INLEIDING TOT DE HADITHWETENSCHAP Ontstaansgeschiedenis, literatuur, methodologie en kritische benaderingen Özcan Hıdır ı'!J.tJ!f�' �-"'! �r � :,'"' 'e � ,e__ � '. �/ ir IUR PRESS Rotterdam 2010 J IUR PRESS Islamitische Universiteit Rotterdam Bergsirıgel 135, 3037 GC Rotterdam T +31 (0)10 485 47 21 F +31 (0)10 484 31 47 [email protected]; [email protected] 1 www.iurpress.nl Handschrift op de voorzijde omslag: kopie handschrift al-Jaami' as-sahieh van al-Boecharie uit de 8e eeuw AD. (Daaro'l-kotob al-misriyya) © IUR Press, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze utgave mag worden gereproduceerd, gekopieerd of in een geautomatiseerd gegevensbestand worden opgeslagen, dan wel op enigerlei wijze openbaar worden gemaakt. Eerste publicatie in 2010 Bevat bibliografische bronnen en index. ISBN 978-90-807192-7-9 NUR 717 Uitgeverij: Pasifik Ofset + 90 212 412 17 77 Istanbul Turkey Sleutelwoorden: 1. Hadith-soenna 2. Ontstaansgeschiedenis van hadith 3. Hadithwetenschap 3. sahieh 4. moetawatir 5. Hadithliteratuur 6. Kritische benaderingen van westerse islamologen tegenover hadith 7. Fuat Sezgin, Mostafa al-A'zamie 8. Kritiek van enkele madzhabs en moderne groeperingen 9. Fazlur Rahman 10. Aboe Haniefa en hadith VOORWOORD De Islam heeft twee basisbronnen, te weten de Koran en de soenna, de overgeleverde uitspraken en handelingen varı de Profeet Mohammed. Dit boek heeft als centraal onderwerp de hadith-soenna, bezien vanuit methodologisch perspectief en vanuit de geschiedenis; het wil een aantal aspecten, perspektieven en vraagstukken betreffende hadith aan de orde stellen. Bij het behandelen varı de thema's over deze onderwerpen zal de context varı een niet-Islamitische samenleving, in dit geval de Nederlandse, in acht worden genomen. De eerste basisbron varı de Islam is de Koran, het heilige boek varı de moslims, dat door hen wordt beschouwd als Gods letterlijke, eeuwige, ongeschapen woord, als het wonder bij uitstek van de Profeet Mohammed, de Profeet varı de Islam (571-632). Dit heilige boek is door Allah aan de Profeet Mohammed in het Arabisch geopenbaard;1 deze openbaringen vonden plaats in Mekka en Medina, op het Arabische Schiereiland, tijdens de periode 610-632. In het laatste jaar overleed de Profeet Mohammed. De tweede basisbron van de Islam, de soenna, bestaat uit totaal varı elkaar verschillende tekstsoorten, hadiths; deze betreffen uitspraken, handelingen en stilzwijgende goedkeuringen door de Profeet Mohammed varı handelingen varı zijn metgezellen. De Koran is in vertaling bij veel mensen in Nederland bekend, maar hadiths zijn dat niet, omdat traditionele hadithliteratuur in Nederland vrijwel niet beschikbaar is. Naast Koran en hadith zijn er nog twee andere bronnen varı de Islam; de eerste is gebaseerd op consensus varı de geleerden (idjmaa), de tweede berust op analogie of redeneermethodes varı geleerden (qiyaas). Deze laatste twee bronnen geven interpretaties varı teksten varı de Koran en varı de soenna. Alle vier genoemde bronnen tezamen noemt men het hierarchische bewijsmateriaal varı de Islam. Voor belangrijke religieuze beslissingen kan een moslim zich in eerste instantie altijd wenden tot de Koran. Als een vers in de Koran met een heldere, begrijpelijke betekenis is opgenomen, wordt deze als waarheid beschouwd en behoeft verder niet in andere bronnen te worden gezocht. Indien de Koran geen antwoord op een bepaald onderwerp verschaft, wordt dat in de hadith-soenna gezocht. Er zijn talloze hadiths waarin de Profeet optreedt als uitlegger, als explicateur van de Koranverzen; Hij is de "eerste uitlegger (moefassir)" varı de Koran. De openbaring varı de Koran vond plaats in het hart varı de Profeet Mohammed, hetgeen in bepaalde Koranverzen is weergegeven (zie al-Baqara, 2: 97; al-Sjoaraa, 26: 192-195). Özcan Hıdır 4 Niet alle moslims kunnen degelijke religieuze studies verrichten en daarom is het in de Islam de gewoonte bij problemen uitleg te vragen aan diegenen die daaromtrent kennis bezitten (geleerden). Moslims die volgens de Koran en de soenna willen leven, vragen dan aan deze geleerden ('Oelamaa) antwoorden in bepaalde stuaties, die de Islam hun kan voorschrijven. Deze antwoorden worden fatwa's genoemd. Een fatwa is dus geen definitief, bindend islamitisch oordeel, maar veeleer een op zich staande opinie van een geleerde in antwoord op een vraag; een antwoord dat alleen bindend is voor de persoon die daarom vraagt. Fatwa's kunnen betrekking hebben op alle dingen: op economische en sociologische vraagstukken, op ethische en m orele kwesties en op dagelijkse problematiek. In het Nederlandse taalgebied is er bij mijn weten geen studie waarin hadith­ wetenschappen, zoals de positie van de hadith, de geschiedenis van de hadith, de methodologie van hadith/osoel al-hadith en de literatuur betreffende de hadith als zelfstandige onderwerpen worden behandeld. Het boek van de beroemde Nederlandse arabist Wim Raven, Leidraad van Hadith,2 is het enige boek waarin hadithteksten zijn vertaald. Dit boek bestaat uit twee delen: In de beknopte inleiding wijst de auteur summier op het belang van de hadith, de positie van de soenna en een beperkte hoeveelheid belangrijke hadithliteratuur, zoals al-kotob as-sitta (zes canonieke hadith boeken van soennieten), samen met hun auteurs. Het tweede deel bevat een aantal systematisch gerangschikte h adithteksten uit voornamelijk het boek al-]aami' as-sahieh, van de auteur al-Boecharie (gest. 256/870) en het boek al-]aami ' as­ sahieh varı de auteur Moeslim (gest. 261/875). Ravens boek is een zeer waardevol boek, doch de inleidende informatie die erin wordt gegeven is heden ten dage niet meer toereikend voor belangstellenden voor hadith en hadithwetenschappen. Een tweede boek in het Nederlandse taalgebied bevat een selectie varı hadiths onder de titel Tuinen der Oprechten, een selectieve vertaling van Riyaad as-saalihien van an­ Nawawie (gest. 676/1277), uitgegeven door de Werkgroep Vertalingen van het Islamitisch Cultureel Centrum Nederland. In deze situatie bestaat er volgens mij een sterke behoefte aan een boek dat de hoofdlijnen varı de hadithwetenschappen, zoals inleiding en methodologie varı hadith, theoretisch als uitgangspunten neemt. Natuurlijk is er een aantal boeken in het Nederlands over de Islam geschreven door niet-moslim Islamdeskundigen. Deze boeken bevatten gedeeltes en passages uit hadith en bepaalde hadithliteratuur. De masterthese varı Oktay Uca onder de titel Methodologie van de Hadithwetenschappen3 vormt het enige geschreven hadithmateriaal dat door een moslim op papier is gezet, maar het is een korte studie, die zich 2 3 Amsterdam: Bulaaq, 1997. Islamitische Universiteit Rottterdam, Rotterdam: 2006. Inleiding tot de Hadithwetenschap 5 uitsluitend richt op sommige aspekten van de methodologie en helaas niet is gepubliceerd. Aan de andere kant zijn er gedurende de laatste jaren in de praktijk op sommige Nederlandse universiteiten afdelingen geopend, onder verschillende namen, zoals "Islamitische theologie" en "Islam traject", waarin basis islamitische vakken als hadith, fiqh, tafsier en kalaam worden gedoceerd. Bovendien is de Islamitische Universiteit Rotterdam sinds meer dan tien jaar actief. Onder studenten van deze afdelingen en universiteiten bestaat zodoende grote behoefte aan boeken op een varı deze vakterreinen. Dit boek is vanuit het perspectief varı A hl as-soenna (soennieten) geschreven, mede omdat de meeste moslims in Nederland, net als in vele andere landen in de wereld, tot Ahl as-soenna behoren. Het soennitisme is een overkoepelende term, die in de tiende eeuw (volgens de hidjriekalender) is geformuleerd; zij omvat de geloofsleer waarover overeenstemming bestaat bij het overgrote deel van de soennieten. Deze volgelingen behoren tot Ahi as-soenna, gebaseerd op de leer volgens Aboe al-Hasan al­ Asj'arie (gest. 324/936), Aboe Mansoer al-Maatoriedie (gest. 333/944) en as-salaf as­ saalihien (niet te verwarren met het salafisme); hierbij wordt dan verwezen naar de geloofsovertuigingen uit de eerste twee eeuwen varı de Islam. Onder het Soennietisme valt eveneens het traditionele en vrijzinnig-liberale gedachtegoed varı alle islamitische culturen, inclusief begrip en uitleg, onder voorwaarde dat de ideeen van dit gedachtegoed de begrenzingen van het begrip Soennitisme niet overschrijden. In dit licht gezien doet de in de Nederlandse samenleving gebruikte term "orthodox", voor het beschrijven varı moslims die tot Ahi as-soenna behoren, dit gedachtegoed in feite het nodige onrecht aan. Bovendien wordt in het boek gesproken over het Sjiietisme, de meest verspreide geloofsrichting-madzhab na het Soennitisme en over haar benadering van de hadith. Tenslotte belichten we andere islamitische groeperingen en madzhabs (geloofs­ gemeenschappen), zoals Moe'tazila, Zaydiyya, Ahmadiyya, Salafiyya en hun opvattingen. Aan het einde varı elk belangrijk onderwerp heb ik in dit boek geprobeerd een representatieve literatuurlijst op te stellen, waarbij ik de boeken en artikelen uit drie talen heb gekozen: Arabisch, Engels en Turks. Op die manier heb ik degenen die zich op deze gebieden diepere kennis willen verwerven en nader onderzoek willen doen, eenvoudige middelen willen aanreiken om zich te orienteren. De meeste boeken met betrekking tot hadithwetenschappen zijn uiteraard in het Arabisch gepubliceerd. Het is varı groot belang voor belangstellenden daarvan kennis te nemen via de desbetreffende literatuur in deze taal. De literatuurlijst in het Engels is daarnaast noodzakelijk, omdat er in het Nederlands niet voldoende materiaal aanwezig is. l c 6 Özcan Hıdır Tenslotte heb ik boeken en artikelen in de Turkse taal als literatuurbijlagen opgenomen. De eerste reden daartoe is, dat vooral in de laatste jaren veel literatuur betreffende hadithwetenschappen is geschreven door academici die bij de verschillende theologische (ilahiyat) faculteiten in Turkije doceren.4 De tweede reden is, dat in Nederland bijna vierhonderd duizend mensen van Turkse afkomst zijn; binnen de nieuwe generatie Turkse moslims bestaat er grote belangstelling voor hadithwetenschappen. Ik hoop met dit boek de hierboven aangeduide leemtes enigszins op te vullen. Bij deze gelegenheid wil ik gaarne mijn dank betuigen aan een aantal mensen, dat mij op verschillende manieren heeft gesteund en geholpen. Mijn speciale dank gaat uit naar Ahmet Akgündüz, Karel Steenbrink, Emin Akcahüseyin, Suat Erdemsoy, Oktay Uca, Tural Koç, Fatih Özberk en Kees (Moesa) Hoek. ÖzcanHıdır Rotterdam, 25 mei 2010 ' Voor een beknopte evaluatie in het Nederlands over de hadith discussies van moderne tijd in Turkije, zie Hıdır, Özcan, "Discussies over de Authenticiteit en Interpretatie van de Koran en H adlth in Turkije", Begrip, maart 2004. INHOUD VOORWOORD ................................................................................................................. 3 INHOUD .......................................................................................................................... 7 1 INLEIDING .......................................... ................................................................... 1.1 11 DE POSITIE VAN DE HADITH EN SOENNA BINNEN DE ISLAM.................................................11 1.2 HET BELANG VAN DE HADITHSTUDIES iN HET WESTEN EN iN NEDERLAND .............................16 1.3 BASISTERMEN BETREFFENDE HADITH-SOENNA .............................................. ................. 19 . 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.3.7 1.3.8 1.3.9 Hadith/overlevering van de Profeet Mohammed ............................................. 20 Soenna/profetische traditie en praktijken........................................................ 21 Chabar .............................................................................................................. 22 Athar................................................................................................................. 23 Raawie/overleveraar ........................................................................................ 23 Riwaaya/Overlevering ...................................................................................... 23 Moehaddith/hadithgeleerde ............................................................................ 23 Moetawaatir hadith ......................................................................................... 23 Aahaad hadith .................................................................................................. 25 1.4 DE STRUCTURELE OPBOUW VAN EEN HADITH ............... .................................................. 25 1.4.1 Sanad/lsnaad.................................................................................................... 25 1.4.2 Matn/tekst van hadith...................................................................................... 27 . 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE HADITHLITERATUUR ................................. 29 DE MEMORISATIEFASE (HIFZ) ...................................................................................... 29 2.1.1 De plicht van bekendmaking (tabliegh) ............................................................ 30 2.1.2 Voorzichtigheid ten aanzien van valse toeschrijvingen van hadith aan de Profeet .............................................................................................................. 32 2.1.3 Zorgvuldigheid van de metgezel/en bij hadiths/overleveringen ....................... 34 2.1.4 Het vraagstuk van (volledige) betrouwbaarheid ('odoe/) van de metgezellen.36 2.1.5 De redenen waarom de metgezellen onderling zo sterk verschi/len in de hoeveelheid hadiths die ze hebben overgeleverd ............................................. 38 2.2 DE VASTLEGGING VAN DE HADITHS OP SCHRIFT (KITAABAT AL-HADITHS) .............................. 40 2.2.1 Sahiefah's van hadith ....................................................................................... 45 2.2.2 Sahiefa's van andere metgezellen .................................................................... 46 2.3 HETVERZAMELEN VAN HADITHS (TADW/EN AL-HADITHS) .......... ....................................... 47 2.1 . 2.4 DE CLASSIFICATIE VANHADITHS (TASNIEF) OF DE SYSTEMATISCHE VASTLEGGING VAN DE HADITHS OP SCHRIFT ............................................................................... 49 HET SYSTEEM VAN TASN/EF (CLASSIFICATIE) .................................................................... 50 2.5.1 Classificatie volgens de over/everaars van de hadiths...................................... 51 2.5.1.1 Moesnads ........ ...... .............. . ... ..... .............. ... ......... . . ............ ................. 52 2.5.1.1.1 De Moesnad van Ahmad ibn Hanbal ... . . .......... .... ....... .... ....... . ............ 52 2.5 ... . . .. . . .. . . .. . . .. . . . . .. . . Özcan Hıdır 8 2.5.1.2 Moe'jams .. .... 2.5.1.2.1 ..... ......... ................. ....... ....... ......... .... ............... ............. ...... .... . ....... 54 De Moe'jams van at-Tabaraanie .. .. . ............ ....... ..... ......... .......... .. ........ . . . .. . .... 54 2.5.2 C/assificatie volgens de onderwerpen van de hadiths ('ala'l-abwaab) 2.5.2.1 Moesannafs 2.5.2.1.1 Moewatta' van Maalik ibn Anas .. .. . 2.5.2.1.2 Moesannaf van 'Abdorrazzaaq ibn Hammaam . .. ... . . 2.5.2.2 .. . . .. ..... .. ... Jaami's . ... .. .. .. .. .. .. . . ... ... ... ... .. ... 2.5.2.2.2 Al-Jaami' as-sahieh van Moeslim .. .. 2.5.2.2.3 Jaami' van at-Tirmidzie . . . . ... .. .. . . . .. ... ... Soenans . .. .. .. . ... ... . ... .... .... . ... ....... .. . . ... .. . . ... . . 57 ....... ..... .. ............. ........ ........ 59 . ..... ........................................ . .. . . .. 64 .............. ............ ......... .......... ... .......... .... . ................ . .... 65 Soenan van an-Nasaaie .. .. . 2.5.2.3.3 Soenan van lbn Maadja .. ... . ... .... .. . ... .. . . . . ... ... ... ........ . .. .... ... ....... .... ..... . ...... 65 . . ..... ....... ............... .... .. . .......... ....... ....... . 66 .. .... ... . . .... ........... .... ... .... ........ ..... .. . .......... ........................ .. 66 ...... .......... ... ............. .. ... ............ ..... .................................. . .. 67 2.5.2.4.1 Moestadrak-werken 2.5.2.4.2 Moestachraj-werken .. .. . . 2.5.2.5 . .... . 2.5.2.3.2 ........ . . ........ ........... .... ........................ .. . 63 Soenan van Aboe Daawoed . .. .. .. . . . Andere werken .. . ... ... .... ... ... .... . . . . . . . . .... ... .. 2.5.2.3.1 2.5.2.4 .. ....... ..................................... ......... . . .. . . .. 58 Al-Jaami' as-sahieh van al-Boecharie . . ... ... ... ....... 2.5.2.2.1 2.5.2.3 . 55 .............. ..... .. ....... ........ ..... .. . .... 56 ... .. ... .... . . . . . ... ............... ...... .... ... ....... ... ......... ... ......... ..... .......... ................ . . . . . . ... 55 .... . . . . . ..... ..... ........... ................... ............. ....... .. 67 ... .... .... .... .. ... .. . . . ..... ......... .... ..... .. ....... .... .. .. ............... .. . .. 67 . . .... ...... . .. Hadithliteratuur na de tasniefperiode, gebaseerd op de literatuur va n tasnief periode ... .. . . .. ... .... .... ................ ..... ... ..... .... .. ....... ............. ......... .. ....... ................ . . . . 67 2.6 DE BRONNEN VAN DE HADITHLITERATUUR 2.7 EN KELE FACETTEN VAN DE PROBLEMATIEK BETREFFENDE DE GESCHIEDENIS VAN HADITH . ......................................................... ..... . . . . . . . 2.7.1 Zijn hadiths letterlijk, woord voor woord, overgeleverd? 2.7.2 Het vraagstuk van het aantal hadiths en de toename ervan ......... . . ..... ........ ......... .... . . . . .. 70 . . . . . ........ ..... . . . . 3 69 70 . .. 71 2.8 DE MANIEREN VAN HET LEREN EN HET ONDERWIJZEN VAN HADITH (AT-TAHAMMOL WA'L-ADAA) .................................................................... ......................................................... 73 2.9 DAAR AL-HADITHS (FACULTEITEN VAN HADITHS) 74 2.10 DE TITELS VAN DE HADITHGELEERDEN 2,11 NIVEAUS VAN HADITHBOEKEN DE HADITHWETENSCHAP ......................... . . . . ........................... . . . . . ............ ............................ . . ................... .......... . . . . . 75 . ................. .................... .......... .......................... . . . . . . . . . . ...................................................................................... 3.1 HET DOEL VAN DE HADITHWETENSCHAP . 3.2 TWEE SOORTEN HADITHWETENSCHAPPEN .. ................... ............................ .............. . . . . . . . . 3.2.1 Riwaayat al-hadith . 3.2.2 Diraayat a/-hadith . . . . ................ . . ................................................... . . . . . ...................... .......... .. ............... .. .......... ........... ........... .. ......................... 3.3 . ........ ................ ........ . ............................. . SPECIFIEl<E INDELING VAN DE HADITHWETENSCHAPPEN .................................................... 76 79 79 80 80 80 81 3.3.1 De aanleidingen tat de uitspraken van de hadiths (Asbaab woroed al-hadiths) .. ......................................................................................................................... 81 3.3.2 De zeldzame uitdrukkingen en woordbetekenissen in de hadiths (Garieb alhadiths) . . . . . . . . 82 . . . 83 3.3.3 De gebreken van de hadiths ('/lal al-hadith) 3.3.4 De tegenstrijdigheden tussen hadiths (Moechtalif al-hadiths) . .. . 83 3.3.5 Het opheffende en het opgehevene ('i/m an-naasich wa'l-mansoech) . 84 3.3.6 Het uitleggen van de hadiths {Sjarh a/-hadiths) . . 84 ............... ........................ ...... ................... ...... . . . .... ................ ....... . .............. ..... ...................... . . . . . . . . . ... .. .. ......... . . . . . .... ....... .............................. ............ . . . 9 Inleiding tot de Hadithwetenschap 3.3.7 3.3.8 3.3.9 3.3.10 . . . . . .. . .. . .. . .. ... . . . . . . .. . . . ... .. . . .. . . . . . . .. . . . .. . . . . . . . DISCUSSIES OVER HET UITEENZETTEN VAN EEN NIEUWE HADITHMETHODOLOGIE .................... 93 3.4 4 De gebreken en de kwalificaties van de overleveraars (Jarh wa't-ta'die/) . .. . .85 De bronverme/ding van hadiths (tachriej) . . . . . . . .... . . . .. .. .... .. . .. .... . 86 De jurisprudentie van hadith (fiqh a/-hadith) .. . .. .. .. . .... ... . . . . .. . .... . . . .. 90 De methodo/ogie van hadith ('ilm osoe/ a/-hadith) . ... .. . ... ... .. .. . . .... .. . . 91 DE INDELING VAN DE HADITH ............................................................................... 95 INDELING VAN DE HADITH OP BASIS VAN HET AANTA L SANADS............................................ 95 4.1.1 Moetawaatir hadith . . . . . . . .. . .. . .. . . .. . . .. . .. .. . .. . .. .. . .. . . .. . . 95 4.1.2 Aahaad hadith . . .... . . . . . ..... .. .... .. . . .. . . . . . . .. ..... . .. . . .. . . .... . .. 97 4. 1 .. . . .. . . ... ..... . . .. . . .. . .. ... .. . 4.1.2.1 Masjhoer 4.1.2.2 Aziez hadith 4.1.2.3 Garieb hadith ... 4.1.2.4 De bewijskracht van aahaad hadith . . . .. .. . ... . . . . ... . .. .. . .. . . . . . . . . . . . .. . .. . . . . . .. .. . .............................................................................................................. ................. . 97 ....... .................. ... . ............... ... ............................... . .. ...... .. 98 . ................................... ........ ............... . .......... .. 98 . ....................... ... . . .. .. . . ........ ................. . ................ . ........ .. .......... 98 INDELING VAN DE HADITH OP BASIS VAN DE CORRECTHEID EN DE CONTINU'ITEIT VAN DE SANAD 99 4.2 4.2.1 De sahieh (correcte-authentieke) hadith . .. .. . . .... .. . . . ..... . ... . . . . . .. 100 4.2.2 De hasan (goede) hadith ..... . . . .. . . . . .. . .. . . . . . . ..... . .. .. . ..... .... . . .. . 103 4.2.3 De zwakke (daief) hadith .. .. . .. . . . .. . .. ... . . . .... ... . . . ....... .. . . . . .. .. 104 . . . .. 4.2.3.1 . . . .... . . . .. . .. . . .... . . .. . . . .. . . .. ... . .. . . .. .. . . . . .. . . . .. . . . . .. . . . .. . . . . ... . . . . . lndeling van zwakke hadiths op basis van discontinu'iteit in de keten {sanad} . 105 . . . .. ..... . ......................... ...... ........................ .. 105 4.2.3.1.1 Moeallaq . ... . 4.2.3.1.2 Moersal ....... ............ ... ... . ........ ............ ........ ... ...... . ... .......................... . . . . .. . .. . . .... ........ .. ... ............... .. .. 106 .............. . ............................ . ................... ......... ................. ......... 107 4.2.3.1.3 Moe'dal 4.2.3.1.4 Moenqati' 4.2.3.1.5 Moedallas en moersal chafie . . .. . . 4.2.3.2 . . . ....... .. ..... . ...... ................................... .... .. . ............ ......... ........... .... 107 . .. . ... . . . .. . ......... . . ............... .... .......... .. . .. ....... . 108 lndeling van zwakke hadiths op basis van de geestelijke gesteldheid, de betrouwbaarheid {'adaala) en de zorgvuldigheid (zabt) van de overleveraars 108 .. Matroek 4.2.3.2.2 Moenkar en ma'roef . .. . . . 4.2.3.2.3 Moeallal ........ ......................... ....... 4.2.3.2.4 Moedraj ........................ . .. .... ..... ... .... . 4.2.3.2.5 Maqloeb . . . 4.2.3.2.6 Moedtarib 4.2.3.2.7 Sjaaz en mahfoez 4.2.3.2.8 Moesahhaf en moeharraf 4.2.3.3 4.3 . .... ................... . .... ..... ........ . ...... .. ................................. .... .... 109 4.2.3.2.1 ........... . . . . . .................... . . . . . . . ................ . ................. ...... ............. ......... 110 . . .... .......... ....................... ....... . . . . ...... 109 . . . ................................. .. ............. .. .. 111 . .. .. . ............. ........... .... ................ . . . ..... . ... .......... . ................ . .. ................... ......... 112 ........ . .. ......... . .... . ..... . . . ... .... .. ....... .... ... .. .. .... ...... .... . .. 112 . ............... ........ .................. . ............................................... 112 . ........... ....... ............... ... ...... . ....... ... .. .. ............... .. .. 113 De problematiek van de waardering van de zwakke hadiths . . . 114 . .............. .......... . INDELING VAN DE HADITHS OP BASIS VAN HET PERSPECTIEF VAN DEGENE DIE DEZE ALS EERSTE .. . . .. . . .. . . . . .. . . . .. .. .. ... . . . . ... .. . 1 18 Qodsie hadith . . . .. . .. . . . ... . . . . ... .. . .. . . . . . . .. ... . ... ... ........ . . .. . . 118 Marfoe . . . ... . . . .. . .. . . . . .. . .. . . . .... .. ... . .... ... . . .... . .. .. .. . . 119 Mawqoef . .. . . . . .... . .. . . . . . ... . .. . . . . . .. .. . . .. . .. .. . .. .. . . . 119 Maqtoe' . . .. . . . .. .. . . . ....... .. . . . . . . .. .. . .. . . .... ... . . . ..... . .. ... . . . 120 VERZONNEN (MAWDOE') HADITHS . . . . . . . . . . ... . . . . . . .. ... . . ... . ... .. . . . .. 120 4.4 4.4.1 Enkele redenen voor de praktijken van het verzinnen van hadiths ... . . .. . . 121 HEEFT DOORGEGEVEN .. .. . . .. . 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 . .... .. .. ...... ... .. . . .. . .... . .. . . .. . . .. . ..... .. . . . .. ... . . . ... . .... . .. . . . . .. . . . . .. ... . . .. . . . . .. ... . . . .... . ... .... ... ... . . .... .. .... . . .. . . . . . ... . . . . . . .... . .. . . . . .. . . .. .. . .. ... . . . . . . ...... . . . .. . . . . .. . . . . . . .. . . .. .. . .. . . . . .. . . . .. ... . . . . . . . . . . .. . . ... . . .... . . . . . .. . .. . . . . .. . . . . . . . . . 10 Özcan Hıdır Manieren om een hadith te verzinnen.. .. . . . . Manieren om verzinners en verzonnen hadiths te herkennen 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 5 ................. . .... . . .... .... ............. . . .. . 125 .. 125 ... . .......... .... . . . . . . Manieren om verzonnen hadiths te herkennen . . . . De schade van de verzonnen hadiths . . De maatregelen tegen het verzinnen van de hadiths . . 126 . . . 127 . . . . 128 ..... .... ................ .......... . . . . . . . . . ..... ............ .... ...................... ..... . . .. . . ............. ..... ...... . . . . . . . KRITISCHE BENADERINGEN TEN OPZICHTE VAN HADITH EN HADITHLITERATUUR 129 5.1 KRITISCHE BENADERINGEN VAN WESTERSE ISLAMOLOGEN TEN OPZICHTE VAN DE HADITH EN DE 5.2 EVALUATIE VAN ENKELE MOSLIMGELEERDEN VAN DE BESTUDERING VAN WESTERSE HADITHLITERATUUR ISLAMOLOGEN ...............•...••...............••..•.•..............•................ ................ • . . . • . 129 136 .......................•. ................... • . ...............••••......•....•.•..•...........•..•. • . . • . . .. . 5.2.1 Fuat Sezgin 5.2.2 Mohammed Mostafa al-A'zamie .................. ... . . ... . . . . . . ............ . . . . . . ............ ... ... ..... .. . . . .: ................ 140 . . 145 ...... ........ . .......... .. ........ . . .......... ................. . .. 5.3 DE BEGRIPPEN HADITH EN SOENNA VOLGENS SOMMIGE KLASSIEKE ISLAMITISCHE MADZHABS EN 5.4 VERSCHILLENDE HADITH-BENADERINGEN VAN MADZHABS iN DE GESCHIEDENIS MODERNE BEWEGINGEN 5.4.1 Chaarijie's . . . 5.4.2 Sjii'eten (Sjiea) . .. . .... . ........................ . ........ . . ........ .......................... 5.4.2.1 Al-Kaafie van Kolaynie 5.4.2.2 Man /aa yachdoroho'/-faqieh . .................. . . . . . .. . ............... . .. .................. ................. Tahzieb a/-ahqaam Al-istibsaar fie maa oechto/ifa mina'l-achbaar . . .... ................. ... . ... . . . .... . . .. ....... ....... ........ .. .... 154 .. . .............................. ................................ .. 155 .. . .. . .. .. .......................... . . . . .. . .............. . . . . . . ..................... .. ......... .. ............... ............... 155 . 156 . . 161 . .............. ....... .... . .... . ................ .. ................... . .. .. HUIDIGE VARIANTEN BIJ HADITH EN 50fNNABENADERINGEN BINNEN DE ISLAMITISCHE WERELD ································································· ··························· ····· ·························· 5.5.1 Ahi a/-Koran/Kor'aaniyyoen 5.5.2 Salafieten (Sa/afiyya) 5.5.3 Qaadiyaaniyya (Ahmadiyya) ................ . . . . ............... . ........... ................. ................ ...... . . . .. ................. . . . . ........... ............. ... ...... ................ KRITISCHE BENADERING VAN MOSLIM DENKERS iN DE MODERNE TIJD 162 . . 162 .. 164 ... 166 . . . .. . . . .......................... . . . .............. ........... .. . 5.6 151 . .. 151 . . . 152 . ... 154 . . ................... ............ ........... ...... 5.4.2.4 . . ... ................... ................ ...... ............. ............... ............ . . . . .............. 5.5 . ......•.••. . . . . . • . . ......... ............................ .... .... .. . 5.4.2.3 5.4.3 Zaydiyya 5.4.4 Moe'tazi/a.. .. 151 ........................•.....••............. ..........••.•..•...... .....•.••....... ...••. .. .•....•..................•...•.. 167 .. . . . . . . . .. 168 5.6.1 Faz/ur Rahman 5.6.2 Eva/uatie van de kritiek op Aboe Haniefa (De grondlegger van hanafitische madzhab) . . . .. . . . . . . .. 170 ..................... . .......... . . . ......... ...... ...... ......... ..... ...... ........ ...... .... ............. ........ CONCLUSIE . ................................................................................................................. LITERATUURLIJST INDEX ..... . . . . . .......................... .... ......... .... ...... . ........................................................................................................ ......................................................................................................................... 175 177 185 1 INLEIDING 1.1 De positie van de hadith en soenna binnen de lslam De positie van de hadith-soenna binnen de Islam is eeuwenlang een discussiepunt geweest, bezien vanuit verschillende perspectieven. Zelfs heden ten dage kunnen we vaststellen, dat een minderheid onder de İnoslims de rol van de soenna nog altijd als een onderwerp van discussie beschouwt. In de klassieke islamitische hadithbronnen werd over dit thema onder de titel "ho<djiyyat as-soenna" reeds gediscussieerd.5 Momenteel zijn er verschillende boeken in diverse talen verschenen, waarin dit onderwerp wordt behandeld. Echter, in de Nederlandse taal ontbreekt een dergelijk boek. Wat de positie van soenna en hadith en hun onderlinge verhoudingen betreft, is er onder de hedendaagse geleerden een aantal, zowel moslim als niet-moslim, dat hierover in westerse talen heeft gediscussieerd en gepubliceerd. In deze inleiding wil ik drie perspectieven van de positie van de soenna ten opzichte van de Koran6 in hun algemeenheid proberen te verduidelijken: • De soenna verschaft ons een praktische toepassing van, dan wel een interpretatie of een verklaring voor datgene wat in de verzen van de Koran wordt beschreven(bayaan)7 • De soenna specificeert wat in de Koran is vermeld (tahsies), dan wel geeft een beperkte weergave van datgene wat in sommige algemene Koranverzen (taqyied) wordt omschreven.8 • De soenna heeft een min of meer zelfstandige functie buiten de Koran.9 Dit laatste perspectief wordt door een aantal moslimgeleerden als discutabel beschouwd. Mohammed Idries asj-Sjhaafiie (gest. 204/820), grondlegger van de Sjafiitische madzhab , zegt het volgende bij het bepalen van de j uridische positie van de soenna ten opzichte van de Koran: 5 6 7 8 9 Voor meer gedetailleerde informatie zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hoedjjiyyat as-soenna. Dit boek is het meest waardevolle dat op dit gebied tot nu toe in het Arabisch werd geschreven. Voor verdere uitgebreide informatie over de positie varı soenna ten aanzien van de Koran, zie Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978. Zie ook al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, Beroet: 1988, p. 11- 13. Asj-Sjaatibie, al-Moewaafaqaat, vol. iV, p. 26; Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978, p. 10. Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, p. 12. Rif'at Fawzie voegt ook aan deze functies "twdieh a!-moebham" toe. Asj-Sjaatibie, a!-Moewaafaqaat, vol. iV, p. 26. 12 Özcan Hıdır "ık ken niemand van de geleerden die een afwijkende mening heeft betreffende de drie verschillende posities, die de soenna van de Profeet tegenover de Koran kan innemen. Over de eerste twee van deze bestaat onder de geleerden overeenstemming: hoewel er over het derde punt verschil van mening bestaat tussen de geleerden, is het duidelijk dat de soenna op geen van de drie punten in een tegengestelde positie tegenover de Koran komt te staan. " 10 De soenna verduidelijkt datgene wat in de Koran is geopenbaard. De soenna zelfkan de Koran immers noch corrigeren noch vervangen, doch wel verhelderen, aanvullen en concretiseren.1 1 Om de functie varı de soenna enigszins te verduidelijken, kan het gebed (de salaat) als voorbeeld worden gegeven.12 Zoals bekend verondersteld mag worden, is een van de vijf fundamenten van de Islam het verrichten van de sa!aat. Het woord salaat komt 99 keer voor in de Koran;13 van deze 99 keer wordt er zeven keer iets anders mee bedoeld, zoals bijvoorbeeld het in de handen klappen, het bidden (alleen doeaa, zonder beweging), en het uitspreken van zegenbeden. Een beschrijving van de sa!aat, van de wij ze waarop moslims deze dienen te verrichten, is in de Koran niet te vinden. D e manier waarop moslims hun salaat moeten verrichten, wordt verduidelijkt via overleveringen, ofwel via de hadiths van de Profeet Mohammed. Deze overleveringen vormen, evenals de Koran, een bron van de Islam: ze kunnen de algemeen gei:mpliceerde betekenissen in de Koran inperken en specificeren om ons duidelijkheid te verschaffen over de betekenis van de desbetreffende verzen. Ze kunnen tevens compacte verzen uitleggen, nieuwe regels vaststellen en verplichtingen opleggen. Deze laatste bevoegdheid, het opleggen van verplichtingen, wordt door de Koran aan de Profeet Mohammed verleend. Zo vermeldt de Koran herhaaldelijk dat de moslim het gebed moet verrichten en verplicht is de zakaat (armenbelasting) te voldoen. Pas in de hadiths echter kan worden gevonden hoe, wanneer en door wie dit dient te geschieden. In de hadiths kunnen dan ook aanwij zingen aangetroffen worden over onderwerpen die het gehele praktische leven van een moslim(a) betreffen, zoals gebed, reiniging, vasten, wetenschap, kennis, huwelijk, geboorte, dood, handel, eten en drinken. Op deze wij ze verschaft de soenna ons toegang tot de levende praktijk van de Koran; het levende voorbeeld van de Profeet vervangt al hetgeen Allah voordien aan de mensheid heeft geopenbaard. Voor moslims is de hadith een concreet voorbeeld van 10 Asj-Sjaafüe, ar-Risaala, Daaro'l-kotob al-ilmiyya, ed. Ahmad Mohammed Sjaakir, Beiroet: geen datum, 11 12 13 p. 91. Al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p. 11-13. Voor de wegen en de manier waarop de soenna de Koran uitlegt en voorbeelden daarvan, zie Al­ Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p. 20-27. Voor een aantal verzen uit de Koran over het gebed (salat), zie al-Baqara, 2: 3, 43, 45, 83, 110, 152, 177, 238, 239, 277; an-Nisaa, 4: 77, 162; al-Maaida, 5: 12, 55, 58, 91, 106; al-An'aam, 6: 72, 92; al-A'raaf, 7: 170; at-Tawba, 9: 5, 11, 71; Yoenos, 10: 87. 13 Inleiding tot de Hadithwetenschap alle facetten van het leven. Als de Koran in de vorm van een mensenleven zou zijn gezonden, zou dit het leven van Profeet Mohammed en zijn hadiths hebben weergegeven, zoals Mohammed Hamidullah (gest. 2002), een bekende moslimgeleerde uit India, dat ook aangeeft. Acties, reacties, handelingen en karakters van moslims worden veelal sterk gevormd door de soenna-hadiths. Om die reden is het voor iedereen erg belangrijk soenna­ hadiths goed en rechtvaardig te begrijpen, om gedragingen en acties van de moslims correct en evenwichtig te kunnen analyseren. In dat licht gezien heeft de hadith­ soenna, samen met de fiqh (de islamitische jurisprudentie), dezelfde functie als de Misjna en de Talmoed voor het Jodendom, en als de Schrift en de kerkelijke traditie voor het Christendom. 14 Zonder kennisname van de Misjna en de Talmoed is begrip voor de Thora veel moeilijker, zonder kennisname van de traditie en de kerkelijke wetten is de Schrift eveneens veel minder toegankelij k (zie Tabel).15 Jodendom Bijbel: thora ! Misjna (halacha) ! Talmoed (halacha + hagada) Christendom Bijbel: OT/NT ! Traditie ! Lus Canonicum (kerkrecht) Is lam Koran ! Hadith-soenna ! Sjarie'a (religieuze wet) Aangezien de Koran de eerste bron voor de Islam vormt, wil ik de positie van de soenna aan de hand van Koranverzen proberen te verhelderen. De soenna heeft in de Islam een hoog gezag, en op vele plaatsen in de Koran beveelt Allah de moslims aan de wijze lessen van de Profeet Mohammed te volgen. Verschillende verzen in de Koran verwijzen indirect naar de positie van de soenna; een aantal geleerden beschouwt deze verzen wel degelijk als indicaties voor de krachtige positie van de soenna. "En wij hebben de vermaning totjou neergezonden, opdatjij aan de mensen uitlegt hetgeen tot hen werd neergezonden en opdat zij daarover wellicht serieus nadenken."16 14 15 16 Voor een vergelijking tussen Misjna, Talmoed en soenna, zie Goldziher, Muslim Studies, II, 194; Wensink, Arent ]an, "The Importance of the Tradition for the Study of Islam", The Muslim World, XI/3, 1921, p. 239; Margoliouth, D.S., "on Moslem Tradition", The Muslim World, II/2, 1912, p. 113; Neusner, Jacob­ Sonn, Tamara, Comparing Religions through Law. ]udaism and Islam, London-New York, 1999, p. 20-54; Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, Istanbul: İnsan Yayınları, 2006, p. 485-500. Voor een vergelij king tussen hadiths en kerkelijke/christelijke traditie, zie Hans Küng, De Islam, Kampen: Ten Have, 2006, p. 338. Hans Kung, De Islam, Kampen: Uitgever Ten Have, 2004, p.339 Koran, an-Nah!, 16: 44. 14 Özcan Hıdır "O,jij die gelooft, gehoorzaam Allah en Zijn boodschapper en degenen, die voor jou gezag genieten. En indien jij (met iemand) over iets van mening verschilt, raadpleeg dan (de verzen van) Allah en Zijn boodschapper. Dit is beter en uiteindelijk het beste. "17 "En het betaamt de gelovige man ofde gelovige vrouw niet, wanneer Allah en Zijn boodschapper over een zaak hebben beslist, dat er voor hen alsnog een keuze in die zaak zou zijn. En wie Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzaamt, is inderdaad ldaarblijkelijk afgedwaald. "18 Deze verzen laten zien, dat de Profeet door Allah niet alleen is gezonden om een boodschap door te geven, maar tevens om te worden gehoorzaamd. De manier waarop de Profeet de Koran heeft begrepen en heeft verklaard is voor moslims bindend. Diverse malen heeft de Profeet Mohammed het belang van de soenna benadrukt. Zo stelde hij eens, aldus zijn vrouw Aisja (gest. 58/667), in een choetba (verhandeling) deze retorische vraag: "Wat zal de toestand zijn van die mensen, die zich afzijdig houden van iets wat ik zelfdoe?" Het is dus niet mogelijk de overleveringen van de Profeet Mohammed terzijde te schuiven en de Koran naar eigen inzicht te interpreteren. Hieronder geven we enkele andere Koranverzen die bepalend voor de positie van de Profeet zijn. "Zij volgen de boodschapper, de Profeet die niet kan !ezen en schrijven, die zij in de Thora en het Evangelie beschreven vinden. Hij gebiedt hun het goede en hij verbiedt hun het kwade, veroorlooft hun de goede dingen en verbiedt hun de slechte. .. "19 " Wie de boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamt inderdaad Allah ... "'0 "... En wat de boodschapper jou ook moge geven, neem het en wat hij jou ook verbiedt, onthou je daarvan..."21 "Maar neen, bijjouw Heer, zij zullen geen gelovigen z!jn, voordat zijjou tat rechter maken over al hun geschillen en in hun hart geen aarzeling vinden ten aanzien van hoejij oordeelt en hoe zij zich geheel en al onderwerpen. '"' Al deze Koranverzen laten zien, dat de uitspraken en handelingen varı de Profeet een belangrijke rol in de Islam bezitten. De soenna kan datgene wat in de Koran wordt verteld soms aanvullen, soms ook kan de soenna onderwerpen aansnijden die niet in de Koran worden vermeld. 17 Koran, an-Nisaa, 4: 59. 18 19 2° 21 22 Koran, al-Ahzaab, 33: 36. Koran, al-A'raaf, 7: 157. Koran, al-Nisaa, 4: 80. Koran, al-Asr, 110: 7. Koran, al-Nisaa, 4: 65. Inleiding tot de Hadithwetenschap 15 Er zijn ook hadiths die duidelijk maken dat de soenna na de Koran de tweede bron is en dat ook deze tweede bron in alle zaken dient te worden gevolgd. In een van die hadiths gebiedt de Profeet: "Ik laat jullie twee fundamenten na; zolang jullieje aan hen vasthouden zullen jullie nooit dwalen: het Boek van Allah en de soenna van Zijn Boodschapper". 23 in een ander gebod zei hij : "De meest bevorderlijke van aile uitspraken is het Boek van Allah, de beste weg is de weg van Mohammed. De meest schadelijke van alle zaken zijn die, welke zijn verzonnen. "24 De levenswijze en de verklaringen van de Profeet, die in de Koran als "Boodschapper van Allah ",25 "genade voor de werelden",26 "op hoog zedelij k peil", "leidinggever", "laatste der profeten"27 en "het beste voorbeeld"28 worden beschreven, zijn uiteraard essentiele fundamenten waaraan men zich behoort te houden. Zelf is hij uiteraard gesterkt door de openbaring en zelf is hij beschermd tegen het begaan van fouten. Een van de functies van de Profeet Mohammed is geweest uitleg te geven omtrent verzen waarvan de betekenis niet helemaal duidelijk is, of omtrent verzen die op diverse manieren kunnen worden ge'interpreteerd.29 Hij heeft dit zowel op verbale wijze als via zijn handelingen gedaan. Deze functie is door Allah aan de Profeet opgelegd, Hij Zelf heeft de Profeet als "verschaffer van uitleg" uitgekozen.30 Het is evident dat de uitleg en de commentaren van de Profeet een toegevoegde waarde hebben, het is ondenkbaar de commentaren van de Profeet te ontkennen.3 1 Aan de andere kant geldt de Profeet Mohammed, niet alleen als "stichter" van de Islam, maar tevens als "ontvanger" en "verkondiger " van Allahs openbaringen. Voor niet-moslims vormen de hadiths waarschijnlijk een onderhoudende en levendige kennismaking met de Islam. Niettemin impliceert deze kennismaking een enorm benaderingsverschil: zij zullen weinig of minder betekenis hechten aan de religieuze boodschap van de hadiths. Zij lezen vooral hadiths om te begrijpen hoe deze functioneren voor moslims, hetzij in verband met de maatschappij, hetzij in het dagelijks bestaan. Vooral niet-moslimgeleerden concentreren zich bovendien op de waarde van hadiths als bron voor de geschiedenis van de vroege Islam. 23 24 25 26 27 28 29 3° 31 Maalik, Moewatta', Kitaab al-qadar, baab: 3; Haakim, an-Niesaaboerie, Moestadrak, ı, 93. Ibn Maadja, Soenan, Moeqaddima, baab: 7. Koran, al-Fath, 48: 29. Koran, al-Anbiyaa, 21: 107. Koran, al-Ahzaab, 33: 40. Koran, al-Ahzaab, 33: 21. Voor verdere informatie zie al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p. 14-19. . Koran, an-Nah!, 16: 44. Al-A'zamie, Mostafa, Dirasaat fie al-hadith al-nabawie wa taarich tadwienih, ıı, 1992, p. 12. 16 Özcan Hıdır In het algemeen menen Westerse islamologen dat de inhoud van de hadith later, vanaf de Omayyadantijd (40-150 AH), door de moslimgemeenschap naar de tij d varı de Profeet Mohammed is teruggeprojecteerd. Ten gevolge daarvan bestaan er op het gebied van hadith grote verschillen varı mening tussen de opvattingen van meeste moslimgeleerden (moehaddithoen-'oelamaa) enerzijds en die varı de Westerse islamologen anderzijds. Deze benaderingsverschillen behoren in feite tüt de fundamerıtele problematiek varı hadithstudie in het Westen.32 Tegelijkertijd bieden juist deze verschillen grote mogelijkheden om wederzijds begrip te wekken. Hierbij wil ik wel opmerken dat er -zoals ik nog hoop aan te tonen- ook moderne moslimgeleerden zijn, die het niet altijd eens zijn met traditionele interpretaties varı klassieke hadithgeleerden. Trouwens, onder de moslimgeleerden hebben altijd verschillende opinies bestaan over de plaats en de functie varı hadith in de Islam als geheel. Bovendien hebben er onder Westerse islamologen eveneens altijd afwijkende, dissidente meningen over hadith gecirculeerd. Opvallend is, dat men in het algemeen in het Westen veel kritischer, veel terughoudender staat tegenover de historiciteit en de authenticiteit varı een groot gedeelte. van de hadithliteratuur. Deze literatuur vormt bij veel moslims een essentieel gedeelte varı de canonieke literatuur. Gezien de achtergronden van beide culturen, westers en islamitisch, is deze houding misschien niet zo verwonderlijk. Wel is mij duidelijk geworden dat het veel te simplistisch en veel te ongenuanceerd zou zijn om van een zwart-wit situatie uit te gaan, waarbij bij wijze varı spreken alle moslims aan de ene zijde varı een hadithbenadering zouden verkeren en alle westerlingen aan de andere kant ervan. 1.2 Het bela ng va n de hadithstudies in het Westen en in Nederland Het correct doorgeven varı de hadiths aan de moslims die in het Westen en in het bijzonder in Nederland leven is van groot belang: de hadiths spelen in het dagelijkse leven varı moslims een grote rol. De belangrijkste manier om denkwij ze en begripsvorming varı moslims te benaderen vindt plaats aan de hand van de hadiths. Hadiths en profetische tradities golden en gelden voor moslims als leidraad voor handelen en geloven; evenals de Koran vormen zij een bron voor de islamitische jurisprudentie (fiqh).33 De Koran is de primaire bron, maar de details voor Islamitische directieven, geboden en verboden bevinden zich in de hadiths. M ede daarom hebben de Nederlandse islamologen C.A.O. varı Nieuwenhuijzen en Hendrick Kraemer (Leidse hoogleraar in 32 33 Zie Nasr, Sayyid Husayin, İslam İdealler ve Gerçekler, Istanbul: 1996, p. 100-103. Zie Wim Raven, Leidraad voor het Leven. De Tradities van de profeet Mohammed, Amsterdam: Bulaq, 1997, p. 9. Inleiding tot de Hadithwetenschap 17 het Arabisch en in de Islam) vastgesteld, dat het niet mogelijk is om de sociologie van het Midden-Oosten of de levenswijze van moslims te doorgronden, zonder over kennis van de hadiths te beschikken. Een van de werken die het belang van de visie van de hadith op Islam en islamitische generaties verduidelijkt is Concordance.34 Concordance is een boek dat een systematisch overzicht geeft van groot aantal hadiths, op basis van sleutelwoorden; via deze sleutelwoorden is het mogelijk de oorspronkelijke versie van de hadith in de canonieke hadithliteratuur op te zoeken. De Nederlandse islamoloog Arent ]an Wensinck (1882-1939) is een van de invloedrijke personen geweest in dit boekproject, dat dateert uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Het boek laat het belang zien van de hadiths voor het begrip van de Islam en voor de gedragingen van islamitische generaties. Er wordt aangegeven dat Wensinck, tijdens het onderzoek voor zijn promotie over de Profeet Mohammed en de joden van Medina , wel degelijk doorzag wat het belang is van de hadiths in de islamitische theologie, en daarna ter bevordering van het gebruik van de hadith in islamitische studies deel heeft genomen aan het Concordanceproject. Hij heeft ook een artikel geschreven onder de titel "The Importance of the Tradition for the Study of Islam";35 hij benadrukt daarin het belang van hadith en hadithstudie voor het begrip van de Islam en de moslims. Uiteraard hebben dit boek en dit artikel, evenals andere hadithwerken die in Nederland zijn gepubliceerd, uiteenlopende doeleinden. Wat deze doeleinden ook mogen zijn, datgene wat we moeten benadrukken is het fundamentele doel: meer begrip voor de moslims en hun cultuur, hun religie en hun methoden van interpreteren. De meest gemakkelijke, simpele weg naar dat doel is dan het van dichtbij bestuderen van de hadiths, die de moslimcultuur in grote mate hebben gevormd. Tijdens studieonderzoeken die we in verschillende periodes in diverse studenten­ groepen hebben gedaan over "de plaats van de hadiths in het dagelijkse leven" bleek vrij duidelijk dat, ondanks de vaststelling dat het merendeel van deze leerlingen weinig theoretische en methodologische kennis bezat omtrent de hadith, de handelingen van de Profeet (soenna) op de een of andere manier toch een belangrijke plaats in hun dagelijkse leven innamen. Enkele studenten zeiden zelfs dat de hadiths nog meer invloed in hun dagelijkse leven hadden dan de Koran. Als we ons de eerder genoemd taken van de soenna ten opzichte van de Koran (tabyien-taqyied-tahsies) voor ogen houden, is deze constatering op zich eigenlijk 34 35 Concordance is een belangrijk werk op het gebied van hadithwetenschap; het werken eraan is begonnen aan de Universiteit van Leiden rond 1900, het achtste en laatste volume is onlangs afgerond. Het werk is in zijn geheel door Westerse islamologen en vooral door de Nederlandse islamoloog Arent ]an Wensink verricht; het is in Cai:ro uitgegeven door de Egyptische geleerde Mohammad Foaad Abdolbaaqie, onder de naam al-Moe)am al-mofahras li alfaaz al-hadith. The Muslim World, XI/3, 1921. 18 Özcan Hıdır volkomen begrijpelijk. De uitspraak "as-Soennato qaadiyaton 'ala'l-Kitaab (Koran) wa laysa'l-Kitaabo qaadiyan ala's-Soenna', 'de Soenna geeft de beoordeling ten opzichte van de Koran, maar de Koran geeft geen beoordeling ten opzichte van de soenna",36 die aan de opvolger (taabiie), Yahyaa ibn Aboe Kathier (gest. 129/747) wordt toegeschreven, heeft kritische reacties opgewekt omdat zij verkeerd werd en wordt begrepen. In feite benadrukt deze uitspraak echter het belang van de soenna in het leven van de moslim en verschaft zij ons een uitleg van de Koran.37 Hier is geen sprake varı het terzijde schuiven van het belang van de Koran als de eerste bron van de Islam; Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855), de oprichter van de Hanbalitische madzhab , heeft namelijk gezegd dat deze uitspraak is gedaan om naar de functie van de soenna bij de uitleg van de Koran te verwij zen. 38 In dit geval kan worden geconcludeerd dat, indien de hadiths in Nederland niet vanuit een juist perspectief aan moslimgeneraties worden doorgegeven, deze generaties de hadiths onder andere op een zaahirie/letterlijke manier kunnen interpreteren. Op die manier kunnen binnen een bepaalde context veel te letterlijke vormen van interpretaties worden geformuleerd, ten gevolge waarvan hun gedragingen en handelingen tegenstrijdig met de kern van de Islam kunnen raken. We hebben de voorbeelden daarvan in het Westen en in Nederland in dit decennium reeds kunnen aanschouwen. De hadith ofwel de soenna is binnen de traditie van moslimgeneraties te vergelijken met de Misjna en de Talmoed (Mondelinge Thora) in het Joderıdom. Er zijn zelfs bepaalde vergelijkingen gemaakt tussen de Misjna-Talmoed traditie en de hadiths39• De hadith is de gesproken traditie van de Islam en als deze niet juist wordt begrepen, kan dat een obstakel vormen voor het begrij pen van de geschreven bron, de Koran. In de ogen van de moslims zijn de hadiths geen gewone "historische teksten",40 zoals de meeste islamologen beargumenteren. Integendeel, ze vormen de tweede bron van de Islamitische religie en een varı de belangrijkste bronnen voor kennis varı de Islam. Hadiths dienen voor de moslims als gezaghebbende voorbeelden voor de vormgeving van het eigen leven, naar de maatstaven van de Profeet Mohammed. H adiths bevatten gezaghebbende uitspraken over rituele, morele en allerlei religieuze zaken. 36 37 38 39 '0 Ad-Daarimie, Soenan, Mokaddima, baab: 49; Ibn Abdolbarr, ]aami' bayaan al-'ilm, vol. ıı, 191. Voor de evaluatie varı deze uitspraak in verband met mondelinge tradities in de Jodendom en Islam, zie Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler (De Beinvloeding van Hadith door de]oodse cultuur), p. 488 -voetnoot nr. 318-. Voor het correcte begrip varı deze uitspraak, zie al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al­ hadith, p. 11-13. Zie Ibn Abdolabarr, Jaami bayaan al-'ilm, ed. Mohammed Abdolqaadir Ataa, il, Beiroet: 1977, 191-92; al­ Chatieb al-Bagdadie, al-Kifaaya fie 'ilm al-riwaaya, p. 15. Voor verdere informatie over dit onderwerp, zie Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, p. 485-500. Nasr, Sayyid Hosain, İslam İdealler ve Gerçekler, (vertaald in het Turks door Ahmet Özel) p. 100-103. ' Inleiding tot de Hadithwetenschap 19 Er is bijna niets van belang in het leven van een moslim, waarover geen uitspraak van de Profeet voorhanden is. Aktuele voorbeelden van onjuist begrepen hadiths of soenna zijn "vrouwen­ besnijdenis'',4 1 "boerqa's van de Afghanen voor moslima's", "het weigeren om op te staan wanneer de rechter binnentreedt en vervolgens beweren dat dit zo hoort volgens de soenna (zoals in het geval van de Marokkaanse advocaat Mohammed Enaait)", "leven in Westerse landen en tegelijkertijd de niet- moslims in de omgeving als vijanden beschouwen", en soortgelijke onderwerpen. De handelingen van de moslims worden in die situaties grotendeels bepaald door het gedeeltelijk juist of onjuist interpreteren van de hadiths en niet in eerste instantie door begrip van de Koran. Indien de soenna en hadiths, samen met de Koran, niet aan de hand van een juiste methodologie worden bestudeerd, zullen er ongetwijfeld letterlijke betekenissen worden uitgehaald, ver verwijderd varı de context. Omdat een dergelijke begripsvorming niet diepgaand is, doch oppervlakkig en betrekking hebbend op gedeeltes van de Koran en de hadith, zonder de hoofddoeleinden van de Islam voor ogen te houden, kan deze radicale houdingen met zich meebrengen. Dit laatste is vanzelfsprekend relevanter in en frequenter van toepassing op westerse multiculturele, seculiere samenlevingen. 1.3 Basistermen betreffende hadith-soenna Ret is noodzakelijk de basisterminologie van elke te bestuderen wetenschap tc kennen om de problematiek van deze wetenschap te begrijpen. Binnen de islamitische wetenschappen is de wetenschap van de hadith qua termen erg rijk. Het is daarom noodzakelij k om tijdens het lezen van klassieke hadithboeken de nuances te kennen tussen de diverse termen om de hadiths en de hadithliteratuur beter te kunnen begrijpen. Anders is het veelal onmogelijk om in te zien, wat er met de hadith wordt bedoeld. Daarom is het gewenst hier eerst over een aantal basistermen met betrekking tot hadithwetenschap informatie te geven, en daarrıa naar bepaalde bronnen te verwijzen die meer informatie over deze hadithtermen geven.42 De termen hadith en soenna zijn natuurlijk de meest belangrijke en de meest centrale termen in de hadithwetenschap. 41 42 Zie Hıdır, Özcan, "Vrouwenbesnijdenis in de Koran en de soenna'', (Een lezing werd gepresenteerd aan de !UR, Rotterdam, 20. 11. 2007). in het Arabish heeft Noeroddien 'Itr uit Syrie een boek geschreven dat hadithtermen behandelt. Dit boek heet Moe)am al-moestalahaat al-hadiethiyya (Damascus: 1396). in de Turkse taal is een aantal boeken over hadithtermen verschenen. Het boek van Abdullah Aydinli met de titel Hadis Istılahları Sözlüğü (De Woordenschat van hadithtermen, lstanbul: Hadisevi, 2006), de laatste editie is de meest waardevolle. Özcan Hıdır 20 1.3.1 Hadith/overlevering van de Profeet Mohammed Het woord hadith betekent letterlijk in het Arabisch datgene wat "nieuw" is. Het is het tegenovergestelde varı "oud". in het Arabisch zegt men: "hoewa hadieth 'ahdin bikazaa', 'dit is nieuw voor hem".43 Als term betekent het woord volgens de hadithgeleerden datgene wat aan de Profeet Mohammed wordt toegeschreven betreffende zijn uitspraken, handelingen, stilzwijgende goedkeuringen varı de handelingen varı zijn metgezellen, de sahaabies, en zijn persoonlijke, morele eigenschappen. Volgens sommige hadithgeleerden betekent het woord niet alleen datgene wat aan de Profeet, maar ook datgene wat aan de sahaabies of de taabiies (de opvolgers varı de sahaabies), wordt toegeschreven.44 Hieronder wil ik enkele voorbeelden varı hadiths geven, waarbij drie verschillende aspecten zijn te onderscheiden. Voorbeeld varı een uitspraak: de beroemde hadith varı 'Omar ibn al-Chattaab "innama'l-'a'maal bi'n-niyyaat', 'de handelingen worden alleen beoordeeld naar de intenties"45 vormt een voorbeeld, waarbij de Profeet Mohammed heeft gesproken over de handelingen varı personen en hoe deze handelingen worden beoordeeld. Voorbeeld varı een handeling: hadith varı 'Anas ibn Maalik. Hij zei: "Ik heb de middag salaat (het gebed) met de Profeet in Medina in vier en in Zoe al-hoelaifa in twee raq a (buigingen) verricht".46 Voorbeeld varı een stilzwijgende goedkeurirıg: hadith varı Abdollah ibn 'Omar: de Profeet Mohammed vertelde ons toen hij terug keerde varı Ahzaab: 'Jullie mogen in geen geval het middaggebed (salaat al-'asr) doen, behalve in Banoe Qoeraiza. Enkele varı de sahaabies waren onderweg toen het tijd werd voor het middag ('asr) gebed. Sommige varı hen zeiden, dat ze niet zouden bidden voor ze waren aangekomen in Banoe Qoeraiza. Anderen zeiden: 'Nee, we zullen wel bidden, de Profeet verwachtte dit niet varı ons'. Dit voorval werd verteld aan de Profeet en hij nam het niemand kwalijk.47 43 Ibraahim Mostafa, al-Moejam al-wasied, al-Maktaba al-islaamiyya, 1972. 'Itr, Noeroddien, Manhaj al-naqd fı' 'oloem al-hadieth, Damascus: 1981, p. 28; Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 109. 45 Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab had' al-wahy, baab: 1. 46 Al-Boecharie al-]aami' al-sahieh, Abwaab at-taqsier, baab: 5. 47 Al-Boecharie, al-]aami'a al-sahieh, Kitaabo salaat al-chawf, baab: 5. 44 Inleiding tot de Hadithwetenschap 1.3.2 21 Soenna/profetische traditie en praktijken Het woord soenna betekent letterlijk "weg" en "manier varı doen, wijze varı gedrag", zij het goed of slecht.48 Als term heeft de soenna in verschillende islamitische wetenschapen de volgende verschillende definities en betekenissen: 48 49 50 51 52 53 54 55 • Volgens de meeste hadithgeleerden, vooral degenen uit de periode na asj­ Sjafiie, houdt het begrip soenna hetzelfde in als het begrip hadith. In dit opzicht heeft de term soenna betrekking op alles wat wordt toegeschreven aan de Profeet betreffende zijn uitspraken, handelingen en stilzwijgende goedkeuringen varı de handelingen varı zijn metgezellen, de sahaabies49• • "Het na te volgen gedrag van de Profeet Mohammed."50 In die zin betekent de soenna de voorbeeldgerichte normatieve praktijken van de Profeet Mohammed. Dit was een privilege dat, alleen voor hem, in zijn leven, geldig was. In nadere generaties betekent de soenna de overgeleverde praktijken varı de Profeet door vroegere generaties, zoals sahabiies en taabiies.51 Er valt nog echter op te merken dat de soenna wordt gezien als de praktische toepassing varı de islamitische wet, vanaf het tijdperk varı de Profeet tot het einde varı het tijdperk varı de metgezellen.52 In die zin is het mogelijk om de soenna als "de levende religieuze traditie"53 varı de Islam te beschouwen. Echter, zoals A. J. Wensink benadrukte,54 er is een verschil tussen deze traditie en die varı het Christendom. • In de Islamitische jurispruderı_tie (fiqh), betekent deze traditie datgene wat vaststaat van de handelingen varı de Profeet, zonder verplichtingen voor de moslims, ofwel datgene wat aanbevelenswaardig is. 55 Ahmad Hassan, Early development ofIslamic ]urisprudence, p. 86; Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyato's­ soenna, p. 45. Molla Hoesraw, Mir'aat al-osoel fie sjarh mirqaat al-wosoel, Fazielet nesriyat, p. 2; Qaasim ibn Qotloboga, Holaasat al-afkaar sjarh Mochtasar al-manaar, Beiroet: 2003, p. 128; Rifat Fawzie, al­ Madchal ilaa tawsieq as-soerına, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978, p. 6; Cakan, Ismail L., Anahatlariyla Hadis, Istanbul: Ensar Neşriyat, 2005, p. 19-22; Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, Istanbul: Hadisevi, 2006, p. 288. Zie Wim Raven, Leidraad voor het leven. De tradities varı de profeet Mohammed, p. 13. Ahmad Hassan, The Early development of Islamic ]urisprudence, p. 86-88. Voor de vertaling varı de hoofdstuk V varı dit boek onder de titel "Sünnet; ilk Muhtevası ve Gelişimi", zie Özafşar, Mehmet Emin, Oryantalist Yaklaşıma İtirazlar, Ankara: 1999, p. 81-104. Mustafa Hazien, Dirasaat fie 'oloem al-hadith, 1998, p. 19, 20. Voor dit soort definitie, zie Özşenel, Mehmet, Ehl-i Rey-Ehl-i hadis Yaklaşımları (De benaderingen varı Ahi ar-ra'y en Ahi al-hadith tegenover soenna), p. 29. Wensinck, ArerıtJan, "The Importance ofTradition", The Muslim World, XI/3, 1921, 239. We verdelen de handelingen of nagelaten handelingen varı moslimsindividuen in vijf categorieen: verplicht (waajib, fardz), verboden (haraam), aanbevelenswaardig (soenna), afkeurenswaardig (makroeh) 22 Özcan Hıdır • De soenna houdt in het correct begrijpen varı de regels die uit de Koran en uit de praktijken varı de Profeet zijn gehaald; in dit opzicht vormt de soenna de tegenstelling varı het begrip bid'a, dat "innovatie" betekent.56 • De hadiths die de jurisprudentie inhouden (ahaadith a1-ahkaam)57 Wanneer we de soenna binnen dit verband met de hadith vergelijken, zien we dat de soenna veel praktijkgerichter, veel directer varı toepassing is op het dagelijkse gedrag van de moslims dan de hadith, die veel sterker betrekking heeft op de wetenschap varı de overgeleverde teksten, veel theoretischer is gericht. Het kader varı de soenna wordt altijd gevormd door hadithteksten, maar de soenna is altijd uitgebreider dan de hadith. Bovendien zal in het vervolg via het voorbeeld van Fazlur Rahman (gest. 1988), een van de moslimdenkers van van de 2oste eeuw, nog aan de orde worden gesteld, dat er ook hedendaagse hadithonderzoekers zijn, die van mening zijn dat hadith en soenna niet helemaal hetzelfde inhouden. Bij wijze van conclusie kunnen we zeggen dat de Koran de "gelezen openbaring" is, de soenna de "overgeleverde openbaring"58 en de hadith is "overgeleverde soenna".59 We willen hier benadrukken dat de handelingen van de Profeet Mohammed, die te maken hebben met zijn profetisch ambt (ar-risaala) gebaseerd zijn op de overgeleverde openbaring. 1.3.3 Chabar Het woord chabar betekent in het Arabisch een bericht, het meervoud ervan is achbaar. Het heeft de volgende betekenissen in de hadithwetenschap: Chabar is een synoniem van hadith. • • De overleveringen varı de Profeet wordt hadith genoemd, terwijl berichtgeving van anderen met chabar wordt aangegeven. 60 Chabar is algemener dan hadith. Elke hadith is een chabar, maar niet elke chabar is een hadith. 6 1 Dat wat niet toegeschreven kan worden aan de Profeet, de sahaabies en de taabiies is een chabar.62 56 57 58 59 60 61 en onverschillig (mobaah) . Soenna is dus een van die vijf handelingen (zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyato's-soenna, p. 51-57). Aydınlı, Adullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 288. Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 288. Zie Asj-Sjaafiie, ar-Risaala, p. 91-92. Zie ook Abdolganie Abdolchaaliq, Howiyyato's-soenna, p. 3 34-341; Molla Chaatir, Halil Ibrahim, Mochtasaro as-Soennato wahyon, Jedda: Daaro'l-qibla, 2005, p. 6-7. Zie Qaasimie, Jamaaloddien, Kawaaid at-tahdieth, p. 35-38; al-Jazaairie, Taahir, Tawjieh an-nazar, p. 2. Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107. Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawzieh Nohbat al-fikar fie moestalah ahli'l-athar, p. 37; as­ Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, Calro: 1307, p. 4. Inleiding tot de Hadithwetenschap 1.3.4 23 Athar Athar betekent datgene wat is overgebleven, het meervoud is aathaar. Men kan de volgende betekenissen onderscheiden: • • 1.3.5 · Athar is net als chabar een synoniem van hadith. Athar is datgene wat aan de sahaabies en de taabiies wordt toegeschreven63• Raawie/overleveraar Raawie wordt degene genoemd die hadith overlevert volgens de juiste sanad (de keten varı de overleveraars van een hadith); de andere naam voor raawie is moesnid. in het Nederlands wordt het woord "overleveraar" gebruikt, in plaats varı raawie. 1.3.6 Riwaaya/Overlevering Dit houdt in het doorgeven varı de hadith met de sanad, oftewel het verduidelij ken, het chronologisch aangeven van de personen die de hadith aan elkaar hebben doorgegeven, en op die manier trachten de oorspronkelijke hadith toe te schrijven aan degene die deze in eerste instantie heeft uitgesproken; de andere naam voor riwaaya is marwie. in die betekenis is iedere hadith een riwaaya, maar niet iedere riwaaya een hadith. 1.3. 7 Moehaddith/hadithgeleerde Moehaddith is de hadithgeleerde die zich bezighoudt met overleveraars (rowaat) en hun overgeleverde hadiths, zowel via overlevering als via rationeel begrijpen. 64 Het is een van de titels die voor hadithgeleerden worden gebruikt, de andere titel op dit gebied is haafiz. Deze laatste titel houdt volgens de meeste hadithgeleerden hetzelfde in als moehaddith, hoewel is gezegd dat hij qua niveau hoger reikt dan moehaddith. Een derde titel die voor hadithgeleerden wordt gebruikt is haakim; hij is een hadithgeleerde die kennis heeft van bijna alle hadiths, deze titel heeft een hogere waarderingsgraad dan haafiz. 1.3.8 Moetawaatir hadith Een moetawaatir hadith is een hadith die van de ene laag van een keten van overleveraars naar een andere laag is overgeleverd, door waarnemingen van zeer 62 63 64 Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107. As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p . 