ter van de Amerikaanse Academie van Cosmetische Chirurgie, vroeg 4 diabetespatiënten te behandelen. De endocrinoloog hoopte door liposuctie de diabetes onder controle te krijgen omdat alle andere pogingen daartoe op niets waren uitgelopen. Nu is Jackson volgens de AMA een van de vele artsen die dergelijke patiënten behandelen. Volgens Jackson doen de door hem behandelde diabetici het prima en zien ze er ook beter uit. Maar niet alle plastisch chirurgen zijn blij met de experimenten van de cosmetische academie. Want er is geen enkele consensus over hoeveel vet verwijderd dient te worden om van invloed op de diabetes te zijn. 10, 15 of 20 pond? In meerdere behandelingen of in een eenmalige grootvolumeliposuctie? Zijn een dieet, beweging en aanpassing van de leefstijl niet beter dan vetverwijdering uit de buikwand? ‘Dit moet allemaal snel uitgezocht worden’, zegt dr. Philip Raskin, directeur van het Texas Southwestern Medical Diabetes Center, ‘immers, als de behandeling effectief is, dan is dat schitterend, want niemand wil toch op dieet of langdurig bewegen’. Wetenschappelijk is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar het effect van liposuctie op de ontwikkeling van diabetes type 2. Wel meldde een studie vorig jaar dat liposuctie van 5 kg vet bij 14 obese vrouwen resulteerde in een lagere bloeddruk en een lagere nuchtere insulinespiegel. De studie beschreef een periode van 4 maanden. Het effect op de langere termijn is niet bekend (Plastic and Reconstructive Surgery 2001;108:510-9). Een probleem is wel dat de kosten van liposuctie niet door de zorgverzekeraars worden vergoed: ook niet bij diabetespatiënten, omdat daarvoor de indicatie ontbreekt. In een poging daarin verandering te brengen heeft de Washington School of Medicine in St. Louis een onderzoek aangekondigd waarin het effect van liposuctie op de insulineresistentie van diabetespatiënten wordt bestudeerd. Binnen de studieopzet is de liposuctie gratis (http://mednews.wustl.edu). Stamcelbehandeling ziekte van Crohn biedt hoop voor toekomst Een 36-jarige Duitse patiënte met chronische enteritis is sinds 6 maanden symptoomvrij, nadat zij een autologe stamcelbehandeling in de Universiteitskliniek van Freiburg heeft ondergaan. Eerder operatief ingrijpen had bij patiënte niet het gewenste effect; grote delen van de dunne en de dikke darm waren verwijderd, maar de ziekteverschijnselen bleven aanwezig. Na overleg met de medisch-ethische commissie van de Freiburger Universität werd besloten tot autologe stamceltransplantatie. In de daaropvolgende periode van 6 maanden werden bij de vrouw, ook bij echoscopisch onderzoek, geen tekenen van de ziekte waargenomen (www.uniklinik-freiburg.de). ‘Wij hopen dat de remissie minstens enige jaren standhoudt,’ verklaarde behandelend professor Wolfgang Kreisel tegenover de Duitse Ärzte Zeitung (19 september 2002). Hij wijst op de unieke mogelijkheden die dit behandelresultaat biedt voor andere patiënten. Overigens lukte het Amerikaanse artsen in het Northwestern Memorial Hospital in Chicago al eerder een 22-jarige Crohn-patiënte symptoomvrij te krijgen met stamceltransplantatie (www.nmh.org). Het is nu voor het eerst dat ook in Europa een dergelijke behandeling met succes werd uitgevoerd. Bij deze vorm van stamceltherapie wordt het bestaande immuunsysteem door een hoge dosering chemotherapie verstoord. Vervolgens wordt door het inbrengen van lichaamseigen beenmergstamcellen het immuunsysteem weer hersteld. De ongecontroleerde immuunreactie die een belangrijke rol speelt in de pathogenese van de ziekte van Crohn wordt door de chemotherapie uitgeschakeld. Reeds in 1995 vermoedden internisten uit Jeruzalem dat bij patiënten met een combinatie van leukemie en de ziekte van Crohn een antileukemiebehandeling ook de verschijnselen van de darmaandoening deed afnemen. Inmiddels is van 8 patiënten met beide aandoeningen met zekerheid vastgesteld dat na stamceltherapie ook de enteritisklachten verminderden. Kreisel: ‘Deze link bracht ons op het idee voor de behandeling van deze patiënte.’ In een online-commentaar op de behandeling wijst de Ärzte Zeitung (19 september 2002) op de potentiële behandelmogelijkheden voor Crohn-patiënten in de toekomst (www.aerztezeitung.de). Amerikaanse artsen waarschuwden eerder echter dat een dergelijke risicovolle ‘nieuwstart’ van het immuunsysteem in dit stadium slechts voor extreem zieke patiënten moet worden overwogen. Kreisel ziet in het succes een belangrijk bewijs dat het concept van immunosuppressie gevolgd door stamceltransplantatie in de behandeling van chronische enteritis werkt. In samenwerking met andere landen zou een klinische studie meer duidelijkheid moeten scheppen. Onrustbarende stijging incidentie nierkanker Het aantal nieuwe gevallen van nierkanker onder vrouwen in westerse landen vertoont een onrustbarende stijging. Cijfers van de Britse Cancer Research UK laten zien dat nierkanker inmiddels borst- en longkanker als meest voorkomende tumorsoorten onder vrouwen dreigt in te halen (persbericht Cancer Research UK, 22 september 2002). Jaarlijks worden in Groot-Brittannië 5000 nieuwe gevallen van enige vorm van nierkanker gediagnosticeerd; jaarlijks sterven 3000 patiënten aan de aandoening. Het afgelopen decennium steeg de incidentie van nierkanker onder Britse mannen met 14% en onder vrouwen met 22%. Ter vergelijking: in diezelfde periode nam onder vrouwen het aantal nieuwe gevallen van borstkanker toe met 18%, van huidkanker met 15% en van longkanker met 4% (www.cancerresearchuk.org). Dr. Nick James, nierkankerexpert van het Queen Elisabeth Hospital (Birmingham), ziet de ontwikkeling als een typisch westers fenomeen. ‘Dezelfde tendens is zichtbaar in de Verenigde Staten,’ verklaarde hij tegenover Reuters Health (23 september 2002). Als mogelijke oorzaak noemt hij de sterke toename van het aantal patiënten met sterk overgewicht (obesitas). Obesitas wordt gezien als de sterkst groeiende bedreiging van de volksgezondheid in de westerse landen (zie eerdere berichtgeving in deze rubriek; 2002:1904-5). Roken en obesitas zijn de twee belangrijkste risicofactoren voor het ontstaan van nierkanker. De 5-jaarsoverleving voor de aandoening bedraagt ongeveer 40%. James: ‘Overgewicht veroorzaakt met name bij vrouwen veranderingen in de hormoonhuishouding. Juist die veranderingen kunnen verantwoordelijk zijn voor de sterke stijging van het aantal patiënten met nierkanker.’ Tegelijkertijd wijst hij echter op het ontbreken van inzicht in het exacte mechanisme van de wijze waarop obesitas bijdraagt aan het ontstaan van nierkanker. Hij pleit derhalve voor nader onderzoek. Ook Sir Paul Nurse, directeur van Cancer Research UK, stelt dat zogenoemde leefstijlfactoren van grote invloed zijn op het ontstaan van de aandoening. ‘Gezondheidswaarschuwingen tegen roken lijken enig succes te hebben; we zien een daling in aantal rokers. Het is nu tijd de bevolking bewust te maken van de gevaren die obesitas met zich meebrengt.’ In de laatste week van september lanceerde de organisatie de ‘Kidney cancer awareness week’, met als doel de bevolking meer inzicht te geven in het ontstaan van nierkanker. f.kievits m.t.adriaanse Ned Tijdschr Geneeskd 2002 12 oktober;146(41) 1953