Installatie-, onder- houds- en bedienings- handleiding voor

advertisement
HEW-THERM
Installatie-, onderhouds- en bedieningshandleiding voor
kunststof geïsoleerde
verwarmingskabels
Systemen voor kunststof geïsoleerde (PI)
seriële verwarmingskabels
Thermal management
NL-HewThermPI-IM-DOC517 R2
1 Algemene informatie................................................... Pagina 4
2 Keuze en stockage van de verwarmingskabel............ Pagina 6
3 Installatie van de verwarmingskabel.......................... Pagina 7
4 Keuze en installatie van de componenten................ Pagina 15
5 Thermostaatregeling en -beperking......................... Pagina 16
6 Thermische isolatie en markering............................ Pagina 18
7 Voeding en stroomverbreker .................................... Pagina 20
8 Testen van het systeem ............................................ Pagina 21
9 Bediening, onderhoud en reparatie van de leidingen .... Pagina 21
10Problemen verhelpen ............................................... Pagina 23
PI-verwarmingskabel
Verbindingsmof
2
Aansluitdoos
Circuitlabel
PI koudeinde
Isolatiedoorvoerset
Verbindingsmof met één verwarmingskabel
Voorbeeld van een typisch PI-verwarmingscircuit
3
1Algemene informatie
Gebruik van de handleiding
De installatie- en onderhoudshandleiding gelden enkel voor
de Pentair Thermal Management polymeer geïsoleerde seriële
verwarmingskabel systemen gemonteerd op thermisch
geïsoleerde leidingen, vaten en aanverwante apparatuur.
Afbeelding 1: Doorsnede van een kabel
Buitenmantel met
PTFE-isolatie
Wapening van vernikkeld
kopervlechtwerk
(max. 18 ohm/km)
Versterking van polyamidefolie (optioneel)
PTFE-isolatie
Weerstandsverwarmingsgeleider
Afbeelding 2: Voorbeeld van een verwarmingselement
Aardingskabels
Kabelwartel
Koudeinde
Verwarmingskabel
Verbindingsmof tussen verwarmingskabel
en koudeinde
Aansluitkabels
Neem contact op met uw Pentair Thermal Management agent
voor meer informatie over andere toepassingen
Waarschuwing
De garantievoorwaarden van Pentair Thermal
Management gelden slechts wanneer de instructies
in deze handleiding en in de productinformatie zijn
opgevolgd.
De installatie moet ook in overeenstemming zijn met de
plaatselijk geldende voorschriften inzake elektrische
verwarmingskabels en met andere internationale
normen, zoals IEC 62086.
4
Personen die elektrische verwarmingskabels installeren,
testen en onderhouden, moeten opgeleid zijn voor alle specifiek
vereiste technieken en algemene werkzaamheden aan
elektrische installaties.
Het uitgevoerde werk moet worden gecontroleerd door
toezichthouders die ervaring hebben met toepassingen van
verwarmingskabels.
Toepassingen in niet explosiegevaarlijk gebied.
Voor verwarmingstoepassingen in niet explotiegevaarlijk
gebied gebruikt men ICW-T. Voor richtlijnen i.v.m. installatie en
inbedrijfname zie XPI.
Toepassingen in explosiegevaarlijk gebied,
zone 1 en of zone 2
Er gelden speciale voorwaarden voor veilig gebruik in
explosiegevaarlijk gebied. Lees de relevante bepalingen over
explosiegevaarlijke zones.
Certificaatnummer
Codenummers
XPI (systeem)
II 2 G/D EEx e II T6-T2
PTB 03 ATEX 1218 X
XPI (bulkkabel)
II 2 G/D EEx e II
PTB 03 ATEX 1101 U
FCW-T (systeem)
I 2 G EEx e II T6-T3
BAS01ATEX2143X
FCW-T (bulkkabel)
II 2 G EEx e II T6-T3
BAS02ATEX2204U
Andere nationale goedkeuringen:
Neem contact op met Pentair Thermal Management
2 Keuze uit de verwarmingskabel
Om de meest geschikte verwarmingskabel en componenten
te kiezen voor uw toepassing, raadpleegt u best de
relevante productdocumentatie en de belangrijkste
producteigenschappen, die samengevat zijn in de onderstaande
tabel:
5
Tabel 1: Eigenschappen van de verwarmingskabels
Type
verwarmingskabel
ICW-T
XPI
Maximale spanning
U0 /U (V AC)
300/500
450/750
Maximale gebruikstemperatuur (°C)
(permanente
blootstelling)
260
260
Maximale gebruikstemperatuur (°C)
(kortstondige
blootstelling)
260
300
Temperatuurklasse
n.v.t.
T2-T6
20
Maximaal te behouden
afstand tussen de
verwarmingskabels
onderling na montage
(mm)
Minimale installatietemperatuur (°C)
–60
–70
Minimale buigradius
bij –25 °C (mm)
2,5 x Ø
2,5 x Ø (Ø< 6mm) /
6 x Ø (Ø ≥ 6mm)
Minimale buigradius
bij –60 °C (mm)
6xØ
2,5 x Ø (Ø< 6mm) /
6 x Ø (Ø ≥ 6mm)
Maximaal afgegeven
vermogen (W/m)
Zie tabel hieronder
Zie tabel hieronder
Chemische
weerstand(*)
hoog
hoog
(*) - controleer aan de hand van het eigen gegevensblad of
neem contact op met Pentair Thermal Management voor meer
informatie.