4. As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 4; Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 207. Özcan Hıdır 24 veel overleveraars, met dien verstande dat het praktisch gezien zeer moeilijk lijkt dat al deze overleveraars de hadith hebben verzonnen.65 We kunnen uit deze definitie de volgende condities afleiden, waar een moetawaatir hadith aan moet voldoen: • • • De hadith moet door zeer veel overleveraars, raawies-roewaat, 66 zijn overgeleverd. Deze numerieke omvangrijkheid moet in alle lagen varı de ketens aanwezig zijn. Het moet praktisch gezien onmogelijk zijn dat alle overleveraars op dit punt onwaarheden verkondigen. De overlevering moet behoren tot de informatie die via het gezichtsvermogen of het gehoor te verkrijgen is (mahsoesaat) .67 Met waarneming wordt bedoeld een zintuiglijke ervaring: zien, horen, voelen. Dit houdt onder andere in, dat zaken die men alleen door beredenering kan bepalen niet in de categorie moetawaatir vallen. De moetawaatir wordt voorts onderverdeeld in al­ moetawaatir al-lafzie en al-moetawaatir al-ma'nawie. Al-Moetawaatir al-lafzie is een hadith waarvan zowel de betekenis als de vorm varı de hadith (de woorden van de hadith) moetawaatir is.68 Deze soort van hadiths is zeer beperkt in aantal; een voorbeeld ervan is "Man kadzaba 'alayya moeta'ammidan falyatabawwa' maq'adahoe mina'n-naar', 'Wie over mij liegt moet zich voorbereiden op zijn plaats in het vuur". Deze hadith is in exact deze bewoordingen door vele raawies overgeleverd,69 hij komt 62 keer voor in de al-kotob at-tis'a (de negen canonieke hadithboeken van de soennieten). Soms is deze hadith een onderdeel varı een uitgebreidere hadith. Al-Moetawaatir al-ma'nawie is een hadith waarvan alleen de betekenis moetawaatir is, dat wil zeggen dat de bewoording niet moetawaatir is, maar een centrale betekenis van de hadith aangeeft. Een voorbeeld daarvan is het feit dat de Profeet Mohammed zijn handen tijdens zijn gebeden omhoog heeft gehouden, met de palmen naar boven 65 66 67 68 69 Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 236. Hoewel hierover in bepaalde werken aantallen worden genoemd, is er in feite geen minimum aantal overleveraars waarover overeenstemming bestaat. Volgens sommige geleerden wordt er in Koranverzen een aantal mogelijke getallen, minimaal vier, maximaal zeventig, aangegeven: Koran, an­ Noer, 13; al-Maaida, 11; al-Anfaal, 64, 65; al-A'raaf, 165. Voor verdere informatie zie Sobhie as-Saalih, Hadis Ilimleri ve Hadis Istilahlari, p. 115-116. Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 91-92. Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 23 7. Volgens Mohammad Ja'far al-Kattanie (gest. 1345/1929), een varı de beroemde hadithgelerden uit Marokko, is deze hadih door meer dan zestig sahaabies overgeleverd (zie Nazmo'l-moetanaasir mina'l­ ahadith al-moetawaatir, Beiroth: Daar al-kotob al-ilmiyya, 1983, p. 237). Inleiding tot de Hadithwetenschap 25 gericht.70 Dit is door verschillende sahaabies in een honderdtal hadiths overgeleverd71, doch in steeds andere bewoordingen. 1.3.9 Aahaad hadith Een aahaad hadith heeft een beperkt aantal sanads. Letterlijk betekent dat, dat het een hadith is die door een raawie is overgeleverd. Echter, in de hadithwetenschap is deze betekenis slechts voor een deel waar. We kunnen ook stellen dat een aahaad hadith een niet-moetawaatir hadith is; hij wordt onderverdeeld in masjhoer, aziez, en garieb .72 Moetawaatir en aahaad hadiths zullen nadien, in verband met de hadithmethodologie en de categorisatie varı hadith, vanuit verschillende perspectieven worden behandeld. 1.4 De structurele opbouw va n een hadith Een hadith bestaat uit twee belangrijke delen. Deze delen verschillen sterk varı elkaar, maar vormen samen met elkaar een volledige hadith. Voor een j uiste analyse varı een hadith is het gewenst deze twee delen goed te begrijpen. 1.4.1 Sanad/lsnaad Het meest opvallende aspect varı de hadith in de Islam is het fenomeen varı de isnaad, de andere naam voor isnaad is sanad. Isnaad is de keten die wordt gevormd door de lijst varı overleveraars varı een hadith; het woord isnaad betekent eigenlijk "steun" of "grondslag", omdat de betrouwbaarheid varı deze lijst en varı de in deze lij st genoemde moslims wordt beschouwd als een varı de belangrijkste garanties voor de betrouwbaarheid varı de inhoud varı een hadith. Een isnaad dient terug te gaan tat de Profeet zelf, of tot een varı zij n metgezellen, in chronologische volgorde.73 De personen die de keten vormen worden raawies, overleveraars genoemd. Hieraan hebben de moslim en niet-moslim wetenschappers in de loop der tijden veel aandacht besteed, zij hebben er talloze boeken aan gewijd. 74 70 71 72 73 74 Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-witr, baab: 23. Voor de definitie en voorbeelden varı de al-moetawaatir al-ma'nawie zie as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, Ca'iro: 1307, p. 191; Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 240. Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, Istanbul: ilahiyat Fakültesi Vakfı Yayınları, 2001, p. 107. Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawdieh Nohbat al-fi.kar fie moestalah ahli'l-athar, p. 43-47; Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107-108. Voor de definities varı mm;jhoer, aziez, garieb, zie hoofdstuk "Indeling varı de hadith naar aantal sanads". Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 207. Het belangrijkste boek over isnaad in het Arabisch is al-Isnaad min al-Dien (Damascus-Beiroet, 1992) varı dit boek is Abdolfattaah Aboe Goedda (gest. 1997) uit Syrie, een bekende hedendaagse hadithgeleerde. In het Turkse taalgebied vinden we het boek varı Ahmet Yücel, genaamd Hadis İlminde Tenkit Terimleri 26 Özcan Hıdır In de vertaling van de sanad komen altijd uitdrukkingen voor, als: "hij heeft mij verteld (haddathanie)", "hij heeft ons verteld (haddathanaa)" en "hij berichtte mij". In eerste instantie lijken die formuleringen qua betekenis hetzelfde, doch er is een verschil. We hebben haddathanie vertaald als "hij heeft mij verteld" en haddathanaa als "hij heeft ons verteld". De term haddathanie wordt gebruikt als de raawie, als enige persoon, de hadith van zijn leermeester heeft gehoord, terwijl haddathanaa gebruikt wordt als de raawie de hadith samen met anderen van zijn leermeester heeft gehoord. Achbaranie is vertaald als "hij berichtte mij"; deze term wordt gebruikt als de raawie, als enige persoon, in het bijzijn van zijn leermeester de hadith reciteert.75 Zoals Recep Senturk, een van de Turkse wetenschappers op het gebied van sociologie, beweert: "Indien we consequent rekening houden met narratieve begrippen varı de hadithoverlevering en met het isnaadsysteem, kunnen we het geheel als een systematisch netwerk beschouwen."76 Het is duidelijk dat we hadithwerken nodig hebben die, gezien vanuit verschillende invalshoeken van methodologieen van de hedendaagse sociale wetenschappen, de redenen voor en de voorwaarden varı de verschijning van hadithoverleveringen systematisch be handelen. 77 In de problematiek betreffende de isnaad hanteren shiitischegeleerden veelal andere criteria dan Soennieten; zij accepteren in veel gevallen alleen de isnaads van de familieleden en de nakomelingen van de Profeet Mohammed, via Ali ibn Aboe Taalib en Faatima, de dochter van de Profeet. Vooral Westerse islamologen hebben op de betrouwbaarheid van het systeem als zodanig veel commentaar geleverd.78 Sommigen houden het er op dat het systeem op ve İlgili Çalışmalar/Termen van de hadithkritiek en hieraan gerelateerde studies), (Istanbul: ilahiyat Fakültesi Vakfı Yayınları, 1998) en het nieuwe boek van Ayhan Tekineş, genaamd Gelenegin Altın Zinciri: Isnad/ Isnaa: De Gouden keten van de Traditie (lstanbul: Ensar Neşriyat, 2006). in het Engels vinden we het artikel van James Robson onder de titel van "The Isnad in Muslim Tradition" (TGUOS, vol. XV, 1953-54, p. 15-26) en de wetenschappel�ke studies van G. H. A. Juynboll uit Leiden genaamd Muslim Tradition. Studies in Chronology, Provenance and Authorship of Early Hadith (Cambridge: 1983). Dit boek bevat gedeeltes zoals "datering van hadiths'', "oude islamitische isnaad-kritiek" en "moderne isnaad-kritiek", en zijn artikel genaamd "Some isnad-analytical methods illustrated on the basis of several woman­ demeaning sayings from hadith literature" (al-Qantara, 10 (1989), p. 343-84). 75 Zie Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, Istanbul: 1996, p. 80-86. 76 Şentürk, Recep, Toplumsal Hafıza. Hadis Rivayet Ağı 610-1505, Istanbul: Gelenek Yayınları, 2004, p. 50. Dit onderzoek is eerst gepubliceerd in het Engelse taal onder de titel Narrative Social Structure. Anatomy of the Hadith Transmission Network, 610-1505 (USA: Stanford University Press, 2006) en vertaald van de Engelse in de Turkse taal. 77 Voor een waardevolle studie over dit onderwerp, zie Recep Şentürk, Narrative Social Structure. Anatomy of the Hadith Transmission Network, 610-1505. 78 De studies van G. H. A. Juynboll zijn de belangrijkste op dat gebied, vooral zijn "common link" methode over de keten van hadith. De werken van zijn hand worden ook heden ten dage door de deskundigen in de islamitische wereld gewaardeerd. Er is echter op zijn werken en standpunten, Inleiding tot de Hadithwetenschap 27 zich wel goed in elkaar zit, maar dat iemand (als ingewijde) gemakkelijk een volledige isnaad kan creeren en de historische correctheid kan fingeren. Onder de moslims zelf hebben er vrijwel vanaf het begin verschillende opinies bestaan over de vraag, welke soort isnaad al dan niet acceptabel kan zijn en welke criteria de authenticiteit van een hadith bepalen. Een authentieke hadith kan o.a. als basis voor een bepaald kennisprincipe gelden. 1.4.2 Matn/tekst van hadith Het tweede aspect van de hadith is de inhoud zelf, die de matn wordt genoemd; de matn is de daadwerkelijke tekst van de hadith. Laten we als voorbeeld boven­ genoemde hadith van Abdollah ibn 'Omar (gest. 74/693) nog eens bekijken, maar nu met de complete sanad erbij. Al-Homaidie (Abdollah ibn al-Zobair) (gest. 219/834) heeft ons verteld, hij zei: Sofyaan (gest. 198/813) heeft ons varı Yahyaa ibn Saied al-Ansaarie (gest. 144/761) verteld. Hij zei: Mohammed ibn Ibrahiem al-Tamiemie (gest. 120/738) berichtte mij dat hij Alqama ibn al-Waqqaas al-Laysie hoorde zeggen: Ik heb: 'Omar ibn al-Chattaab (gest. 24/645) aangehoord, hij was op de minbar, het preekgestoelte. Hij zei: Ik heb het varı de Profeet gehoord, hij zei: "De handelingen worden alleen beoordeeld naar de intenties . "79 . . . De sanad varı deze hadith is dat gedeelte waar de namen worden genoemd, de keten bestaat hier uit de volgende overleveraars: • • • • • Al-Homaidie (Abdollah ibn az-Zobair), Sofyaan (gest. 198/813); Yahyaa ibn Saied al-Ansaarie, Mohammed ibn Ibrahiem at-Tamiemie, Alqama ibn al-Waqqaas al-Laysie. De matn is de tekst: "De handelingen worden alleen beoordeeld naar de intenties." 79 zowel van de kant van de westerse islamologen als van de islamitische geleerden, flink kritiek geleverd. Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab bad'i 1-wahy, baab: 1; Kitaab al-iemaan, baab: 41; Kitaab an­ Nikaah, baab: 5; Moeslim, al-Jaami' as-sahieh, Kitaab al-imaara, hadith nr: 155. 2 D E ONTSTAANSG ESCHIED E NIS VAN D E HADITHLITE RATUUR Bij de behandeling van het ontstaan van de hadithliteratuur kunnen we vier basisfasen onderscheiden. Deze ontstaansfasen, die te maken hebben met de betrouwbaarheid van de gegevens betreffende de hadith, vormen een steeds terugkerend onderwerp van discussie in hedendaagse hadithstudies. Eveneens vele Westerse islamologen hebben in hun studies hieromtrent hun opvattingen naar voren gebracht. Het uiteenzetten van de ontstaansfase van de hadith lij kt zodoende noodzakelijk, althans in grote lijnen. De vier basisfasen van de hadith zijn: • • • • De memorisatiefase (hifz) De vastlegging van de hadiths op schrift (l<itaabat al-hadith) Het bij elkaar brengen, het verzamelen van de hadiths (tadwien) De classificatie, de systematische vastlegging van de hadits op schrift (tasnief) 80 Deze fases verwijzen respectievelijk naar de periodes waarin de hadiths aan ons zijn overgeleverd. We kunnen hierbij wel de kanttekening maken, dat de begin-en einddata van deze fases, die in de hadithgeschiedenis zijn geaccepteerd, niet exact kunnen worden aangeduid. De activiteiten van de vier genoemde fases zijn in feite sedert het verschijnen van de hadiths altijd aanwezig geweest; het is om die reden niet helemaal juist om te stellen dat een van deze fases begint waar een andere eindigt, of dat bij de aanwezigheid van een fase een andere niet aanwezig is. De reden voor de benamingen van deze fasen is de omstandigheid, dat een activiteit in een bepaalde periode dominanter was dan een andere. Laten we nu deze fases kort uiteenzetten. 2.1 De memorisatiefase (hifz) Aanvankelijk gaf de Profeet Mohammed geen toestemming voor het schrijven van hadiths, omdat hij van mening was dat er alleen aan de Koran aandacht zou moeten worden geschonken, opdat uitsluitend de Koran als woord van Allah door de mensen kon worden opgenomen. De studies die het onderwerp van het schrijven van hadiths (kitaabat al-hadith) onderzoeken, geven geen exacte datum waarop de Profeet voor het eerst toestemming gaf voor het opschrijven van hadiths. Daarnaast moeten we in acht nemen, dat er vooral in de beginjaren heel weinig moslims konden lezen en schrijven. Dus kunnen we stellen, dat de metgezellen de hadiths kenden door of het mondeling doorgeven van de uitspraken van de Profeet •0 Voor die fases, zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, Istanbul: ilahiyat Vakfı Yayınları, 2008, p. 26-27. 30 Özcan Hıdır (mosjaafaha), of door zelf de daden en stilzwijgende momenten van goedkeuring van de Profeet te aanschouwen (mosjaahada), of omdat ze via anderen, die de Profeet zelf wel hadden gezien (samaa'), werden ingelicht.81 Uiteraard was het onmogelijk voor de metgezellen om voortdurend met de Profeet samen te zijn. De metgezellen die de Koran uit hun hoofd hadden geleerd, leerden tevens de hadiths uit hun hoofd.82 In deze mondelinge cultuur werd meer aandacht aan de memorisatie dan aan het schrijven besteed. In de vroege tijd van de Islam -en trouwens nog steeds- werd de memorisatie van de Koran en hadiths gezien als een gebed.83 De hadithwetenschap heeft "de plicht tot bekendmaking van de overleveringen (hadiths)" en "de voorzichtigheid om geen leugens aan de Profeet toe te schrijven" als de twee hoofdredenen die voor ontwikkeling hebben gezorgd aangeduid. Deze redenen hebben direct te maken met het feit dat de metgezellen de hadith aanvankelijk uit hun hoofd dienden te leren. Deze memorisatieactiviteiten hebben de metgezellen een memorabele plaats in de islamitische cultuurgeschiedenis verschaft. Niettemin dienen we ons altijd bij de beoordeling van deze acriviteiten van de metgezellen voor ogen te houden, dat zij binnen hun menselijke actie radius gewone stervelingen zijn geweest en gebleven, inclusief de vergissingen en onjuistheiden die in hun overleveringen zijn geslopen. Wij zullen deze twee redenen in het kort weergeven. 2.1.1 De plicht van bekendmaking (tabliegh) De plicht tot bekendmaking van overleveringen (tabliegh) is een van de twee belangrijkste redenen die voor het ontstaan en de ontwikkeling van de hadith­ wetenschap hebben gezorgd. Het begrip tabliegh hield niet zozeer in het doorgeven van alle uitspraken en beschrijvingen van handelingen van de Profeet aan iedereen, maar betrof juist een activiteit die een bepaalde strategie en een grote voorzichtigheid vereist. De Profeet Mohammed heeft, als boodschapper, de verzen uit de Koran en de boodschappen (wahy) van Allah overgedragen aan de metgezellen (sahaabies -ashaab), hij heeft ervoor gezorgd dat de verzen werden geregistreerd, gecontroleerd en uit het hoofd werden geleerd. Het is zelfs algemeen bekend dat de Profeet, in de laatste twee jaren van zijn leven, Koranverzen las, samen met de engel Gabriel, in de maand 81 82 83 Zie 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 37-39; Aboe Zahw, al-Hadith wa al­ mohaddithoen, Egypte: 1958, p. 53. Zie, al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p.28-29. Graham, William, Beyond the Written Word, Cambridge: Cambridge University Press, 1987, p . 96-109. Voor verdere informatie, zie Şentürk, Recep, Toplumsal Hafıza. Hadis Rivayet Ağı 610-1505, (vertaald in het Turks door Fatih Serenli), Istanbul: 2004), p. 50. Inleiding tot de Hadithwetenschap 31 Ramadan. Niet alleen registreerde de Profeet de Koranverzen, hij controleerde bovendien zijn metgezellen op correcte weergave en juiste volgorde varı verzen. De metgezellen die het hele leven varı de Profeet varı dichtbij meemaakten, waren de eerste moslims en de eerste leerlingen varı de Profeet. De overleveringen varı de Profeet en de Koranverzen werden door zijn metgezellen dan ook vol overgave en enthousiasme nageleefd en tot in details getracht in praktijk te brengen. De wil en de overgave varı de metgezellen om de boodschappen in praktijk te brengen had niet zozeer de bedoeling om kennis te vergaren en te registreren, maar bovenal om de principes varı de Islam na te leven. Niet alleen werden de Koranverzen, maar ook de hadiths varı de Profeet nauwkeurig gevolgd, geme­ moriseerd en later geregistreerd. De metgezellen leerden de Koran en de soenna varı de Profeet uit het hoofd en kregen verder de de opdracht om de Koranverzen en de overleveringen onder de mensen te verspreiden. Voor de metgezellen was de taak tot bekendmaking de mooiste die ze konden uitvoeren. Intussen dienen we er wel op te wij zen, dat in de eerste jaren varı de Islam de angst heerste dat de Koran kon worden verward met de hadiths varı de Profeet. Dit leidde tot een ernstige situatie, omdat de Koran het woord varı Allah is en de hadith vooral het woord van de Profeet. De Profeet Mohammed heeft er voor gezorgd dat de metgezellen eerst de Koranverzen uit het hoofd leerden en gaf pas daarna toestemming voor het registreren varı de hadiths. Op die wij ze werden de metgezellen de eersten die de wetenschap varı riwaayat al-hadith (de overlevering varı de hadith) hebben ontwikkeld. De Profeet Mohammed adviseerde zijn metgezellen en spoorde hen aan om de hadiths uit het hoofd te leren en over te dragen aan anderen. Bij een varı zijn beroemde adviezen over dit onderwerp zei de Profeet: "Moge Allah het gezicht verlichten van diegene die mijn woorden hoort en deze uit het hoofd leert en vervolgens aan anderen vertelt."84 Aboe Zarr al-Ghifaarie, een varı de metgezellen varı de Profeet, zei eens: "Alsjullie een zwaard boven mijn nek houden en ik tat aan mijn onthoofding genoeg tijd zou hebben om de hadith van de Profeet door te vertellen, dan zou ik dat zeker doen. "85 Het was absoluut de prioriteit varı de Profeet en zij n metgezellen om de boodschap varı Allah over te dragen. Het is overigens de plicht varı iedere wetende om antwoord 84 Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 10; at-Tirmidzie, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 7; Ibn Maadja, Soenan, Moeqaddima, baab: 18; ad-Daarimie, Soenan, Moeqaddima, baab: 24; Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. I, 437; vol. III, 225. 85 Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Ktaab al-'ilm, baab: 10. 32 Özcan Hıdır te geven als er iets wordt gevraagd, zoals het ook het recht varı een onwetende is een vraag te stellen. Het achterhouden varı kennis is niet toegestaan, want alles staat in het teken varı het overdragen (tabliegh) en het in praktijk brengen van Allah's woord. Volgens een overlevering die door Aboe Hoeraira, een varı de beroemde metgezellen,86 werd overgeleverd, zei de Profeet: "Iemand die iets weet en dat achterhoudt als er naar gevraagd wordt, zal met vuur worden gebonden. "87 De Islamitische cultuur bestaat uit de Koran en uit de hadiths en soenna.88 De verspreiding van de Koran en de soenna, onder de toenmalige omstandigheden, was voornamelijk mogelijk via mondelinge overdracht en, wat de hadith betreft, in beperkte mate via geschreven teksten. Moslims leerden de Koran en de soenna en trachtten het geleerde vervolgens in praktijk te brengen. De naleving van de Islam geschiedde in de tijd varı de Profeet met zo'n sterke intentie en met zoveel overgave, dat het leven van een moslim binnen de gemeenschap van gelovigen min of meer een weerspiegeling van de Islam werd. De metgezellen en de eerste drie generaties van de moslims waren zichzelf hiervan maar al te goed van bewust. De volgende gebeurtenis vormt hiervan een goed voorbeeld: "Toen de gouverneur varı Egypte, 'Oqba ibn 'Aamir, vanwege overheidsbezigheden het avondgebed had uitgesteld, zei Aboe Ayyoeb al-Ansaarie, een varı de oudsten varı de Medinase metgezellen (ansaar), 'Ik ben bang dat degenen die hebben gezien dat je bet avondgebed hebt uitgesteld, zullen denken dat je dat van de Profeet zelf hebt gezien." 89 2.1.2 Voorzichtigheid ten aanzien van valse toeschrijvingen van hadith aan de Profeet De tweede reden die aan het ontstaan en de ontwikkeling van hadithwetenschappen een bijdrage heeft geleverd en op zich een bron is geworden van Islam­ wetenschappen, is de uitspraak van de Profeet met een sterk waarschuwend effect op mensen: "Wie met opzet leugens aan mij toeschrijft, moet zich voorbereiden op zijn plek in de hel!"90 86 87 88 89 90 Aboe Hoeraira is degene die tijdens het leven van de Profeet de meeste hadiths uit het hoofd heeft geleerd, namelij k 5374. Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 9; at-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-'ilm, baab: 3. Zie al-Qardaawie, Yoesof, as-Soennato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, Ca!ro: 1998, 84-299. Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. V, 422. Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-'ilm, baab: 38; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-zoehd, baab: 72; Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-ilm, baab: 4; at-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-fitan, baab: 70. Meer dan zestig sahaabies hebben deze hadith overgeleverd (zie al-Kattanie, Nazm al-motanaathir mina'l-ahadith al-moetawaatir, p. 237). Inleiding tot de Hadithwetenschap 33 Deze uitspraak is een moetawaatir volgens het merendeel van hadithgeleerden, een hadith die door meer dan 60 metgezellen is doorgegeven.91 Het is bij deze soort hadith zo goed als zeker dat deze niet kan zijn verzonnen, gezien de numerieke hoeveelheid metgezellen die deze moetawaatir met letterlijk dezelfde woordkeuze heeft overgeleverd. Niettemin twijfelt een aantal moslimgeleerden, vooral heden ten dage, aan het gemak waarmee deze belangrijke hadith als moetawaatir wordt beschouwd. in ieder geval heeft deze uitspraak een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling varı de hadithwetenschap. De meningen zijn verdeeld over de periode, waarin de pogingen zijn begonnen om leugens over de Profeet te verspreiden. De reden van de Profeet om een dergelijk felle en waarschuwende uitspraak te bezigen, is om de moslims te waarschuwen tegen mensen die misbruik willen maken van de kracht en de impact van de hadiths op moslims. De snelle opkomst van de Islam had mede ten gevolge, dat sommige, vijandig gezinde mensen probeerden te profiteren van deze enorme kracht van de hadith door verzonnen hadiths te verspreiden. Bij veel moslims ontstond daardoor de reele angst, dat correcte-authentieke (sahieh) hadiths niet of zeer moeilijk van valse hadiths zouden zij n te onderscheiden. We dienen hier wel te verduidelijken, dat de fundamentele problematiek van de memorisatie niet ligt bij de verzen van Koran zelf, maar bij de valse toeschrijvingen van hadiths aan de Profeet. Hier rijst de vraag: waarom hebben sommige kwaadwillende moslims en niet-moslims geen Koranverzen verzonnen, maar juist en alleen overleveringen varı de Profeet? Een dergelijke vraag lijkt voor de hand liggend, maar bet tegendeel is waar: het is een irrelevante vraag. Volgens moslims is de Koran immers een uniek boek, en door Allah Zelf is in de Koran duidelij k aangegeven, dat het voor wie dan ook volkomen onmogelijk is met een vergelijkbaar boek te komen. Twijfelaars, mensen die zich in staat achten om met vergelijkbare teksten te komen, worden uitgedaagd om dat te doen. in vers 23 varı Soera al-Baqara zegt Allah: "Als jullie in twijfel verkeren over wat Wij tat onze dienaar hebben neergezonden, kom dan met een overeenkomstige soera en roep buiten Allah omjullie getuigen op, alsjullie gelijk hebben." Mensen waren uiteraard niet in staat om de woorden van de Koran te imiteren of te vervalsen, doch zagen wel een mogelijkheid, om wat voor redenen dan ook, met gefingeerde uitspraken (zogenaamd varı de Profeet) voor de dag te komen. Zelfs sommige moslims zagen wat dat betreft kansen om ten eigen bate fictieve teksten uit naam van de Profeet in omloop te brengen. in deze situatie werden er diverse maatregelen getroffen en zijn er een aantal regels ontwikkeld, die uiteindelijk hebben geleid tot de vaststelling van een aantal criteria 91 As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie, p. 190. 34 Özcan Hıdır bij de beoordeling varı het waarheidsgehalte van de hadiths. Moslimgeleerden begonnen ten gevolge daarvan de overleveringen varı de Profeet te noteren en te verzamelen, vanaf een periode die we kunnen laten beginnen enkele decennia na het overlijden varı de Profeet, rond het jaar 50 varı de islamitische jaartelling. Deze ontwikkeling kunnen we beschouwen als het ontstaan varı de overkoe pelende hadithwetenschap. In dit boek zal deze ontwikkeling uitgebreid aan de orde worden gesteld. Concluderend kunnen we zeggen, dat de plicht varı bekendmaking (tabliegh), de voorzichtigheid varı de metgezellen en vooral de uitspraak varı de Profeet zelf over valse toeschrijvingen ertoe hebben geleid, dat hadithwetenschap en hadithliteratuur de facto zijn ontstaan. 2.1.3 Zorgvuldigheid van de metgezellen bij hadiths/overleveringen Ondanks de wens varı de metgezellen varı de Profeet om de hadith bekend te maken, bestond de grote kans om zich te vergissen en omdat de prijs voor het begaan van een vergissing naar aanleiding van de uitspraak varı de Profeet erg hoog was, raadden de oudsten varı de metgezellen hun opvolgers (taabiies) meestal aan om zo min mogelijk hadiths bekend te maken. Volgens een overlevering varı al-Boecharie, een van de grote hadithgeleerden, zei Abdollah ibn Zobair (gest. 73/692), een varı de metgezellen, eens tegen zijn vader, Zobair ibn 'Awwaam: "Ik zie je niet net als anderen de hadith van de Profeet openbaren. Waarom?" Het antwoord van zijn vader was: "Ik ben altijd in gezelschap van de Profeet geweest, maar nadat ik de waarschuwing van de Profeet heb gehoord over valse toeschrijvingen, heb ik besloten te zwijgen."92 De plicht tot verantwoorde bekendmaking enerzijds en de bovenvermelde hadith varı de Profeet over valse toeschrijvingen anderzijds hebben ervoor gezorgd, dat de sahaabies een bepaalde gedragscode hebben gei'ntroduceerd, die tathabbot93 wordt genoemd. Het begrip tathabbot wil zeggen dat een hadith alleen bekend gemaakt mag worden indien volledige zekerheid over de juistheid ervan bestaat. De metgezellen varı de Profeet Mohammed hebben deze gedragscode uiterst voorzichtig en nauwgezet in praktijk gebracht. De oudste metgezellen hebben zodoende veel minder bekendgemaakt dan we op grond van hun betrokkenheid bij de uitspraken en de handelingen van de Profeet zouden verwachten. De manier van handelen van eerste Kalief, Aboe Bakr as-Siddieq (gest. 13/635), vormt van deze gedragscode (tathabbot) een goed voorbeeld. 92 93 Al-Beocharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-'ilm, baab: 38. Over de term tathabbot, zie Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 321. Inleiding tot de Hadithwetenschap 35 "Op een dag verscheen een vrouw bij hem om advies in te winnen over de vraag, of ze een deel varı de gedeelte van de nalatenschap van haar kleinkind mocht erven. Het antwoord van de Aboe Bakr was: 'Ik zie nergens in de Koran en in de hadiths van de Profeet een oordeel over datgene wat j e zegt.' Moghiera ibn Sjoe'ba (gest. 50/670) stond vervolgens op en zei, dat de Profeet een oude vrouw voor 1/6 deel recht heeft gegeven op zijn erfgoed. Toen vroeg de Kalief, of er ook anderen waren die deze praktische toepassing van de Profeet hadden gehoord, waarna Mohammed ibn Maslama (gest. 40/660) opstond en zijn verhaal bevestigde. Daarop verleende Aboe Bakr de oude vrouw haar recht op het erfgoed van haar kleinkind. "94 Alle metgezellen van de Profeet gaven pas hadiths door, als ze ook daadwerkelij k van de waarheid ervan waren overtuigd. De tweede Kalief, 'Omar ibn al-Chattaab, raadde anderen aan om zo weinig mogelijk hadiths over te leveren. Als iemand de Kalief een nieuwe hadith vertelde, dan zei hij: "Hebje enig bewijs dat deze hadith juist is, anders wee mij." 'Omar ibn al-Chattaab is tijdens zijn hele leven een scherp onderzoekende en zeer voorzichtige persoon geweest ten aanzien van het noteren van hadith­ overleveringen,95 hij heeft slechts 500 hadiths overgeleverd,96 een relatief kleine hoeveelheid in vergelijking met andere metgezellen, die een aanmerkelijk kortere periode met de Profeet hebben doorgebracht, bijvoorbeeld Aboe Hoeraira. De metgezellen van de Profeet en de kaliefen hebben hun uiterste best gedaan om er voor te zorgen, dat moslims er altijd een gewoonte van hebben gemaakt om zorgvuldig en voorzichtig te handelen bij hadithoverleveringen. Zowel de sahaabies-ashaab als de kaliefen hebben volgens het tathabbot principe gehandeld en hebben daarmee een groot voorbeeld aan latere moslims gegeven. Wanneer Abdollah ibn Mas'oed, een van de metgezellen, hadiths overleverde, dan begon hij enorm te zweten en te trillen en kreeg hij tranen in de ogen. Deze zorgvuldigheid zien we bij vele metgezellen van de Profeet terug. "Op e �n dag riep 'Omar ibn al-Chattaab, Aboe Hoeraira bij zich en sprak: 'Was jij bij degene ( ... ) zijn huis aanwezig?' Aboe Hoeraira antwoordde: 'Ja'. Vervolgens vroeg de Kalief: 'Weet je waarom ik je dit vraag?' Aboe Hoeraira antwoordde: 'Ja, ik was aanwezig en heb gehoord wat 94 95 96 Az-Zahabie, Sjamsoddien, Tazkirat al-hoeffaaz, I, 2. Voor een andere versie betreffende deze gebeurtenis, in dit geval over 'Omar ibn al-Chattaab, zie Aboe Dawoed, Soenan, Kitaab al-faraaidz, baab: 7; Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. V, 27. Zie al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Taarich fonoen al-hadith, p. 35. Voor een apart onderzoek over het hadithbegrip van "'Omar ibn al-Chattaab", zie in het Turkse taalgebied Ebubekir Sifi!, Hz. Ömer'in Sünnet Anlayışı (Hadithbegrip van 'Omar ibn al-Chattaab (Istanbul: Kayihan Yayinları, 2007). Voor een boek over het evalueren van zijn overleveringen, zie al-Roehaylie, Fiqho 'Omar ibn al-Chattaab (Beiroet: Daaro garb al-islamie, 1982). 36 Özcan Hıdır de Profeet zei over valse toeschrijvingen. Toen zei Kalief 'Omar: "Ga dan maar verder met ' hadith overleveren.''97 Het is varı groot belang om nogmaals aan te geven, dat de reden varı het feit dat metgezellen zo zorgvuldig en voorzichtig zijn geweest in hun hadithoverleveringen, in eerste instantie de hadith varı de Profeet is geweest, die de moslims waarschuwde tegen valse toeschrijvingen en het vreselijke rıoodlot dat de mens daarbij riskeert. 2.1.4 Het vraagstuk van (volledige) betrouwbaarheid ('odoel) van de metgezellen De beoordelirıg in de boeken van hadithmethodologie over de metgezellerı, dat "as­ Sahaabato koellohom 'odoel', 'de metgezellerı allerı geheel betrouwbaar zijn" vormt op tweeerlei wij ze eerı probleem. Allereerst moeten we berıadrukken dat in de Koran en uitspraken varı de Profeet98 zelf we veel verzen99 en hadiths vinden die verwijzen naar de speciale positie varı de sahaabies. De definitie varı "een metgezel"100 betreft volgens de methodologie -(osoel-) geleerden een betrekkelijk kleine groep varı de metgezellen; degenen die buiten deze groep vallerı worden niet als metgezel en dus ook niet als betrouwbaar beschouwd. Het defırıieren varı de term "metgezel" staat dus in nauw verband met de kwestie varı "de betrouwbaarheid varı de metgezel." Verschillende opvattingen betreffende het defınieren van de groep van metgezellen zorgen automatisch voor meningsverschillen over het totale aantal van de metgezellen. Volgens de defirıitie van sommige osoelgeleerden is het aantal metgezellen veel lager dan het getal 100.000, 101 dat in het algemeen voor de gehele groep van metgezellen wordt gebruikt. Het totale aantal metgezellen dat in het beste werk omtrerıt de biografieerı van de metgezellerı, al-Isaaba van Ibn Hadjar al­ Asqalaanie, een varı de beroemde commentatoren van al-]aami' as-sahieh van al­ Boecharie, voorkomt is 12.000; dit duidt erop dat de mening varı de osoelgeleerderı realistischer is. 97 98 99 100 101 Ibn Hadjar al-Asqalaanie, al-Isaaba fie tamyiez al-sahaaba, vol. iV, 209. Chatieb al-Bagdadie zegt, dat we in dit onderwerp veel hadiths die verwijzen naar de speciale positie van de sahaabies in de ıslam (zie al-Kifaaya fie 'ilmi'r-riwaaya, p. 48-49) . Voor een uitgebreid onderzoek op dat gebied, zie al-A'zamie, Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, p. 105-126. Zie Koran, al-Baqara, 2: 143; Al-i Imraan, 3: 172; al-A'raaf, 7: 156; at-Tawba, 9: 100; al-Waaqia, 56: 12; al­ Hasjr, 59: 9; al-Hadied, 57: 10; al-Fath, 48: 18. Een metgezel is degene, die de Profeet Mohammed als gelovige persoonlijkheid aanschouwt en eveneens als gelovige is overleden (Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 266-267). Dit genoemde aantal metgezellen is gebaseerd op schattingen, die op hun beurt gebaseerd zijn op schattingen van het aantal metgezellen, dat zich tijdens de Afscheidspreek van de Profeet (Choetbato'l­ wadaa') op het plein van Arafa (in Mekka) had verzameld. Het exacte aantal is uiteraard moeilijk weer te geven. Inleiding tot de Hadithwetenschap 37 De beoordeling van de betrouwbaarheid van de metgezellen, die ik in de bronnen die ik heb bestudeerd slechts kort aangeduid heb aangetroffen, vormt in dit verband een probleem dat in onze tijd die serieus moet worden benaderd. Voor enkele moslimgroeperingen, zoals Moe'tazila, Charijieten en Sjiieten en voor een aantal moslimdenkers zoals Taha Hosain, Ahmad Amien102 en Mahmoed Aboe Rayya -allen uit Egypte- in de moderne periode is de volledige betrouwbaarheid van de metgezel heden ten dage al een discutabel uitgangspunt,103 voor de moderne westerse mens ligt de problematiek rondom volledige betrouwbaarheid nog veel gevoeliger. Wel moeten we hier meteen aangeven, dat de bewering over de betrouwbaarheid van de metgezellen, waarbij ze als zondevrij /onschuldig worden beschouwd, op een misvatting berust; deze uitspraak betreft alleen hun betrouwbaarheid in het doorgeven van het geloof in woord en daad aan de volgende generaties. Het betekent niet dat ze zonder zonden en fouten hebben geleefd; temidden van hen zijn er uiteraard diegenen geweest die zich aan kwalij ke zaken als drankgebruik en overspel te buiten zijn gegaan. Moslimgeleerden hebben die absolute betrouwbaarheid van de metgezellen ook nooit als zodanig vermeld. Het grootste verschil tussen de geleerden van de methodologie van fiqh (osoel al-fiqh) en hadithgeleerden rond het vraagstuk omtrent de betrouwbaarheid van de metgezellen is, dat de osoelgeleerden alleen binnen de problematiek van "het aanvaarden-weigeren van de overlevering" een standpunt innemen. Daartegenover bekijken de hadithgeleerden deze kwestie meestal vanuit het perspectief van "de vroomheid" die behoort bij de hoedanigheid van de metgezellen. Anders gezegd: het is volgens de osoelgeleerden niet de vraag "wie als metgezel moet worden beschouwd", doch veeleer "volgens wiens overlevering er betrouwbaar kan worden gehandeld." Het is hier van belang om nadrukkelijk te verwijzen naar de opvatting van de islamgeleerden, dat alle metgezellen rechtvaardig en eerlijk zijn. Deze opvatting behoeft meer uitleg. In een tijd waarin kritische denkwijzen dominant zijn, is het begrijpelij k om een gebele generatie metgezellen niet van dergelijke kritiek te vrijwaren. We kunnen dan ook de inhoud van deze uitspraak pas goed begrijpen door deze op een juiste manier te interpreteren. Ondanks het feit dat er verschillende opvattingen over dit vraagstuk bestaan, is de uiteindelijke conclusie van de overgrote meerderheid van de hadithgeleerden en de geleerden van de fiqh mazdhabs van de soennieten, dat ze de inhoud van deze uitspraak begrenst en beperkt door te stellen, 102 103 Aboe Rayya, Mahmoed, Adwaaon 'ala's-soenna'l-Mohammadiyya, p. 353-359, 361; Ahmad Amien, Fajro'l­ Islaam, p. 216-217. Al-A'zamie, Mostafa, Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, p. 106; as-Sibaaie, Mostafa, as-Soenna wa makaanatohaa fi't-tasjrie' al-islaamie, p. 214. 38 Özcan Hıdır dat de metgezellen nooit willens en wetens een leugen over de Profeet zouden vertellen.104 2.1.5 De redenen waarom de metgezellen onderling zo sterk verschillen in de hoeveelheid hadiths die ze hebben overgeleverd Er zij n naast de genoemde nog andere, op zich belangrijke redenen waarom de metgezellen onderling verschillen in de aantallen hadiths die ze hebben overgeleverd:105 104 105 1. Het spreekt voor zich dat niet alle metgezellen op hetzelfde moment moslim zijn geworden. Ze hebben zich op verschillende momenten tot de Islam bekeerd, waardoor er verschillen zijn ontstaan in de aantallen hadiths die ze hebben doorgegeven. 2. Sommige moslims zagen de Profeet Mohammed maar een keer in levende lijve en keerden daarna na hun eigen landen terug, terwijl er tevens moslims waren die constant in de nabijheid varı de Profeet vertoefden; uiteraard beschikte de laatste groep over veel meer hadithoverleveringen. 3. Een groot gedeelte varı de sahabies bestond uit mensen die ook andere bezigheden hadden. Slechts een gering gedeelte had alle tijd om voortdurend in de nabijheid varı de Profeet te verkeren; Aboe Hoeraira was een varı die weinige mensen. 4. Sommige metgezellen noteerden de overleveringen varı de Profeet (met zijn toestemming), een ander, groter gedeelte deed dat niet. 5. De Profeet heeft voor een aantal metgezellen gebeden tot Allah om verrijking varı hun kennis te bewerkstelligen; de gebeden varı de Profeet worden volgens de Islam altijd verhoord. 6. Een gedeelte van de metgezellen is eerder dan de Profeet overleden, of kort na de Profeet. Degenen die langer hebben geleefd, hebben meer hadiths dan anderen overgeleverd. Al-A'zamie, Mostafa, Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, p. 105. Het totale aantal van de sahaabies die hadiths van de Profeet Mohammed hebben overgeleverd is ongeveer 1300. Dat hebben we kunnen vaststellen met behulp van de Moesnad van Baqie' ibn Machlad al-Andaloesie (gest. 276/889). De meesten van hen (ongeveer 1000) hebben een of twee hadiths van de Profeet overgeleverd (zie Kandemir, Yaşar, "Baki b. Mahled", Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, IV, 541-542. Zeven van hen hebben meer dan 1000 hadiths overgeleverd, deze sahaabies duiden we aan met de naam moeksiroen. Het totale aantal sahaabies dat zich met hadithoverlevering heeft beziggehouden bedraagt 300; van dit aantal hebben slechts 4 sahaabies meer dan 500 hadiths overgeleverd en 27 van hen meer dan 100. Binnen het totaal van ongeveer 100.000 sahaabies bedraagt het exacte aantal van hen dat meer dan 100 hadiths heeft overgeleverd niet meer dan 38 (zie Koçyiğit, Hadis Tarihi, p. 76). Inleiding tot de Hadithwetenschap 39 7. Na de dood varı de Profeet hebben de metgezellen zich over verschillende steden, gebieden en landen verspreid. Een aantal is in de steden Mekka en Medina gebleven, in het centrum varı de Islam. Omdat Mekka en Medina de twee steden waren die veel werden bezocht, waren de metgezellen die daar woonden veel meer in de gelegenheid om hadiths te overleveren. Enkele varı die metgezellen waren Aboe Hoeraira en Abdollah ibn Amr ibn al-'Aas. De overleveringen varı Abdollah ibn Amr ibn al-'Aas (ongeveer 1000 hadiths) zijn aanzienlijk geringer in aantal dan die varı Aboe Hoeraira (5374 hadiths),106 omdat hij een gedeelte varı zijn leven in Egypte heeft doorgebracht en Aboe Hoeraira in Medina is gebleven. 8. Niet iedereen heeft de juiste aanleg om kennis te vergaren en deze vervolgens op juiste wijze aan anderen door te geven. 9. Sommige metgezellen varı de Profeet vertelden een hadith pas door als er behoefte aan bestond; anders gaven ze er de voorkeur aan te zwijgen. 10. Niet alle hadithoverleveringen varı de metgezellen werden op betrouwbare wijze doorgegeven, sommige hadiths hebben door de jaren heen hun betrouwbaarheid verloren.107 Al deze factoren hebben invloed gehad op "het aantal" hadiths dat de metgezellen hebben overgeleverd. Wel moeten we beseffen, dat het aantal hadithoverleveringen niets zegt over de kennis die de metgezellen hadden van en over de soenna. Een aantal metgezellen had zelf belangrijke verantwoordelijkheden, zoals ten aanzien van het bestuur van het land. De vier kaliefen bijvoorbeeld hebben, hoewel ze tot de naaste vrienden van de Profeet en eveneens tot de eerste moslims behoorden, door hun bestuurlijke bezigheden minder hadiths overgeleverd dan we zouden verwachten. De generaties na de metgezellen, die zowel minder als meer hadiths hebben overgeleverd, zijn altij d trouw gebleven aan het gedachtegoed van de soenna en hebben consequent uitermate voorzichtig en zorgvuldig gehandeld. Het is daarom onrechtvaardig om een minder genuanceerd oordeel over hen te vellen, zonder dieper op de levensomstandigheden varı de sahaabies in te gaan. Tenslotte willen we duidelijk maken dat de metgezellen door hun positieve instelling de hasis hebben geschapen voor het ontstaan varı de hadithwetenschap. De 106 107 Volgens de Moesnad varı Baqie' ibn Machlad bedraagt het totale aantal overleveringen varı Aboe Hoeraira inclusief de herhaalde hadiths 5374. Volgens de Moesnad varı Ahmad ibn Hanbal is dit getal 3848. Als de herhaalde hadiths niet worden meegeteld dan wordt het aantal hadiths varı Aboe Horaira 1578 (zie Sjaakir, Ahmad Mohammad, al-Baaith al-hathith şjarho Ichtisaar 'oloem al-hadith, Calro: 1958, p. 185-187). Voor verdere informatie over al deze factoren, zie Çakan, İsmail Lütfi, Anahatlarıyla Hadis, p. 56-58. 40 Özcan Hıdır metgezellen genieten een eervolle plek in de geschiedenis van de Islam door de activiteiten die ze in naam van de Islam hebben ontwikkeld: zij vormen " de meest gezegende generatie van de moslims" ooit. 2.2 De vastlegging van de hadiths op schrift (kitaa bat al-had iths) Het thema "de vastlegging van hadiths op schrift'', wordt zowel in de klassieke bronnen als in de hedendaagse hadithliteratuur, meestal onder de titels kitaabat al­ 'ilm en taqyied al-'ilm benaderd en onderzocht;108deze fase komt na de memorisatiefase. De verzen van de Koran zijn na de openbaring direct op schrift gezet, de Profeet Mohammed had hiertoe mensen aangesteld. Voor de hadithoverleveringen geldt echter, dat slechts een klein gedeelte ervan tijdens het leven van de Profeet is gedocumenteerd; na het overlij den van de Profeet hebben de metgezellen niet de behoefte gevoeld om de overleveringen systematisch te documenteren. Naarmate de tijdspanne tussen het overlijden van de Profeet en de mensen na hem groter werd, groeide de behoefte om de overleveringen op schrift te zetten. Er waren inmiddels ook personen die overleveringen zelf bedachten. Daarnaast bleef het memoriseren (hifz) de belangrijkste manier binnen de sociaal-wetenschappelijke traditie in de tijd van de metgezellen en in de eerste fase van de periode van de taabiies om kennis te vergaren.109 Gedurende het leven van de Profeet werden de hadiths nauwelijks opgeschreven. In de beginperiode varı de Islam waren de meeste tijdgenoten van de Profeet ongeletterd en de middelen om te schrijven niet algemeen beschikbaar. De noodzaak hiertoe was ook niet zo groot, omdat metgezellen de Profeet altijd konden bezoeken om hem vragen te stellen. Bovendien bleef de Profeet gedurende zijn levensjaren inspirerende woorden spreken, zodat pas daarna een systematische verzameling van hadiths mogelijk was. Toch is het niet zo, dat er ten tijde van zij n leven niets is opgetekend. De befaamde verzamelaar varı de hadiths al-Boecharie zegt in zijn al-]aami' as-sahieh, dat Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas (gest. 65/674) tij dens het leven van de Profeet hadiths opschreef. 10' 109 Over dit onderwerp zij n belangrijke boeken in het Arabisch geschreven. Het boek van Mohammed Ajjaaj al-Chatieb met de titel al-Soenna qabla al-tadwien is naar mijn mening het belangrijkste. in het Engels verscheen het boek van Mohammed Mostafa al-'A'zamie Stııdies in Early Hadith Literature (de Arabische vertaling van dit boek is ook beschikbaar) en in het Turks zijn er verschillende boeken die dit onderwerp in detail behandelen. Het boek Hadis Tarihi/Geschiedenis van Hadith van Talat Koçyiğit, (Ankara: 1997) is het meest waardevolle. Hadis Edebiyatinin Oluşumu/Ontstaansgeschiedenis van de Hadithliteratuur van de Turkse hadithwetenschapper Ömer Özpinar (Ankara: Ankara Okulu Yayınları, 2005) is een redelij k nieuw en relevant boek over dit onderwerp. Zie Özpinar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu, p. 146-148. Inleiding tot de Hadithwetenschap 41 Aan de andere kant weten we, dat de Profeet had verboden om op zijn gezag iets anders dan de Koran neer te schrijven. In een hadith overgeleverd door Moeslim (gest. 261/874) in zijn hadithverzameling al-Jaami' as-sahieh, op gezag varı Aboe Saied al-Chodrie (gest. 74/ 693), zegt hij: "Schrij f niet op mijn gezag op. Laat hem die iets anders dan de Koran heeft opgeschreven dat uitwissen. Maar lever op mijn gezag over, daartegen bestaat geen bezwaar. Wie echter moedwillig leugens over mij verspreidt, hij neemt zijn plaats in de He! in."110 Uit hadithbronnen blijkt dat deze overlevering afkomstig is varı de Profeet. Maar er is wel een discussie ontstaan over de vraag, of deze hadith marfoe (een hadith die wordt toegekend aan de Profeet) is, of mawlwef (een hadith die wordt toegekend aan de sahaabies). Volgens enkele tegenwoordige hadithhistorici die deze hadith hebben onderzocht, is deze hadith niet authentiek. Mostafa al-A'zamie bijvoorbeeld gaat ervan uit, dat het systeem varı overleveren op zich het opschrijven varı de hadiths verbiedt. Aboe Saied al-Chodrie heeft bovendien verteld: "Wij hebben de Profeet toestemming gevraagd om de hadith op te schrijven, maar die gaf hij niet."111 Al-A'zamie wijst er op, dat zelfs deze overlevering door al-Boecharie is bekritiseerd.112 Ook Ibn Hadjar al-Asqalaanie heeft immers gezegd, dat het verbod op het opschrijven varı de hadith geen sterke gronden heeft. W ellicht heeft het verbod te maken met de openbaring van de Koran, die toendertijd nog gaande was, en dient het zodoende als een tijdelijke maatregel te worden gezien.113 Het is tevens een feit, dat deze uitspraak is gedaan uit vrees dat de Koran met hadithteksterı zou worden verward en tekstelementen varı buiten de Koran met de Korantekst zouden worderı vermengd. Bij wijze varı toevoeging aarı deze overleveringen willen we vermelden dat het vastleggen varı het verbod varı de hadiths een aanzienlijk aantal tegenstanders kent, dat iedere vorm varı documentatie varı de hadiths, vooral in de eerste eeuw, vergelijkt met de documentatie varı de gesproken Thora in de Joodse geschiedenis. Als we kijken naar het argument varı de tegenstanders varı het documenteren varı de hadiths, varıuit het perspectief varı de overleveringerı via de hadithbronnen, wordt veelal verwezen naar de Ahi al-ldtaab (de Mensen van het Boek): naast hun heilige 110 Moeslim, a!-]aami' al-sahieh, Kitaab al-zoehd, baab: 72; Ahmad ibrı Harıbal, Moesnad, vol. III, p. 12, 21, 39, 65. Voor arıdere variarıterı varı deze hadith, zie ook Mohammed Ajjaaj al-Chatieb, Taqyied al-'ilm, p. 2932. 111 At-Tirmidzie,Jaami', Kitaab al-'ilm, baab: 11; al-Chatieb al-Baghdaadie, Taqyied al-'ilm, p. 32. 112 Al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literatuur, Beiroet: 1968, p. 25. Zie voor het bearıtwoorderı varı de kritiekerı over deze hadith, Sjaakir, Ahmad Mohammed, al-Baaith al-hathieth, p. 132-133. 113 Zie Ibrı Hadjar al-Asqalaarıie, Fath a!-baarie, !, 208. Özcan Hıdır 42 boek (Thora) hebben zij andere boeken114 in geschreven vorm aan het nageslacht proberen door te geven en zij zijn vanwege die omstandigheid van de oorspronkelijke tekst afgedwaald. In een overlevering van Aboe Moesa al-Asharie (gest. 44/ 664) staat: "De zonen van Israel115 hebben een boek geschreven en hebben dat gevolgd, in plaats van de Torah."116 Ook Mohammed ibn Sjierien (gest. 110/728) van de taabiies uit Basra zegt: "Voorzeker zijn de zonen van Israel afgedwaald, door het boek dat ze van hun voorouders hebben geerfd. "117 Van Abdollah ibn Mas'oed (gest. 32/652) zijn er wat dit vraagstuk betreft een aantal overleveringen aanwezig. In een daarvan staat, dat hem is verteld dat sommige mensen (die tot eerdere religies en culturen behoren) een boek bezitten en dat ze dat nog steeds bewaren. Toen een examplaar van dat boek naar hem werd toegebracht, heeft hij het vernietigd, hij zei: "De Ahl al-kitaab voorjullie hebben zich gericht naar de boeken die geschreven zijn door hun rabbijnen en priesters en hebben het boek dat hun door hun Heer werd gezonden verlaten."118 De twee beroemde islamologen Michael Cook en Gregor Schoeler leggen verband tussen enerzijds het bieden van tegenstand ten opzichte van het opschrijven van de hadiths in de eerste eeuw en anderzijds het opschrijven van de gesproken Thora (Misjna). Het reele gevaar bestaat namelijk dat, wanneer moslims zich teveel bezig houden met tekstmateriaal buiten de Koran, de Korantekst zelf daardoor wordt verwaarloosd. Evenals Cook ziet Schoeler een dergelijke parallel, doch hij zegt niet dat deze door Joodse invloed tot stand is gekomen.119 Volgens Schoeler vormen deze overleveringen een reactie op de opvattingen van de ahi ar-ray (een groep die de fiqh 114 in sommige islamitische bronnen wordt de naam al-masnaat genoemd als de naam varı het boek, dat de lsraelieten naast de Thora hadden genomen. Er wordt gezegd dat hiermee de Misjna, het belangrijkste gesproken boek varı de Joden, wordt bedoeld; de naam al-masnaat wordt immers ook in overleveringen die de documentatie varı de hadiths verbieden genoemd (zie ıbn Sa'd, at-Tabaqaat al-lwbraa, V, 188; az­ Zahabie, Siyaro a'laam al-nobalaa, V, 58. 115 De beschrijvingen varı eerdere volken in de islamitische literatuur geven daarvan een gevarieerd beeld, zoals blijkt uit termen als "ahi al-kitaab", "ahi- al-kitaabayn", "ahi al-kotob", "sommigen varı de ahi al-kitaab", "de mensen die voor jullie leefden", "de volkeren die voor jullie waren", "degenen voor jullie". in sommige overleveringen komen vooral de benamingen 'zonen van israel' en joden' naar voren. 116 Ad-Daarimie, Soenan, Moeqaddima, baab: 42; Chatieb al-Bagdadie, Taqyied al-'ilm, ed. Yoesuf al-'Asj, Haleb: 1998, p. 56. 117 Chatieb al-Bagdadie, al-]aami' li achlaaq ar-raawie wa aadaab as-saami', ed. Mahmoed at-Tahhaan, Riyad: 1983, p. 56. 118 Chatieb al-Bagdadie, al-]aami' li achlaaq ar-raawie wa aadaab as-saami', p. 56. Voor een andere gelijksortige overlevering, zie Chatieb al-Bagdadie, Taqyied al-'ilm, p. 61. 119 Schoeler, von Gregor, "Mündliche Thora und Hadit und Hadit: überlieferung, Schreibverbot, Redaktion", Der Islam, LXVI, 1989, p. 213-221, 224, 225-227, 232, 233. Inleiding tot de Hadithwetenschap 43 en het verstand veel invloed toekent); Cook betrekt in zijn argumentatie met betrekking tot de bovengenoemde gelij kenis vooral de invloed van de "zonen van Israel" en joodse inmengingen. Volgens hem worden met Ahi al-kitaab in de islamitische boeken immers alleen "de zonen van Israel" bedoeld.120 Daartegenover staat, dat er hadiths zijn die toestemming aan die mensen geven die hadiths willen schrijven. De Profeet heeft, toen hij nog leefde, toestemming gegeven aan sommige sahaabies die hadiths wilden opschrijven om dat te doen. De volgende hadith van Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas verwijst daarnaar: "Alles wat ik van de Profeet hoorde schreef ik op, met de bedoeling om het uit het hoofd te leren. De mensen van de Qoeraysj (een dominerende stam in Mekka, waartoe de Profeet behoorde) hebben mij dit verboden en zeiden: 'Waarom schrijfje alles op wat de Profeet zegt, terwijl hij iemand is die praat tijdens zijn woede en zijn rust?' Daarom heb ik ervan afgezien om uitspraken op te schrijven. Daarna heb ik de situatie aan de Profeet uitgelegd. Hij wees met zijn hand naar zijn mond en zei: 'Ik zweer bij Allah dat hieruit (wijst naar zijn mond) niets anders komt dan de waarheid."121 Niettemin wordt door Aboe Hoeraira (gest. 58/667) gezegd: "Onder de metgezellen van de Profeet is er niemand die meer hadiths kent dan ik, behalve Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas. Abdollah schreef, maar ik schreef niet."122 Een van de hadiths van de Profeet wordt in het algemeen door moslimgeleerden ten aanzien van isnaad bekritiseerd; de Profeet heeft deze tevens in een andere overlevering duidelijk gemaakt: "Registreer kennis (hadith) door deze vast te leggen. "123 Via deze laatstgenoemde overleveringen weten we, dat tij dens het leven van de Profeet tijdgenoten als Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas de gehoorde hadiths uit gewoonte zorgvuldig begonnen te registreren en op schrift begonnen te zetten. Sommige opvolgers/taabiies hebben hetzelfde gedaan met de hadits die ze van de genoten hadden gehoord. Er bestaan opvattingen onder huidige moslimgeleerden, zoals de befaamde moslimgeleerde uit India Mohammed Hamidullah (gest. 2002), dat de overleveringen varı de Profeet in zijn leven juist wel zijn opgeschreven. Hiermee bedoelde hij te zeggen, dat andere opvattingen over een latere optekening varı de 12° 121 122 123 Cook, Michael, "The Opponents of the Writing of tradition in Early Islam'', Arabica, XLIV/ 4, 1997, p. 501. Hoewel dit standpunt van Cook gezien het geheel van de overleveringen betreffende de thematiek in de klassieke islamitische bronnen niet klopt, is het ook een feit dat er overleveringen zijn die zijn standpunt steunen (zie bijv. Abdorrazzaq, Moesannaf, vol. VII, 186.). Aboe Dawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 3. Al-Boechaarie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-ilm, baab: 39. Ar-Raamhormozie, al-Moehaddith al-faasil, ed. Mohammed Ajjaj al-Chatieb, Beiroet 1404, p. 368; Ibn Abdolbarr, ]aami bayaan al-'ilm, I, p. 86; Chatieb al-Bagdadie, Taqyied al-'ilm, p. 69. ' Özcan Hıdır 44 overleveringen niet houdbaar zijn.124 De publicatie van al-Wasaaiq as-Siyaasiyya125 en Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih door Mohammed Hamidullah vormt daar een voorbeeld van. Ook Fuat Sezgin, een van de beroemde Turkse wetenschappers, laat in zijn werk over de bronnen van al-Boecharie126 zien, dat al-Boecharie naast de mondelinge overleveringen ook gebruik heeft gemaakt van overgeleverde geschreven tekstmaterialen uit de eerste periodes. Op dezelfde wijze heeft Mostafa al-A'zamie in zijn werk Studies in Early Hadith Literature127 rond de vijftig hadiths op een onweerlegbare wijze gepresenteerd en geperiodiseerd. Wij hebben hier te maken met controverse, waarbij binnen islamitische hadith­ bronnen twee tegenstrijdige overleveringen en daarmee impliciet twee groepen moslimgeleerden en wetenschappers lijnrecht tegenover elkaar staan. Het bijleggen en elimineren van de tegenstrijdigheid (taaarod) tussen deze twee vormen van overlevering en benadering ten aanzien van opheldering ervan is van groot belang. in deze kwestie hebben vroegere moslimgeleerden verschillende pogingen tot het bereiken van een consensus ondernomen om de twee conflicterende vormen van overleveringen met elkaar te verzoenen. Eerste poging tot verzoening: de opvatting betreffende de opheffing (nasch) van een soenna. Deze opvatting houdt in, dat de Profeet in eerste instantie heeft verboden de hadiths op te schrijven en dat verbod pas later, toen de overleveringen zo talrijk waren dat ze niet meer uit het hoofd konden worden geleerd, heeft opgeheven en toestemming heeft gegeven om zijn uitspraken op schrift vast te leggen. Onder de geleerden die deze opvatting verdedigen bevinden zich geleerden zoals Ibn Qotaiba (gest. 276/889)128, al-Chattaabie (gest. 388/998), een van de eerste hadithcommentatoren, en ar-Raamhormozie (gest. 360/917), een van de eerste hadithmethodologen. Een van de meest vooraanstaande moslimgeleerden uit Egypte, Rasjied Rida (gest. 1935), neemt het standpunt in dat de vastlegging van de overleveringen in eerste 124 125 126 127 128 Zie Hemmam b. Münebbih'in Sahifesi, (vertaald in het Turks door Talat Koçyiğit), p. 26. Een varı de belangrijke boeken varı Mohammed Hamidullah, die de originele documenten met betrekking tot de eerste eeuw verzamelt. Dit boek werd voor het eerst gepubliceerd in Beiroet in 1969. Dit boek heet in het Turks Buhari'nin Kaynakları Hakkinda Araştırmalar (Istanbul: 1956). Dit boek, de dissertatie varı al-A'zamie aan de Cambridge Universiteit, is vertaald in de Turkse taal door Hulusi Yavuz (Istanbul: Iz Yayinlarıi, 1993). Zie ibn Qotaiba, Ta'wiel moechta!afal-hadith, Beiroet: 1972, p. 286-87. In dit bekende boek behandelt Ibn Qotaiba hoe bepaalde tegenstrijdige hadithteksten met elkaar of met de Koran geharmoniseerd kunnen worden. Inleiding tot de Hadithwetenschap 45 instantie wel is geschied, en dat de invoering van het verbod pas later heeft plaatsgevonden. 129 De opvatting varı de opheffing (nasch) is gebaseerd op de door moslimgeleerden toegepaste methode der 'opheffing van de overlevering', onder bepaalde omstandigheden. Er is geen hadith of ander bewijsmateriaal, dat direct verwijst naar de opheffing varı overleveringen betreffende het beschreven verbod binnen deze thematiek. Dus dient er naar een andere oplossing te worden gezocht, een oplossing die voor iedereen meer acceptabel is. Tweede poging tot verzoening: de vrees dat de Koran met de hadithteksten zou kunnen worden verward. Deze oplossing ten aanzien van het thema varı het vastleggen van hadith houdt verband met de vrees, dat de Koran met de hadithteksten zou kunnen worden verward: elementen varı buiten de Koran zouden met de Korantekst kunnen worden vermengd. Het is bekend dat de Profeet Mohammed aan bepaalde metgezellen, zoals aan Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas, toestemming had gegeven om de hadiths op te schrijven,130 terwıjl er daarop tegelijkertijd een verbod bestond, uit vrees voor verwarring met de Koran. Dankzij deze toestemming hebben sommige metgezellen en hun latere opvolgers hadiths in hun persoonlij ke geschriften kunnen opnemen. Voorts kunnen we opmerken, dat een aantal factoren ten aanzien varı het belang van "memorisatie" binnen de wetenschapsvorming van die periode een, soms tegenstrijdige, rol heeft gespeeld: het geringe aantal mensen dat kon lezen en schrijven, het gebrek aan voldoende schrijfmateriaal en de voorkeur van mensen naast de Koran geen geschreven teksten te willen bezitten. In de tijd van de sahaabies en in het eerste gedeelte van de tijd varı de taabiies heeft geen wijdverspreide hadithdocumentatie plaatsgevonden. Desondanks zijn er nog altijd hadith­ wetenschappers die tegenovergestelde meningen verkondigen. 2.2.1 Sahiefah's van hadith De niet-omvangrijke documentatie betreffende hadiths wordt "sahiefa", ofwel "geschriften" genoemd. In de vroegere tijd van de Islam werd ook het woord "noescha" gebruikt, in dezelfde betekenis als "sahiefa".131 De term sahiefa betekent letterlij k "een bladzijde" en het meervoud ervan is "soehof'- de betekenis in dit geval 129 130 131 Zie as-Sibaaie, Mostafa, as-Soennato wa makaanatohaa fi't-tasjrie' a!-Is!aamie, Ca'iro: 1961, p. 61. Zie voor de kritiek van Mostafa al-A'zamie over de mening van Rasjied Rida, Studies in Ear!y Hadith Literature, p. 24-25. Aboe Dawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 3. Zie az-Zahabie, Sjamsoddien, Tadzkirato'!-hoeffaaz, vol. !, 89; Mostafa al-A'zamie, Studies in Ear!y Hadith Literature, p. 29. 46 Özcan Hıdır is die van het meervoud. We kunnen deze sahiefa's, naast de Koran, als de eerste geschreven islamitische documenten beschouwen. De bekendste sahiefa is de as-Sahiefa al-saadiqa van Abdollah ibn 'Amr ibn al-Aas; dit werk omvat ongeveer duizend hadiths. De originele tekst met het handschrift van Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas is niet bewaard gebleven, wel is vermeld dat de hadithsteksten van deze sahiefa opgenomen zijn in de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855). De Sahiefato Hammaam ibn Moenabbih (gest. 101 AH), een leerling van Aboe Hoeraira, is een ander belangrijk geschrift uit de vroege periode van de Islam. Hij is degene die de hadits van Aboe Hoeraira heeft gehoord en op schrift heeft gezet. Deze Sahiefat Hammaam ibn Moenabbih is voor het eerst gepubliceerd in 1979132 door Mohammed Hamidullah, een belangrijke moslimgeleerde uit India, en vertaald in het Engels onder de titel The Earliest extant work on the hadith Sahifah ofHammaam ibn Munabbih. Daarna is deze Sahiefa gepubliceerd door de beroemde Egyptische hadithgeleerde Rif'at Fawzie, bekende hadithwetenschapper uit Egypte, onder de titel Sahiefato Hammaam ibn Moenabbih 'an Aboe Hoeraira, in CaYro in 1985; in deze editie is een aantal hadiths opgenomen dat niet in de editie van Mohammed Hamidullah voorkomt. De reden hiervoor is, dat Rif'at Fawzie andere handgeschreven bronnen voor zijn redactie van Sahiefa heeft gebruikt dan Hamidullah voor zijn editie. De hadiths die zich in de Sahiefato Hammaam ibn Monabbih bevinden, treffen we aan in de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal onder de naam van Aboe Hoeraira;133 dezelfde hadiths komen eveneens voor in al-lwtob as-sitta.134 2.2.2 Sahiefa 's van andere metgezellen Naast de genoemde metgezellen zijn er andere tijdgenoten van de Profeet geweest van wie de sahiefa's ons niet hebben bereikt, terwijl het vaststaat dat ze die wel degelijk hebben opgeschreven. Mostafa al-A'zamie heeft het immers over het bestaan van vijftig geschreven documenten van de metgezellen.135 Enkele voorbeelden hiervan zijn: 132 De Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih is echter voor het eerst gepubliceerd in het Arabisch j ournaal genaamd Majallato 'l-'ilmiyyi'l-Arabie (Damascus: 1953). Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. Ill, 3 12-319. 134 Zie Hemmam b. Munabbih'in Sahifesi, (vertaald in het Turks door Talat Koçyiğit), p. 50-60. in de Turkse taal zijn er drie verschillende vertalingen van de Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih, deze zijn: de vertaling van Talat Koçyiğit (Ankara: 1967), de vertaling van Kemal Kuşçu (Istanbul: 1967) en de vertaling van Ragip Imamoglu (Ankara: 1966). 135 Al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 34-61; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 37. Daarnaast zijn er volgens hem 86 hadithdocumenten vastgelegd die toebehoren aan de taabiies die aan het einde van de 1 • eeuw en het begin van de 2• eeuw na hidjra hebben geleefd. Het aantal van degenen die hierna tot aan de 3• eeuw (de classificatieperiode) hadithwerken hebben geschreven is 256. 133 Inleiding tot de Hadithwetenschap • • • • • 47 Sahiefat Aboe Ayyoeb al-Ansaarie (gest. 52/ 672) Sahiefat Aboe Bakr al-Siddieq (gest. 13/ 634) Sahiefat Ali ibn Aboe Taalib (gest. 40/660) Sahiefat Anas ibn Maalik (gest. 93/711) Sahiefat Abdollah ibn Mas'oed (gest. 31/651)13 6 Zoals G. H. A. Juynboll, een vooraanstaand Nederlandse islamoloog en hadith­ wetenschapper uit Leiden aangeeft, zijn de hadithdocumenten die onder de naam "sahiefa" bekend zij n door latere hadithverzamelaars als bronmateriaal gebruikt en derhalve tevens in hun boeken opgenomen. Tengevolge daarvan bestond er in de daaropvolgende perioden geen behoefte meer aan om de originele documenten te bewaren, zodat vele van deze documenten verloren zijn gegaan.137 2.3 Het verza melen van had iths (tadwien al-hadiths) Er bestaan diverse beschrijvingen ten aanzien van de manieren waarop de verzen van de Koran werden onthouden, op perkament, stenen en zelfs hout werden geschreven en hoe de tekst werd verzameld, totdat deze verzen hun huidige vormgeving kregen. Hoe heeft dit proces met betrekking tot de hadith plaatsgevonden? Het antwoord op deze vraag kan met behulp van de definitie van tadwien worden gegeven. Als term betekent tadwien het verzamelen van verschillende hadiths die uit het hoofd geleerd werden en werden vastgelegd in documenten.138 Er is wel degelij k sprake van een georganiseerde verzameling van hadiths. Het woord tadwien betekent het verzamelen van vooral mondeling en schriftelijk hadithmateriaal, dat parallel aan de verspreiding van de Islam in vele gebieden aanwezig was. Ten tijde van deze verspreiding belandden vele sahaabies, inet gememoriseerde hadiths als parate kennis in hun geestelijke bagage, op de meest uiteenlopende plaatsen in de wereld. Er. bestaat een sterk verband tussen tadwien en het vastleggen van hadith op schrift, maar tadwien vormt ook een apart onderwerp: het is de derde fase van het canonisatieproces van hadiths. In de hadithbronnen wordt tadwien onder de titeljam' al-ahaadith, 'het verzamelen van hadiths', bestudeerd. Tadwien heeft twee functies: 1. 