Het portret van de koning ‘Ik ga een portret van de koning maken,’ zei de tuinman. ‘Je kan toch helemaal niet schilderen,’ lachte Maya. ‘Nee, maar wel tuinieren. En mijn portret wordt een reusachtig portret van plantjes en bloemen.’ ‘Dat wil ik zien!’ zei Maya. In een kaal stuk van de tuin harkte de tuinman de grond netjes glad. Daarna zocht hij plantjes met bloemen in allerlei kleuren. Hij liep naar alle markten in de buurt en het duurde een hele tijd voordat hij alles had wat hij zocht, maar eindelijk was het zover. Hij knielde neer op de grond, groef gaten en begon te planten. Het ene na het andere plantje zette hij in de grond en langzaam zag Maya het portret van de koning ontstaan, alsof haar opa een heel, heel grote puzzel aan het leggen was. ‘Wat mooi!’ riep ze uit. ‘Maar niet mooi genoeg,’ zei de tuinman sip. ‘Ik mis een plant voor het rechteroog.’ ‘Hoezo?’ vroeg Maya. ‘Je hebt toch nog genoeg van die kleur?’ Haar opa schudde zijn hoofd. ‘Maar er moet juist één plant in van een andere kleur. Let maar eens op.’ Opnieuw liep de tuinman naar alle markten, maar hij vond niet wat hij zocht. Ook niet in de winkels of in andere tuinen. Zelfs niet bij de tuinman van de barones. Ontmoedigd kwam hij terug bij het paleis. Toen dacht hij aan de kas en snelde erheen. Daar, vergeten in een hoekje onder een tafel vol met spinnenwebben, vond hij een plant die precies passen zou. Hij rende ermee de tuin in. Maya trok haar neusje op. Ze zei: ‘Wat een saaie plant. Zo lelijk en grijs. Die ga je toch niet gebruiken?’ ‘Nou en of,’ zei haar opa. Hij pakte zijn schep. Toen de tuinman de grijswitte plant in het midden van het rechteroog plantte en een stap terug deed, hield Maya opeens haar adem in. Juist omdat de plant grijs was, leek hij net een lichtje in het oog. Daardoor was het, alsof het hele portret plotseling begon te leven. ‘Je had gelijk,’ zei Maya zachtjes. ‘Zonder die lelijke, saaie plant zou het portret lang zo mooi niet zijn.’ Haar opa glimlachte. ‘Elke plant is anders en elke plant is uniek. De mensen vinden misschien de ene mooi en de andere niet. Maar doet dat ertoe? Ik hou van alle planten. Ze zijn allemaal nodig om het gezicht van de koning te vormen. Er kan er niet één ontbreken.’