Optimale voorziening Diervoeding [Carolien Makkink] De aminozurenbehoefte van jonge varkens vormde het zwaartepunt van het Orffasymposium rondom aminozuren en spoorelementen. Zo werd duidelijk dat een overmaat aan leucine bij biggen schadelijk is. Het zorgt zelfs voor een aminozurenonbalans in de hersenen, wat negatief is voor de voeropname. Ook bij vleesvarkens kan het ruweiwitgehalte in het voer omlaag. Voer zonder sojaschroot behoort zelfs tot de mogelijkheden. 38-39_orffa.indd 38 Vertakt-ketenige aminozuren – valine, isoleucine en leucine – spelen een belangrijke rol bij de verlaging van het ruweiwitgehalte van biggenvoeders. Dat vertelde Jan Nørgaard van Aarhus Universiteit uit Foulum (Denemarken) tijdens het Orffa-symposium eind mei in Etten-Leur. Een lager ruweiwitgehalte vermindert de stikstofverliezen en de kans op diarree. Bovendien is er minder energie nodig voor de verwerking van overtollige aminozuren. “Natuurlijk moet de behoefte aan aminozuren wel steeds worden gedekt”, aldus Nørgaard. Deense dosis-responsstudies met jonge biggen tonen aan dat de optimale SID (gestandaardiseerde ileale verteerbaarheid) Ile:Lys-ratio 0,52 is. Voor valine geldt de ratio Val:Lys 0,70 en voor leucine SID Leu:Lys 0,93. Deze ratio’s gelden voor optimale dierprestaties (groei en voederconversie) en komen goed overeen met de geldende aanbevelingen. Daarnaast besprak Nørgaard onderzoek mechanismen. “Een overmaat aan leucine in het voer kan leiden tot transaminering en katabolisme van andere aminozuren; er ontstaat in het metabolisme een tekort aan aminozuren, terwijl de gehalten in het voer voldoende lijken. Dit heeft negatieve consequenties voor de groei.” In proeven met biggen tot 25 kg werd vastgesteld dat de lysine-behoefte 1 procent SID Lys bedraagt. De histidinevoorziening dient dan tussen 27 en 34 naar aminozurenbehoeften op basis van ‘metabolomics’. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar technische resultaten, maar ook naar biomarkers (metabolieten) in bloed of urine om optimale aminozuren-ratio’s te bepalen. “Deze aanpak staat nog in de kinderschoenen, maar kan in de toekomst zeker inzicht geven in aminozurenbehoeften”, verwacht Nørgaard. procent van SID Lys te liggen. De optimale leucine-voorziening ligt tussen 97 en 108 procent van de SID Lys behoefte. Dat betekent dat de huidige aanbevelingen (100 procent SID Leu:Lys en 32 procent SID His:Lys) voldoen. B e h o e fte s Ook Anna Wessels van Ajinomoto Eurolysine besprak de respons van biggen op aminozuren in laag-eiwitvoeders. Zij belichtte de interacties tussen leucine en andere vertakt-ketenige aminozuren. Verschillende aminozuren maken gebruik van dezelfde transport- O v e rma a t Het effect van een overmaat aan leucine werd onderzocht bij jonge biggen (10 kg) met voeders die 100, 200 of 400 procent SID Leu ten opzichte van Lys bevatten. Zowel de technische resultaten als bloedparameters lieten zien dat een overmaat aan leucine schadelijk is. De valine- en isoleucine-concentraties in weefsels waren duidelijk verlaagd en ook het threonine-gehalte in de lever was significant lager. Zelfs in de herse- 08-06-16 13:44 Varkens centraal bij Orffa-symposium Vernieuwde INRA-veevoertabellen Het Franse onderzoeksinstituut INRA heeft de veevoertabellen geactualiseerd. De nieuwe data komen eind 2016 beschikbaar via internet. De vernieuwde tabellen bevatten informatie