136 137 138 het vastleggen van hadiths die nog niet waren vastgelegd. Voor de informatie over metgezellen die sahiefa's hebben, zie al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 34-61. Zie Juynboll, Modern Mısırda Hadis Tartışmaları, (vertaald in het Turks door Salih özer), Ankara: 2000, p. 58. Zie ook Özpinar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu, p. 12. Koçyiğit, Talat, Hadis Tarihi (Geschiedenis van hadith), Ankara: 1997, p. 199-200; Çakan, Hadis Edebiyatı, p. 39 Özcan Hıdır 48 2. het verzamelen van hadiths die in het verleden waren vastgelegd, zonder classificatie (tasnief). Het is geen voorwaarde, dat de verzamelde hadiths door de verzamelaar zelf vastgelegd moeten zij n. Hij brengt hadiths bij elkaar, die door hemzelf en anderen in het verleden zijn vastgelegd. Zo maken de sahiefa's, die in de tijd varı de Profeet en de metgezellen waren vastgelegd, everıeerıs deel uit varı het verzamelirıgproces. Zodoende werd het verzamelerı varı hadiths erg belarıgrijk, vooral wat het bewerken varı de oudere verzamelwerken betreft, om op die manier een basis te creererı voor het classificerirıgsproces van hadithgeschiederıis en hadithliteratuur. Het verzamelerı was rıiet alleen relevarıt ten aarızien van de registratie varı de teksterı, het was teverıs van belarıg voor de hadithwetenschapperı.139 Aan het einde van de eerste eeuw en in het begin varı de tweede eeuw varı de islamitische jaartellirıg begon het officiele en georgarıiseerde verzamelirıgproces, dat de ontwikkelirıg van de systematische hadithliteratuur op gang heeft gebracht. Algemeen wordt geaccepteerd, dat deze verzamelirıg is begonnen met de opdracht van 'Omar ibrı Abdolaziez (gest. 101/719). 'Omar zei, in eerı brief die hij naar de gouverrıeur van Medirıa, Aboe Bakr ibn Hazın (gest. 120/738) en arıdere verantwoordelijkerı in belangrijke gebieden stuurde, het volgende: "Doe onderzoek en schrijf de hadiths varı de Profeet op, want ik ben bang dat deze geleerderı en daarmee ook deze kenrıis (hadiths) zullen verdwijrıen."140 Wat de verzamelirıg van Aboe Bakr ibn Hazın betreft, hebberı we geerı gegevens. Dit komt doordat de Kalief 'Omar ibrı Abdolaziez al stierf voordat hij, Aboe Bakr, zijrı verzameling aarı hem had opgestuurd. Uiteirıdelijk zijn alle sahiefa's die Aboe Bakr had verzameld verdwerıerı.141 Mohammed ibn Sjihaab az-Zohrie (gest. 124/7 42) werd hiermee de eerste persoorı die de opdracht varı de Kalief 'Omar geheel heeft uitgevoerd; hij is dus een varı de persorıen die bij de tadwien van de hadiths eerı cruciale rol hebben gespeeld. Hij behoort tot de jorıgere generatie van de opvolgers (taabiies).142 Hij is een varı de 139 140 141 142 Kockuzu, Ali Osman, Hadis ilimleri ve Hadis Tarihi (De wetenschap en geschiedenis van hadith), lstanbul: 1983, p. 225. Al-Boechaarie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-ilm, baab: 34; ad-Daarimie, Soenan, Mokaddima, baab: 43; Chatieb al-Bagdaadie, Taqyied al-'ilm, p. 105-106; al-Kattaanie, ar-Risaala al-moestatrafa, p. 4. Zie ıbn Hadjar, Tahzieb at-Tahzieb, vol. XII, p. 39. Zie lbn Hadjar, Tahzieb at-Tahzieb, vol. IX, p. 445; az-Zahabie, Sjamsoddien, Tadzkirato'l-hoeffaaz, vol. 1, p. 102. Voor meer informatie over al-Zohrie zie in het Turks het artikel van Talat Kocyigit, "İbn Şihab ez­ Zühri" (İlahiyat Fakültesi Dergisi, Ankara: 1976). in de Nederlandse taal bestaat de studie van Rafiq Fris over ıbn Sjihaab az-Zohrie getiteld De Plaats van de Sunnah in de vroege Traditieliteratuur (Leiden: 1983) . Deze studie is tot nu toe niet gepubliceerd. in het Duits vinden we het artikel van Harald Motzki getiteld "Der Figh des Zuhrl: die Quellenproblematik" (Der Islam 68, 1991. Voor de vertaling van dit belangrijke artikel, zie Motzki, Harald, Batı'da Hadis Çalışmalarının Seyri, ed. Bülent Uçar, lstanbul: 2006, p. 239-291. Inleiding tot de Hadithwetenschap 49 grootste geleerden van zijn generatie en een centrale figuur in de beweging die zich aan het einde van de eerste eeuw na de hidjra officieel bezig heeft gehouden met het verzamelen van zoveel mogelijk hadiths. De taak van het verzamelen van hadiths werd aan hem verleend door de kalief 'Omar ibn Abdolaziez uit de Omayyadperiode; op grond daarvan wordt hij in de klassieke hadithbronnen als "Awwalo man dawwana as-soenna , 'de eerste verzamelaar van soenna" beschouwd.143 Ibn Sjihaab az-Zohrie neemt in het tadwienproces een speciale positie in, omdat hij was aangesteld om hadiths te verzamelen. W el waren er voordien mensen geweest, die hadiths voor eigen gebruik opgeschreven en verzameld hadden. We kunnen de uitspraak van az-Zohrie "Niemand voor mij heeft aan tadwien gedaan"144 verklaren in die zin, dat er voor zijn tijd officieel geen persoon is geweest, die zich met het tadwienproces bezig heeft gehouden. in dit verband kan "de periode van az-Zohrie" in hadithoverlevering worden beschouwd als "een overgangfase" van overwegend mondelinge overdracht naar een periode waarin de schriftelijke traditie dominant werd, met name het eerste kwartaal van de tweede eeuw. Een dergelijke mening is overigens ook door Nabia Abbott verwoord.145 Fuat Sezgin heeft een identieke opinie naar voren gebracht, maar hij heeft tegeljkertijd gezegd dat een aantal hadiths in de tijd van de Profeet Mohammed is opgeschreven.146 2.4 De classifıcatie van hadiths (tasniej) of de systematische vastlegging van de hadiths op schrift De periode die volgt op tadwien wordt tasnief genoemd. Tasnief betekent "classificatie": het bij elkaar brengen van verschillende teksten, die gelijkenissen bevatten waardoor ze tot dezelfde soort behoren.147 Als begrip betekent classificatie het indelen van de verzamelde hadiths, op hasis van thema's en onderwerpen, in bepaalde hoofdstukken en onderdelen daarvan. Tasnief verschilt van tadwien qua systeem, inhoud en tijd. Desondanks kunnen we de tasnief zien als een synchroon met de tadwien begonnen activiteit. Het is niet gemakkelijk om deze twee activiteiten in twee verschillende perioden vast te zetten. Terwijl voor de publicatie van de moesannafboelcen meestal het tweede kwartaal van de tweede eeuw volgens de hidjriekalender, als begindatum wordt geaccepteerd,148 is het tezelfdertijd niet ondenkbaar dat aan zulke werken eerder is gewerkt. Het is echter aannemelijker te stellen dat het voltooien van een moesannafWerlc in de . 143 Ibn Abdolbarr, ]aami bayaan al-'ilm, ı, 76; Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 4. Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 5. Abbott, Nabia, Studies in Arabic Literary Papyri, vol. il, Chicago-London: 1967, 53, 80, 184, 196. Sezgin, Fuat, Buharinin Kaynakları Hakkında Araştırmalar, Istanbul: 1956, p. 14. Aydınlı, Abdullah, Hadis Istilahlari Sözlüğü, p. 314. Aydınlı, Abdullah, Hadis Istilahları Sözlüğü, p. 3 14. Deze periode is min of meer vastgesteld op basis varı de ontstaansdata varı de hadithverzameling varı Ma'mar ibn Rasjid, Jaami', een varı de eerste bekende hadithverzamelingen uit de tasniefi:ıeriode . ' 144 145 146 147 148 Özcan Hıdır 50 toenmalige omstandigheden vele jaren in beslag nam, dan er varı uit te gaan dat een dergelijke verzameling binnen twee jaar kon worden voltooid. De einddatum varı de tasniefPeriode bevindt zich ongeveer aan het begin varı de vijfde eeuw.149 De hadithboeken die in deze periode zijrı ontstaan worden meestal oorspronkelijke hadithwerkerı, moesannafaat al-hadith, genoemd. Volgerıs de informatie die de bronnerı varı elkaar hebben doorgegeven zijn de eerste schrijvers varı moesanrıafWerken Abdolmalik ibnJoraij (gest.150/767) op het Arabisch Schiereiland, Saied ibn Aboe Aroeba (gest. 156/773) in Irak, al-Awzaaie (gest. 159/775) in Syrie, en Sofyaan ath-Thawrie (gest. 161/777) in Koefa, doch hun verzamelingen zijn niet als zelfstandige werken bewaard gebleven. Vanaf ongeveer 200/800 zijn de grote hadithverzamelirıgerı tot starıd gekomen. De Islamitische gemeenschap heeft door de eeuwen heen de voorkeur gegeven aarı die verzamelaars die het meest kritisch hebberı geselecteerd; onder hen staan de boekerı varı al­ Boecharie en Moeslim, de twee meest bekerıde hadithgeleerderı, twee boekerı met dezelfde titel, al-]aami' as-sahieh, het hoogst aarıgeschreverı. Naar deze twee starıdaardboeken zal in het vervolg van de behandeling van de classificatie van hadith veelvuldig worden verwezen. 2.5 Het systeem van tasnief (classificatie) Het systeem van tasnief wordt verdeeld in twee categorieen, uitgaande van de diverse bedoelingen varı de auteurs. In het onderstaande schema geven we een overzicht varı de hadithverzamelingen die in de periode varı de systematische vastlegging (classificatie) varı de hadiths zijn ontstaan. We kunnen twee categorieen werken onderscheiden: • • Classificatie volgens de overleveraars varı de hadiths ('ala ar-rljaal) Classificatie volgens de thematiek, de onderwerpen varı hadiths ('ala al­ abwaab). 149 Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 314-315. Inleiding tot de Hadithwetenschap 51 Classificatie volgens Soorten Voorbeelden van werken Overleveraars Moesnads Moesnad van al-Tayaalisie, Moesnad van al-Homaidie en Moesnad van Ahmad ibn Hanbal Moe)ams Moe)ams van Solaiman ibn Ahmad ibn Ayyoeb alTabaraanie: al-Moe)am al-İwbier, al-Moe)am al-awsat en al-Moe)ams as-sagier Moesannafs Moesannefvan Abdorrazzaaq, Moesannafvarı Ibn Aboe Sjaiba en Moewatta' varı Maalik ibn Anas ]aami's Al-]admi' as-sahieh varı al-Boecharie, al-]aami' assahieh varı Moeslim en]aami' varı at-Tirmidzie Soenans Soenan varı Aboe Daawoed, Soenan varı Ibn Maadja, Soenan varı al-Nasaaie en Soenan varı el-Daarimie Onderwerpen 2.5.1 Classificatie volgens de overleveraars van de hadiths In dit systeem worden eerst de metgezellen volgens verschillende criteria geordend en wordt vervolgens elke overlevering varı de metgezellen onder de betreffende overleveraar gezet, zonder naar de thema's te kijken.150 De twee belangrijkste criteria ten aanzien varı de overleveraars zijn: ten eerste de tijdsvolgorde waarin de metgezellen zich tot de Islam hebben bekeerd en ten tweede de mate varı nabijheid varı de metgezellen ten opzichte varı de Profeet. In de Moesnads varı Aboe Dawoed at-Tayaalisie en varı Ahmad ibn Hanbal nemen de overleveringen varı de eerste Kalief Aboe Bakr bijvoorbeeld de eerste plaats in. De andere hadithwerken, de moe)ams, hebben een soortgelijk systeem ('ala ar-rijaal), doch vanuit een ander perspectief geclassificeerd: in de moe)ams worden hadiths aan de hand varı de leraren varı de auteurs varı de moe'jams geordend en worden de overleveringen varı de leraren vervolgens onder hun namen gerangschikt. De al­ Moe)am al-al-kabier, al-Moe)am al-awsat en al-Moe)am as-sagier, alle drie werken varı at­ Tabaraanie (gest. 360/971), zijn de belangrijkste voorbeelden varı moe)ams. Het belangrijkste voordeel varı classificatie volgens overleveraars ('ala ar-rijaal) is, dat gemakkelijker te achterhalen valt wie de overleveraar is en hoeveel overleveringen hij heeft overgeleverd. Het nadeel is echter, dat de onderwerpen varı deze twee soorten hadithwerken geen thematische index hebben; het zou nuttig zijn indien aan 150 Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 314; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 49. 52 Özcan Hıdır deze moesnads en moeJams indexen varı onderwerpen betreffende de overleveringen zouden worden toegevoegd. Wel kunnen we opmerken dat heden ten dage enkele hadithwetenschappers zich bezighouden met het opnieuw, volgens het thematische systeem ('ala al-abwaab) ordenen van de Moesnad varı at-Tayaalisie en de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal. 2 . 5 . 1 . 1 Moesnads Er zijn vele moesnad-werken, die door verschillende hadithgeleerden zijn geschreven.151 Beroemde voorbeelden van moesnads zij n Moesnad van at-Tayaalisie, Moesnad van al-Homaidie (gest. 219/834) en Moesnad van Ahmad ibn Hanbal; de bekendste is de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal. We zullen de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal als uitgangspunt voor de behandeling van de moesnads nemen. 2.5.1.1.1 De Moesnad van Ahmad ibn Hanbal Dit werk onderscheidt zich van andere classificatiewerken door de ordening van de hadithoverleveringen op hasis van de metgezellen die als eerste tot de Islam zijn toegetreden, en/of op hasis van de mate van nabijheid van de oudste overleveraars tot de Profeet. Aboe Abdollah Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855) de oprichter van de Hanbalitische Rechtsschool, werd geboren in Bagdad in 186 AH. Deze Rechtsschool, die vandaag de dag in vergelijking met andere rechtsscholen nog een klein aantal volgelingen telt, vindt zijn aanhangers voornamelijk in het centrale en het westelijke deel van het Arabische Schiereiland. Ahmad ibn Hanbal groeide op in Bagdad, in de bloeiperiode van de Abbasiden (750-1250 AD). Tijdens zijn zoektocht naar hadith om zijn kennis van hadithwetenschap te vergroten bezocht hij toenmalige belangrijke culturele centra als Basra, Koefa, Waasit en Mekka. Vanuit Mekka vertrok hij naar Yemen, om bij de beroemde hadithgeleerde Abdorrazzaaq as-Sanaaanie (gest. 211/827) hadiths te beluisteren. Op zijn 40ste doceerde hij in Bagdad en genoten zijn lessen grote belangstelling. Onder de hadithgeleerden die van hem hadiths hebben overgeleverd zijn zeer bekende hadithverzamelaars, zoals al-Boecharie, Moeslim, Aboe Daawoed en zijn twee eigen zonen, Abdollah en Saalih. Ahmad ibn Hanbal is in het jaar 241 op 77 -jarige leeftijd in Bagdad overleden; bij zij n uitvaartceremonie waren talrijke mensen aanwezig. Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, zijn belangrijkste boek, bevat ongeveer 40.000 hadiths. Deze overleveringen zijn door liefst 700 metgezellen overgeleverd, volgens de index van Naasiroddien al-Albaanie (gest. 1999), een varı de hedendaagse hadithgeleerden, zelfs 904 metgezellen. Moesnad van Ahmad ibn Hanbal bevat ook de 151 Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 52-64. Voor meer informatie over moesnadboeken, zie Hadis Edebiyati (Literatuur van Hadith -in het Turkse-) van Ismail Lutfi Çakan; Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 222-227. Inleiding tot de Hadithwetenschap 53 eerste sahiefa's van hadiths; de namen daarvan zijn as-Sahiefa as-saadiqa van Abdollah ibn Amr ibn al-'Aas (zie vol. II, p. 158-227), Sahiefa van Hammaam ibn al-Moenabbih (zie vol. il, p. 3 12-339), Sahiefa van Samora ibn al-Joendab (zie vol. V, p. 7-32, de meeste overleveringen van deze Sahiefa) en tenslotte Sahiefa van Aboe Salama (zie vol. iV, p. 305-306). Ahmad ibn Hanbal heeft zijn Moesnad gedurende de jaren 200-228 verzameld en hij heeft deze naar verluid uit 750.000 hadiths gekozen. in zijn Moesnad trachtte hij aantoonbaar authentieke hadiths te verzamelen, hadiths welke destijds in religieuze discussies als basis werden genomen. Hij gaat er niet van uit, dat alle hadiths die hij in zijn boek heeft opgenomen correct-sahieh zijrı. Tijderıs de laatste momenterı van zijrı leverı vroeg hij aarı zijn zoorı Abdollah om eerı hadith uit de Moesnad te verwijdererı: irıderdaad eerı krachtig bewijs dat aarıduidt dat hij tot aarı het eirıde bezig is geweest met het orıderzoeken varı hadiths. Hij heeft gezegd: "Ik heb dit boek als eerı leidraad gemaakt. De menserı die varı mening verschillen over de soenna van de Profeet kunrıerı daaraarı referererı." Volgens erıkele hadithgeleerderı bevirıdt zich in de Moesnad varı Ahmad ibrı Harıbal rıiettemirı eerı aarıtal verzonnen hadiths. Aboe al-Faraj ibn al-Jawzie (gest. 597/1200), die dezelfde Rechtsschool (madzhab) als Ahmad ibn Harıbal heeft gevolgd, heeft gezegd dat er in de Moesnad 15 verzonnen hadiths zitten. En al-Iraaqie (gest. 806/1403), de beroemde hadithgeleerde uit de 8ste eeuw na de hidjra, heeft eveneens gezegd dat er in de Moesnad verzonnen (mawdeo') hadiths zijn opgenomerı. Ibrı Hadjar al-Asqalaarıie, eerı varı de belarıgrijke commerıtatoren varı al-]aami' as-sahieh varı al­ Boecharie, heeft deze laatste bewerirıg echter rıiet geaccepteerd.152 Ahmad Ja'far al-Katieie, eerı varı de overleveraars varı de Moesnad van Ahmad ibrı Harıbal, heeft deze Moesnad "gehoord (samaa')" varı zijn zoorı Abdollah. De eerste, gedrukte editie varı de Moesnad is in CaYro in het jaar 1313 AH in zes grote volumes verscherıerı. De belarıgrijkste editie varı Moesnad is in eerı geclassificeerde vorm gepubliceerd. De beroemdste editie varı deze versie is al-Fath ar-rabbaanie li tartiebi Moesnad al-Imaam Ahmad ibn Hanbal asj-Sjaibaanie, varı Ahmad Abdorrahmaarı al-Saaatie. Hij, as-Saaatie, heeft varı deze editie uitleg gegeverı in eerı arıder boek, getiteld Boloegh al-amaanie min asraar al-Fath ar-rabbaanie. Dit is het erıige boek dat de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal becommentarieert, althans voor zover bekend. 153 De Moesnad van Ahmad ibn Hanbal behoort tot het tweede niveau (tabaqa) varı hadithboeken (zie onder de titel "niveaus van hadithboeken").154 152 153 154 Zie Kandemir, Yaşar, "Ahmed b. Hanbel", Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, II, 75-80; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 61. Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 64. Zie ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollah al-baaliga, vol. !, p. 283. Özcan Hıdır 54 2 . 5 . 1.2 Moe'ja ms in de moe]ams worden hadiths aan de hand van de leraren varı de auteurs varı de moe]ams geclassificeerd en worden de overleveringen varı de leraren vervolgens onder hun namen gerangschikt. De categorie van moe]ams kan worden beschouwd als een uiting van respect van de auteurs voor hun meesters. De al-Moe]am al-kabier, al-Moe]am al-awsat en a!-Moe]am as-sagier, alle drie werken varı at-Tabaraanie (gest. 360/971), zijn de belangrijkste voorbeelden van moe]ams. We nemen de Moe]ams van at-Tabaraanie als uitgangspunt voor de behandeling varı deze soort varı classificatie varı hadiths. 2.5.1.2.1 De Moe]ams van at-Tabaraanie Solaiman ibn Ahmad ibn Ayyoeb at-Tabaraanie is een hadithgeleerde die een groot gedeelte van zijn leven aan hadithwetenschap heeft gewijd; hij heeft vele boeken geschreven en is overleden op 100- jarige leeftijd. De lijst varı zijn werken verschaft ons een goede indicatie omtrent zijn enorme kennis varı de hadithwetenschap. De drie bovengenoemde hoofdwerken van at-Tabaraanie duiken altijd op, als er in de hadithliteratuur wordt gesproken over moeJams: wanneer het woord "moeJam" ter sprake komt, wordt daarmee automatisch de al-Moe]am a!-kabier van at-Tabaraanie bedoeld. Dit boek is in de editie varı Hamdie Abdolmaajied as-Silafie gedurende de jaren 1978-1983 in 25 delen gepubliceerd. De andere twee Moe]ams varı at-Tabaraanie zijn eveneens verschenen. De overleveringen in de al-Moe]am a!-kabier die niet in a!­ kotob as-sitta, de belangrijkste zes canonieke hadithboeken varı de soennieten, zijn opgenomen, bevinden zich in het boek varı Noeroddien al-Haythamie, met de titel Majma' az-zawaaid. De Moe]ams van at-Tabaraanie behoren tot het derde niveau van Hadithboeken.155 Buiten de Moe]ams varı at-Tabaraanie zijn er andere moe]ams geschreven door diverse auteurs, waarvan de werken, vergeleken met de Moe]ams van at-Tabaraanie, ve el minder bekend zijn gebleven. 156 Het belangrijkste verschil tussen de moe]ams en de moesnads, die immers beide op hetzelfde systeem ('ala ar-rijaa!) zijn gebaseerd, is dat in de moesnads de namen van de de metgezellen in alfabetische volgorde zijn geordend, terwijl in de moeJams de namen varı de leraren varı de auteurs alfabetisch zijn geordend. De moesnads nemen het einde varı de sanad als uitgangspunt, de moe]ams gaan uit van het begin van de sanad. 155 156 Zie ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollah al-baaliga, vol. 1, 284. Voor verdere algemene informatie over verschillende moe)ams, zie Haajie Chaliefa, Kasjfaz-zonoen, vol. il, p. ı 733- 1737; al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 112-114. 55 Inleiding tot de Hadithwetenschap 2.5.2 Classificatie volgens de onderwerpen van de hadiths ('ala'l-abwaab) In dit systeem worden de overleveringen volgens hun onderwerpen geordend en geclassificeerd, zonder naar hun overleveraars te kijken; het is op deze manier mogelijk om de overleveringen volgens willekeurige thema's op te zoeken.157 In ieder geval is het voornaamste doel varı dit systeem het ordenen van hadiths volgens bepaalde onderwerpen, via bijbehorende hoofdstukken en subcategorieen. De algemene naam voor de boeken binnen dit systeem is moesannaf; we kunnen vaststellen dat binnen de hadithliteratuur vooral de Moesannaf van Abdorrazzaaq ibn Hammaam (gest. 211/827) en de Moesannaf varı Ibn Aboe Sjaiba (gest. 235/849) deze titel terecht dragen. In de hadithliteratuur is classificatie volgens hadithonderwerpen het meest verspreide systeem; er zijn drie soorten classificaties die hierop zijn gebaseerd: • • • Moesannafs ]aami's Soennans Soenan hadiths over wettelijke norm en Moesannafs­ rij ker aan h a d i t h s oorten ------, Jaami's ( 8 onderwerpen) �/· 2 . 5 . 2 . 1 Moesan nafs De algemene naam van de hadithverzamelingen die de hadiths volgens hun onderwerpen classificeren is moesannaf De moesannafs, waarvan al-kotob as-sitta de beste voorbeelden zijn, worden als de systematische hadithverzamelingen op hasis varı onderwerpen beschouwd. Op hasis varı deze wijze varı classificeren kunnen we categorieen varı hadithwerken als jaami's, soenans, moesannafs, moestadraks, moestahrajs en zawaaids onderscheiden. De laatste drie soorten spelen een minder 157 Zie Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 41, 314. 56 Özcan Hıdır belangrijke rol, we beschikken wel over de nodige informatie betreffende jaami's, soenans en moesannafs. De moesannafs bevatten naast de overleveringen van de Profeet ook de uitspraken van de metgezellen (mawqoefs) en uitspraken van opvolgers van deze metgezellen (maqtoe's). De moesannafWerken laten duidelijk zien, dat de soenna van de Profeet in het leven van de metgezellen en hun opvolgers (taabiies) onmiddellijk konden worden gepraktiseerd. Tot de moesannaf categorie behoren in het bijzonder Moesannaf van Abdorrazzaaq, Moesannaf van Ibn Aboe Sjaiba en Moewatta' van Maalik ibn Anas, de grondlegger van Maalikitische madzhab. 2.5.2.1.1 Moewatta' van Maalik ibn Anas Dit boek, Moewatta' van Imaam al-Maalik, is verzameld door Aboe Abdollah Maalik ibn Anas ibn Maalik (gest. 179/795), kleinkind van de beroemde metgezel Maalik ibn Anas (gest. 93/795). Hij is tevens oprichter van de Maalikitische Rechtsschool, die voornamelijk in Marokko en in de noordelijke landen van Afrika is verspreid. Maalik ibn Anas komt uit een gezin dat van Yemen naar Medina is geemigreerd, hij is in het jaar 93 AH in Medina geboren. Hij studeerde hadith, fiqh en ray (eigen inzicht). in de jaren waarin hij doceerde hield hij zich meestal bezig met hadith en fiqh. Voor zijn hadithlessen bereidde hij zich op een bijzondere manier voor, met penetrante geuren en schone kledij. Tijdens de les liet hij vaak een tak van een heerlijk ruikende boom aansteken. Hij is overleden op 85-jarige leeftijd in Medina, in het jaar 179/795. Zijn boek Moewatta' is een van de eerste hadithverzamelingen, die in de classificatiefase zijn ontstaan. Hij heeft de overleveringen met grote precisie geselecteerd. Verwijzend naar de pilaren van de moskee van de Profeet, zei hij eens: "Ik ben bij deze pilaren zeventig mensen tegengekomen die zeiden dat 'de Profeet zus en zo heeft gezegd'. ık heb van geen van hen hadiths overgenomen. Deze personen waren van zulk een aard, dat hun met gemak 'de schatkist (bayt a!-maa!)' had kunnen worden toevertrouwd. Maar geen van hen was tot het overleveren van hadiths bevoegd."158 Maalik had in Moewatta' aanvankelijk 10.000 hadiths opgenomen. Na een aantal jaarlijkse herzieningen heeft hij vele hadiths geelimineerd en uiteindelijk bleef de huidige eindversie, Moewatta' met 1720 hadiths, over. Volgens de Concordance bestaat Moewatta' uit 61 hoofdstukken (kitaab-kotob). Er zijn 16 overleveraars (rowaat) van Moewatta',159 de belangrijkste ervan is Yahyaa ibn Yahyaa. Moewatta' behoort samen 1 8 5 159 Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmdzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-sahiehayn, Haleb: 1970, p. 337; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 72. Ad-Dihlawie, Abdolaziez, Bostaan al-moehaddithien, p. 17-62. ' Inleiding tot de Hadithwetenschap 57 met al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al-]aami' as-sahieh van Moeslim tot het eerste niveau van hadithverzamelingen.160 De standaardeditie varı Moewatta' volgens de Concordance werd door Mohammed Foaad Abdolbaaqie in twee volumes gepubliceerd. Er zijn verschillende commentaren bekend op Moewatta', zoals de Tanwier al-chawaaliq varı as-Soyoetie (gest. 911/1505); voor zover wij weten is dit het eerste commentaar op Moewatta'. Het commentaar van az-Zoerqaanie (gest. 1122/1710) is eveneens gepubliceerd. Het belangrijkste commentaar op Moewatta' is Moentaqaa, dat door Aboe al-Walied al-Baajie al­ Andaloesie (gest. 494/1100) is geschreven; dit boek is in zeven delen in Egypte gepubliceerd. 2.5.2.1.2 Moesannaf van 'Abdorrazzaaq ibn Hammaam 'Abdorrazzaaq ibn Hammaam ibn Nafi' as-Sanaaanie is in het jaar 126 AH in San'aa (Yemen) geboren. Hij heeft hadiths van destijds beroemde hadithgeleerden "aangehoord", zoals varı Ma'mar ibn Raasjid (gest. 152/769), Ibnjoraij (gest. 150/767), al-Awzaaie (gest. 159/775), Sofyaan ath-Thawrie (gest. 161/777), Sofyaan ibn 'Oyaina (gest. 198/813) en Maalik ibn Anas. Hij heeft gedurende zeven jaar bij Ma'mar ibn Raasjid hadithlessen gevolgd. Van hem hebben beroemde hadithgeleerden als Ahmad ibn Hanbal, Yahyaa ibn Maien (gest. 233/847), Ishaaq ibn Raahoeya (gest. 238/852) en 'Ali ibn al-Madienie (gest. 234/849) hadiths overgeleverd. Rond het jaar 200 AH verloor hij zijn gezichtsvermogen; na het verlies daarvan is er met extra voorzichtigheid omgegaan met zij n overleveringen. Hij overleed in het jaar 211 AH, op 85-jarige leeftijd. Hij werd door sommige hadithcritici (geleerden van jarh en ta'diel)161 als een sjiiet aangeduid, maar er zijn geen concrete bewijzen die deze aanduiding ondersteunen. Zijn diepe genegenheid voor 'Ali ibn Aboe Taalib, de vierde kalief varı de Profeet, kan de aanleiding voor deze aanduiding zijn geweest. De volgende woorden varı Yahyaa ibn Maien (gest. 233/847), een van de sterkste hadithcritici, zeggen voldoende over zijn mate van betrouwbaarheid: "Zelfs als 'Abdorrazzaq van zijn geloof zou vallen, zouden wij zijn hadiths niet weigeren." Hoewel Abdorrazzaaq op de gebieden van fiqh en tafsier belangrijke werken heeft geschreven, is het werk dat voor ons het meest waardevol is zijn Moesannaf, het belangrijkste boek uit de "moesannaf'-categorie.162 Deze Moesannaf is, samen met de editie van Habieb ar-Rahmaan al-A'zamie, in 11 volumes gepubliceerd, met daarin opgenomen de ]aami' van Ma'mar ibn Raasjid (gest. 153/770): er wordt gezegd dat het 160 161 162 Ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollaah al-baaligha, !, 281. "]arh en ta'diel" betekent: de gebreken en de kwalificaties varı de overleveraars van de hadith. In het Engels vinden we een belangrijk artikel varı Harald Motzki over de Moesannaf varı Abdorrazzaq onder de title "The Musannaf of Abd al-Razzaq al-San'aanl as a source of authentic hadith of the first Islamic century" in:]ournal ofNear Eastern Studies 50 (1991), 1-21. 58 Özcan Hıdır gedeelte vanaf pagina 379 van het tiende volume van de Moesannaf van Abdorrazzaq tot en met het einde van het elfde volume van dit boek de volledige ]aami' van Ma'mar ibn Raasjid bevat.163 Maar er bestaat ook heden ten dage kritiek op de juistheid van deze informatie, want er zijn wel degelijk bepaalde overleveringen van Ma'mar bekend, die niet in de ]aami' van Ma'mar opgenomen zijn. Deze situatie verwijst wel naar de mogelijkheid dat Abdorrazzaaq ook hadiths van andere boeken van fyla'mar, of mondeling doorgegeven hadiths van Ma'mar, heeft overgeleverd.164 in de Moesannaf van Abdorrazzaaq bevinden zich in totaal 21033 hadiths. Deze hadiths zijn onder zeer korte titels vermeld, meestal geordend met betrekking tot fiqh. Ten eerste treffen we als titels de overleveringen van de Profeet aan, daarna de gezegdes van de metgezellen (mawqoefs) en vervolgens de gezegdes en fatwa's (niet­ verplichte opinies van de geleerden) van de opvolgers (maqtoe's). Moesannaf is aanzienlijk ouder dan de canonieke hadithliteratuur.165 Er zijn geen boeken met commentaar (sjarh) op de Moesannaf van Abdorrazzaaq. Het boek behoort tot het derde niveau van hadithboeken166• De Moesannaf varı ibn Aboe Sjayba is een ander belangrijk voorbeeld uit de "moesannaf' categorie, het is in Haydarabad en Moltan (India) gepubliceerd. 2.5.2.2 J a a m i's Het tweede grote onderdeel van de hadithliteratuur wordt met de naam ")aamı aangeduid, het bevat acht hoofdstukken met de respectievelijke religieuze onderwerpen. Deze acht hoofdtakken, die afzonderlijk "kitaab" worden genoemd, luiden als volgt: • • • • • • Iemaan (geloofsleer) Ahkaam of soenan (regels) Riqaaq en zoehd (ascetisme) At'ime, asjriba en aadaab (eten, drinken, omgangsvormen/manieren) Tafsier (exegese) Siyar enjihaad (betrekkingen tussen landen, de strijd voor het geloof) 163 De ]aami' van Ma'mar ibn Raasjid is waardevolle verzameling van hadiths, omdat dit het oudste hadithwerk is dat tot op de dag van vandaag is bewaard; in dit werk vinden we 1614 hadiths bij eengebracht (zie Hatiboğlu, İbrahim, "Ma'mer b. Raşid", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, XXVII, 553). Een aparte publicatie van de jaami' van Ma'mar ibn Raasjid is naar mij n weten tot nu toe niet gepubliceerd. Er is echter behoefte aan de publicatie van de ]aami', omdat het een van de eerste hadithverzamelingen is (zie, Fuat Sezgin, "Hadis Musannefatı'nın Mebdei ve Ma'mar b. Raşid'in Cami'i", Türkiyat Mecmuası, vol. XII, 1955, p. 113-114). Dit artikel is het belangrijkste artikel over de ]aami' van Ma'mar ibn Raasjid. 164 Motzki, Harald, "İbn Şihab ez-Zühri'nin Fıkhı: Bir Kaynak Tenkidi İncelemesi", in: Batı'da Hadis Çalışmalarının Tarihi Seyri (De Visie op hadithwerken in het Westen) ed. Bülent Uçar, Istanbul: 2006, p. 250. 1 65 Zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 75-76. 166 Ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollaah al-baaligha, ı, p. 284. Inleiding tot de Hadithwetenschap • • 59 Manaaqib (manieren en handelen van profeten en metgezellen) Fitan (apocalyptische voorspellingen en onderwerpen betreffende de nabijheid van de Dag des oordeels) en malaahim (veldslagen). Tat deze categorie behoren drie werken van zes canonieke hadithbronnen van Soennieten (al-kotob as-sitta). De Islamitische gemeenschap heeft door de eeuwen heen de voorkeur gegeven aan die verzamelaars van al-kotob as-sitta, die volgens het merendeel van hadithgeleerden het meest kritisch hadden geselecteerd. Onder hen staan de boeken al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al-]aami' as-sahieh van Moeslim het hoogst aangeschreven; deze twee werken worden wel Sahiehaan, de twee sahiehs, genoemd. Het boek van at-Tirmidzie, ]aami', behoort tevens tot zowel deze jaami'categorie als tot al-kotob as-sitta. Er bestaat echter geen volledige overeenstemming over de naam van het boek van at-Tirmidzie: volgens . sommige wetenschappers behoort het tot de jaami'categorie,167 volgens anderen tot de soenancategorie. We beschouwen deze verzameling op hasis van de inhoud ervan als een boek behorende tat dejaami'categorie.168 2.5.2.2.1 Al-/aami' as-sahieh van al-Boecharie Een zeer gerespecteerde hadithverzamelaar van de soennieten uit de negende eeuw was al-Boecharie. Samen met Moeslim, een andere bekende soennietische hadithgeleerde, heeft hij de collecties van 'zeer betrouwbare' hadiths aangelegd. De hadithverzamelingen van al-Boecharie en Moeslim worden als de meest gezaghebbende beschouwd; het werk al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie geldt vanaf de vierde eeuw als het belangrijkste, het meest betrouwbare boek na de Koran. Mohammed ibn Ismaiel ibn Ibraahiem ibn al-Moghiera ibn Bardizba al-Djoe'fie, beter bekend als "Imaam al-Boecharie", is de verzamelaar van dit boek; hij is in hetjaar 194 AH geboren, op een vrijdag na het vrijdaggebed. Hij is afkomstig uit Boecharaa, vroeger een regio in Oezbekistan. Zijn vader Ismail stierf toen al-Boecharie een kleine jongen was, daarna heeft zijn moeder hem onderhouden en grootgebracht. In het jaar 210 AH heeft al-Boecharie, tezamen met zijn moeder en zijn broer, de bedevaart volbracht. Hij bleef in Mekka om kennis op te doen. Al-Boecharie vertelt over zichzelf dat hij tweemaal in "Bilaad asj-Sjaam" (het huidige Jordanie, Palestina, Libanon en Syrie), tweemaal in Egypte, tweemaal in het Arabische Schiereiland en vier maal in Basra, Irak, is geweest. Hij heeft vier jaar in het Arabische Schiereiland gewoond en heeft in die tijd eens honderden kilometers 167 168 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-Sahiehayn, Haleb: 1970, p. 45; Çakan, İsmail Lütfi, "Cami'", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, vol. VII, 129132. Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 98. Özcan Hıdır 60 gereisd om een man te bezoeken, die hem mogelijkerwijze enkele hadiths varı de Profeet zou kunnen vertellen. in totaal heeft hij gedurende meer dan veertig jaren moeilijke reizen ondernomen om op allerlei plaatsen via talrijke personen zijn hadiths te verzamelen; hij is overleden in het jaar 256/870, op 62 -jarige leeftijd. Vanwege zijn diepgaande kennis varı hadith werd al-Boecharie, mede door zijn tijdgenoten, erg gewaardeerd en heeft hij op zijn terrein grote roem vergaard. Ibn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448), een varı de beroemdste commentatoren varı de Sahieh, zei ooit het volgende over al-Boecharie: "Ik heb nog nooit iemand gezien die de hadiths varı de Profeet beter kent dan al-Boecharie."169 Al-Boecharie hoorde hadiths varı ongeveer 1000 hadithgeleerden aan; hij heeft gezegd dat hij in totaal 300.000 hadiths uit zijn hoofd heeft geleerd. Al-Boecharie's voorwaarden voor opname varı een hadith in zijn Sahieh waren: • • • • • overlevering varı de volledige isnaad, de overleveraar moet een betrouwbare moslim (thiqa) zij n, de integriteit ('adi) varı de overleveraar, de overleveraar bezit een sterk geheugen en gezond verstand, de overleveraar heeft een geringe fantasie en een geloofsovertuiging. correcte Zijn boek heet niet voor niets as-Sahieh, het bevat in principe, althans volgens de meeste hadithgeleerden, alleen correcte (sahieh) hadiths. Dat houdt in, dat uitsluitend hadiths waarvan de isnaad ononderbroken (ittisaal as-sanad) teruggaat tot de Profeet en die bovendien volgens de criteria der toenmalige isnaadkritiek betrouwbaar zijn bevonden, zijn opgenomen. Hij is begonnen met het schrijven varı zijn boek toen hij een student was. Behalve zijn Sahieh heeft al-Boecharie ook andere belangrijke boeken geschreven, zoals at-Taariech al-kabier en al-Adab al-moefrad, doch zijn boek Sahieh geniet een uitzonderlijke status binnen de soennitische hadithboeken. De volledige naam varı zijn Sahieh is al-]aami' al-moesnad as-sahieh al­ moechtasar min 'omoeri Rasoelillaah wa soenanih wa ayyaamih. Hij is begonnen met het verzamelen varı hadiths varı dit boek, nadat zijn meester Ishaaq ibn Raahoeya (gest. 238/852) hem had aanbevolen: "Het zou goed zijn, als je de hadiths varı de Profeet in een beknopt boek zou verzamelen." 170 Volgens een latere overlevering zou al-Boecharie in zestien jaar tijd liefst 600.000 overleveringen hebben verzameld, waarvan hij er slechts 7275 voldoende betrouw- 169 170 Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Hadyoe's-saarie Moeqaddimato Fath al-baarie, Cai'ro: 1986, p. 504. Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Hadyoe's-saarie Moeqaddimato Fath al-baarie, p. 6-7; Yasar Kandemir, "el­ Camiu' s-sahih", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, vol. VII, 114-123 Inleiding tot de Hadithwetenschap 61 baar en correct (sahieh) achtte om in zijn as-Sahieh op te nemen. Volgens Ibn Hadjar al-Asqalaanie, een varı de uitleggers van al-Boecharie's boek, is dit getal 9082. Er zijn veel herhalingen van hadiths in zijn Sahieh te vinden. Als alle herhaalde hadiths niet worden meegeteld, treffen we ongeveer 4.000 hadiths in zijn boek aan -volgens Ibn Hadjar is dit getal 2791. Zijn Sahieh bevat 97 hoofdstukken (kotob) en 3730 onderdelen (abwaab-baab). Vanuit zijn werkwijze zette hij in eerste instantie de hoofdstuktitels op papier neer, zoals deze in rechtsgeleerde handboeken voorkomen, daarna zocht hij er de passende hadiths bij. Meestal haalt hij zijn titels (taraaqjim) uit de verzen van de Koran en soms uit hadiths; thematisch heeft de keuze varı zijn onderdelen vaak met de fiqh te maken. In dat opzicht wordt al-Boecharie eveneens als rechtsgeleerde (faqieh) beschouwd: hij is dus moehaddith-faqieh (hadith- en rechtsgeleerde). De zegswijze "de fiqh varı al-Boecharie bevindt zich in zijn hoofdstuktitels (fiqh al-Boecharie fie taraajimihie)" is daarom zeer toepasselijk te noemen. Vanwege zijn kennis varı recht-jurisprudentie geeft hij soms een verklarende toelichting bij moeilijke worden in hadiths, tevens komt het voor dat hij de vreemde woorden uitlegt en de problematiek van de hadith (moesjkil al­ hadiths) aanduidt.171 In de andere vijf boeken van al-lwtob as-sitta komt deze benadering niet voor, omdat dan de hadithwetenschap, meer dan de fiqh, als hasis is genomen. Een enkele maal worden bij hem hadiths in diverse hoofdstukken met uiteenlopende bedoelingen172 herhaald, soms zelfs op 13 verschillende plaatsen.173 Een andere keer deelt al-Boecharie de hadith op in stultjes en herhaalt hij deze in verschillende onderdelen varı diverse hoofdstukken (kitaab), vanwege een bepaalde interesse of om een bepaald oordeel af te leiden (taqtie'). Hij let er wel op dat, wanneer hij de hadith op verschillende plaatsen presenteert, hij dat doet met een aantal ketenen (asaanied) van overleveraars. Hiermee laat hij tegelijkertijd zien dat een bepaalde hadith door diverse ketenen van overleveraars is overgeleverd. De verzameling varı al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, behoort tot het eerste niveau van hadithboeken. Hij liet zijn as-Sahieh aan heel veel varı zijn leerlingen lezen; duizend van hen hebben zijn Sahieh overgeleverd. Van vijf van hem zijn de namen bekend: al-Firabrie (gest. 320/932), an-Nasafie (gest. 295/907), an-Nasawie (gest. 290/902), al-Bazdawie (gest. 329/940) en al-Mahaamilie (gest. 330/941). De editie van al-Firabrie vormt het enige exemplaar varı de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie dat 171 172 173 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-moewaazana, p. 225-226. Er zijn redenen voor de hadith-herhalingen door de schrijvers. Enkele van deze redenen zijn de "de verscheidenheid van de ketens (sanads) van de hadith", "het verschil in woordgebruik tussen versies" en "de wil van de schrijver om aile versies van de overleveringen te verzamelen". Voor verdere iııformatie over het herhalen van hadiths in de hadithverzamelingen, zie as-Saatie, al-Fath ar­ rabbaanie, I, 15. 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-moewaazana, p. 93-98. 62 Özcan Hıdır aan volgende generaties is doorgegeven. Sinds de zestiende eeuw (AD) is dit exemplaar de enige versie varı de al-]aami' as-sahieh die tot op heden bewaard is gebleven, de versie waarop bijna alle onderzoeken betreffende as-Sahieh zijn gebaseerd.174 Later heeft Mohammed ibn Abdollah al-Yoenoenie (gest.701/1302) gebruik gemaakt varı de werken die speciaal voor hem zijn geschreven en vervolgens geprobeerd de verschillen tussen diverse examplaren weg te werken; hij is hierin met verve geslaagd. Al-Qastallaanie (gest. 923/1517), een varı de belangrijkste uitleggers varı het boek varı al-Boecharie, nam in zijn commentaar (�arh) het exemplaar varı al­ Yoenoenie als basis, Ibn Hadjar de versie varı Aboe Zarr.175 De belangrijkste en meest gezaghebbende editie varı al-]aami' as-sahieh varı al­ Boecharie is de editie die in opdracht varı de Ottomaanse Soltan Abdolhamied il in Egypte werd gepubliceerd, een editie welke als basis het werk varı al-Yoenoenie neemt; zij bestaat uit negen volumes. Ook de editie die in 1315 bij de Matbaa-i Aamira (Aamira uitgeverij) werd gedrukt en waarvan de (op -) leestekens werden gezet door Haadjie Zihnie Efendie, is voor de huidige wetenschap acceptabel. De eerste commentaren op de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie verschenen pas na een eeuw; tot nu toe werden er meer dan 100 commentaren geschreven176• De eerste uitleg varı zijn boek is die varı al-Chattaabie (gest. 388/998), genaamd I'laam al-soenan. Andere belangrijke commentaren op al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie zijn: • • • • Al-Kawaakib ad-daraarie varı al-Kirmaanie (gest. 786/1384) Fath al-baarie varı ıbn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448) Umdat al-qaarie' varı al-'Aynie (gest. 855/1451) Irsjaad as-saarie varı al-Qastallaanie (gest. 923/15 17)177 Over de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie en de mondelinge en schriftelijke pronnen ervan bestaat in het Turks een belangrijk boek varı Fuad Sezgin, Buhari'nin Kaynakları Hakkinda Araştırmalar (De Studies over de bronnen van al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie). Dit boek is in het jaar 1956 in Istanbul gepubliceerd, naar mijn weten is het nog niet in westerse talen vertaald. 174 175 176 177 Voor verdere informatie over de bronnen varı al-Boecharie, zie Fuat Sezgin, Buhilri'nin Kaynakları Üzerine Araştırmalar, p. 168-17 4. Zijn boek is het meest relevante boek aangaande dit onderwerp. Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 84. Voor informatie over 53 verschillende commentarboeken over de al-]aami' al-sahieh varı al-Boecharie, zie Fuad Sezgin, Taariech at-toraath, !, p. 177-192. Er is een ander boek in het Turks, dat over de belangrijke werken en studies over al-]aami' al-sahieh van al-Boechaarie vanaf vroegere tijden van de Islam tot nu toe handelt. De exacte titel van dit boek is Sahih-i Buhari Uzerine Yapilan Calismalar (Ankara: 1991). in het Arabisch vinden we het boek van Abdolmajied Haasjim over al-Boecharie en zijn Sahieh, getiteld al-Imaam al-Boecharie moehaddisan wa faqiehan (Beiroet: geen datum). Voor mer uitgebreide informatie over de belangrijke commentaren op al-]aami' al-sahieh van al­ Boecharie, zie Yasar Kandemir, "el-Camiu's-sahih'', Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, vol. VII, 114-123. Over de methoden van de hadithsjarhs en belangrijke uitlegboeken van hadithliteratuur in de geschiedenis, zie Çakan, Hadis Edebiyatı, p. 180-208. Inleiding tot de Hadithwetenschap 2.5.2.2.2 63 Al-Jaami' as-sahieh van Moeslim Moeslim is de andere bekende soennitische hadithgeleerde uit de classificatieperiode. Zijn hadithcollectie genaamd al-]aami' as-sahieh is, samen met die van al-Boecharie, de meest gezaghebbende. Aboe al-Hosayn Moeslim ibn al-Hajjaaj al-Qosjayrie an-Niesaaboerie (gest. 261/874) stamt af van een bekende stam, namelijk de "Qosjayr". Verondersteld wordt dat hij is geboren in de jaren 202, 204 of 206. Moeslim, van wie weinig over zijn kindertijd in de bronnen bekend is, heeft zijn leven, evenals al-Boecharie, aan hadith gewijd. Hij heeft vele toenmalige wetenschapscentra bezocht en bij de meest bekende hadith­ geleerden van zijn tijd gestudeerd. Zijn leraren waren grote Hadithgeleerden, onder wie Ishaaq ibn Raahoeya, Ahmad ibn Hanbal en Abdollah ibn Maslama; onder zijn eigen leerlingen bevinden zich onder andere at-Tirmidzie en Aboe Haatim ar-Raazie. Moeslim probeerde veel tijd door te brengen met al-Boecharie, die hij pas tegen het einde van diens leven leerde kennen. Hij heeft vele werken over hadith en daaraan gerelateerde onderwerpen gepubliceerd. Zijn meest bekende werk is zonder twijfel de al-]aami as-sahieh, dat als tweede voorkomt in al-kotob as-sitta. In zijn as-Sahieh heeft hij 4000 hadiths opgenomen, die hij uit 300.000 hadiths heeft gekozen. De meest belangrijke eigenschap van zijn werk is, dat hij de hadiths met hun verschillende sanads van overleveraars achter elkaar vermeldt. Zijn inleiding betreffende zijn methode om de manier van het overleveren van hadiths vast te stellen is voor hadithwetenschap van groot belang. Vanuit het perspectief van opbouw en opsomming wordt het boek van Moeslim boven het boek van al-Boecharie geplaatst. Het werk van Moeslim bestaat uit 54 hoofdstukken; de titels van de onderdelen van zijn boek zijn achteraf door an­ Nawawie toegevoegd; de laatste heeft er een belangrijk commentaar bij geschreven, dat Sjarh Sahieh Moeslim of Sjarh an-Nawawie wordt genoemd. Er bestaan ongeveer 30 commentaarboeken ten aanzien van de al-]aami' as-sahieh van Moeslim.178 De beste editie van dit standard werk is in 1329 AH gedrukt, eveneens bij de uitgeverij Matbaa-i Aamira, met verbeteringen en aantekeningen van Haadjie Zihnie Efendie. Met deze editie als basis is het werk van Moeslim, met toevoeging van een register door Mohammad Foaad Abdolbaaqie, in Egypte in het jaar 1955 AD in een moderne versie verschenen. 178 Zie Kandemir, Yaşar, "el-Camiu's-sahih'', Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, VII, 124-129; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 86-91. 64 Özcan Hıdır 2.5.2.2.3 ]aami' van at-Tirmidzie Dit werk varı Aboe 'Iesaa Mohammed ibn Iesaa ibn Thawra wordt tegelijkertijd een ]aami genoemd.179 Hij is geberen in het jaar 209 AH in Tirmidz, in het huidige Iran. Hij heeft net als andere geleerden in zijn tijd lange reizen gemaakt naar verscheidene kenniscentra in Iran, Arabie en Chorasaan, om hadith te leren en te verzamelen. in zijn vriendenkring bevonden zich geleerden als al-Boecharie, Moeslim en Aboe Daawoed. Hij stierf in het jaar 279 AH in Tirmidz. At-Tirmidzie heeft in zijn werk veel aandacht besteed aan het opnemen varı de hadiths die belangrijk zijn volgens onderwerpen varı fiqh en volgerıs de verschillerıde menirıgen varı madzhabgeleerden.180 in zijrı werk zijrı 3956 hadiths opgerıomerı; hij vermeldt bij elke hadith de juistheidstatus en hij verwijst everıeerıs rıaar de marıier waarop jurisprudentie­ geleerden aan de hand varı de hadiths tot eerı beoordeling komerı. Hij is eerı varı de eerste geleerderı die de term "hasan (goede hadith)" als hadithterm irıtroduceert.181 Na vrijwel alle hadiths voegt hij zijn eigerı commentaar toe, te begirırıen met "Aboe Iesaa zegt.''182 De volgende uitspraak varı at-Tirmidzie over zijrı eigerı werk is beroemd: "in elk huis waarin dit werk aanwezig is, is het alsof er een sprekende profeet in het huis aanwezig is."183 Temidden varı de commerıtaren op de Soenan varı at-Tirmidzie zijn 'Aarizat al-ahwazie varı Ibn al-'Arabie (gest. 543/1148) en Tohfat a1-ahfazie varı al-Mobaarakpoerie (gest. 1353/1934) uit Irıdia de meest bekende. 179 Onder de geleerden die de Soenan varı at-Tirmidzie als]aamie' betitelen is Noeroddien 'Itr uit Syrie. Een belangrijk werk varı 'Itr is a!-Imaam at-Tirmidzie wa'!-mowaazana bayna ]aami'ihie wa bayna's-Sahiehayn (Damascus: 1970), hetgeen een vergelijking inhoudt tussen de ]aami' varı at-Tirmidzie en a!-]aami' al­ sahieh van al-Boecharie en al-]aami' a!-sahieh varı Moeslim. 180 Volgens Noeroddien 'ıtr is zijn boek, vanwege de hadiths betreffende fiqh, als soenan bestempeld (zie 'Itr, Manhaj an-naqd fie 'o!oem a!-hadith, Damascus: 1979, p. 199. Jaami' varı at-Tirmidzie bevat tevens veel uitspraken varı sahaabies (mawqoef hadiths) en uitspraken varı taabiies (maqtoe' hadiths). Daardoor is het mogeljk om een gedeeltelij k verband te leggen tussen moesanna}Werken en Trmidzie's ]aam'. Voor de evaluatie van de mawqoef en maqtoe' uitspraken van zijn boek, zie Hıdır, Özcan, Evaluatie van mawkoef en maqtoe' uitspraken in de ]aami' at-Tirmidzie (Master thesis, Marmara Universiteit, Istanbul 1995). 181 Zie at-Tirmidzie, '"Ilal", vol. V, 758. "Al-'Ilal" is het laatste hoofdstuk (kitaab) varı de ]aami' van at­ Tirmidzie. Deze eigenschap is alleen geldig voor zijn boek, binnen de boeken varı al-kotob as-sitta. 182 Voor andere eigenschappen varı at-Tirmidzie's boek, zie ad-Dihlawie, Abdolaziez, Bostaan al­ moehaddithien, (vertaald in het Turks door Ali Osman Kockuzu, Ankara: 1986), p. 196. 183 Az-Zahabie, Sjamsoddien, Tadzkirato'l-hoeffaaz, vol. il, 634. 65 Inleiding tot de Hadithwetenschap 2.5.2.3 Soenans De soenanwerken, zijn boeken, waarin de hadiths varı ahqaam (hadiths die zich concentreren rond het thema varı de jurisprudentie-fiqh) volgens bepaalde fiqhonderwerpen zijn gerangschikt,184 De inhoud varı de soenans bestaat voor het merendeel uit correcte-sahieh hadiths, maar bevat tevens zwakke-daief hadits. De meest belangrijke voorbeelden varı soenans zijn: Soenan varı Aboe Daawoed, Soenan varı Ibn Maaclja, Soenan (Jaami') varı at-Tirmidzie,185 Soenan varı an-Nasaaie en Soenan varı ad-Daarimie.186 De eerste vier soenans behoren tot al-kotob as-sitta,187 de laatste niet. " 2.5.2.3. 1 ' Soenan van Aboe Daawoed Dit werk varı Solaimaan ibn Asj'as ibn Ishaaq al-Azdie as-Sijistaanie is een varı de beroemdste onder de soenanwerken. Aboe Daawoed as-Sijistaanie is geboren in het jaar 202 AH. Na zijn basisstudie reisde hij naar Niesaboer, Chorasaan, Koefa, Arabie, Mesopotamie, Iran, Syrie en Egypte. Hij stierf in hetjaar 275 AH in Basra. Aboe Daawoed heeft vele werken op zijn naam staan. Het meest bekende is de Soenan, dat bestaat uit hadiths aangaande de fiqh-jurisprudentie. Dit werk wordt algemeen geaccepteerd als het eerste varı de soenanwerken; het bevat 4800 hadiths, die gekozen zijn vanuit 500.000 hadiths. Aboe Daawoed heeft het boek in 20 jaar beeindigd, hij heeft voor alle onderwerpen de hadiths gebruikt die volgens hem het meest betrouwbaar waren; bovendien heeft hij in zijn werk verschillende ketenen (sanads) varı overleveringen opgenoemd.188 De Soenan varı Aboe Daawoed wordt door iedereen die behoort tot een madzhab als studiemateriaal gebruikt. Er zijn in de loop varı de tijd diverse commentaren over zijn Soenan geschreven. Het boek Maaalim as-soenan varı al-Chattaabie geeft als eerste commentaar op deze soenan; 'Awn al-Ma'boed varı 'Aziemaabaadie en Baz! al-majhoed van as-Sahaaranfoerie (beide uit India) zijn de meest bekende commentaarboeken (şjarh) op de Soenan van Aboe Daawoed.189 184 185 186 187 188 189 Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 29; Aboe Zahw, al-Hadith wa'l-moehaddithoen, p. 446. Het boek van at-Tirmidzie is volgens onze overtuiging een jaami'boek, maar zelfs op deze plaats, temidden van de soenanboeken, willen we zjn boek nogmaals noemen, omdat het meestal tot de soenanboeken wordt gerekend. Voor de betekenissen van het woord soenan en soenanwerken in de tasniefPeriode zie Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 284-288. De zes boeken van al-kotob as-sitta zijn: al-]aami' as-shaieh van al-Boechaarie, al-jaami'a as-sahieh van Moeslim,]aami' van at-Tirmidzie, Soenan van Aboe Daawoed, Soenan van an-Nasaaie en Soenan van Ibn Maadja. Zie as-Sabbaagh, Mohammed, "Aboe Daawoed: Hayaatohoe wa soenanohoe", Majallato'l-bohoeth al­ islaamiyya, I/1, p. 277. Voor sjarhs van het boek van Aboe Daawoed, zie Sezgin, Fuat, Taariech at-toerath, !, 235-237. , 66 Özcan Hıdır 2.5.2.3.2 Soenan van an-Nasaaie Aboe Abdorrahmaan Ahmad ibn Sjoayb an-Nasaaie is geboren in het jaar 214 AH in het plaatsje Nasaa bij Chorasaan. Na zijn basisstudie, die hij in zijn geboorteplaats kreeg, reisde hij af naar steden en gebieden als Balch, Damascus, Irak en Egypte; hij heeft daar van verschillende geleerden hadiths overgeleverd. Hij stierf in het jaar 303 AH in Mekka.190 An-Nasaaie werd als de meest betrouwbare hadithgeleerde van zijn tijd beschouwd; in zijn werk verwijst hij zelfs naar de geringste overleveringsverschillen tussen hadiths. Gezien het feit dat het werk nogal uitgebreid werd, heeft hij op verzoek zijn eigen werk samengevat. Hij noemde zijn samengevatte werk Moejtabaa. De soenan die opgenomen is in al-kotob as-sitta is deze Moejtabaa, die uit meer dan 5700 hadiths bestaat. Een van de belangrijkste kenmerken van zij n werk is het herhalen van hadiths zonder het verkorten daarvan, en het aangeven van zelfs de meest minimale woordverschillen tussen de diverse Hadithvarianten.191 Soenan van an-Nasaaie is, samen met het commentaar van as-Soyoetie en de aantekeningen van as-Sindie, in acht volumes gedrukt. Deze uitgave is door de Concordance als basis genomen. 2.5.2.3.3 Soenan van Ibn Maadja Aboe Abdollah Mohammed ibn Yazied al-Kazwienie is in Kazwien geboren, in het jaar 209 AH. Evenals andere geleerden van zijn tijd heeft Ibn Maadja lange kennisreizen gemaakt en vele werken geschreven. Zijn meest bekende werk is Soenan. De Soenan, die samen met de aantekeningen van Mohammed Foaad Abdolbaaqie in twee volumes is gedrukt, bestaat uit 37 hoofdstukken en 4341 hadiths. Deze druk van de Soenan is volgens de Concordance bruikbaar. De Soenan van Ibn Maadja is opvallend qua opbouw, het niet herhalen van de hadiths en de compacte stijl van het boek. Volgens Aboe Zor'a, een van de hadithgeleerden uit vroegere tijden, bevat het werk ongeveer 30 zwakke hadiths. Ook van latere hadithgeleerden kreeg dit werk kritiek: van de hadiths die spreken over de deugden van bepaalde personen, stammen en steden werd bijvoorbeeld gezegd dat deze verzonnen zijn en niet terecht zijn opgenomen in het werk van Ibn Maadja.192 De Soenan van Ibn Maadja is het enige boek waarover verschil van mening bestaat: behoort het wel of niet bij al-kotob as-sitta? Sommige geleerden geven in plaats van dit werk de voorkeur aan Moewatta' van Imaam al-Maalik; anderen prefereren het boek Soenan van ad-Daarimie als het zesde boek van al-kotob as-sitta. De meeste 190 191 192 Zie Aboe Zahw, a!-Hadith wa1-mohaddithoen, p. 358. !dem, p. 410. Koçyiğit, Talat, Hadis Tarihi, Ankara: 1997, p. 249-250. Inleiding tot de Hadithwetenschap 67 geleerden zijn echter van mening dat de Soenan van Ibn Maadj a als het zesde boek van al-kotob as-sitta moet worden beschouwd. 193 2.5.2.4 Andere werken In de tasniefPeriode treffen we twee andere soorten hadithwerken aan, die van minder belang zijn dan de bovengenoemde literatuur: dit zijn de moestadraks en moestachrajwerken. Beide soorten zijn gebaseerd op sommige werken uit deze periode, voor beide soorten is derhalve een bronvermelding voor hadithsteksten mogelijk. 194 Daarom zullen we hier volstaan met korte informatie over moestadraks en moestachrajs, daarna zullen we voorbeelden van andere soorten hadithwerken na de tasniefPeriode geven. 2.5.2.4.1 Moestadrak-werken Een moestadrak-werk bevat de hadiths varı de boeken varı al-]aami' as-sahieh van al­ Boecharie en al-]aami' as-sahieh varı Moeslim die niet door de selectie varı deze boeken zijn gekomen, doch op zich sahieh-correct zijn. De hadits moeten wel voldoen aan de criteria varı de verzamelaar varı de moestadrakwerken. De bekendste zijn de twee aparte moestadraks varı Haakim an-Niesaaboerie (gest. 405/1014): de eerste betreft de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie, de tweede al­ ]aami'a as-sahieh varı Moeslim. 2.5.2.4.2 Moestachraj-werken Een moestachraj boek is een werk waarin de hadiths varı andere hadithboeken, die via verschillende ketens varı overleveraars (sanads) zijn overgeleverd, zijn opgenomen. In de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie zien we dezelfde hadith op verschillende plaatsen terugkeren. De reden is dat de ketens varı elkaar verschillen en dat niet alle ketens zijn opgenomen. De moestachrajwerken nu bevatten deze hadiths. De Moestachraj varı Aboe Bakr al-Ismaailie al-Boecharie (gest. 371/981) en de Moestachraj varı Aboe Awaana Moeslim (gest. 316/928) kunnen we als voorbeelden varı deze werken geven. 2.5.2.5 Hadithliteratu u r na de tasniefperiode, gebaseerd op de literatuur va n tasnief periode De hadithliteratuur die we kennen als "de literatuur varı na de tasniefPeriode (tussen ongeveer 140-500 volgens hidjriekalender), heeft zeer verschillende eigenschappen en telt vele soorten. Deze soorten kunnen we in twee hoofdpunten categoriseren: " 193 Zie Aboe Zahw, al-Hadith wa'l-mohaddithoen, p. 18. 194 Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 137. Özcan Hıdır 68 hadithliteratuur die gebaseerd is op de werken van tasniefPeriode en sjrah­ uitlegliteratuur. Beide soorten boeken hebben een enorm uitgebreide literatuur. Na de tasniefPeriode zijn er, behalve moestadraks en mostachraj , veel hadithboeken gebaseerd op de werken uit de tasniefPeriode. Een overzicht: • • • • • • • • Boeken met uitgebreide selecties uit andere boeken: ]aami al-osoel li ahaadieth ar-Rasoel van Ibn al-Athier (gest. 606/1209) en Kanz al-'ommaal195 van Ali al­ Moettaqie (gest. 975/1567). Boeken die volgens speciale systemen zijn geschreven: Masaabieh as-soenna van al-Bagawie (gest. 516/1122) en Misjkaat al-Masaabieh van at-Tabriezie (gest. 737/1336). Zawaaidboeken:196 Mqjma' az-zawaaid varı al-Haythamie (gest. 807 /1404) en al­ Mataalib al-aaliya van Ibn Hadjar (gest. 852/1448). Literatuur over bepaalde belangrijke onderwerpen: at-Targieb wa't-tarhieb varı al-Monzirie (gest. 656/1258), al-Adzkaar varı an-Nawawie (gest. 676/1277) en al-Riyaad al-saalihien van an-Nawawie. Veertig hadiths:197 al-Arbaoen varı an-Nawawie Alfabetische haditliteratuur: al-]aami' as-sagier varı as-Soyoetie (gest. 911/1505) en Raamoez al-ahaadieth varı Ahmad Ziyaaoddien Koemosjhaanawie (gest. 1311/1893). Literatuur over masjhoer hadiths, bekend onder het volk: Kasjf al-chafaa varı al-Ajloenie (gest. 1162/1749) en al-Maqaasid al-hasana varı as-Sachaawie (gest. 902/1496).198 Literatuur over verzonnen hadiths (mawzoeaat): Tanzieh asj-sjarie'a varı Ibn 'Arraaq (gest. 907/1501) en al-Mawzoeaat al-kobraa en al-Mawzoeaat as-sograa varı Ali al-Qaarie (gest. 1014/1605) . ' 195 Dit is het boek dat de meeste hadiths van de hadithliteratuur bevat, namelijk zestigduizend hadiths, waaronder dan uiteraard zwakke en verzonnen hadiths. 196 Zawaaidboeken: zo worden de werken genoemd die de hadiths bijeenbrengen, die in sommige hadithwerken uit de tasniefperiode opgenomen zijn en in andere werken niet (zie Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 340). 197 De "veertig hadiths" literqtuur, waarvan wordt gezegd dat Abdollah ibn Moebarak (gest. 181/787) de eerste auteur is (zie Çakan, Hadis Edebiyatı, p. 165), ontwikkelde zich vooral na de vijfde eeuw na hidjra. Er is tot nu toe veel veertig hadithliteratuur geschreven, zowel veertig hadiths met een bepaald thema als veertig hadiths met verschillende onderwerpen. Het eerste werk dat onder de naam "veertig hadith" verschijnt is al-Arbaoen van an-Nawawie. Al-Arbaoen is vertaald in de Nederlandse taal. Voor een van de laatste voorbeelden van dit soort literatuur in de Turkse taal, zie Hıdır, Özcan, Hadis Deryasından İnciler (Istanbul: Bilge Yayinları, 2010). 198 In de volksmond bekende hadiths vormen een van de belangrijke onderwerpen. Tijdens mijn !essen en seminars voor Turken in Nederland en Duitsland wordt vaak gevraagd of er in het Turks op dit gebied werken beschikbaar zijn, doch er is een zichtbaar gebrek aan een omvangrijk alfabetisch werk op dit gebied. Voor het eerste werk in het Turks over dit onderwerp, zie Dalgın, Nihat-Macit, Yunus, Kültürümüzü Şekillendiren Hadisler (Istanbul: 2007). Inleiding tot de Hadithwetenschap 2.6 69 De Bronnen van de hadithliteratuur De bronnen van de hadithliteratuur bestaan uit die werken, die . ons informatie verschaffen over de alle bovengenoemde soorten hadithliteratuur uit de classificatie­ periode. Deze bronnen kunnen we in twee groepen onderscheiden, namelijk "algemeen" en "specifiek". Algemene bronnen: Deze bronnen betreffen de werken die algemene informatie geven over verschillende wetenschapsgebieden en derhalve in bepaalde opzichten automatisch gegevens over hadithbronnen verstrekken. Deze werken kunnen we in chronologische volgorde opnoemen: al-Fihrist varı Ibn an-Nadiem (gest. 385 AH/995), Fahrasa van Ibn Chayr al-Isjbilie (gest. 575/1179), Kasjf al-zoenoen varı Haajie Chaliefa (gest. 1067/1656), Geschichte der Arabischen Litteratur (GAL)199 varı Carl Brokelmann (gest. 1956) en tenslotte Geschichte des Arabischen Schriftums (GAS)200 van Fuat Sezgin. Naast deze werken zijn er encyclopedieen, waarin informatie over de hadithbronnen uit de klassieke periode kan worden opgezocht. Van bijzonder belang temidden varı deze encyclopedieen zijn Encyclopedia of Islam, die door Brill is gepubliceerd, en Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, die nog altijd door het Directoraat varı Religieuze Zaken van Turkije wordt uitgegeven en waarvan momenteel het 38ste volume wordt gepubliceerd. Wanneer het schrijven varı deze encyclopedie, die oorspronkelijk in het Turks is gepubliceerd en waarvan de vertalingen in het Arabisch en in het Engels zijn gepland, zal zijn voltooid, kan zij als een belangrijk naslagwerk op het gebied varı hadithbronnen en hadithtermen dienen. Specifieke Bronnen: Deze bronnen verwijzen naar werken die onder gespecialiseerde titels op het gebied van hadithwetenschap in het Arabisch, in het Turks en in het Engels zijn geschreven. Enkele bekende titels zijn: ar-Risaala al-mostatrafa varı al­ Kattaanie (gest. 1345/1929), Hadith Literature van Mohammed Zobair as-Siddieqie, Bostaan al-moehaddithien van Abdolaziez ad-Dihlawie (gest. 1239/1824), Studies in Early Hadith Literature varı Mohammed Mostafa al-A'zamie. Daarnaast is er in de moderne tijd een aantal nieuwe werken verschenen, zowel in het Arabisch als in het Turks, werken die het karakter hebben varı een catalogus. Deze werken zijn niet talrijk wat aantal betreft, de belangrijkste zijn: • in de Arabische taal: Daliel al-moallafaati'l-hadieth asj-�ariefi'l-matboeaati'l­ kadiema wa'l-hadietha; dit boek is geschreven door Mohyiddien 'Atiyya, Salaahoddien Hafnie en Mohammed Chayr Ramazan Yoesof en gedrukt in twee volumes. Al-Moe]am a�-�aamil li't-toraas al-'Arabiyyi'l-matboe'; dit werk van Mohammed 'Iesa as-Saalihiyya is in de jaren 1992-1995 in Ca'iro gedrukt. Tenslotte Toraas al-Maghaariba fi'l-hadieth an-nabawie wa 'oloemihe; het werk is 199 200 De Arabische vertaling van dit boek is getiteld Taarich al-adab al-Arabie. De Arabische vertaling van dit boek is getiteld Taarich al-toeraath al-Arabie. Özcan Hıdır 70 van Mohammed ibn Abdollah at-Tolaydie, het behandelt alleen de hadithwerken van Noord Afrika, met name die van Marokko. • In de Turkse taal: in de laatste jaren is er in deze taal een aantal werken gepresenteerd, dat informatie geeft over hadithbronnen.In het bijzonder de volgende werken zijn van belang: İlk Üç Asırda İslam Coğrafyasında Hadis (Ankara 1991) en Hadis İlimleri ve Kaynakları (Samsun 1993), beide van Kamal Sandıkçı, Hadis İlimleri Edebiyatı van Mucteba Uğur, Hadis Edebiyatı (lstanbul 2008) van İsmail Lütfi Cakan, İlk Yedi Asırda Hadis İlimleri Literatürü (Konya 2002) van Zekeriyya Güler, Hadis Kaynakları Üzerine Araştırmalar (Erzurum 2000) varı ıbrahim Bayraktar en tenslotte Cumhuriyet Türkiyesi Hadis Çalışmaları (Samsun 1997) van Yavuz Ünal. Enkele facetten van de problematiek betreffende de geschiedenis van hadith 2.7 2. 7. 1 Zijn hadiths letterlijk, woord voor woord, overgeleverd? Gezien de zorgvuldigheid en de aandacht die de metgezellen ten opzichte van de Profeet ten toon hebben gespreid, is het logisch te noemen dat de lezer er het volste vertrouwen in heeft, dat de overleveringen daadwerkelijk, letterlijk de woorden varı de Profeet bevatten. Dat is trouwens de bedoeling: de hadith letterlijk over te dragen. Er zijn zelfs mensen geweest die alleen een hadithoverlevering accepteerden, als ze ervan waren overtuigd, dat deze letterlijk een uitspraak varı de Profeet weergaf. in de hadithliteratuur wordt deze problematiek meestal onder de titel "riwaayat al-hadith bi'l- ma'naa" besproken. Er zijn helaas weinig hadithoverleveringen die letterlijk zijn overgedragen; omdat deze letterlijk woorden varı de Profeet inhouden, genieten ze de voorkeur boven alle andere hadiths. Wel hebben de meeste metgezellen en de daaropvolgende generaties (opvolgers, taabiies en opvolgers van taabiies, taba' at-taabiies) niet de letterlijke woorden, maar juist en vooral de morele boodschap varı de Profeet overgedragen. Hiertoe heeft de Profeet Mohammed zelf toestemming gegeven; hij heeft aangegeven dat, zolang de centrale boodschap van een hadith niet wordt gewijzigd, het is toegestaan om een hadith niet geheel letterlijk over te dragen. De hadith waarin deze toestemming door de Profeet wordt verleend, luidt als volgt: "Indien je de betekenissen van mijn hadiths niet verandert, indien halaal (religieus toegestaan) niet haraam (religieus verboden) wordt en haraam niet halaal, dan kanje de hadith met de betekenis ervan overdragen. "201 201 Chatieb al-Bagdaadie, al-Kifaaya fie 'ilm al-riwaaya, p. 199-200; al-Qaasimie, Jamaaloddien, Qawaaid at­ tahdith min fonoeni moestalahi'l-hadith, ed. Mohammed Bahjat al-Baytar, Beiroet: 1987, p. 221-225. Inleiding tot de Hadithwetenschap 71 Door deze toestemming van de Profeet werd de taak van de hadithoverleveraars aanzienlijk vergemakkelijkt. De voorsehriften om de boodsehap van de Profeet op zo eorrect mogelijke wijze door te geven, worden in de boeken over hadithmethodologie duidelij k aangegeven. Het vertalen van hadithboeken in versehillende talen is daarmee tevens toegestaan, mits de eentrale betekenis van de hadith blijft gehandhaafd. Een ding moet duidelijk zijn: ondanks de toestemming van de Profeet om hadith met andere woorden weer te geven, dienen moslims even zorgvuldig en even voorzichtig met de overleveringen van de Profeet om te gaan als de sahaabies, de taabiies en opvolgers van taabiies (taba' at-taabiies) dat hebben gedaan. Aan de andere kant moet worden opgemerkt, dat in de klassieke periode, doeh vooral in deze moderne tijd een aantal eritici onder de moslims wetensehappers bezwaar maakt tegen deze mogelijkheid om woorden in de hadithteksten te mogen wijzigen. Deze eritici vinden dat de oorspronkelijkheid en de bewijskraeht van hadiths worden aangetast en verzwakt, wanneer synoniemen in hadiths worden toegelaten. 2. 