Tabel 2: Typische beperkingen op het afgegeven vermogen van de kabel
geldig voor zowel ICW-T als XPI.
Richttemperatuur
(°C)
Maximaal vermogen van de kabel (W/m)
goed contact
slecht contact
≤ 10
30
25
+ 11...30
25
20
+ 31...50
21
18
+ 51...75
18
15
+ 76...100
15
12
+ 101...125
12
10
+ 126...150
10
8
+ 151...200
8
5
Het maximaal afgegeven vermogen van de kabels vermeld in
Tabel 2 is slechts richtinggevend, ongeacht de temperatuur
controle methode die gebruikt wordt. De werkelijke
begrenzende waarden van PI verwarmingskabels in een
specifieke toepassing worden gegeven door TraceCalc Pro.
Deze waarden kunnen hoger liggen dan deze in de tabel
weergegeven. Voor meer informatie neem contact op met
Pentair Thermal Management.
6
Zorg ervoor dat de beschikbare gebruiksspanning
overeenstemt met de spanning van de verwarmingskabel.
Verander nooit belangrijke ontwerpparameters zoals de
spanning of de kabellengte zonder de nieuwe waardes te
verifiëren met behulp van TraceCalc Pro®. Het veranderen van
de ontwerpparameters zoals voedingsspanning, kabellengte
of kabeltype kan resulteren in een gewijzigd afgegeven
vermogen. Om gevaarlijke toestanden in explosiegevaarlijk
gebied te voorkomen, moet u controleren of de maximale
temperatuur van de mantel van de verwarmingskabel
lager is dan de T-klasse gebruikelijk voor die zone. Lees de
ontwerpdocumentatie voor meer informatie (bijvoorbeeld de
TraceCalc Pro verslagen).
Controleer de ontwerpdocumentatie om zeker te zijn dat
de juiste verwarmingskabel op elke leiding of elk vat is
geïnstalleerd. Lees de productdocumentatie van Pentair
Thermal Management om een geschikte verwarmingskabel
te kiezen voor elke thermische, chemische, elektrische en
mechanische omgeving.
Opslag van de verwarmingskabel
Bewaar de verwarmingskabel op een schone, droge plaats
Temperatuursbereik: –40°C tot +60°C
Bescherm de verwarmingskabel tegen vocht en
mechanische schade
3 Installatie van de verwarmingskabel
Waarschuwing
Zoals bij elk elektrisch apparaat of elke elektrische
bedrading onder spanning dreigt bij beschadiging van de
verwarmingskabels of componenten of bij een incorrecte
installatie gevaar voor electrocutie en kortsluiting.
Elk blootliggend, niet aangesloten uiteinde van een
verwarmingskabel moet dan ook passend afgesloten worden
met de daarvoor voorziene aan- of afsluitset (component)
3.1Controle vóór installatie
Controleer de ontvangen materialen:
Controleer de verwarmingskabel en componenten op
mogelijke transportschade.
Raadpleeg de ontwerptekening van de verwarmingskabel
en vergelijk de materiaallijst met de catalogusnummers
van de ontvangen verwarmingskabels en elektrische
componenten. Zo weet u zeker dat u het juiste
materiaal heeft ontvangen. De aanduiding van het type
verwarmingskabel, de nominale weerstand en de eventuele
inzetbaarheid in explosiegevaarlijke zones staan gedrukt
op de buitenmantel van de kabel.
Meet en noteer de elektrische weerstand en de
isolatieweerstand van de verwarmingskabel. Vergelijk de
resultaten met de waarden in de ontwerpdocumenten (zie
sectie 8).
7
Controleer het te traceren leidingwerk:
Druktesten en eventuele preventieve anti-corrosie
behandelingen van het leidingwerk moeten volledig
klaar zijn vooraleer met de tracing werkzaamheden kan
aangevangen worden. Verf- en leidingbekleding moeten
aanraakdroog zijn.
Controleer de leidingen op bramen, ruwe oppervlakken,
scherpe randen of andere oneffenheden die de
verwarmingskabel zouden kunnen beschadigen. Maak ze
glad of dek ze af met glasvezeltape of aluminiumfolie.
Vergelijk de identificatiegegevens, de lengte en de diameter
van de leidingen met de ontwerpdocumenten.
Loop langs het hele leidingsysteem en bepaal hoe de
verwarmingskabel best langs het leidingsysteem wordt
gelegd. Hou rekening met eventuele koudebruggen. Op
de koudebruggen, zoals afsluiters, flenzen, steunen,
afvoerbuizen, enz moet extra verwarming voorzien worden.
3.2Trekken en leggen van verwarmingskabels
Tips om verwarmingskabels te trekken:
Gebruik een haspelhouder die gelijkmatig afrolt bij geringe
trekkracht.
Afbeelding 3: Belang van de richting waarin de kabel wordt getrokken
8
Wanneer u aan de kabel trekt, vermijd dan:
scherpe randen
overmatige trekkracht
knikken of vervormingen
over de kabel te lopen of te rijden
Voorkom dat tijdens de installatie de kabel blijft haken
achter leidingsteunen of andere obstakels.
