Stappenplan Alle taken op een rij Stap 1 Wat is de planning? Tijdens dit project ga je aan de slag met het voorbereiden van een presentatie. De presentatie gaat over de taken die je op een dag doet. Maar voordat je begint: a. Lees alle stappen van het project door en controleer of je begrijpt wat de bedoeling is. b. Schrijf op welke stappen jij gaat uitvoeren op je stageplek. c. Schrijf op welke stappen jij met je groepje uitvoert. d. Schrijf op welke hulpmiddelen je nodig hebt. Bijvoorbeeld: een computer, een fototoestel, een videocamera, gekleurd papier etc. e. Schrijf op welke kennis en ervaring je kunt gebruiken bij deze stap. Bijvoorbeeld: wat heb je in de praktijk geleerd over dit onderwerp? f. Schrijf op welke informatie je gaat zoeken. Je kunt bovenstaande vragen in het plan van aanpak verwerken: Plan van aanpak Stap 2 Hoe zou jij het aanpakken? Shiva komt stage lopen bij kinderdagverblijf Maja. Leonie wil zich hier goed op voorbereiden. a. Leonie heeft verschillende huishoudelijke taken op het kinderdagverblijf. Een voorbeeld hiervan is het doen van de was. 1. Welke huishoudelijke taken zijn er? Bedenk vier taken. 2. Welke huishoudelijke taken voer jij thuis, op je stage of werk uit? 3. Hoe vaak doe je huishoudelijke taken? 4. Hoe zorg je ervoor dat je alle taken op tijd af hebt? 5. Welke taken vind je het minst leuk om te doen? b. Toen Leonie net bij het kinderdagverblijf werkte, maakte ze een planning. 1. Maak jij op je stage of werk weleens een planning om je werk te doen? 2. Wat is het voordeel van het maken van een werkplanning? 3. Waardoor is het soms moeilijk om je aan je planning te houden? 4. Zou jij een stagiaire aanraden om een werkplanning te maken? Waarom wel of niet? Een werkplanning zorgt dat je precies weet wat je wanneer moet doen. c. Leonie wil Shiva informatie geven over haar taken. 1. Lees de casus nog een keer. Welke taken heeft Leonie? 2. Zou je Shiva de taken direct zelfstandig laten doen? Waarom wel of niet? 3. Waar let je op als je Shiva uitleg geeft over een taak? Bedenk twee punten. 4. Hoe kan Leonie het beste reageren als Shiva een taak niet goed doet? Stap 3 Begrijp jij wat er staat? 1. Bij het organiseren van het huishouden moet je aan een aantal zaken denken. Welke betekenis hoort bij welk woord? a. hygiënisch werken: veilig werken: ergonomisch werken: milieubewust werken: kostenbewust werken: juiste betrouwbare middelen gebruiken. schadelijke middelen opruimen afval scheiden. voorkomen van belasting van de rug bij tillen en juiste werkhoogte. rekening houden met prijs. voorkomen van overdracht ziektekiemen naar zichzelf en anderen. b. Zoek nu de tegenovergestelde betekenis van de woorden. Er kan meer dan één woord worden ingevuld. Er staat al een voorbeeld ingevuld. Hoe werk je? Tegenovergestelde veilig onveilig hygiënisch ergonomisch milieubewust kostenbewust c. Gebruik de volgende woorden om in te vullen: verkwistend onveilig energieverbruikend verspillend zwaar riskant onhygiënisch link smoezelig belastend vies moeizaam vervuilend 2. Cultuur en levensbeschouwing Opvattingen over het leven, de zin van het bestaan of de toekomst van de wereld wordt een levensbeschouwing genoemd. Als bij een groep mensen hun levensbeschouwing bepaald wordt door het geloof in een of meer goden, spreken we van een religie of godsdienst. Hier staan een paar voorbeelden van veel voorkomende religies in ons land: Het jodendom. De joden geloven in één god, Jaweh