7.2 Het vraagstuk van het aantal hadiths en de toename ervan Het vraagstuk betreffende de toename van de hadiths in latere perioden behoort tot de belangrijkste thema's in de hadithgesehiedenis; het thema heeft tegelijkertijd te maken met de vraag, of al deze hadiths in werkelijkheid aan de Profeet kunnen worden toegesehreven. Drie eentrale vragen rijzen: • • • Waarom is er in latere perioden een toename vastgesteld van het aantal hadiths? Kunnen alle bestaande hadiths in een enkel boek worden opgenomen? Is het met behulp van moderne teehnieken mogelijk om het totale aantal hadiths te berekenen? Het is vooralsnog erg moeilijk om een antwoord te geven op de laatste vraag; de andere twee vragen kunnen we in het licht van de gegevens van de hadith­ methodologie en de hadithgesehiedenis wel beantwoorden. Ten aanzien van de eerste vraag kunnen we aangeven dat er geen definitieve berekening heeft plaatsgevonden, althans niet heeft kunnen plaatsvinden, van het totale aantal overleveringen dat als hadiths in boeken is opgenomen. Iedereen is er over eens dat de hoeveelheid uitspraken van de Profeet gedurende zijn ambtsperiode (610-632) ter gelegenheid van religieuze en sociaal-maatsehappelijke gebeurtenissen zeer talrijk moet zijn geweest. in latere perioden zijn nog vele uitspraken varı de Profeet aan dit aantal toegevoegd, via de eonstateringen varı de metgezellen omtrent de persoonlijkheid en de gewoontes van de Profeet. 72 Özcan Hıdır Indien we bij deze historisch feiten het wetenschappelijk uitgangspunt betrekken, dat inhoudt dat, wanneer een hadith via diverse isnaads wordt overgeleverd, deze isnaads als aparte hadiths worden geteld, dan wordt het vanzelf duidelijk hoe enorm uitgebreid het aantal hadiths is dat is overgeleverd. Het is onmogelijk om al deze hadiths in een boek op te nemen. We kunnen aangeven dat van de hadithboeken die we in ons bezit hebben, het boek Kanz al-'ommaal van Ali al-Moettaqie (gest. 975/1567) tot dusver de meeste hadiths bevat: 65.000 hadiths. Daarna komt Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, hetwelk 40.000 hadiths bevat. Ahmad ibn Hanbal heeft de hadiths van zijn boek echter uit een totaal aantal van 750.000 hadiths gekozen. As-Soyoetie (gest. 911/1505) heeft geprobeerd om alle hadiths die hij tegenkwam bij elkaar te brengen, hij heeft in zijn werk genaamd ]am' al-jawaami' 100.000 hadiths opgenomen, maar overleed helaas voordat hij dit werk kon beeindigen. Volgens as-Soeyoetie "is het totale aantal van alle qawlie (verwoorde hadiths van de Profeet) en fiilie hadiths (genoteerde handelingen van de Profeet) 200.000." Al-Monaawie (gest. 1031/1622) legt de uitspraak van as-Soyoetie als volgt uit: "Dit getal is in werkelijkheid niet juist, het is echter wel juist gezien de hadiths die de auteur heeft kunnen achterhalen."202 Wat de derde vraag betreft: de hedendaagse mogelijkheden die de computers bieden, lijken een goede kans te maken met betrekking tot het vaststellen van het aantal hadiths. Deze hadiths kunnen worden gecodeerd en op die manier kunnen de hadithverzamelingen voor het bepalen van aantallen hadiths en voor andere benaderingen geschikt worden gemaakt. Er wordt reeds op dit gebied aan nieuwe mogelijkheden gewerkt, voltooide CD's worden voor ieders gebruik beschikbaar gesteld. We hebben op dit moement veel hadith CD's, die bij verschillende bedrijven uit de Arabische wereld zijn verschenen. We kunnen "al-Maktabato'l-Alfiyya li's­ soennati'n-nabawiyya", "al-Mawsoeato'z-zahabiyya li'l-hadith an-Nabawiyy asj-şjarief' en "Maktabat 'oloem al-hadith" als belangrijke voorbeelden van hadith CD's geven. Een dergelijke vaststelling zal echter alleen de hadithwerken die we in onze bibliotheken hebben kunnen omvatten, doch gezien het feit dat er tevens werken zijn die ons vanwege allerlei redenen niet hebben bereikt, zal deze benadering uiteindelijk toch niet geheel kunnen kloppen. in ieder geval zal duidelijk worden, hoeveel hadiths de huidige verzamelingen bevatten; hopelijk zullen de uitkomsten van deze werkwijze voldoende zijn om de nodige dosis nieuwsgierigheid weg te nemen en als antwoord op de gestelde vraag te kunnen dienen. 202 Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, p. 93. ınleiding tot de Hadithwetenschap 2.8 73 De manieren van het leren en het onderwijzen van hadith (atta hammol wa'l-adaa) Het leren van een hadith van een geleerde en het doorgeven varı deze hadith wordt betiteld als tahammol al-'ilm; alle boeken betreffende hadithmethodologie spreken in dit verband over acht manieren om hadiths te leren en door te geven. • 203 204 205 206 Samaa': de overleveraar hoort de hadith uit de mond varı de leraar (sjaych), dan wel opgelezen varı een tekst, dan wel vanuit het hoofd gereciteerd.203 Deze manier varı hadith overleveren wordt beschouwd als de beste, in het algemeen wordt deze methode aangeduid als "haddathanaa (hij heeft ons verteld)", of "achbaranaa (hij heeft ons ge'informeerd)'', of "sami'to folaanan yaqoelo (ik hoorde het hem zo en zo zeggen)."204 • Qiraaa: volgens deze methode leert de hadithleerling in het bijzijn varı zijn leraar de hadiths uit zijn hoofd, of leest hij de hadiths uit een boek op. De leraar luistert, met behulp van zijn geheugen of een boek; indien nodig corrigeert de leraar de leerling. Deze methode wordt ook 'arz' genoemd. Wanneer de hadiths die op deze manier zijn overgeleverd worden opgelezen, wordt er "qara'to 'alaa folaan wa howa yasmao, ik las deze hadith in zijn aanwezigheid" gezegd.205 • Jjaaza: het mondeling of schriftelij k toestaan van het overleveren van de hadiths en of de boeken, waarvan de leraar over het recht van het overleveren beschikt, wordt ljaaza genoemd. Er zijn mensen geweest die bezwaar hebben gemaakt tegen deze manier van het overleveren van hadiths. Jjaaza wordt mondeling of schriftelij k verleend: de schriftelijke wijze is min of meer te vergelijken met de werkwijze ten aanzien van hedendaagse diploma' s en certificaten. 206 Zie Qaadie 'Iyaad, al-'Ilmaa' ilaa ma'rifati osoel ar-riwaaya wa taqyied as-samaa', ed. Ahmad Saqar, Ca'iro, p. 69; as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 129. Voor verdere informatie over de manieren van overleveringen van hadiths, zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, Beiroet: 1996, 88-93; Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, Istanbul: 1996, p. 80-95. Zie Qaadie 'Iyaad, al-'I!maa' ilaa ma'rifati osoel ar-riwaaya wa taqyied as-samaa', p. 70, 71; as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 130-131; Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 93-95. As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 131; Babanzade Ahmad Naim, Tecrid Mukaddimesi, p. 421; Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 95-97. 74 2.9 Özcan Hıdır • Monaawala: met monaawala wordt verwezen naar het geven van een boek of een geschreven document van de leraar aan zijn leerling, met toestemming van de leraar aan zijn leerling om van hem te overleveren.207 • Kitaaba: het opschrijven door de leraar van een of meerdere hadiths, om deze vervolgens te versturen naar een leerling die niet bij de leraar aanwezig is. 208 • I'laam: het geven van uitleg van een hadith of van een hadithboek zonder het Jjaaza erbij te betrekken; daarnaast ook aangegeven met "dit is iets wat ik heb gehoord."209 • Wasiyya: het nalaten door een leraar van zijn boeken aan een van zijn leerlingen, in verband met eventueel overlijden of met het maken van een reis, zonder daarbij iets te zeggen over het recht op overleveren. 210 • Wijaada: wanneer een leerling een geschreven boek in handen krijgt, wordt er gesproken van een wijaada. Degene die op deze manier hadiths in handen krijgt, moet deze uitleggen door te zeggen "wajatto bihatti folaan', 'ik heb dit gevonden in het schrift van die en die".211 De hadiths die op deze manier zijn overgeleverd zijn te vinden in de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal. in de al­ ]aami' as-sahieh van Moeslim bevinden zich drie van zulke hadiths. Wijaada is een van de belangrijkste manieren om hadiths te leren en te onderwijzen. De hedendaagse overleveringen betreffen uitsluitend vormen van wijaada. Daar a l-hadiths (Faculteiten van hadiths) Het onderwijs in hadith, dat aanvankelijk alleen werd gegeven in moskeeen, was in de tijd van de Omayyads (661-750) vooral voor de kinderen van de regerende klasse, via speciale leerhuizen, bestemd. Later, in de periode van de Abbasieden (750-1258), werd dit onderwijs ook in madrasa's die daarvoor speciaal waren opgezet, onderricht. in elk onderwijsniveau vormde het onderwijzen van de Koran en van hadith een belangrijk, verplicht onderdeel.212 in instellingen die op hoog niveau onderwijs gaven, vormden de hadith­ wetenschappen het fundament van het leerprogramma. Later echter werden speciale 207 Zie Ahmad Mohammed Sjaakir, al-Baaith al-hathieth sjarhoe Ichtisaaro 'oloem al-hadieth, p. 137; Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 66. 208 As-Soyoetie, Jalaaloddien, Tadrieb ar-raawie, vol. il, 55; Babanzade Ahmed Naim, Tecrid Tercemesi (Moqaddima), p. 441. 20' As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 4; Babanzade Ahmed Naim, Tecrid Tercemesi (Moqaddima), p. 443. "0 As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 148. 21 1 Zie Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 167; Yücel, Ahmet, Hadis lstilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 72. 212 Maqdisie, G., The Rise of Colleges, Edinburg: 1981, p. 11-23; Maqdisie, G., "Madrasa", Encyclopedia oflslam, V, 1126; Hitti, P. K., Siyasi ve Kültürel İslam Tarihi, (vertaald in het Turks door Saalih Tuğ), II, Istanbul: 1980, 633. Inleiding tot de Hadithwetenschap 75 hadithfaculteiten (daar al-hadiths) geopend, waardoor het mogelijk werd de hadithwetenschap kwalitatief nog beter te onderwijzen. De eerste daar al-hadith is, voor zover bekend, degene die werd gesticht door Soltaan Noeroddien Mahmoed Zangie (gest. 569/1173) in Damascus; deze werd "Noeriyya" genoemd. De eerste rector ervan was de beroemde hadithgeleerde en historicus Ibn Asaakir (gest. 571/1175). In 622 werd in Cairo een tweede daar al-hadith gesticht, genaamd "Kaamiliyya". Een paar jaar later werd in Damascus een andere daar al-hadith geopend, genaamd "Asjrafiyya". Onder de leraren van de laatstgenoemde waren ook de beroemde hadithgeleerden Ibn as-Salaah (gest. 643/1245) en Mohyiddien an-Nawawie (gest. 676/1277). Zijn beroemde boek 'Oloem al-hadiths heeft Ibn as-Salaah geschreven aan de hand van zijn aantekeningen, die hij tijdens de lessen in deze daar al-hadith had gemaakt. 213 Door de Saljoeks en de ottomanen (1299-1923) werden op vele plaatsen in het land daar al-hadiths geopend. 214 Bij de Osmanen werd het lesgeven in een daar al-hadiths als hoogste vorm van onderwijs beschouwd; de hadithleraren kregen als dagloon 100 akce (bet toenmalige Ottomaanse geld), terwijl anderen maar 60 akce kregen. De leraren van daar al-hadiths genoten qua kennis een hoger aanzien dan andere leraren.215 In onze tijd is geen van deze daar al-hadith nog actief. Ten gevolge hiervan bevatten de woorden van de beroemde Hongaarse Islamoloog Ignaz Goldziher (gest. 1921) een kem van waarheid; hij heeft gezegd: "Door het verdwijnen varı deze instellingen hebben de latere generaties niet dezelfde gedrevenheid en dezelfde dynamiek als hun voorgangers."216 De hadithfaculteiten, zoals de Islamitische Universiteit in Medina en in andere landen als Pakistan en India, hebben tegenwoordig de activiteiten varı deze daar al­ hadith overgenomen. 2.10 De titels van de hadithgeleerden Naar degenen die bezig zijn met een hadithstudie of hadithonderwijs wordt verwezen door bet gebruik van bepaalde academische titels.217 Deze titels zijn, gekwalificeerd van laag naar hoog, de volgende: 213 Voor verdere informatie over "daar al-hadiths" in het Turks, zie Bozkurt, Nebi, "Diirühadis", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, VIII, p. 527-529; Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, Istanbul: 2007, p. 53-54. 214 Zie Yardım, Ali, "Anadolu Selçukluları ve Osmanlılarda Daruü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, VIII, 529-532. 215 Çakan, Anahatlarıyla Hadis, p . ; Bozkurt, Nebi, "Diirühadis", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, VIII, p. 529. 216 Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, Istanbul: 2007, p. 53-54; Çakan, İsmail Lütfi, Anahatlarıyla Hadis, p. 176. 76 Özcan Hıdır Taalib of moebtadie: dit is in feite geen statusnaam, maar betekent gewoon een hadithstudent. • Raawie of moesnid: dit zijn degenen die de hadiths kunnen overleveren, met de bijbehorende sanads (ketenen van overleveraars), maar niet over diepgaand inzicht in de teksten beschikken. • Meohaddith: de hadithgeleerde die zich op een professionele wijze bezighoudt met hadithwetenschappen. • Haafiz: deze leert de hadiths in hun geheel uit zijn hoofd; een hoge status van hadithgeleerden. • Hoejja (lett. "bewijs"): de hoogste status van hadithgeleerden. • Haakim: de allerhoogste rang die een hadithgeleerde kan bereiken. Eveneens wordt voor deze geleerde de titel "amier al-mo'minien fie al-hadith, de leider van de moslims in de hadithwetenschappen", met dezelfde betekenis als "haakim" gebruikt. Enkele van deze titels worden soms tezamen met nummers aangegeven. We dienen hierbij wel te beseffen, dat tussen deze titels niet kan worden gesproken van een sterke, wel van een kwalitatief aanwezige hierarchie. • Voor een beter inzicht aangaande de kwalificatie van de personen in deze titels verwijzen we naar Tadzkirat a1-hoffaaz van az-Zahabie, zijn toevoegingen, en de Tahzieb at-Tahzieb van Ibn Hadjar al-Asqalaanie 2.11 Niveaus va n hadithboeken Wanneer de hadiths en de bronnen ervan kritisch worden onderzocht en beschreven, wordt duidelij k dat niet alle hadithboeken van hetzelfde niveau zijn. Om die reden hebben de hadithgeleerden de hadithboeken in vier niveaus ingedeeld. De standaard­ indeling218 van Sjah Waliyyollaah ad-Dihlawie (gest. 1176/1762) luidt als volgt: • 1: Dit niveau is beperkt tot drie Hadithboeken, namelijk de a1-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, de al-]aami' as-sahieh van Moeslim en de Moewatta' van Imaam al-Maalik. Deze drie boeken bevatten moetawaatir (het meest betrouwbare hadithniveau) sahieh (het betrouwbare hadithniveau) en hasan (goede) hadiths. Niveau il: Dit niveau bevat hadithboeken die, ondanks het feit dat ze niet het niveau van de hadiths in de eerste laag bereiken, toch de acceptatie van de latere hadithgeleerden genieten. Deze boeken zijn Soenan van Aboe Daawoed, Jaami' van at-Tirmidzie, Soenan van an-Nasaaie en Moesnad van Ahmad ibn Niveau , • 217 21' Voor verdere informatie over det titels van hadithgeleerden, zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 75-80. Ad-Dihlawie, Hoejjatollahi'l-baaligha, 1, 280-285. Zie ook Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, 116-117. Inleiding tot de Hadithwetenschap • • 77 Hanbal. Hadithgeleerden hechten groot belang aan de hadiths die in deze boeken voorkomen. Niveau III: Tot dit niveau behoren de boeken Moesannaf van ibn Abie Sjaiba, Moesannaf van Abdorrazzaaq, Moesnad van at-Tayaalisie (gest. 204/819), Soenan van al-Bayhaqie (gest. 458/1066), MoeJams van at-Tabaraanie en Sjarh al-maaani'l-aathaar vari at-Tahaawie. Alleen de hadithgeleerden kunnen professioneel gebruik maken van de hadiths die zich in deze boeken bevinden. Niveau IV: Enkele boeken van dit niveau zijn: Kitaab al-doafaa van Ibn Hibbaan (gest. 354/965), al-Kaamil van Ibn Adiyy en Taarich Bagdad van Chatieb al-Baghdadie (gest. 463/1071), Taarich Madienati Dimasjq van Ibn Asaakir (gest. 571/1176) en Moesnad al-Firdaws van ad-Daylamie. 3 DE HADITHWETENSCHAP De hadithwetenschap onderzoekt, bestudeert en evalueert, met behulp van historische achtergronden, ontworpen methodes en vastgestelde regels, de geschreven vorm van de soenna, zoals die aan ons is overgeleverd vanuit de woorden, de handelingen en stilzwijgende goedgekeuringen van handelingen van zijn metgezellen. Hadithwetenschap houdt volgens de definitie ervan in oorspronkelij k Arabische methodologieboeken in, dat wordt getracht inzicht te ontwikkelen in en begrip en ontstaansbesef te verkrijgen voor de hadiths van de Profeet Mohammed. 3.1 Het doel van de hadithwetenschap Het doel van deze wetenschap is niet alleen het beschermen varı de soenna van de Profeet tegen vervalsing, verwarring en belastering, doch vooral het aantonen varı de grote waarde van de kennis van deze hadiths voor de hedendaagse moslims, uitgaande varı de praktische toepasbaarheid, de moreel-ethische betekenis en de religieus-culturele rijkdom ervan. Bij de overlevering van de hadiths van de Profeet Mohammed hebben moslims de bronnen erbij genoemd en met behulp van het isnaadsysteem de betrouwbare hadiths van de onbetrouwbare weten te onderscheiden. Indien deze wetenschap niet over korrekte regels had beschikt, dan was het niet mogelijk geweest de correcte­ goede (sahieh-hasan) hadiths, de zwakke hadiths en vooral de verzonnen (mawdoe') hadiths van elkaar te onderscheiden. Dat zou hebben kunnen leiden tot vervorming en zelfs tot vervalsing van de woorden van de Profeet. De wetenschap die zich bezighoudt met het overdragen, het onderzoeken en het interpreteren van hadiths, noemen we de "hadithwetenschap". Deze wetenschap wordt ook wel de 'ilm al-riwaaya, 'ilm al-achbaar of 'ilm al-aathaar genoemd, alle drie termen verwijzen naar de methoden van het overdragen varı hadiths. De hadithwetenschap kent een duidelijke tweedeling: de riwaayat al-hadith en de diraayat al-hadith219; vanuit de wetenschap is er bewust gekozen voor deze tweedeling, omdat gebleken is dat er op deze manier meer inzicht en helderheid in de hadith­ wetenschap onstaat. 219 Rifat Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978, p. 6. 80 Özcan Hıdır 3.2 Twee soorten hadithwetenschappen 3.2.1 Riwaayat al-hadith Riwaayat al-hadith is de wetenschap die zich bezighoudt met de overdracht, de overlevering en de notulering varı alle woorden, <laden en verklaringen varı de Profeet en op hasis daarvan tot een positieve of een negatieve beoordeling komt betreffende acceptatie of verwerping van een hadith. Deze hadithwetenschap bevat bepaalde principes en regels, die de sanad-keten en matn-tekst helder en toegankelij k maken. Deze principes bieden wetenschappers en belangstellenden tevens de mogelijkheid om te bepalen of de overleveraar (raawie) van een hadith (marwie) ook daadwerkelijk de waarheid spreekt. Bovendien maakt de hantering van deze principes het mogelijk fouten in de overleveringen te ontdekken, te herzien en te corrigeren. Deze wetenschap heeft eveneens het doel om ervoor te zorgen, dat de overleveringen varı de Profeet Mohammed tegen bijgeloof worden beschermd. Het hanteren van duidelijke principes bij het evalueren heeft vele voordelen: Moslims hebben door de jaren heen, dankzij de principes van de hadithwetenschap, de overleveringen varı de Profeet op betrouwbare wijze proberen door te geven. De principes die door deze wetenschap zijn vastgesteld hebben er voor gezorgd, dat geleerden met de nodige nauwkeurigheid en voorzichtigheid te werk gaan bij het overleveren van de hadiths. Het is algemeen bekend dat een aantal oude volkeren heeft geprobeerd om verzonnen verhalen en mythen te verspreiden en zodoende de eenheid varı de moslims te verstoren. Het tegengaan varı bijgeloof en belastering ten opzichte van de Islam. 3.2.2 Diraayat al-hadith Deze wetenschap houdt zich bezig met de verklaringen en de beoordelingen die uit de hadiths naar voren zijn gekomen; diraayat al-hadith zorgt voor de effectieve inhoudelijke interpretatie varı de hadiths (matn) en de correct-bruikbare beoordeling voor iedere moslim, die daaruit volgt. Het is zonder meer belangrijk, dat hadiths varı alle onwaarheden worden gezuiverd en dat moslims er zeker van kunnen zijn, dat de overleveringen afkomstig zijn van de Profeet zelf. Moslims in vroegere tijden hebben zich vooral beziggehouden met riwaayat al-hadith, minder met inhoudelijke tekstkritiek ten opzichte varı hadiths. Heden ten dage schenken moslimwetenschappers bewust veel meer aandacht aan deze inhoudelijke tekstkritiek, mede onder invloed van westerse islamologen. In combinatie met moderne tekstkritische methoden, die in de westerse wetenschappelijke wereld zijn ontstaan, kunnen ook de hadiths varı de Profeet op een meer kritische wijze worden benaderd. Inleiding tot de Hadithwetenschap 81 Het is bekend dat vooral traditionele moslims zich in het algemeen terughoudend, zelfs lichtelijk huiverig opstellen tegenover kritiek, dat geldt dan uiteraard ook ten opzichte varı de kritiek op hadithteksten. Wel is de laatste decennia een tendens te constateren, waarbij een aantal hadithwetenschappers in diverse islamitische landen meer aandacht besteedt aan een tekstkritische benadering varı de hadiths. 220 Kennisname varı moderne tekstkritsche methoden kan er in dit verband juist toe bijdragen, dat de positie varı de hadiths varı de Profeet daarmee veel sterker en effectiever wordt en dat positie van de moslims in de moderne samenleving tegelijkertijd veel steviger wordt verankerd. Binnen de multiculturele samenleving zullen de moslims, met gebruikmaking van zowel methoden varı diraayat al-hadith als westerse tekstkritiek, de hadiths veel gemakkelijker contextualiseren: hadithteksten direct toepassen in de maatschappij waarin ze leven.221 3.3 Specifieke indeling van de hadithwetenscha ppen In de hadithwetenschap worden bepaalde onderwerpen apart bestudeerd. Zodoende zijn er nieuwe, onafhankelijke wetenschappen ontstaan; een beknopte weergave daarvan is hier gewenst. 3.3.1 De aanleidingen tot de uitspraken van de hadiths (Asbaab woroed al­ hadiths) Deze wetenschap bestudeert de redenen varı de uitspraken van de hadiths; dat wil zeggen, dat gekeken wordt naar het waarom varı de uitgesproken woorden of de verrichte handelingen. Zoals kennis varı asbaab nozoel al-Koran, de redenen varı het neerdalen varı de Koran, noodzakelijk en belangrijk is om de Koran goed te begrijpen, is het eveneens noodzakelijk kennis te bezitten omtrent de redenen varı het ontstaan varı de hadiths. De reden varı het ontstaan varı de hadiths kan in de matn/tekst varı de hadiths worden gevonden. In de hadith over Gabriel/]ibriel bijvoorbeeld, waarin de engel 220 221 Een aantal boeken over tekstkritische benadering van de hadiths in het Arabisch is: ]ohoed al­ moehaddithoen fie naqd manti'l-hadith asj-sjrief (Tunusie: 1991) van Mohammed Taahir al-]awaabie, Ihtimaam al-moehaddithien bi naqd al-hadith sanadan wa matnan (Riyad: 1987) van Mohammed Loqmaan as-Silafie, Maqaayies naqdi motoen as-soenna (Istanbul: Dersaadet Uitgeverij) van Mosfir Garamollah ad­ Domaynie, Manhqj naqdi matn 'inda 'olamaai'l-hadith an-nabawie (Beiroth: 1983) van Salaahoddien al­ Idlibie. Badruddien az-Zarkasjie (gest. 794/1392) heeft een belangrijk boek geschreven over een aantal hadiths met betrekking tot kritiek van Aisja, de vrouw van de Profeet, ten aanzien van sommige sahaabies (vooral Aboe Horaira), onder de titel al-ljaaba liieraadi ma'stadrakatho Aisja 'ala's-sahaaba. Dit laatstgenoemde boek is vertaald in de Turkse taal met aanvullende noten door Bünyamin Erul (Ankara: 2002). Voor bespreking van tekstkritische methodologie met betrekking tot hadithsteksten, zie het nieuwe boek van Salahattin Polat, in de Turkse taal gepubliceerd, getiteld Metin Tenkidi (Istanbul: ilahiyat Fakültesi Vakfı Yayınları, 2010). Dit boek behandelt tekstkritische methoden in vergelijkend perspektief. 82 Özcan Hıdır vragen stelt aan de Profeet Mohammed over het geloof (iemaan), over de Islam en over de goedgunstigheid (ihsaan), geeft hij daar vervolgens antwoord op. 222 Een van de belangrijkste voorbeelden ten aanzien van dit thema is de "hadith al-niyya (hadith van de intentie)'',223 waarin wordt verteld dat de handelingen van de mensen alleen door hun intentie, hun bedoeling worden bepaald. De aarıleiding tat het orıtstaan van deze hadith vormde de emigratie van eerı inwoner varı Medirıa, om te huwen met een vrouw die luisterde naar de naam Oemmo Qays. Dit kan in de keten van de hadith worden teruggezien. Met behulp van deze wetenschap kunnen we eveneens de chronologie van de hadiths nader belichten en vaststellen. De beroemde moslimgeleerde op dit gebied, as-Soyoetie (gest. 911/1505), heeft een boek geschreven met de titel al-Loema'. En de geleerde die bekend staat als Ibn Hamza ad-Dimasjqie (gest. 1120/1708) heeft een boek gepubliceerd met de titel al-Bayaan wa't-ta'rief fie asbaab woroed al-hadith asj-sjharief; dit is het meest gebruikte en het meest uitgebreide boek dat het onderwerp behandelt. 3.3.2 De zeldzame uitdrukkingen en woordbetekenissen in de hadiths {Garieb al-hadiths) De wetenschap die zich hiermee bezighoudt bestudeert weinig voorkomende woorden in de hadithteksten, woorden waarbij eerı uitleg is vereist vanwege hun zeldzame verschijning.224 De gepubliceerde resultaten varı deze wetenschap worderı als een soort hadithwoordenboek beschouwd, dat op die manier verheldering tracht te verschaffen ten aanzien van (gedeelten varı) de hadith waarvan de betekenis niet zeker is. De onwetendheid die op dit belangrijke gebied bestaat, wordt vooral door de hadithgeleerden als een groot gemis beschouwd. Daarom vonden moslimgeleerderı als Ahmad ibn Hanbal deze wetenschap varı groot belang. Toen hem, Ahmad ibn Hanbal, ooit een vraag werd gesteld over een garieb een onduidelijk, zeldzaam woord in de hadith, antwoordde hij: - "Jullie moeten het aan de geleerden van garieb al-hadith vragen. Ik vrees met mijn onzekere kennis een hadith te interpreteren en me daarbij te vergissen."225 Daarmee benadrukte hij de noodzaak varı deskundigheid op dit gebied. 222 Al-Beocharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-iemaan, baab: 1; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al­ iemaan, hadithnr: 1 . 223 Al-Beocharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-iemaan, baab: 41; Kitaab an-nikaah, baab: 5; Moeslim, al­ ]aami' as-sahieh, Kitaab al-imaara, hadithnr: 155. 224 Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 330; Koçyiğit, Talat, Hadis Istılahları, Ankara: 1985, p. ııs. 225 ıbn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 272. Irıleidirıg tot de Hadithweterıschap 83 Eerı veelgeprezerı schrijver varı de garieb al-hadith, Aboe 'Obaid Qaasim ibrı as-Sallaam (gest. 224/839), heeft over het belarıg varı dit orıderwerp gezegd: "Ik heb dit boek gedurende 40 jaar geschreven. Dit is mijn levenswerk."226 Het eerste (korte) geschrift over garieb-al-hadiths komt varı de harıd varı Aboe Obaida Ma'mar ibrı al-Moetharırıaa (gest. 210/825). Later heeft Aboe 'Obaid Qaasim ibrı as­ Sallaam (gest. 224/839) zijrı beroemde werk Garieb al-hadith geschreverı. Ook varı Ibrı Qotaiba (gest. 279/889) verscheerı er een pubicatie. Daarna heeft az-Zamachsjarie (gest. 538/1143) al-Faaiq fi garieb al-hadith geschreven. Ibn al-Athier (gest. 606/1209) tenslotte is verantwoordelijk voor het veel gebruikte geschrift an-Nihaaja fie garieb al­ hadith. 227 3.3.3 De gebreken van de hadiths ('//al al-hadith) Deze wetenschap bestudeert onzichtbare gebreken die de betrouwbaarheid van de hadiths kunnen beschadigen; deze kunnen alleen door de deskundigen op dit gebied worderı opgemerkt. Een dergelijk gebrek kan zowel in de tekst van de hadith, als in de keten (sanad) van de hadith, of in de beide onderdelen voorkomen. 228 Aan Abdorrahmaan ibn al-Mahdie (gest. 198/813), een van de hadithgeleerden uit de periode van taba' at-taabiies, werd eens gevraagd: "U zegt over een hadith 'die is betrouwbaar' en over een andere hadith 'die is niet betrouwbaar'. Op welk argument baseert u dat?" Op deze vraag gaf hij het volgende antwoord: "Zeg eens! Als je een zilveren munt aan een juwelier laat zien en hij zegt: 'die is vals en die is echt', vraag jij hem dan ook op welk argument hij dat baseert, of accepteer jij wat de juwelier je vertelt? Dit is hetzelfde; bij hadith gaat het om deskundigheid en vaardigheid, die pas na lange, duurzame bezigheden bij een geleerde aanwezig zijn.''229 Op dit gebied zijn er werken van Ali ibn al-Madinie (gest. 234/848), Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855), ad-Daaraqoetnie (gest. 375/985), Haakim an-Niesaaboerie (gest. 405/1014) en Ibn al-Jawzie (gest. 597 /1200). 230 3.3.4 De tegenstrijdigheden tussen hadiths (Moechtalif al-hadiths) Deze wetenschap bestudeert de tegenstrijdigheden tusserı diverse betekenissen varı de hadiths. Het is mogelijk dat er bij het vergelijken varı hadiths tegenstrijdighederı 226 227 228 229 2'0 Çakan, Ismail Lutfi, Anahatlarıyla Hadis, p. 85. Zie al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 154-155. Zie Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 42-44; Sjaakir, Ahmad Mohammed, al-Baaith al-hathith, p. 52; al­ Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 147; 'ıtr, Noeroddien, Manhqj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 447. 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 453. Zie al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 147-148; Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 447. Özcan Hıdır 84 ontstaan, waarover overeenstemming bereikt dient te worden. Het met elkaar verbinden van het tegenstrijdige is het onderwerp van deze wetenschap, die bovendien schijnbare contradicties tussen de hadiths en de Koran bestudeert. 231 lbn Kotayba (gest. 276/889), lbn Hozaima (gest. 311/923), at-Tahaawie (gest. 321/933) en ıbn Foerak (gest. 406/1015) hebben op dit gebied boeken in het Arabisch geschreven. Tenslotte kunnen het in het Arabisch geschreven boek uit moderne periode van Naafidz Hosayn Hammaad onder de titel Mochtalafo'1-hadith bayna'l­ foqahaa wa'l-mohaddithien232 en het in het Turks geschreven boek van İsmail Lütfi Çakan met de titel Hadislerde Görülen İhtilafiar ve Çözüm Yolları (Tegenstellingen -taaaroz­ in hadiths en op1ossingsmethoden)233 worden geraadpleegd. 3.3.5 Het opheffende en het opgehevene {'ilm an-naasich wa 'l-mansoech) Deze wetenschap houdt zich bezig met het bestuderen van onoverbrugbare tegenstrijdigheden tussen hadiths; in feite vormt zij een onderdeel varı de wetenschap over de moechtalif-a1-hadith. V anwege het belang ervan wordt zij als een apart wetenschappelijk domein beschouwd. in elk boek over de methodologie varı de hadith wordt dit thema zelfstandig behandeld. Over dit onderwerp zijn verschillende werken geschreven. Vooral de boeken a1I'tibaar fie bayaan an-naasich wa'l-mansoech min a1-aathaar, samengesteld door al­ Haazimie (gest. 584/1188) en Kitaabo naasich al-hadith wa mansoechohoe van ıbn Sjaahien (gest. 385/995) zijn beroemd op dit gebied. in het Turks is o.a. een boek varı Ali Osman Koçkuzu varı de Faculteit der Theologie varı Konya beschikbaar. 3.3.6 Het uitleggen van de hadiths (Sjarh al-hadiths) Deze wetenschap bestudeert de bedoelingen varı de Profeet Mohammed met de hadiths, binnen het kader van de principes van de Arabische taal en de methodologie varı de islamitische wetenschappen. De wetenschap bevat de islamitische regels en oordelen (ahkaam) die meestal zijn vastgesteld aan de hand varı de hadithteksten; ze is een onderdeel varı de wetenschap over de diraayat al-hadith, die het begrijpen en het beseffen varı de hadiths (fiqh al-hadith) als basis neemt. De geleerden hebben op dit gebied veel verklarende boeken (sjarh) geschreven; de fiqh al-hadith neemt een belangrijke positie in bij het uitleggen van hadiths.234 231 232 Çakan, İsmail Lütfi, Hadislerde Görülen ihtilaflar ve Çözüm Yolları, p. 30-36. Mansoera (Egypte): 1993. 233 Istanbul: ilahiyat Fakültesi Vakfi yayinlari, geen datum. 234 Over de verschillende betekenissen van het woord sjarh, de soorten sjarhs en de manier waarop .şjarhboeken werden geschreven, zie Taskoprizade, Mawzoeaato'l-'oloem, II, 13; Hacljie Chaliefa, Kasjf az­ zonoen, I, 36-37; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 180. Voor evaluatie en kritiek op de manier Inleiding tot de Hadithwetenschap 85 Sedert het ontstaan van de Islam is veel geschreven ter verklaring van hadiths: ieder beroemd hadithboek, dat in de klassieke periode varı hadithwetenschappen is uitgebracht, bevat een apart verklarend (�arh) boek. Al-]aami' as-sahieh van al­ Boecharie heeft meerdere bijvoorbeeld diverse befaamde �arh. De �arh van Ibn Hadjar al-Askalaanie (gest. 852/1448), Fath al-baarie en die varı Badroddien al-Aynie (gest. 855/1451), 'Omdat al-qaarie, zijn de twee meest beroemde �arhboeken. Het boek varı Moeslim, al-]aami' as-sahieh, heeft de �arh varı an-Nawawie (gest. 676/1277) en is getiteld Sjarho Moeslim. 3.3. 7 De gebreken en de kwalificaties van de overleveraars ljarh wa't-ta'diel) Deze wetenschap houdt zich bezig met de gebreken en de kwalificaties varı de overleveraars varı de hadiths, via specifıeke termen; op die manier wil zij het gedrag varı de overleveraars beoordelen en afwegen, om de oprechtheid en de betrouwbaarheid ervan vast te kunnen stellen.235 Jarh Het bekritiseren van de overleveraar door te beweren, dat bij hem de eigenschappen van rechtvaardigheid-oprechtheid of betrouwbaarheid van zijn geheugen, of beide eigenschappen, ontbreken. De conclusie van dit soort kritiek houdt tevens in, dat desbetreffende hadiths of worden aanvaard, of worden verworpen. Er zijn vele termen die ten aanzien van jarh worden gebruikt, deze worden in de daarover geschreven werken uitvoerig uitgelegd. Ta'diel Deze discipline is de meest omvangrijke in de hadithwetenschappen; te beginnen bij de metgezellen van de Profeet Mohammed tot op heden zijn er in alle generaties veel geleerden opgeleid op het gebied van het kwalificeren van overleveraars. Veel werken zijn gepubliceerd, die verschillende groepen overleveraars in beeld brengen aan de hand van de beoordelingen varı deze wetenschap, naast biografische werken. Enkele varı de belangrijkste werken zijn: Algemeen inhoudelijke djarh en ta'diel boeken • • • At-Tabaqaat al-koebraa varı Ibn Sa'd (gest. 230/844) Siyaro a'laam al-nobalaa van Sjamsoddien az-Zahabie (gest. 748/1347) At-Tariech al-kabier varı al-Boecharie waarop sjarhboeken tot stand zijn gekomen, zie Görmez, Mehmet, Hadislerin Anlaşılması ve Yorumlanmasında Metodoloji Sorunu, Ankara: 1997, p. 78-81. 235 Voor verdere informatie over de termen "naqd" en "ta'diel" en voorbeelden ervan, zie het boek van Mostafa al-A'zamie getiteld Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, (Saudi Arabie: Maktabato'l-Kawthar, 1990), p. 1-105. Voor de betekenis van 'i!m aljarh en ta'diel en de boeken die over dat onderwerp zijn geschreven, zie ook Al-Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moesjarrafa, p. 83-123. Özcan Hıdır 86 Biografieen over de metgezellen • • Al-Istieaab van Ibn Abdilbar (gest. 463/1071) Al-Isaaba van Ibn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448) Boeken over betrouwbare overleveraars (thqaat) • • Tazkirat al-hoffaaz van Sjamsoeddien az-Zahabie Kitaab as-Sikaat van Ihn Hibbaan (gest. 354/965) Boeken over bekritiseerde overleveraars (madjroehien) • • Al-Moeghnie fi al-doeafaa van Sjamsoeddien al-Zahabie Miezaan al-Itidaal van Sjamsoeddien az-Zahabie Boeken over overleveraars uit bepaalde gebieden • • Tariech Bagdad van Chatieb al-Baghdadie (gest. 463/1071) Tariech Dimashq van Ibn Asaakir (gest. 571/1176) Wellicht is het van belang om hier specifiek te verwijzen naar de uitspraken van de moslimgeleerden, dat alle metgezellen eerlijk en rechtvaardig zijn (as-sahaabato kollohom 'odoel). Deze uitspraak behoeft de nodige toelichting. In een tijd waarin kritisch denken dominant is, is het niet direct voor hand liggend om een gehele generatie van een dergelijke aanpak te vrij waren. We moeten dan de inhoud van deze uitspraak goed op waarde schatten door deze op een juiste manier te verklaren. Ondanks het feit dat er heden ten dage verschillende meningen (negatieve en positieve) ten aanzien van dit uitgangspunt bestaan, is de uiteindelijke conclusie van de overgrote meerderheid van de Hadithgeleerden, dat ze de inhoud van deze uitspraak bewust begrenst door te stellen dat de metgezellen nooit willens en wetens een leugen over de Profeet zouden hebben verteld. De metgezellen zijn daarmee niet vrij van het begaan van een zonde: er zij n er immers onder hen geweest die grote zondes hebben begaan, zoals het gebruiken van drank, het plegen van overspel en het zich schuldig maken aan misdrijven.236 3.3.8 De bronvermelding van hadiths (tachriej) De wetenschap van tachrirj is temidden van de hadithwetenschappen een van de belangrijkste; voor degenen die onderzoek doen op terreinen van islamitische wetenschappen, vooral op het gebied van hadith, is de kennis van tachriej van groot belang. Onder het begrip van tachriej verstaan hadithgeleerden het volgende: het terugverwijzen van de hadiths, samen met de bijbehorende isnaad, naar de hadith- 236 Voor nadere uitleg van dit onderwerp, zie "Het vraagstuk van (volledige) betrouwbaarheid ('odoel) van de metgezellen." Inleiding tot de Hadithwetenschap 87 literatuur in de tasniefperiode (ongeveer 130 AH tot 500 AH).237 In dit proces is het niet noodzakelijk om de authenticiteit varı de hadiths aan te geven, behalve wanneer daar aanleiding toe bestaat.238 De beste manier om tachriej varı hadiths te verrichten is via het gebruik varı de Concordance.239 Concordance is een belangrijk werk op het gebied varı hadith en bevat een verwerking varı negen varı de belangrijkste hadithwerken varı de tasniefperiode. Deze negen hadithwerken luiden respectievelijk: al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh varı Moeslim, ]aami' (of Soenan) varı at-Tirmidzie, Soenan varı Aboe Dawoed, Soenan varı an-Nasaaie, Soenan varı Ibn Maadja. Deze zes boeken worden door soenniegeleerden aangeduid als al-kotob as-sitta. Aan deze lijst kunnen nog drie boeken worden toegevoegd, Soenan varı ad-Daarimie, Moewatta' varı Imaam Maalik en Moesnad varı Ahmad ibn Hanbal. Al deze boeken gezamenlij k, de zes varı al-kotob as-sitta en de drie toegevoegde werken, worden al-kotob as-tis'a genoemd. 237 238 239 Bakkaar, Mohammed Mahmoed, 'Ilmo tachriej al-ahaadieth, Riyad: 1996, p. 11-13; Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 3 14-315. Volgens de hadithgeleerden loopt de periode van tasnief van ong. 130 na hidjra tot ong. 500 na hidjra. Het belang van deze periode is, dat wordt aangenomen dat de hadiths die behoren aan de Profeet Mohammed in deze periode zijn gedocumenteerd. De hadiths die na deze perioden in werken zijn opgenomen, worden uit de werken van deze tasniefj:ıeriode verwijderd. De werken uit deze periode zijn in feite de originele bronnen varı hadiths. Er is echter een belangrijk detail: er is geen sprake varı een homogene periode, er bestaan verschillen tussen de boeken onderling uit deze tasniefj:ıeriode met betrekking tot betrouwbaarheid en onbetrouwbaarheid. Een van de beste boeken over de wetenschap van tachriej in het Arabisch is Osoel al-tachriej wa dirasat al-asaanied van Mahmoed Tahhaan (Haleb: 1978). in het Arabisch is een boek verschenen, samengesteld door een comissie, getiteld al-Waadih fie fanni't-tachriej wa diraasati'l-asaanied (Ammaaıi: de comissie, 1999) en een ander boelc, getiteld 'Ilmo tachriçj al-ahaadieth van Mohammed Mahmoed Bakkaar (Riyad: 1996). in de Turkse taal is er voldoende informatie in Hadis Edebiyati/Hadithliteratuur van lsmail L. Çakan, bij mijn weten bestaat er in het Turks en in het Engels geen apart boek over deze wetenschap. Concordance is een belangrijk systematisch werk op het gebied van hadith; de werkzaamheden aan dit boekwerk zijn begonnen aan de Universiteit van Leiden rond 1900, het achtste en laatste volume is in 1988 afgerond. Het werk is in zijn geheel door Westerse islamologen en vooral door Joseph Horovitz en de Nederlandse islamologen Arent Jan Wensink en Theodorus Willem Juynboll verricht; het is in CaYro uitgegeven door de Egyptische geleerde Mohammad Foaad Abdolbaaqie, onder de titel al­ MoeJam al-Moefahras li alfaaz al-hadith. Mohammed Foaad Abdolbaaqie (gest. 1968) werd het eerste deel toegezonden, waarin hij fouten corrigeerde en enkele adviezen gaf. Hierop werd hem door de projectleiders verzocht ook de overige delen na te kijken. Op deze manier werd hij een van de projectleden en heeft hij hieraan tot aan zijn dood bijdragen geleverd. Het eerste deel werd twintig jaar na het begin (1936) van het project uitgegeven. Het wordt in het Frans Concordance et indices de la tradition musulmane (Concordance in het kort) genoemd en in het Arabisch al-MoeJam al-moefahras (zie Hatiboğlu, ' ibrahim, "el-Mu'cemü'l-Mufahras li elfaaz al-hadisi'n-Nebevi", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, XXX, 347-348. 88 Özcan Hıdır Concordance bevat in alfabetische volgorde de belangrijke en de vreemde (gharieb) woorden, die in de hadiths voorkomen, en geeft via bepaalde Arabische symbolen, die elk uniek zijn voor een hadithbron,240 de bronnen van de hadiths aan. Wel dient hier te worden vermeld dat, wanneer er tachriej wordt verricht aan de hand van de volgende zeven boeken, de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, ]aami' van at­ Tirmidzie, Soenan van Aboe Dawoed, Soenan van an-Nasaaie, Soenan van Ibn Maadja, Soenan van ad-Daarimie en Moewatta' van Imaam al-Maalik, alleen de hoofdstukken (kitaabs) en de nummers van de onderdelen van deze hoofdstukken (baabs) worden aangegeven. In de al-]aami' as-sahieh van Moeslim worden uitsluitend het hoofdstuk (kitaab) en het hadithnummer in dat hoofdstuk aangegeven. In de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal worden het volume en de bladzijde waarin de hadith wordt genoemd aangegeven. Een drietal voorbeelden van tachriej die volgens de Concordance zijn gedaan, is: • • • Al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, Kitaab al-i'tisaam, baab: 1. Al-]aami' as-sahieh van Moeslim, Kitaab al-masaajid, hadith nr: 5. Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, II, 172. Belangrijk is tevens, dat we betreffende over 'ilm at-tachriej hadiths, die we in willekeurige boeken tegenkomen of in een onderzoek willen opnemen waarvan de bron niet bekend is, het snelst in de Concordance kunnen opzoeken. Hiertoe bestaan echter drie voorwaarden; de eerste is het kennen van de Arabische tekst en de woorden van de hadiths, de tweede is het kennen van genoemde Arabische symbolen, de derde is het gebruik van de negen opgenomen hadithboeken die in overeenstemming met de inhoudelijke volgorde van de Concordance zijn gedrukt. Wanneer niet aan deze voorwaarden is voldaan, zal het opzoeken van de hadith via de Concordance uitermate worden bemoeilijkt. Voor het opzoeken van een hadith zonder het gebruik van de Concordance bestaan de volgende alternatieven: • Als het eerste woord van de hadith bekend is, kan er gebruik worden gemaakt van de "atraaf'boeken, die de hadiths via hun eerste woorden weergeven. • Als het een van de "bekende" hadiths betreft, die door de mensen vaak wordt gebruikt, kan er een beroep worden gedaan op de bekende werken die hierover zijn geschreven. Het belangrijkste boek op dit gebied is het Kasjfal­ chafaa genoemde werk van al-Ajloenie (gest. 1162/1751). We beschikken over een aantal alternatieve manieren om de bron van een hadith te vinden. Het vinden van een hadith hangt allereerst af van de kennis die iemand heeft 240 Voor de lijst van symbolen waarnaar hier wordt verwezen, zie Concordance, "inleiding"; Hatiboğlu, İbrahim, "el-Mu'cemü'l-Mufahras li elfaaz al-hadisi'n-Nebevi", 348. Inleiding tot de Hadithwetenschap 89 van de tekst die hij wil opzoeken: is het werkelijk een hadith of is dat niet het geval? Daarnaast zijn er verschillende mogelijkheden, athankelijk van het gedeelte van de tekst dat iemand in bezit heeft, zijn kennis van de inhoud, of van de overleveraar onder de sahaabies, om (de bron varı) een hadith op te sporen. Indien de tekst van een hadith bekend is, zijn er twee mogelijkheden om de bron van de betreffende hadith te vinden: • Het eerste woord van de hadith (het begingedeelte) is bekend. In dit geval kunnen we boeken raadplegen als al-]aami' as-saghier van as-Soyoetie en Raamoez al-ahaadith varı Qoemosjhaanawie, die de tekst varı de hadith in alfabetische volgorde bevatten en de bron vermelden, of boeken als Sahieh van Moeslim, Moewatta' van Imaam Maalik, Soenan varı Ibn Maaclja en Mi�lcaat al-masabieh van at-Tabriezie (gest. 737/1336), die aan het einde van het boek een alfabetische inhoudsopgave vermelden. Als het woord varı een hadith een afgeleid woord is, kan natuurlijk ook de Concordance worden geraadpleegd. Daarnaast kan gekeken worden in werken zoals Ka�f al-chafaa en al-Maqaasid al-hasana, indien niet met zekerheid te zeggen is of het om een hadith gaat. e Een of meer willekeurige woorden van de hadith zijn bekend. Wanneer een of meer willekeurige woorden varı de hadith bekend zijn, moet voor ieder woord varı de Concordance gebruik worden gemaakt. Bovendien kan uit de woorden waarover iemand beschikt soms het nodige over de inhoud van de hadith worden opgemaakt. Als we het benodigde woord niet in de Concordance kunnen vinden, kunnen we de inhoudsopgaven betreffende de inhoud van de hadiths raadplegen, zoals Miftaah lconoez as-soenna varı Mohammed Foaad Abdolbaaqie uit Egypte, of desbetreffende gedeeltes varı moesannafWerken. Özcan Hıdır 90 Ondmvdt� uitsprD i H�tlmnhadıtlı 1 J___ ____ j ıı�tfkstiı:bı�-end ,----r____ �1.thoginstı.ıh�cı.: i tdsfüMtnd :::::ı::= k-i ���d:W�ij f';ı��dh�t eı:ı �en ' h�ih... ' __=s_ ,_.-J vi�: !:0�:���;::n b�hnd . � i E�nduJdelij�t ! jHdthemaJsbü�nd , : tE j___ ___ � ıl:�:ı:.��:��; �igmdl(fisbel.en4 ı dntı!kmal _;:ı__ : ilomzitindrn��a m i : d• t•bt i'"'"' drn"'li � i'" " d•t bt: - L._ ':�:- :-:1;, - j ,i __ • _ _ • -;,;�;::;�w;· ­ .·.· � ·- : '�---' İ!l".;:fiıasj-s}Jria ·� � ��.<lı<aa!il�f'l';.fıJeaı' 1 � :-------�-- ı;;;;dtm-: 1 i --- � r-----------: 1, ___ >'ô\lt'._ü�!öOO 3.3.9 , , ... De jurisprudentie van hadith {fiqh al-hadith) Deze wetenschap, die de jurisprudentie (fiqh) van de hadiths bestudeert, met andere woorden het begrijpen ofwel de interpretatie varı de hadiths, het benaderen varı de hadiths vanuit de invalshoek varı de fiqh, wordt in feite binnen de traditionele en de klassieke hadithwetenschappen niet als een zelfstandige tak beschouwd. Het is echter wel een onderwerp dat in een enkele bronnen over de grondbeginselen van hadith,241 waaronder Ma'rifato 'oloem al-hadith varı Haakim an-Niesaaboerie (gest. 405/1014) en als voornaamste het boek Kawaaid al-tahdieth, geschreven door Jamaaloddien al-Qaasimie (gest. 1914), een varı de beroemde hadithgeleerden uit Syrie, en in het bijzonder in bronnen uit recente periodes, sterk wordt benadrukt. Het begrijpen varı de hadiths is, vanaf de tijd varı de Profeet tot nu toe, in elke historische fase een varı de meest betwiste thema's geweest. Maar vanafhet werk van asj-Sjaafüe, een varı de pioniers op dit gebied, merken we dat over het algemeen zaahirie-letterlijke benaderingen varı hadithgeleerden ten opzichte varı hadith-soenna domineren.242 Tegenwoordig is deze tak varı wetenschap nog steeds varı groot belang.243 241 242 243 Zie Görmez, Mehmet, "Fıkhü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, XII, 547-548. Mehmet Görmez zegt dat tussen Haakim (als eerste) en al-Qaasimie (als tweede en laatste) niemand het begrip fikhu'l-hadith onder de hadithwetenschappen heeft opgenoemd. Zie Görmez, Mehmet, "Fıkhü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, XII, 547-548. Voor een aantal waardevolle methodologische studies van tegenwoordig, die de hadiths samen met fiqh en 'oseol al-fiqh proberen te begrijpen, zie in de Turkse taal Mehmet Görmez, Hadisleri Anlama ve Yorumlamada Metodoloji Sorunu (Ankara: 1997); Mehmet Görmez, "Fıkhü'l-hadis", XII, 547-549. Zie ook de twee boeken van Yoesof al-Kardawie, een befaamde hedendaagse fiqhgeleerde uit Egypte, getiteld lnleiding tot de Hadithwetenschap 91 Zoals bekend bevinden zich in hadiths wettelijke normen en ethische waarden, die niet als zodanig in de Koran worden vermeld. in dit geval is het belangrijk om de hadiths vanuit een korrekt perspectief te interpreteren, om zo een evenwichtige houding te vinden tussen hadithteksten en realiteit; dit houdt duidelijk een soort contextualisering van de hadiths in. Het gaat er hier niet om elice hadith op zich te proberen te begrijpen en er wetten uit af te leiden, maar veeleer om de hadiths rondom hetzelfde onderwerp bij elkaar te brengen en deze, in overeenstemming met de gerelateerde Koranverzen, met de algemene principes van de lslam en met de uitspraken van de geleerden hierover, te benaderen en te begrijpen. De nodige expertise is in dit verband uiteraard bij de ge'interesseerde vereist. 3.3. 1 0 De methodologie van hadith ('ilm osoel al-hadith) Om het proces van hadithoverlevering systematischer te laten verlopen, is een methodologie ontwikkeld; deze wordt osoel al-hadith genoemd. Osoel is het meervoud van asi; het betekent datgene wat iets anders fundeert. in de islamitische wetenschappen worden diverse betekenissen aan het woord osoel al-hadith toegekend. Het begrip osoel al-hadith houdt in methodes of principes van de hadithwetenschap; het wordt eveneens aangeduid met de termen '"oloem al-hadith" en "moestalah al­ hadith". Zonder deze belangrijke wetenschap te kennen is het zeer moeilijk de authenticiteit of de zwakheid van hadiths te beoordelen en hadithsteksten juist begrijpen. in osoel al hadithliteratuur worden de hadiths in verschillende categorieen geplaatst, aan de hand van verschillende benaderingsmethoden. We zullen in dit gedeelte de definities van de soenniegeleerden als hasis nemen en zullen van tijd tot tijd ook ruimte bieden aan de opinies en de definities van sjiiegeleerden en van andere islamitische madzhabs. Chronologisch gezien, valt het ontstaan van de soennie hadithmethodologie eerder dan dat van de sjiie hadithmethodologie. Een belangrijke reden hiervan is, dat in de shiitische traditie twaalf imams als "ma'soem" (onaantastbaar) worden beschouwd en de sjiiten daarmee de overleveringen van hen, net als die van de Profeet Mohammed, als hadiths accepteren. - Er zijn in het Arabisch vele boeken over dit onderwerp te vinden. Een van de eerste moslimgeleerden die een gestandaardiseerd werk op dit gebied heeft geschreven, is ar-Raamahoermozie {gest. 360/971). De titel van zijn boek is al-Moehaddith al-faasil bayna'r-raawie wa'l-waaie'; over dit boek heeft ıbn Hadjar al-Asqalaanie gezegd dat het zo niet het eerste, dan toch zeker het meest omvattende werk van die tijd was. Een andere pionier is een van bekendste hadithgeleerden uit de vijfde eeuw, Haakim al- Kayfa nataamal mea's-soenna en as-Soennato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara (Calro: 1998). Het eerste boek is door Bünyamin Erul in het Turks vertaald, het tweede door Özcan Hıdır (Istanbul: 2001). 92 Özcan Hıdır Niesaaboerie (gest. 405/1014), auteur varı Ma'rifato 'oloem al-hadith. Deze twee auteurs hebben niet alle onderwerpen op een systematische wijze behandeld. Na hen kwam Chatieb al-Bagdaadie (gest. 463/1073), met zijn boek al-Kifaayafie 'ilmi'r-riwaaya. Hierna (in de zevende en achtste eeuw na de hidjra) kunnen we de verschijning van een varı de grote osoel al-hadith werken constateren: 'Oloem al-hadith' van Ibn al-Salaah al-Sjahraazoerie (gest. 643/1245), een zeer invloedrijke persoonlijkheid op het gebied varı 'oloem al-hadith. Dit boek bestaat uit 65 hoofdstukken (anwaa'); het boek is tevens bekend geworden onder de titel Moeqaddimat Ibn as-Salaah. Het is misschien het meest becommentarieerde werk van de literatuur varı osoel al-hadith; commentaren hierop werden onder andere door az-Zarkaschie (gest. 794/1392), al­ Iraaqie (gest. 806/1403) en Ibn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448) geleverd. Een meer bekende, verkorte uitgave van oesoel al-hadithliteratuur is het boek van Mohyiddien an-Nawawie (gest. 676/1277), at-Taqrieb wa't-taysier li-ma'rifat soenan al­ basjhier wa'n-nazier. Het boek varı de bekende Islamgeleerde Jalaaloddien as-Soyoetie, getiteld Tadrieb ar-raawie fie sjarh taqrieb an-Nawawie, geeft uitgebreid commentaar op het boek varı an-Nawawie. Tenslotte is op dit gebied een beknopt boek verschenen varı Ibn Hadjar al-Asqalaanie, getiteld Noechbat al-fi.kar fie moestalah ahi al-athar. De gecomprimeerde, heldere inhoud varı dit boek heeft geleid tot een intens gebruik ervan bij hadith belangstellenden. Noezhat an-nazar fie tawdieh noechbat al-fi.kar fie moestalah ahi al-athar is een uitleg van dit boek, deze is door ıbn Hadjar zelf geschreven. Tegenwoordig worden door hadithwetenschappers nog regelmatig diverse boeken op de verschillende terreinen varı de hadithmethodologie, in verschillende talen, vooral in de Arabische taal, gepubliceerd.244 2 44 Boeken in het Arabisch: Taysier moestalah al-hadith van Mahmoed Tahhaan (vooral voor nieuwe lezers), 'Oloem al-hadith wa moestalahohoe van Sobhie as-Saalih, Tarich fonoen al-hadith (Cai'ro: 1921) van Abdolaziez al-Hoelie, Qawaaid al-hadith van at-Tahaanawie, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith (Haleb: 1972) van Noeroddien 'Itr. Boeken in het Turks: Tecrid Muqaddimesi (een inleiding tot zijn vertaling voor Tecrid-i sarih) van Babanzade Ahmad Naim, Hadis Usulü (Istanbul: 2008) van İsmail Lütfi Çakan. In het Engels: Hadith Literatuur van Zobair as-Siddieqie. 93 Inleiding tot de Hadithwetenschap Broıınen�an Hadithmethcd!llogle Wetiendieaand� moetaJdliroen(latere gteleerden)behoren W'!rhnd�aande ır:oeteqcdıtimoı:n(vroegere geleerden)behoraı _____ c:::-:: :_ __ ı -;:::: ::ı__ ______ _ . ------· al-Moef:odıruolfoaSil Ma'aj;ıto 'okıemcl-hadith Al-Kijaaya o/-llmııa' Raamahormtnie Hul:im Chat�b�l-Sagdaıfıe Kaadl'!yaad {gııst.J60/'17) (gest.4ll5/101�l {gest. 4B/1071) {gEst,544/1149) ! 'O!o!mhcditlı ıbnas-Si!Lıah {gHt.6-l3}12A5} l l l Gt-Tcqf.el/ an-Naw.ıwk {g"-St6JIJ/ll77} � J ·· (gest. 911/15G5) ! ! 1 Nmhfxıto·�-fi�or JbnHadjar.11-Asqalaanle (gest.BS2/1443) �---' , : ıtf::i>aara'Oloemal-haııi>.h lhnKathier (gest'.77411372) Kawaa!dat-tahdiest al-Omimiı.? {gesl.1914) 3 .4 1 : � : Til'.vjiehan-nazar Taahiral--Ja;:aairie {gMt.1'20} Discussies over het uiteenzetten van een nieuwe hadithmethodologie Heden ten dage zijn er andere, meer moderne ideeen rondom het schrijven varı een hadithmethodologie ontstaan. Omdat in de klassieke en traditionele werken in het algemeen frequenter de isnaad varı de hadith als uitgangspunt wordt genomen dan de hadithtekst (matn), suggereren hadithwetenschappers in deze tijd dat de methodologie van de hadith te veel leunt en steunt op de oude en klassieke hadithterminologie en begripsvorming, die meestal door ahl al-hadith, vooral door asj-Sjaafüe (gest. 204/829), de grondlegger varı de Sjafütische madzhab, in acht is genomen. Vanuit die gedachtegang heeft zich een sterke overtuiging met betrekking tot de noodzaak varı het ontwikkelen varı een nieuwe hadithmethodologie gevormd, waarbij ook methodologieen aangaande de sociale wetenschappen, die voornamelijk in het Westen zijn ontstaan, dienen te worden betrokken. Naar mijn mening is het interpreteren varı de hadith in het licht varı hedendaagse ontwikkelingen en het neerzetten varı nieuwe invalshoeken, zonder de traditie te verwaarlozen, een verschijnsel en een fenomeen dat niet moet worden bekritiseerd, maar zelfs en vooral als noodzakelijk dient te worden gezien. De behoefte aan het verwezenlijken van een vernieuwde fiqh (osoel al-fiqh) en nieuwe tafsiermethodologieen spelen in deze meningsvorming een grote rol. Waar het hier in eerste instantie om draait is, dat de de deskundigen in de islamitische 94 Özcan Hıdır wetenschappen, in het bijzonder op het gebied van hadith, aan de hand van traditionele grondbeginselen nieuwe interpretaties geven, of klassieke methodologische termen en interpretaties varı andere, nieuwe argumenten trachten te voorzien. Het is hierbij zinvol, als we gebruik zouden maken van een aantal termen en begrippen van de sociale en literaire wetenschappen en van de moderne tekstkritische methodologie. De werkwijze van de westerse islamologen, vooral op het gebied van hadithwetenschappen, kan zeer bruikbaar blijken te zijn bij het ontwikkelen van een nieuwe methodologie. Het goed beheersen en het funcioneel toepassen van deze methodes zou vooral de islamitische onderzoekers in het westen op het gebied van sociale en islamitische wetenschappen erg stimuleren. Het is daarbij echter wel gewenst om die termen te gebruiken, zoals sjarh, tafsier, ta'wiel, nakd, tajdied en tajaddod, die binnen de kaders van Islamitische wetenschappen zijn ontwikkeld. Dat is correcter dan het gebruik van de methodes die zich vooral vanuit het historische en het theologische perspectief van andere religies en culturen hebben geprofileerd. 4 DE INDELING VAN DE HADITH De indeling varı alle hadiths vindt plaats op basis varı vier criteria: ı. 2. 3. 4. Op basis varı het aantal sanads en de mate varı verspreiding varı hadiths: moetawaatir en aahaad hadith (masjhoer, aziez en garieb). Op basis varı de contimiiteit en correctheid-authenticiteit: correcte (sahieh), goede (hasan) en zwakke (daief) hadiths. De hadiths in deze categorie zijn allen aahaad hadiths, alleen dus op grond varı andere uitgangspunten: continu1teit en correctheid-authenticiteit. Op basis varı het perspectief varı degene die deze als eerste heeft doorgegeven, tegelijkertijd is dat degene aan wie "het einde varı de sanad (moentaha al-sanad)" wordt toegekend: qodsie, marfoe', mawqoef en maqtoe'. Op basis varı fantasie en andere vormen varı creativiteit die niet teruggaan op de Profeet Mohammed: verzonnen (mawdoe') hadiths. l ndeling va n de hadith op basis van het aantal sanads 4.1 De manier waarop een hadith ons bereikt kan ingedeeld worden via het aantal sanads varı de betreffende hadith, dan spreken we varı moetawaatir hadiths. We drukken deze omvangrijkheid tevens uit door te zeggen, dat een moetawaatir hadith een onbeperkt aantal sanads heeft. Als een hadith een beperkt aantal sanads heeft, dan is dat een aahaad hadith. 4.1.1 Moetawaatir hadith Van de hadiths zijn de moetawaatir hadiths de meest acceptabele en de hoogste wat niveau betreft. De moetawaatir hadith is een hadith, die van de ene laag varı een keten naar de andere laag door zeer veel overleveraars is overgeleverd, door middel varı een waarneming, met dien verstande dat het praktisch gezien onmogelij k is dat al deze overleveraars deze identieke hadith zouden hebben verzonnen.245 We kunnen uit deze definitie de volgende eisen afleiden, waar een moetawaatir hadith aan moet voldoen: ı. De hadith moet door zeer veel overleveraars, raawies-roewaat,246 zijn overgeleverd. Deze numerieke omvangrijkheid moet in aile lagen varı de ketens aanwezig zijn. 245 Ibn Hadjar, Sjarho'n-Noechba, p. 3. 246 Hoewel hierover in bepaalde werken aantallen worden genoemd, is er in feite geen minimum aantal overleveraars waarover overeenstemming bestaat. Volgens sommige geleerden worden er in Koranverzen een aantal mogelijke getallen, minimaal vier, maximaal zeventig, aangegeven: Koran, an­ Noer, 13; al-Maaida, 11; al-Anfaal, 64, 65; al-A'raaf, 165. Voor verdere informatie zie Sobhie as-Saalih, Hadis Ilimleri ve Hadis Istilahlari, p. 115-116. 96 Özcan Hıdır 2. 3. Het moet praktisch gezien onmogelijk zijn dat alle overleveraars op dit punt onwaarheden verkondigen. De overlevering moet behoren tot de informatie die met het gezichtsvermogen of het gehoor te verkrijgen zijn (mahsoesaat).247 Moetawaatir hadiths zijn, kortweg gezegd, hadiths die tijdens het tijdperk van de metgezellen, hun opvolgers en de opvolgers van de opvolgers, atba' at-taabien, (dus de eerste drie generaties) door een zodanig grote groep zijn overgeleverd, dat de mogelijkheid tot gezamenlijke vervalsing en bedrog zo goed als uitgesloten is. Moetawaatir hadiths worden onderverdeeld in al-moetawaatir al-lafzie (moetawaatir ten aanzien van tekst) en al-moetawaatir al-maanawie (moetawaatir ten aanzien varı betekenis). Het aantal moetawaatir hadiths is, in vergelijking met het totale aantal hadiths, minimaal, bijna negeerbaar. Deze opvatting krijgt nog meer kracht, als het de hadiths die al-moetawaatir al-lafzie betreft: in het eerste zelfstandige werk248 over de moetawaatir hadiths bevinden zich slechts 1 12 hadiths.249 Een aantal geleerden en wetenschappers uit deze tijd heeft kritiek op het waarheidsgehalte van deze 1 12 hadiths, omdat ze varı mening is dat er zich onvolkomenheden in de onderzoeks­ methodologie bevinden. "Man kadzaba alayya mota'ammidan falyatabawwa' maq'adahoe min an-naar', 'Wie over mij liegt, moet zich voorbereiden op zijn plaats in het vuur" is het beroemde voorbeeld varı een al-moetawaatir al-lafzie, die in de klassieke osoel al-hadith werken ter illustratie wordt gegeven. Deze hadith is in exact deze bewoordingen door vele overleveraars overgeleverd, soms in de vorm varı een gedeelte varı een meer uitgebreide hadith. Hij komt 62 keer voor in de al-kotob as-sitta.250 We willen er hier op wijzen, dat de moetawaatir hadiths vanuit het klassieke perspectief varı osoel al-hadith meestal niet in aanmerking komen voor onderzoek, omdat er geen enkele twijfel bestaat over de authenticiteit en de inhoudelij ke betekenis varı deze hadiths. De tweede soort moetawaatir hadith, al-moetawaatir al-ma'nawie, betreft een hadith waarvan alleen de betekenis moetawaatir is, en de bewoording niet. De Profeet Mohammed heeft zijn handen tijdens zijn gebeden omhooggehouden, met de palmen 247 248 249 250 Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 91-92. Dit boek is getiteld als al-Azhaar al-moetanaathira fi'-achbaar al-moetawaatira (Beiroet: al-Maktaba al­ islaamiyya, 1985) van as-Soyoetie. Zie al-Kattaanie, ar-Risaalato al-moestatrafa, p. 159. Deze hadith is overgeleverd door 62 diverse sahaabies (zie as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 190). Volgens Ibn Hadjar is dit getal 42 (zie Sjarhoe'n-Noechba, p. 4-5). Inleiding tot de Hadithwetenschap 97 naar boven gericht. Dit feit is door verschillende sahaabies in een honderdtal hadiths overgeleverd,251 maar niet altijd in dezelfde bewoordingen. Onder de hadiths zijn de moetewaatir hadiths de meest betrouwbare: wanneer een moetawaatir hadith als zodanig is vastgesteld, heeft deze hadith min of meer een onaantastbaar waarheidsgehalte. 4.1.2 Aahaad hadith Deze hadiths, die niet moetawaatir zijn, worden met een algemene benaming hadith al­ aahaad ofweI chabar al-aahad ofweI chabar al-waahid genoemd. Een aahaad hadith heeft een beperkt aantal sanads, letterlijk betekent het een hadith die door een rawie is overgeleverd. Echter, in de hadithwetenschap is deze betekenis relatief: we kunnen ook stellen dat een aahad hadith een niet moetawaatir hadith is. De aahaad hadiths zijn hadiths die door een of twee overleveraars zijn doorgegeven, maar in terminologische zin niet aan de genoemde kwalificaties varı moetawaatir hadiths voldoen.252 De aahaad hadith wordt op basis varı het aantal sanads onderverdeeld in maf?jhoer, aziez en garieb (zie 6.1);253 op basis varı continu'iteit en correctheid-authenticiteit is een tweede onderverdeling mogelijk, namelijk in correct (sahieh), goed (hasan) en zwak (daief) (zie 6.2). 4 . 1 . 2 . 1 Masjhoer In het Arabisch betekent masjhoer, datgene wat bekend of beroemd is; als iets bekendheid geniet, wordt het betiteld als masjhoer. Een masjhoer hadith als hadithterm is een hadith, waarvan het aantal overleveraars in elke laag (tabaqa) varı de ketens meer dan twee bedraagt, doch waarbij de hadith toch niet het niveau varı moetawaatir bereikt. Het minimum aantal overleveraars moet drie zijn; het kunnen er echter ook meer zijn. Een masjhoer hadith hoeft niet noodzakelij kerwijs een authentieke hadith te zijn, het kan ook een zwakke hadith zijn. Deze zwakke, beroemde hadiths worden soms ook aangeduid als "maf?jhoer alaa alsinati an-naas', 'beroemd onder het volk". Er zijn boeken geschreven, die zich speciaal richten op het bestuderen varı deze soort maf?jhoer hadiths. Een zeer bekend boek is Kasjf al-chafaa wa moziel al-ilbaas ammaa if?jtahara alaa alsinat an-naas'; de auteur is al-'Ajloenie (gest. 1162/1751). In dit boek worden 3280 hadiths behandeld; bij elke hadith wordt er gekeken of deze een authentieke overlevering is, of dat de uitspraak gebaseerd is op een eeuwenlange traditie onder 251 252 2 53 Zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 92. Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107. Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawdieh Nochbat al-fikar, p. 43-47. 98 Özcan Hıdır de mensen. Bijvoorbeeld de uitspraak "Het hart is het huis van de Heer (Allah)": in zijn genoemde werk stelt al-'Ajloenie, dat dit geen hadith is.254 4.1.2.2 Aziez hadith Aziez betekent datgene wat weinig voorkomt, of datgene wat sterk is. Een aziez hadith is een hadith, waarvan het aantal overleveraars op elk niveau van de ketens niet minder dan twee is. 4 . 1 . 2 . 3 Garieb hadith De letterlijke betekenis van het woord garieb is "afgezonderd" of "enkelvoudig". Een garieb hadith is een hadith waarvan de overlevering op een niveau door slechts een overleveraar plaatsvindt. 4.1.2.4 De bewijskracht van aahaad had ith Van oudsher vormt het vaststellen van bepaalde punten in de islamitische geloofsleer en het handelen ernaar aan de hand varı chabar al-waahid een discussiepunt onder de moslimgeleerden. Deze discussie geldt eveneens voor onze tijd. De onderzoeksmethoden, die bij osoel al-hadith (grondslagen van hadith) zij n ontworpen, worden daarbij toegepast o p aahaad hadiths. D e kritiek die ten opzichte van aahaad hadiths wordt geuit, betreft in feite kritiek op de gehele soenna, want de hadiths die bekend staan als sahieh (authentiek), hasan (goed) of daief (zwak) zijn allemaal aahaad hadiths. Zelfs de werken van al-kotob as-sitta bestaan over het algemeen uit collecties van sahieh-hasan gedeeltes van aahaad hadiths. Waar het om gaat, is om de vaststelling of een hadith al dan niet afkomstig is van de Profeet Mohammed. Na het vaststellen van de authenticiteit van een hadith heeft de grootte van de groep van overleveraars geen effect meer op de fundamentele betrouwbaarheid van de hadith. De regels van de osoel al-hadith zijn gemaakt en bedoeld om de authenticiteit varı de hadiths te waarborgen. Hierna rijst de vraag, of chabar al-waahid wel of niet tot 'ilm (zekere informatie) kan worden gerekend. Deze kwestie heeft de geleerden varı osoel al-fiqh vaker beziggehouden. Voor de hadithgeleerden is cruciaal, of een hadith wel of niet uit de gezegende mond van de Profeet Mohammed is gekomen. Na de vaststelling van die zekerheid is het dan ook ondenkbaar, dat de hadith geen 'ilm aanduidt, omdat deze door de sanad die niet moetawatir is, is overgeleverd. Degenen die van mening zijn dat chabar al-waahid geen 'ilm, maar zann (onzekere informatie) aanduidt, accepteren in kwesties ten aanzien varı fundamenten van 254 Al-Ajloenie, Kasjf al-chafaa wa moziel al-ilbaas 'ammaa isjtahara alaa alsinat al-naas, Beiroet: Daar al-kotob al-'ilmiyya, Il, 91, hadith nr: 1882. Inleiding tot de Hadithwetenschap 99 geloofsleer (aqieda) alleen moetawaatir hadiths bij wijze van bewijs. 