Voeg extra verwarmingskabel toe om de koudebruggen
en steunen te traceren zoals aangegeven in de
ontwerpdocumentatie.
Laat voldoende kabellengte bij voedingaansluitingen,
moffen, T-splitsingen en eindafwerkingen. (Raadpleeg de
installatie-instructies voor componenten.)
Ontrol de nodige lengte en markeer (bijv. met tape) de
kabel terwijl hij zich nog op de haspel bevindt (XPI: maak
gebruik van de opgedrukte markering ter oriëntatie).
3.3Bevestigen van de verwarmingskabel
Gebruik geen metalen verbindingsmiddelen, binddraad,
vinyltape of duct tape. Hierdoor kan de verwarmingskabel
beschadigd worden. Om de verwarmingskabel in de juiste
positie te bevestigen, moet u de geschikte glasvezeltape
minimaal tweemaal om de leiding winden en dit om de
300 mm of frequenter indien noodzakelijk.
Installeer en bevestig de kabel zo dat hij tijdens de
verwarmingscycli enigszins kan bewegen, maar niet zo
los dat hij onder zijn eigen gewicht verschuift. Andere
bevestigingsmiddelen (zoals aluminiumtape) kunnen
in de ontwerpdocumentatie vermeld worden. De
verwarmingskabels kunnen zowel in rechte lijn als in
spiraalvorm bevestigd worden.
Dit wordt bepaald in de ontwerpdocumentatie.
Bevestig de kabel op horizontale leidingen in het onderste
kwadrant zoals op de afbeelding hieronder en niet
onderaan de leiding.
9
Afbeelding 4: Kabeloriëntatie op de leiding
Sensor
Sensor
Leiding
Verwarmingskabel
Leiding
Verwarmingskabel
Lees de ontwerpdocumenten grondig door vóór u de kabel
permanent aan de leiding bevestigt. Let vooral op de
noodzakelijke speling en de plaatsing van de aansluitdozen /
regelapparaten.
Als u de verwarmingskabel op een tank wilt bevestigen,
gebruikt u best extra bevestigingsmiddelen zoals
geperforeerde staalstrips (zie afbeelding).
Afbeelding 5: Gebruikelijk kabelontwerp op een groter oppervlak zoals
de wand van een tank
Geperforeerde
banden
Temperatuursensor
Verwarmingskabel
Aansluitdoos
Thermostaat
Koude kabels
10
Afbeelding 6: Bevestigingsmiddel: geperforeerde staalstrip
Gebruik de isolatiedoorvoerset op alle plaatsen waar
de verwarmingskabel door de metalen isolatiebekleding
gevoerd wordt. Gebruik beschermende rubberen profielen
G-02 om de kabel mechanisch te beschermen op alle
andere plaatsen waar er kans bestaat tot beschadiging van
de verwarmingskabels zoals bijvoorbeeld bij de bekleding
van afsluiters, flenzen enz...
3.4 De verwarmingskabel op maat snijden
Controleer wat de minimale lengte en speling is voor u de
verwarmingskabel doorsnijdt
Elke wijziging van de circuitlengte in het ontwerp heeft
een invloed op het afgegeven vermogen en vraagt om een
nieuw ontwerp.
Snijd de verwarmingskabel op de juiste lengte nadat hij aan
de leiding is bevestigd.
3.5Bevestigingstape
Gebruik een temperatuursbestendige tape zoals bijvoorbeeld
de GT-66 glasvezeltape om de verwarmingskabel aan de leiding
te bevestigen. Deze tape is niet geschikt voor roestvrijstalen
leidingen of bij een installatietemperatuur beneden 5°C.
Gebruik GT-54 glasvezeltape bij roestvrijstalen leidingen of bij
een installatietemperatuur onder 5°C.
Het gebruik van aluminiumtape verhoogt het
thermisch contact en dus de warmteafgifte van de
verwarmingskabels. Gebruik ATE-180 Aluminiumtape
enkel wanneer dit zo bepaald werd tijdens het ontwerp.
Bij een lange rechte leiding kan het nodig zijn de
verwarmingskabel enige speling te bezorgen, zodat hij
niet te sterk gespannen wordt als de leiding uitzet door de
warmte.
3.6Installatiedetails
Hieronder ziet u een aantal installatiedetails om de
verwarmingskabel aan de leidingonderdelen te bevestigen.
11
Afbeelding 7: Typische kabel speling bij pijpsteunen
PI-verwarmingskabel
Raadpleeg de ontwerpdocumentatie voor de
noodzakelijke
kabellengte
Leiding
PI-verwarmingskabels mogen niet tegen elkaar aanliggen
noch overlappen. Respecteer steeds de minimale afstand
tussen de verwarmingskabels onderling ook op flenzen,
afsluiters etc...
Afbeelding 8: Typische kabel speling bij afsluiters
12
Afbeelding 9: Kabelontwerp bij ellebogen in leidingen
PI-verwarmingskabel
Leiding
Glasvezeltape (elke 0,3 m)
De PI-verwarmingskabel wordt aan de
buitenbocht van de elleboog (langste straal)
bevestigd
Afbeelding 10: Kabelontwerp bij flenzen
Flens
Verwarmingskabel
Glasvezeltape
Gebruik de glasvezeltape om de
verwarmingskabel in positie te bevestigen
Algemene opmerking:
Trace de leidingarmatuur zoals op de afbeelding voor een
gemakkelijk onderhoud. Gebruik eventueel draadgaas
om de kabel op te bevestigen, zodoende kan de kabel
eenvoudig afgenomen en teruggeplaatst worden.
