RICHTLIJNEN IN VERBAND MET VEILIGHEID EN MILIEU IN HET LABO Werken in een scheikundig labo vraagt speciale aandacht voor veiligheid en milieu A) Algemeen kan men stellen dat er 2 soorten beschadigingen bestaan: 1) acute beschadiging: - verbranding door vloeibare stikstof - explosie van glaswerk door overdruk - implosie van glaswerk door onderdruk - zuurspatten in de ogen - inslikken van een solvent, ................. enzovoort 2) beschadiging op langere termijn: - UV-straling - ioniserende straling - langdurig en/of herhaald lichaamscontact met chemische producten, ....... enzovoort Het hoeft geen betoog dat de acute schade misschien de meest spectaculaire is, maar de lange-termijn-schade minstens even ernstige gevolgen kan hebben! B) Risico’s VERMIJDEN kan: Hiertoe dient PREVENTIE Men onderscheidt hierin: 1) primaire preventie: het risico vermijden - minimale hoeveelheden chemicaliën gebruiken - minder schadelijke chemicaliën gebruiken ( vb: benzeen vervangen door tolueen ) 2) secundaire preventie: de risicobron inkapselen vb: in een zuurkast werken vb: de opstelling inpakken en/of in een bak met absorberend materiaal plaatsen 3) tertiaire peventie: de persoon inkapselen vb: gebruik van handschoenen, veiligheidsbril e. d. 1 C) Hoe wordt dan een experiment voorbereid? Bij elk experiment behoren 3 veiligheidsaspecten: 1) de beveiliging van jezelf 2) de beveiliging van de anderen 3) de beveiliging van het milieu Daarom dienen VOORAF een aantal zaken nagekeken te worden: 1) welke mogelijke risico’s kunnen optreden? 2) opzoeken van informatie over gebruikte en gevormde chemische stoffen 3) welke persoonlijke beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk? 4) hoe werk ik, zodanig dat anderen geen risico’s lopen? 5) verwijderen van het chemisch afval 1) de risico’s ( voor jezelf en anderen ) a) welk soort risico: brand, explosie, implosie....... enzovoort b) voorzorgsmaatregelen: - regelmatige controle van druk en temperatuur - afscherming van de opstelling - gebruik van een lekbak - kwartsglas is nodig indien de temperatuur > 450°C - drukopbouw in glazen flesje - geen brandbare producten in de zon plaatsen - geen rondslingerende electriciteitssnoeren, ...... enzoverder c) er doet zich toch een ongeval voor: bij elk experiment en elke opstelling wordt een formuliertje ingevuld met de nodige handelingen bij eventuele problemen. - waarmee mag worden geblust in geval van brand - wat in geval van stroomonderbreking - wat in geval van uitvallen van de koeling, .... enzoverder 2 2) informatie over de gebruikte + gevormde chemische producten We beschikken over 4 types van informatie betreffende de risico’s en de veiligheidsaspecten van chemische producten: a) de pictogrammen De bijgevoegde lijst geeft een duidelijke omschrijving van de betekenis van deze pictogrammen. opgepast: er bestaat voorlopig nog geen pictogram voor de - cancerogene - mutagene - teratogene eigenschap van een stof b) de MAC - of TLV - waarden MAC = Maximaal Aanvaarde Concentratie ( via luchtwegen opgenomen ) MACH = Maximaal Aanvaarde Concentratie via Huid ( via de huid opgenomen ) TLV = Treshold Limit Value Het betreft hier een grenswaarde, nl. de maximale concentratie van een gas, damp, nevel of stof in de lucht, waaraan een persoon mag worden blootgesteld tot 8 uren per dag en niet meer dan 40 uren per week. Deze waarde wordt uitgedrukt in mg/m3 lucht of ppm Hoe kleiner deze waarde, hoe gevaarlijker het product. Algemeen wordt aangenomen dat procucten met een MAC-waarde gelegen tussen 1 en 10 als zeer gevaarlijk moeten worden beschouwd. Verder dient nog opgemerkt dat niet voor elk product een MAC-waarde gedefinieerd is. Zo