255 Volgens hen die chabar al-waahid zien als een aanduiding van 'ilm, moet er volgens de aanwezige 'ilm, of de regels bij de desbetreffende chabar al-waahid, worden gehandeld. Hun sterkste argument is het feit, dat de Profeet ook in zijn eentje, als individu werd aangesteld, terwijl toch al zijn uitspraken moeten worden geaccepteerd. Degenen die chabar al-waahid niet accepteren in kwesties van geloofsleer vormen de meerderheid, maar zelfs zij hebben bepaalde geloofsvraagstukken, die via chabar al­ waahid zijn overgeleverd, aanvaard, zoals het bestaan van de troon ('ar�), de zetel (koersie), de bazuin (soer) en het feit dat hierop wordt geblazen, de bemiddeling (�afaaa), de valse Messias (Dqjjaal), de wederkeer van de Profeet ]ezus (nozoeli Iesaa)256 en het feit dat hij de Dajjaal (Antichrist) 257 zal doden. Er circuleren diverse opvattingen over dergelijke geloofskwesties, die volgens soenitische geleerden tot de foroe' (details) van de geloofsfundamenten gebaseerd op chabar al-aahaad-aahaad hadiths, worden gerekend.258 Niettegenstaande de omstandigheid, dat er verschillende meningen bestaan over de vraag of er buiten de geloofsleer om wel of niet volgens de aahaad hadiths moet worden gehandeld, wordt er beweerd dat er een idjmaa ( consensus van geleerden) voor het handelen in overeenstemming met chabar al-aahaad is. Binnen de soennitische fiqh madzhabs (hanafitish, sjafüetisch, malikitisch en hanbalitisch) is er bij mijn weten geen enkele geleerde, die van mening is dat volgens de chabar al­ waahid, toegepast op de fiqh thematiek, niet gehandeld mag worden. Niettemin hebben sommige geleerden, zoals enkele hanefieten en malikieten, omwille van bepaalde redenen volgens sommige aahaad hadiths gehandeld. 4.2 l ndeling van de hadith op hasis van de correctheid en de continu'iteit van de sanad Deze categorie van de hadith bestaat uit drie soorten: "correcte hadith (al-hadith as­ sahieh)", "goede hadith (al-hadith al-hasan)" en zwakke hadith (al-hadith ad-daief). De eerste twee soorten kunnen op hun beurt weer in twee aparte ondersoorten worden opgesplitst: de correcte hadith in "vanzelf correct (sahieh li-zaatihie)" en de "door een ander correct (sahieh li gayrihie)" gemaakt; de tweede, goede hadith, in "vanzelf goed (hasan li-zaatihie)" en "door een andere goed (hasan li gayrihie)" gemaakt. De voorbeelden van deze onderscheidingscriteria zijn te vinden in de Soenan van at­ Tirmidzie. 255 256 257 258 Al-Qardaawie, Yoesof, as-Sonnato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, Ca!ro: 1998, p. 94; Abdolganie Abdolchaaliq, Hojjiyyato's-soenna, p. 246-247. Voor de hadiths die verwijzen naar de terugkeer (van de Hemel naar de Aarde) van de Profeetjezus (nozoeli Iesaa), zie het boek in het Arabish van Anwar Sjah al-Kasjmierie getiteld at-Tasrieh fiemaa tawatara fie noezoel al-Masieh. Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-fitan, hadithnr: 34. Al-Qardaawie, Yoesof, as-Sonnato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, p. 95. 100 Özcan Hıdır Ten aanzien van de moetawaatir hadith kunnen we zeggen, dat de continu'iteit van deze hadith door de vele overleveraars die in alle lagen (tabaqas) aanwezig zijn, dermate sterk is gewaarborgd dat nadere behandeling daarvan overbodig is. Daarom zullen we ons hier uitsluitend bezighouden met aahaad hadith vanuit het perspectief van de correctheid en de continuiteYt. We onderscheiden dan drie aparte categorieen: correct (sahieh), goed (hasan) en zwak (daief). 4.2.1 De sahieh (correcte-authentieke) hadith De "correcte hadith (a1-hadith as-sahieh) is een hadith, waarvan de keten (isnaad) continu is en de overleveraars rechtvaardig ('aadil) en zorgvuldig (zaabit) zijn, waarbij de gehele keten is gevrijwaard varı zwakte en afwijking.259 Als een hadith met sahieh wordt aangegeven, dan wordt er sahieh li-zaatihie hadith mee bedoeld. Uit de bovenstaande definitie kan men een vijftal condities destilleren, waaraan de "correcte hadith" moet voldoen. Deze zijn: ContinuiteYt van de keten (ittisaal as-sanad): Vanaf het begin varı de sanad tot aan het einde ervan neemt elke overleveraar de hadith varı zijn voorganger persoonlijk over. 2. Rechtvaardigheid ('adaa1a) varı de overleveraars: !edere overleveraar is volkomen betrouwbaar en nooit schuldig bevonden aan onrechtvaardige handelingen. 3 . Zorgvuldigheid (zabt) varı de overleveraars: De term zabt betekent vastleggen en zorgvuldig in stand houden; dit hebben we aangegeven met de term "zorgvuldigheid". 4. Vrij zijn varı verborgen zwakte ('illah): Dit geldt voor een onopvallende zwakke plek in de hadith. Een voorbeeld hiervan doet zich voor, wanneer twee overleveraars niet elkaars tijdgenoten zijn, maar de ene het toch doet voorkomen alsof hij de hadiths varı de ander heeft gehoord. 5. Vrij zijn van afwijking (sjozoez): Hiermee wordt bedoeld, dat de vertelling van een betrouwbare overleveraar niet afwijkt varı een andere, meer betrouwbare overleveraars. 260 1. Er bestaan tien factoren op grond waarvan de rechtvaardigheid ('adaa1a) en de zorgvuldigheid (zabt) varı een overleveraar kunnen worden aangetast. Deze worden de tien aantastingspunten (al-mataain al-asjara), genoemd. Vijf ervan hebben te 259 Ibn as-Salaah asj-Sjahrazoerie, 'Oloem al-hadith (moeqaddima), ed. Noeroddien 'Itr, Damascus: 1986, p. 11-12; Ibn Kathier, Ichtisaaro 'oloem al-hadith, CaYro: 1951, p. 21. 260 Zie Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, p. 114-115. Er zij n geleerden die naast deze doorgaans overeengekomen voorwaarden andere voorwaarden stellen (zie Babanzade Ahmad Naim, Tecrid Tercemesi, vol. 1, 203-206). De geleerde die voor het eerst de voowaarden voor een sahieh hadith heeft vastgesteld, is asj-Sjaafüe (zie ar-Risaala, p. 369-372). Zie ook 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at­ Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna]aami'ihie wa bayna's-Sahiehayn, Damascus: 1970, p. 150 . Inleiding tot de Hadithwetenschap 101 maken met de 'adaala van de overleveraar: we spreken varı een rechtvaardige overleveraar als hij moslim,261 seksueel rijp,262 verstandelijk in orde ('aaqil), godvrezend (moettaqie)263 en deugdzaam (moroe'a)264 is. Daarentegen verliest een overleveraar zijn rechtvaardigheid, als deze door een varı de volgende vijf punten wordt aangetast: 1. 2. 3. 4. 5. Leugen (kizb) Beschuldigingen varı liegen (moettaham bi'l-kizb) Losbandigheid (fisq) Innovatie ten opzichte varı Islam (bid'a) Onbekendheid (jahaala) De zorgvuldigheidseis kan volgens Ibn as-Salaah, een varı de invloedrijke hadithmethodologen, als volgt worden bepaald: de vertellingen varı de overleveraar worden vergeleken met die varı overleveraars, waarvan vaststaat dat deze zorgvuldig zijn. Als de tekst niet grotendeels overeenkomt, dan spreken we varı een onzorgvuldige overleveraar. Een overleveraar verliest zijn zabt-eigenschap op een varı de volgende vijf manieren: 1. 2. 3. 4. 5. 261 262 263 264 Het maken varı veel fouten (kathrat al-galat) Onbedachtzaamheid (fart al-gafia) Vergissing, inbeelding (wahm) Het afwijken varı meer betrouwbare overleveraars (mohaalafat al-tsiqaat) Het hebben varı een slecht geheugen (soe' al-hifz) De overleveraar moet ten tijde van de vertelling moslim zijn. Hij hoeft geen moslim te zijn geweest op het moment dat hij de overlevering hoorde. Het eerste wordt weergegeven met de term tahammol en het tweede met de term adaa. Dit is het tijdstip in het leven van een moslim waarop hij verantwoordelijk wordt geacht voor zijn handelingen. Hieraan wordt voldaan als iemand afstand doet van grote zonden en niet volhardt in kleine zonden. Hiermee wordt bedoeld dat de overleveraar de normen en waarden van de maatschappij respecteert. Een wildplasser of iemand die de spot drijft met anderen verliest de kwaliteit van deugdzaamheid. 102 Özcan Hıdır :----------------: BelrouWbaartıe!d � ��:-:,- Tııt>rı>k;oninellAAJı>ıı8"n -;: -- lnM\'lrtlıı :_--=--�-�· --�-�J Als een overleveraar voldoet aan bovengenoemde eisen, dan wordt hij betiteld als "betrouwbaar (tsiqa)". Als de adaala en de zabt varı een overleveraar door deze factoren zijn aangetast, is de hadith zwak (daief). Voorbeeld: Qotaiba ibn Saied (gest. 240/854) heeft ons verteld: Jarier (gest. 188/804) heeft ons verteld varı 'Omaara ibn Soebroma, van 'Aboe Zoer'a, varı Aboe Hoeraira; hij zei: "Een man kwam naar de Profeet en zei: 'O Boodschapper varı Allah! Wie heeft het meeste recht op mijn goede zorg?'. Hij zei: ']e moeder. ' Hij zei: 'Wie daarna?' Hij zei: ']e moeder.' Hij zei: 'Wie daarna?' Hij zei: ']e moeder. ' Hij zei: 'Wie daarna?' Hij zei; 'Daamaje vader. "265 De overleveraars varı deze hadith zijn allen betrouwbare personen: al-Boecharie, die deze hadith in zijn al-]aami' as-sahieh heeft opgenomen, is een welbekende persoon. Qotaiba ibn Saied is een varı de leermeesters varı al-Boecharie en eveneens betrouwbaar. De volledige naam varı jarier is Ibn 'Abdolhamid, hij is de leermeester varı Qotaiba. Hij en 'Omaara zijn betrouwbare overleveraars. 'Aboe Zoer'a is een taabiie en betrouwbaar, 'Aboe Hoeraira is een sahaabie en eveneens betrouwbaar. Verder is de keten bij alle hadithwetenschappers bekend als zijnde continu (moettasil). Er is geen overlevering bekend varı betrouwbare of andere, meer betrouwbare overleveraars, die afwijkt varı deze overlevering. Hetzelfde geldt ten aanzien varı de zwakte-eis. De moslimgeleerden hebben een consensus bereikt, waarbij een sahieh hadith kan dienen als hasis voor een religieuze beslissing (fatwa's). Deze heeft bewijskracht, de 265 Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-adab, baab: 2; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-birr, baab: ı . Inleiding tot de Hadithwetenschap 103 daaruit getrokken conclusies zijn bindend, verplichten tot naleving. De reikwijdte van de toepassing van de sahieh hadith betreft zaken die geen betrekking hebben op de geloofsleer ('aqieda). Conclusies betreffende de geloofsleer kunnen alleen getrokken worden met behulp van de Koranverzen of met de moetawaatir hadith, waarvan de betekenis en de authenticiteit zonder twijfel vast staan. 266 Het eerste en het belangrijkste boek op het gebied van sahieh hadith is al-]aami' as­ sahieh van Mohammed Ibn Ismaaiel al-Boecharie (gest. 256/870), het andere belangrijke boek op het gebied van sahieh hadith is a1-]aami' as-sahieh van Moeslim ibn al-Hajjaaj al-Niesaaboerie (gest. 261/875). Andere boeken op het gebied van sahieh hadith zijn de Sahieh van Ibn Hibbaan al-Boestie (gest. 354/965) en Sahieh van Ibn Hoezaima (gest. 311/923). Echter, de auteurs van deze laatste twee boeken hebben minder strikte voorwaarden gehanteerd bij het bepalen van de authenticiteit van de hadiths, tengevolge waarvan deze boeken niet in de al-kotob as-sitta boeken zijn opgenomen. De sahieh hadiths worden verder als volgt gerangschikt: • • • • • • • 4.2.2 De hadiths die in a1-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en in a1-]aami' as-sahieh van Moeslim voorkomen; deze worden moettafakon a1ayh267 genoemd. De hadiths die alleen in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie voorkomen. De hadiths die alleen in a1-]aami' as-sahieh van Moeslim voorkomen. De hadiths die niet voorkomen in al-]aami'a as-sahieh van al-Boecharie en al­ ]aami'a as-sahieh van Moeslim, maar wel aan hun criteria voldoen. De hadiths die niet voorkomen in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, maar wel aan zijn criteria voldoen. De hadiths die niet voorkomen in al-]aami' as-sahieh van Moeslim, maar wel aan zijn criteria voldoen. De hadiths die niet voorkomen in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al­ ]aami' as-sahieh van Moeslim, maar volgens andere hadithgeleerden wel degelijk sahieh zijn. De hasan (goede) hadith De "goede (hasan) hadith" is een hadith waarvan de keten (sanad) continu is en de overleveraars rechtvaardig ('aadil) zijn, maar waarvan de zorgvuldigheid (zabt) niet compleet is en waarbij de gehele keten vrij is van "zwakte ('illa)" en "afwijking 266 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 244-245. 267 Wij hebben sommige hadithboeken in het Arabisch, die hadiths bevatten die in al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie en in al-]aami' as-sahieh varı Moeslim voorkomen. Het boek varı Mohammed Foaad Abdolbaaqie getiteld al-Lo'lo' wa'l-maıjaan fie maa ittafaqa alayhi asj-![iaihaan is het meest bekende. Dit boek is ook in de Turkse taal vertaald. 104 Özcan Hıdır (sjoezoez)".268 De eerste Hadithgeleerde die de hasan hadith in de huidige betekennis heeft gedefineerd, was at-Tirmidzie (gest. 279/892). 269 Als we deze definitie met die varı de sahieh hadith vergelijken, dan zien we veel overeenkomsten: het verschil betreft de zorgvuldigheid varı de overleveraars. Bij de sahieh hadith is de zorgvuldigheid compleet, terwijl bij de hasan hadith dit niet het geval is. Het gedeeltelijk ontbreken varı deze zorgvuldigheid is echter niet zo bepalend, dat we varı een zwakke hadith kunnen spreken. Het is tegelijkertijd een hasan li zaatihie hadith, een hadith die is overgeleverd door andere overleveraars, varı hetzelfde of varı een hoger niveau, in dezelfde of gelijkwaardige bewoordingen. Deze hadith, hasan li zaatihie, wordt ook sahieh li gayrihie hadith genoemd. De hasan hadith heeft, net als de sahieh hadith, de nodige bewijskracht ten opzichte varı handelingen varı moslims.270 Het enige verschil met de sahieh hadith is, dat de zorgvuldigheid varı de overleveraars niet hetzelfde niveau bereikt als die varı de sahieh hadith. De hadithwetenschappers hebben geen speciale compilaties samengesteld om hasan hadiths te verzamelen; er zijn echter wel boeken waarin relatief gezierı veel hasan hadiths zijn opgenomen. We zullen er drie noemen: ]aami' varı at-Timidzie (ook bekend als Soenan varı at-Tirmidzie), Soenan varı Aboe Daawoed en Soenan varı ad­ Daaraqotrıie. Irı de tweede en derde eeuw varı de hidjra werderı in plaats varı de de term sahieh ook andere termerı gebruikt, rıamelijk "jayyid'', "moestaqiem", "thaabit", "nabiel", "saalih" en "mahfoez".271 4.2.3 De zwakke (daief) hadith Eerı zwakke hadith is eerı hadith waarvan een of meer voorwaarderı varı de aarıvaardbare (maqboel) hadith ontbreken, waardoor er talrijke soorterı en gradaties mogelijk zijrı. Hoe meer corıdities ontbreken, hoe zwakker de hadith is; we spreken in dit verband varı de "zwakste schakel varı de keten (awhaa al-asaanied)." De "zwakte" in de keten houdt echter niet automatisch in, dat ook de matn varı de hadith zwak is. Immers, de hadith in kwestie kan eerı andere, correcte keten hebben. Aan de andere kant kan een keten correct zijn, maar de matn incorrect, omdat deze varı meer betrouwbare overleveraars afwijkt. 268 269 210 27 1 ıbn Hadjar, Sjarho'n- Noechba, p. 11. 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-Sahiehayn, p . 147. Zie al-Qaasimie,Jamaaloddien, Qawaaid at-tahdieth, p. 87. Zie Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 162-163. Inleiding tot de Hadithwetenschap 105 4.2.3.1 l ndeling van zwakke hadiths op basis va n disconti n u"ı't eit in de keten (sanad) Met "discontinu'iteit" in de keten wordt bedoeld, dat er in de keten een of meerdere overleveraars ontbreken, bewust of onbewust. De discontinu'iteit kan opvallend of onopvallend zijn. Opvallende discontinu'iteiten kunnen vastgesteld worden door de geboorte- en overlijdensdata van de overleveraars te controleren, of door te kijken of de overleveraars die varı elkaar overleveren elkaar daadwerkelijk hebben ontmoet. Bovendien kan worden nagegaan of de leermeester de overleveraar toestemming heeft gegeven om te overleveren. Er zijn uitgebreide biografieboeken beschikbaar om deze data te bepalen. Opvallende discontinu'iteiten worden geclassificeerd in vier groepen, gekarakteri­ seerd met de volgende vier termen: moeallaq, moersal, moe'dal en moenqati'. Het bepalen varı onopvallende discontinu'iteiten is veel moeilijker, deze betreffen moedallas en al-moersal al-chafie. 4.2.3.1.1 Moeallaq Het woord moeallaq is in het Arabisch een voltooid deelwoord en betekent "verbonden". De reden voor deze benaming is, de hadithketen aan het einde continu is verbonden, terwijl het begin van de keten discontinu is. De infinitief varı moeallaq is ta'lieq. We betitelen een hadith als een moeal!aq hadith, wanneer aan het begin van de keten een of meer overleveraars opeenvolgend ontbreken.272 De moeallaq behoort hier tot de soorten van zwakke hadiths, maar moeallaq is eveneens een gemeenschappelijk en variabele begrip, een term tussen sahieh-correcte, hasan-goede en daief-zwak. 273 Het kan zelfs zo zijn, dat de gehele keten van overleveraars wordt overgeslagen en de hadith wordt overgeleverd als: de Profeet Mohammed zei: " ... ". Een andere mogelijkheid is, dat de keten tot aan de sahaabie of taabiie wordt overgeslagen. in de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al-]aami' as-sahieh van Moeslim komen moeallaq hadiths voor. De ta'lieqaat (het meervoud varı ta'lieq) varı al-Boechaarie komen aan het begin van de hoofdstukken voor; voordat hij begint met de hadiths van een hoofdstuk, geeft hij inleidende informatie: daarna komen er geen moeallaq hadiths meer voor. De ta'lieqaat varı Moeslim zijn zeer gering in aantal en bovendien allen elders, met wel een complete keten, te vinden: welgeteld bevinden zich niet meer dan veertien moeallaq hadiths in al-]aami' as-sahieh van Moeslim.274 272 Al-Chatieb al-Bagdadie, al-Kifaayafie 'ilmi'r-riwaaya, Haydarabaad: 1357, p. 288. 273 Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, p. 179. 274 Voor dit soort informatie, zie an-Nawawie, Sjarho Moeslim, vol. IV, p. 63; as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie, p. 117-118; al-Qaasimie, Qawaaid al-hadith, p. 105 . Özcan Hıdır 106 4.2.3.1.2 Moersal Het woord moersal is in het Arabisch een voltooid deelwoord en betekent "losgelaten".275 De reden voor deze benaming is, dat door het niet noemen varı de overleveraar deze als het ware wordt "losgelaten". We kwalificeren een hadith als een moersal hadith, wanneer de overleveraars na de taabiie ontbreken.276 De ontbrekende personen kunnen of een andere taabiie, of een sahaabie zijn. Wanneer er zonder verdere aanduiding over moersal wordt gesproken, wordt daarmee de eerste bedoeld. Voorbeeld: De hadith die Moeslim overlevert, hij zei: Mohammed ibn Raafie (gest. 245) heeft mij verteld, Honayn ibn al-Moethannaa (gest. 205) heeft ons verteld. Al­ Layth (gest. 175) heeft ons verteld van 'Oeqail (gest. 144) van Ibn Sjihaab (gest. 124) van Saied ibn al-Moesayyab (gest. 93): "de Profeet Mohammed heeft handel in moezaabana277 verboden.'' Saied ibn al-Moesayyab is een bekende taabiie en betrouwbaar. Hij is geen tijdgenoot van de Profeet Mohammed. De ontbrekende overleveraar kan een sahaabie, een taabiie of een taba' at-taabiie (opvolger van de opvolgers) zijn. Er bestaan verschillende visies met betrekking tot het handelen volgens een moersal hadith. Volgens asj-Sjaafiie (gest. 204/819) heeft een moersal hadith wel degelijk bewijskracht, mits deze voldoet aan vijf criteria: • • • • • Het moet een moersal zijn van welbekende, betrouwbare taabiies, zoals Saied ibn al-Moesayyab of Hasan al-Basrie (gest. 1 10/718). Een hadith met een continue keten moet de moersal hadith ondersteunen. Een andere, door de geleerden aanvaarde moersal hadith, moet de moersal hadith in kwestie ondersteunen. Een uitspraak van een sahaabie moet de moersal hadith ondersteunen. De moersal hadith moet ondersteund worden door een fatwa van een meerderheid van de geleerden. Volgens Aboe Haniefa (gest. 150/766), de grondlegger van Hanafitische madzhab en Maalik ibn Anas (gest. 179/795), de grondlegger varı Malikitische madzhab, heeft de moersal hadith pas bewijskracht, als de overleveraar varı de moersal hadith een betrouwbare persoon is. De reden hiervoor is dat een betrouwbare overleveraar geen hadith zal overleveren, tenzij hij er zeker varı is dat de overleveraar varı wie hij de hadith heeft gehoord tevens een betrouwbare overleveraar is. Een meerderheid varı 275 276 277 Zie Ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. XI, Beiroet, 285. Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 51; Haakim an-Niesaaboerie, Ma'rifato 'oloem al-hadith, Medina: 1977, p. 25. "Moezaabana" is het verhandelen varı niet-geoogste dadels tegen gedroogde dadels. Inleiding tot de Hadithwetenschap 107 de geleerden beargumenteert daarentegen, dat een moersal hadith geen bewijskracht heeft, alleen vanwege het feit dat het een zwakke hadith is. 278 4.2.3.1.3 Moe'dal Het woord moe'dal is in het Arabisch een voltooid deelwoord varı de infinitief 'odl. 'Odl betekent "verbieden" en "moeilijker maken".279 We betitelen een hadith als een moe'dal hadith, wanneer in de keten twee of meer overleveraars opeenvolgend ontbreken.280 De reden voor deze benaming is dat, als er een overleveraar ontbreekt, de hadith onaanvaardbaar (mardoed) wordt. Als er twee overleveraars ontbreken, wordt de geloofwaardigheid varı de hadith daardoor duidelij k bemoeilijkt. De moe'dal hadith kan samenvallen met de moeallaq hadith; deze overlapping vindt plaats wanneer de discontinu'iteit (inqitaa') in het begin varı de keten optreedt. Indien de discontinu'iteit elders aanwezig is, spreken we uitsluitend varı een moe'dal hadith. Voorbeeld: hadith varı Maalik ibn Anas in Moewatta, de Profeet Mohammed zei: " ... De beste daad die jullie kunnen verrichten is de salaat. Alleen een moslim kan de kleine rituele wassing (woedoe') blijven doen." Maalik ibn Anas is een taaba' at-taabiie (opvolger varı de opvolgers). Er ontbreken dus minstens twee overleveraars: taabiie en sahaabie; daarom is deze hadith een moe'dal hadith. 281 4.2.3.1.4 Moenqati' Het woord moenqati' betekent "dat wat ontbreekt of discontinu is".282 We betitelen een hadith als een moenqati' hadith, wanneer de keten niet continu is.283 Deze defınitie is zeer ruim: in de gegeven vorm vallen de categorieen moersal, moeallaq en moe'dal eveneens onder de moenqati' hadith. De definitie houdt echter ook in, dat de discontinui:teit op meer dan een punt in de keten kan plaatsvinden. In latere perioden is de definitie enigszins ingeperkt: onder moenqati' hadith verstaan we een hadith waarvan de keten niet continu is, met dien verstande dat deze discontinu'iteit niet verwijst naar de moeallaq, de moe'dal en de moersal hadith. Voorbeeld: de vertelling varı Abdorrazzaaq varı ath-Thawrie varı Aboe Ishaaq varı Zaid ibn Yoesay varı Hozayfa teruggevoerd naar de Profeet Mohammed: "Als jullie Aboe Bakr aanstellen, hebbenjullie een sterke, betrouwbare persoon." 278 279 280 281 282 283 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 165-168; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'1-hadith, p. 71-74; Çakan, Hadis Usulü, p. 115-116. Zie ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. XI, 452. Uğur, Mücteba, Ansiklopedik Hadis Terimleri Sözlüğü, Ankara: 1992, p. 246. Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mosta1ahi7-hadith, p. 75-76; Çakan, Hadis Usulü, p. 116-117. Zie Ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. VIII, 276. Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 56-57; Haakim an-Niesaaboerie, Ma'rifato 'oloem al-hadith, p. 27-28. 108 Özcan Hıdır In deze keten ontbreekt in het midden een overleveraar, dit is Sjariek. Hij ontbreekt tussen ath-Thawrie en Aboe Ishaaq. De reden hiervoor is, dat ath-Thawrie niet direct van Aboe Ishaaq, maar van Sjariek heeft overgeleverd. Sjariek is degene die van Aboe Ishaaq heeft overgeleverd. Deze vorm van discontinu'iteit in deze keten bevat niet de soort discontinu'iteit die plaatsvindt bij de moeallaq, de moe'dal en de moersal hadith.284 4.2.3.1.5 Moedallas en moersal chafie Er zijn twee onopvallende vormen van discontinui'teit met betrekking tot de zwakke hadiths: moedallas en moersal chafie. Het woord moedallas is het voltooid deelwoord van tadlies, hetgeen "het verbergen varı de onvolkomenheden varı een product" betekent.285 We kwalificeren een hadith als moedallas hadith, wanneer de overleveraar de keten noemt waarin hij een overleveraar verbergt; hij wekt dan bewust de indruk dat deze niet aanwezig is.286 Er bestaan drie soorten tadlies: 1. 2. 3. Tadlies in de isnaad (tadlies al-isnaad): het vertellen van de overleveraar van een hadith aan een andere raawie, terwijl hij in het geheel geen hadith heeft ontvangen door te zeggen: "die persoon zei" of " van die persoon". Deze soort wordt ook wel moersal al-chafie genoemd, ofwel de verborgen moersal. Tadlies varı de leermeester (tadlies al-�yoech): de onjuiste omschrijving varı de leermeester varı de overleveraar, door hem bij een onbekende naam te noemen, of hem op een onbekende, misleidende manier te beschrijven. Tadlies in het gelijktrekken: het opnoemen varı de keten, waarbij een onbetrouwbare overleveraar tussen betrouwbare overleveraars is verborgen. De eerste en de derde soort varı tadlies zijn de meest afkeurenswaardige. Dit komt tot uitdrukking in een uitspraak als: "tadlies is een broertje varı liegen". De tweede soort is minder afkeurenswaardig: immers, er ontbreekt geen overleveraar in de keten. 287 4.2.3.2 l ndel ing va n zwa kke hadiths op basis va n de geestelijke gestel d heid, de betrouwbaarheid ('adaala) en de zorgvuld igheid (zabt) va n d e overleveraa rs Deze indeling is gebaseerd op de betrouwbaarheid en de zorgvuldigheid van de overleveraars; de eerste vier soorten zwakke hadiths hebben alle te maken met de problematiek ten aanzien varı de betrouwbaarheid van overleveraars, de overige vier 284 285 286 287 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 168-169; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 77-78; Çakan, Hadis Usulü, p. 116. Zie Ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. VI, 86. Uğur, Mücteba, Ansiklopedik Hadis Terimleri Sözlüğü, p. 249-250. Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 170-179; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 79-86; Çakan, Hadis Usulü, p. 118-119. Inleiding tot de Hadithwetenschap 109 soorten zwakke hadiths hebben betrekking op problemen ten aanzien varı de zorgvuldigheid varı de overleveraars. 4.2.3.2.1 Matroek Het woord matroek betekent "het verlatene"; het kwetsbare, zwakke punt in deze soort hadith, het zogenaamde breekpunt of aantastingspunt, houdt direct verband met een beschuldiging varı liegen. We spreken dan varı een matroek hadith.288 Voorbeeld: de hadith varı 'Amr ibn Sjamir al-Joe'fie al-Koefie asj-Sjieie van jaabir varı Aboe at-Tofail varı Ali en 'Ammaar, zij hebben gezegd: de Profeet Mohammed bad het qonoet gebed tijdens de ochtendsalaat. Hij zei "Allaha akbar" op de dag varı 'Arafa (een varı de belangrijkste plaatsen varı de hadj), na de ochtendsalaat. In hun Soenans hebben an-Nasaaie en ad-Daaraqoetnie de overleveringen varı 'Amr ibn Sjamir als matroek betiteld. 289 4.2.3.2.2 Moenkar en ma'roef Het woord moenkar betekent datgene wat "ontkend" wordt. De betekenis in de hadithwetenschap verschilt echter enigszins varı de gangbare; er bestaan twee verschillende definities binnen deze wetenschap.290 1. Eerste definitie: moenkar is een hadith varı een zwakke overleveraar, die geplaatst wordt tegenover betrouwbare overleveraars en in strij d is met hun overlevering. In deze vorm is de definitie varı moenkar het tegenovergestelde varı ma'roef, die de overlevering varı een betrouwbare overleveraar plaatst tegenover een zwakke overleveraar en eveneens in strijd is met zijn overlevering. De reden varı kritiek op de overlevering komt dus door het aantastingspunt, namelijk "tegenspraak (moechaalafa)" ten aanzien varı de zorgvuldigheid varı de overleveraar. 2. Tweede definitie: een moenkar hadith is een hadith die slechts door een overleveraar is overgeleverd. Het maakt hierbij niet uit of de hadith contrasteert met andere overleveringen, of dat de overleveraars wel of niet betrouwbaar zijn. We kunnen opmerken, dat een moenkar hadith in de zin varı de tweede definitie ook correct (sahieh) kan zijn. Als er in de keten een onbekend persoon voorkomt, wordt dit soms ook als moenkar weergegeven, aangeduidt met de term "laa yoe'raf'. 288 289 290 Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi1-hadith, p. 107-109; Çakan, Hadis Usulü, p. 123. Zie az-Zahabie, Sjamsoddien, Miezaarı al-i'tidaal, III, 268. Voor definities en voorbeelden daarvan, zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 191195; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 95-97; Çakan, Hadis Usulü, p. 120-121. Özcan Hıdır 110 Voorbeeld: de vertelling van al-Baihaqie, een van de hadithgeleerden uit de tasniefperiode, in het hoofdstuk Zoehd varı zijn Soenan. Toen de Profeet Mohammed varı een slagveld (Taboek) terugkeerde, zei hij: "We keren nu terug van de kleinejihaad naar de grotejihaad.' De metgezellen vroegen wat de grote jihaad was. De Profeet Mohammed antwoordde: 'Dejihaad metjezelf'.291 In de keten varı deze hadith vinden we: Iesaa ibn Ibraahiem varı Yahyaa ibn Ya'laa varı Lais ibn Aboe Saliem. Volgens de hadithcritici zijn alle drie overleveraars zwakke overleveraars. Al-Ajloenie, een varı hen, vermeldt het volgende: "Ibn Hadjar vermeldt in Tasdied al-qaws dat deze hadith masjhoer, onder het volk is. Het zijn echter de woorden varı Ibraahiem ibn Aboe Ablaa, een varı de taabiies. Ik zeg dat deze hadith voorkomt in al-Ihyaa varı Aboe Haamid al-Ghazaalie (gest. 505/11 11). Al-Iraaqie (gest. 806/1403) zegt dat al-Bayhaqie (gest. 458/1066) deze heeft overgeleverd, met een zwakke sanad".292 Voorts is deze overlevering in strijd met de andere overleveringen, die door betrouwbare overleveraars over het onderwerp jihaad zijn overgeleverd. In dat opzicht is deze overlevering, via de technische aanduiding binnen de hadithwetenschap, moenkar. Bij wijze van conclusie kan het volgende over deze overlevering worden vermeld: de tekst wordt op twee manieren overgeleverd, enerzijds als een marfoe' overlevering (een uitspraak varı de Profeet), anderzijds als een uitspraak van Jbrahim ibn Abie Ablaa van de generatie van de opvolgers (taabiies). Op de authenticiteit varı uitspraak van Ibrahiem ibn Abie Ablaa is niets aan te merken. Als uitspraak van de Profeet is de overlevering door de aanwezigheid varı bepaalde overleveraars in de overleveringsketen zwak en moenkar bevonden. Dit betekent echter niet, dat deze overlevering in zijn geheel is verzonnen, of geen verband heeft met de islamitische leer. 4.2.3.2.3 Moeallal Het woord moeallal betekent "een stoornis, een defect, een zwakte"; we betitelen een hadith als moeallal als deze een verborgen zwakte ('illa) heeft, die de authenticiteit ervan aantast. 2.93 De eerste indruk die een dergelijke hadith wekt is die varı een correcte overlevering; bij nader onderzoek blijkt niettemin dat er een verborgen zwakte in de hadith aanwezig is. Een moeallal hadith moet aan twee voorwaarden voldoen: ten eerste 291 Een aantal hadithgeleerden heeft gezegd dat deze hadith zwak is, anderen hebben gezegd dat deze hadith een verzonnen (mawdoe') is (zie Ali al-Moettaqie, Kanz al-'ommaal, vol. iV, 430, hadith nr: 11260; al-Monaawie, Faiz al-qadier, vol. iV, 511; al-Ajloenie, Kasjfal-chafaa, vol. 1, 511-512. 292 Al-Ajloenie, Kaşjfal-chafaa, vol. !, 511-512. 293 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 179-186; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 99-102; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 121. Inleiding tot de Hadithwetenschap 111 moet de zwakte niet oppervlakkig zijn en ten tweede moet de zwakte deze hadith als zodanig niet aantasten. De reden van kritiek op de overlevering verwijst naar het aantastingspunt, wahm, met betrekking tot de zorgvuldigheid van de overleveraar: de vergissing van de overleveraar (zie 6.2.2-sahieh hadith). Zelfs een betrouwbare overleveraar kan een fout maken in de keten (sanad) of in de matn, bijvoorbeeld door twee namen door elkaar te halen of zich te vergissen in de naam van de vader van een persoon. De vergissing kan soms in de sanad, soms in de matn voorkomen. Voorbeeld: de hadith van Ya'laa ibn 'Obaid van ath-Thawrie van Amr ibn Dienaar van Ibn 'Omar, toegeschreven aan de Profeet Mohammed: "Koper en verkoper zijn vrij van verplichting." In deze overlevering heeft Ya'laa ibn 'Obaid zich vergist in degene van wie ath­ Thawrie de overlevering heeft ontvangen. De persoon in kwestie is niet 'Amr ibn Dienaar, maar Abdollah ibn Dienaar. Beide overleveraars zijn echter betrouwbaar, en het vervangen van de ene betrouwbare overleveraar door een andere heeft in dit geval geen invloed op de authenticiteit van de hadith. 4.2.3.2.4 Moedraj Het woord moedraj is het voltooid deelwoord van de infinitief idraaj, hetgeen "invoegen" betekent. Een moedraj hadith is een hadith waarin informatie is ingevoegd, die niet in de oorspronkelijke tekst voorkomt.294 Deze situatie doet zich voor, wanneer de woorden van een overleveraar worden vermengd met die van de Profeet Mohammed. Het kan ook zijn dat de sahaabie die de hadith overlevert een verklarend woord in de hadith invoegt of een verduidelijkende zin aan de hadith toevoegt, toevoegingen die door de overleveraars na de sahaabie zijn opgevat als een onderdeel van de hadith. Als we met een geval van idraaj te maken hebben, wordt de hadith op twee manieren moedrqj: • Idraaj in de sanad; dit is het geval wanneer een overleveraar tijdens het opnoemen van de sanad moet stoppen, bijvoorbeeld door een vraag die aan hem wordt gesteld, vervolgens een antwoord geeft en weer verder gaat. Sommige toehoorders verkeren dan in de veronderstelling, dat de invoeging een deel van de sanad is. • Idraaj in de matn; deze invoeging kan in het begin, in het midden of aan het einde voorkomen; de meest voorkomende is de laatste. Voorbeeld: de vertelling van Thaabit ibn Moesa: "Wie 's nachts veel salaat verricht, za1 overdag een mooi gezicht hebben". De vertelling zit als volgt in elkaar: Thaabit ibn Moesa kwam op bezoek bij Sjariek ibn Abdollah al-Qaadie, die op dat moment aan het 294 Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 122. 112 Özcan Hıdır dicteren was, zeggend: "al-A'masj heeft ons verteld van Aboe Sofyaan van Jaabir, hij zei; de Profeet zei: " ... " Hierna nam hij een pauze, opdat het opgeschreven kon worden. Toen hij naar Thaabit ibn Moesa keek, zei hij: "Wie 's nachts veel salaat verricht, zal overdag een mooi gezicht hebben."295 Hij doelde hiermee op Thaabit, omdat deze 's nachts vaak de salaat verrichtte, doch Thaabit dacht dat het woord "veel" eveneens tot de hadith behoorde en vertelde deze vervolgens verder met inbegrip van de invoeging (idraaj). 4.2.3.2.5 Maqloeb Het woord maqloeb is het voltooid deelwoord varı de infinitief qalb, hetgeen "veranderen, wijzigen" betekent. We betitelen een hadith als een maqloeb, wanneer de overleveraar, bewust of onbewust, in de sanad of de matn een deel van de hadith heeft vervangen door iets anders. Voorbeeld: het weergeven varı Ka'b ibn Moerra als "Moerra ibn Ka'b". De minst schadelijke vorm varı qalb treedt op, wanneer deze zonder opzet plaatsvindt en geen gevolg voor de authenticiteit varı de hadith heeft. Indien dit vaker voorkomt, dan verliest de desbetreffende overleveraar zijn zorgvuldigheidsstatus.296 4.2.3.2.6 Moedtarib Het woord moedtarib is het actieve deelwoord varı de infinitief idtiraab. We rıoemen een hadith moedtarib, wanneer deze door een of meer overleveraars op verschillende, tegenstrijdige manieren is overgeleverd, waarbij het niet mogelijk is gebleken de een boven de ander te verkiezen, of alle overleveraars met elkaar te verzoenen. 297 Voorbeeld: de hadith in]aami' van at-Tirmidzie, welke als volgt luidt: "Men heeft recht op eigendom, behalve op de verplichte aalmoes. " Deze hadith is ook overgeleverd als "Men heeft geen recht op eigendom, behalve op de verplichte aalmoes." Deze twee overleveringen kunnen niet met elkaar verzoend worden, noch kan de ene boven de andere worden verkozen; dit voorbeeld geeft een onzorgvuldige manier varı overleveren aan. 4.2.3.2. 7 Sjaaz en mahfoez Het woord sjaaz betekent "een enkeling, iemand die zich afzondert varı de maatschappij". Een �aaz hadith is een hadith varı een betrouwbare overleveraar, die wordt geconfronteerd met hadiths varı arıdere, meer betrouwbare overleveraars en Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 103-106; Çakan, Ismail Lutfi, Hadis Usulü, p. 122123. 296 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 191-195; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi1-hadith, p. 107-109; Çakan, Hadis Usulü, p. 123. 297 Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 112-114; Çakan, Hadis Usulü, p. 124. 295 Inleiding tot de Hadithwetenschap 113 die daarmee in strijd is. Een mahfoez hadith is het tegenovergestelde van een sjaaz hadith: deze mahfoez hadith betreft de overlevering varı een meer betrouwbare overleveraar, geconfronteerd met een hadith van een betrouwbare overleveraar en desondanks in strijd met deze overlevering.298 Voorbeeld: de overlevering varı Ibn Abbaas (gest. 68/687), een varı de beroemde metgezellen: "de Profeet Mohammed heeft het middag - en het namiddag-, het avond- en het nachtgebed in Medina samengevoegd (jam'), zonder angst of zonder regen." Deze hadith is door betrouwbare overleveraars overgeleverd. Tirmidzie zegt over deze hadith: "Alle hadiths in dit boek hebben navolging gekregen, de geleerden hebben er gebruik varı gemaakt, behalve varı twee hadiths: de hadith varı Ibn Abbaas: de Profeet Mohammed heeft het middag- en het namiddag- ... " De reden hiervan is, dat er andere, authentieke overleveringen bestaan die deze samenvoeging (jam') varı gebeden verbieden; daaruit kunnen we concluderen, dat dit een sjaaz hadith is. 4.2.3.2.B Moesahhaf en moeharraf De termen moesahhaf en moeharraf verwijzen naar de overleveringen, waarin de Arabische leestekens (tasjldel) en letters (horoef) varı de woorden varı de hadith op onzorgvuldige wijze zijn doorgegeven en de betekenis varı de hadith daarmee is veranderd. Dit soort veranderingen kan zich voordoen, meestal in de matn, soms in de sanad. Indien de verandering in de letters van de woorden plaatsvindt, noemen we deze vorm van onzorgvuldigheid moesahhaf. Indien de verandering betrekking heeft op onzorgvuldige weergave van leestekens, noemen we dat als moeharraf. Voorbeeld van een moesahhaf: "Man saama Ramadana wa atba'ahoe sittan min sjawwaal". In deze hadith is het woord "sittan", dat "zes" betekent, vervangen door het woord "sjay'an", dat "een ding" betekent.299 Voorbeeld van een moeharraf: Arıza, een varı de opvolgers, heeft de hadith van ]aabir ibn Abdollah, een varı de beroemde metgezellen, "Roemiya Obayy yawma'l-Ahzaab alaa akhalihie" als "Roemiya abie yawma'l-Ahzaab alaa akhalihie" overgeleverd. In deze hadith is het tweede woord "Obay (een naam van een metgezel: Obayy ibn Ka'b)" veranderd in "abie (mijn vader)": een enorm betekenisverschil.300 298 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 196-203; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 117-119; Çakan, Hadis Usulü, p. 124-125. 299 Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 254-261; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 125126. 300 Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 126. 114 Özcan Hıdır 4.2.3.3 De problematiek van de waa rdering va n de zwa kke had iths • • • Hoe moeten we zwakke hadiths benaderen? Kunnen we handelen volgens zwakke hadiths? Zijn er algemeen geaccepteerde criteria voor de behandeling van zwakke hadits? Zijn de hadithgeleerden het met elkaar in grote lijnen (on-) eens wat hun standpunten ten aanzien van zwakke hadiths betreft? Een van de vraagstukken die in de hadithwetenschap van groot belang is, vormt het vraagstuk betreffende de correctheid van de benadering van de zwakke hadiths. Het is vanuit het perspectief van de hadithwetenschap, die bij elk vraagstuk het principe van zoveel mogelijk correctheid en controleerbaarheid hanteert, volkomen logisch dat zij in deze materie tracht zo genuanceerd en zo omvangrijk mogelijk onderzoek te doen. Zoals we in de inleiding van dit hoofdstuk over de "indeling van hadiths (6.2.3.)" hebben aangegeven, is "een zwakke hadith" een hadith die niet de eigenschappen bezit die de sahieh (authentieke) en de hasan (goede) hadith kenmerken. We willen er op wijzen, dat de term "zwakke hadith" in de hadithgeschiedenis op twee verschillende manieren is gebruikt. Tot de tijd van at-Tirmidzie (gest. 279/892) werden alle hadiths onderverdeeld in sahieh-correct en daief-zwak. De zwakke hadiths werden op hun beurt als "matroek (gelaten en ongebruikt)" en "gayri matroek (gehouden en niet-gelaten)" ingedeeld. Na at-Tirmidzie kwam er tussen sahieh en daief nog een derde term, "hasan hadith", hetgeen tot gevolg had dat "de niet-gelaten en gehouden hadiths" via de term hasan uit categorie zwakke hadith werden verwijderd.301 Indien met deze terminologische uitbreiding rekening wordt gehouden, kan de problematiek rond de zwakke hadith beter en juister worden begrepen. Wel dient in acht te worden genomen dat, wanneer een hadithgeleerde die voor at-Tirmidzie heeft geleefd de term zwakke hadith gebruikt, deze uitspraak tevens de categorie hasan hadith omvat. De zwakheid kan of veroorzaakt zijn door een verbroken sanad, of door een gebrek aan eerlijkheid of betrouwbaarheid van de overleveraar, of omdat de tekst van de hadith vaag is of gebreken bevat. Tengevolge van de vele gradaties in de grootte van de ontbrekende voorwaarde is het aantal soorten zwakke hadiths zeer talrijk. Volgens Ibn as-Salaah (gest. 643/1245) bedraagt het aantal soorten zwakke hadiths 42, ook al-'Iraakie houdt deze onderverdeling aan. Een aantal daarvan is in de voorafgaande pagina's benoemd en besproken. At-Tirmidzie zegt: Ahmad ibn Hasan heeft ons via Moallaa ibn Osayd via Abdolmon'im, (bekend als saahib as-sakaa) bericht. Abdolmon'im zei: Yahyaa ibn Moeslim heeft ons via Hasan en Ataa bericht, dat ]aabir ibn Abdollah zei: de 301 Zie 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-Sahiehayn, p. 147; Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 160-170. Inleiding tot de Hadithwetenschap 115 Boodschapper van Allah zei tegen Bilaal (de eerste moeazzin -de oproeper tot het gebed- van de Profeet) het volgende: "O Bilaal, wees niet te snel met het oplezen van de azaan (de oproep tot het gebed), wees snel met het oplezen van de iqaamah (de tweede oproep tot het begin van het gebed) ... ! Neem tussen de azaan en de iqaama een pauze, die lang genoeg is voor een etende om zijn eten te beeindigen, voor een drinkende om zijn drank op te drinken en voor een toiletganger om uit het toilet te komen. En sta niet op voor het gebed, voordat jullie mij zien!"302 At-Tirmidzie geeft na het opnemen van deze hadith in zijn ]aami' het volgende commentaar: "Wij kennen deze hadith als een overlevering van Abdolmon'im alleen met deze isnaad, de hadith heeft geen andere isnaad. En deze isnaad is onbekend (madjhoel). Nadat Ahmad Mohammed Sjaakir, die het boek varı at-Tirmidzie had geediteerd en gepubliceerd, had gezegd dat Abdolmon'im een zwakke schakel in de keten was en dat al-Boechaarie en Aboe Haatim hem buitensporig hadden genoemd en an-Nasaaie, een van de hadithgeleerden varı al-lwtob as-sitta, hem als onbetrouwbaar had betiteld, voegt hij daaraan toe dat, behalve in de genoemde overlevering varı at-Tirmidzie, nergens in de al-kotob as-sitta een overlevering varı Abdolmon'im voorkomt. Op die wij ze, met behulp van diverse ontbrekende voorwaarden, kan worden vastgesteld dat deze hadith een zwakke hadith is. Abdolhayy al-Laknawie (gest. 1304/1886), een van de belangrijke hadithgelerden uit India, zegt na het opnoemen van deze hadith: "Het is voor de moeazzin goed (moestahab), dat hij tijdens het oplezen varı de azaan geen haast maakt, maar wel tijdens het oplezen varı de iqaama". Hij, al-Laknawie, merlct op dat de geleerden varı de Hanafitische madzhab wel volgens deze hadith hebben gehandeld, dat Hanafiten dus wel degelijk in overeenstemming met een zwakke hadith hebben gehandeld. Na dit voorbeeld kunnen we nader beschouwen hoe dit vraagstuk door de geleerden is benaderd en uitgelegd en toegepast, vanuit twee perspectieven: het overleveren varı een zwakke hadith en het handelen volgens een zwakke hadith. Er zijn drie verschillende opvattingen over het handelen volgens een zwakke hadith: ı. 2. 3. Er kan in geen enkele kwestie gehandeld worden volgens zwakke hadiths. Er kan in alle kwesties gehandeld worden volgens zwakke hadiths. Er kan volgens zwakke hadiths worden gehandeld in vraagstukken aangaande "deugdzame praktijken (fazaail al-a'maal)'', onder praktisch toepasbare voorwaarden. 303 302 At Tirmidzie,Jaami (of Soenan), Kitaab as-salaat, baab: 29. 303 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 210-214; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero ' mostalahi'l-hadith, p. 65-66; Çakan, Hadis Usulü, p. 126-127. 116 Özcan Hıdır Drie voorwaarden ten aanzien van de derde opvatting zijn door Ibn Hadjar al­ Asqalaanie (gest. 852/1448) als volgt vastgesteld: • • • De hadith mag geen hoog niveau van zwakheid hebben, bijvoorbeeld een leugenaar mag de hadith niet in zijn eentje hebben overgeleverd. De hadith moet onder een alom geldende of een fundamentele beoordeling vallen. Wanneer er wordt gehandeld, moet de overtuiging heersen dat de hadith niet authentiek is en dat er uit voorzorg (ihtiyaat) wordt gehandeld. De voorstanders van de derde opvatting en de voorwaarden voor praktiseren zorgen er beide voor dat de meningsverschillen in geloofsaangelegenheden vanuit een waardig onderzoek worden benaderd. Ter illustratie hiervan kunnen we enkele opvattingen van verschillende hadithgeleerden, gezien vanuit historisch perspectief, weergeven. An-Nawawie (gest. 676/1277), een van de meest beroemde in dit gezelschap, vermeldt: "De hadithgeleerden, de rechtsgeleerden lfoqahaa) en andere geleerden zijn van mening, dat het gebruik van zwakke hadiths -onder voorwaarde dat deze niet verzonnen zijn- bij vraagstukken zoals deugd (faziela), targieb (aanraden tot het verrichten van goede dingen), tarhieb (afraden van handelingen) en moestahab (aanbevolen praktijken) is geoorloofd. Bij wettelijke kwesties (ahkaam) zoals halaal (toegestaan)-haraam (verboden), bay' (kopen)- sjiraa' (verkopen) en nikaah (trouwen)-talaaq (scheiden) worden alleen sahieh en hasan hadiths aanvaard. "304 Al-'Iraaqie, een van de belangrijkste hadithgeleerden uit de achtste eeuw, spreekt over degenen die van mening zijn dat we, bij kwesties zoals targieb, tarhieb, qasas (waargebeurde voorbeeld verhalen) en fazaail (deugdzame dingen), overleveringen die niet verzonnen zijn kunnen overleveren zonder de zwakheid ervan te hoeven vermelden, mits het geen 'aqieda (geloofsleer) en ahkaam (wetten) betreft. As-Sachaawie (gest. 902/1496), een vooraanstaande hadithgeleerde, vindt dat de joemhoer (de grootste groep geleerden) het met elkaar eens is, dat in gevallen van deugdzame praktijken de zwakke hadiths kunnen worden gebruikt. Ali al-Qaarie (gest. 1014/1605) vermeldt in zijn boek al-Mawdoeaat over een zwakke hadith: "het 'afvegen (masch) van de nek is een manier om vanuit onderwerping de verlossing te bereiken". Hij vervolgt: "Onze imams (hanafieten) zijn het erover eens dat zwakke hadiths bij deugdzame praktijken van toepassing zijn, en daarom is het moestahab of soenna dat tijdens wodoe' (rituele wassing) ook de nek wordt afgeveegd". '0' Vanuit deze redenering beschouwd heeft an-Nawawie veel zwakke hadiths gebruikt in zijn befaamde boek over gedenkingen al-Adzkaar (zie al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li'l-asilati'l-asjarati'l­ kaamila, ed. Aboe Goedda, Abdolfattaah, Haleb: 1964, p. 122). Inleiding tot de Hadithwetenschap 117 Kamaaloddien ibn al-Homaam, een varı de befaamde schriftgeleerden van de hanafieten, is van mening dat moestahabpraktij ken via zwakke hadiths kunnen worden bewezen." Volgens een opinie die aan Ahmad ibn Hanbal en Aboe Dawoed wordt toegeschreven, mag er in rechtspraktijken (ahkaam) op basis van een zwakke hadith worden gehandeld indien er geen andere hadith beschikbaar is.305 " Abdolhayy al-Laknawie (gest. 1304/1886) zegt: "Als de oemma (islamitische gemeenschap) een zwakke hadith heeft geaccepteerd, is het waadjib (verplicht) om daarnaar te handelen.306 Sterker nog, deze hadith moet als moetawaatir worden beschouwd, want asj-Sjaafiie zei over de hadith 'Geen testament voor de erfgenaam' dat deze door de hadithgeleerden als niet-authentiek werd beschouwd en dat desondanks deze hadith door alle geleerden is geaccepteerd en gepraktiseerd."307 Sobhie as-Saalih, een hedendaagse hadithgeleerde, kan over dit onderwerp worden genoemd: "Er is zekerheid over de kwestie dat zwakke overleveringen vanuit geloofsopzicht noch een bron van wetgeving, noch een bron van deugd kunnen zijn. Deugd is net als wetgeving een van de fundamentele principes van het geloof. Om deze reden kunnen we deze principes niet op een rotte fundering of aan de rand van een afgrond bouwen, omdat ze dan zullen instorten. Hoe talrijk en hoe gepast de voorwaarden ook mogen zijn die door de meer tolerante wetenschappers naar voren worden gebracht om een zwakke hadith te overleveren, wij kunnen deze zwakke hadith vanwege de genoemde redenen niet accepteren."308 Degenen die niet voor een volledige afwij zing van de zwakke hadiths zijn hebben, zoals uit dit citaat blijkt, blij kbaar voor een meer academische en meer relativerende weg gekozen om de positie varı de zwakke hadiths te benaderen. Concluderend wordt het duidelijk geworden, dat de geleerden, wat het handelen volgens zwakke hadiths betreft, er een aantal individueel verschillende opvattingen op na hebben gehouden en houden. De opinie, dat zwakke hadiths in geen geval gebruikt mogen worden, wordt in het algemeen niet geaccepteerd; datzelfde geldt voor de opinie van degenen die zwakke hadiths in alle gevallen willen toestaan. De opvatting van diegenen die zeggen dat het onder bepaalde voorwaarden pragmatisch, realistisch en ethisch is geoorloofd om de zwakke hadiths te gebruiken lijkt in dit geval de meest acceptabele en de meest uitgebalanceerde opinie. 309 305 306 '07 308 309 Babanzaade Ahmad Naim, Tecrid Tercemesi (Moqaddima), !, 343. !dem, !, 105. Al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li'l-asilati'l-asjarati'l-kaamila, p. 36-65. Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa moestalahohoe, Beiroet: Daaro'l-'ilmi'l-malaayien, 1996, p. 210-214. Al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li'l-asilati'l-asjarati'l-kaamila, p. 53. 118 Özcan Hıdır 4.3 lndeling va n de hadiths op basis va n het perspectief van degene die deze als eerste heeft doorgegeven Iedere hadith heeft een eindpunt. Idealiter moet elke overlevering bij de Profeet Mohammed eindigen, in de praktij k is dit niet het geval. De vele soorten zwakke overleveringen vormen in dat opzicht reeds een duidelijke indicatie. De hadiths kunnen om die redenen ook verdeeld worden op hasis varı perspectief: wie is degene die deze als eerste heeft doorgegeven? We kunnen daarbij vier categorieen onderscheiden: • • • • 4.3. 1 Qodsie Marfoe Mawqoef Maqtoe' Qodsie hadith Het woord "qodsie" betekent datgene wat behoort tot de Verhevene. De reden van deze benaming is, dat de qodsie hadith een hadith is die wordt toegekend aan Allah, door de Profeet Mohammed. De Profeet, Mohammed zelf, is als het ware de eerste overleveraar varı de betreffende hadith.310 Hoewel de Koran tevens Allah's woord is doorgegeven door de Profeet Mohammed- zijn er fundamentele verschillen tussen deze twee wijzen van doorgeven, die we als volgt kunnen samenvatten. De Koran stamt zowel qua woordkeuze als qua betekenis af varı Allah. De qodsie hadith is qua betekenis afkomstig van Allah, doch qua woordkeuze is deze hadith het woord van de Profeet Mohammed. De hele Koran is moetawaatir. Dit geldt niet voor een qodsie hadith: deze kan authentiek, zwak of zelfs verzonnen zijn. De mens kan tijdens de salaat biciden tot Allah met behulp van de Koran, terwijl dat niet kan met een qodsie hadith. Als voorbeeld varı een authentieke qodsie hadith kunnen de volgende hadith nemen: Aboe Zarr heeft overgeleverd dat de Profeet in een hadith die van Allah was overgeleverd: "O Mijn dienaren! Ik heb Mijzelf onrechtvaardigheid verboden en Ik heb het tussen jullie als haraam (niet-toegestaan) gemaakt; Ik verbied julle onrechtvaardig te hande len... "311 We geven de volgende uitspraak als voorbeeld varı een "verzonnen" qodsie hadith geven, omdat mensen soms onterecht denken dat een qodsie hadith automatisch correct is. 310 311 Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 127-128; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 98- 99. Muslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-birr, hadithnr: 55 Inleiding tot de Hadithwetenschap 119 Als voorbeeld zullen we een verzonnen qodsie hadith geven, omdat mensen soms onterecht denken dat een qodsie hadith automatisch correct is. Aboe Zarr al-Gifaarie vertelt van de Profeet Mohammed die overlevert van Allah, de Verhevene: "oh Mijn dienaren, Ik pas niet in Mijn hemel en Mijn aarde, maar Ik pas in het hart van Mijn dienaar." Al-Iraaqie zegt in de besprekingen van de overleveringen van Ihyaao 'oloem ad-Dien312 van al-Ghazaalie (gest. 505/1111): "Ik heb de bron van deze hadith niet kunnen vinden." Ibn Taymiyya (gest. 728/1327) zegt: "Deze behoort tot de israailiyyaat."313 Hetzelfde geldt voor de hadith: "Ik was een verborgen schat en Ik wilde gekend worden en daarom creeerde Ik de wereld." Ibn Taymiyya, az-Zarkasjhie, Ibn Hacljar en as-Soyoetie zeggen dat dit een verzonnen overlevering is. Ali al-Qaarie zegt: " ... Maar de betekenis is wel juist, deze is gebaseerd op het vers uit Koran: "Ik heb de djinn en de mensenkinderen alleen maar gecreeerd om Mij te dienen. "314 Het beroemdste werk waarin de qodsie hadiths zijn verzameld heet al-Ithaafaat saniyya bi'l-ahaadith al-qodsiyya van Abdorraoef al-Monaawie (gest. 1031/1622). 4.3.2 as­ Marfoe Marfoe' betekent 'de opgetilde'. We noemen een hadith een marfoe' hadith, wanneer de de hele hadith wordt toegekend aan de de Profeet Mohammed, zowel wat zijn uitspraken, handelingen als zijn stilzwijgende goedkeuringen betreft. Een marfoe' hadith hoeft geen continue keten te hebben en kan dus correct of zwak zijn.315 4.3.3 Mawqoef Het woordt mawqoef komt letterlijk van het woord waqf, hetgeen "stoppen" betekent. In de hadithwetenschap houdt een mawkoef een hadith in, die wordt toegekend aan de sahaabies betreffende hun uitspraken en handelingen. Een mawqoef hadith kan, evenals een marfoe' hadith, correct of zwak zijn. 1 3 2 Ihyaao 'oloem ad-Dien is een van de belangrijke boeken van Aboe Haamid al-Ghazaalie, dat als centraal thema heeft: "achlaaq (ethische kwesties)". Natuurlij k heeft al-Ghazaalie veel zwakke en soms verzonnen hadiths -volgens de criteria van de meeste hadithgeleerden- in dit boek opgenomen. Al­ 'Iraaqie heeft een ander, waardevol boek geschreven, alleen al door het vermelden van de bronnen van de hadiths in zijn boek. Het is aanbevelenswaardig het boek van al-Ghazaalie te raadplegen, samen met dat van al-Iraaqie. 313 "Israailiyyaat" bevat informatie en overleveringen, die zich in de islamitische literatuur bevinden en afkomstig zij n uit de joodse en de christelijke cultuur. Voor uitgebreide informatie hierover, zie Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, Istanbul: 2006, p. 2 1-35. Zie ook Vajda, Georges, "Isra'iliyyat", Encyclopedia ofislam, vol. IV, 211-212. 314 Ali al-Qaarie, al-Mawzoeato'l-kobraa, Beiroet: 1971, p. 29. 315 Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalah al-hadith, p. 128-129; Çakan, Hadis Usulü, p. 99-102. 120 Özcan Hıdır in dit verband kunnen we wijzen op de uitspraak varı Ali ibn Abie Taalib: "Spreek de mensen toe met woorden, die ze kunnen begrijpen. Willen jullie dat zij Allah en zijn Profeet verloochenen?"316 4.3.4 Maqtoe' Maqtoe' betekent "verbroken". We betitelen een hadith als een maqtoe' hadith, wanneer deze wordt toegekend aan de taabiies, met betrekking tot hun uitspraken en hun handelingen.317 Maqtoe' is niet hetzelfde als moenqati' (zie soorten zwakke hadiths). Een maqtoe' hadith is gebaseerd op een eigenschap varı de matn, een vertelling varı een taabiie, de keten ervan kan zowel continu als discontinu zijn. Een moenqati' hadith is gebaseerd op een kenmerk varı de sanad, met als kenmerk discontinu'iteiten in de keten varı de overlevering, terwijl deze overlevering wordt toegekend aan de Profeet Mohammed.318 4.4 Verzon nen (mawdoe') hadiths Verzonnen hadiths worden aangeduid met drie synonieme termen: mawdoe', moectalaq en masnoe'. De omschrijving ervan is: "een verzonnen uitspraak die ten onrechte aan de Profeet wordt toegeschreven."319 Dit is in feite geen hadith; de reden dat we verzonrıen hadiths toch beharıdelerı, houdt verband met de vermelding varı de motieverı voor de geloofwardigheid varı diegenen, die dachten dat datgene wat ze overleverden een echte hadith betrof. Bij dit soort hadiths gaat het meestal om uitsprakerı varı filosofen, om uitdrukkirıgerı of om uitspraken varı de metgezellen. De verzinner suggereert in dit geval, dat een uitspraak een uitspraak varı de Profeet is. Het zijrı zeker veelal deze als hadiths beschouwde, verzonnen uitsprakerı, die de meeste schade aan het geloof en aan de gelovigen hebben toegebracht. Om die reden bestaat er onder hadithgeleerden conserısus over het feit, dat het voor een persoon 316 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 208; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalah al-hadith, p. 130-133; Çakan, Hadis Usulü, p. 102-104. Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 209; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalah al-hadith, p. 133-135; Çakan, Hadis Usulü, p. 104-105. 3 18 Voor die informatie zie Ibn Hadjar, Sjarho Noechbat al-fikar, p. 78; 'Itr, Noeroddien, Manhqj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 327. 319 Al-Asjqar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, Jordanie: 2004, p. 41-42; al-'Omarie, Akranı Diyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moeşjarrafa, 1984 -geen plaats-, p. 21-22; Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 190. Over het onderwerp van mawdoe hadiths bestaat in het Turks een belangrij k werk van Yasar Kandemir, getiteld Mevzu Hadisler/Mawzoe' hadiths (Ankara: 1975). In het Arabisch treffen we veel boeken over mawdoe' hadiths aan, bijvoorbeeld al-Asraar al-marfoe'a fie al-ahaadiths al mawdoea van Ali al-Qaarie. Het genoemde boek van 'Omar Solaimaan al-Asjqar, getiteld al-Wad' fi'l­ hadith an-nabawie is tevens een modern boek over dit onderwerp. 317 Inleiding tot de Hadithwetenschap 121 niet halaal is om zo'n uitspraak te overleveren, in de wetenschap dat deze is verzonnen. Indien hij een verzonnen uitspraak bezigt om aan te geven dat die uitspraak is verzonnen, dan is dat wel toegestaan. 320 De volgende belangrijke hadith van de Profeet Mohammed ligt ten grondslag aan deze consensus: "Hij die een uitspraak welke aan mij wordt toegeschreven overlevert, terwijl hij weet dat deze een verzinsel is, is een van de twee leugenaars."321 Hoewel door sommige hadithgeleerden en wetenschappers de tijd waarin de Profeet Mohammed heeft geleefd als de begintijd van praktijken ten aanzien van het verzinnen van hadiths wordt beschouwd, heeft het ontstaan ervan meer te maken met pogingen van bepaalde groeperingen om de overtuigingskracht van de hadiths te misbruiken. Na de moord op de derde kalief 'Othmaan (35 AH/656 AD)322 ontstonden diverse religieus-politieke stromingen, die de zeggingskracht van de hadiths ten eigen bate wilden aanwenden. De tijd van de grote tabiies (rond het tweede kwartaal van de eerste eeuw), die overeenkwam met het einde van de tijd van de metgezellen, geeft inderdaad het moment aan waarop het aantal onvoorzichtige en onoprechte hadithstudenten gestaag steeg en verschillende islamitische groeperingen en madzhabs zich in bescheiden mate manifesteerden. 4.4. 1 Enkele redenen voor de praktijken van het verzinnen van hadiths De behoefte om de eigen groepsgedachte te verdedigen: de politieke verdeeldheid onder de moslims heeft uiteindelijk tot een sociaal-politieke verstrengeling van maatschappij en geloofsleer geleid. Diverse groeperingen moesten hun gelijk bewijzen om zich in de islamitische gemeenschap van die tijd te vestigen, ze moesten hun plaats veroveren aan de hand van sterk bewijsmateriaal. De hadiths functioneerden nog niet officieel en waren slechts gedeeltelij k gedocumenteerd; om deze reden bevonden de hadiths zich in een kwetsbare toestand, die open stond voor beschadiging, invloeden van buitenaf en modificering.323 In een dergelijke samenleving verzonnen groeperingen enerzijds hadiths om hun gelij k te bewij zen, anderzijds bestempelden ze authentieke hadiths als onjuist, indien deze niet in hun voordeel werkten. Omdat vele groeperingen hadiths tegelijkertijd op deze manier behandelden, steeg het aantal verzonnen hadiths opmerkelijk. Veel groeperingen verzonnen vooral hadiths ten gunste van hun leiders. Ze fabriceerden en fantaseerden natuurlijk eveneens uitspraken, die in het nadeel van 3 20 321 322 323 Al-Asjqar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 41-42. At-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-'ilm, baab: 9; Ibn Maaclja, Soenan, Moeqaddima, baab: 5; Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. V, 14, 20. De moord op derde kalief 'Othmaan is door een aantal onderzoekers genoemd als de eerste fitna tussen de vroegere moslims. Zie al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-mosjarrafa, p. 22-30. 122 Özcan Hıdır hun tegenstanders werkten. Het is een feit dat vele verzonnen hadiths via nationalistische en regionale gevoelens tevoorschijn zijn gekomen. Op dezelfde manier hielden aanhangers varı bepaalde scholen varı wetgeving en theologie zich, althans tot op zekere hoogte, bezig met het verzinnen varı hadiths en het aannemen van bepaalde niet-correcte standpunten tegenover de hadiths. Blijkbaar was bij deze mensen het gevoel van partijdigheid en groepsgezindheid sterker dan het gevoel voor het geloof, zelfs zo sterk dat het in sommige gevallen tot het toeschrijven varı leugens aan de Profeet heeft geleid. Vijandigheidsgevoelens tegenover de Islam: gevoelens van vijandigheid tegenover de Islam hebben een rol gespeeld in de geschiedenis varı volkeren die te maken hadden met de expansie varı de Islam. De zanaadiqa (Maniheisme)324 bijvoorbeeld hebben geprobeerd een aantal hadiths te verzinnen om de eenheid varı de moslims te verbreken en hun geloof te verzwakken.325 De Koran, die volgens de moslims onder goddelij ke bescherming326 staat, bleek voor de ongelovigen in taalkundig opzicht een onneembare hindernis. Wel konden deze hun bespottende bedoelingen via de hadiths proberen te realiseren, waarbij ze er vooral op hebben gelet hun praktijken onder een islamitische noemer te verrichten. De grote hadithgeleerde Sja'bie (103/721), een varı de taabiies, zegt: "De Raafidies hebben de Islam geaccepteerd alleen vanwege hun haat en hun nijd tegenover de moslims en om ze schade te kunnen berokkenen, niet omdat ze bang waren voor de moslims."327 Uitspraken als "Ik ben de laatste der profeten. Er komt na mij geen profeet meer, behalve als Allah het wil" en "Ik heb mijn Heer bij Mina rijdend op een kameel gezien"328 laten zien tot welke uiterst cynische, sarcastische formuleringen zij bereid waren te gaan. Abdolkariem ibn Aboe al-Awjaa (gest. 160/776), een varı de grote hadithsverzinners, zei toen hij gepakt werd om opgehangen te worden: "Ik heb 4000 hadiths verzonnen 3 24 325 326 3 27 32 8 Het woord "zanadiqa" heeft diverse betekenissen: "degenen die niet geloven in de eenheid varı Allah en het Hiernamaals", "degenen die hun ontkenning varı de Islam verbergen en alleen naar buiten toe !aten doorschemeren dat ze moslim zijn" (zie Fieroezaabaadie, al-Qaa.moes al-mohiet, 1151. Ibn Arraaq, een varı de belangrijkste schrijvers over dit onderwerp, noemt "zanadiqa" de eerste en de meest schadeberokkenende personen varı de alle verzinners varı hadiths (zie Tanzieh asj-�ariea al-marfoea, ı, 11). Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler, 47-49. Volgens Ibn Arraaq is het totaale aantal verzonnen uitspraken door zanaadiqa 14.000 (zie Tanzieh asj-sjariea, 1, 11). Zie ook Özpınar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu, Ankara: Z005, p . 