13
Afbeelding 11-12: Kabel op draadgaas
In de ontwerpdocumentatie vindt u waar u rekening moet
mee houden als u verwarmingskabels op leidingelementen
en steunen bevestigt.
Volg de instructies om verwarmingskabels te snijden
en te strippen: u vindt ze bij de afzonderlijke installatieinstructies voor componenten.
Hou rekening met de minimale buigradius van de
verwarmingskabel (zie Tabel 1).
Afbeelding 13: Minimale buigradius van kabels
De kabel buigen
6xØ
Kabel Ø > 6 mm
2,5 x Ø
Kabel Ø ≤ 6 mm
Zorg ervoor dat de seriële verwarmingskabels elkaar
niet overlappen of kruisen. Anders kunnen ze plaatselijke
oververhitten en brandgevaar opleveren.
14
Afbeelding 14: Bewaar een minimale tussenruimte
De afstand tussen de verwarmingskabels onderling moet
minimaal 20 mm bedragen.
3.7 Speling voor verwarmingskabels
Alle onderdelen van het te traceren pijpwerk die afwijken van de
normale vorm of die uit de isolatie uitsteken zullen bijkomend
warmteverlies veroorzaken. Op deze plaatsen moet extra kabel
aangebracht worden ter compensatie.
Tevens moet u ervoor zorgen dat er voldoende kabel
geïnstalleerd wordt op kleppen en afsluiters om deze laatste
eventueel te kunnen uitbouwen en vervangen zonder de
verwarmingskabel bij deze werkzaamheden te beschadigen.
(service lus)
Raadpleeg de Pentair Thermal Management
ontwerpdocumentatie (bijvoorbeeld de TraceCalc Pro verslagen)
voor meer informatie over de speling van afzonderlijke
onderdelen.
4Keuze en installatie van de
componenten
Algemene opmerkingen:
Raadpleeg de ontwerpdocumentatie om de vereiste
componenten te bepalen.
Om te voldoen aan de vereisten van de normalisatie- en
keuringsinstituten en garantiebepalingen is het van belang
dat alleen door Pentair Thermal Management goedgekeurde
componenten worden gebruikt.
Volg de installatie-instructies van de kit, met inbegrip van de
instructies om de aansluitingen voor de verwarmingskabels
voor te bereiden.
Controleer aan de hand van de instructies of de kit geschikt
is voor het type verwarmingskabel en de omgeving rekening
houdend met de mogelijke aanwezigheid van zones met
explosiegevaar.
15
4.1 Vereiste componenten
Raadpleeg de relevante instructies voor de installatie van
alle componenten.
Voor elk uiteinde van een verwarmingskabel zijn benodigd:
aansluitkabels en een isolatiedoorvoerset
In voorkomend geval: verbindingsmof en accessoires (tape,
steunen, leidingbeugels, waarschuwingsstickers, ...)
4.2 Installatietips voor componenten
Op horizontale leidingen de aansluitdozen zoveel mogelijk
aan de onderzijde van de leiding plaatsen.
Plaats de aansluitdozen zo dat ze gemakkelijk bereikbaar
zijn.
Plaats de dozen zoveel mogelijk op plaatsen waar het
gevaar tot mechanische beschadigingen beperkt is.
Indien mogelijk worden de aansluitdozen zo geplaatst
dat de ingangen voor de kabels naar onder gericht
zijn . Zodoende wordt de kans op insijpeling van water
geminimalizeerd.
Controleer of de aansluitstoppen en afdichtpluggen van de
aansluitdoos passen en zet ze goed vast.
Zorg ervoor dat de verwarmingskabel tussen de
aansluitdoos en de isolatiedoorvoer zo weinig mogelijk
risico van mechanische beschadiging heeft. Houd deze
kabels zo kort mogelijk en bevestig ze daar waar mogelijk
aan de kabelgoten of eventuele andere vast steunen.
Vermijd te veel spanning op de kabel ter hoogte van de inen uitgang van de aansluitdozen en de isolatiedoorvoeren.
Zorg ervoor dat de verwarmingskabel op steunen en
verbingingen zo wordt bevestigd dat mechanische
beschadiging voorkomen wordt.
Afbeelding 15: Kabelontwerp over klemmen en beugels
Leiding
Ophangbeugel
Glasvezeltape
Kabelverbindingen (aansluitingen) mogen enkel
voorkomen op plaatsen waar de kabel niet is gebogen of
onder mechanische spanning staat.
16
5 Thermostaatregeling en -beperking
5.1 Algemene bepalingen
De PI seriële verwarmingskabels van Pentair Thermal
Management geven een constant vermogen af en
vereisen dus in principe altijd een temperatuursregeling,
tenzij expliciet anders wordt aangegeven in de
ontwerpdocumentatie (stabilized design).
Voor toepassingen in zones waar explosiegevaar heerst
kunt u gebruik maken van een “stabiel ontwerp” (stabilized
design) of een thermostaat met temperatuurbegrenzing
conform de bepalingen 5.8.10 van EN 50019: 2000 om de
oppervlaktetemperatuur van de verwarmingskabel te
beperken.