genaamd, die alles geschapen heeft. Hij schonk hun de tien geboden, die de basis voor de joodse wetgeving zijn, en het beloofde land Palestina. De eredienst van de joden vindt plaats in de synagoge, meestal op vrijdagavond. Dan begint de rustdag of sabbat, die tot zaterdagavond duurt. Het eten van Joodse mensen moet koosjer of rein zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat melk en vlees niet samen gegeten mag worden. Het vlees moet ook op een bepaalde manier worden geslacht. Het christendom. Volgens het christelijk geloof is Jezus, geboren als zoon van God uit de maagd Maria, door God uitverkoren om op aarde de blijde boodschap van het koninkrijk Gods te verkondigen. Jezus predikte over naastenliefde en barmhartigheid. Belangrijke gewoonten zijn het dagelijks gebed, vaak vóór het eten. De islam. De islam kent één god, Allah genaamd. Gelovigen moeten leven volgens de koran, het heilige boek. Een belangrijke gewoonte is het rituele gebed, de salat, die vijfmaal per dag gehouden wordt met het gezicht naar Mekka. Elke moslim (boven de 12) houdt ieder jaar een vastenperiode van dertig dagen, de ramadan. Mensen die islamitisch leven eten geen varkensvlees. Het hindoeïsme. De Hindoe gelooft in een oergod Brahma. Hindoes geloven in reïncarnatie: de mens keert na zijn dood in een andere gedaante weer terug op aarde, als mens, maar soms ook als dier. Er is veel aandacht voor rituele reinheid. 's Ochtends en 's avonds neemt men een bad. Ook is het belangrijk 'onrein' voedsel, zoals rundvlees en vis, te vermijden. Bij het koken en gebruik van de maaltijden moet je proberen rekening te houden met de verschillende kenmerken van zorgvragers. Zet de volgende kenmerken bij de juiste godsdienst: o geen rundvlees en vis o geen melk en vlees samen eten o eten geen varkensvlees o dagelijks gebed vóór het eten o ramadan o ‘onrein’ voedsel o koosjer eten Religie of godsdienst Kenmerken Het jodendom Het christendom De islam Het hindoeïsme Stap 4 Een dagschema Over een week komt Shiva stage lopen. Leonie probeert op een rij te zetten welke taken ze doet. 'Het gaat bijna automatisch', zegt ze. 'Ik denk er niet echt meer bij na. Wat doe ik eerst en waarom doe ik een taak op deze manier?' Leonie pakt het dagprogramma van de groepen erbij. 'Als ik Shiva uit wil leggen wat ik doe, dan is het belangrijk dat ze weet hoe laat de groepen bijvoorbeeld eten of wanneer de kinderen slapen. Ik moet niet vergeten te vertellen dat we hier met pedagogisch werkers en kinderen uit allerlei culturen werken. Er zijn ook verschillende levensbeschouwingen. Hier moet ze rekening mee houden. En, ik wil Shiva uitleggen dat ze met de pedagogisch werkers moet overleggen.' Leonie schrijft alles op. a. Leonie heeft het dagprogramma van de groepen erbij gepakt. o Dagprogramma Maja 2. Leonie zegt dat ze taken bijna automatisch uitvoert. Hoe komt het dat Leonie de taken bijna automatisch uitvoert? Wat is het voordeel dat Leonie de taken bijna automatisch uitvoert? Wat kan een nadeel zijn als je de taken bijna automatisch uitvoert? 3. Waarom is het belangrijk dat Leonie rekening houdt met het dagprogramma van de groepen? 4. In de casus staan de taken van Leonie. Vul deze taken in op het dagprogramma. Schrijf op hoe laat Leonie iets doet en wat ze doet. Gebruik het document Dagprogramma 5. Leg uit waarom je de taken op deze manier hebt ingedeeld. b. Eén van de taken van Leonie is om de pedagogisch werkers te helpen als ze activiteiten doen. Ook let ze op tijdens het buiten spelen. 