35. Koran, al-Hidjr, 15: 9. Ibn Taymiya, Minhaqj as-soenna an-nabawiyya, vol. !, Cai'ro: 1962, 14; 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 303; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 134-135. Ibn 'Arraaq, Tanzieh asj-Sjariea, vol. !, 146. Inleiding tot de Hadithwetenschap 123 om de halaals van jullie geloof op haraam en de haraams op halaal te doen lijken";329 hij gaf zo openlijk toe (als hij niet loog natuurlijk!) dat hij een vijand varı de Islam was. Deze mensen konden hun plannen meestal niet volledig uitvoeren tengevolge varı allerlei onderzoeken en vormen varı vervolgingen, mede omdat ze alom bekend stonden als "verzinners varı de hadiths". Het verlangen om de Islam te dienen: het feit dat er mensen zij n geweest die hadiths verzonnen om zo andere mensen aan te zetten tat het doen varı goede <laden en hen ervan te weerhouden slechte daden te verrichten,330 lij kt op zich paradoxaal. Sommige varı hen hoopten op die manier zelfs het welbehagen van Allah te verdienen. De hadiths die over de deugdelijkheid varı praktijken spreken zij n meestal door zaahids (asceten) en een aantal derwi�en (aanhangers varı de soefieleer) verzonnen. Dit soort verzinsels heeft meestal de volgende algemene vorm: "Wie op die en die dag zoveel keer bidt en bij elke rak'a deze soera's zoveel keer opleest, krijgt op de Dag des Oordeels zo en zoveel als beloning."331 Deze zaahids hebben niet ingezien, dat datgene wat ze met goede bedoelingen verzonnen tevens voor slechte doeleinden kon worden gebruikt en veel kwaad zou kunnen uitrichten. Yahyaa ibn Saied el-Qattaan (gest. 198/813), een varı de grote hadithcritici, heeft met zijn uitspraak: "Wij hebben de vrome mensen nog nooit zo zien liegen zoals ze dat deden als het hadiths betrof'332 de onvoorzichtigheid rondom deze kwestie trefzeker aan de kaak gesteld. Deze zaahids vormden op die manier een grote bedreiging voor de zuiverheid varı het geloof, omdat de mensen hen als voorbeelden zagen en hun manieren varı doen en laten overnamen. De uitspraken die zij als hadiths naar voren brachten, werden zonder aarzeling of kritiek door de mensen geaccepteerd. Om die reden kunnen we concluderen, dat zij minstens net zo veel schade aan het geloof hebben toegebracht als degenen die zich ten doel hadden gesteld om het geloof te beschadigen. Hier kunnen we een opmerking maken dat er een opinie bestaat die het verzinnen varı hadiths tolereert, omdat de Profeet bij het verbieden varı het verzinnen varı hadith het woord "alayya" in de beroemde moetawatir hadith, namelijk "Wie met opzet leugens aan mij toeschrijft, moet zich voorbereiden op zijn plek in de helJ"333 heeft gebruikt. 329 Az-Zahabie, Sjamsoddien, Miezaan al-i'tidaal fie naqd ar-rijaal, ed. Ali Mohammed al-Bijaawie, vol. II, Cairo: 1963, 644; Ibn Arraaq, Tanzieh asj-sjariea, !, 11. 330 Zie al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-mosjarrafa, p . 39-41. 331 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 54. 332 Moeslim, Moeqaddimato al-]aami' as-sahieh, p. 17. 333 Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-ilm, baab: 38; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-Zoehd, baab: 72; Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-ilm, baab: 4; at-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-fitan, baab: 70. Meer dan zestig sahaabies hebben deze hadith overgeleverd (zie al-Kattanie, Nazmo'l-motanaasir mina'l­ ahadith al-moetawaatir, p. 237) . 124 Özcan Hıdır De betekenis binnen de context varı het woord "alayya" is hier "tegen mij, niet voor mij, niet met mij", in ieder geval negatief. Tengevolge varı een dubbelzinnige uitleg van dit woord ontstond ten onrecht de opinie, dat het verzinnen van hadiths niet mag als het in het nadeel van de Profeet is, maar dat het wel mag als het ten gunste van de Profeet geschiedt. Degenen die toestemming gaven om hadiths te verzinnen koesterden niet de opvatting, dat ze bij het toeschrijven van juridische oordelen aan de Profeet, zoals waajib-fard (verplicht), mandoeb (aangeraden), haraam {verboden) of makroeh (afgeraden), in feite grove leugens aan Allah toeschreven.334 Persoonlijk profijt: sommige profiteurs hebben bepaalde uitspraken, die illustratief bij de verlangens en levensstijlen van de leiders pasten, als hadiths gepresenteerd, om op die manier bij de leiders aan te pappen en zo hun zakken te vullen. Ze hebben dus voor hun dubieuze streken de hadiths als middel tot persoonlijk(e) verrijking en gewin gebruikt.335 Toen Qiyaas ibn Ibrahiem een keer zag dat de Abbasied chalief al-Mahdie een vogelvliegwedstrijd liet houden, verzon hij ter plekke een sanad die de Profeet bereikte. Hij vertelde dat de Profeet had gezegd: "Het is niet toegestaan om beloning te verkrijgen door het winnen van een wedstrijd, behalve bij boogschieten, kamelenrennen, paardenrennen en vogelvliegen."336 De kalief al-Mahdie vond deze verzonnen hadith wel leuk en beloonde hem met 10.000 dirham (de toenmalige munteenheid). Daarna kwam hij erachter dat de vogels niet in het rijtje thuishoorden en hij zei tegen hem, hem beledigend: "Dat hoofd van jou is een leugenaarshoofd". Vervolgens liet hij de vogels afslachten, omdat ze voor hem de aanleiding waren geweest om te liegen. 337 Naast degenen die hadiths verzonnen om een bepaalde visie van een groep te ondersteunen en zo persoonlijk profijt te verkrijgen, waren er ook sommige slimmeriken die hadiths verzonnen om reclame te maken voor hun producten. Een voorbeeld hiervan is: "Aubergine is een geneesmiddel tegen alle soorten kwalen." 338 Tot de de profiteurs behoren ook degenen die hadiths verzonnen om zo hun fatwa's (religieuze oordelen en adviezen) te ondersteunen en vervolgens het respect van de mensen af te dwingen. Toen Abdolaziez ibn al-Haaris (gest. 3 71/981) werd gevraagd of de stad Mekka met gevechten of zonder gevechten was veroverd, zei hij dat deze stad vechtend was veroverd en overleverde meteen een hadith varı Anas ibn Maalik, 334 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 67. Zie ook Çakan, İsmail Lütfi, Anahatlarıyla Hadis, 335 336 337 338 p. 203. Al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-mosjarrafa, p. 44-45. Voor de tekst van hadith, zie Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-jihaad, baab: 60; at-Tirmidzie, Soenan, Kitaab al-jihaad, baab: 22. As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie, !, 286. Az-Zahabie, Miezaan al-'tidaal, !, 134. Zie ook Al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al­ mosjarrafa, p. 44-45. Inleiding tot de Hadithwetenschap 125 een beroemde metgezel. Toen hij daarna onder druk werd gezet, moest hij toegeven dat hij die hadith ter plekke had verzonnen.339 4.4.2 Manieren om een hadith te verzinnen Wanneer er wordt gesproken over een verzonnen hadith, denken we aan een uitspraak in de vorm varı een hadith, die aan de Profeet wordt toegeschreven. Maar op die manier werkte het niet altijd: de verzinners hadden niet altijd het lef, de durf om zo openlijk en duidelijk een verzonnen hadith in de openbaarheid te brengen. Elk varı hen heeft op een eigen manier zijn verraad verwezenlijkt. We kunnen enkele van deze manieren noemen: Het toevoegen van verzinsels aan authentieke hadiths: Aan de authentieke uitspraak varı de Profeet "Wat Aaron voor Mozes is, (zo) ben jij ook voor mij"340 welke hij deed tegenover Ali ibn Aboe Taalib, die hij als vervanger in Medina had aangesteld voordat hij op oorlogspad ging, werden door de leugenaar Hafs ibn 'Omar ibn Dienaar al-Ielie de woorden "Als een varı ons niet achterblijft, gaat het niet goed met Medina" toegevoegd. Nog zo'n half verzonnen hadith is: "Er komt na mij geen profeet meer, behalve als Allah het wil", waarbij de laatste vijf woorden zijn toegevoegd: "behalve als Allah het wil". Het vastplakken van een sanad die door de hadithgeleerden is geaccepteerd aan een verzonnen uitspraak: De specialisten op het gebied varı hadith hebben geprobeerd deze oplichters een voor een te determineren, ze hebben dergelijke situaties via uitdrukkingen als "Deze uitspraak is aan deze sanad geplakt" het daglicht doen zien. Het modificeren van de sanad van de hadith om op die manier te suggereren dat de hadith pas recentelijk is achterhaald: het verwijderen varı de naam varı een leugenaar uit de sanad, het vermelden varı de eigen naam in plaats varı de naam varı een varı de overleveraars (raawie's) in de sanad, of het doen voorkomen alsof een bepaald persoon iemand een hadith had geleerd terwijl hij deze persoon nooit had gekend. Het samenvoegen, het mixen van sanads en matns (teksten) van twee hadiths: Na de ontdekking varı een eigen fout bij het overleveren, volharden in deze fout om de eigen status niet te verliezen. 4.4.3 Manieren om verzinners en verzonnen hadiths te herkennen Er is een aantal aanwijzingen, op grond waarvan hadithverzinners en verzonnen hadiths zijn te herkennen. Eerst beschrijven we een drietal manieren om de verzinners te herkennen: 339 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler, p. 60. 340 Al-Asj qar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 46. 126 Özcan Hıdır Bekentenis varı de verzinners: Bekentenissen verschijnen of als gevolg van vervolging door de wet, of vanwege spijt. Een voorbeeld varı het eerste type varı bekentenissen is de uitspraak varı Abdolkariem ibn Aboe al-Awj aa voor zijn ophanging. Een voorbeeld van het tweede type van bekentenissen vormt de oude man, die huilend de tawaaf (circulatie) rondom de Ka'ba aan het uitvoeren was. Toen hem werd gevraagd, waarom hij aan het huilen was, zei hij : "Ik heb gelogen over de Profeet, vijftig hadiths verzonnen en vervolgens heb ik deze onder de bevolking verspreid."341 Aangifte: Hadithverzinners werden ook herkend, wanneer ze door een varı hun vrienden werden aangegeven, of door iemand die op de hoogte was varı hun praktijken. Onderzoek: Degenen die zich met hadithwetenschap bezighielden, onderzochten de onderwerpen waarover hadiths werden verzonnen en bereikten op die manier tot een aantal vaststellingen. Volgens deze vaststellingen zijn de onderwerpen waarover veel verzonnen is: de aangeraden gebeden die op bepaalde dagen en nachten moeten worden verricht, de maand Raqjab en de deugdelijkheid van het vasten in deze maand, het verbod op eten op straat, het verbod op het snijden van brood met een mes, het bekritiseren van de kinderen, het prijzen varı de vrijgezellenstaat varı sommige bloemen en groenten. 4.4.4 Manieren om verzonnen hadiths te herkennen Gebreken in woorden of in betekenis: Gebreken in de uitspraak volgens de taalregels, of een defect in de betekenis van de uitspraak, welke een uitspraak van de Profeet nooit zou bevatten, zijn aanwijzingen voor de verzonnen aard van de uitspraak. De reden hiervoor is dat de Profeet "afsah al-arab" (de meest welbespraakte onder de Arabieren) is. De overdrijvingen van hen die om redenen van targieb en tarhieb hadiths hebben verzonnen en de belachelijke uitspraken die de spotternij van de zanaadiqa inhoudt vallen eveneens in deze groep. Een voorbeeld hiervan is het verzinsel: "Het bekijken varı groen en vrouwen is goed voor het gezichts­ vermogen". 342 Ook de uitspraken over grote beloningen voor geringe <laden en grote bestraffingen voor kleine zondes werden beschouwd als vormloos en gebrekkig qua betekenis. We willen er hier wel op wijzen, dat verzonnen uitspraken vaker zijn aangeduid en vastgesteld aan de hand van mankementen in hun betekenissen, dan aan de hand van defecten in volgens de taalregels correct woordgebruik. 341 In Hadjar, Sjarho'n-Nochba, p. 20; Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 264; Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 80-81. 342 Al-Asjqar, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 47. Inleiding tot de Hadithwetenschap 127 Het niet voorkomen in betrouwbare hadithboeken: Het feit dat hadiths niet te vinden zijn in de betrouwbare hadithboeken die we tegenwoordig tot onze beschikking hebben, kan een bewijs vormen voor de verzonnen aard varı de hadiths. Jalaaloddien as­ Soyoetie (gest. 911/1505) zei het volgende over dit onderwerp: "We karnen de hadiths, die noch in de hadithboeken te vinden zijn noch een ongebroken isnaad hebben, alleen tegen in sommige preken, exegeses, biografieen en geschiedenisboeken. De meeste van deze uitspraken, die er niet waren in het tijdvak varı de eerste hadithgeleerden, zijn in latere tijden verzonnen."343 Het ingaan tegen, het inhoudelijk botsen met de Koran en de authentieke hadiths: Als blijkt dat een uitspraak tegen de Koran en tegen de authentieke hadiths ingaat, dan is dat ook een bewijs voor de verzonnen aard varı deze uitspraak. Het verzinsel "De levensduur varı de aarde is 7000 jaar en wij leven in de laatste 1000 jaar" gaat tegen de Koran in. In de Koran wordt immers geboden: "Vragen zij u omtrent het Uur, wanneer het zal plaatsvinden? Zeg: De kennis daarvan berust slechts bij mijn Heer."344 Ook de Profeet zei: "Ik heb geen kennis van het onzichtbare (ghaaib)''. Het genoemde voorbeeld gaat tegen de Koran en de soenna in en is daarmee een verzinsel. Het ingaan tegen het verstand, het gevoel, de waarneming en historische gebeurtenissen: Het verzinsel "Allah wil niets te maken hebben met hen die na 600 hidjrie zijn geboren" is in strijd met verstand, met logica en met historische waarheden. Onder degenen die na dat jaar op de wereld zijn gekomen, bevinden zich immers velen die de Islam en de mensheid varı enorme dienst zijn geweest.345 4.4.5 De schade van de verzonnen hadiths Wat de bedoeling varı de verzonnen hadiths ook is geweest, het is duidelijk een feit dat deze grote schade aan de Islam en de moslirİı s hebben berokkend. We noemen een paar voorbeelden:346 Een obstakel vormen voor het correct begrijpen van de Islam: De Profeet Mohammed heeft, naast het bekendmaken en uitleggen varı de Koran, tevens zelf een voorbeeldfunctie voor de islamitische gemeenschap vervuld. Het bestuderen varı de uitspraken en de praktijken van de Profeet is in feite te vergelijken met het leren van de Islam zelf. De verzinsels die in deze kwestie worden gebezigd, vormen op zich een obstakel om de Islam te begrijpen en veroorzaken misvattingen. Een incorrect begrip varı de Islam is eigenlijk het gevolg varı incorrect onderwijzen. 343 344 345 346 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 80-82. Koran, al-A'raaf 7: 187. Çakan, Anahatlarıyla Hadis, p. 208. Al-Asjqar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 45-50. 128 Özcan Hıdır Het saboteren varı het geloof: Het toevoegen varı elementen aan de Islam die er in feite niet bijhoren en het verwijderen van elementen die wel bij de Islam horen betekent het saboteren en het vervalsen varı het geloof: de Islam behoeft als religie immers geen verzinsels ter ondersteuning. Het verergeren van meningsverschillen: De verergering varı conflictsituaties tussen moslims, het tegenover elkaar karnen staan varı moslims onderling is vaak een gevolg geweest varı zulke verzonnen uitspraken. De verzinsels die de nationalistische en regionale gevoelens hebben opgewekt en hebben gestimuleerd, hebben schade veroorzaakt aan de eenheid van de islamitische samenleving. Verzinsels waarvan het gehalte van beloning en of afschrikking te hoog was, resulteerden in verzinsels over religieuze plichten of in het verliezen van enthousiasme in het geloof. 4.4.6 De maatregelen tegen het verzinnen van de hadiths Waar het pogingen betrof verzonnen hadiths te herkennen, hebben islamitische geleerden met grote precisie en uiterste zorgvuldigheid geprobeerd te handelen om deze met wetenschappelijke methoden te kunnen vaststellen. in de eerste plaats hebben ze de authentieke hadiths in boeken opgenomen, ten tweede hebben ze onderzoeksmethoden ten aanzien van de sanad en matn van de hadiths ontwikkeld en grotendeels effectief toegepast. Bovendien hebben ze de overleveraars een voor een bestudeerd en becommentarieerd. Met hun werken op het gebied varı biografie, tabaqaat en chronologie hebben ze voor iedereen die met de bestudering van hadith bezig is vrijwel alle normen en condities uiteengezet. Tenslotte hebben ze werken geschreven, waarin ze de mawdoe' hadiths en de verzinners daarvan als zodanig hebben opgenomen en gekwalificeerd.347 347 Zie al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moşjarrafa, p. 47-59. Voor wie werken rondom dit onderwerp uitgebreider wil onderzoeken, refereren wij in het Turkse taalgebied aan de Mevzu Hadisler (Mawdoe hadiths) (p. 93-168) van Yasar Kandemir. Voor de boeken in het Arabisch verwijzen we naar twee boeken van Alie al-Qaarie, getiteld al-Masnoe' en al-Asraar al-marfoea. Ook het boek Tanzieh al-Sjariea al-marfoe'a 'ani'l-achbaar al-sjaniea al-mawdoea, (Calro: al-Maktabat al-qaahira) van ıbn 'Arraaq al-Kinaanie (gest. 963/1556) behoort tot de beste boeken over dit onderwerp. 5 KRITISCHE BENADERINGEN TEN OPZICHTE VAN HADITH EN HADITHLITERATUUR in dit gedeelte zullen we twee soorten kritische benaderingen ten opzichte van hadithwetenschap en de hadithliteratuur nader beschouwen: 5.1 ı. Kritische benaderingen van Westerse islamologen sinds het ontstaan van orientalistische belangstelling en de studies die daarvan het gevolg waren, vooral aan het eind varı de 19de eeuw. Hierbij zullen we eerst de hoofdlijnen proberen weer te geven en daarna de meningen van Fuat Sezgin en Mostafa al-A'zamie - twee "hadithoccidentalisten"-, voornamelijk als reactie op opinies van de westerse islamologen, proberen te formuleren. 2. Kritische houdingen en standpunten varı enkele islamitische groeperingen en wetenschappers ten opzichte van de geschiedenis varı hadith, de positie van hadith-soenna, een aantal hadithtermen en de hadithliteratuur. We zullen dit gedeelte vanuit twee verschillende categorieen behandelen: benaderingen via enkele belangrijke klassieke islamitische madzhabs, met uitzondering van de Ahi as-soenna, en via een aantal moderne moslim­ groeperingen. Kritische benaderingen van Westerse islamologen ten opzichte va n de hadith en de hadith l iteratuur De Westerse islamologen die zich met "arabistiek", "islamologie" en "orientalistiek" bezighouden, hebben reeds sedert gemime tijd veel aandacht besteed aan de hadith, de hadithliteratuur en de hadithbekritisering; deze bekritisering is de meest evidente eigenschap van hun werken. Deze islamologen hebben, naast hun activiteiten in islamitische landen, ook de oorspronkelijke werken en de klassieke bronnen van de islamitische wetenschappen gepubliceerd en een aantal standaardwerken in Westerse talen weergegeven. Ze hebben eveneens de Concordance gepubliceerd in de varın varı een woordenboek met hadiths, dat momenteel veel in de islamitische wereld wordt gebruikt, en daarmee tevens een nieuwe generatie Westerse islamologen op weg geholpen. Dit boek, de Concordance, is in het Arabisch vertaald door de beroemde Egyptische hadithgeleerde Mohammed Foaad Abdolbaaqie en in Egypte uitgegeven onder de titel al-Moe)am al­ moefahras li alfaaz al-hadith. Zoals bekend mag worden verondersteld, werd het hadithonderzoek in het Westen een aparte wetenschap na de publicatie varı het tweede volume van de studie in 1890 van de Hongaarse islamoloog Ignaz Goldziher (1850-1921), getiteld Muhammedanische Studien. Aanvankelijk werd dit werk bestudeerd onder de noemer varı islamitische geschiedenis en het leven van de Profeet. Nagenoeg alle hedendaagse werken die de 130 Özcan Hıdır authenticiteit van de hadithsliteratuur en de ontstaansgeschiedenis van hadith behandelen, voeren grotendeels terug naar de periode die met Goldziher is begonnen, en in mindere mate naar de periode daarvoor. De eerste persoon die uit de periode voor Goldziher dient te worden behandeld is Gustav Weil (1808-1889). Hij is degene, die in 1848 in zijn boek Geschichte der Chaliphen van mening is, dat de helft van de hadiths in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie moet worden geweigerd. Hij zaait zelfs twijfel over de authenticiteit van enkele verzen in de Koran, zoals die betreffende de sterfelijkheid van de Profeet Mohammed en zijn reis (israa') naar ]eruzalem.348 Korte tijd later verklaart Alois Sprenger (1813-1893) in zijn driedelige boek Das Leben und die Lehre des Mohammad,349 dat de literatuur van hadith meer authentieke dan valse hadiths bevat. Een andere islamoloog, die min of meer gelijksoortig commentaar heeft geleverd, is de Engelsman William Muir (1819-1905). Hij neemt in de inleiding van zijn boek The Life of Mahomet een aantal criteria op om de authenticiteit van hadiths te kunnen vastleggen en wordt op die manier een van de eerste islamologen die inspanningen hebben geleverd om "de datering van de hadiths"350 te achterhalen. Volgens Muir bevat de hadithliteratuur grotendeels historische feiten, ondanks zijn constatering dat de overleveraars die in de isnaad voorkomen vervalsingen in de teksten van de hadith hebben aangebracht. De laatste persoon die we uit de periode voor Goldziher kunnen noemen is de Nederlandse islamoloog Reinhart Dozy (1820-1883). in zijn boek Het Is1amisme351 beweert hij, onder invloed van de opinies van Alois Sprenger en William Muir, dat slechts de helft van de hadiths in al-]aami' as-sahieh van al­ Boecharie authentiek is. Hij ziet als reden voor de aanwezigheid van verzonnen (mawdoe') hadiths in hadithliteratuur het feit, dat de hadiths pas in de tweede eeuw van de hidjra zijn opgeschreven.352 Goldziher, van wie gezegd is dat hij als belangrijkste figuur het pad heeft geeffend voor latere islamologen, is het oneens met Dozy over diens bewering dat de helft van de hadiths in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie is verzonnen. Goldziher zegt dat hij niet veel ontzag heeft voor de hadiths, hij vindt dat deze voor het merendeel het produkt zijn van religieuze, historische en sociale ontwikkelingen in de eerste twee eeuwen na de hidjra. Zowel diegenen die bepaalde kritische opvattingen steunen als degenen die daar tegen zijn gekant vinden in zijn ogen hun beweegredenen in de hadiths. Desondanks kan uit bepaalde uitspraken van Goldziher worden opgemaakt, 348 Koran, al-Israa, 17: 1. 349 Dit boek is in 1856 gepubliceerd. 350 Özcan Hıdır, "Oryantalistlerin Hadislerin Tarihlendirilmesine Dair Metotları", Hadis Tedkikleri Dergisi, 351 35 2 2003. Dit boek is in 1863 gepubliceerd. Hatiboğlu, İbrahim, "Osmanlı Aydınlarınca Dozy'nin Tarlh-i islamiyyetine Yöneltilen Tenkitler", İslam Araştırmaları Dergisi, vol. 3, 1999, p. 197-213. Inleiding tot de Hadithwetenschap 131 dat hij vindt dat de hadithliteratuur authentiek materiaal bevat, hoewel hij daarvan geen concrete aanduidingen geeft en slechts beweert dat de inhoud, de matn van een he el klein aantal hadiths aan de Profeet kan worden toegeschreven. 353 Het beeld dat Goldziher schetst toont een islamitische gemeenschap waarin het verzinnen van hadiths veel voorkomt. Het komt er vanuit zijn visie op neer, dat een groep mensen of wel bepaalde hadiths heeft verzonnen om zijn opinies te versterken, of wel bestaande hadiths via latere toevoegingen heeft uitgebreid, in overeenstemming met eigen overtuigingen, of wel de hadiths van opponenten heeft gecensureerd. Uit zijn opmerkingen aan het adres van moslimgeleerden, dat zij niet eens de meest opvallende anachronismen uit een tekst kunnen halen als de isnaad van een tekst eenmaal als authentiek wordt beschouwd, blijkt dat hij weinig of geen vertrouwen heeft in het isnaadsysteem. De beroemde Nederlandse islamoloog Snouck Hurgronje (1857-1936), een tijdsgenoot van Goldziher, is net als Goldziher van mening dat hadithliteratuur de overheersende ideeen van de islamitische gemeenschap van de eerste drie eeuwen na de hijra weerspiegelt. Beide stemmen ook overeen in hun opinie, dat er "in naam van het geloof werd bedrogen" en dat er diegenen die hun ideeen status en autoriteit wilden verschaffen en deze ideeen in hadithvorm hebben verkondigd. Hurgronje is net als Goldziher van mening dat de hadithliteratuur elementen bevat uit het Oude en het Nieuwe Testament en uit de wetten van de Romeinen. Hij is van mening dat op dat moment elementen die van geheel andere bronnen afkomstig waren als een gevaar, een bedreiging werden gezien. Tengevolge daarvan werd een selectieproces in werking gesteld, ten opzichte van nieuwe tekstelementen in hadiths, en werden eerder opgenomen elementen, die inmiddels een onderdeel van de Islam waren geworden, geassimilieerd. Deze elementen werden na het vernietigen van alle verwijzingen naar hun bronnen, "hadiths" genoemd. Als een natuurlijk gevolg van deze standpunten betreffende de opname van valse hadiths beschouwt Hurgronje de hadithteksten en hun verband met de Profeet als een produkt van fantasie; hij zegt eveneens dat het reconstrueren van het leven van de Profeet aan de hand van de hadithsteksten is uitgesloten.354 Goldziher's opinie dat de islamitische geleerden de simpelste anachronismen niet kunnen opmerken is ook geuit door de Belgische islamoloog Henri Lammens (1862- 353 Goldziher, Ignaz, Mus!im Studies (vertaler: C. R. Barber, S. M. Stern), II, London: 1971. 354 Hurgronje, C. Snouck, Mohammedanism; Lectures on Its Origin, Its Religious And Political Growth, and Its Present State, New York 1937. [http://answering-islam.org/Books/Hurgronj e/hurgronjel.htm (10. 11. 2006)]. Voor verdere onderzoek over dit onderwerp zie Goldziher, Muslim Studies, II, 346; Gairdner, W.H.T., "The Hadith and the Injil" (The Muslim World, 1915, p. 349-379). Voor evaluatie van de meningen over dit onderwerp, zie Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, Istanbul 2006, p. 438-480; Hıdır, Özcan, "Discussion About the Influence of Judeo-Christian Culture on Hadiths", The ]ournal of Rotterdam Islamic and Social Studies (JRISS), 1/1, 2010 (binnenkort te verschijnen). 132 Özcan Hıdır 1937). Ook in zijn opinie hebben de islamitische geleerden anachronismen, historische en rationele onmogelijkheden over het hoofd gezien, omdat zij niet tekstkritisch genoeg waren. Lammens laat op het terrein varı het verzinnen varı hadiths zien, dat hij het eens is met Goldziher; hij zegt bijvoorbeeld dat Romeinse wetten in vele opzichten de Islamitische wetgeving hebben beinvloed. Hij vindt dat teksten die van externe bronnen zijn overgenomen niet alleen aan de Profeet Mohammed en zijn volgelingen kunnen worden toegeschreven, maar in hun geheel zijn geassimileerd; op die manier is getracht de Islamitische wetgeving als een volledige en originele wetgeving neer te zetten.355 David Samuel Margoliouth (1858-1940) is een andere westerse onderzoeker, die het idee dat islamitische jurisprudentie varı andere systemen gebruik heeft gemaakt klaarblijkelijk als juist beschouwt. Hij plaatst Muir en Goldziher varı de studies die voor hem zijn gedaan op de eerste plaats. Hij vindt dat de ontwikkelingsfase van de hadithliteratuur, zoals Goldziher die in zijn studies uitlegt, bij elke hadith de vraag oproept: "vanwege welke reden zou deze hadith zijn verzonnen?" Margoliouth is niet alleen door zijn voorgangers beinvloed, maar heeft op zijn beurt invloed gehad op onderzoekers na hem, zoals Joseph Schacht. Hij heeft, indirect via Schacht, de orientalistiche traditie danig beinvloed door zijn meest invloedrijke opvatting, dat het begrip "soenna" een begrip is dat voor de )aahiliyya tradities werd gebruikt en tegelijkertijd door de Koran niet ongeldig is verklaard. Het gebruik varı de begrip "soenna" voor de hadiths en soenna varı de Profeet is in zijn ogen het resultaat varı een zich langzaam ontwikkelend historisch proces. Een van de oorzaken die dit proces in werking heeft gesteld is de poging om verwarring en misverstanden te voorkomen tussen die mensen en die volkeren, die ten tijde van de uitbreiding varı het aantal islamitische landen allen hun eigen tradities en gewoontes zo veel mogelijk zouden hebben willen continueren. Uit de opvattingen van Margoliouth komt naar voren, dat hij vindt dat zowel de theorieen over '"isma" (onaantastbaarheid) als het begrip varı de niet-gereciteerde openbaring (wahy gayr al-matloew) zijn ontwikkeld bij wijze varı basis om de soenna varı de Profeet als een bron voor jurisprudentie (fiqh)te accepteren. En min of meer identiek standpunt omtrent wahy gayr al-matloew is in feite eerder door Goldziher verkondigd. Margoliouth concenteert zich op de fase waarin mensen zijn begonnen de soenna authoriteit te verlenen -dat houdt volgens hem in dat bestaande gewoontes en ethische opvattingen- aan de Profeet Mohammed worden toegeschreven. Hij vindt niet alleen de methode varı al­ Boecharie, die aan de hand varı strikte regels authentieke hadiths heeft geprobeerd te determineren, maar ook de hadiths die hij uiteindelij k als authentiek beschouwt, zeer twijfelachtig.356 355 Lammens, Henri, Islam Bliefs and Institutions (vertaald door: Denison Ross), India 1979. 356 Margoliouth, D. S. "On Moslem Traditon", The Moslem World, 11/2, 1912, p. 113-121. Inleiding tot de Hadithwetenschap 133 Een westerse islamoloog uit de periode voor 1950, die vooral bekend staat om zijn werken rond de literatuur van het leven varı de Profeet Mohammed en die zijn ideeen over hadithliteratuur kenbaar heeft gemaakt, is Josef Horovitz (gest. 1931). Zoals hij zelf al heeft opgemerkt, kunnen deze twee soorten literatuur niet compleet varı elkaar gescheiden worden gezien. Horovitz heeft, uitgaande varı Ihn Ishaaq's (gest. 151/768) gebruik varı de isnaad, de geschiedenis ervan geprobeerd te achterhalen. Ibn Ishaaq heeft vastgesteld dat het gebruik varı de isnaad in de laatste 25 jaar varı de eerste eeuw na de hidjra begint.357 Hoewel dit een relatief vroeg tij dstip is in vergelijking met andere islamologen, die een vergelijkbaar tij dstip hebben aangegeven (zoals G. H. A. Juynboll), heeft Horovitz een twijfelende benadering gehanteerd ten aanzien varı het gebruik varı de isnaad voor het achterhalen varı "de bronnen" varı de hadiths. Wat de geschiedenis varı de isnaad betreft, verschilt Horovitz echter varı mening met zijn voorgangers, al is hij het met hen eens over het idee dat de Islam elementen in zich draagt van andere religies en culturen en omschrijft hij de Islam als "een gebied waar levensbeschouwingen met elkaar samengaan." Deze zelfde mening heeft ook de voornaamste persoon varı het Concordance proj ect, de beroemde Nederlandse islamoloog Arent ]an Wensinck (gest. 1939), verkondigd. in een boek over de Nederlandse orientalistische traditie staat vermeld dat Wensinck tijdens het schrijven varı zijn proefschrift over de Profeet Mohammed en de Medinansische joden het belang varı hadith voor de Islamitische theologie besefte358• Hij richtte zich mede om die reden op het Concordance proj ect om een juist gebruik varı de hadiths bij Islamonderzoek mogelijk te maken. Hij is varı mening dat de snelle verspreiding varı de Islam, door veroveringen in gebieden buiten Arabie, een grote behoefte creeerde aan een bron los varı varı de Koran, die alleen bepalingen bevatte die beperkt waren tot de grenzen varı Medina en dat er aan deze behoeften werd voldaan met elementen uit de Romeinse en de Joodse wetten, Christelijke ethiek, het asceticisme en het Hellenisme, elementen die ondergebracht werden in hadith­ literatuur. Wensinck heeft gezegd dat hadithliteratuur niet alleen elementen uit andere culturen bevat maar ook, zoals Goldziher reeds heeft aangeduid, hadiths die door wedijverende groepen zijn verzonnen. Hierdoor beschouwt Wensinck de hadithbronnen varı een onschatbare waarde voor de geschiedenis varı het Islamitische geloofsleer. Hij benadert de Koran als het werk varı de Profeet Mohammed en is varı mening dat de hadiths het product zijn varı de islamitische gemeenschap na het overlijden varı de Profeet Mohammed. Dit zou een varı de 357 358 Horovitz, Joseph, "The Antiquity and Origin of the Isnad" Hadith (ed. Harald Motzki), Great Britain 2004, p. 151-158; Horovitz, "Further on the Origin of the Isnad", Hadith (ed. Harald Motzki), Great Britain 2004, p. 159-161. Ook zie zijn artikel getiteld "The Growth of The Mohammed Legend", The Life ofMuhammad (ed. Uri Rubin), Great Britain 1998, p. 269-278. Hij heeft hierover ook een artikel getiteld "The Importance of the Tradition for the Study of Islam" geschreven, The Muslim World, XI/3, 1921. 134 Özcan Hıdır verklarende redenen voor "de populariteit" van de hadiths onder de moslims kunnen zijn.3s9 Een Engelse onderzoeker op het gebied van hadithliteratuur, Alfred Guillaume (gest. 1965), is varı mening dat hadithliteratuur het produkt is varı verzinselpraktijken, veeleer een weergave varı politieke en religieuze neigingen. Hij zegt dat slechts enkele varı deze hadiths werkelijk afkomstig zijn varı de personen aan wie ze zij n toegeschreven; hij gaat daarbij uit van de fouten die tijdens het overleveren van een hadith kunnen optreden. Bovendien heeft hij een zelfstandig werk over hadithliteratuur gepubliceerd, onder de titel The Traditions of Islam; mede in verband met dit belangrijke boek is zijn naam hier het vermelden waard.360 Het dient te worden opgemerkt, dat de islamologen die tot dusverre zijn genoemd met elkaar overeenkomen wat hun twijfelende, relativerende houding ten opzichte van hadithliteratuur betreft. Op dit terrein heeft Johann Fueck (gest. 1974) voor een andere benadering gekozen en de onzekere houding varı zijn voorgangers tegenover de hadithliteratuur bekritiseerd. Hij zegt dat de Profeet vanaf het begin varı zij n profeetschap een ideale voorbeeldfunctie heeft gevormd voor de islamitische gemeenschap. In plaats van de hadithliteratuur te karakteriseren als een literatuur gevuld met de opinies van wedijverende groepen, verwij st Fueck meer naar de overeenkomsten tussen de hadiths door de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid varı de hadithoverleveraars te benadrukken. Diegenen die de hadithliteratuur beschouwen als een verzameling varı opvattingen die opinies varı latere generaties weergeven, verzuimen, weigeren de grote invloed varı de Profeet op de gelovigen te erkennen en zien de hadiths als een samensmelting varı elementen die afkomstig zijn uit verschillende culturen.361 De voorlopige conclusie varı Fueck lijkt te zijn, dat hij veel hadiths als verzonnen beschouwt totdat het tegendeel is bewezen. Hij vindt dat de hadithliteratuur een aantal authentieke hadithteksten bevat, omdat de hadithgeleerden niet alle verzonnen hadiths hebben kunnen determineren. De opvallend geringe hoeveelheid overleveringen varı Aboe Bakr en 'Omar, die erg dicht bij de Profeet stonden, vormt in dit verband een indicatie voor de betrouwbaarheid van de hadithoverleveraars. Vijftigjaar na het overlijden varı de Profeet waren alleen de jonge metgezellen nog in leven en juist zij hebben tijdens de verzamelingsactiviteiten de meeste teksten overgeleverd. Fueck bedoelt met deze constatering, dat de hadithoverleveraars de hadiths eerder zouden hebben toegeschreven aan de metgezellen die bekend stonden 359 Wensinck, A. ]., "The lmportance of the Tradition for The Study of Islam", The Muslim World, 11/3, 1921. 360 Guillaume, Alfred, The Traditions of Islam- An Introductions of the Study of the Hadith Literature, 361 Oxofrd: 1924. Voor de meningen van johann W. Fueck, zie, "The Role of Traditionalism in Islam", Hadith (ed. Harald Motzki), Great Britain 2004, p. 3-24. Inleiding tot de Hadithwetenschap 135 om hun nauwe handen met de Profeet dan aan de j onge metgezellen. Dit zou immers het hetrouwhaarheidsniveau van de hadithsoverleveraars aanmerkelijk hehhen verhoogd. Fueck is van mening dat de sporen van de overleveringen tot de eerste helft van de tweede eeuw kunnen worden getraceerd en dat er voor overleveringen uit de periode daarvoor geen duidelijke hewijzen zijn. Hoewel hij accepteert dat de wortels van de soenna in de eerste eeuw na de hijra liggen, gaat hij ervan uit dat in de loop der tijd in de hadiths veranderingen zijn aangehracht en tekstelementen zijn toegevoegd. Fueck neemt ook in deze materie een andere positie in, door te accepteren dat de authentieke kem varı de hadiths met hehulp van diverse criteria wel degelijk kan worden achterhaald. Ondanks het feit dat er tussen de genoemde islamologen en Goldziher geen grote meningsverschillen hestaan -met uitzondering dan varı Johann Fueck-, heklaagt joseph Schacht (gest. 1969) zich erover, dat de hevindingen varı Goldziher enigszins zijn verwaarloosd en de standaarden voor het bepalen varı correcte hadiths minder kritisch, soms zelfs varı twij felachtig gehalte zijn geworden. Schacht heeft net als Goldziher een grote invloed heeft gehad op de westerse onderzoekers na hem, hij heschouwt zijn eigen werken als een vervolg op de werken van Goldziher. De hasis varı zijn conclusies, in zijn eigen hewoordingen, is de hewering van Goldziher dat de hadiths geen herichten zijn die de uitspraken, handelingen en goedkeuringen varı de Profeet overleveren, maar alleen de ontwikkelingen en de heersende ideeen van de tweede eeuw na de hidjra weergeven. Schacht heschouwt de hadiths als een geldige hron in de Islamitische wetgeving, volgens hem is het toekennen van een autoriteit aan hadiths hoger dan "ray (eigen inzicht)" met asj-Sjhaafüe (gest. 204/820), de grondlegger van de Sjafütisce madzhab, hegonnen. De consequentie van deze visie is, dat Schacht vindt dat de wettelijk inhoudelijke marfoe '-hadiths in de tweede eeuw zijn ontstaan. Uit zijn historische <lata helijk dat hij in feite vindt, dat het heschouwen van de hadiths als wettelijke hronnen op een erg laat tijdstip is geschied, dat de uitspraken van de sahaabies (mawqoef) veel eerder zijn gedateerd en derhalve dichter hij de tijd van de Profeet staan. De <lata die hij voor de uitspraken van de sahaahies geeft gaan niet verder terug dan het jaar 100 na hidjra; volgens hem is het dan ook niet mogelijk om tussen de overleveringen die aan de sahaabies worden toegeschreven authentieke overleveringen te vinden. Wel is het mogelijk om authentieke, wettelijk inhoudelijke uitspraken van de daaropvolgende generatie, ofwel de taabiies, vast te stellen. Schacht dateert de hadiths hetreffende de geloofsleer in de eerste eeuw na de hidjra, de wettelijke inhoudelijke hadiths hehoren volgens hem alle tot historische overleveringen. De gevolgen van deze scheiding tussen twee soorten hadiths zijn zo sterk van invloed op de Westerse islamologen geweest, dat Özcan Hıdır 136 deze zichzelf hebben gecategoriseerd in degenen die zijn conclusies accepteren en degenen die deze niet aanvaarden.362 De westerse islamologen, die tot dusverre in het kort zijn aangeduid wat hun meningen over de hadithliteratuur betreft, zijn degenen die in hun studies de hoofdlijnen varı de islamstudie in het Westen hebben bepaald. De ideeen varı Schacht worden niet alleen vanwege zijn grote invloed op zijn navolgers als een keerpunt beschouwd, maar vooral vanwege de reacties die hij met zijn opvattingen heeft opgewekt, heeft hij de hadithliteratuur in sterke mate cachet verleend. De gemeenschappelijke visie varı de werken varı de islamologen uit de periode waartoe ook Schacht behoort, is dat er geen intensieve hadithsoverleveringen hebben plaatsgevonden, zowel tijdens het leven varı de Profeet als na zijn overlijden. Met betrekking tot deze overleveringen zijn er geen systematische weten­ schappelijke inspanningen geweest, zoals moslimsgeleerden menen. Om deze reden hechten de Westerse islamologen geen echte waarde aan de hadithliteratuur en wordt deze literatuur niet direct met de Profeet in verband gebracht. Hun houding jegens de eerste eeuw na de hidjra, via de opvatting dat deze eeuw een periode is waarover niets met zekerheid kan worden gezegd, heeft alleen geresulteerd in vragen en problemen, niet in anwoorden en oplossingen. 5.2 Eva luatie van enkele moslimgeleerden va n de bestudering va n Westerse islamologen De sceptische houding363 varı een aantal Westerse islamologen tegenover hadithliteratuur, die systematisch met Muhammedanische Studien varı Ignaz Goldziher (gest. 1921) is begonnen en met Origins of Muhammadan ]urisprudence varı Joseph Schacht in een versnelling is geraakt, is lange tijd door veel westerse onderzoekers gehanteerd en gestandaardiseerd. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is Studies in Arabic Literary Papyri II: Qur'anic Commentary and Tradition, varı de islamologe Nabia 362 Joseph Schacht, "A Revaluation of Islamic Traditions", ]ournal ofthe Royal Asiatic Society, 1949, p. 143- 54. Zie ook The Origins ofMuhammmadan]ursiprudence, Oxford 1975. 363 We kunnen zeggen dat deze twee werken een keerpunt in de houding varı de sceptische hadithstudies in het Westen hebben gevormd. Voor Goldziher zijn er ook andere orientalisten geweest, zoals Gustav Weil, Alois Sprenger, Reinhart Dozy en William Muir, die bepaalde standpunten en beweringen over de hadith naar voren hebben gebracht. Systematische hadithonderzoeken, of beter gezegd sceptische discussies die de betrouwbaarheid van de hadith in twijfel trekken, begonnen met Goldziher en kregen meer voeten aan de grond met Joseph Schacht. Goldziher zelf heeft hierin een revolutionaire rol gespeeld. De autoriteit van Goldziher op dit gebied werd door Schacht gepresenteerd als "de briljante vaststelling van onze oermeester" (zie The Origins, p. 4). De Engelse orientalist Alfred Guillaume heeft zijn bewondering voor Goldziher eveneens met de term "oermeester" geuit; hij zegt dat zijn Muhammedanische Studien bij elice hadithstudie (in het Westen) als basis moet worden genomen (zie The Tradition ofIslam. An Introduction to the Study ofHadith Literature, Oxford 1924, p. 5). Irıleidirıg tot de Hadithweterıschap 137 Abbott; zij is varı merıirıg364 dat er varıaf de begintijd van de Islam -de tijd van de metgezellen- naast de mondelinge doorgave van hadiths ook een schriftelijke vastlegging van de uitspraken en handelingen van de Profeet heeft plaatsgevonden. In dit opzicht is het mogelijk om Abbott te beschouwen als een "orientalist­ occidentalist" en haar werken als "kritiek varı binnenuit" tegen de opvattingen en meningen van Goldziher en Schacht over hadithliteratuur. Afgezien varı de werken varı Fuat Sezgin in de vijftiger jaren varı de vorige eeuw, is er van de zijde varı de moslimgeleerden en onderzoekers (occidentalisten) geen invloedrijke studie verschenen, die een duidelijk wetenschappelijk weerwoord vormt op de kritische opvattingen, vooral varı Goldziher en Schacht, ten aanzien varı de authenticiteit varı de hadiths varı de orientalisten. The Authority and Authenticity of Hadith as a Source of Islamic Law365 varı Mohammed Sjhabbir en Makaanat as-soenna fie al-tasjri' al-islaamie varı Mostafa as-Sibaaie kunnen we wel in een aantal opzichten als belangrijke occidentale werken aanduiden, maar deze boeken zijn door de westerse islamologen niet als zodanig gekwalificeerd. We zijn varı mening dat in deze werken polemisch-inhoudelijke opvattingen, algemene evaluaties en methodologische tekortkomingen een rol hebben gespeeld. Dat het werk varı as-Sibaaie in het Arabisch is geschreven, zal daar toe zeker hebben bijgedragen. De belangrijkste werken die in de laatste jaren door de moslimgeleerden over de sceptische hadithstudies varı orientalisten en in het bijzonder varı Goldziher en Schacht zijn geschreven, zijn de studies varı Fuat Sezgin en varı Mostafa al-A'zamie, die wij "hadithoccidentalisten" zullen noemen. De werken varı deze twee orıderzoekers worden, hetzij positief hetzij negatief, altijd in de Westerse hadithstudies genoemd. Een varı de belarıgrijkste redenen hiervoor is, dat deze geleerden hun werken vooral in Westerse talen hebben gepubliceerd. Mostafa al­ A'zamie heeft zijn werken niet alleen in het Arabisch, doch vooral in het Engels geschreven; we kunnen zeggen dat zijn werken over hadithwetenschap vergeleken met die varı Sezgin mede daardoor beter zijrı verspreid onder de orientalisten. Sezgin schrijft zijn werken vooral in het Duits. Dankzij zijn kwaliteiten als weten­ schapshistoricus, die in zijn werken sterk naar voren komen, kunnen de onderzoeken Het vermelde standpunt van Nabia Abbott over een van de belangrijke discussiepunten van de laatste eeuwen betreffende de hadithgeschiedenis vertoont in feite sterke parallellen met het standpunt van islamitische geleerden in deze problematiek. Het is echter ook het geval, dat Abbott van tijd tot tijd met haar meningen de standpunten van Goldziher en Schacht lijkt te steunen. Deze problematiek vormt een een gedetailleerd onderwerp en heeft behoefte aan zelfstandig onderzoek. Voor gerelateerde discussies, zie Ajjaaj al-Chatieb, as-Soenna qabla al-tadwien, Beiroet 1401/1981, p. 293-355; 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, Damascus: 1981, p. 39-50; Abdullah Aydınlı,"Hadis Rivayetinde Yazının Kullanımı ve Güvenilirliği", Sünnetin Dindeki Yeri, Istanbul: 1997, p. 307-317; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, Istanbul: 1989, p. 6-12. 365 Dit in 1982 in Nieuw Delhi gepubliceerde werk is gericht op het beantwoorden van de opvattingen van Goldziher en Schacht. Maar Sjabbir probeert ook hier en daar eigen opvattingen te ontwikkelen. 364 Özcan Hıdır 138 van Sezgin over hadith in het Turks en in het Duits niet over het hoofd gezien worden. Zijn belangrijkste werk op het gebied van hadith is het in 1956 gepubliceerde Buhari'nin Kaynakları Hakkında Araştırmalar (Studies over de bronnen van al-Boecharie. Hoewel dit werk voor zover wij weten in geen van de W esterse talen is vertaald, wordt er toch door specialisten op het gebied van hadith naar verwezen en is het in het Westen nog steeds het meest gerefereerde Turkse werk op het gebied van hadith. Voordat we ingaan op de discussies tussen de diverse orientalisten onderling over de standpunten van Fuat Sezgin en Mostafa al-A'zamie betreffende de ontwikkelings­ periode van hadithwetenschap, willen we een beeld geven van de algemene eigenschappen, waaraan een "hadithoccidentalist" in onze ogen dient te voldoen: 366 367 • Het bezitten van voldoende kennis over de Westerse cultuur, geschiedenis, denkwijzen en methodologieen. Methodes die in het Westen op dit gebied zijn verschenen worden veelal bij Bijbelstudies gebruikt en kunnen daarmee ook bij orientalistische studies efficient en effectief worden toegepast. Tot deze methodes behoren tekstkritiek, historische kritiek, literaire kritiek, hermeneutiek (uitlegkunde/exegese), semantiek (betekenisleer van woorden); ook lingui:stiek en narratologie moeten goed zijn bestudeerd.366 Op dezelfde manier moeten moderne methodes voor tekstanalyse en filosofische disciplines zoals structuralisme, post-structuralisme, post­ modernisme, nieuwe-hermeneutiek en nieuwe-historicisme eveneens zij n bestudeerd. Het Latijn neemt hierbij een belangrijke plaats in, omdat veel terminologie uit deze taal afkomstig is en tevens de achtergrond varı het Westerse denken op die manier helderder en begrijpelijker wordt.367 • Het kennisveld moet omvangrijker zijn dan uitsluitend algemene Islamitische kennis, de onderzoeker moet kennis bezitten varı de algemene hoofdlijnen varı hadithwetenschap en in het bijzonder varı de beginperiode varı hadithoverlevering. • Het kennen en indien nodig het kunnen analyseren varı de beweringen varı de orientalisten, in het bijzonder de hadithorientalisten, en varı de achter- De technieken van deze exegese-interpretatie en uitlegtraditie worden eigenlijk al sinds eeuwen toegepast. Bij deze moderne onderzoektechnieken wordt in plaats van de vraag "Wat zeggen deze heilige teksten ons?" meer waarde gehecht aan de vraag "Hoe moeten deze teksten worden gelezen?". De bedoeling hier is niet dat deze technieken door de hadithoccidentalisten bij de hadithonderzoeken afzonderlij k moeten worden toegepast, doch dat ze goed moeten worden begrepen, zoals de achtergrond en de context van de standpunten van de orientalisten eveneens op hun merites moeten worden begrepen en beoordeeld. Volgens Arkoun zal het gebruik van deze nieuwe methoden bijvoorbeeld de horizon van het islamitisch denken verbreden; datgene wat gedurende de gebele islamitische geschiedenis niet bespreekbaar is geweest zal besproken zijn, datgene wat ondenkbaar was zal denkbaar zijn (zie Arkoun, The Untought in Contemporary Islamic Thought, London: 2002, p. 9-39). Inleiding tot de Hadithwetenschap 139 gronden van deze opvattingen.368 Kennis van "de school, de sociaal-culturele traditie" van de westerse islamologen in het bijzonder de hadithorientalisten is hiertoe vereist. • Het kunnen schrijven in een varı de Westerse talen, in het bijzonder in het Engels, en indien nodig te kunnen participeren in discussies in deze talen.3 69 • Het kennen van geschiedenis van een aantal religies, in het bijzonder van die van het]odendom en van het Christendom. Niet alleen Fuat Sezgin en Mostafa el-A'zamie voldoen grotendeels aan deze criteria, het is eveneens mogelijk om, zij het mindere mate, Mohammed Hamidullah en Zobair as-Siddieqie als hadithoccidentalisten te beschouwen. Mohammed Hamidullah heeft over hadiths alleen het werk Sahiefa van Hammaam ibn al-Moenabbih gepubliceerd; van Zobair as-Sıddieqie zijn we alleen op de hoogte van zijn werk Hadith Literatuur, dat belangrijke literatuur vormt voor mensen die een algemene kennis over de hadith willen opdoen.370 Deze twee occidentalisten hebben niet alszodanig de bedoeling gehad om de meningen en de methodologien van de westerse islamologen te behandelen en te weerleggen; wanneer dat relevant lijkt, zullen we hun meningen ter plaatse aanhalen. 368 369 370 Temidden van de hedendaagse orientalisten zijn de Schots James Robson, Guiter H. A. Juynboll en Meir ]acob Kister, die in Israel als de voorloper in hadithstudies wordt gezien, aan te duiden als degenen die bijna al hun werken op de hadithwetenschap hebben geconcentreerd. Onder hen heeft Juynboll een bijzondere status; hij heeft immers een eigen methode voor hadithbeoordeling ontwikkeld en deze in zijn werken gedetailleerd toegepast. Kister staat bekend om zijn detailstudies varı bepaalde hadiths; in dit verband is hij onder de orientalisten de vertegenwoordiger varı de individuele hadithexegese. De hadiths die hij heeft gekozen zijn voornamelijk de hadiths geweest met een rechtstreeks verband met de joodse cultuur. Voor hadithstudies in Israel en Kisters benadering varı hadiths, zie Hıdır, Özcan, "İsrail'de Hadis Çalışmaları ve M.]. Kister", Oryantalizmi Yeniden Okumak: Batı'da İslam Çalışmaları Sempozyumu (Symposium over een nieuwe kijk op orientalisme: Islamitische studies in het Westen), Ankara: 2003, p. 275-285. De opvatting die wij onder de nummers 3 en 4 hebben genoemd zijn, met subtiele verschillen, ook door Muhammed Zaahid al-Kawtharie (gest. 1951), een van de beroemde moslimgeleerden van Turkse afkomst uit de twintigste eeuw, verkondigd. Al-Kawtharie heeft in dit verband in het "Tahtiet ihyaai 'oloem al-hadith fie Jaamiat al-Azhar (Opleving van de hadithwetenschappen in de al-Azhar Universiteit)" genaamde rapport, dat hij op verzoek van de toenmalige Sheikh van al-Azhar schreef, een aantal opinies weergegeven. Deze adviezen kunnen worden opgevat als een aanzet tat hadithoccidentalistische onderzoeken; in dit verband willen we ook opmerken dat al-Kawsarie aangeeft dat de boeken varı de orientalisten niet in de islamitische landen moeten worden verspreid, voordat discutabele beweringen daarin aande orde zijn gesteld (zie al-Kawtharie "Ezher Üniversitesinde Hadis ilimlerinin ihyası", vertaler onbekend, p. 14). Dit werk van as-Siddieqie, dat onder de titel Hadith for Beginners (India: 2003) opnieuw is gepubliceerd, heeft eigenlijk niets aan waarde ingeboet; het is echter niet gericht op het weerleggen van de theorieen die door Goldziher en Schacht zijn gepresenteerd. Daarom voldoet dit werk niet volledig aan de eisen, die we aan de "occidentalistische werken" hebben gesteld. 140 Özcan Hıdır Fuat Sezgin heeft zijn belangstelling vooral gericht op "de historische bekritiseringsmethode" varı Ignaz Goldziher, terwijl Mostafa al-A'zamie in het bijzonder de methode varı "common link (gemeenschappelijke overleveraar)", zijn opvattingen over de hadithwetenschap en zijn resultaten over de ontwikkeling varı de hadithliteratuur als uitgangspunten heeft genomen. Hoewel beiden twee verschillende belangrijke orientalisten als vertrekpunt voor hun werken hebben genomen, bevinden deze twee hadithoccidentalisten zich op dezelfde lij n als het gaat om hun visie op de hadithgeschiedenis en de hadithliteratuur. 5.2.1 Fuat Sezgin Fuat Sezgin is de oprichter varı het Instituut voor Historie varı Arabisch-Islamitische Wetenschappen aan de Goethe Universiteit in Duitsland, hij oefent daar nog steeds zijn werkzaamheden uit. Hij kan worden beschouwd als een varı de belangrijkste hadithoccidentalisten varı onze tijd371• Als we zijn werken in ogenschouw nemen, is Sezgin meer een wetenschapshistoricus. Wat ons vooral interesseert, zijn de kwalitatieve onderzoeken die hij heeft verricht naar aanleiding varı Ignaz Goldzihers opvattingen over het herschrijven varı de hadithliteratuur uit de vroege periode. De uitkomsten varı zijn onderzoeken, het resultaat varı geschreven bronnen en op betrouwbare wijze overgeleverde mondelinge overleveringen uit die periode, verschillen fundamenteel varı de opvattingen varı Goldziher over hetzelfde onderwerp.372 Goldziher is varı mening dat de hadiths en de hadithliteratuur niet gezien mogen worden als documenten die over de gebeurtenissen uit de tijd varı de Profeet Mohammed berichten, doch hooguit als documenten die de tendensen en de ontwikkelingen varı een latere periode weergeven en die ook nog eens na de jurisprudentiele werken (fiqhwerken) zijn geschreven.373 Sezgin zegt echter dat de hadithliteratuur onafhankelijk is geclassificeerd, dat het een onafgebroken proces is geweest, beginnend ten tijde varı metgezellen via het gedocumenteerd opschrijven varı hadiths varı de Profeet Mohammed. Hierbij is volgens hem het eerste geclassificeerde werk varı ıbn Sjihaab az-Zohrie (gest. 124/741), de eerste verzamelaar (moedawwin) varı hadithsteksten. Goldziher dateert daarentegen het eerste verschenen werk varı hadithsteksten aan het einde varı de tweede eeuw na hidjra.374 Deze opvattingen varı Sezgin komen overigens overeen met de opvattingen 371 De activiteiten van dit instituut, dat door een stichting wordt gefinancierd waaraan diverse Arabische landen een bijdragen hebben geleverd, worden beschreven door Fuat Sezgin: occidentalistische onderzoeken in een orientalistische omgeving. 372 Sezgin, Fuat, Geschichte des arabischen Schriftums, I, (Leiden: E. ]. Brill, 1967), p. 53-233. Zie ook Sezgin, Buharf'nin Kaynakları Hakkında Araştırmalar, Istanbul: 1956. 373 Goldziher, Ignaz, Muhammedanische Studien, II, Halle: 1889-90, p. 19. Ook de Engelse vertaling varı hetzelfde werk onder de titel Muslim Studies (London: 1967, II, 19) kan worden geraadpleegd. 374 Zie Sezgin, Fuat, Geschichte des arabischen Schriftums, p. 54-55. Inleiding tot de Hadithwetenschap 141 van Nabia Abbott over hetzelfde onderwerp; Sezgin en Abbott verschillen echter in zoverre van elkaar, dat Sezgin meer de aarıdacht vestigt op Goldzihers "sceptische kijk" op de hadiths en probeert te bewijzen, dat Goldziher sommige basis­ overleveringstermen verkeerd heeft begrepen.375 De meningerı van Goldziher ten aanzien van hadithoverleverirıgen worden behalve door Sezgin ook door Nabia Abbott, Muhammed Mostafa al-A'zamie en Zobair as­ Siddieqie bekritiseerd. Om deze opvattingen te behandelen en te weerleggerı, haalt Sezgin passages aan uit de geschiedenis, uit biografieen en uit de werken varı de hadithmethodologie. Voorbelden varı deze werken zijrı: a1-'Ila1 varı Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855), Tabakaat varı Ibn Sa'd (gest. 230/844-5), at-Taariech al-kabier varı al­ Boecharie, Taqyied al-'ilm varı Chatieb al-Bagdadie (gest. 463/1012-13),Jaami bayaan al­ 'ilm varı ıbn Abdilbarr en al-Moehaddith al-faasil varı ar-Raamhormozie (gest. 3 60/971)376• Hij , Sezgin, bediscussieert op geen enkele wijze de historiciteit van de hadiths; volgens hem bestaat de totstandkoming van de hadiths uit drie fases: "het opschrijven varı de hadiths'', "het verzamelen van de hadiths" en "het classificeren van de hadiths."377 Alle betreffende literatuur bestaat uit hadithteksten, die vanaf het eerste tijdvak op een ononderbroken manier zijn overgeleverd. Fuat Sezgins opvatting en zijn bewijmateriaal ten aanzien varı de Hadithwerken, in de betekenis varı een resultaat varı een ononderbroken proces, hebben de Westerse islamologen niet kurınen overtuigen. G.H.A. Juynboll neemt Sezgin niet serieus en zegt: "een literatuurcatalogus maken is iets heel anders dan het bewijzen varı de authenticiteit varı de hadiths."378 Wat de weerlegging varı Sezgins opirıie betreft, gebruikt hij Goldzihers opvatting als basis: "Een document of geschrift behorend tot de eerste tij dvakken kan door de latere geleerden verzonnen of geproduceerd zijn. Er is immers een wijdverspreid proces geweest van isnaad­ verzinnen. "379 Het is mogelijk dat Juynboll gelijk heeft voor wat enkele aspecten varı zijn kritiek op Sezgin betreft, bijvoorbeeld vanwege zijn benadering tegenover de authenticiteit varı de hadithteksten die hij heeft geselecteerd.380 Tijdens het weerleggen varı Sezgins 375 376 377 378 379 3 80 idem, p. 63-77. De standpunten van Nabia Abbott en al-A'zamie zulllen alsnog zelfstandig behandeld worden. Voor de kritiek van as-Siddieqie, zie Hadith Literature. Its Origin, Development, Cambridge: 1993, p. 124-130. Aan deze fases, die als de totstandkoming van de hadithliteratuur worden beschouwd, wordt doorgaans de "de memorisatiefase van de hadiths" (hifz) toegevoegd (zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, Istanbul: 2008, p. 26-44). Juynboll, G.H.A., Muslim Tradition, p. 5. idem, p. 4. De kritiek die de islamologen jegens de moslimgeleerden en onderzoekers doorgaans uiten is, dat ze vinden dat deze te emotioneel te werk gaan bij het behandelen van hun eigen bronnen en te subjektieve teksten afleveren. Özcan Hıdır 142 opinies besteedt Juynboll echter geen aandacht aan de overleveringen die door Sezgin worden gepresenteerd. in dit geval zien we dat de opvattingen van Juynboll, geplaatst tegenover de opinies van Sezgin, niet meer dan als kritiek in algemene zin kunnen worden beschouwd. Bovendien is het zo dat volgens een aantal orientalisten dat hierover zijn mening heeft geuit, de bronnen en bewijzen die Sezgin over de reconstructie van de hadithgeschiedenis naar voren brengt, ofwel bekritiseerbaar, ofwel twijfelachtig zijn.381 Een ander kernpunt van Sezgins mening over de formatieve periode van de hadithgeschiedenis en haar herstructering is, dat de isnaad niet alleen naar mondelinge bronnen verwijst, maar tevens naar geschreven bronnen. Volgens hem verwijst de isnaad naar de schrijver, of naar de overleveraars die de geschreven bronnen overleveren.382 De isnaad brengt ons aan de hand van de individuele relatie tussen student (taalib) en leraar (�aych) immers naar de tijd van de leraar. Sezgin vermeldt hier de isnaad die door al-Boecharie is overgeleverd: "Haddathanaa Abdollah ibn Mohammed qaala haddathanaa Abdorrazzaq qaala achbaranaa M a'mar 'an Hammaam 'an Eboe Hoeraira ... " Volgens hem behoort elke overleveraar in deze isnaad tot de bekende overleveraars en allen, behalve de metgezel Aboe Hoeraira, hadden de beschikking over een boek. Aboe Hoeraira beschikte eveneens over geschreven bronnen. Hoewel wij van Abdollah ibn Mohammed al-Moesnadie geen overgeleverd boek bezitten, heeft al­ Boecharie volgens Sezgin 197 keer uit zijn boek geciteerd.383 Ook Abdorrazzaaq (gest. 211/826) en Hammaam ibn Moenabbih (gest. 130/747) hebben in hun boeken over de isnaad geschreven.384 Sezgin beschouwt het als mogelijk dat al-Boecharie de door de overleveraars overgeleverde Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih, die in de bovengenoemde isnaad wordt genoemd, heeft gelezen. Het is ook denkbaar dat hij heeft overgeleverd van zijn leraar Abdollah ibn Mohammed, die de Sahiefa van Hammaam heeft gelezen. Sezgin ziet nog een derde mogelijkheid, namelijk dat al­ Boecharie deze Sahiefa van Abdorrazzaaq heeft overgeleverd, welke laatste de Sahiefa van Hammaam direct of indirect heeft gelezen.385 Hieruit leidt Sezgin af dat hadiths, die zich in bronnen van latere periodes bevinden, soms aanwijzingen bevatten die naar de vroegst geschreven bronnen in de hadithgeschiedenis verwijzen. Dankzij de isnaads die zich in deze werken bevinden kunnen wij de verbindingen tussen de hadithbronnen constateren. 381 382 383 384 385 Herbert Berg, The Development of Exegesis in Early Islam. The Authenticity of Muslim Literature from the Formative Period, Richmond: Curzon, 2000, p. 22-23. Zie Sezgin, Geschichte des arabischen Schriftums, p. 79. idem, p. 81. idem, p. 81. Sezgin, Fuat, "Hadis Musannefatı'nın Mebdei", Türkiyyat Mecmuası, 12/1955, p. 124-127. Zie tevens Geschichte des arabischen Schriftums, p. 82. Inleiding tot de Hadithwetenschap 143 Hij is ook van mening dat wij de overleveringen kunnen traceren die zich oorspronkelijk in de eerstgeschreven werken varı de hadithgeschiedenis hebben bevonden, en die vervolgens verloren zijn gegaan. Dankzij de werken die hun voorgangers als bronnen hebben gebruikt, kunnen we deze verloren werken opnieuw samenstellen. Om dit te bewerkstelligen is het volgens Sezgin echter een absolute voorwaarde, dat een flexibele, relativerende benadering wordt gehanteerd. Wanneer een isnaad alleen in de tweede en derde eeuw zou zijn gebruikt en wanneer de meeste overleveraars in deze isnaad verzonnen zouden zijn, zou dat bij een dergelijke benadering achterwege gelaten moeten worden.386 Blijkbaar doelt Sezgin hier op westerse islamologen zoals Goldziher, Schacht en G.H.A. Juynboll. Volgens deze drie -en zelfs volgens Harald Motzki, een vooraanstaand islamoloog varı tegenwoordig- bestaat er namelij k geen zekerheid, dat de Sahiefa van Hammaam, die als de oudste hadiths bevattende bron wordt beschouwd, ook daadwerkelij k varı Hammaam is. Het kan zijn dat deze teksten door Abdorrazzaaq of Ma'mar ibn Raasjid zijn verzonnen.387 Uit het voorgaande kunnen we opmaken, dat de benadering varı Sezgin, die op de continuering van het proces van hadithvastlegging en op de betrouwbaarheid van de isnaad berust, geheel afwijkt van de standpunten van Goldziher en Schacht. Hij, Sezgin, heeft de "hadithorientalisten" Juynboll en Motzki, die nog in leven zijn, niet kunnen overtuigen; zij hebben de benadering van Sezgin, zij het op van elkaar verschillende vlakken, bekritiseerd en als "generaliserend" gekenmerkt.388 Een voorbeeld hiervan is dat Joseph Schacht en zijn prominente geestverwant G.H.A. Juynboll vaststellen dat in de eerste eeuw na hidjra op geen enkele wijze activiteiten ten aanzien van hadithoverlevering hebben plaatsgevonden. De twee Duitse islamologen, Harald Motzki en Gregor Schoeler, wijzen Sezgins standpunt over een continu proces van de hadithvastlegging eveneens af, maar tegelijkertijd bekritiseren zij de volgelingen van Schacht door te zeggen, dat in de eerste eeuw de hadiths wel degelijk grotendeels mondeling zijn overgeleverd.389 Volgens Schoeler zijn de schriftelijke en mondelinge overleveringsprocessen twee parallelle en van elkaar "\ 386 3 87 8 38 389 1 Zie Sezgin, Geschichte des arabischen Schriftums, p. 83. Zie Motzki, The Origins of Islamic Jurisprudence. Meccan Fiqh before the Ciassical Schools, Leiden 2002, p. 37-38. Idem, p. 36. Het is een alom geaccepteerd standpunt dat G. H. A. Juynboll de meest vooraanstaande geestverwant varı Schacht is; hijzelf uit zijn dankbaarheid ten opzichte varı theorieen varı Schacht (zie Muslim Tradition, p. 3-4). Er moet hierbij ook aangemerkt worden dat Juynboll de sceptische houding varı Schacht jegens alle hadiths niet heeft overneemt (zie Khoury, "Pour une nouvelle comprehesion", p. 181-96). Zie tevens voor een korte behandeling van]uynboll's werken as-Siddieqie, Hadith Literature, p. 133-34. Volgens ons is het verschil tussen]uynboll en Schacht vooral een verschil qua stijl en toon. 144 Özcan Hıdır onafhankelijke activiteiten.390 Dit lijkt een afwijking varı de visie varı Goldziher en varı Schacht. Schoeler is net als Sezgin en Abbott van mening dat bepaalde uitspraken die in geschiedenisboeken en biografieen voorkomen, zoals "Maa raayto fie yadihie kitaaban katto', 'Ik heb in zijn handen nooit een boek gezien", "Lam yakon lahoe kitaabon, innamaa kaana yahfazo', 'Hij heeft geen boek, hij overlevert uit zijn hoofd",391 niet betekenen dat de hadithgeleerden uit de eerste eeuw na hidjra, de hadiths die ze overleverden niet hebben opsgechreven. Integendeel, deze uitspraken zijn duidelijk indicaties voor het feit dat deze overleveraars , wanneer ze hadiths overleverden, dit vanuit hun geheugen deden en geen gebruik maakten van geschreven documenten.392 Bovendien is het volgens Schoeler zo dat geschreven over­ leveringsteksten verzonnen kunnen worden, zoals dat met mondelinge overlevering ook het geval is.393 Dit standpunt is door Motzki gesteund.3 94 Het is varı belang dat deze situatie laat zien dat de theorieen die door Goldziher en Schacht naar voren zijn gebracht over de ontwikkeling varı de hadiths in de formatieve periode en die later door G. H. A. Juynboll met nieuwe argumenten zijn gesteund, bekritiseerd worden door twee gewetensvolle hadithorientalisten als Gregor Schoeler en Harald Motzki. Hoewel de standpunten van Motzki en Schoeler de opvattingen van Sezgin en -zoals in het vervolg zal worden besproken- Nabia Abbott en Mostafa al-A'zamie niet steunen, kunnen we vanuit dit argument, het grotere waarde hechten aan mondelinge overleveringen, stellen dat ze duidelijk verschillen van Goldziher, Schacht enjuynboll. Nabia Abbott is een varı de orientalisten die Sezgin steunt: deze gelijkgezindheid is voornamelijk van belang, omdat een orientalist hier op een fundamenteel facet 390 391 392 393 394 Zie Schoeler, Gregor, Character und Authentic der Muslimischen Überlieferung über das Leben Mohammeds, Berlin-New York 1996, p. 166-167. Voor dit thema kan tevens het presentatiestuk van Herbert Berg (]ournal ofAmerican Oriental Society, 119, p. 314-317) over dit werk van Schoeler worden geraadpleegd. Voor dit soort overleveringen, zie az-Zahabie, Miezaan al-i'tidaal fie nakd al-rijaal, ed. Mohammed al­ Bijaawie, plaats en datum van publicatie ontbreken, II, 153; Ibn Hadjar, Tahzieb at-Tahzieb, Haydarabad: 1325-7, Xi, 129; IX, 113. Volgens Sezgin gebruikte bijvoorbeeld Wakie' ibn al-]arraah tijdens het overleveren geen schriftelijke documenten, hoewel hij de hadiths had opgeschreven. Volgens Sezgin is deze realiteit ook bij Goldziher bekend (zie Sezgin, Geschischte, p. 70). Zie Schoeler, "Die Frage der schriftlichen oder mündlichen Überlieferung der Wissenschaften im frühen Islam", Der Islam, 62 (1985), 226. Schoeler geeft hierin tevens het standpunt van j. Van Ess, die zegt dat "de overleveringsmaterialen van de formatieve periode geen garantie geven voor authenticiteit" (zie Zwischen Hadith und Theologie, p. VII). Het standpunt van Goldfield (zie "Tafsir o f Abdallah b . Abbas", p. 126, 135) is, dat het overleveringsmateriaal verzonnen e n veranderd kan zijn. Zie Motzki, Harald, "The Musannaf of 'Abd Razzaq al-San'an1 as a Sources of Authentic Ahadıth of the First Century A. H. ",journal ofNear Eastem Studies, 50 (1991), 1-21. Motzki zegt in dit werk bijvoorbeeld dat negentig procent van de Moesannef van Abdorrazzaaq geschreven documenten als bron heeft (zie p. 2). Inleiding tot de Hadithwetenschap 145 betreffende de hadithgeschiedenis steun verleent aan de these van een islamitisch onderzoeker (occidentalist). Bovendien zegt Juynboll, dat Abbott in haar standpunten over de hadithgeschiedenis dezelfde lijn volgt als Sezgin en al­ A'zamie;395 dit is een vrij correcte constatering. De methodologie waarmee Abbott naar de kwesties rondom de formatieve periode van de hadithgeschiedenis kijkt en de conclusies die ze trekt, zijn nauw verbonden met de standpunten van de islamitische geleerden.396 Behalve Abbott, wiens standpunten door andere Westerse islamologen hard zijn bekritiseerd, treffen we tenslotte ]. Goldfeld aan. Zijn opvattingen karnen in grote lijnen overeen met die van Sezgin; hij heeft een studie verricht naar de exegesemethode van Abdollah ibn Abbaas (gest. 68/687). Hij beschouwt de conclusies van Sezgin van belang, omdat ze een nieuwe basis voor orientalistische studies kunnen leggen.397 Aan de andere kant hebben islamitische geleerden en onderzoekers als Mohammed Zobair as-Siddieqie, Mohammed Hamidullah, Mostafa al-Sibaaie, Mohammed Ajjaaj al-Chatieb en Mostafa al-A'zamie, van welke laatste we de standpunten vervolgens zullen behandelen, min of meer met de opvattingen van Sezgin overeenkomende standpunten gepresenteerd.398 5.2.2 Mohammed Mostafa al-A 'zamie Mohammed Mostafa al-A'zamie399 is na Fuat Sezgin de tweede "hadithoccidentalist" die we nader zullen bestuderen. Al-A'zamie heeft belangrijke boeken en artikelen over de Koran en de hadithgeschiedenis geschreven, die in het Arabisch en Engels 395 Zie Juynboll, Mus!im Tradition, p. 4. 