Jacques de Koning, stukadoor en sportman Wie de naam de Koning hoort in Purmerend denkt aan het stukadoorsbedrijf en aan de schaatssport. Het bedrijf dat vader J.P. de Koning startte in 1914 in de Vooruitstraat, zetten de broers Jacques en Aad voort aan de Beemsterburgwal. Later ging Jacques alleen verder en kwamen zijn 4 zoons in de zaak. Eén van zijn laatste klussen op 60 jarige leeftijd, vond plaats in Ilpendam bij slagerij Oudejans. Zijn 4 zoons runnen het stukadoorsbedrijf tot op de dag van vandaag. Jacques de Koning (1919) is een buitensporter in hart en nieren. Hoe kan het ook anders met zo’n familie. Zijn vader werd in 1914 kampioen schaatsenrijden van Nederland. Zijn oom, de grote Koen de Koning, werd wereldkampioen in 1905 in Groningen (met een gemiddelde snelheid van 33 km/uur) en in 1913 en 1917 winnaar van de Elfstedentocht. Ook broer Aad heeft zijn ijssporen verdiend. Hij werd in 1954 2 e bij de Elfstedentocht en 2 jaar later was hij één van de 5 strijders van het pakt van Dokkum, die samen door de finish gingen. Broer Aad in 1956 over de finish Jacques was ook een beste rijder en heeft het stokje doorgegeven. Zijn zoon is internationaal schaatsscheidsrechter (.a. bij de E.K. in 2009 in Heerenveen) en zijn kleinzoon doet nog volop mee aan de top. Als 12-jarige zette hij reeds alles op alles om te kunnen schaatsen. Met zijn Noren, die hij van zijn vader had gekregen, wilde hij zodra het kon het ijs op. De schaatsen gingen mee naar school en in plaats van netjes in de rij de klas in te gaan, glipte Jacques de wc in, kwam er even later weer uit, liet de school de school en stond al gauw op het ijs. Dat kwam hem natuurlijk op een straf te staan. De volgende dag ging vader mee naar school en moest Jacques zijn excuus aanbieden. Nu zegt hij daarover: “Ik ging door roeien en ruiten om te schaatsen. Ik was niet te houden”. 4 Elfstedentochten ** In 1947 deed hij voor de 1e keer mee aan een barre Elfstedentocht, waarvan slechts 10% van de deelnemers de eindstreep haalde. Als enige van zijn eigen ploegmaten bereikte Jacques na ongeveer 11 uur rijden de finish. “Ik was in goed conditie door het fietsen, trainen en droogschaatsen”. ** In 1954 vlaste broer Aad de Koning op een overwinning. Deze ging echter aan zijn neus voorbij, omdat Jeen van den Berg (een Fries) beter bekend was met de situatie bij de laatste kluunplek bij de finish in Leeuwarden. ** Twee jaar later was het pakt van Dokkum. Broer Aad kwam met 5 man op de finish af en hoewel hij de beste sprintpapieren had, koos hij er voor om met z’n vijven gelijk over de eindstreep te rijden. Hierdoor werden ze allen gediskwalificeerd. ** In 1963 eindigde zijn laatste Elfstedentocht vroegtijdig in Harlingen. “Ik kon niet verder, het lijf was op”. Jacques heeft niet alleen op de ijzers gestaan, maar was ook actief in verschillende functies voor de schaatssport. Op jonge leeftijd behaalde hij zijn diploma bij de KNSB als schaatstrainer in Overveen. In 1948 werd hij trainer in Middenbeemster, Volendam en Oosthuizen en gaf les in “droogschaatsen”. Tot 1960 bleef hij hierin actief, het jaar waarin de Jaap Edenbaan open ging. Ook internationaal stond Jacques zijn mannetje. Verschillende malen was hij chef d’équipe van de Nederlandse ploeg. Met zijn motto: ‘kan niet bestaat niet’ wist hij de jongens te motiveren. Na de Olympische winterspelen in Saporro legde hij al zijn KNSB-functies neer. Brussel-Parijs-Brussel Naast het schaatsen zat Jacques ook graag op de fiets. De aanschaf van zijn 1 e racefiets ging ten koste van de huishoudportemonnee weet zijn vrouw te vertellen. Later werd er een fiets op maat gebouwd voor ongeveer 1000 gulden. Vele malen heeft hij de Elfstedentocht gefietst en als training pakte hij een rondje IJsselmeer van een dikke 300 kilometer. De meest spectaculaire toertochten waren die van Brussel naar Parijs en weer terug, een rit van ongeveer 600 kilometer met slechts een uurtje pauze in Parijs. Even stempelen en weer terug. Na anderhalf etmaal reed hij Brussel weer binnen met zijn ploegje uit Westfriesland. Daar ontvingen ze uit handen van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond het Brevet van Rijwieltoerist. Met het busje van de zaak, waarin ze ook naar Brussel waren gereden, ging het “gewoon” weer huiswaarts. Voor de laatste toertocht had Jacques geweldig getraind. Onderweg had hij weinig dorst en daardoor ook te weinig gedronken. “Ik dacht dat dat juist goed was. Dat werd hem echter fataal, een zonnesteek velde hem. “Ik mocht toen meerijden met een vrachtwagenchauffeur, kreeg een grote bak koffie, het zweet brak me uit en ik was daarna weer in orde. “Jammer dat ik de toer niet kon uitrijden, ik was in supervorm”. Als Jacques 63 jaar is, maakt hij de zeiltocht van zijn dromen, lezen we in de krant van woensdag 8 december 1982, als hij net thuis is van een zeiltocht over de Atlantische Oceaan, lezen. Met 3 andere bemanningsleden bracht hij een zeiljacht van Spanje naar Saint Thomas, één van de Maagdeneilanden, in opdracht van een Amerikaan die het schip in Medemblik had gekocht. De tocht heeft 2 ½ maand geduurd inclusief een stop op het eiland Madeira., in afwachting van het eind van het stormseizoen op de Atlantische Oceaan. Tevens werd deze stop gebruikt om samen met zijn vrouw, die overgevlogen was, een paar dagen te genieten van het prachtige groene eiland. Met nieuw ingeslagen dieselolie aanvaardden ze de grote oversteek van ongeveer 3000 zeemijlen. De tocht werd gekenmerkt door weinig wind, waardoor de tocht ondanks het varen op de motor langer duurde dan gepland. Dit leidde tegen wil en dank tot een vermagerings-kuur, daar het voedsel opraakte. Het eiland Antigua werd aangedaan om nog wat voedsel en olie in te slaan en 2 dagen later voeren ze de haven van Saint Thomas binnen. Missie volbracht. Aan de jongensdroom was een eind gekomen. “Als ze me zouden vragen voor een reis rond de wereld zou ik direct ja zeggen”. Jacques en zijn vrouw Bep wonen nu zeer tevreden in hun mooie appartement vlakbij het centrum van Purmerend. De heer J.P. de Koning (Purmerend, 1919) Het verhaal gaat over de periode t/m 63 e levensjaar