bijvoorbeeld de kankerverwekkende of verstikkende stoffen: een MAC-waarde is hier zinloos, aangezien de geringste blootstelling negatieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid. c) de R - en S - zinnen : zie bijgevoegde lijst R - zin = Risico - zin Deze notatie geeft de aard van het risico verbonden aan het product vb: R36 = irriterend voor de ogen R38 = irriterend voor de huid R36/38 = irriterend voor de ogen en de huid R45 = cancerogeen 3 R49 = cancerogeen bij inademing R46 = mutageen R47 = teratogeen S - zin = Safety - zin Deze notatie geeft de veiligheidsaanbevelingen bij het werken met het product vb: S3 = op een koele plaats bewaren S7 = in goed gesloten verpakking bewaren S3/7 = gesloten verpakking, op een koele plaats bewaren d) de MSDS-veiligheidssteekkaarten MSDS = Material Safety Data Sheet Waar vind je al deze informatie? a) catalogus: R - en S - zinnen en pictogrammen b) etiket op de verpakking: R - en S - zinnen en pictogrammen c) via PC: http://www.chemexper.be tevens stellen de meeste firma's via internet de MSDS-gegevens van hun chemicaliën ter beschikking vb: http://www.sigma-aldrich.com d) chemiekaarten ( geel boek ) Het chemiekaartenboek bevat informatie over ongeveer 900 chemische stoffen. Er dient wel op gewezen dat dit boek verre van volledig is! Waar kan je ze raadplegen: lokaal 02.67 en 02.98 Wat vind je erin? - naam + brutoformule + C.A.S. - nummer - fysiche eigenschappen ( kookpunt, vlampunt, reactiviteit .... ) - directe gevaren - wijze van opname in het lichaan ( via mond, huid .... ) - te nemen preventiemaatregelen ( handschoenen, masker ... ) - de toegelaten blusstoffen 4 - de MAC - waarde - de afvalcategorie Even zijdelings, ter informatie: het C.A.S. - nummer van een product ( Chemical Abstract Service ) is een internationaal erkend identificatienummer. Elk chemisch product heeft zijn eigen specifiek C.A.S. - nummer 3) persoonlijke beschermingsmiddelen ( tertiaire preventie ) a) zijn verplicht in het labo: - dragen van een schort - een veiligheidsbril b) zo nodig ook nog: - handschoenen, aangepast aan de producten - stofmasker of aangepast gasmasker 4) bescherming van de anderen Om verantwoordelijk te werken ten opzichte van derden , gelden ook hier enkele algemene principes: a) werk proper: laat geen resten van gemorste producten, gebruikte pasteurpipetten , filters, vloeistoffen, ... achter op de tafels b) benoem alle gebruikte oplossingen: HF heeft hetzelfde uitzicht als H2O! c) werk zo nodig onder afzuiging ( ook de balansen zijn verplaatsbaar ) d) leg een formuliertje met de eventuele risico’s bij elk experiment 5) verwijderen van het chemisch afval ( bescherming van het milieu ) Het lozen van chemicaliën is onderworpen aan een uitgebreide en strenge milieu- en veiligheidswetgeving Recylage van chemische producten is uiteraard het meest aangewezen. Op laboschaal echter is dit uitermate tijdrovend, omwille van de heterogene samenstelling en de relatief kleine hoeveelheden van het afval. Daarom wordt door de preventiedienst van de KULeuven het afval gescheiden ingezameld Een externe firma verwerkt dit afval ( verbranding voor organisch materiaal, fysicochemische verwerking van zuren en basen, recyclage van oliën, .... ) 5 Het algemeen principe binnen het labo is: a) we beperken de gebruikte hoeveelheden chemicaliën waar mogelijk ( tevens een economisch principe ) b) we gebruiken bij voorkeur de minst schadelijke en milieuonvriendelijke chemicaliën ( vb: ethanol i.p.v. aceton als droogmiddel ) c) er komt geen afval in gootsteen of vuilnisbak terecht Op het labo onderscheiden we: a) vloeibaar afval: - categorie 1 ( wit ): anorganische zuren