Wanneer de installatie niet wordt ontworpen naar de
regels van een stabilized design kan een thermostaat
er onder normale omstandigheden voor zorgen dat het
verwarmingssysteem wordt uitgeschakeld zodra de
gewenste temperatuur bereikt is.
Wanneer de thermostaat faalt, zorgt een bijkomende,
onafhankelijke temperatuursbegrenzer ervoor dat de
oppervlak-tetemperatuur van de verwarmingskabel
de maximaal toegelaten temperatuur voor risicozones
(T-rating) niet overschrijdt. Dit gebeurt door door de
verwarmingskabel preventief uit te schakelen.
Een blokkeersysteem zorgt ervoor dat de
verwarmingskabel uitgeschakeld blijft tot het defect
is hersteld, er opnieuw een normale veel lagere
temperaratuur heerst en de temperatuursbegrenzer
wordt gereset. Het blokkeersysteem moet manueel
worden uitgeschakeld. Een hulpmiddel is vereist om
het verwarmingssysteem opnieuw in te schakelen
(bijvoorbeeld een sleutel om een paneel te openen of een
paswoord voor de software, schroevendraaier, etc…).
De waarde van de nominale instelling moet immers
beveiligd zijn tegen onbedoelde verandering. De begrenzer
moet permanent uitschakelen als de sensor defect is. De
begrenzer is getest conform de relevante normen.
Volg de installatie-instructies die bij de thermostaat en/of
begrenzer geleverd zijn.
De begrenzer moet zo worden ingesteld dat de maximale
oppervlaktetemperatuur van de kabel lager blijft dan de
T-klasse of de maximale bedrijfstemperatuur van de
verwarmingskabel onder worst-case omstandigheden.(de
hoogst mogelijke voedingsspanning, de hoogst mogelijke
omgevingstemperatuur etc...)
17
Waarschuwing
Zoals bij alle apparatuur voor temperatuurmeting is het
mogelijk dat de echte temperatuur fout gemeten wordt
door toegenomen warmteverlies dat wordt veroorzaakt
door de sensor zelf. Dit kan resulteren in onjuiste
temperatuurmetingen of de ongewilde inschakeling
van de veiligheidsbegrenzers. Het kan nodig zijn om de
instellingen hieraan aan te passen.
Neem contact op met Pentair Thermal Management of de
leverancier van de begrenzer voor meer informatie over
defecten bij begrenzers.
5.2 Installatie van de sensoren:
temperatuurcontrole
De keuze van de juiste montageplaats voor een sensor hangt
onder andere af van de volgende voorwaarden:
De stroomrichting van de vloeistof, beste plaats:
stroomafwaarts.
De invloed van koudebruggen zoals steunen en dergelijke.
Best: dicht bij de koudebrug.
Schoorsteeneffect bij brede verticale leidingen. Best:
onderaan. Toegankelijkheid voor onderhoud. Best: op
grondniveau.
Invloed van andere warmtebronnen zoals de zon en
dergelijke. Best: aan de koude zijde.
Raadpleeg de technische documentatie voor meer
informatie.
5.3 Installatie van de sensoren: begrenzer
De sensor wordt meestal geplaatst op een stuk van de kabel
dat los staat van de leiding door isolatiemateriaal, om zo een
kunstmatige hotspot te creëren. De keuze van de juiste plaats
voor een begrenzer hangt onder andere af van de volgende
voorwaarden:
De stroomrichting van de vloeistof, beste plaats:
stroomopwaarts.
De invloed van koudebruggen zoals steunen en dergelijke.
Best: op een grote afstand van de koudebruggen.
Toegankelijkheid voor onderhoud. Best: op grondniveau.
Schoorsteeneffect bij brede verticale leidingen. Best:
bovenaan.
Invloed van andere warmtebronnen zoals de zon en
dergelijke. Best: aan de warme zijde van de leiding.
De installateur is ervoor verantwoordelijk om optimaal te
beantwoorden aan deze voorwaarden.
Raadpleeg de technische documentatie voor meer informatie.
18
6 Thermische isolatie en markering
6.1 Controle vóór isolatie
Controleer of de verwarmingskabel en de componenten
goed zijn geïnstalleerd en of er eventueel schade is.
(zie sectie 10 bij schade)
Het is aanbevolen de isolatieweerstand te testen meten
(zie sectie 8) voor u de leiding bedekt met isolatie.
6.2 Isolatievoorschriften
Om de gewenste temperatuur te kunnen handhaven, moet
de thermische isolatie droog en correct geïnstalleerd zijn.
Controleer of alle leidingwerk, met inbegrip van de
leidingonderdelen, wanddoorvoeren en dergelijke volledig
geïsoleerd is.
Zorg voor een goede thermische isolatie en waterdichte
afwerking conform de ontwerpdocumentatie.
Kunststof geïsoleerde seriële verwarmingskabels moeten
worden beschermd tegen mechanische beschadiging.
Meestal biedt de isolatie voldoende mechanische
bescherming.
Zorg ervoor dat de verwarmingskabel niet beschadigd
raakt tijdens de installatie van de bekleding door
boorwerkzaamheden, plaatschroeven, scherpe randen,
enz.
Bij een gestabiliseerd ontwerp moeten de eigenschappen
van de geïnstalleerde thermische isolatie (materiaal en
dikte) overeenstemmen met de ontwerpvoorschriften.