over chemische samenstelling en voederwaarde van grondstoffen voor varkens, pluimvee, herkauwers, konijnen, paarden en zalm. Ook bevatten de tabellen nieuwe producten, zoals bijproducten uit de biobrandstoffenindustrie, insecten en plantaardige eiwitconcentraten. De milieu-impact van grondstoffen (fosfor-, land- en energieverbruik, invloed op verzuring, vermesting en broeikasgasemissies) is toegevoegd. Recente onderzoeksresultaten en nieuwe regressievergelijkingen zijn opgenomen in de nieuwe INRA-tabellen. Jan Nørgaard verwacht veel van biomarkers voor onderzoek naar aminozurenbehoeften. nen werd een aminozuren-onbalans geconstateerd, wat een negatief effect heeft op de voeropname. Een verminderde aanvoer van tryptofaan in de hersenen zorgt namelijk voor minder serotonineproductie. Gee n soja schr oot Aude Simongiovanni van Ajinomoto Eurolysine liet – op basis van recent onderzoek – zien dat een Trp:Lysvoorziening van 20 procent SID Trp:Lys optimaal is voor de groeiprestaties van vleesvarkens (25 – 120 kg). Ook voor deze diercategorie is het mogelijk om het ruweiwitgehalte in het voer te verlagen. “Zelfs een voer zonder sojaschroot behoort tot de mogelijkheden. Deze strategieën verlagen ook de milieu-impact van varkensvoeding.” Se lenium “Selenium is een essentieel spoorelement in diervoeding”, legt Marc Rovers van Orffa uit. “Selenium werkt als antioxidant, ondersteunt de werking van de schildklier en van vitamine E en is nodig voor de ontwikkeling van immuuncompetentie, om maar een paar functies te noemen.” Selenium komt voor in diervoedergrondstoffen, maar een adequate voorziening hangt af van toegevoegd selenium, in de vorm van anorganisch selenium (natrium-seleniet: Na2SeO3) of organisch gebonden selenium, zoals seleniumgist of L-selenomethionine. “De laatste vorm is het meest effectief”, stelt Rovers. “Het gehalte aan selenium is stabiel en constant en het laat bij pluimvee, varkens en melkvee gunstige resultaten zien ten opzichte van andere bronnen.” Orffa heeft L-selenomethionine onder de merknaam Excential Selenium4000 in het assortiment. M i cro mi n e ra l e n Irene Eising van Orffa belicht de verschillen tussen mineraalbronnen (zie tabel). “Een te sterke binding is niet beschikbaar, een te zwakke binding zorgt ervoor dat de spoorelementen te vroeg vrijkomen, bindingen aangaan - Anorganisch Organisch Hydroxy Binding Ligand Voorbeelden ionogeen (zwak) geen C-atoom oxides, sulfaten covalent (sterk) C-atoom chelaten covalent (sterk) hydroxy (geen C-atoom) hydroxy-TM Tabel. Micromineralen 38 38-39_orffa.indd 39 met andere nutriënten en niet worden opgenomen”, legt Eising uit. “We hebben dus behoefte aan ‘slimme bindingen’, die de voordelen van zwakke en sterke bindingen combineren, zonder de nadelen.” Dit is het geval bij hydroxysporenelementen,. In voorgaande Orffasymposia is al aangetoond dat hydroxysporenelementen een betere biobeschikbaarheid hebben, minder interacties aangaan met andere nutriënten en de groei en voederconversie positief beïnvloeden. Vandaag laat Eising zien dat ook de klauwgezondheid van zeugen, de vruchtbaarheid van melkkoeien en de pensgezondheid baat hebben bij hydroxy-sporenelementen. De negatieve effecten van sulfaten op de pensfermentatie worden verminderd door toepassing van hydroxy-koper en -zink in plaats van koper- en zinksulfaten. 39 De Molenaar nr.9 24 juni 2016 08-06-16 13:44