Reactie Geneesmiddelenbulletin op de brief van PHARMO van 12 maart j.l. In de brief van 12 maart wil de directie van het PHARMO Instituut de lezer op correcte wijze informeren over het instituut en de recente publiciteit over een door hen verricht onderzoek naar antidepressiva en suïcide bij kinderen en adolescenten. Na een algemene inleiding waarin wordt aangegeven dat onderzoek steeds vaker vanuit de farmaceutische industrie wordt gefinancierd en het onafhankelijke PHARMO Instituut extra voorzichtig moet zijn in de omgang met deze industrie, stelt zij dat de boodschapper het moet ontgelden. Daarna volgen de feiten. Gesteld wordt dat het Geneesmiddelenbulletin een negatief oordeel had over het onderzoek waarin een causale relatie werd gelegd tussen afname van SSRI-gebruik in de VS en in Nederland en een toename van het aantal suïcides. Allereerst zou de onderzoeksopzet niet deugen. In het Geneesmiddelenbulletin 2007; 41: 132-133 wordt opgemerkt dat met observationeel onderzoek associaties worden onderzocht en dat uit dergelijk onderzoek geen bewijzen kunnen worden verkregen, zoals de onderzoekers stellen. In de tweede plaats zou in het Geneesmiddelenbulletin zijn gesteld dat er sprake was van belangenverstrengeling, maar dit wordt in de brief vervolgens niet ontkend. In de derde plaats zou in het Geneesmiddelenbulletin zijn gesteld dat de data niet kloppen. Ook dit is niet juist weergegeven. Er wordt geen twijfel uitgesproken over de gegevens, maar over de interpretatie daarvan, hetgeen niet hetzelfde is. De brief gaat verder met de opmerking dat het Geneesmiddelenbulletin het radioprogramma Argos in de arm heeft genomen. Dit wordt niet met bewijzen onderbouwd en is een vertekening van de gang van zaken. De redactie van Argos heeft de mening van de hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin over dit onderwerp gevraagd, overigens ook van andere deskundigen. Volgens PHARMO zou een en ander resulteren in een kettingreactie aan foutieve berichtgeving. In tegenstelling tot het radioprogramma geeft de directeur van het PHARMO Instituut thans aan dat zijn conclusies wel juist zijn en onderbouwt dit met een niet openbaar gemaakte reactie van de redactie van het Amerikaanse tijdschrift waarin het onderzoek is gepubliceerd. Dit is echter niet aan de orde. Aan de orde is dat de argumenten die in het Geneesmiddelenbulletin worden genoemd niet door de brief van PHARMO en ook niet door de reactie van het Amerikaanse tijdschrift worden ontkracht. Het Geneesmiddelenbulletin stond in zijn kritiek op het onderzoek overigens bepaald niet alleen. Zowel nationale als internationale deskundigen hebben grote vraagtekens gezet bij de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek. Het artikel is geheel in onafhankelijkheid tot stand gekomen, zo stelt de directie van PHARMO. Maar daarover wordt in het Geneesmiddelenbulletin geen twijfel uitgesproken, wel had de financiële belangenverstrengeling moeten worden opgegeven. Suïcide en suïcidaliteit bij kinderen en adolescenten maar ook bij volwassenen met een depressie die al dan niet antidepressiva gebruiken is een beladen onderwerp waarover de wetenschappelijke inzichten de afgelopen decennia sterk uiteen hebben gelopen. Alles moet in het werk worden gesteld om te voorkomen dat jongeren suïcide plegen. Of dit komt door teveel geneesmiddelen verstrekken of door te weinig geneesmiddelen verstrekken is echter een veel te magere onderzoeksvraag. Suïcides zijn unieke persoonlijke ‘life events’ en kunnen worden veroorzaakt door allerlei persoonlijke, maatschappelijke en sociale ontwikkelingen, zoals werkloosheid en laag inkomen, en evenzeer door onvoldoende diagnostiek, onvoldoende niet-medicamenteuze behandelingen of door een toename in het gebruik van ‘drugs’. Magere, beperkt relevante onderzoeksvragen zijn te verwachten van sponsoren, zoals de farmaceutische industrie, met een beperkt belang in een breed probleemgebied. Met vriendelijke groet, dr D. Bijl, hoofdredacteur en mw drs D. Bruring, voorzitter redactiecommissie Geneesmiddelenbulletin