Controleer dus of u de eigenschappen terugvindt in de
ontwerpdocumentatie, zodat u in overeenstemming bent
met de vereiste goedkeuringen.
Zorg ervoor dat er zich nergens isolatiemateriaal
bevindt tussen het te verwarmen oppervlak en de
verwarmingskabel. Dit remt immers de gewenste
warmteoverdracht naar de buis (tank of vessel),
waardoor de kabel mogelijk oververhit raakt.
19
Het is aanbevolen het verwarmingssysteem met een
geschikte metalen folie te omwikkelen vóór de installatie
van de thermische isolatie. Dit geldt vooral voor plaatsen
waar de verwarmingskabel en het verwarmde oppervlak
elkaar niet kunnen raken, zoals in de buurt van afsluiters
of flenzen, waar u een metalen folie als een geschikte
warmteafleider kunt gebruiken. Raadpleeg de plaatselijke
isolatienormen voor meer informatie.
Controleer of alle isolatiedoorvoersets correct zijn
geïnstalleerd en of er op de gepaste plaatsen andere
vormen van bescherming worden gebruikt (zoals rubberen
profielen G-02).
Sluit alle plaatsen af waar thermostaatcapillairen,
sensorkabels of steunbeugels uit de isolatiebekleding
komen.
6.3 Markering
Kleef op de buitenzijde van de isolatiebekleding
waarschuwingsstickers met als opschrift “Elektrische
tracing”. Kleef de stickers afwisselend op de andere zijde
en laat voldoende tussenruimte (3 tot 5 meter wordt
aanbevolen).
Markeer op de buitenzijde van de isolatie waar de
verwarmingskabelcomponenten zich bevinden, zoals
aansluitpunten, moffen, enz. dit kan van groot nut zijn
tijdens het opsporen van eventuele problemen.
7 Voeding en stroomverbreker
De verwarmingskabel niet inschakelen als hij opgerold is
of zich nog op de haspel bevindt.
7.1 Elektrische belasting
Stel de overstroombeveiliging (indien aanwezig) in conform de
ontwerpdocumentatie en/of de plaatselijke standaardgebruiken.
7.2 Aardlekschakelaars
Om een maximale veiligheid en bescherming te verzekeren,
dringt Pentair Thermal Management erop aan een 30 mA
aardlekschakelaar te gebruiken. Als het ontwerp resulteert
in een hogere lekstroom, kunt u maximaal een 300 mA
lekstroomschakelaar gebruiken. Alle veiligheidsaspecten
moeten gecontroleerd kunnen worden. Zie ook de plaatselijke
normen.
Bij verwarmingskabels toegepast in zones met explosiegevaar
is het gebruik van aardlekschakelaars verplicht volgens de
elektrische codes en normen.
20
7.3 Markering van het circuit
In zones met explosiegevaar moet het systeem duidelijk
gemarkeerd zijn met een label zoals CW-LAB-EX-KIT,
aangevuld met ontwerpgegevens door de verantwoordelijke
installateur. Het is toegestaan gebruik te maken van de
resultaten van de ontwerpdocumentatie (TraceCalc Pro).
8 Testen van het systeem
WAARSCHUWING: Brandgevaar in risicozones. Tests met
een weerstandsmeter kunnen vonken veroorzaken. Zorg
ervoor dat er zich geen ontvlambare gassen in de omgeving
bevinden voor u deze test uitvoert (hot work permit).
8.1 De isolatie- en geleiderweerstand testen
Pentair Thermal Management raadt isolatieweerstandtests aan
vóór u de verwarmingskabel installeert
vóór u de thermische isolatie installeert
vóór u het systeem voor de eerste keer in gebruik neemt /
na afwerking van de thermische isolatie
als onderdeel van het geregeld onderhoud (zie sectie 9.2).
De elektrische weerstand van het verwarmingscircuit
moet worden gemeten en vergeleken met de
ontwerpdocumentatie voor u het systeem voor de
eerste keer in gebruik neemt. Houd bij het meten van de
electrische weerstand er rekening mee dat deze waarde
licht beïnvloed wordt door de buitentemperatuur.
8.2 Testmethode voor de isolatieweerstand
Zodra de verwarmingskabel geïnstalleerd is, moet de
isolatieweerstand tussen de geleider en de omvlechting worden
getest (zie sectie 6.1). Alle met polymeren geïsoleerde kabels:
gebruik een testspanning van 1,2 x (2U + 1000) V DC,
(U = nominale spanning tussen de geleider en de omvlechting).
Ongeacht de lengte van de kabel, moet u minimaal 10MΩ
aflezen. De installateur moet de waarden van elk circuit in het
installatieverslag vermelden.
21
9Bediening, onderhoud en reparatie
van de leidingen
WAARSCHUWING: Verwarmingskabels kunnen hoge
temperaturen bereiken wanneer deze in bedrijf zijn. Bij
aanraking kunnen deze brandwonden veroorzaken. Vermijd
contact met de kabels als ze ingeschakeld zijn. Isoleer de
leiding voor u de kabel inschakelt. Laat alleen terdege
opgeleide medewerkers hiermee werken.
9.1 Bediening van de verwarmingskabel
De kabel mag enkel aan de temperaturen blootgesteld
worden die in de productdocumentatie vermeld staan.