0. Leonie wil tegen Shiva zeggen dat het belangrijk is dat ze iets weet over de ontwikkeling van kinderen. Waarom zou Leonie dit willen zeggen? 1. Waar zal Leonie op letten als ze de kinderen begeleidt? Bedenk drie punten. 2. Leonie wil niet vergeten om Shiva te vertellen dat ze informatie over de kinderen niet door mag vertellen. Het gaat om de privacy van de kinderen. Wat kan er gebeuren als Shiva wel informatie over de kinderen aan anderen vertelt? Waar let je op als je kinderen begeleidt bij een activiteit? c. Leonie wil Shiva vertellen dat er collega's en kinderen zijn met verschillende culturen en levensbeschouwingen. 0. Waarom is dit belangrijke informatie? 1. Waar moet je rekening mee houden als je met mensen uit een andere cultuur of levensbeschouwing omgaat? 2. Hoe kun je erachter komen wat belangrijk is binnen een cultuur of levensbeschouwing? 3. Een levensbeschouwing gaat over de manier waarop je naar het leven kijkt. Deze manier van kijken, kan met een religie of geloof te maken hebben. Welke religies zou Leonie tegen kunnen komen op het kinderdagverblijf? Noem er vier. d. Leonie zegt dat ze niet moet vergeten om Shiva te zeggen dat ze met de pedagogisch werkers moet overleggen. 0. Waarom is het belangrijk om regelmatig met de pedagogisch werkers te overleggen? Bedenk twee redenen. 1. Welke informatie zou je over de kinderen moeten hebben? Bedenk twee punten. 2. Leonie zet alle tijden en taken voor Shiva op een rij. Ze maakt een werkplanning. Waarom is dit handig voor Shiva? 3. Leonie wil tegen Shiva zeggen dat het belangrijk is dat ze flexibel met de dagplanning om moet gaan. Waarom zegt Leonie dit? Stap 5 Hoe schoon? Eén van de taken van Leonie is om ervoor te zorgen dat de keuken schoon is. Zonodig maakt ze het sanitair en de groepsruimten schoon. Daarnaast zet Leonie brood, fruit en drinken klaar voor de kinderen. Ze weet precies wat en hoeveel ze bij elke groep moet neerzetten. En natuurlijk houd Leonie rekening met wensen van de ouder(s) of verzorger(s). a. Leonie vindt het belangrijk om hygiënisch, veilig, ergonomisch en milieubewust te werken als ze schoonmaakt of eten klaarzet. 1. Leonie wil hygiënisch werken als ze eten klaarzet. Geef haar drie tips om hygiënisch te werken. 2. Waarom moet Leonie met warm weer nog beter opletten als ze het eten klaarzet? 3. Leonie zet alles klaar voor de broodmaaltijd. Schrijf 8 benodigdheden op die ze klaar moet zetten. 4. Leonie zet alle etenswaren op een kar. Ze wil veilig werken als ze het eten klaarzet. Welke twee tips kun je haar geven? 5. Leonie wil dat de broodmaaltijd er aantrekkelijk uitziet. Wat kan ze doen om dit te bereiken? Bedenk twee punten. 6. Leonie maakt de keuken schoon. Als het nodig is, maakt ze het sanitair en de groepsruimten schoon. Wat kan Leonie doen om hygiënisch te werken tijdens het schoonmaken? Noem twee punten. Wat kan Leonie doen om ergonomisch te werken tijdens het schoonmaken? Noem twee punten. Hoe kan Leonie milieubewust werken tijdens het schoonmaken? Noem twee punten. Wat heeft Leonie nodig om de keuken schoon te maken? Schrijf vijf benodigdheden op. Kan Leonie hetzelfde schoonmaakdoekje gebruiken voor de keuken en het sanitair? Waarom wel of niet? Denk je dat Leonie het aanrecht en de kastjes klamvochtig of nat schoonmaakt? Leg je antwoord uit. 7. Als de kinderen hebben gegeten, ruimt Leonie alle spullen op. Er is een vaatwasser op het kinderdagverblijf. Waar moet Leonie op letten als ze de afwas in de vaatwasser zit? Noem twee punten. Wat kan Leonie beter niet in de vaatwasser doen? Bedenk twee voorwerpen. Eten is leuk als de tafel gezellig gedekt is. b. Leonie houdt rekening met de wensen van ouders. Niet alle kinderen mogen alles eten. 1. Mohammed wordt islamitisch opgevoed. Wat mag hij absoluut niet eten? TIP: typ in een zoekmachine de religie in en het woord voeding. 