396 Voor de gerelateerde standpunten van Abbott, raadpleeg Studies in Arabic Literary Papyri, il Qur'anic Commentary and Tradition (p. 5-73). 397 Zie Goldfeld, "Tafsir of Abd Allah i. Abbas", Der Islam, 58 (1981), p. 125-35. 398 Zie respectievelij k: as-Siddieqie, Hadith Literature. Its Origins, Developments, Cambridge: 1993; Mohammed Hamidullah, Sahiefat Hammaam ibn Moenabbih, ed. Rıf'at Fawzie, Cai'ro 1406/1985; Mostafa al-Sibaaie, as-Soenna wa maqaantohaa fie al-tasjrie' al-Islaamie, Cai:ro 1961; Ajjaa al-Chatieb, as-Soenna qabla at-tadwien, Cai'ro 1963; al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, Beiroet 1968 en On Schacht's Origins ofMuhammadan]urisprudence, Riyad: 1985. 399 Mostafa al-A'zamie is in 1930 in India geboren en heeft gestudeerd aan de Diyoeband Daar a!-'Oeloem in India, al-Azhar Universiteit in Egypte en Cambridge Universiteit. Hij is gepensioneerd aan de Koning Saud Universiteit, waar hij de leiding had over de Faculteit voor Islamitische Onderzoeken. Hij heeft tevens als directeur van de Nationale Bibliotheek van Qatar gewerkt. Hij heeft verschillende functies gehad aan de Ommo'l-qoraa Universiteit in Mekka en de universiteiten van Michigan, Princeton en Colorado. Hij heeft in 1980 de Internationale Koning Faysal Islam Onderzoek prijs gekregen en is momenteel ereprofessor aan de Koning Saud Universiteit in Riyad. Verder wordt de naam van al­ A'zamie door de een aantal Westerse islamologen meestal als "Azmie" geschreven, hetgeen volgens ons verkeerd is. 146 Özcan Hıdır zijn gepubliceerd: Studies in Early Hadith Literature,400 On Schacht's Origins,401 Manhaj al­ nal<d 'inda'l-moehaddithien en Qur'anic Text.402 De voornaamste reden om Mustafa al-A'zamie een "hadithoccidentalist" te noemen is vanwege zijn langdurige verblijf in het Westen, zijn kennis, althans in grote lijnen, van denkwijzen van westerse islamologen in verband met de studies die hij aan een aantal Westerse wetenschappelijke kringen heeft verricht en vanwege de werken die hij in het Engels heeft uitgebracht over studies van westerse islamologen betreffende hun opvattingen en methodologien ten aanzien van de Koran en hadith. Vooral zijn werk getiteld On Schacht's Origins, dat gericht is op Joseph Schacht's theses over de onbetrouwbaarheid van het isnaadsysteem in zij n boek The Origins of Muhammadan]urisprudence, is een van de meest waardevolle boeken die gaan over het werk varı westerse islamologen op het gebied van de hadith. Ook zijn Studies in Early Hadith Literature getitelde boek, over de ontwikkeling van de hadithliteratuur in de formatieve periode, heeft in het Westen zijn positie temidden varı de belangrijke bronnen ingenomen. Al-A'zamie's werk is eveneens van belang als het gaat om het veranderen varı de perceptie die zelfs sommige islamitische onderzoekers hebben, namelijk dat Schacht's standpunten en methodologien over de formatieve periode varı de hadithgeschiedenis moeilijk te weerleggen zijn. We weten niet wat Schacht varı dit werk varı al-A'zamie zou hebben gevonden als hij nog had geleefd, maar uit de reacties van de meeste orientalisten op zijn werk is te zien dat ze al-A'zamie's antwoord op Schacht nogal licht opnemen. Ze zijn varı mening dat al-A'zamie vanuit een puur islamitisch perspectief heeft geschreven, nu en dan emotioneel reageert en dat zijn werk om die redenen niet objectief genoeg is. Quranic Texts, een ander belangrijk werk van al-A'zamie, is het misschien meer waard om "een occidentalistisch werk" genoemd te worden dan het werk dat we hierboven hebben besproken. Als we de eenheid varı de Koran en de soenna even terzijde laten , kunnen we dit werk als een hadithboek beschouwen, omdat het de informatie over en de overleveringen van het in boekvorm brengen van de Koran volgens de diraaya­ riwaaya (aql-naql) criteria behandelt. Dit belangrijke boek over de Korangeschiedenis begint nu ook in het Westen de aandacht te krijgen. Het behandelt de fases waarin de Koran bijeen is gebracht en de overleveringen hieromtrent, vergeleken met de fases varı de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel. Net als Fuat Sezgin en Nabia Abbott is ook Mohammed Mustafa al-A'zamie varı mening dat de hadiths in een vroeg stadium zijn vastgelegd, te beginnen in de tijd 400 401 402 Dit boek, de dissertatie van al-A'zamie aan de Cambridge Universiteit, is vertaald in de Turkse taal door Hulusi Yavuz (Istanbul: Iz Yayinlari,1993). Dit werk van al-A'zamie is in de Turkse taal vertaald door Mostafa Ertürk onder de titel Fıkhı ve Sünnet. Oryantalist Schacht'a Eleştiri (Istanbul: Iz Yayınları, 1996). Dit boek is oorspronkelij k in het Engels gepubliceerd en vertaald in het Turks. door Ömer Türker e n Fatih Serenli (Istanbul: i z Yayinlari, 2006). Inleiding tot de Hadithwetenschap 147 van de Profeet. Al-A'zamie zegt dat in de eerste eeuw na hidrja 50 metgezellen (sahaabies) en 48 opvolgers (taabiies) zich hebben gewijd aan het opschrijven van hadiths. Volgens hem hebben aan het einde van de eerste en in het begin varı de tweede eeuw 86 en aan het einde van de tweede eeuw 256 hadithgeleerden (overleveraars) zich bezig gehouden met het vastleggen van hadiths.403 De islamologen, Motzki, Juynboll en Herbert Berg voorop, hebben echter zowel de getallen als de standpunten van al-A'zamie sceptisch ontvangen.404 Volgens hen heeft al-A'zamie deze informatie en deze standpunten voornamelijk verkregen van bronnen uit de derde eeuw en later, zonder daarna de betrouwbaarheid ervan ter discussie te stellen. Aan de andere kant staan er voornamelijk twee standpunten tegenover de opinie van al-A'zamie betreffende de vastlegging van de hadiths in de formatieve periode: • De opvattingen varı moslimonderzoekers die de mening over de vastlegging varı de hadiths in de formatieve periode niet accepteren en overleveringen die het opschrijven van hadiths verbieden405 naar voren schuiven. • De opvattingen varı Westerse islamologen, Schacht voorop, die tegen het standpunt gekant zijn dat de hadiths in de formatieve periode zijn vastgelegd.406 De meest relevante bijdrage van al-A'zamie aan de hadithstudies is zijn verdediging varı de isnaad en de argumenten die hij daarbij gebruikt. in deze verdediging bekritiseert hij op een zestal punten de opvatting varı Schacht, dat alleen de hadiths waarvan de isnaad tot het begin varı de tweede eeuw terugvoert authentiek kunnen zijn en dat de hadiths waarvan de isnaad tot de tij d varı de Profeet en de metgezellen reikt niet authentiek kunnen zijn. Bij wijze varı conclusie verklaart hij dat de isnaad alle eigenschappen heeft die een compleet syteem moet hebben en dat het niet erkennen van zo'n systeem op geen 403 404 405 Zie, al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 34-182. Zie Juynboll, Muslim Tradition, p. 4; Motzki, The Origins, p. 45; Herbert Berg, The Development, p. 26. Hadithgeleerden zijn het er over eens dat de hadiths in de beginperiode grotendeels mondeling werden doorgegeven. Ondanks deze overeenstemming hebben sommige islamitische schrijvers, zoals Aboe Rayya, Tawfiek Sidqie, Ahmad Amien hun twijfels over dit onderwerp duidelij k kenbaar gemaakt door te zeggen, dat het grootste obstakel voor de betrouwbaarheid van de hadiths de periode is waarin deze zijn opgeschreven (zie Aboe Rayya, Mahmoed, Adwaa ala al-Soena al-Mohammadiyya, Calro: 1958, p. 10; Tawfieq Sidqie, "Kalimaat fie al-naskh wa al-tawaator wa achbaar al-aahaad wa s soenna , al-Manaar (1908) , p. 594-98, 688, 696, 771-780; Ahmad Amien, fajr a1-Is1am, Calro: 1959, p. 210. Westerse islamologen geven bij het bepalen van de betrouwbaarheid van informatie de voorrang aan de geschreven bronnen; volgens het meerendeel van de orientalisten behoren de geschreven bronnen van hadith tot een vrij !ate periode. ' 406 - " 148 Özcan Hıdır enkele logische verklaring kan berusten.407 We zullen deze zes punten waarop al­ A'zamie Schacht heeft bekritiseerd hier niet behandelen; ze zijn immers ieder op zich reeds onderwerp varı een kleine verhandeling. Twee punten die wij als belangrijk beschouwen ten opzichte van hadithwetenschap willen we hier niettemin kort belichten. Om te laten zien dat de isnaad sinds de eerste eeuw na hidjra -en zelfs sinds de tijd van de Profeet- volop in gebruik is, geeft al-A'zamie aan de ene kant voorbeelden uit islamitische bronnen.408 Aan de andere kant verwijst hij naar James Robson, die wij eerder onder de "hadithorientalisten" hebben gerangschikt vanwege zijn studies rondom de hadithwetensachap en in het bijzonder de isnaad, waarin hij verklaart dat de isnaad een systeem is dat kenmerkend is voor de moslims.409 Ook refereert al­ A'zamie aan )oseph Horovitz, die in zijn artikel probeert te bewijzen dat de isnaad varı het Jodendom is overgenomen; hij geeft daarin voorbeelden varı het gebruik varı de isnaad in de formatieve periode.410 Beide islamologen geven voorbeelden varı isnaad­ gebruik in deze periode.411 Dit vroegtijdige gebruik van de isnaad moet uiteraard niet het beeld opwekken, dat zij de authenticiteit varı het isnaadsysteem accepteren. Robson heeft immers standpunten die parallellen vertonen met die van Schacht. Hij heeft echter over een aantal historische overleveringen, waarvan hij de voorbeelden noemt, een andere overtuiging: hij accepteert hier wel de authenticiteit van de isnaad.412 Een facet van belang, dat bij de hedendaagse occidentalistische werken dient te te worden vermeld, is de indirecte manier waarop al-A'zamie Schacht bekritiseert: door te refereren naar andere islamologen en deze het woord te laten doen. 407 408 40' 410 411 4 12 Zie al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 247. !dem, p. 237. Zie Robson, James, "The Isnad in Muslim Tradition", Transactions of the Glasgow University Oriental Society, 15 (1953-54), 15-26; Robson, James, "Ibn Ishak's Use of Isnad", Bulletin of the ]ohn Rylands's Library, 38 (1965), 449-65. De voornaamste opvatting dat de wortels van de isnaad in de joodse cultuur zouden liggen kwam van de Duitse orientalist ]. Horovitz (1874-1931) in een artikel dat hij in 1918 heeft gepubliceerd. in zijn artikel onder de titel "Alter und Ursprung des Isnad" heeft Horovitz geprobeerd te bewijzen dat het systeem van de isnaad voor de Arabieren (moslims) al door de joden werd gebruikt. Hij geeft toe dat het isnaadsysteem in zowel Arabische als andere klassiek-oosterse literatuur onbekend is, maar zegt dat de isnaad lijkt op het bevestigingssysteem dat gebruikt wordt voor de overleveringen die in de joodse mondelinge Thora te vinden zijn en dat daar zijn wortels liggen (zie Horovitz, "Alter und Ursprung des Isnil.d", Der Islam, VIII, 1918, p. 44). Horovitz geeft echter toe dat dit systeem in de Islam op zijn best wordt gebruikt. Zie voor meer uitgebreide informatie over dit onderwerp Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, p. 500-516. Voor de referenties van al-A'zamie ten aanzien van dit onderwerp, zie Studies in Early Hadith Literature, p. 38-39, 39-40. Zie Robson, "The Isnad in Muslim Tradition", p. 20. Zijn opvattingen in dit verband worden door W. M. Watt gesteund (zie "The condemnation of the jews of the Banu Qurayzah: A study in the Sources of the Sirah", The Muslim World, 42 (1952), p. 171. Inleiding tot de Hadithwetenschap 149 Een andere belanghebbende kwestie, die al-A'zamie onder de aandacht brengt en die in feite rechtstreeks met de vorige kwestie is verbonden, is de !'common link" genaamde methode, waarmee Schacht de hadiths probeert te dateren. Hij laat zien dat geen van de voorbeelden die Schacht gebruikt als voorbeeld voor "common link" kan dienen. De "common link" methode is een van de methodes die door een aantal orientalisten wordt gebruikt om hadiths te dateren.413 Het is een dateringsmethode die de isnaad als middelpunt neemt. Deze methode berust voornamelijk op twee werkwijzen: de eerste dateert een of meer overleveringen aan de hand van de isnaads, waarbij een overleveraar centraal staat,414 de tweede dateert een bepaalde hadith of meerdere hadiths met dezelfde inhoud aan de hand van de verschillen in hun isnaads; deze tweede methode is de meer gebruikelijke en bekende wijze van dateren, die de isnaad als basis neemt. Wanneer we deze methode op de isnaad toepassen, duikt de naam joseph Schacht tussen de orientalisten als een van de eerste namen op. Hoewel Schacht niet degene is die als eerste deze dateringsmethode vanuit de isnaad heeft toegepast, heeft vooral hij ervoor gezorgd dat deze methode gangbaar is geworden. Schacht heeft in zijn boek The Origins ofMuhammedan]urisprudence onder het gedeelte "The Evidence of isnaads" over deze methode gesproken en hij heeft deze, door het opstellen van bepaalde voorwaarden en argumenten,415 bij het toepassen ervan functioneel gemaakt.416 De tweede methode houdt in dat als er in alle of in de meeste isnaads van een overlevering een "gemeenschappelijke overleveraar (common link)" zit, dat de desbetreffende overlevering in dat geval is verzonnen in de tijd van de 413 414 415 416 Voor een waardevoll artikel over de methodes van het dateren van hadiths, zie Motzki, Harald, "Dating Muslim Traditions: A Survey", Arabica, 2005, 52, 2, 204-53. Voor de evaluatie van sommige varı deze methods in Turkse taal, zie Hıdır, Özcan, "Şarkiyatçıların Hadisleri Tarihlendirme Yöntemleri", Hadis Tedkikleri Dergisi, 2003. Fuat Sezgin is een van degenen die de eerste methode in zijn werken het meest gebruikt. Harald Motzki, die temiden van de latere orientalisten in de ogen van een aantal moslims een betrekkelijk relatieve houding aanneemt, heeft vooral in zijn boek Die Anfange der Islamischen]urispnıdenz en "Der Figh des Zuhr!" genaamde artikel deze methode gebruikt en verdedigd; hierbij kunnen de overleveringen die historisch gezien eerder plaatvinden aan de hand varı de latere overleveringen opnieuw in elkaar worden gezet. Met "eerdere overleveringen" worden die overleveringen bedoeld, die de hadithgeleerden (moehaddiths) varı zijn leraar overlevert, terwijl hij daarmee een hadithboek of een hadithdocument samenstelt. Datgene waarin Fuat Sezgin en Harald Motzki bij het toepassen varı deze methode varı elkaar verschillen is, dat volgens Sezgin het geschrevene de eerdere bron is, terwijl Motzki dit als de latere bron beschouwt. Voor een Turkse boek dat bestaat uit vertalingen van diverse artikelen van Motzki, zie Batı'da Hadis Çalışmalarının Tarihi Seyri, ed. Bülent Uçar, Istanbul: Hadisevi Yayinlari, 2006. Voor een artikel over Motzki en zijn studies Hıdır, Özcan, "Harald Motzki: Hayati ilmi şahsiyeti ve The Origins of Islamic Jurisprudence Adlı Eseri (Harald Motzki: zijn biografie en studies in het bijzonder met betrekking tot zijn boek getiteld The Origins ofIslamic ]urispnıdence)", İslam Hukuku Araştırmaları Dergisi/The]ournal ofIslamic Law, 2005. Voor deze voorwaarden en argumenten van Schacht, zie The Origins, p. 165, 170, 171, 172. !dem, p. 163-175. 150 Özcan Hıdır "gemeenschappelijke overleveraar (ar-raawie al-moesjtarak)" die de "common link" vormt. De overleveraar die de "common link" vormt, is hierbij tegelijkertijd de verzinner varı de hadith.417 De "common link" methode heeft als doel het bepalen varı het tijdstip waarop een hadith voor het eerst is verschenen, aan de hand van de gemeenschappelijke overleveraar in de isnaad. Deze methode is voor het eerst door J. Schacht in zijn werk The Origins of Muhammedan ]uresprudence toegepast.418 G.H.A. Juynboll, die de laatste jaren in orientalistische kringen kwantitatief en kwalitatief het meest intensieve werk over de hadith- en voornamelijk de isnaad- heeft geleverd, heeft deze methode -die hij een "briljante ontdekking" noemt419- vaak in in zijn werken toegepast.420 Wij willen er wel op wijzen, dat er vele twijfels zullen rijzen met betrekking tot de hadiths die zonder andere criteria te raadplegen alleen met behulp varı deze methode worden gedateerd; ook zal het gebruik varı uitsluitend deze methode geen juiste en acceptabele uitkomsten voortbrengen. Zowel Schacht als Juynboll hebben immers over het toepassen ervan tegenstrijdige uitspraken gebezigd. Vanuit de islamitische kring varı geleerden en onderzoekers kwam de belangrijkste kritiek erop varı de "hadithoccidentalist" Mostafa al-A'zamie, in zijn belangrijke werk On Schacht's Origins ofMuhammadan]urisprudence dat hij als antwoord op Schacht's desbetreffende werk heeft geschreven.421 Volgens al-A'zamie ziet Schacht het isnaadsysteem, zoals de common link methode, voornamelijk als een nuttig middel om die hadiths te dateren, waarvan hij al de overtuiging had dat ze verzonnen waren.422 Fuad Sezgin heeft in zijn werk over Buhari'nin Kaynaklari Hakkinda Arastirmalar (Studies over de bronnen van al-Boecharie) laten zien dat al-Boecharie naast mondelinge overleveringen ook gebruik heeft gemaakt varı overgeleverde geschreven materialen uit de eerste periodes. Op dezelfde wijze heeft Mostafa al-A'zamie in zijn werk Studies in Early Hadith Literature rond de vijftig hadiths op een onweerlegbare wijze gepresenteerd. 4 17 Idem, p. 172. 418 Zie Schacht, The Origins ofthe Muhammadan]urrisprudence, p . 171 en volgende pagina's. Schacht heeft in 4 19 420 421 422 dit werk zijn standpunten over de isnaad uiteengezet; hij is van mening dat de ontwikkeling van de isnaad historisch een omgekeerd proces is geweest. Zelf heeft hij de "common link" methode niet vaak gebruikt; hij heeft alleen in dit opzicht bepaalde voorwaarden gepresenteerd (zie The Origins, p. 163175). Zie juynboll, Muslim Tradition, p. 207. Voor de delen waarin juynboll naar deze methode refereert, zie Muslim Tradition, p. 60, 69, 81, 82, 110, 127, 129, 163, 170, 199, 200. Zie in het bijzonder p. 206-217. Zie al-A'zamie, On Schacht's Origins of Muhammadan jurisprudence, p. 197-205. Idem, p. 2. 151 Inleiding tot de Hadithwetenschap 5.3 De begrippen hadith en soenna volgens somm ige klassieke islamitische madzhabs en moderne bewegingen In dit gedeelte zullen we de begrippen varı hadith en soenna behandelen, die volgens sommige Islamitische madzabs onder de termen "amalie" en "ietiqaadie" worden gecategoriseerd; daarnaast bespreken we belangrijke hadithboeken die behoren bij deze madzhabs. Dit is varı groot belang voor het begrijpen varı de verschillende perspektieven, die de diverse islamitische madzhabs hanteren bij het interpreteren varı een aantal belangrij ke onderwerpen. We willen hier wel vermelden dat de "amalie madzhabs" Hanafie, Sjhaafiie, Maalikie en Hanbalie tat de Soennitisch fiqh madzhabs behoren en de ]a'farie tot de Shiitische fiqh madzhab. In dit verband zullen wij de hadithbenadering varı de islamitische madzhabs vanuit de ietiqaadie (geloofs) kant benadrukken. Vervolgens zullen we de hadithbenadering varı de Hanafietische madzhab toelichten, omdat deze relatief gezien afwijkt ten opzichte varı die varı andere madzhabs. Eerst zullen we de hadith­ benaderingen varı Chaarijie's, de Shiieten en de Moe'tazila behandelen, die alle drie in de eerste perioden varı de Islam een grote rol hebben gespeeld. 5.4 5.4.1 Verschillende hadith-benaderingen van geschiedenis madzhabs in de Chaarijie's Deze madzhab is ontstaan na de Veldslag varı Siffien423 tussen de vierde chalief Ali ibn Aboe Taalib (gest. 40/660) en Moaawiya ibn Aboe Sofyaan (gest. 61/680), de toenmalige geuverneur varı Syrie, en het zogenaamde "rechter-voorval (hakanı)", de achterliggende oorzaak varı deze beweging is bekend.424 Hun visie op hadith en de soenna staat hier uiteraard centraal. Kortweg gezegd komt de opvatting varı de Chaarijie's na "de grote turbulentie (fitna)" neer op het weigeren varı die hadiths, die door de sahaabiies zijn overgeleverd die mee hebben gedaan aan het "rechter-voorval".425 Bovendien zijn ze varı mening dat de sahaabies die steun hebben verleend aan het "rechter-voorval" moet worden aangeduid als "faasiq (zondige moslim) of "kaafir11 (ongelovige). Per definitie worden deze dan als onbetrouwbaar beschouwd, zodat ze geen hadiths meer kunnen overleveren. Ze accepteren daarnaast ook geen overleveringen varı aantal vooraanstaande sahaabies zoals Ali ibn Aboe Taalib, A'icha bint Aboe Bakr (de vrouw varı de Profeet), 'Othmaan 423 424 425 Deze veldslag (37 /657) vond plaats in het Oostesn van Raqqa (Irak) in Siffien aan de rechtergrens van de rivier de Efra, een gevecht tussen de vierde chalief Ali en de toenmalige gouverneur van Syrie (zie Figlali, Ethem Ruhi, "Hariciler", Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, XVI, 169). Voor verdere informatie over charijieten zie Figlali, "Hariciler", 169-175; Della Vida, G. Levi, "Kharidjites", Encyclopedia ofIslam, IV, 1074-1077. Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abaatiel, Mekka: 1402, p. 27. Özcan Hıdır 152 ibn Affaan (gest. 35/655) en Aboe Hoeraira (gest. 58/677), omdat zij deze beschuldigen van deelname aan de "fitna". Het is niet zo dat alle Chaarijie's het met elkaar eens zijn over dit vraagstuk. De Ibaadiyya bijvoorbeeld, de meest voorkomende tak van de Chaarijie's, accepteren de hadith zonder er naar te kijken door wie deze is overgeleverd.426 Aan de andere kant kunnen we stellen dat de Chaarijie's als zelfstandig georganiseerde madzhab niet meer bestaat, behalve dan de genoemde Ibaadiyya madzhab als een afsplitsing van Chaarijie's. Echter, de gedachtegang van de Chaarijie's, welke neerkomt op een extreem-radicale interpretatie varı de Koran en de hadith-soenna, wordt heden ten dage nog door velen in opvallende openbaarheid voortgezet en gerealiseerd, bewust en onbwust. We kunnen opmerken dat een aantal huidige interpretaties met betrekking tot de Koran en de hadith-soenna een praktiserende toepassing inhouden van toenmalige opvattingen van de chaarijie's. Ondanks de meningen van de geleerden, dat ze (chaarijies) kafier (ongelovig) zijn, zij n e r eveneens andere opvatttingen dat z e zeer vromme e n oprechte mensen zijn e n dat ze geen hadith hebben verzonnen, volgens de bronnen.427 5.4.2 Sjii'eten {Sjiea) Na de soennieten (Ahl as-soenna) kunnen de meest voorkomende madzhabs onder de verzamelnaam "Sjiea"428 worden ondergebracht. Hiertoe behoren talrijke groeperingen: de meeste sjhieten in de hedendaagse Islamitische wereld behoren tot de Isnaa 'Asjariyya tak varı de Sjiea. Isnaa 'A:Jariyya, zoals hierboven is vermeld, wordt wat fiqh betreft ook ]a'fariyya genoemd, naar de zesde Imam Ja'far as-Saadiq (gest. 148/765). Wanneer over de sjiieten wordt gesproken, wordt daarmee meestal de groepering Isnaa Asjariyya bedoeld, die in juridische kwesties (fiqh) als ]a'fariyya wordt aangeduid. Maar tegelijkertijd is het de benaming varı Isnaa Asjariyya als madzhab.429 Hierna zal de hadithbenadering van de Isnaa 'Asjariyya worden besproken. De hadithbenadering varı de Zaydiyya, een van de sjhitische mazdhabs die vooral in Yemen voorkomt, lijkt erg veel op de hadithbenadering van de Ahi as-soenna. Wij zullen in dit verband de hadithbenadering en de hadithbronnen van Zaydiyya apart toelichten. 6 42 427 428 429 idem, p. 27. Ar-Raamhormozie, al-Moehadditho'l-faasil, ı, 12; Chatieb al-Bagdadie, al-Kifaaya, 123, 130; 'ümarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moeşjarrafa, p. 30-31. Voor het gebruik van het woord "sjiea" in de betekenis van "aanhangers" in de Koran, zie as-Saaffaat, 83; al-Qasas, 15; al-Qamar, 51. Voor de betekenis van het woord in de Arabische taal zie Ibn Manzoer, Lisaan al-arab, Beiroet: Daaro saadir, VIII, 188. Zie al-Amien, as-Sayyid Mohsin, Ayaan asj-Sjiiea, !, Beiroet: Daaro't-taarof, 1406, p. 21. 153 Inleiding tot de Hadithwetenschap Isnaa 'Asjariyya heeft zowel wat de osoel al-hadith als de hadithteksten en literatuur betreft een hele andere hadithbenadering dan de Ahl as-soenna, qua definities varı hadith-soenna, wetenschappen varı hadith en het kijk naar de overleveraars (rowaat) varı hadiths.430 De Soennieten -althans het merendeel varı hen- zien, in tegenstelling tot de sjü'eten, de metgezellen varı de Profeet als betrouwbare bronnen varı het geloof en beschouwen daarom die hadiths als acceptabel, die deze metgezellen hebben overgeleverd en die tevens door de hadithgeleerden aan hun hadithcriteria beantwoorden. De soennieten beschouwen eveneens de eerste drie chalifa's (Aboe Bakr, 'Omar en 'Othmaan) en Ali als de gerechtvaardige, betrouwbare en respectabele opvolgers varı de Profeet Mohammed. De Sjiea s -althans het merendeel varı hen­ daarentegen zien de eerste drie opvolgers varı de Profeet als personen die de macht op verschillende manieren varı de Ali ibn Aboe Taalib hebben afgepakt; deze drie worden tengevolge daarvan door de Isnaa Asjariyya niet als betrouwbaar gekwalificeerd. De Sjiea's beschouwen een deel van de sahaabies eveneens als onbetrouwbaar en zien alleen de hadiths die door de "twaalf imams"431 zijn overgeleverd als betrouwbaar (sahieh), terwijl de soennieten de gehele groep varı de metgezellen als betrouwbaar beschouwen. Deze benaderingsverschillen hebben ' 430 Zie Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abaatiel, p. 28; Sofuoğlu, Cemal, "Şia'nın Hadis Anlayışı", (Hareket , 1982), p. 22; Demirel, Serdar, 'Oloem al-hadith bayna Ahi al-soenna wa'sj-Sjiiea al­ Imaamiyya, p. 3 (inleiding). Over de methodologische hadithbenadering van Sjiieten zijn er in het Arabisch verschillende studies verschenen, die door sjiieten zijn geschreven: het boek van Haasjim Ma'roef al-Hasanie getiteld Diraasaat fie'l-hadith wa'l-mohaddithien (Beiroet: Daar at-teaarof li'l­ matboeaat), Osoel al-hadith wa ahkaamohoe fie'd-diraaya (Kom: Lajinati'l-idara'l-Hawza'l-'ilmiyya) van ]a'far as-Sobhaanie en Qawaaid al-hadith (Beiroet: Daaro'l-adwaa') van Mohyiddien al-Moesawie zijn enkele voorbeelden daarvan. De dissertatie van Serdar Demirel in het Arabisch getiteld 'Oloem al-hadith bayna Ahi al-soenna wa'sj-Sjiiea al-Imaamiyya (Islamitische Universiteit van Malezia, 2005) is een uitgebreide studie over dit onderwerp. in het Turks vinden we weinig onderzoeken. Het artikel van Cemal Sofuoglu, getiteld "Şia'nın Hadis Anlayışı" (Hareket, Mart 1982), vormt bijna de enige studie in de Turkse taal. 431 De Twaalf Imams van Isnaa Aşjariyya zijn: Ali ibn Aboe Taalib (gest. 40/ 660), Aboe Mohammed al-Hasan ibn Ali (gest. 50/670), Hosain ibn Ali (gest. 61/680), Ali ibn al-Hosain Zain al-Aabidien (gest. 95/713), Mohammed ibn Ali al-Baaqir (gest. 114/732), Ja'far ibn Mohammed as-Saadiq (gest. 148/765), Moesaa ibn Ja'far al-Kaazim (gest. 183/799), Ali ibn Moesaa ar-Ridaa (gest. 203/818), Mohammed ibn Ali al­ Jawaad (gest. 220/835), Ali ibn Mohammed al-Haadie (gest. 254/868), al-Hasen ibn Ali al-Askarie (gest. 260/873), Mohammed ibn al-Hasen al-Mahdie. De Shiieten geloven dat deze laatste imam de "verwachte Mahdie" (al-mahdie al-moentazar) is en geloven daarom niet in zijn overlijden (zie, al­ Kolainie, al-Kaafie, ı, p. 452). Al deze imams stammen af van 'Ali en Faatima (de dochter van de Profeet). Het is volgens hen zo, dat zij net als de profeten, door Allah zij n gestuurd, zij zullen hun taak als imams voortzetten tot de Dag des Oordeels (zie al-Kaafie, VIII, 10; al-Chomaynie, al-Hokoema al­ islaamiyya, Jordanie: Daro Ammaar, p. 47; al-Bagdaadie, al-Farq bayn al-firaq, p. 47). Aşj-Sjiea Isnaa Aşjariyya geloft ook dat twaalfde imam Mohammed al-Mahdie is nog steeds leeft (zie al-Kolaynie, al­ Kaafie, !, 452-515 en wachten ze op die imams (al-Mahdie). Daardoor Fachroddien ar-Raazie noemt hen als "ashaab al-intizaar" (zie I'tiqaadaato firaqo7-moslimien, ed. Ali Saamie an-Nasjaar, Beiroet: 1402, p. 55) 154 Özcan Hıdır ervoor gezorgd, dat er tegenstellingen zijn ontstaan in de hadithliteratuur van deze twee groepen. De Sjiea's (Isnaa Aşjariyya) nemen hele andere hadithbronnen als uitgangsnormen dan degenen die door de Ahi as-soenna worden gebruikt. De vier meest gebruikte hadithboeken bij hen zijn de volgende: 5 .4 . 2 . 1 Al-Kaafie va n Kolaynie. Dit werk, dat toebehoort aan Aboe Ja'far Mohammed ibn Ya'qoeb ibn Ishaaq (gest. 329/941)432 is het meest vooraanstaande van de vier hadithboeken bij de Sjiea. Kolainie voltooide dit werk in twintig jaar. Het boek bevat 16099 hadiths, gecategoriseerd onder de drie hoofdstukken: • • • "osoel", "foroe"' "rawda" in het gedeelte "osoel" vinden we de hadiths over het verstand ('aql), kennis­ wetenschap ('ilm), eenheid van Allah (tawhied), de goddelijke eigenschappen varı Allah (sifaat) en chalifaat-leiderschap (imaama). In het gedeelte "foroe"'vinden we de hadiths betreffende de religieuze wetgeving-jurisprudentie (fiqh). in het laatste hoofdstuk (rawda) treffen we de hadiths aan met betrekking tot de achlaaq (moraliteit en ethische kwesties). Er bevinden zich volgens latere geleerden van de Sjiea 5072 authentieke hadiths in al-Kaafie; de overige hadiths zijn gekenmerkt als "goed (hasan)" (144), "acceptabel (mowassaq)" (1118), "sterk (qawie)" (302), "zwak (daief)" (9485). Aan de hand hiervan kunnen we vaststellen dat de hadiths in de al-Kaafie door de osoelgeleerden varı Sjiea niet in hun totaliteit als authentiek worden gezien. Het boek wordt echter door de Sjiea als het meest authentieke boek na de Koran beschouwd. 433 5.4.2.2 Man /aa yachdoroho'l-faqieh De schrijver van dit boek is Aboe Ja'far al-Qoemmie (gest. 381/911). Het boek wordt door de Sjiea als de tweede meest vooraanstaande hadithverzameling gezien. Zoals door de schrijver in de inleiding wordt aangegeven, zijn de hadiths zonder isnaads weergegeven. De schrijver al-Qoemmie beweert in de inleiding dat alle hadiths in zij n boek authentiek zijn, maar deze opvatting is echter door vele andere osoe!-geleerden varı de Sjiea niet geaccepteerd. In het boek bevinden zich in totaal 5963 hadiths. Het 432 Voor verdere informatie over zij n leven, zie Madelung, W., "al-Kuleynl", Encyclopedia ofIslam, V, 362- 363. 433 Voor beschrijvingen van al-Kaafie, zie at-Tahraanie, az-Zaria ilaa tasanief asj-Sjiiea, Tahran: geen datum, XVII, 245. Inleiding tot de Hadithwetenschap 155 boek volgt de manier van schrijven van fiqhboeken: het begint met tahaara (religieuze reiniging) en eindigt met an-nawaadir (moeilijk begrijpbaar).434 5. 4.2.3 Tahzieb a/-ahkaam De schrijver van dit boek is Aboe Ja'far Mohammed al-Hasan at-Toesie (gest. 460/1067). Bij de shiltische geleerden komt dit hadithboek op de derde plaats; zij beschouwen het wel als het meest nuttige hadithboek om te gebruiken.435 In het boek bevinden zich 13590 hadiths, onderverdeeld in 393 ondertitels.436 5.4.2.4 Al-istibsaar fie maa oechtolifa mina'/-achbaar Dit is het tweede boek van de schrijver Aboe Ja'far Mohammed al-Hasan at-Toesie, het bevat ook enkele gedeeltes van Tahzieb al-ahqaam. Het basisdoel van dit boek is het harmoniseren van overleveringen waarover geschillen bestaan. Het boek is gedrukt in drie volumes. De eerste twee volumes handelen over ibaadaat (religieuze praktijken), het derde handelt over moaamalaat (sociaal-maatschappelijke praktijken). Het bevat 5511 hadiths, onderverdeeld in 393 ondertitels.437 Het is een feit dat de jurisprudentiele wetgeving van de Sjiea, sinds de verschijning van deze boeken, op de hadiths in deze boeken is gebaseerd. De Sjiea-geleerden hebben later andere boeken over hadithonderwerpen geschreven, die eveneens door de sjiieten als bronnen worden gebruikt, hoewel minder dan de eerstgenoemde. Deze boeken, van een minder hoog niveau en zodoende lager gewaardeerd, zijn de volgende: • • • • • Nahj al-balaagha Al-Amaalie Al-Waafie Wasaail asj-Sjiea fie tahsiel masaail asj-sjari'a Bihaar al-anwaar en Moestadrak al-wasaail Het boek, Nahj al-balaagha, met hadiths verzameld door as-Sayyid al-Sjarief al-Radiyy (gest. 409/1018), is het meest prominente van deze lijst: het bevat goede adviezen van vierde chalif Ali over een aantal politieke en sociale thema's en goede raad voor de leiders. in het boek zijn er 241 preken, 79 geschreven brieven en 480 wijze uitspraken van Ali opgenomen.438 Zonder dat er een exacte berekening is gemaakt, kunnen we zeggen dat veel hadiths die in de al-Kaafie van al-Kolaynie zijn verzameld eveneens in de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie te vinden zijn. Een diepgaand onderzoek lijkt waardevol, doch er Zie de commissie, Koelliyyaat fie 'Ilm al-rijaal, Kom (Iran): Moassasato'n-basjri'l-islaamie, p. 391. idem, p. 391. 436 !dem, p. 391; at-Tahraanie, az-Zarie ilaa tasaniefasj-Sjiiea, vol. iV, 504. 437 At-Tahraanie, az-Zarie ilaa tasaniefasj-Sjiiea, vol. il, 14. 438 As-Sayyid al-Sjarief ar-Radiyy, Nahjo'l-balaagha (moqaddima), Kom: Intisjaaraato daari'l-hidjra, p. 33. 434 435 156 Özcan Hıdır zijn helaas erg weinig studies, althans voor zover wij weten, die de hadithbronnen van de Sjiea in vergelijking met de hadithbronnen van de Ahi as-soenna hebben bestudeerd.439 Blijkbaar behoort dit studie-onderdeel nog altijd tot de onderwerpen die uiterst gevoelig zijn. De Sjiea's-Isnaa Asjariyya nemen de hadiths die overgeleverd zijn door de sahaaba van Ahl al-bayt (generaties van de familieleden van de Profeet) en de Twaalf Imaams als uitgangspunt voor hun religueuze en wettelijke praktijken. Zij vinden dat deze imams de eigenschap van onaantastbaarheid ('isma') bezitten, hetgeen inhoudt dat zij geen fouten en zondes kunnen begaan.44° Chronologisch gezien, valt het ontstaan van de soennie hadithmethodologie eerder dan die van de sjiietische hadithmethodologie. De voornaamste reden hiervoor is wellicht, dat de Sjiea de twaalf imams als onaantastbaar (ma'soem) beschouwen; zij interpreteren de uitspraken van de twaalf imams immers als hadiths. De hadithstudie bij de Sjiea heeft zich pas in een later stadium ontwikkeld, omdat de periode van de twaalf imams zich tot een relatief later tijdperk uitstrekt. De meest fundamentele opvatting van de Sjiea ten opzichte van de hadiths heeft te maken met hun kijk op de sahaabies buiten die van de Ahi al-bayt. Dit is het gevolg van het feit, dat volgens de Ahl as-soenna de sahaabies allen als eerlijk en betrouwbaar moeten worden gezien, daar waar het gaat om het toeschrijven van hadiths aan de Profeet.441 De 'adaala' van de sahaabies werd en wordt door de Ahl as-soenna direct in verband gebracht met hun eerlijkheid en hun betrouwbaarheid. Zoals we in dit boek eerder hebben vastgesteld, is het niet zo dat deze sahaabies geen zondes zouden kunnen begaan: het begrip zondeloosheid, onaantastbaarheid ('isma) is volgens de visie van Ahl as-soenna uitsluitend geldig voor de profeten.442 In de opinie van de Isnaa Aşjariyya zijn daarentegen, naast de profeten, ook de twaalf imams zondeloos en onaantastbaar. 5.4.3 Zaydiyya De Zaydiyya is een van de belangrijkste madzhabs van de sjiieten. Hun benadering van de hadiths van andere Islamitische disciplines verschilt niet wezenlijk van de andere sjiitische groeperingen. De opvattingen van de Zaydiyya school, die momenteel 30% van de yemenitische bevolking vormt, is grotendeels gebaseerd op het gedachtegoed van Imaam Zayd (gest. 122/739), een kleinzoon uit de tweede generatie van de vierde chalief Ali. 439 Het boek varı de Sjiietische schrijver Haasjim Ma'roef getiteld Diraasaat fie al-Kaafie li'l-Koelainie wa'l­ Sahieh li'l-Boecharie (Beiroet: 1972) is een varı die studies. 440 Zie Tabatabaaie, Mohammed Hosain, Shi'a, Iran: Ansariyan uitgeverij, p. 102; Ridaa Mohammed, Osoel al-fiqh, Najaf: Intisjaaraato jihaan, III, 61. "as-Sahaabato kollohom 'odoel" 44 2 Zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyato's-soenna, Beiroet: 1986, p. 87-95. 441 Inleiding tot de Hadithwetenschap 157 In de bronnen van de soennieten wordt de Zaydiyya school met een paar algemene opmerkingen betiteld als "een van de groeperingen van de shiieten" en "het minst verschillend van de soennitische school." Bovendien wordt de Zaydiyya beschreven als "in de geloofsleer zijn ze moe'tazilitisch, maar in fiqh zijn ze hanafitisch."443 Als we de ka1aamboeken van de Zaydiyya na Imaam Kaasim ar-Rassie bekijken, zien we inderdaad dat de vijf fundamenten van de Moe'tazi1a444 hun plaats in de literatuur van de Zaydiyya hebben ingenomen. De definities zijn echter niet vanuit Zaydiyya standpunt, maar vanuit het standpunt van Ahi as-soenna geformuleerd. De Zaydiyya wijzt echter een dergelijke beschrijving van henzelf door anderen af, zij vindt dat zo'n beschrijving hun specifieke hoedanigheid teniet doet. Het onderscheid tussen Sjiea en Ahi as-soenna accepteert ze op geen enkele wijze.445 In dit verband is het noodzakelijk om bij het beschrijven van een madzhab of een groep uit te gaan van hun eigen bronnen, in plaats van clichematige beschrijvingen over te nemen. De Zaydiyya heeft immers een rijke literatuur, die werken op bijna alle terreinen van de islamitische literatuur bevat en tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Deze rijke literatuur is grotendeels in manuscripten, in openbare en prive bibliotheken in Yemen, aanwezig, het is buitengewoon moeilijk om deze werken in handen te krijgen. Er zij n twee redenen waarom het wetenschappelijke erfgoed en de literatuur van de Zaydiyya onze tijd toch hebben bereikt. • • ten eerste omdat de zaidische ka1aam (filosofie van de geloofsleer) in grote delen op de moe'tazilitische ka1aam lijkt, ten tweede vanwege het principe van het handelen volgens de directieven van een leventle moejtahid (een geleerde die capabel is om zelfstandig fatwa's te geven) en niet van een overleden moejtahid. Deze twee eigenschappen maken wellicht deel uit van de dynamische kracht, waardoor de Zaydiyya zich tot op heden heeft kunnen voortzetten; deze dynamiek kan zowel aan de Zaydiyya als aan de Islamitische kennis en cultuur een waardevolle bijdrage leveren. De invloed van de Moe'tazila op de Zaydiyya is aanmerkelijk: in het licht van de gegevens die we in handen hebben lij kt het niet onmogelij k dat de Zaydiyya tot aan het begin van de derde eeuw na hidjra bei'nvloed is door de standpunten van de Moe'tazila. Hierin heeft Qaasim ar-Rassie (gest. 246/860), bijgenaamd "imam a1-a'zam", die na Imam Zayd zijn afdrukken in de Zaidische madzhab heeft achtergelaten, een 443 444 445 Zie asj-Sjahristaanie, al-Mila! wa'n-nihal, vol. 1, 155. Deze vijf fundamenten van Zaydiyya zijn: "tawhied", "'adl", "al-wa'd wa'l-wa'ied", "al-amr bi'l-ma'roefwa'n­ nahy 'ani'!-moenkar", "a!-manzilato baina'l-manzilatayn''. Abdollah ibn Mohammed, az-Zaidiyya, p. 21; Mortazaa al-Mahatwarie, Adaa!ato al-Rowaat wa al-sjhoed, p. 546. 158 Özcarı Hıdır grote rol gespeeld.446 Hij heeft immers standpurıterı uiteerıgezet die vergelijkbaar zijrı met die van de Moe'tazila; zodoerıde heeft hij bij Zaydiyya de basis gelegd voor het overnemen van de moe'tazilitische principes.447 Terıgevolge daarvarı lijken de standpunten varı Zaydiyya over de geloofsleer groterıdeels op die varı de Moe'tazila. Zaydiyya heeft aarıgaarıde de orıderwerpen over de geloofsleer het verstarıd ('aql) als bewijs gebruikt. Hierbij kunnen we vermelden dat binnen de Zaydiyya eerı arıdere invloedrijke groep geleerden bestaat, waaronder Amier as-San'aanie (gest. 1 182/1768) en asj-Sjawkaanie (gest. 1250/1834), die in grote trekken de salafistische lijn representeert. Deze geleerden worden ook binnen de Ahl as-soenna veel gerespecteerd. Hoe deze salafielijn in Yemen er precies uitziet en of deze de overeenkomsten dan wel de verschillen met de lijn van ıbn Taymiyya (gest. 728/13 17) bevat, is een ander onderwerp dat zich voor een aparte studie leent. in Yemen zet deze dominerende lijn zich tegenwoordig in ieder geval voort. in zowel officiele als prive-onderwij sinstellingen worden voornamelijk de werken van as-San'aanie en asj-Sjawkaanie onderwezen. Het register van de hedendaagse zaidie geleerde Abdossalaam al-Wajieh met handgeschreven werken, die hij in privebibliotheken heeft vastgelegd, is zeer belangrijk. Abdossalaam al-Wajieh heeft dit registerwerk in 2002 onder de naam Masaadir at-toeraath ff'l-maktabaat al-haassati ff'l-Yemen in twee volumes gepubliceerd. Het register bevat meer dan 3000 handgeschreven werken over meer dan dertig wetenschapsterreinen, die in veertig privebibliotheken zijn vastgelegd. Deze handgeschreven werken worden nu door "Moeassasato Zayd ibn Ali" op CD gezet. Zaydiyya is een afsplitsing van de Sjiea, maar de groepering is ver verwijderd van vele standpunten van de Imaamiyya shiieten; in dit opzicht toont Zaydiyya -volgens Ah! as­ soenna- vergeleken met Isnaa A�ariyya-lmaamiyya een gematigder en een uitgebalanceerder karakter. Op dit karakter van de madzhab heeft lmaam Zayd een grote invloed gehad. Terwijl de Isnaa A:?jariyya ten opzichte van "al-kotob as-sitta" een negatieve houding aannemen, gebruikt Zaydiyya de soennie hadithliteratuur en accepteert deze als referentiebron. Daarnaast verleent Zaydiyya aan de overleveringen die door Ahl al-bayt zijn gedaan een voorrangspositie; ze nemen voornamelijk het al-Majmoe' al-hadiethie wa'l-fiqhie genaamde hadithwerk als basis -dit werk wordt ook wel Moesnad van lmaam Zayd genoemd. Het werk is overgeleverd door Aboe Chaalid al-Waasitie, een leerling van Imaam Zayd. Hoewel er gerede twijfels van groeperingen buiten Zaydiyya bestaan over het auteurschap van lmaam Zayd van dit werk, is de Zaydiyya het erover eens dat dit werk van hem afkomstig is. 446 De Duitse islamoloog Benjamin Abrahamov heeft onderzoek gedaan naar de werken en opvattingen van Kaasim ar-Rassie, hij heeft zijn al-Raddo ala'n-Nasaaraa getitelde werk geanalyseerd en samen met de originele tekst in het Engels gepubliceerd. 447 Mehmet Ümit, Zeydiyye-Mu'tezile Etkileşimi ve Kilsım er-Rassf (Wederzijdse beinvloeding tussen Zaidiyya en Moe'tazila en Qaasim al-Rassie), niet-gepubliceerde Promotie, Ankara: 2003. Inleiding tot de Hadithwetenschap 159 Indien de originaliteit van het al-Majmoe' genaamde werk van Zayd ibn Ali ooit wordt bewezen, dan zal dit behoren tot de eerste hadithwerken varı de Zaydiyya. Afgezien varı dit werk stamt de vroegste hadithliteratuur varı de Zaydiyya uit het begin varı de derde eeuw. Als de hadithliteratuur varı de Zaydiyya met die varı soennieten wordt vergeleken, blijkt dat de ontwikkeling varı de Zaydiyya hadithliteratuur nogal traag en laat op gang is gekomen.448 Al-Majmoe' al-hadiesie wa'l-fiqhie is volgens de Zaydiyya het eerste werk dat op hadithgebied is geclassificeerd. Het bestaat uit 14 delen waaronder athar, tahaarat, salaat, janaaiz, zakaat, siyaam, hajj, boyoe', sjarieka, sjahaadaat, nikaah, talaaq, hodoed, siyar en faraaidz. Moesnad is meer een fiqhwerk. Het bevat immers zowel de overleveringen die een juridische inhoud hebben als de juridische standpunten varı Imaam Zayd. Slechts een derde varı de 687 overleveringen (224 hadiths), die in de Moesnad zijn opgenomen, wordt gevormd door marfoe' hadiths. De meeste varı de overleveringen zijn mawqoef achbaar (overleverirıgerı die aarı chalief Ali worden toegeschreven). Het totale aantal varı deze is 457, het aarıtal juridische standpunten varı Imaam Zayd bedraagt 338. Moesnad is meerdere malen gedrukt, de laatste versie dateert uit 2002 in San'aa en bevat de analyse varı de hedendaagse zaidie geleerde Abdollah ibrı Hamoed al-'Izzie. Er zijrı vijf commerıtarerı varı al-Majmoe', waarvan er twee zijn afgedrukt: varı deze twee is het al-MinhaoJ al-]alie Sjarh Mqjmoe' al-Imaam Zaid ibn Ali genaamde commentaar belangrijk.449 Het belangrij kste hadithwerk varı de Zaydiyya is Amaalie varı Ahmad ibn 'Iesaa (gest. 242/856); hij is de eerı tijdgenoot varı beroemde hadithgeleerde varı soennieten Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855). Hij heeft vele hadiths overgeleverd, waarvan de meeste via de lijn (sanad-tarieq) varı Ahi al-bayt. Hij is de belangrij kste en bekendste hadithgeleerde varı de Zaydiyya. Amaalie is bij de Zaydiyya net zo vertrouwd en wordt door hen net zo gewaardeerd als al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie door de soennieten. Omdat het in de vorm van een fiqhboek is geordend en hier en daar de standpunten varı Ahmad ibn 'Iesaa bevat, wordt het tegelijkertijd genoemd bij de eerste jurisprudentieboeken varı de Zaydiyya. Het wordt als een fiqhboek en als een hadithwerk beschouwd. Hiernaast is Kitaab az-dzikr varı Mohammed ibn Mansoer al-Moraadie (gest. 290/902) een belangrijk werk voor de Zaydiyya omdat het voornamelijk de hadiths over zoehd (ascetisme), doea (gebed) en dzikr (gedenking) bevat. In de moderne tijd is het 'Oloem al-hadith 'inda al-Zaydiyya wa'l-moehaddithien getitelde werk varı Abdollah ibn Hamoed 448 Demirci, Kadir, Zeydiyye'nin Hadis Anlayışı, Ankara: 2004, niet gepubliceerde dissertatie, p. 5-26, 52-70. 449 Idem p. 5-26, 52-70. Özcan Hıdır 160 al-'Izzie varı helang, omdat het standpunten varı de hadithgrondslagen varı de Zaydiyya weergeeft.450 De Zaydiyya heeft de hadithwetenschap in het hijzonder verrijkt door de overleveringen varı Ahi al-bayt te verzamelen, door deze te proheren te hewaren en door zich erin te verdiepen. Vooral bij het samenstellen varı werken hetreffende jurisprudentie en ethiekleer zijn overleveringen varı Ahi al-bayt gehruikt. Dit is eerı positieve irıspanrıing die het helarıgrijkste terreirı varı de hadith, namelij k de isnaad, versterkt en de kracht varı de hadiths hevestigt. De Zaydiyya heeft de soenna als geheel aangeduid als een hron varı wetgevirıg: ondarıks de gevoelige en kritische kijk op losse hadiths heeft de groeperirıg nooit orıafhankelijk varı de hadiths gehandeld. In jurisprudentie heeft de Zaydiyya de hadith als hewijs gehruikt en daarnaast voor het hehoud varı de hadith inspanningen geleverd. Het eerste wat opvalt wanneer we in de hadithliteratuur varı de Zaydiyya hekijken, is dat de overleveringen die in de jurisprudentie en exegesehoeken voorkomen als zaiditische literatuur worden gepresenteerd. Zaiditische imaams en geleerden hehhen zich heziggehouden met hadith overlevering; ze hehhen echter geen werken samengesteld zoals die zich in de soennitische hadithliteratuur hevinden. Binnen de Zaydiyya is de jarh en ta'diel literatuur451 niet voldoende ontwikkeld, omdat de isnaad niet als hasis wordt gezien en de overleveraars varı de Ahi al-bayt een voorrangspositie en meer vertrouwen genieten. Bij wijze varı voorheeld voor het hadithhegrip varı de Zaydiyya is dit opmerkzaam. De hadiths varı de Zaydiyya zijn in twee hasiscategorieen verdeeld: 1. 2. "Moetawaatir" "Aahaad" De isnaad vormt geen hasis in het hadithhegrip varı de Zaydiyya, deze is ontoereikend om op zich een heoordeling varı hadiths naar een corıclusie te leiden. De Zaydiyya heeft zich meer gericht op het hekritiseren varı de hadithteksten, omdat meer belang aan het verstand ('aql) wordt gehecht; volgens deze madzhab vormt de hadithtekst de hasis. Hoewel de Zaydiyya de soerınitische hadithliteratuur hekritiseert, wordt deze toch gehruikt en als bronvermelding in werken opgenomen. 450 in het Turks is het Zeydiyye'nin Hadis Anlayışı (Ankara: 2004) getitelde werk van Kadir Demirci, waarop 451 hij gepromoveerd is, een belangrijke studie, die in het algemeen de standpunten en de bronnen van de Zaidiyya en het bijzonder hun houding tegenover de hadithwetenschap behandelt. in dit gedeelte heb ik gebruik gemaakt van dit werk. ]arh en ta'diel is een hadithwetenschap die zich bezighoudt met evaluatie van de overleveraars, zowel een positieve als negatieve zin. 161 Inleiding tot de Hadithwetenschap 5.4.4 Moe'tazila De Moe'tazila is een van de klassieke islamitische madzhabs, waarvan het belang, de betekenis en het begrip tot op de dag van vandaag zeer zichtbaar aanwezig zijn. Hoewel er momenteel geen groeperingen zijn die zich "Moe'tazila" noemen, zetten de ideeen en de opvattingen varı de Moe'tazila zich onmiskenbaar voort. Moe'tazila is zoals bekend, in de Islamitische geschiedenis tijdens een gedeelte varı het tijdperk varı de Abbasieden zeer invloedrijk geweest. Het is een historisch bekend gegeven, dat de Moe'tazila zich vooral met opvattingen op het gebied varı de kalaam in de Zaydiyya in Yemen voortzet. Het is ook bekend dat de basisbronnen varı de Moe'tazila grotendeels in Yemen worden schriftelijke bewaard; nog altijd bevinden zich vele boeken varı de Moe'tazila in de bibliotheken varı Yemen452 Vanuit dit perspektief gezien komt het hadithbegrip varı de Moe'tazila op diverse terreinen sterk overeen met dat varı het hadithbegrip varı de Zaydiyya. Het gedachtegoed van de moe'tazilieten vinden we terug bij matoeriedieten, een varı de madzhabs varı Ahl as-soenna. Het is varı groot belang om de bijdragen varı de Moe'tazila vast te leggen, op het gebied varı islamitisch denken in het algemeen en op het gebied varı hadith-soenna in het bijzonder. Dit geldt eveneens voor het beoordelen varı de opvattingen varı Moe'tazila in het licht varı deze tijd en het inventariseren op welke manier het gedachtegoed varı de Moe'tazila bij kan dragen om moslims in de hedendaagse maatschappij zich op een eigen manier te kunnen orienteren. De Moe'tazila geleerden zijn de eersten die onderzoek hebben verricht op het gebied varı de islamitische epistemologie. De Moe'tazila geleerden hebben een epistemologische basis en methodologie ontwikkeld, waarmee de basisbegrippen varı de islamitische geloofsleer kunnen worden bewezen. Deze methodologie werd ontwikkeld, omdat toendertijd, mede dankzij de filosofen, opvattingen waren verspreid over de openbaring (wahy): de openbaring zou geen kennisbron kunnen zijn en niet met empirische methoden bewezen kunnen worden.453 Daarnaast hebben de Moe'tazila geleerden veel werk geleverd om de fundamenten varı de Islam te verdedigen tegenover niet-moslims en ketterse, heretische groeperingen. De kijk varı de Moe'tazila op de hadith kunnen we niet in een algemene zin samenvatten. De reden hiervan is, dat sinds het ontstaan varı de Moe'tazila (in het begin varı de tweede eeuw volgens de hidjriekalender) ne zaman) de leiders ervan steeds verschillende opvattingen naar voren hebben gebracht. De eerste geleerden die tot de Moe'tazila groep behoorden hebben geen boeken geschreven op het gebied varı de hadithmethodologie en de hadithinterpretatie. Ze hebben hun 452 Zie Hansu, Hüseyin, Mu'tezile ve Hadis, Ankara: 2004, p. 74 453 Zie al-Bagdaadie, Abdolqaadir, Kitaab osoel al-dien, Beiroet: Daar al-Kotob al-'ilmiyya, 1981, p. 11, 179; . Alpaslan Açıkgenç, Bilgi Felsefesi, Istanbul: insan Yayınları, 1992, p. 117. Özcan Hıdır 162 methodologische opvattingen met betrekking tot hadith, hadithinterpretatie en aanverwante terreinen meestal in de osoel fiqhboeken en de kalaamboeken opgenomen. Het staat wel vast dat bij het interpreteren varı de hadith de positie varı 'aql (de verstandelijke vermogens) een grote rol heeft gespeeld. Volgens hen wordt in gevallen varı tegenstrijdigheid tussen 'aql en naql (Koran en de hadith-soenna) veelal het 'aql boven het naql geprefereerd, mits deze 'aql aan bepaalde voorwaarden voldoet. Op grond varı varı deze beschrijving is het niet helemaal correct om de Moe'tazila als totaalbeeld neer te zetten als een madzhab die de bewijskracht varı de soenna afwijst.454 Het is wel een gegeven feit, dat de Moe'tazila op sommige fundamantele apecten afwijkt varı Ahi as-soenna, zowel wat hadithacceptatie als begrip varı de hadithteksten betreft. 5.5 5.5.1 Huidige varianten bij hadith en soennabenaderingen binnen de islamitische wereld Ahi al-Koran/Kor'aaniyyoen Deze groepering, die als "Ahi al-Koran" of "Kor'aaniyyoen" wordt aangeduid, is in vergelijking met de bovengenoemde groeperingen een meer moderne richting. De stichter varı deze school, die ontstaan is in het Indiase sub-continent, is Sir Sayyid Ahmad Khan (gest. 1898).455 De opvolgers varı deze beweging worden als "hadith afwijzers (Munkirin-i hadith)" beschouwd vanwege hun verschillende manieren varı afwijzen varı de hadith en soenna456• De andere belangrijke figuren varı deze beweging zijn Djaragh Ali (gest. 1895), Abdollah Cakraalawie (gest. 1914),457 Hafiz Mohammed Aslam Caracpoerie (gest. 1955) en Gholaam Ahmad Parwiez (gest. 1985). 458 Gerelateerde studies spreken over de twee helften varı het leven varı Ahmad Khan, in die zin dat hij in de eerste helft varı zijn leven een positieve kijk op de soenna en de tasawwof (innerlijke beleving varı de Islam) had, maar in de tweede helft varı zijn leven op een negatieve wij ze naar de soenna is gaan kijken, vooral nadat hij bij het Oost-Indiase Bedrijf was gaan werken. De opvattingen varı Ahmad Khan zijn in deze 454 Zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hojjiyyato's-soenna, p. 267. Voor een belangrijk werk in het Turks over het hadithbegrip varı de Moe'tazila, zie Hüseyin Hansu, Mutezile'nin Hadis Anlayışı (Hadithbegrip van Moe'tazila), Ankara: 2004. 455 Over het leven varı Sayyid Ahmad rehan, zie het boek varı Christian W. Troll onder de titel Sayyid Ahmad Khan. A Reinterpretation of Islamic Theology (New Delhi: 1978). Ook zie het artikel varı hem genaamd "Islamic Thought in Modern India" (Islamochirtiano, XIII, 1987, 79-97). 456 Ad-Daawoedie, Zafarollah, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmaları, Istanbul: 1995, p. 275; Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soennafie mowajahati'l-abaatiel, p. 76. 457 Volgens enkele onderzoekers is Abdollah Cakraalawie de stichter varı deze beweging (zie İlaahiebahsj, Hadim Hosain, a!-Kor'aaniyyoen wa sjobohaatohom hawla's-soenna, p. 30. 458 Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abaatiel, p. 81-91. Inleiding tot de Hadithwetenschap 163 laatste fase van zijn leven ontstaan, mede onder invloed van een aantal Westerse islamologen.459 Er wordt ook aangegeven dat hij in dezelfde periode is beYnvloed door de opvattingen van Alois Sprenger, een van zijn docenten en tevens het hoofd van het Delhi College, over de hadith en de islamitische bronnen.460 Volgens Khan zijn de enige hadiths die echt aan de Profeet toegeschreven mogen worden de moetawaatir hadiths; in de hadithboeken uit de tasniefperiode, inclusief de al-kotob as-sitta, bevinden zich sahieh en verzonnen (mawdoe') hadiths in totaal willekeurige volgorde. Deze hadiths moeten opnieuw worden getest, door ze op een intellectuele, kritische manier te analyseren.461 Ahmad Khan gaat ervan uit, dat de Koran het enige boek is dat gevrijwaard is van fouten en of historische onwaarheden.462 Van de volgelingen van de Khan is Djaragh Ali (gest. 1895) bijzonder invloedrijk geweest bij het systematiseren en verspreiden van de opvattingen van zijn leermeester. Djaragh Ali is nauwgezet gevolgd door Ignaz Goldziher, zowel vanwege zijn opvattingen over de islamitische wetenschappen in het algemeen als over hadith en hadithbronnen in het bijzonder. Om die reden is de radicale manier varı bekritiseren varı Goldziher en]. Schacht ook fundamenteel aanwezig bij Ahmad Khan en Djaragh Ali.463 Hoewel de aanwezigheid van verschillende opinies onder de diverse leiders varı deze geroepering het totaalbeeld danig vertroebelt, kan de meest dominante hadithbenadering varı de Kor'aaniyyoen als volgt worden beschreven: • • • • Het boek varı Allah is toereikend als bewijs voor de gelovigen, er is geen behoefte aan een tweede bron, want de Koran is perfect en gedetailleerd; de Koran heeft geen uitleg of profetische exegese nodig.464 De Profeet heeft geen openbaring gekregen, behalve de Koran. De taak van de Profeet Mohammad is niet meer dan het verkondigen van de Koran, het is vervolgens niet nodig om hemzelf (de Profeet) te volgen. De verklaringen van de Profeet zijn alleen geldig in zijn tijd; er kan derhalve alleen in die tijd correct volgens deze voorschriften worden geleefd. Alleen de moetawaatir hadiths hebben religieuze geldigheid; de hadiths die harmoniseren met de Koran zijn eveneens als authentiek te beschouwen. 459 Troll, Sayyid Ahmad Khan, p. 61; Brown, Daniel, Rethinking Tradition: Modem Discussion of Sunna in Egypt 460 461 462 463 464 and Pakistan, Chicago, 1993, p. 71. Brown, Daniel, Rethinking Tradition, p. 72. Muir, William, The Life ofMohammed, p. 296-297; Troll, Sayyid Ahmad Khan, p. 132. Dar, Bashir Ahmad, Religiosu Thought ofSir Sayyid Ahmad Khan, Lahore: 1961, p. 225-260. De studies van Djaragh Ali zijn eerder in het Westen gepubliceerd dan die van Goldziher. Voor een aantal beschrijvingen die deze opvatting steunen, zie Goldziher, Muhammedanische Studien, il, p. 182; Guillaume, The Traditions of Islam, Oxford, 1924, p. 94-97; Wahidur Rahman, "Modernist Muslim's Approach to Hadith: Aligarh School", Hamdard Islamicus, XVI/4, Krachi 1978, 15; Ahmad, Islamic Modemism in India and Pakistan, p. 270. Zie Moebaarakpoerie, Tohfato'l-ahwazie, VII, 425 . 164 Özcan Hıdır • De hadiths bevatten geen religieuze wetten en gedachten, verwijzen naar de geschiedenis van religie; de authenticiteit varı de hadiths is twij felachtig (zann) en deze zijn daarom onacceptabel.465 Wanneer we de hadith en soenna opvattingen varı volgelingen vah deze richting nader bekijken, zien we dat hun opvattingen op twee punten samen te vatten zijn: • • in de eerste plaats vinden ze dat de Koran voor de moslims toereikend is, in de tweede plaats zijn ze varı mening dat de overleveringen varı de Profeet Mohammad ons niet in hun originele staat hebben bereikt. De opvatting dat de Koran toereikend is, is in feite in strijd met de verzen varı de Koran zelf, die de profetische functie varı de Profeet Mohammed aanduiden.466 De Koran geeft ons immers vier verschillende soorten verzen met betrekking tat de functie varı de Profeet Mohammed. We vinden in de Koran verzen die gehoorzaamheid aan de Profeet Mohammed bevelen en opstandigheid tegen de Profeet Mohammed verbieden. Bovendien zij n er de verzen die de functie varı de Profeet Mohammed als "de uitlegger varı de Koran" aangeven. Ten derde zijn er de verzen die de bevoegdheid varı de Profeet Mohammed om dingen te verbieden of toe te staan verklaren. Ten slotte zijn er de verzen die de moslims opdragen om de Profeet Mohammed tot voorbeeld te nemen.467 De Kor'aaniyyoen beschouwen de Koranverzen niet als een samenhagende totaliteit, maar gebruiken daarentegen gedeeltes varı de Koran als bron voor hun opvattingen; ze aanvaarden de Profeet als "verkondiger (moeballigh)", maar niet als "uitlegger (mobayyin)''. Binnen hun conceptie wordt de Profeet Mohammed min of meer als een "postbode" beschouwd.468 5.5.2 Salafieten {Salafiyya) Salafiyya is een van de belangrijkste begrippen die heden ten dage veelal verkeerd worden gebruikt. Ook in Nederland komt dit begrip de laatste jaren vaak in de actualiteit voor, het wordt dan in een adem met "radicalisme" en met "radicale gedachtegangen" gebruikt. Zowel binnen de islamitische groeperingen zelf als binnen niet-islamitische onderzoekers als bij media en publiek is er in veel gevallen 465 Voor hadithbenadering van Kor'aaniyyoen, zie Cakraalawie, Abdollah, I.şjaaato'l-Koran (Lahor: 1320 AH), p. 37, 39, 44, 48, 82. Zie ook Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abatiel, p. 93-134. 466 Voor profetische anıt en functie van de Profeet Mohammed zie Hıdır, Özcan, "Het Profeetschap van Mohammed in de Koran", in: In het spoor van ]esus en Mohammed, ed. Stella el-Bouyadi-Henk Vroom, Zoetermeer: Meinema, 2008, p. 19-29. 467 Zie Koran, Aali 'Imraan, 3: 31; an-Nisaa, 4: 59, 65, 80; an-Noer, 24: 63; al-Ahzaab, 33: 21; Sjoeraa, 42: 52; al-Hasjr, 59: 7. 468 Zie, Zafarollah al-Daawoedie, Pakistan'da Hadis Çalışmaları (Haditstudies in Pakisatan), Istanbul: 1995, p. 279-280. Inleiding tot de Hadithwetenschap 165 sprake van onbegrip, verkeerde opvattingen, terminologische woordenchaos en onwetendheid. We kunnen eerst vaststellen dat er sprake is varı twee hoofdvormen "Salafiyya"; voorbij deze twee categorieen zijn geroeperingen en zelfs personen te onder­ scheiden, die zich op bepaalde aspecten hebben afgescheiden. Daarnaast kan het begrip "Salafiyya" vanuit twee perspectieven worden benaderd: • • Ten eerste: vanuit een bepaalde periode varı de islamitische geschiedenis als een religieuze conceptie en gedachtegang Ten tweede: vanuit de overtuiging varı het geloof Ten eerste kan het begrip "Salafiyya" verwijzen naar "salaf', met betrekking tot de leefwijze varı de moslims tijdens de eerste jaren varı de Islam.469 Dit is geen begrip in de zin varı een madzhab, want deze periode valt kort voor de periode waarin de islamitische madzhabs werden gevormd. De "Salafiyya" als madzhab, die in sommige bronnen voor deze periode wordt gebruikt, is veeleer een aanduiding voor een begrip dan voor een mazdhab; het is immers een begrip dat teruggaat naar de tijd waarin de madzhabs nog niet waren gevormd. Het begrip "sa1af' heeft vooral te maken met de manier waarop een aantal eigenschappen varı Allah in de Koran, die te maken hebben met de letterlijk fysieke aanwezigheid varı Allah (as-sifaat a1-chabariyya), begrepen kan worden. Volgens dit begrip worden de eigenschappen varı Allah in de Koran zoals "yadd (hand)", "wadjh (gezicht)", "istiwaa (zitten)", "nozoel (neerdalen)" in de tijd varı de salaf, die de periode varı de sahaabies en de taabiies omvat, op geen enkele manier verklaard en worden de betekenissen ervan aan Allah overgelaten. Deze manier van lezen wordt aangeduid als "tafwied", ofwel het overlaten varı de echte betekenis aan Allah, zonder letterlijke interpretaties. In feite is deze opvatting ook in onze tijd nog steeds de meest betrouwbare, gemakkelijke en veilige; onder de geleerden bestaat niet voor niets het wijdverspreide gezegde: "de weg varı de salaf is de meest betrouwbare". Omdat dit gezegde niet theologisch en niet filosofisch onderbouwd is, blijkt het onvoldoende overtuigingskracht te hebben bij de vele discussies rondom theologie en geloof die zich zowel in de geschiedenis als in de hedendaagse werkelijkheid voordoen. Ten tweede de hedendaagse Salafiyya: Het huidige begrip "salafiyya" verschilt grotendeels varı de eerste versie. De inspiratiebron varı deze opvatting en varı vele verwante onderwerpen is Ibn Taymiyya (gest. 728/1327), Ibn Qaayim al-Jawziyya (gest. 751/1350) en Mohammed ibn Abdolwahhaab, die in de achttiende eeuw in het huidige Saudie Arabie heeft geleefd. 469 Voor dit soort informatie over salaf en de benadering van de salafieten tegenover de Koran en de soenna, zie Akgündüz, Ahmed, Introduction to Islamic Law, Rotterdam: 2010, p. 208-209. 166 Özcan Hıdır De kijk varı deze groepering op islamitische wetenschappen en in het bijzonder op de uitleg varı hadiths is vooral een "1aft:ie-letterlijke" manier: wanneer deze geroepering de Koran en de hadithteksten interpreteert, maakt zij geen gebruik van "madjaz (figuurlijke betekenis)" en aanvaardt zij geen "ta'wiel (innerlijke uitleg)" bij het interpreteren varı bovengenoemde eigenschappen van Allah. De Salafiyya veronder­ stellen soms zelfs, dat madzhabs die ta'wiel wel als een vorm van interpreteren toepassen, zoals maatoridieten, aş'arieten en mo'tazilieten, in een soort dwalende geestestoestand verkeren en "aanhangers van de bid'a (innovatie in de Islam)" kunnen zijn. Deze groepering die vanbuitenaf meestal "Wahabieten (of Wahhabiyya)" wordt genoemd, kan vanuit politiek, sectarisch, religieus, en sociologisch oogpunt worden onderzocht. Zij heeft aanhangers in de hele wereld en is inmmidels een gevestigd begrip en een serieuze machtsfactor geworden. in Europese landen, inclusief Nederland, zijn er vele instituties en personen die de opvattingen van deze groepering hebben aanvaard en trachten uit te dragen. De verspreiding varı deze opvatting heeft echter na de gebeurtenissen varı 11 september 2001 een vertraging opgelopen, omdat de Salafiyya vanuit diverse kanten is bekritiseerd. 5.5.3 Qaadiyaaniyya (Ahmadiyya) Deze groepering ontleend haar naam aan de stichter Mirza Gholaam Ahmad al­ Qaadiyaanie (gest. 1908); deze geloosfrichting is bekend als Ahmadiyya.470 Het eerste centrum ervan bevond zich in de stad Qaadiyaan in India, het tegenwoordige centrum bevindt zich in de Pakistaanse stad Rabwaa.471 De groepering is later (1914) in twee bewegingen gesplitst, vanwege een verschil van mening over de aard van verschijning van Mirza Gholaam Ahmad. De visies van de Ahmadiyya worden over het algemeen bepaald door de opinies die door Gholaam Ahmad naar buiten zijn gebracht. Hij zegt: "Wij zien de hadith en de soenna niet zoals de (soennie) hadithgeleerden deze zien. Hadith en soenna zijn twee verschillende dingen. De soenna zien wij als de praktische handelingen van de Profeet Mohaınmed, deze zijn continu. De Koran is dus bet woord van Allah en de soenna is de praktijk van de Profeet Mohammed. De soenna komt qua betrouwbaarheid op de tweede plaats te staan, dus na de Koran. De praktische soenna van de Profeet Mohammed is authentiek op dezelfde manier als de authenticiteit van de Koran. "472 Als de naam van de stichter van deze beweging wordt genoemd als "Qaadiyaaniyya", "Mirzaaiyya", en "Ahmadiyya" (zie ad-Daawoedie, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmalan, p. 269). 