Wanneer u deze begrenzingen niet in acht neemt,
vermindert de levensduur van de verwarmingskabel. In
sommige gevallen kan de verwarmingskabel permanent en
onherstelbaar beschadigd worden.
Om de vereiste temperatuur te handhaven, moet de leiding
volledig geïsoleerd en droog zijn.
9.2 Inspectie en onderhoud
Visuele inspectie: het is aanbevolen om verwarmingskabels
die in contact staan met leiding- en omgevingsisolatie
regelmatig te controleren om zeker te zijn dat er geen
mechanische beschadiging is.
Isolatietests: Controleer het systeem regelmatig.
Controleer op voorhand of de omstandigheden in
risicozones isolatietests toelaten. Een hot work permit kan
vereist zijn.
Wanneer u de isolatieweerstand meet van het
hoofdvoedingspaneel, wordt een diëlektrische test
uitgevoerd tussen L en PE. U kunt bijkomende tests
uitvoeren tussen de omvlechting en de leiding (maak de
uiteinden van de verwarmingskabel los).
Functionele test van de stroomverbreker. De
stroomverbreker en de aardlekschakelaar moeten
minstens eenmaal per jaar of in overeenstemming met de
instructies van de fabrikant worden gecontroleerd.
Functionele test van de thermostaat. Deze test moet op
geregelde tijdstippen worden uitgevoerd, naargelang het
belang van de temperatuurcontrole voor de werking van
het systeem en het belang van de temperatuurbeperking
volgens de voorschriften voor risicozones.
Vul het installatieverslag op de volgende pagina’s in
wanneer u de verschillende circuits van uw systeem
onderhoudt.
Systemen voor vorstbeveiliging worden best elk jaar vóór
de wintermaanden getest (zie sectie 8). Thermostaten
worden best minstens tweemaal per jaar getest.
22
9.3 Herstellingen en onderhoud van
leidingsystemen
Isoleer de verwarmingskabels en bescherm ze tegen
mechanische of thermische beschadiging tijdens
herstellingen aan het leidingwerk. (slijpen, lassen,
branden...)
Controleer de verwarmingskabels na herstellingen
aan het leidingwerk en zorg ervoor dat de thermische
isolatie hersteld wordt conform de aanbevelingen
in sectie 6. Controleer of alle relevante elektrische
beveiligingssystemen correct werken.
10 Problemen verhelpen
WAARSCHUWING: Bij beschadiging van de kabels of de
componenten dreigt brandgevaar als gevolg van vonken.
Schakel geen verwarmingskabels in die beschadigd zijn.
Herstel of vervang beschadigde verwarmingskabels of
eindafsluitingen. Beschadigde kabels moeten door een
bevoegd persoon hersteld worden.
Bij zware beschadigingen moet worden nagegaan of
alles ter plaatse kan worden hersteld of dat de volledige
verwarmingskabel moet worden vervangen.
Zie ook het verhelpen van problemen op de volgende
pagina’s. Als het probleem blijft bestaan nadat u deze
instructies heeft gevolgd, neemt u best contact om met
Pentair Thermal Management.
23
Problemen verhelpen
A Probleem: Stroomverbreker schakelt uit.
Mogelijke oorzaken
1 Elektrische storing bij:
a beschadigde verwarmingskabel
b defecte verbindingen
c aansluitingen met koudeinde kabels
2 Circuit is te lang
3 Stroomonderbreker is defect
4 Opstarttemperatuur is te laag (enkel bij kopergeleider)
B Probleem: Aardlekschakelaar schakelt uit.
Mogelijke oorzaken
1 Aardingslek bij:
a beschadigde verwarmingskabel
b defecte verbindingen
c aansluitingen met koudeinde kabels
2 Overmatig vocht in:
a aansluitdozen
b verbindingen en aansluitingen van koudeinde kabels
3 Hoge lekstroom door een combinatie van te lange
voedingskabel en/of te lange verwarmingskabel
4 Defecte aardlekschakelaar
5 Storingen in hoofdvoeding
24
Verhelpen
1 Onderzoeken en verhelpen
2 Lengte aanpassen of herontwerpen
3 Vervangen
4
a stel een nieuw ontwerp op dat werkt met een lagere
opstarttemperatuur.
b verwarm de leiding met een andere warmtebron tot
de temperatuur overeenstemt met het elektrische
ontwerp.
c werk met een thermostaat met soft start of werk in
stappen om het systeem langzaam op te warmen.
Verhelpen
1 Onderzoeken en verhelpen
2 Maak de vochtige plaats droog en dicht af of herstel
onmiddellijk en voer een isolatieweerstandtest uit.
3 Stel een nieuw ontwerp op
4 Vervangen
5 Herontwerp de distributie
25
C Probleem: Geen afgegeven vermogen.
Mogelijke oorzaken
1 Temperatuurbegrenzer is uitgeschakeld
2 Onderbreking van de voedingsspanning door:
a ingeschakelde stroomverbreker of aardlekschakelaar
b losse aansluitklemmen in aansluitdoos,
slechte verbindingen
c continuïteit van de voedingskabel is verbroken (bv. open
circuit door beschadiging)
3 Thermostaat is defect
D Probleem: Lage temperatuur van de leiding.