2. David is Joods. o Wat mag hij absoluut niet eten? Noem twee voedingsmiddelen. o Het eten van David moet koosjer zijn. Wat betekent dit? o Sharmila krijgt een Hindoestaanse opvoeding. Wat mag zij absoluut niet eten? c. Het is ook belangrijk dat de kinderen volgens de schijf van vijf eten. Ga naar de website: www.voedingscentrum.nl en klik op 'eten en gezondheid'. 0. Schrijf op wat de schijf van vijf is. 1. Schrijf op welke vijf regels er zijn om gezond te eten. 2. Ga naar 'hoeveel per dag' in het menu 'gezond eten'. Vul hier het getal 3 en vrouw in. Schrijf op hoeveel sneetjes brood kinderen het beste kunnen eten. Schrijf ook op hoeveel kinderen het beste kunnen drinken. Stap 6 De was en de bestellingen doen Leonie is verantwoordelijk voor de was en de bestellingen. 'De kinderen moeten elke dag in een schoon bed kunnen liggen en schone handdoeken kunnen gebruiken.' Leonie bestelt houdbare producten één keer per week. Verse producten bestelt ze elke dag. 'Ik houd zelf ook niet van oud brood!' a. Leonie doet de was op het kinderdagverblijf. 1. Wat is de juiste volgorde om de was te doen? Schrijf de cijfer in de juiste volgorde op. Was verzorgen Juiste volgorde: 1. strijken 2. was sorteren 3. wasmiddel en wasverzachter toevoegen 4. was drogen 5. was opruimen 6. was in de wasmachine doen 7. wasmachine aanzetten 2. Leonie wil Shiva uitleggen waar ze op moet letten bij het doen van de was. Vul het schema in. Noem bij elk onderdeel twee punten waar je op let. Was verzorgen Waar je op moet letten: 1. strijken 2. was sorteren 3. wasmiddel en wasverzachter toevoegen 4. was drogen 5. was opruimen 6. was in de wasmachine doen 7. wasmachine aanzetten 3. Er zitten weleens vlekken in het wasgoed. Leonie wil Shiva vertellen hoe ze veel voorkomende vlekken kan verwijderen. TIP: gebruik de Compas cd-rom of kijk bij het project over het verzorgen van de was. Vlek Verwijderen: bloedvlek braaksel urinevlek ontlastingvlek fruitvlek 4. Leonie wil dat Shiva weet wat de symbolen in de wasetiketten betekenen. Hoe kan Leonie dit haar het beste leren? Wassymbolen zijn erg handig als je wilt weten hoe je een kledingstuk moet wassen. b. Leonie doet de bestellingen. Ze bestelt etenswaren. 1. Kruis aan welke bestellingen Leonie elke dag zal doen en welke bestellingen ze één of twee keer per week zal doen. Bestellingen Elke dag bestellen Elke week bestellen brood vleeswaren jam kaas smeerkaas melk limonade fruit kaakjes/koekjes koffie thee margarine pindakaas 2. Leg uit waarom je de bestellingen op deze manier hebt ingevuld. 3. Waar zal Leonie rekening mee houden bij het doen van de bestellingen? Noem twee punten. 4. Hoe kan Leonie kostenbewust werken bij het doen van de bestellingen? Bedenk twee punten. 5. Hoe kan Leonie Shiva het beste uitleggen hoe ze de bestellingen moet doen? Stap 7 Alle informatie op een rij Leonie heeft heel veel informatie opgeschreven voor Shiva. Nu wil ze alles op een rij zetten. Ze wil Shiva leren welke taken ze heeft en waar ze op moet letten als ze de taken uitvoert. Morgen komt ze, dus dan kan Leonie de informatie aan Shiva geven. a. Leonie zet alle informatie op een rij. 1. Print het dagprogramma uit dat je bij stap 4 hebt ingevuld. 