en metalen in oplossing - categorie 2 ( zwart ): anorganische alkalische vloeistoffen - categorie 3 ( rood ): niet-gehalogeneerde organische vloeistoffen - categorie 4 ( groen ): gehalogeneerde organische vloeistoffen in 20 - liter vaten - categorie 5 : bijzondere vloeistoffen, gescheiden te houden van andere vloeistoffen in specifiek 20-liter vat, per product De afvalvloeistoffen die tot categorie 5 behoren, mogen niet gemengd worden met andere afvalvloeistoffen. Redenen hiervoor kunnen zijn: hoge reactiviteit, hoge toxiciteit, cancerogeniteit of aantasting van de afvalvaten. Ze vereisen een aparte inzameling. Voorbeelden zijn: amines, acetonitrile, peroxides, fenol, tetrahydrofuraan, benzeen, tetrachloorkoolstof, vervuilde olie ..... Vraag hierover meer uitleg !!!! - categorie 6 : kleinere hoeveelheden van categorie 5 ( max. 1 liter ) in recipiënt naar keuze, in blauw dekselvat in lokaal 02.100 vergeet niet de inhoudslijst in te vullen! b) cancerogeen afval : zowel vast als vloeibaar ELKE hoeveelheid kankerverwekkend afval ( R45 t.e.m. R49 ) , hoe klein ook, moet als categorie 5 of 6 afgevoerd worden 6 c) zware metalen : zowel vast als vloeibaar worden als zware metalen beschouwd: Ag - Co - Cr (II) en Cr (III) - Cu - Mn - Mo - Ni - Pb - Pt - Sb - Tl - Zn oplossingen van zware metalen mogen in het zuur- of het basevat gegoten worden BEHALVE: As - Be - Cd - Cr (VI) - Hg en hun verbindingen d) vast afval: zeolieten, silica’s, andere poeders, zouten ...... in aparte plastieken bus e) besmet wegwerpmateriaal: - spuiten, pasteurpipetten, papier, filters, handschoenen ...... in apart kartonnen doosje ( naast de balansen ) en in grote gele emmers f) vials van gaschromatografie in aparte fles ( lokaal 02.107 ) g) naalden in gele plastieken naaldcontainers h) kantoorafval in milieubox op het secretariaat i) cyanides, kwik en kwikverbindingen verwittig Lieve Leplat opmerking: sommige chemicaliën zijn dermate toxisch of gevaarlijk, dat destructie zich opdringt voorbeelden hiervan zijn; natrium, SiCl4 ...... in lokaal 02.67 vind je hiervoor de geschikte procedures beschreven in: " destruction of hazardous chemicals in the laboratory " ( George Lunn ) 7 Tot slot nog enkele toxicologische begrippen: 1) hoe kan een chemisch product in het lichaam worden opgenomen? - ademhaling: gas en vaste stof - huid: gas, vloeistof en vaste stof - spijsvertering: vloeistof en vaste stof 2) mogelijke toxicologische effecten: - vetoplossende stof: ter hoogte van de huid en andere organen ( vb: CCl4 ) - prikkelende stof: eventueel verlaat longoedeem - toxische stof - allergiserende stof: ter hoogte van de huid en de luchtwegen - narcotisch effect: concentratieproblemen ( vb: alle gechloreerde koolwaterstoffen ) - chemische verbranding: door corrosieve stof - verdrijving van zuurstof: inerte gassen ( vb : N2 ) - mutagene werking ( R46 ): doet mutaties ontstaan in de cellen - carcinogene werking ( R45 ): kankerverwekkend - teratogene werking ( R47 ): veroorzaakt anomaliën bij het nageslacht 3) Wanneer is een chemisch product werkzaam? a) onmiddellijk na opneming: vb. cyanides b) na een latente periode: vb. HF, acetonitrile c) na cumulatie Er dient ook nog rekening te worden gehouden met de synergie: de effecten van producten in combinatie zijn meestal groter dan de som van de effecten afzonderlijk. Tevens is het belangrijk te weten dat een product méér dan één schadelijke eigenschap kan hebben. Daar tal van producten nog niet medisch onderzocht werden, blijft voorzichtigheid in alle omstandigheden geboden! En om in schoonheid te eindigen: hoe veiliger we werken, hoe langer we plezier van de scheikunde zullen hebben! Lieve 8