Mogelijke oorzaken
1 Vochtige thermische isolatie
2 Incorrecte instelling of bediening, bv. van de thermostaat.
3 Ontwerpfout
Opmerking:
U vindt de plaats van het probleem door als volgt te werk te gaan:
1Inspecteer visueel of de voedingsaansluitingen, verbindingen
en eindafwerkingen correct geïnstalleerd zijn.
2 Ga na of er tekenen van beschadiging zijn bij:
a) afsluiters, pompen, flenzen en steunen.
b) plaatsen waar onlangs reparatie- of onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.
3 Controleer of het isolatiemateriaal of de bekleding langs
de leiding samengedrukt of beschadigd is.
26
Verhelpen
1 Zoek de mogelijke oorzaak, herstel de normale
omstandigheden en schakel opnieuw in.
2 Herstel de voedingsspanning
a na A en B
b span de aansluitklemmen aan, vervang de verbindingen
NB: Als er te hoge verhitting is opgetreden door een
hoge weerstand, moet u de klemmen vervangen of de
aansluitingen opnieuw krimpen.
c ga na waar de schade gesitueerd is en repareer.
3 Zoek de mogelijke oorzaak, vervang de apparatuur.
Verhelpen
1 Verwijder en vervang met droge isolatie of isolatie
met de correcte specificatie en zorg voor volledige
vochtbestendigheid.
2 Herstel of zorg voor correcte bediening.
3 Controleer de ontwerpvoorwaarden bij een bevoegde
instantie en pas aan conform de aanbevelingen van Pentair
Thermal Management
4Als u na het uitvoeren van bovenstaande punten 1, 2 en 3
de storing nog niet gevonden hebt, moet u:
a) ofwel contact opnemen met Pentair Thermal
Management voor ondersteuning.
b) ofwel, als de plaatselijke omstandigheden dit
toelaten (bijv. geen risicozone), een segment van de
verwarmingskabel isoleren van de rest door hem
door te snijden en beide delen te testen (bijv. de
isolatieweerstand) tot u redelijk nauwkeurig weet waar
de schade zit. Verwijder de isolatie en leg het defect
bloot.
27
24
Kabellengte (m): lus 2 x:
Kabeltype:
Tekeningnummer:
Nummer paneel/stroomverbreker:
P- en identificatienummer:
Circuitnummer:
m
°C
ster 3 x:
Gemiddelde leidingtemperatuur bij opmeting circuitweerstand: Zonenaam:
Naam project / gebouw:
Installatiebedrijf:
INSTALLATIEVERSLAG
m
Installateur:
Datum:
25
ja:
ja:
1c De temperatuursensor is correct geïnstalleerd op de leiding en de controletemperatuur is ingesteld 1d De temperatuurbegrenzer is correct geïnstalleerd en ingesteld conform de ontwerpdocumentatie
MΩ
2b Isolatieweerstandtest vóór de thermische isolatie (MΩ)
3b Het materiaal en de dikte van de thermische isolatie
(*1)
is conform de ontwerpwaarden 3a Het materiaal en de dikte van de thermische isolatie is conform de ontwerpwaarden
ja:
ja:
ja:
2d Kabel bedekt met aluminiumfolie bij flenzen, afsluiters en draadgaas
3 Na de installatie van de thermische isolatie
Ω
2c Circuitweerstand (Ω)(*1)
> 10 MΩ
V DC
2a Spanning isolatieweerstandtest (V DC) 1.2 x (2x nom. spanning + 1000 V)
2 Vóór de installatie van de thermische isolatie
mm
1b Minimale buigradius (mm) (*1)
Reële waarde
mm
Vereiste waarde
1a Minimaal toegestane tussenruimte (mm) (*1)
1 Visuele inspectie
Handtekening
26
MΩ 3e Isolatieweerstandtest na de thermische isolatie (MΩ)
(*1) Haal deze waarde uit de ontwerpdocumentatie. Algemene opmerking: Plaatselijke / nationale regelgeving en normen moeten indien noodzakelijk worden gerespecteerd.
Opmerkingen:
(*1)
V AC
V AC
MΩ
4e Isolatieweerstandtest bij ingebruikstelling (MΩ)
4f Circuitspanning bij de aansluitdoos (V) Ph-Ph, Ph-N voor 3 fasen
V DC
4d Spanning isolatieweerstandtest (V DC) 1.2 x (2x nom. spanning + 1000 V)
> 10 MΩ
°C
°C
4c Temperatuurbegrenzer ingesteld (°C) en beschermd (*1)
tegen veranderingen
°C
°C
4b Controletemperatuur ingesteld (ºC) (*1)
ja:
4a Aansluitdoos duidelijk gemarkeerd
4 Vóór de kabel wordt ingeschakeld
V DC
3d Spanning isolatieweerstandtest (VDC) 1.2 x (2x nom. spanning + 1000 V)
> 10 MΩ
ja:
3c De waarschuwingsstickers zijn op de bekleding gekleefd elke 5 m/component
27
www.pentairthermal.com
België / Belgique
Tel. +32 16 21 35 02
Fax +32 16 21 36 04
[email protected]
Nederland
Tel. 0800 0224978
Fax 0800 0224993
[email protected]
All Pentair trademarks and logos are owned by Pentair or its global affiliates. Pentair reserves the
right to change specifications without prior notice.
© 2013 Pentair.
Thermal management
NL-HewThermPI-IM-DOC517 R2
Download