2. Vul het schema in Takenlijst Maak gebruik van de informatie die je bij de vorige stappen hebt opgeschreven. b. Schrijf op waarom het belangrijk is om het dagprogramma te kennen. c. Schrijf op waarom het belangrijk is om met de pedagogisch werkers te overleggen. d. Schrijf op wat je nodig hebt voor de broodmaaltijd. e. Schrijf op waar je rekening mee houdt bij de broodmaaltijd als een kind Joods, Hindoestaans of islamitisch is. f. g. h. i. j. k. l. m. n. Schrijf op hoe je hygiënisch en veilig werkt tijdens het klaarzetten van de broodmaaltijd. Noem twee punten. Schrijf op hoe je het eten aantrekkelijk kunt presenteren. Schrijf op waar je op let als je de vaatwasser inruimt. Schrijf op wat je nodig hebt om de keuken schoon te maken. Schrijf op hoe je hygiënisch, ergonomisch en milieubewust kunt werken tijdens het schoonmaken. Schrijf twee punten op waar je op moet letten bij: was sorteren was in de wasmachine doen wasmiddel en wasverzachter toevoegen wasmachine aanzetten drogen van de was strijken was opruimen Schrijf op hoe je de volgende vlekken kunt verwijderen: bloedvlek braaksel urinevlek ontlastingvlek fruitvlek Schrijf op welke bestellingen je elke dag doet en welke bestellingen je één of twee keer per week doet. Schrijf op hoe je kostenbewust kunt werken als je bestellingen doet. Betrek je publiek bij jouw presentatie. b. Vandaag is het Shiva's eerste dag. Leonie heeft haar welkom geheten en voorgesteld aan de collega's. Nu is het tijd om te vertellen welke taken Shiva gaat leren en waar ze op moet letten. 1. Presenteer het dagprogramma met taken en de takenlijst aan Shiva (je medestudenten). 2. Let er bij de presentatie op: dat je eerst vertelt wat je gaat vertellen; dat je Shiva (medestudenten) bij je verhaal betrekt. Bijvoorbeeld door te vragen wat ze al weten over het doen van de was. dat je niet teveel informatie geeft; dat je rustig praat; dat je steeds uitlegt waarom Shiva een taak op een bepaalde manier moet doen; dat je regelmatig vraagt of alles duidelijk is. 3. Je medestudenten luisteren naar je presentatie. Ze vullen een feedbackformulier in Feedbackformulier Lees dit formulier door voordat je je presentatie geeft. Dan weet je waar je medestudenten op letten. 4. Hoe tevreden ben je zelf over je presentatie? 5. Welke reacties heb je van je medestudenten gekregen? 6. Wat wil je een volgende keer anders aanpakken? Stap 8 Evalueren In deze laatste stap ga je het project evalueren. Beantwoord de volgende vragen zo uitgebreid mogelijk in het reflectieformulier. a. o Wat vond je leuk om te doen/maken? Licht je antwoord toe. o Wat vond je niet leuk om te doen/maken? Licht je antwoord toe. o Wat heb je geleerd van de onderwerpen in het project? Licht je antwoord toe. o Wat heb je geleerd over jezelf? Licht je antwoord toe. b. De volgende 3 vragen beantwoord je als je het project samen hebt gemaakt: o Hoe is de samenwerking verlopen? Licht je antwoord toe. o Ben je tevreden over jouw bijdrage aan het project? Leg uit waarom wel of niet. o Wat zou jij anders kunnen doen om de samenwerking beter te laten verlopen? Licht je antwoord toe. Formuleer je persoonlijke leerdoelen. Evalueren: wat heb je geleerd? Wat vond je ervan? © 2012 | Noordhoff Uitgevers bv