471 De commissie, Mawsoeato'l-adyaan al-moeyassara, Beiroet: Daar an-Nasafie, 2002, p. 400-4001. Voor verdere informatie, zie Akgündüz, Ahmet, Introduction to Islam, Rotterdam: !UR Press, 2010, p. 202-204. 472 Mirza Gholaam Ahmad, Review (Rabwa, geen datum), p. 7, 8, 10-11. 470 Inleiding tot de Hadithwetenschap 167 Ahmadiyya is een van de eerste moderne groepen die een absoluut onderscheid heeft gemaakt tussen de soenna en de hadith. Volgens Mirza Gholaam Ahmad moeten we de hadiths als uitspraken in verhaalvorm beschouwen, die circa 150 jaar na het overlijden van de Profeet Mohammed zijn verzameld.473 Het zou geen verschil uitmaken als deze hadiths er helemaal niet zouden zijn geweest, omdat de Koran en de voortdurende praktijken (soenna) in alle behoeften hebben voorzien en voorzien.474 De hadiths die niet in tegenspraak zijn met de Koran en met de continue praktijken varı de Profeet worden door Gholaam Ahmad sterk aanbevolen; hij kenmerkt deze hadiths als het licht bovenop twee basisbronnen. Hij zegt over de hadiths tegen zijn volgers: "Het is de opdracht aan onze gemeenschap om te handelen naar hadiths die niet in tegenspraak zijn met de Koran en met de praktijken varı de Profeet, ook al zijn deze hadiths erg zwak. "475 De volgelingen varı Gholaam Ahmad beschrijven hun opinies ten aanzien varı de hadiths als volgt: "Er zijn bepaalde hadiths die de geleerden als zwak hebben betiteld, maar onze 'profeet' Gholaam Ahmad heeft zijn goedkeuring over de authenticiteit varı deze hadiths uitgesproken. Wij accepteren de uitspraak varı Gholaam Ahmad. Hij heeft ons dit immers na een openbaring verteld en hij is de levende profeet. "476 Mirza Gholaam Ahmad heeft met zijn uitspraken over de late documentatie varı de hadiths getracht om de betrouwbaarheid varı de hadiths ter discussie te stellen. De Ahmadiyya heeft geen oorspronkelijk, gespecialiseerd werk geproduceerd waarin de opvattingen varı de groepering over de hadiths zijn opgenomen. Ze heeft alleen de Moesnad varı Ahmad Ibn Hanbal verwerkt in de vorm varı een 'jaamie-classificatie", het eerste volume daarvan is in 1377 AH gepubliceerd in Rabwaa.477 Het zijn de Ahmadiyya's geweest die als eerste een moskee (Mobarak Moskee in Den Haag) in Nederland hebben gesticht in 1955. 5.6 Kritische benaderi ng van moslim denkers in de moderne tijd Vanzelfsprekend zijn er, zowel in het verleden als heden, vele onderzoekers (geweest) die om de een of de andere reden de soenna kritisch benaderen. Het behandelen varı al deze wetenschappers valt buiten de doelstellingen varı dit boek. Onder deze onderzoekers bevindt zich een persoon, die we dermate belangrijk achtten, dat we enkele varı zijn standpunten willen toelichten. !dem, p. 7-8. !dem, p. 9. !dem, p. ıo. Ad-Daawoedie, Zafarollah, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmaları, Istanbul: 1995, p. 272-273. 4 77 !deIT!;p:- 2'7�273. 473 474 475 476 Özcan Hıdır 168 5.6.1 Faz/ur Rahman Fazlur Rahman (gest. 1988) is een varı de beroemde moslimdenkers in de islamitische wereld. Hij werd geboren op 12 september 1919 in Hazaar, Pakistan en is op 26 juli 1988 in Chicago overleden. Hij is een van degenen die er hele opmerkelijke visies op nahield: zijn ideeen hadden voornamelijk betrekking op de ontwikkelingsfases varı de Islamitische wetenschappen en de vernieuwing varı de methodologieen en de terminologie van deze wetenschappen. Hij heeft hier boeken en artikelen over geschreven die veel stof hebben doen opwaaien, zowel in het Westen als in de Islamitische wereld, vooral in Pakistan, India, Iran en Turkije478• Fazlur Rahman zegt over zijn visie op de hadith en de soenna: "Ik heb ongeveer dezelfde kijk op de hadiths als Parviz" .479 De hadithbronnen zijn volgens de opinies varı Gholaam Ahmad Parwiz onbetrouwbaar en Fazlur Rahman geeft aan dat hij die ideeen varı Parwiz deelt. Hij zegt daarover: "De meeste hadiths zijn in feite een verzameling varı uitspraken die de eerste moslims aan de Profeet hebben toegeschreven; zij hebben deze uitspraken zelf gecategoriseerd. "480 Fazlur Rahman is van mening dat de meeste hadiths in feite de soenna varı de as-salaf as-saalih (de rechtschapen voorgangers) weergeven, die op zijn beurt op de soenna varı de Profeet Mohammed is gebaseerd. Hij vindt dat de uiteindelijke hasis varı de hadiths op de soenna varı de Profeet berust, maar het blijft toch de soenna varı de rechtschapen voorgangers (as-salaf as-saalih). Daarnaast bevatten deze hadiths inhoudelijk "de verzameling van inzichten en wijsheden varı de rechtschapen voorgangers".481 Fazlur Rahman vindt tevens dat de hadiths door de moslims zelf zij n gecreeerd; zij fungeren als de uitspraken en <laden varı d e Profeet in de terminologie varı de hadithgeleerden, doch in feite bevatten zij de uitspraken en daden van de rechtschapen voorgangers. Huidige hadithverzamelingen beschouwt hij als onbetrouwbaar.482 Een varı zijn conclusies is, dat het een schande is dat moslims al 1400 jaar lang de uitspraken en de <laden varı andere moslims als de uitspraken en de <laden varı de Profeet Mohammed hebben beschouwd. 478 De boeken en de studies van Fazlur Rahmaan zijn niet erg bekend in een groot gedeelte van de Arabische wereld. Ik heb geen enkele informatie tot mijn beschikking, dat een van zijn boeken in het Arabisch is vertaald. Hij is wel erg bekend in kringen van de meeste theologen en academici in Turkije, en zijn meeste boeken en artikelen zijn in de Turkse taal vertaald. 479 Fazlur Rahmaan, "Some Islamic Issues in de Eyyub Han Era", in: Essays on Islamic Civiliztion (ed: Donald P. Little), Leiden: E.J . Brill, 1976, p. 287. "° Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar'',januari 1964, p. 17. 481 !dem, p. 17. 482 !dem, p. 287. Inleiding tot de Hadithwetenschap 169 Het is ondenkbaar dat een geleerde als Fazlur Rahman niet op de hoogte was varı de terminologie varı de hadithgeleerden aangaande de uitspraken varı de Profeet, de metgezellen, de opvolgers en de anderen. Het is daarom erg merkwaardig dat hij de hadiths niet beschouwt als de uitspraken van de Profeet Mohammed, maar deze aan anderen toeschrijft. Hij vindt "de biografieen (boeken aangaande de sierat an-Nabiyy) betrouwbaarder dan de hadithboeken". Deze opvatting is nogal moeilijk te aanvaarden, omdat de biografieen, net als de hadiths, eveneens door middel varı overleveraars zijn overgebracht. Hij deelt de hadiths in in twee soorten in: • • historische hadiths technische hadiths Met historische hadiths doelt hij op de historische en biografische hadiths varı de Profeet Mohammed; hij vindt dat zulke hadiths meestal geen problemen hebben wat authenticiteit betreft. De technische hadiths zijn de hadiths die betrekking hebben op de jurisprudentie en de geloofsovertuiging. Hij vindt dat, hoewel er problemen zijn ten aanzien varı de authenticiteit varı deze hadiths, deze toch als bewij s aanvaardbaar zijn.483 Fazlur Rahman heeft aan de ene kant dezelfde opvatting over de betrouwbaarheid varı de hadiths als Parwiz, maar hij verschilt met hem varı mening voor wat het gebruik varı de hadiths als bewijs betreft. Omdat hij de hadiths als bewijs accepteert, is hij dus niet gekant tegen een algehele weigering varı de hadithbronnen. Hij vindt dat, indien al deze hadiths geweigerd worden, we in dat geval moeite zouden hebben met het begrijpen varı de ontwikkelingen varı de vroegere tijd varı de Islam. Als de hadiths niet meer varı kracht zouden zijn, zou ook het interpreteren varı de Koran worden bemoeilijkt.484 Het belangrijkste begrip dat door Fazlur Rahman naar voren is gebracht, is "de levende soenna (living soenna-as-soenna al-jaariya)". Met dit begrip bedoelt hij "via de interpretatie varı de soenna en de uitbreiding ervan vormt iedere nieuwe periode de levende soenna varı elke groep in de geschiedenis": de levende soenna is hadith geworden op het moment dat deze in woorden is uitgedrukt, de hadiths zij n de uitingen varı de levende soenna.485 Hij wil varı de moslims, dat ze de soenna varı de Profeet Mohammed volgens hun eigen interpretatie laten herleven.486 Fazlur Rahman is varı mening, dat de moslims in elk tijdperk de soenna varı de Profeet volgens zijn "levende soenna" moeten interpreteren en moeten praktiseren. Wanneer de moslims 483 Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar",januari-februari 1964, p. 9. 484 Fazlur Rahmaan, p. 9. Zie ook Fazlur Rahman, Islam, p. 59; Fazlur Rahmaan, Tarih Boyunca Metodoloji Sorunu, p. 27, 39-40, 45, 49, 56, 60. 485 Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar", p. 16. 486 Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar'', februari 1965, p. 514. 170 Özcan Hıdır deze soenna in woorden uitdrukken, wordt dit op zijn beurt als hadith beschouwd. Ten gevolge hiervan zullen er verschillen van mening ontstaan, terwijl door bet voortdurend ontstaan van hadiths er eveneens dynamische ontwikkelingen zullen plaatsvinden. Het was beter geweest als Fazlur Rahman wat de interpretatie van de soenna betreft, in plaats van de term hadith, een ruimere terminologie in de zin van "interpretatie van hadith", "fiqh al-hadith", "opinievorming (idjtihaad)" had gebruikt. De uitspraken van hem zij n in feite bedoeld om moslims aan te zetten tot ongebonden en vrij denken, in plaats van tot passief, volgzaam accepteren. Volgens hem kunnen moslims alleen op deze manier hun hedendaagse problemen oplossen. We kunnen stellen dat de gedachte van "levende soenna" een goede waarschuwing inhoudt voor die hedendaagse moslims bijwie een zekere mate van passiviteit kan worden waargenomen. Het is echter onaanvaardbaar dat hij de interpretaties van de moslims als hadiths beschouwt.487 5. 6.2 Evaluatie van de kritiek op Aboe Haniefa (De grondlegger van hanafitische madzhab) In dit gedeelte bekijken we de visies op de hadiths en op de soenna van de verschillende klassieke madzhabs, zowel in het verleden als in bet heden. Op deze plaats willen we ingaan op de manier waarop de Hanafitische madzhab de hadiths heeft behandeld488 en op de kritieken die een aantal geleerden op Aboe Haniefa (gest. 150/767), de grondlegger van de Hanafitische school, heeft geuit. We kunnen in eerste instantie vaststellen, dat Aboe Haniefa een van de geleerden van de opvolgers (taabiies) is en kennis heeft gemaakt met een aantal belangrijke metgezellen dat zich in Koefa (Irak) had gevestigd, zoals Abdollah ibn Mas'oed (gest. 31/65 1), Sa'd ibn Aboe Waqqaas , Hozaifa ibn al-Yamaan (gest. 36/656), Aboe Moesa al-Asj'arie (gest. 44/664), Ammaar ibn Yaasir (gest. 37 /657) en Salmaan al-Faarisie (gest. 34/656). Doch vervolgens een opmerkelijk citaat: "Zich uitspreken tegen Aboe Haniefa is een gewoonte waar onder geleerden consensus over bestaat. Dit is omdat de imam van Basra Ayyoeb as-Sachtiyaanie is en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de gezaghebbende hadithgeleerde van Koefa is Sofyaan ath-Thawrie en 487 Ad-Dawoedie, Zafarollah, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmaları, Istanbul: 1995, p. 290. Aangaande het begrip van Fazlur Rahmaan ten aanzien varı hadiths en soenna, zie Islami Arastirmalar Dergisi-Faz/ur Rahman Özel Sayisi (Journaal van Islamitische Studies Bijzondere editie over Fazlur Rahmaan, Ankara: oktober, 1990). Het onderzoek varı Ismail Hakki Una! in deze editie over de visie van Fazlur Rahman op de "soenna" en de term "levende soenna" is vermeldenswaardig. 488 Voor hadithbenaderingen van Aboe Haniefa en Hanafitische geleerden zie in het Turkse taalgebied het boek van Ismail Hakki Unal, getiteld İmam Ebu Hanifenin Hadis Anlayışı ve Hanefi Mezhebinin Hadis Metodu (Hadithbegrip van Aboe Haniefa en hadithbenadering van hanafitische madzhab) Ankara: Diyanet işleri Başkanlığı Yayınları, 2001. , Inleiding tot de Hadithwetenschap 171 hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de gezeghebbende hadithgeleerde van de Hidjaaz (Arabische Schiereiland) is Imam Maalik en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de gezaghebbende hadithgeleerde van Egypte is al-Layth ibn Sa'd (gest. 230/844) en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de gezaghebbende hadithgeleerde van Damascus is al-Awzaaie (gest. 159/775) en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de imam van Chorasan is Abdollah ibn al-Mobaarak (gest. 181/797) en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken..."489 Onder de "moedjtahid imams" is er geen andere imam dan Aboe Haniefa, die door andere betrouwbare, grote hadithgeleerden zo scherp is bekritiseerd. De passage die ik hier heb gepresenteerd is een varı de tamelijk zacht uitgedrukte kritische passages in deze. "Zich tegen Aboe Haniefa opstellen" is helaas door de geschiedenis heen het voorbeeld geweest en geworden voor het eenzijdig opdoen varı informatie, voor vooroordelen, partijdigheid en extremisme, onder het mom varı een aantal belangrijke geloofsaspecten, zoals vasthoudendheid aan de soenna, respect voor de vrome voorgangers en het behoud varı het geloof. Deze houding wordt in onze tijd door sommige groeperingen nog vurig voortgezet. Hier is nog zo'n "vaststelling": Aboe Bakr ibn Aboe Daawoed, de zoon varı Aboe Dawoed vraagt: "Wat hebben jullie te zeggen over een kwestie waarop Maalik en zijn vrienden, asj-Sjaafüe en zijn vrienden, al-Awzaaie' en zijn vrienden, al-Hasan ibn Saalih en zijn vrienden, Sofyaan al-Sawrie en zijn vrienden en Ahmad en zijn vrienden het eens zijn?" De aangesprokenen antwoorden met "O Aboe Bakr! Er bestaat een meer correcte kwestie dan deze" en de vaststelling wordt gedaan: "Zij allen zijn het een over de tadliel (de afdwaling) varı Aboe Haniefa!"490 Een soortgelijke "vaststelling" komt varı Ibn Hibbaan al-Bostie (gest. 354/965), een varı de hadithgeleerden in de tasniefj::ı eriode : "Aile geleerden in de grote centra van de Islam en in andere gedeelten en de vrome personen hebben hem bekritiseerd. Er is een aantal uitzonderingen dat dit niet heeft gedaan. .. "491 Dit soort kritieken tegenover Aboe Haniefa duurt in onze tijd nog voort. Deze kritieken zijn echter zowel door de hanafitische geleerden als door andere respectabele geleerden varı andere madzhabs op een bevredigende manier gepareerd. De allereerste boeken die in deze kwestie naar voren komen: al-Intiqaa varı Ibn Abdolbarr al-Qortobie (gest. 463/1071) varı de Maalikitische madzhab, al-Manaakib varı az-Zahabie, 'Oqoed al-jomaan varı Mohammed ibn Yoesof as-Saalihie, Tabyied al-sahiefa varı as-Soyoetie, a1-Hayraat al-hisaan varı Ibn Hadjar al-Makkie varı de Sjhaafütische madzhab en Tanwier as-sahiefa van Jamaaloddien Yoesof ibn Abd al-Haadie varı de Hanbalitische madzhab. 489 Ibn Adiyy, al-Kaamil, vol. VII, 10. 49° Chatieb al-Bagdaadie, Taarich Bagdad, vol. XIII, 382-3. 491 Ibn Hibbaan, Kitaab al-Majroehien, vol. Vol. III, 64. Özcan Hıdır 172 Ondanks al deze reparerende werken bestaat nog steeds "de anti-Aboe Haniefa opstelling", die als een vereiste van vroomheid en getrouwheid aan de hadiths en de soenna kan worden aangeduid. in dit verband is de vaststelling van de tijdgenoot van Aboe Haniefa, de bekende zaahid (asceet) Abdolaziez ibn Aboe Rawwaad al-Makkie, opmerkelijk: "Aboe Haniefa is een test. Wie hem lieflıeeft is een soennie (iemand die van Ahl soenna is); wie hem haat is een pleger van bid'a (innovatie in het geloof)" .492 Hoewel Naasiroddien al-Albanie (gest. 1999), een van de hadithgeleerden, een "gematigde" plaats inneemt temiden van de tegenstanders van Aboe Haniefa, uit hij zich ook van tijd tot tijd kritisch over hem: "Allereerst staat ad-Daaraqotnie niet alleen in het bekritiseren van Aboe Haniefa, integendeel, vooraanstaande imams zijn hem in deze kwestie voorgegaan. Het is niet mogelij k voor een fanatiekeling om een tekortkoming in hun kritieken te vinden. Een van hen is Abdollah ibn al­ Mobaarak. Ibn Aboe Haatim ar-Raazie heeft met een correcte isnaad het volgende overgeleverd dat aan hem wordt toegeschreven: "Aboe Haniefa was een zwakkeling in hadith." Abie Haatim zegt eveneens: "Ibn al-Mobaarak heeft hadiths overgeleverd van Aboe Haniefa, maar hij heeft het (zij n hadiths) in de latere periode verlaten. Zo heb ik het van mij n vader gehoord." Deze uitspraken aan het adres van Aboe Haniefa zijn niet beperkt gebleven tot zijn hadithkunde, ze zijn doorgeschoten tot een geloofsovertuiging, zelfs zover dat hij van ongeloof werd beschuldigd en soms als een moerjiie493 werd beschouwd.494 Het is mogelijk om het geheel van kritiek op Aboe Haniefa in twee groepen te categoriseren: • • De kritiek op zijn gedrag als mens, de onbetrouwbaarheid van zij n memoriseringsvermogen e n zijn hadithkennis. De kritiek op zijn gedrag als geleerde: zijn nalatigheid betreffende het praktiseren volgens hadith, zijn te frequent gebruik varı ray (eigen inzicht) boven de hadiths. De geleerden uit de klassieke periode, die in hun werken kritiek op Aboe Haniefa's hadithkunde hebben geuit, zijn onder andere: Ibn Adiyy (gest. 365/976), al-'Oqailie (gest. 322/934), Ibn Qotaiba (gest. 276/889), Ibn Aboe Chaatim, Chatieb al-Bagdaadie en Ibn al-Jawzie (gest. 597 /1200). 492 493 494 Al-Kawtharie, Mohammed, Zaahid, Ta'nieb al-Chatieb, p. 276. "Moerjia" is een richting, een gedachtegoed in de vroege tijd van de Islam, waarbij er van wordt uitgegaan dat een gelovig mens, ongeacht welke zondes hij verricht, uiteindelijk toch als moslim zal sterven. In dit geval tussen iemaan en praktijk onderscheid worden gemaakt. Voor antwoorden op de kritiekenjegens Aboe Haniefa vooral die van Chatieb al-Bagdadie, betreffende hadith en andere onderwerpen, zie Al-Kawtharie, Zaahid, Ta'nieb al-Chatieb, Beiroet: Daaro'l-kotob al­ arabie, 1401, p. 28-30. Inleiding tot de Hadithwetenschap 173 Ten aanzien varı alle bovengenoemde voorbeelden van kritiek op Aboe Haniefa willen we een aantal kanttekeningen maken: • De kritiek op Aboe Haniefa is erg illustratief voor het typeren varı de desbetreffende periode, de eerste en de tweede eeuw van hidjra. In dat tijdperk waren er sterke conflicten in Irak (Bagdad, Koefa en Basra) aan de gang, tussen diverse geroeperingen, op het gebied varı machtsverhoudingen en geloofsovertuigingen. In deze hectische, turbulente periode konden moe'tazilistishe geleerden op gemakkelij ke wijze invloed op het gewone volk uitoefenen. Tegenover deze moe'tazilisctische beweging van geleerden, die op zich een verstoring vormde voor het evenwicht in de maatschappelijk orde, probeerden de toenmalige leiders het gewone volk ervoor te behoeden met hen in gesprek te gaan. Tegen deze achtergrond moeten de uitspraken varı de grote geleerden betreffende het waarschuwen van mensen tegen het bestuderen van kalaamwetenschappen worden verstaan en begrepen. • De hadithgeleerden verschij nen daarentegen in deze periode als tweede belangrijke beweging, Ahl al-hadith, ofwel de hadithgeleerden. Hiertoe behoren eveneens de zogenaamde "naaqilo'l-achbaar" of "zawaamilo asfaar" ofwel degenen die niet veel aandacht aan het begrijpen van hadiths (fiqh al­ hadith) besteden, maar het grootste deel van hun tijd stoppen in het verzamelen van de sanads van de overleveringen. Zij schenken weinig aandacht aan begrippen als ray, qiyaas (redeneermethodes van geleerden, uitgaande van analogie), zij beschouwen deze begrippen vanuit de richting die ze representeren als onheil- en ongelukbrengend. Zelfs is het zo, dat zich in hun midden diegenen manifesteren die zich op het gebied varı geloofsovertuiging op afwijkende, discutabele routes begeven. De houding varı een aantal personen onder hen neigt naar tashbieh en tajsiem:495 het niet kunnen doordringen in de betekenissen varı de hadith en het niet kunnen opbrengen van correct inhoudelijk begrip varı de hadiths. • De soennie kalaamgeleerden die de moetasjaabih (overleveringen die te maken hebben met 'aqieda-geloofsleer) en deze door de zeef varı wettelijke principes en islamitisch verstand halen, worden onder het mom van betrouwbaarheid en overgave aan de hadith en soenna ongenadig beschuldigd. De hadithgeleerden die zulke benaderingen en kritische opvattingen hanteren, vinden het dan ook niet erg om ook Aboe Haniefa, die door de helft of zelfs tweederde van deze islamitische gemeenschap wordt vervolgd, met kritek en 495 "Tasjbieh" is het maken van fysieke vergelijkingen tussen Allah en de mensen, naar aanleiding van verzen uit de Koran die verwijzen naar lichamelijke beschrijvingen van Allah. "Tadjsiem" is een begrip dat verwant is met "twJbieh": wie zich bezighoudt met "tasjbieh" maakt zich automatisch (schuldig) aan "tadjsiem". in de geschiedenis van de Islam treffen we twee groeperingen aan, die zich bezighouden met "tasjbieh" en "tadjsiem", namelijk "Moesjabbiha" en "Moedjassima". 174 Özcan Hıdır laster te overladen. De merkwaardige kant van dit verhaal is, dat het grootste gedeelte van de kritische opvattingen die worden toegeschreven aan respectabele figuren van de islamitische gemeensachap zoals Aboe Haniefa, bestaat uit onbetrouwbare sanads. Het is nog merkwaardiger dat, terwijl Mohammed Zaahid al-Kawsarie, een van de geleerden uit de laatste Osmanse tijd, in zijn boek Ta'nieb al-Catieb en daarvoor Maalik al-Moeazzam 'Iesaa ibn Abie Bakr in al-Sahm al-moesieb deze discrepantie hebben verduidelijkt, de opositie tegen Aboe Haniefa nog steeds voortleeft of "levend wordt gehouden". CONCLUSIE De hadith bevat uitspraken, handelingen of stilzwijgende goedkeuringen varı handelingen varı de metgezellen varı de Profeet Mohammed. De hadithwetenschap stelt de positie, de originaliteit en de betrouwbaarheid varı de hadiths en de soenna ter discussie, via de opvattingen varı hadithwetenschappers, via eigenschappen, beginselen en normen, via historische ontwikkelingen en tenslotte via methodologische inzichten. De Koran is het laatste goddelijke boek dat tot de Dag des Oordeels geldig is; de Profeet Mohammed is het centrale voorbeeld voor moslims tot de Dag des Oordeels. Ook de voorbeeldfunctie varı de soenna geldt in de ogen varı de moslims tot de Dag des Oordeels. Niettemin dient de benadering varı hadiths en soenna steeds opnieuw te worden geevalueerd en ge'interpreteerd binnen de context varı deze moderne tijd, opdat moslims zichzelf kunnen blijven herkennen en kunnen blijven zoeken naar oprechte en correcte gedragsvormen, met behulp varı de richtlijnen varı de Islam. Acties, reacties, handelingen en karakters varı moslims worden veelal sterk gevormd door de soenna-hadiths. De Islam is een geloof dat bedoeld is voor het dagelijkse leven, kennis varı islamitische waarden en normen is in eerste instantie bestemd voor toepassing in de praktijk. De entree varı de hadiths en soenna in het dagelijkse leven is zeer goed mogelij k met gebruikmaking varı de cultureel-religieuze erfenis varı alle eerdere moslimgeneraties uit de afgelopen veertien eeuwen. Deze erfenis dienen we niet alleen te lezen en te leren, te beschermen en te consolideren, doch vooral via nieuwe interpretaties binnen het kader varı de islamitische fundamenten te verwezenlijken en uit te dragen, zeker in de huidige multiculturele samenlevingen. Deze dynamische interpretatie vereist een ruime mate varı kennis en wetenschap op het gebied varı de Koran en de soenna. Het handelen volgens de Koran en de soenna is geen voortdurende verwijzing naar oude tijden. De actuele dynamiek varı de Islam in elk tijdvak kan alleen worden bewerkstelligd, indien de Koran en soenna als leventle en levendige, als pasklare en toepasbare bronnen worden gezien. Hadiths zoals "Praktiseren en bidden in een problematische tijd is als een migratie naar mijzelf' stimuleren moslims altijd en overal volgens de soenna te leven en toch midden in de realiteit te verkeren. Het doel varı mij n boek is het geven varı panoramisch overzicht, een breedbeeldvisie op de hadithwetenschap, opdat de ge'interesseerde lezer zich een eerste indruk kan vormen varı de rijkdom die hadiths, studies en opvattingen varı hadithgeleerden ons verschaffen. Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk informatie te destilleren en tegelijkertijd temidden varı de stortvloed varı hadithwetenschappers en begrippen begrijpelijk en leesbaar te blijven. Bovendien heb ik voor de lezer een wellicht 176 Özcan Hıdır enorme hoeveelheid hadithliterauur in bronnen aangegeven, zodat eventuele nieuwsgierigheid ruimschoots kan worden bevredigd. In dit boek heb ik me zeer bewust beperkt tot een orienterende beschrijving van de hoofdelementen van hadithwetenschap, hetgeen het dominant theoretische, vooral beschouwende van deze introductie verklaart. Bewust minder aandacht heb ik besteed aan de problematiek, die bijvoorbeeld voortvloeit uit de vraag: welke rol kunnen en zullen hadiths-soenna naar verwachting in de toekomst in het leven varı moslims in de multiculturele samenleving spelen? Wellicht kan ik aan deze introductie binnen afzienbare tijd een tweede boek toevoegen, waarin ik aan de hand varı aantal illustratieve hadiths de sociaal-maatschappelijke gedragscode van de individuele moslim in deze gecompliceerde samenleving tracht een degelijk fundament te geven. Ik hoop dat de lezer na het lezen van dit boek een beter beeld, helder historisch besef en vooral meer begrip bezit van de totstandkoming en de overleveringen van de uitspraken en de handelingen van de Profeet Mohammed. Dezelfde lezer zal dan in staat zijn om een veel genuanceerder, flexibeler en vooral inhoudelijk veel gedocumenteerder standpunt te ontwikkelen ten opzichte van de hadithwetenschap. Einde van onze oproep is het prijzen van Allah de, Alverhevene. LITERATUURLIJ ST Abbott, Nabia, Studies in Arabic Literary Papyri. Historical Texts, Qur'anic Commentary and Tradition, Hl, Chicago-London: 1967. Abdolbaaqie, Mohammad Foaad, al-Moe]am al-moefahras li alfaaz al-hadith, Cai'ro, Daro'l-marifa, 1994. Aboe Goedda, Abdolfattaah, al-Isnaad mina'd-Dien, Damascus-Beiroet: 1992. Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyat as-soenna, Calro: Daro'l-wafaa, 2000. Abdollah ibn Mohammed, al-Zaydiyya, Abdorrazzaq, Moesannaf, Beiroet: Daro'l-kotob al-'ilmiyya, 2000. Abdolmaajied, Hasim, al-Imaam al-Boecharie moehaddisan wa faqiehan, Calro: Misro'l-Arabiyya li'nnasjr, 1982. Aboe Daawoed, Solaimaan ibn Asj'as, as-Soenan, 1-V delen, Istanbul: Cagri Yayinlari, 1982. Aboe Rayya, Mahmoed, Adwaa 'ala's-soenna al-Mohammadiyya, Cai'ro: 1958. Aboe Zahw, al-Hadith wa'l-moehaddithoen, Egypte: 1958 Açıkgenç, Alparslan, Bilgi Felsefesi (Filosofie van kennis), Istanbul: insan Yayinlari, 1992. Ahmad, Hassan, Islamic Modemism in India and Pakistan, London-Oxford: 1967. Ahmad Amien, Fajr al-Islam, Cai'ro: 1959. Ahmad Hassan, Early development ofislamic]urisprudence, Karachi: University of Karachi, geen datum. Ahmad ibn Hanbal, Meosnad, Beiroet: Daaro'l- kotob 'ilmiyya, 1993. Ahmad Mohammad Sjaakir, al-Baaith al-hathith, Moassasato'l-kotob as-saqaafiyya, 2006. Al-Ajloenie, Abo'l-fidaa Ismail ibn Mohammed, Khasjf al-chafaa wa moeziel al-ilbaas 'ammaa işjtahara alaa alsinati al-naas, I-11 delen, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 1997. Akgündüz, Ahmed, Introduction to Islamic Law, Rotterdam: 2010. Ali al-Moettaqie, Kanz al-'ommaal, Beiroet: Moassasato'r-Risaala, 1989. Ali al-Qaarie, al-Asraar al-marfoe'a fie al-ahaadies al mawdoea, Beiroet: Daaro'l-kotob 'ilmiyya, 1985. Arkoun, Mohammed, The Unthought in Contemporary Islamic Thought, London: 2002. Al-Raamhormuzie, al-Moehaddith al-faasil bayna'r-raawie wa'l-waaie, ed. Mohammed Ajjaj al-Chatieb, Beiroet: 1404. Aydinli, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü (De Woordenschat van hadithtermen), Istanbul: Hadisevi Yayinlari, 2006 . ............. ,"Hadis Rivayetinde Yazının Kullanımı ve Güvenilirliği", in: Sünnetin Dindeki Yeri (De Positie van de soenna in Islam), Istanbul: 1997. Al-A'zamie, Mohammed Mostafa, Dirasaat fie al-hadies an-nabawie wa taarieh tadwienihie, 1992 . ............, Studies in Early Hadith Literature, Beiroet: 1968 . ............, On Schacht's Origins ofMuhammadan]urisprudence, Riyad: 1985. Babanzaade Ahmad Naim, Sahih-i Buhari Muhtasarı Tecrid-i Sarih Tercemesi, deel: I (Moeqaddima), Ankara: 1957. Al-Bagdadie, Abdolqaahir, al-Farq bayna'l-firaq, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2009. ............., Kitaabo osoel al-dien, Beiroet: Daar al-Kotob al-'ilmiyya, 1981. 178 Özcan Hıdır Berg, Herbert, The Development ofExegesis in Early Islam. The Authenticity ofMuslim Literature from the Formative Period, Richmond: Curzon, 2000. Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, I-VIII, Istanbul: Çagri Yayinlari, 1982. Bozkurt, Nebi, "Darühadis'', Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, VIII, p. 527-529. Brown, Daniel, Rethinking Tradition: Modem Discussion ofSunna in Egypt and Pakistan, Chicago: 1993. Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, Istanbul: M.U. Ilahiyat Vakfı Yayinlari, 2008 . .............., Hadis Edebiyatı, Istanbul: 2008 . ............. , Anahatlariyla Hadis, Istanbul: 2008. Chatieb al-Baghdaadie, Taqyied al-'ilm, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 1974 ............. , al-Kifaaya fie 'ilm al-riwaaya, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, . 2006 . ............. , al-]aami' li achlaaq ar-raawie wa aadaab as-saami', ed. Mahmoed at-Tahhaan, Riyad: 1983. Al-Chatieb, Mohammed Ajjaaj, as-Soenna qabla al-tadwien, Maktabato Wahba, 1905. De comissie, Koelliyyaat fie 'Ilm al-rijaal, Kom (Iran): Moassasato'n-basjri'l-islaamie, geen datum. Ad-Daawoedie, Zafarolllah, Pakistan'da Hadis Çalışmaları (Haditstudies in Pakistan), Istanbul: 1995. Ad-Daarimie, as-Soenan, Maktabato'l-'asriyya, 2006. Dalgın, Nihat-Macit, Yunus, Kültürümüzü Şekillendiren Hadisler (De hadiths die onze cultuur vormen), Istanbul: 2007. Dar, Bashir Ahmad, Religious Thought ofSir Sayyid Ahmad Khan, Lahore: 1961. Demirci, Kadir, Zeydiyye'nin Hadis Anlayışı (Hadithbegrip van Zaydiyya), -Niet gepubliceerde dissertatie-, Ankara: 2004. Demirel, Serdar, 'Oloem al-hadith bayna Ahl as-soenna wa'sj-Sjiea al-Imaamiyya, Dissertatie, Islamitische Universiteit Maleisi, 2005. Ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Horjjatollah al-baaliga, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2005. Ad-Dihlawie, Abdolaziez, Bostaan al-moehaddithien, (vertaald in het Turks door Ali Osman Kockuzu), Ankara: 1986. Al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, Beiroet: 1988. Fazlur Rahman, Tarihte Islami Metodoloji Sorunu, (vertaald in het Turks dorr Salih Akdemir), Ankara: 1995 . ............ , "Sunnah and Hadith", Islamic Studies, l/2, Karachi: 1962, 1-36 . ............ , "Fikr-o Nazar'',januari-fabruari 1964 . ............ , "Some Islamic Issues in de Eyyub Han Era", in: Essays on Islamic Civiliztion (ed: Donald P. Little), Leiden: E.J. Erili, 1976. Fieroezabaadie, Aboe Taahir Majdoddien, al-Kaamoes al-mohiet, Beiroet: 1987. Fris, Rafıq, De Plaats van de Sunnah in de Vroege Traditieliteratuur, niet gepubliceerde master thesis­ Leiden: 1983. Fueck, Johann W., "The Role of Traditionalism in Islam", in: Hadith (ed. Harald Motzki), Great Britain: 2004. Gairdner, W.H.T., "The Hadith and the Injil", The Muslim World, 1915. Graham, William, Beyond the Written Word, Cambridge: Cambridge University Press, 1987. Goldfeld, Isaiah, "Tafs!r of Abdallah b. Abbas", Der Islam, 58, 1981. Goldziher, Ignaz, Muhammedanische Studien, Halle: 1889-90. 179 Inleiding tot de Hadithwetenschap ............., Muslim Studies, Chicago: 1966-1973. Görmez, Mehmet, Hadislerin Anlaşılması ve Yorumlanmasında Metodoloji Sorunu, Ankara: 1997 . ............., "Fıkhü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı Islam Ansiklopedisi, vol. XII, 547-548. Guillaume, Alfred, The Tradition ofIslam. An Introduction ta the Study ofHadith Literature, Oxford: 1924. Haajie Chaliefa, Kasjfal-zonoen, ed. Muallim Rifat-Şerafettin Yaltkaya, I-11, Istanbul: 1941. Hamidollah, Mohammmed, Sahiefat Hammaam ibn Moenabbih, ed. Rıf'at Fawzie, Ca1ro: 1985. Hansu, Hüseyin, Mu'tezile ve Hadis (Moe'tazila en Hadith), Ankara: Kitabiyat Yayinlari, 2004. Hans Küng, De Islam, Kampen: Ten Have, 2006. Hasjim Ma'roef, Diraasaat fie al-Kaafie li'l-Koelainie wa'l-Sahieh li'l-Boecharie, Beiroet: 1972. Hatiboğlu, İbrahim, "Osmanlı Aydınlarınca Dozy'nin Tarlh-i İslamiyyetine Yöneltilen Tenkitler", İslam Araştırmaları Dergisi, ............ , "el-Mu'cemü'l-Mufehres li elfaaz al-hadisi'n-Nebevi'', Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, vol. XXX, 347-348. Hıdır, Özcan, Yahudi Kulturu ve Hadisler (Beinvloeden van]oodse cultuur op hadiths), lstanbul: 2006 . ............ ,"İsrail'de Hadis Çalışmaları ve M. J. Kister", in: Oryantalizmi Yeniden Okumak: Batı'da İslam Çalışmaları Sempozyumu (Symposium over Een nieuwe kijk op orientalisme: Islamitische studies in het Westen), Ankara: 2003 . ............ , Een evaluatie van mawkoef en maqtoe' uitspraken in de ]aami' at-Tirmidzie -niet gepubliceerde master thesis-, Marmara Universiteit, lstanbul: 1995 . ............ , "Oryantalistlerin Hadislerin Tarihlendirilmesine Dair Metotları", Hadis Tedkikleri Dergisi, 2003 . ............ , "Discussion About the lnfluence of Judeo-Christian Culture on Hadiths", The ]oumal of Rotterdam Islamic and Social Studies (JRISS), 1/ 1, 2010 (binnenkort te verschijnen. ............, ""Discussies over de Authenticiteit en Interpretatie varı de Koran en Had!th in Turkije", Begrip, Maart 2004 . ............, "Harald Motzki: Hayati ilmi şahsiyeti ve The Origins ofIs!amic]urisprudence Adlı Eseri (Harald Motzki: zijn biografie en studies in het bijzonder met betrekking tot zijn boek getiteld The Origins of Islamic]urisprudence)", İslam Hukuku Araştırmaları Dergisi (The]oumal oflslamic Law), Konya: 2005. Hitti, P. K., Siyasi ve Kültürel İslam Tarihi, (vertaald in het Turks door Saalih Tuğ), il, Istanbul: 1980. Horovitz,J., "Alter und Ursprung des lsnad", Der Islam, VIII, 1918 . ............, "The Antiquity and Origin of the lsnad" in: Hadith, ed. Harald Motzki, Great Britain: 2004 . ............, "Further on the Origin of the lsnad", in: Hadith, ed. Harald Motzki, Great Britain: 2004 . ............., "The Growth of The Mohammed Legend'', The Life of Muhammad (ed. Uri Rubin), Great Britain: 1998. Hurgronje, C. Snouck, Mohammedanism; Lectures on Its Origin, Its Religious And Political Growth, and lts Present State, New York: 1937. lbn Abdolbarr,Jaami bayaan al-'ilm, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2007. ' lbn Adiyy, al-Kaamil, ed. Yahyaa Mochtaar Ghazzaawie, 1-VIII, Beiroet: 1985. ıbn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawdieh noehbat al-fi.kar fie moestalah ahi al-athar, ed. Noeroddien 'ltr, Damascus: 1993. Özcan Hıdır 180 ............ , Fath al-baarie, ed. Mohammed Foaad Abdolbaaqie-Abdolaziez ibn Baaz, I-XIII delen, Daaro'l- fikr, geen datum. ............, Tahzieb al-Tahzieb, Haydarabad: 1325-27 . .......... .., al-Isaaba fie tamyiez al-sahaaba, I-IV delen, Beiroet: 13 27. Ibn Hibbaan, Kitaab al-Majroehien, ed. Mahmoed Ibrahim Zayad, I-III delen, Haleb: 1402. Ibn Madja, as-Soenan, I-II, Istanbul: Çagri Yayinlari, 1982 . Ibn Sa'd, Aboe Abdollah, at-Tabaqaat al-kobraa, I-IX delen, Beiroet: 1968. Ibn Qotaiba, Aboe Mohammed Abdollah, Ta'wiel moechtalaf al-hadith, ed. Abdolqaadir Ahmad Ataa, Beiroet: 1988. Ibraahim Mostafa, al-Moe)am al-wasied, Al-Maktabato'l-islaamiyya, 1972, geen plaats. ilaahiebahsj, Hadim Hosain, al-Kor'aaniyyoen wa şjobohaatohom hawla's-soenna, 'Itr, Noeraddien, MoeJam al-moestalahaat al-hadiethiyya (Het Verzameling van hadithtermen), Damascus: 1396. ............. , Manhaj al-naqd fi 'oloem al-hadieth, Damascus: 1981. ............. , al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazanato bayna]aamihie wa bayna's-Sahiehayn, Damascus: 1970. James, Robson, "The Isnad in Muslim Tradition", TGUOS, vol. XV, 1953-54. ]uynboll, G. H. A., Muslim Tradition, Studies in Chronology, Provinence and Authorship of Early Hadith, Cambridge: 1983 . ............. , Modem Mısırda Hadis Tartışmaları, (vertaald in het Turks door Salih Özer), Ankara: 2000. Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawzoe hadiths), Istanbul: Ilahiyat Fakültesi Vakfi yayinlari, 2009. ............. , "el-Camiu's-sahih", Türkiye Diyanet Vakfı Islam Ansildopedisi, vol. VII, 114-123 . ............., "Baki b. Mahled", Türkiye Diyanet Vakfi Islam Ansiklopedisi, IV, 541-542. Al-Kattaanie, ar-Risaala al-moestatrafa, Istanbul: 1986. Al-Kattaanie, Mohammed Ja'far, Nazmo'l-moetanaasir mina'l-ahadith al-moetawaatir, Beiroet: Daaro'lkotob al-'ilmiyya, 1983. Al-Kawtharie, Mohammed Zaahid, Ta'nieb al-Chatieb, Beiroet: Daaro'l-kotob al-arabie, 1401. Koçyiğit, Talat, Hadis Tarihi (Geschiedenis van hadith), Ankara: 1988 . ............ , Hadis Istilahlari, ............, "İbn Şihab ez-Zühri", İlahiyat Fakültesi Dergisi, Ankara: 1976. Kockuzu, Ali Osman, Hadis İlimleri ve Hadis tarihi (De Wetenschappen en Geschiedenis van Hadith), Istanbul: 1983. Al-Kolaynie, Mohammed ibn Ya'koeb ar-Raazie, al-Kaafie, Tahran: Daaro'l-kotob al-islaamiyya, geen datum. Al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li1-asilati'l-asjarati'l-kaamila, ed. Abdolfattaah Aboe Goedda, Haleb: 1964. Lammens, Henri, Islam Bliefs and Institutions (vertaald door: Denison Ross), India: 1979. Maqdisie, Georges, The Rise ofColleges, Edinburg: 1981 . ............, "Madrasa", Encyclopedia ofIslam, vol. V, 1126. Margoliouth, D.S., "On Moslem Tradition", The Muslim World, Il/2, 1912, Moeslim, Ibn Hajjaaj al-Qosjairie, al-]aami' as-sahieh, I-III delen, Istanbul: 1982. Inleiding tot de Hadithwetenschap 181 Mohammed Ajjaaj al-Chatieb, Taqyied al-'ilm, ed. Yoesof al-'Asj, Daaro ihyaai's-soennati'n-nabawiyya: 1974. Mohammed Taahir al-jawaabie, ]ohoed al-moehaddithoen fie naqd manti'l-hadith asj-�rief, Tunusie: 1991. Mohammed Foaad Abdolbaaqie, al-Lo'lo' wa'l-marjaan fie maa ittafaqa alayhi asj-Sjaihaan, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2003. Al-Mohatwarie, Mortazaa, Adaalato al-Rowaat wa al-�hoed, Molla Hoesraw, Mir aat al-'osoel fie sjarh mirqaat al-wosoel, Istanbul: Fazilet Neşriyat, geen datum. Al-Monaawie, Mohamed Abdorraoef, Fayd al-qadier sjarho ]aami' as-saghier, Beiroet: Daaro'l-kotob al'ilmiyya, 2009. Mostafa Hazien, Dirasaat fie 'oloem al-hadith, geen plaats: 1998. Mosfir Garamollah ad-Domaynie, Maqaayies naqdi motoen as-soenna, Istanbul: Dersaadet Uitgeverij, geen datum. Motzki, Harald, The Origins of Islamic ]urisprudence. Meccan Fiqh before the Classical Schools, Leiden: 2002 . ............ ., Batı'da Hadis Çalışmalarının Tarihi Seyri, ed. Bülent Uçar, Istanbul: 2006 . ............ ., "The Musannaf of Abd al-Razzaq al-San'ani as a source of outhentic hadith of the fırst Islamic century" in:]oumal ofNear Eastem Studies 50, 1991 . ............. , "Der Figh des Zuhrl: die Quellenproblematik", Der Islam 68, 1991. . ... . ... .. ., "Dating Muslim Traditions: A Survey'', Arabica, 2005, 52, 2, 204-53. . . Muir, Sir William, The Life ofMohammed, ed. T.H.Weir, Edinburg: 1923. Nasr, Sayyid Husayin, İslam İdealler ve Gerçekler, (vertaald in het Turks door Ahmet Özel), Istanbul: 1996. Neusner, Jacob-Sonn, Tamara, Comparing Religions through Law. ]udaism and Islam, London-N ew Y ork: 1999. Özafşar, Mehmet Emin, Oryantalist Yaklaşıma İtirazlar (De kritiek van orientalistische benaderingen, Ankara: 1999. Özpınar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu (De Ontstaansgeschiedenis van hadithliteratuur), Ankara: 2000. Özşenel, Mehmet, Sünnet ve Hadisi Değerlendirme ve Anlamada Ehl-i Rey-Ehl-i Hadis Yaklaşımları ve Imam eş-Şeybani (Benaderingen van Ahl ar-ray en Ahl al-hadith tegenover hadith en Mohammed asj­ Sjaybaanie), niet gepubliceerde promotie, Istanbul: Marmara Universiteit, 1999. Al-Qaasimie,jamaaloddien, Qawaaid at-tahdieth, ed. Mohammed Bahjat al-Baytaar, Beiroet: 1987. Qaasim ibn Qotloboga, Holaasat al-afkaar sjarh Moechtasar al-manaar, Beiroet: 2003. Al-Qardaawie, Yoesof, as-Soennato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, Calro: 1998. Polat, Salahattin, Metin Tenkidi, Istanbul: İlahiyat Fakültesi Vakfi Yayinlari, 2010. Ar-Raamhoermozie, al-Moehaddith al-faasil bayna'r-raawie wa7-waaie, ed. Mohammed Ajjaj al-Chatieb, Beiroet: 1404. Ar-Raazie, Fachroddien, I'tiqaadaato firaqo'l-moslimien, ed. Ali Saamie an-Nasjaar, Beiroet: 1402. Raven, Wim, Leidraad voor het Leven. De tradities van de profeet Mohammed, Amsterdam: Bulaq, 1997. Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978. 182 Özcan Hıdır Robson, James, "The Isnad in Muslim Tradition", Transactions ofthe Glasgow University Oriental Society, 15, 1953-1954, 15-26 . ............ ., "Ibn Ishak's Use of ısnad", Bulletin ofthe ]ohn Rylands's Library, 38, 1965, 449-465. As-Saaatie, Abdorrahmaan, al-Fath ar-rabbaanie , ]ordanie: Bayto'l-afkaar ad-dawliyya, geen datum. Salaahoddien al-Idlibie, Manhajo naqdi matn 'inda 'olamaai'l-hadith an-nabawie, Beiroet: 1983. Schacht, Joseph, "A Revaluation oflslamic Traditions", joumal of the Royal Asiatic Society, 1949 . ............ , The Origins ofMuhammmadan]ursiprudence, Oxford: 1975. Sandıkçı, Kemal, Sahih-i Buhari Uzerine Yapilan Çalismalar (De Studies over as-Sahieh van al-Boecharie), Ankara: 1991. Sezgin, Fuat, Taarich at-toraas al-Arabie, ed. Idaarato's-Saqaafa wa'n-nasjr bi Jaamiati'l-Imaam Mohammed ibn Sooed al-Islaamiyya, 1983. . ............ ., Buhari'nin Kaynakları Hakkında Araştırmalar (De studies over de bronnen van al-Boecharie), Istanbul: 1956 . ........... ., Geschichte des arabischen Schriftums, Leiden: E. J. Brill, 1967 . ........... ., "Hadis Musannefatı'nın Mebdei ve Ma'mar b. Rashid'in Cami'i'', Türkiyat Mecmuası, vol. XII, 1955, 115-134. Schoeler, von Gregor, Character und Authentic der Muslimischen überlieferung über das Leben Mohammeds, Berlin-New York: 1996 . ............ ., "Die Frage der schriftlichen oder mündlichen Überlieferung der Wissenschaften im frühen Islam", Der Islam 62, 1985 . ............ ., "Mündliche Thora und Hadit und Hadit: Überlieferung, Schreibverbot, Redaktion", Der Islam, LXVI, 1989, 213-251. As-Siddieqie, Zobair, Hadith for Beginners, India: 2003 . ............ ., Hadith Literature. fts Origin, Development, Cambridge: 1993. Sidqie, Tawfieq, "Kalimaat fie al-naskh wa al-tawaator wa achbaar al-aahaad wa al-soenna", al­ Manaar, 1908. As-Silafie, Mohammed Loqmaan, Ihtimaam al-moehaddithien bi naqd al-hadith sanadan wa matnan, Riyad: 1987. Sjhabbir, Mohammed, The Authority and Authenticity ofHadith as a Source ofIslamic Law, Nieuw Dalhi: 1982. As-Sibaaie, Mostafa, as-Soennato wa makaanatohaa fi't-tasjrie' al-Islaamie, Calro, 1961. Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, (vertaald in het Turks door Yaşar Kandemir), Istanbul: 2007 . ............. , 'Oloem al-hadith wa moestalahohoe, Beiroet: 1996. As-Soyoetie, Jalaaloddien, al-Azhaar al-motanaathira fi'-achbaar al-moetawaatira, Beiroet: al-Maktabo'lislaamiyya, 1985 . .............., Tadrieb ar-raawie şjarho Taqrieb an-Nawawie, ed. Abdolwahhaab Abdollatief, Beiroet: 1979. Sofuoğlu, Cemal, "Şia'nın Hadis Anlayışı", Hareket, Mart 1982. Şentürk, Recep, Narrative Social Structure. Anatomy of the Hadith Transmission Network, 610-1505, USA: Stanford University Press, 2006 . ............. , Toplumsal Hafıza. Hadis Rivayet Ağı 610-1505, Istanbul: 2006. At-Tabatabaaie, Mohammed Hosain, Shi'a, Iran: Ansariyan uitgeverij, geen datum. Inleiding tot de Hadithwetenschap 183 At-Tahhaan, Mahmoed, Osoel al-tachriej wa dirasat al-asaanied, Riyad: geen datum. ........... ., Taysiero moestalahi'l-hadieth, Riyad: 1996. At-Tahraanie, az-Zarla ilaa tasanief asj-Sjiiea, Tahran: geen datum. Taskoprizade, Mawzoeati'l-oloem, Istanbul: 1313. Tekineş, Ayhan, Gelenegin Altın Zinciri: Isnad (Isnad: De Gouden keten van de Traditie), Istanbul: Ensar Neşriyat, 2006. Troll, Christian W., Sayyid Ahmad Khan. A Reinterpretation ofislamic Theology, New Delhi: 1978 . .................. , "Islamic Thought in Modern India" Islamochirtiano, XIII. At-Tirmidzie, Aboe 'Iiesaa,]aami' (of Soenan), I-V, Istanbul: 1982. Ümit, Mehmet, Zeydiyye-Mu'tezile Etkileşimi ve Kc1sım er-Rassf (Wederzijdse beinvloeding tussen Zaydiyya en Moe'tazila en Qaasim al-Rassie), niet-gepubleceerde dissertatie, Ankara: 2003. Ünal, İsmail Hakkı, İmam Ebu Hanifenin Hadis Anlayışı ve Hanefi Mezhebinin Hadis Metodu (Hadithbegrip van Aboe Haniefa en hadithbenadering van hanafitische madzhab), Ankara: Diyanet İşleri Başkanlığı Yayınları, 2001 . ............ , "Seçmeci ve Eleştirel Yaklaşım veya Hz. Peygamber'i Anlamak", Islami Arastirmalar Dergisi­ Fazlur Rahman Özel Sayisi (Journaal van Islamitische Studies Bijzondere editie over Fazlur Rahmaan, Ankara: oktober, 1990. Wahidur Rahman, "Modernist Muslim's Approach to Hadith: Aligarh School", Hamdard Islamicus, XVI/4, Krachi: 1978. Watt, William M., "A study in the Sources of the S!rah", The Muslim Wor!d, 42 (1952 ............. , "The condemnation of the jews of the Banu Qurayzah: A study in the Sources ofthe S!rah", The Muslim World, 42, 1952. Wensink, Arent )an, "The Importance of the Tradition for the Study of Islam", The Muslim World, XI/3, 1921. Yücel, Ahmet, Hadis İlminde Tenkit Terimleri ve İlgili Çalışmalar (Termen van de hadithkritiek en hieraan gerelateerde studies), Istanbul: İlahiyat Fakültesi Vakfı Yayınları, 1998. Az-Zahabie, Sjamsoddien, Tazkiratu al-Hoeffaaz, l-IV delen, Beiroet: geen datum. ............., Miezaan al-i'tidaal fie nakd al-rijaal, ed. Mohammed al-Bijaawie, 1-IV delen, Daaro ihyaai'l­ kotob al-Arabiyya, plaats en datum varı publicatie ontbreken. Az-Zarkasjie, Badruddien, Hz. Aişe'nin Sahabeye Yönelttiği Tenkitler (al-ljaaba liieraadi mastadrakatho Aai�ha 'ala's-sahaaba), (vertaald in het Turks -met aanvullende noetes- door Bünyamin Erul), Ankara: Kitabiyat, 2002. INDEX A aadaab, 42, 58, 178 Aboe Ma nsoer al-M aatoriedie, 5 aahaad hadith, 25, 95, 97, 98, 100 Aboe Moesa al-Asharie, 42 aathaa� 23, 77, 79, 84 Aboe Obaida Ma'mar ibn al-Moethannaa, 83 Abbasied cha lief al-Mahdie, 124 Aboe Saied al-Chodrie, 41 Abbasieden, 74, 161 Aboe Salama, 53 Abdolga n i e Abdolchaaliq, 11, 21, 22, 99, 156, 162, 177 Abdolha m ied il, 62 Aboe Zarr, 31, 62, 118, 119 Aboe Zarr al-Ghifaarie, 31 Aboe Zor'a, 66 Abdolhayy al-Laknawie, 115, 117 achbaar, 22, 79, 96, 128, 147, 155, 159, 182 Abd o l kariem ibn Aboe a l-Awjaa, 122, 126 Achbaranie, 26 Abd o l la h Cakraalawie, 162 achlaaq, 42, 119, 154, 178 Abdollah ibn 'Omar, 20, 27 adaa, 73, 101 Abdollah lbn al-Mobaarak, 172 ad-Daa raqoetnie, 83, 109 Abdollah ibn al-Zobair, 27 ad-Daari m ie, 31, 48, 65, 66, 87, 88 Abdollah ibn Amr ibn a l-'Aas, 39, 53 ad-Daylamie, 77 Abdollah ibn Mas'oed, 35, 42, 47 afsah al-arab, 126 Abdollah ibn Zobair, 34 aha adith al-ahkaam, 22 Abdo l m a l i k ibn Joraij, 50 Ahkaam, 58 Abdorra hmaan ibn al-Mahdie, 83 Ahi al-bayt, 156, 158, 159, 160 Abdorrazzaaq, 51, 52, 55, 56, 57, 58, 77, 107, 142, 143, 144 a h i al-hadith, 93 Ahi a l-kitaab, 41, 42, 43 Aboe 'Obaid Qaasim ibn as-Sallaam, 83 ahi- al-kitaabayn, 42 Aboe al-Faraj ibn al-Jawzie, 53 Ahi a l-Koran, 162 Aboe a l-Hasan a l-Asj'arie, 5 ahi a l-kotob, 42 Aboe a l-Walied al-Baajie al-Andaloesie, 57 a h i a r-ra'y, 42 Aboe Ayyoeb al-Ansaarie, 32, 47 Ahi as-soenna, 5, 129, 156, 157, 162 Aboe Bakr as-Siddieq, 34 Ahmad Abdorra hmaan al-Saaatie, 53 Aboe Bakr ibn Hazm, 48 Ahmad Amien, 37, 147, 177 Aboe Daawoed, 25, 31, 32, 51, 52, 64, 65, 76, Ahmad ibn Hanbal, 18, 31, 32, 35, 39, 41, 46, 104, 123, 124, 171, 177 Aboe Dawoed at-Tayaalisie, 51 51, 52, 53, 57, 63, 72, 74, 77, 82, 83, 87, 88, 117, 121, 141, 159, 177 Aboe H a a m id al-Ghazaalie, 110, 1 19 Ahmad J a 'far al-Katieie, 53 Aboe Haatim ar-Raazie, 63 Ahmad Khan, 162, 163, 178, 183 Aboe Haniefa, 106, 170, 171, 172, 173, 174, 183 Aboe Hoeraira, 32, 35, 38, 39, 43, 46, 102, 142, 152 Ahmad Mohammed Sjaa kir, 12, 74, 1 15 Ahmad Ziyaauddien Koemosjhaa nawie, 68 Ahmadiyya, 5, 166, 167 Ahzaab, 14, 15, 20, 113, 164 Aisja, 14, 81 Özcan Hıdır 186 a l-'Aynie, 62 a l -moetawaatir al-ma'nawie, 24 al-'Oqailie, 172 al-Monaawie, 110, 119 al-Aj loenie, 68, 88, 110 Alois Sprenger, 130, 136, 163 a l-Awzaaie, 50, 57, 171 Alqama ibn al-Waqqaas al-Laysie, 27 a l-Azhar Un iversiteit, 139, 145 Al-Qastallaanie, 62 a l-Bagawie, 68 al-Qoemmie, 154 al-Bayhaqie, 77, 110 al-Wasaaiq as-Siyaasiyya, 44 a l-Bazdawie, 61 al-Yoenoenie, 62 a l -Boecharie, 4, 34, 36, 40, 41, 44, 50, 51, 52, ama lie, 151 53, 57, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 67, 76, 85, amier a l-mo' m i n ie n fie al-hadith, 76 87, 88, 102, 103, 105, 130, 132, 138, 141, Ammaar ibn Yaasir, 170 142, 150, 155, 159, 177, 182 anachronismen, 131 al-Chattaabie, 44, 62, 65 an-Nasaaie, 65, 66, 76, 87, 88, 109, 115 al- Firabrie, 61 an-Nasafie, 61, 166 Alfred Guillau me, 134, 136 an-N asawie, 61 a l-Haazim ie, 84 an-Nawawie, 4, 22, 23, 25, 63, 68, 73, 74, 75, Al- Homa idie, 27 Ali al-Moettaqie, 68, 110, 177 85, 92, 96, 105, 116 Antichrist, 99 Ali al-Qaa rie, 68, 116, 119, 120, 177 aqieda, 99, 103, 116 Ali ibn Aboe Taalib, 26, 47, 57, 125, 151, 153 Arabische Schiereiland, 3, 52, 59, 171 Ali ibn al-Madienie, 57 arabistiek, 129 al-lraaqie, 53, 92, 119 Arent Jan Wensinck, 17, 133 a/-Jaami' as-sahieh, 4, 20, 40, 67, 74, 82, 85, Arent Jan Wensink, 17, 87 87, 88, 102, 103, 123, 178 al-Kattaan ie, 48, 54, 69, 83, 96 ar-Raamhormozie, 44 ar-raawie al-moesjtarak, 150 a l-Kirmaanie, 62 aş'arieten, 166 a/-kotob as-sitta, 4, 46, 54, 55, 59, 61, 63, 65, asaanied, 61, 87, 183 66, 87, 96, 98, 103, 115, 158, 163 asceticisme, 133 a l-kotob at-tis'a, 24 ashaab, 30, 35, 153, 181 Allah, 3, 12, 13, 14, 15, 29, 30, 31, 32, 33, 38, Asjrafiyya, 75 43, 98, 102, 115, 118, 119, 120, 122, 123; asjriba, 58 124, 125, 127, 145, 153, 154, 163, 165, asj-Sjawkaanie, 158 166, 173, 176 asj-Sjhaafiie, 11, 135 al-Layth ibn Sa' d, 171 as-Sachaawie, 68 a l-Ma haa m i lie, 61 as-Sahaabato koellohom 'odoel, 36 a l-mataain al-asjara, 100 as-sahaabato kollohom 'odoel, 86 al-M oe'jam al-awsat, 51, 54 as-Sahaa ranfoerie, 65 a l-Moe'jam a l-kabier, 51, 54 as-Sahiefa as-saadiqa, 53 a l-Moe'jam al-mofahras, 17 as-salat as-saa l i h, 168 al-Moe'j a ms a l -sagier, 51 as-salat as-saalihien, 5 al-moersal al-chafie, 105 as-San'aanie, 158 al-moetawaatir al-latzie, 24, 96 as-Sayyid al-Sjariet al-Radiyy, 155 Inleiding tot de Hadithwetenschap as-Siddieqie, 69, 92, 139, 141, 143, 145 as-sifaat a l-chaba riyya, 165 as-Soyoetie, 22, 25, 57, 66, 68, 72, 73, 82, 89, 92, 96, 105, 119, 127, 171 187 betrouwbaa rheid, 25, 26, 29, 36, 37, 39, 57, 83, 85, 86, 87, 98, 108, 114, 134, 136, 143, 147, 156, 166, 167, 169, 173, 175 bid'a, 101 At'ime, 58 bid'a, 22, 166, 172 atba' at-taabien, 96 Bijbel, 13, 146 Athar, 23 Bijbelstudies, 138 ath-Thawrie, 50, 107, 108, 111, 170 Bilaad asj-Sjaam, 59 atraaf, 88 Boecharaa, 59 at-Ta baraanie, 51, 54, 77 boerqa, 19 at-Ta briezie, 68, 89 Boodschapper va n Al lah, 15 at-Ta haawie, 77, 84 Brill, 69, 140, 168, 178, 182 at-Ti rmidzie, 31, 32, 51, 59, 61, 63, 64, 65, c 76, 87, 88, 99, 100, 104, 112, 114, 115, 123, 124, 179, 180 Cambridge U n iversiteit, 44, 146 at-Toesie, 155 authenticiteit, 16, 27, 87, 91, 95, 96, 97, 98, 103, 110, 111, 112, 130, 137, 141, 144, 148, 164, 166, 167, 169 authentiek, 41, 98, 116, 117, 118, 130, 131, 132, 147, 154, 163, 166 awhaa al-asaanied, 104 Awwalo m a n dawwana as-soen na, 49 Ayyoeb as-Sachtiya a nie, 170 aziez, 25, 95, 97, 98 az-Za habie, 42, 45, 48, 76, 85, 86, 109, 144, 171 ca nonieke literat u u r, 16 Cari Brokelma n n, 69 chabaG 22, 23, 97, 98, 99 chal ifaat, 154 Charijieten, 37 Chatieb a l-Baghdad ie, 77, 86 Ch icago, 49, 163, 168, 177, 178, 179 Chorasaa n, 64, 65, 66 Christendom, 13, 21, 139 classificatie, 29, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 167 com mon l i n k, 26, 140, 149, 150 Concordance, 17, 56, 57, 66, 87, 88, 89, 129, az-Za machsjarie, 83 133 az-Zarkasjie, 81 Concordanceproject, 17 az-Zoerqaanie, 57 co ntext, 3, 18, 19, 124, 138, 175 B baab, 15, 18, 20, 25, 27, 31, 32, 34, 35, 41, 42, 43, 45, 48, 61, 82, 88, 102, 115, 121, 123, 124 Babanzade Ahmad Naim, 73, 92, 100 Bagdad, 52, 77, 86, 171, 173 Balch, 66 Banoe Qoeraiza, 20 Basra, 42, 52, 59, 65, 170, 173 bayaan, 11, 18, 43, 49, 84, 179 bayt al-maal, 56 D Daar al-had iths, 74 daief, 65, 95, 97, 98, 99, 100, 102, 104, 105, 114, 154 Dajj a al, 99 Dam ascus, 19, 20, 25, 46, 64, 66, 75, 100, 137, 171, 177, 179, 180 dateri ngsmethode, 149 David Sa muel M a rgoliouth, 132 Delhi College, 163 derwisjen, 123 Özcan Hıdır 188 G diraayat al-had ith, 79, 80, 81, 84 Diyoeba nd Daar a/-'Oe/oem, 145 Djeragh Ali, 162, 163 G. H. A. Juynboll, 26, 47, 133 Ga briel, 30 doeaa, 12 garieb, 25, 97, 98 Duitsland, 68, 140 Ga rieb a l-hadiths, 82 E Egypte, 11, 21, 30, 32, 37, 39, 44, 46, 57, 59, genade voor de werelden, 15 G holaam Ahmad Parwiez, 162 Goethe U n iversiteit, 140 62, 63, 65, 66, 79, 84, 89, 90, 129, 145, Gregor Schoeler, 42, 143, 144 171, 177, 181 G u stav Weil, 130, 136 Encycfopedia oflslam, 69, 74, 119, 151, 154, H 180 epistemologische basis, 161 exegese, 58, 138, 163 Haadjie Zihnie Efendie, 62, 63 haafiz, 23 extremisme, 171 Haajie Chaliefa, 54, 69, 179 F haakim, 23, 76 Haakim an-Niesaa boerie, 67, 83, 90, 106, 107 faasiq, 151 Ha bieb ar-Ra h m a a n a l-A'zamie, 57 Faatima, 26, 153 haddathanaa, 26, 73, 142 faqieh, 61, 154 haddathanie, 26 fardz, 21 hadith a/-niyya (hadith van de intentie), 82 fart al-gafla, 101 hadith CD's, 72 fatwa, 4, 58, 102, 106, 124, 157 hadith occidentalisten, 137 fazaail, 115, 116 hadithcommentatoren, 44 fazaail al-a'maal, 115 hadithcritici, 57, 110, 123 Fazlur Rahmaan, 168, 169, 170, 183 hadithgeschiedenis, 29, 48, 71, 114, 137, Fazl u r Rahman, 22, 168, 169, 170, 178, 183 140, 142, 143, 145, 146 filosofische discipli nes, 138 hadith h istorici, 41 fiqh, 5, 16, 21, 37, 42, 56, 57, 58, 61, 64, 65, hadithliteratuur, 3, 4, 16, 17, 19, 29, 34, 40, 84, 90, 93, 98, 99, 132, 151, 152, 154, 156, 157, 170 fiqh al-ha dith, 84, 173 Fiqh al-hadith, 90 fisq, 101 Fitan, 59 48, 54, 55, 58, 62, 67, 68, 69, 70, 87, 91, 92, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 136, 140, 141, 146, 154, 158, 160, 181 hadithwetenschappen, 4, 5, 6, 32, 48, 74, 76, 80, 81, 85, 86, 90, 94, 139 Hafiz Mohammed Aslam Caracpoerie, 162 fitna, 121, 151 hagada, 13 faqahaa, 84, 1 16 ha/aal, 70, 116, 121, 123 formatieve periode van d e hadithgesch iedenis, 145 foroe', 99, 154 Fuat Sezgin, 44, 49, 58, 62, 69, 129, 137, 138, 139, 140, 145, 146, 149 ha lacha, 13 Ham die Abdolmaajied as-Silafie, 54 Ha nafitische madzhab, 106 H a n ba litische madzhab, 18, 171 H a nbal itische Rechtsschool, 52 Inleiding tot de Hadithwetenschap 189 haraam, 21, 70, 1 16, 118, 123, 124 lbn Foerak, 84 Harald Motzki, 48, 57, 133, 134, 143, 144, lbn Hadjar al-Asqalaanie, 22, 25, 36, 41, 53, 149, 178, 179 hasan, 64, 76, 79, 95, 97, 98, 99, 100, 103, 104, 105, 114, 116, 154 Hasan al-Basrie, 106 60, 61, 62, 76, 86, 91, 92, 97, 116, 179 l b n Hadjar al-Makkie, 171 l b n H a mza ad-Dimasjqie, 82 lbn H i bbaan, 77, 86, 103, 171, 180 hasan li gayrihie, 99 lbn Hozaima, 84 hasa n li-zaatihie, 99 lbn lshaaq, 133 Hellen isme, 133 lbn Kotayba, 84 H endrick Kraemer, 16 . Henri Lammens, 131 lbn Maadja, 15, 31, 51, 65, 66, 87, 88, 89, hermeneutie k, 138 lbn Qaay i m a l-Jawziyya, 165 het beste voorbeeld, 15 lbn Qota iba, 44, 83, 172, 180 Hidjaaz, 171 lbn Sa'd, 42, 85, 180 121 hidjriekalender, 5, 49, 67, 161 lbn Sja a h ien, 84 hifz, 29, 40, 141 l b n Sj ihaab az-Zohrie, 48, 49 historiciteit, 16, 141 l b n Taymiyya, 119 historische hadiths, 169 idjmaa, 3, 99 historische kritiek, 138 lemaan, 58 historische teksten, 18 ietiqaadie, 151 Hoejja, 76 lgnaz Goldziher, 75, 129, 136, 140, 163 hoejjiyyat as-soenna, 11 ihsaan, 82 hoofdstukken, 49, 55, 56, 58, 61, 63, 66, 88, ljaaza, 73, 74 92, 105, 154 Hozaifa i b n al-Yamaan, 170 ilahiyat, 6 l maam Zayd, 156, 158, 159 imaa ma, 154 i m a m al-a'zam, 157 l'laam, 74 ibaadaat, 155 lbaadiyya, 152 lbn 'Arraaq, 68, 122, 128 lbn Abbaas, 113 lbn Abdilbar, 86 l b n Aboe Sja i ba, 51, 55, 56 lbn Ad iyy, 77, 171, 172, 179 lbn al-Athier, 68, 83 lbn al-Jawzie, 83, 172 lbn a n-Nadiem, 69 l b n Asaakir, 75, 77, 86 l bn as-Sa laah, 74, 75, 82, 83, 92, 100, 106, 107, 114 lbn Chayr al-lsjbilie, 69 l ndia, 13, 43, 46, 58, 64, 65, 75, 115, 132, 139, 145, 162, 163, 166, 168, 177, 180, 182, 183 i n n a ma'l-'a'maal bi'n-niyyaat, 20 i n n ovatie in d e lslam, 166 i n q itaa', 107 l n stituut voor Historie van Arabisch­ lslamitische Wetenschappen, 140 l nternationale Koning Faysal lslam Onderzoek, 145 Irak, 50, 59, 66, 151, 170, 173 lran, 64, 65, 155, 156, 168, 182 lshaaq ibn Raahoeya, 57, 60, 63 lslam traject, 5 islamitische jaartelling, 34, 48 Özcan Hıdır 190 isla mitische jurisprudentie, 13, 16, 132 joemhoer, 116 lslamitische theologie, 5, 133 Johann Fueck, 134, 135 lslam itische U n iversiteit Rotte rdam, 2, 5 Jordanie, 59 isla mitische wet, 2 1 Josef Horovitz, 133 islamologie, 129 Joseph Horovitz, 87, 148 isma, 132, 156 Joseph Schacht, 132, 135, 136, 143, 146, 149 lsmail H a kki Unal, 170 K İsmail Lütfi Cakan, 70 lsnaa 'Asja riyya, 152, 153 isnaad, 25, 26, 27, 43, 60, 86, 93, 100, 108, 115, 127, 130, 131, 133, 141, 142, 143, 147, 148, 149, 150, 160, 172 isnaadkritiek, 60 isnaadsysteem, 26, 79, 131, 146, 148, 150 israa', 130 Ka'ba, 126 Kaa m i l iyya, 75 Kaasim ar-Rassie, 157, 158 ka/aam, 5, 157, 161 Kalief 'Othmaan, 121 Kamaaloddien i b n a l-Homaam, 117 kath rat al-galat, 101 lsraail iyyaat, 119 lstanbul, 2, 13, 16, 19, 21, 25, 26, 29, 30, 35, 44, 46, 48, 49, 58, 62, 64, 68, 70, 73, 74, 75, 81, 84, 91, 92, 119, 131, 137, 140, 141, 146, 149, 161, 162, 164, 167, 170, 177, 178, 179, 180, 181, 182, 183 istiwaa, 165 Ke mal Kuşçu, 46 kerkel ijke traditie, 13 kerkrecht, 13 kitaab, 42, 56, 58, 61, 64, 88 Kitaaba, 74 kitaabat al-'ilm, 40 kitaabat al-hadith, 29 ittisaal as-sanad, 60 kizb, 101 J Koefa, 50, 52, 65, 170, 173 koersie, 99 Ja'far as-Saadiq, 152 Kolaynie, 153, 154 Ja'fariyya, 152 Koning Saud U niversiteit, 145 Jaahiliyya tradities, 132 Kor'aaniyyoen, 162, 163, 164, 180 jaami's, 55 Koran, 3, 4, 6, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, jahaala, 101 19, 22, 24, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 36, 40, jam' al-ahaadith, 47 41, 42, 44, 45, 46, 47, 59, 61, 74, 81, 84, Jamaaloddien al-Qaasimie, 90 91, 95, 118, 119, 122, 127, 130, 132, 133, Ja mes Robson, 26, 139, 148 145, 146, 152, 154, 162, 163, 164, 165, jarh, 57, 85, 160 166, 167, 169, 173, 175, 179 Jarh wa't-ta'diel, 85 L jayyid, 104 Jeruzalem, 130 J i briel, 81 jihaad, 58, 110, 124 Joden, 17, 42 Joden van Medina, 17 Jodendom, 13, 18, 139, 148 laatste der profeten, 15, 122 /afzie-letterlijke, 166 leidinggever, 15 levende soenna, 169, 170 lingu"istiek, 138 literaire kritiek, 138 191 Inleiding tot de Hadithwetenschap living soenna-as-soenna al-jaa riya, 169 mawqoef, 64, 95, 135, 159 mawqoefs, 56, 58 M M a 'mar ibn Raasjid, 57, 58 ma'roef, 109, 157 ma'soem, 91, 156 Maalik ibn Anas, 51, 56, 57, 106, 107 Maalikitische madzhab, 56 Maalikitische Rechtsschool, 56 maatoridieten, 166 madjaz, 166 madrasa, 74 madzhab, 5, 11, 18, 53, 65, 93, 115, 135, 151, 152, 157, 158, 160, 162, 165, 170, 171, 183 mahfoez, 104, 112, 113 M a h moed Aboe Rayya, 37 mahsoesaat, 24, 96 makroeh, 21, 124 ma laahim, 59 Man kadzaba 'alayya moeta'ammidan, 24 Ma naaqib, 59 mandoeb, 124 M a niheisme, 122 maqboel, 104 maq loeb, 112 maqtoe', 95, 120 maqtoe's, 56, 58 m a rdoed, 107 morfoe', 95, 159 marfoe', 110, 119 M a rokko, 24, 56, 70 marwie, 23, 80 masjhoer, 25, 68, 95, 97, 110 masjhoer alaa alsinati a n -naas, 97 masnoe', 120 Matbaa-i Aamira, 62, 63 matn, 27, 80, 81, 93, 104, 111, 112, 113, 120, 128, 131, 182 matroek, 109, 114 mawdeo', 53 mawkoef, 41, 64, 119, 179 mawzoeaat, 68 Medina, 3, 17, 20, 39, 48, 56, 75, 82, 106, 113, 125, 133 Medina nsische joden, 133 Meh met Görmez, 90 Meir Jacob Kister, 139 M ekka, 3, 36, 39, 43, 52, 59, 66, 124, 151 mem orisatiefase, 29, 40, 141 Mense n van het Boek, 41 metgeze llen, 3, 20, 21, 25, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 43, 45, 46, 47, 48, 51, 52, 54, 56, 58, 59, 70, 71, 79, 85, 86, 96, 110, 113, 120, 121, 134, 137, 140, 147, 153, 169, 170, 175 Methodologie van de H a d ithwetenschappen, 4 Michael Cook, 42 middag ( 'asr) gebed, 20 Misjna, 13, 18, 42 moaamal aat, 155 mobaah, 22 Mobarak Moskee, 167 mobayyin, 164 moe'da/, 107, 108 moe'dal, 105 moe'jams, 51, 52, 54 Moe'tazi/a, 5, 37, 151, 157, 158, 161, 162, 179, 183 moeallal, 110 moeal/aq, 105, 107, 108 moeazzin, 115 moeballigh, 164 moebtadie, 76 moechaa lafa, 109 moechtal if-a l-hadith, 84 moectalaq, 120 moedal/as, 105, 108 moedawwin, 140 Moedjassima, 173 moedjtahid imams, 171 Özcan Hıdır 192 moed raj, 111 Mohammad Foaad Abdolbaaqie, 17, 63, 87 moedtarib, 112 Moham med Ajjaaj al-Chatieb, 40, 41, 145, moefassir, 3 181 Moehaddith, 23, 43, 91, 177, 181 Mohammed Enaait, 19 moehaddith-faq ieh, 61 Mohammed H a m i d u llah, 13, 43, 44, 46, 139, moehaddithoen, 16, 65, 81, 177, 181 145 moeharraf, 113 Mohammed ibn Abdolwa hhaab, 165 Moejtabaa, 66 Mohammed ibn l bra hiem a l-Ta m iemie, 27 moejtahid, 157 Mohammed ibn Masla ma, 35 moenkar, 109, 110, 157 Mohammed ibn Sierien, 42 moenqati', 107, 120 Mohammed ibn Sjihaab az-Zohrie, 48 moenqati', 105, 120 Monaawala, 74 Moentaqaa, 57 mondelinge overdracht, 32, 49 moerjiie, 172 Mondelinge Thora, 18 moersa/, 105, 106, 107, 108 moroe'a, 101 moesah haf, 113 mosjaafa ha, 30 moesan nafaat al-hadith, 50 mosjaahada, 30 moesannajboeken, 49 M ostafa a l-A'za mie, 41, 44, 45, 46, 69, 85, Moesjabbiha, 173 129, 137, 140, 141, 144, 145, 150 moesjkil al-had iths, 61 M ostafa as-Sibaaie, 137 Moeslim, 4, 27, 32, 41, 50, 51, 52, 57, 59, 63, M u ha m med Zaahid a l-Kawtharie, 139 64, 65, 67, 74, 76, 82, 85, 87, 88, 89, 99, M u nkirin-i hadith, 162 102, 103, 105, 106, 114, 123, 180 N Moesnad, 31, 32, 35, 38, 39, 41, 46, 51, 52, 53, 72, 74, 76, 77, 87, 88, 121, 158, 159, 167 Moesnad van Baq ie' ibn Mach lad, 38, 39 moesnads, 52, 54 moesnid, 23, 76 moestadraks, 55, 67, 68 moestahab, 115, 116 moestah rajs, 55 moestalah al-hadith, 91, 92 moestaqiem, 104 moetawaatir, 23, 24, 25, 32, 33, 76, 95, 96, 97, 99, 100, 103, 117, 118, 123, 163, 180 moetta ham bi'l-kizb, 101 moettaqie, 101 moettasil, 102 Moewatta', 15, 51, 56, 57, 66, 76, 87, 88, 89 Moghiera ibn Sjoe'ba, 35 mohaalafat al-tsiqaat, 101 naaqilo'l-achbaar, 173 Naasiroddien al-Albaanie, 52 Nabia Ab bott, 49, 137, 141, 144, 146 nabiel, 104 nakd, 94, 144, 183 na rratologie, 138 nasch, 44, 45 Nederland, 3, 4, 5, 6, 16, 17, 18, 68, 164, 166, 167 Niesa boer, 65 Nie uwe Testa ment, 131 nieuwe-hermeneutiek, 138 nieuwe-historicisme, 138 Noeriyya, 75 Noeroddien a l-Haytsamie, 54 Noeroddien Mah moed Zangie, 75 noescha, 45 nozoe/, 81, 165 193 Inleiding tot de Hadithwetenschap nozoeli lesaa, 99 132, 133, 140, 153, 164, 166, 167, 168, 169, 175, 176 o profetisch a m bt (ar-risaala), 22 occidentalist, 137, 145 Q oemma, 117 Oemmo Qays, 82 Qaadiyaan iyya, 166 Omayyadantijd, 16 Qiraaa, 73 Omayyadperiode, 49 qiyaas, 3, 173 Ommo'/-qoraa U n ive rsiteit, 145 qodsie, 95, 118, 119 onaantastbaarheid, 132, 156 Qoeraysj, 43 ontstaansfasen, 29 Qota iba ibn Saied, 102 Oost- lndiase Bedrijf, 162 R openbaring, 3, 15, 22, 40, 41, 132, 161, 163, 167 ra'y, 21, 56, 172, 173 opheffing, 44, 45 Raafidies, 122 opheffing van d e overlevering, 45 oriental ist, 136, 137, 144, 148 orientalistiek, 129 Raawie, 23, 76 radicale gedachtegangen, 164 radicalisme, 164 orthodox, 5 osoel, 4, 21, 36, 68, 73, 91, 92, 93, 96, 98, 154, 161, 162, 177, 181 osoel al-fiqh, 37 Radjab, 126 Ragip lmamoglu, 46 raq'a, 20 Rasjied Rida, 44 osoe/ a/-hadith, 4, 91, 92, 96, 98, 153 osoe/geleerden , 36, 37, 154 Ottomanen, 75 overleveraar, 23, 51, 60, 73, 80, 85, 89, 98, 100, 101, 102, 105, 106, 107, 108, 109, 111, 112, 114, 118, 140, 142, 149 Overlevering, 23 Recep Sentu rk, 26 rechter-voorval (hakam), 151 Reinhart Dozy, 130, 136 Rif'at Fawzie, 46 Riqaaq, 58 riwaaya, 18, 23, 36, 70, 73, 79, 92, 105, 146, 178 p Pakistan, 75, 162, 163, 164, 166, 167, 168, 170, 177, 178 riwaayat a l-hadith, 3 1, 79, 80 riwaayat al-hadith bi'I- ma'naa, 70 Riyaad as-saalihien, 4 rowaat, 23, 56, 153 Pa lestina, 59 s post-modernisme, 138 post-structuralisme, 138 Profeet Jezus, 99 Profeet Moham med, 3, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 24, 26, 29, 30, 31, 34, 36, 38, 40, 45, 49, 70, 79, 80, 82, 84, 85, 87, 91, 95, 96, 98, 105, 106, 107, 109, 110, 111, 113, 118, 119, 120, 121, 127, 130, Sa'd ibn Aboe Waqqaas, 170 saalih, 104, 168 sahaabies, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 30, 32, 34, 35, 36, 38, 39, 41, 43, 45, 47, 64, 71, 81, 89, 96, 97, 119, 123, 135, 147, 151, 153, 156, 165 194 sahiefa, 45, 46, 47, 48, 53, 171 Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih, 44, 46, 142 Özcan Hıdır Sobhie as-Saalih, 24, 72, 73, 75, 76, 92, 95, 100, 105, 107, 108, 109, 110, 112, 113, 115, 117, 120, 126, 182 sahieh li gayrihie, 99, 104 sociaal-culturele traditie, 139 sahieh li-zaatihie, 99, 100 sociale wete nschappen, 26, 93 Sahiehaan, 59 soe' al-hifz, 101 Saied ibn Aboe Aroeba, 50 soefieleer, 123 Saied ibn al-Moesayyab, 106 soehof, 45 sa/aat, 12, 20, 107, 111, 112, 115, 118, 159 soenans, 55, 65 sa/af, 5, 165, 168 soenna, 2, 3, 4, 5, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, salafisme, 5 19, 21, 22, 31, 32, 37, 39, 44, 49, 53, 56, Salafiyya, 5, 164, 165, 166 68, 79, 81, 85, 89, 90, 91, 98, 99, 116, 120, Saljoeks, 75 121, 122, 123, 124, 127, 128, 129, 132, Sa lmaan a l-Faa risie, 170 135, 146, 147, 151, 152, 153, 154, 156, Samaa', 73 157, 158, 160, 161, 162, 164, 165, 166, samaa', 30, 53, 73 167,\gj 168, 169, 170, 171, 172, 173, 175, Sa mora ibn al-Joendab, 53 sanad, 23, 25, 26, 27, 54, 80, 83, 95, 98, 99, 100, 103, 105, 110, 111, 112, 113, 114, 120, 124, 125, 128, 159 Saudie Arabie, 165 176, 177, 178, 180, 181, 182 soennieten, 4, 5, 24, 37, 59, 152, 153, 157, 159 soennitisme, 5 soer, 99 sceptische had ithstudies, 136, 137 Sofyaan, 27, 50, 57, 112, 151, 170, 171 semantiek, 138 Sofya an ibn 'Oyaina, 57 sierat an-Na biyy, 169 structura lisme, 138 Siffien, 151 s ubcategorieen, 55 Siyar, 58, 85 Syrie, 19, 25, 50, 59, 64, 65 Sja'bie, 122 T sjaaz, 112, 113 sjafaaa, 99 Sjafiitische madzhab, 11 Sjah Waliyyollaah ad-Di h l awie, 76 sjarh, 21, 22, 23, 25, 58, 62, 65, 73, 74, 84, 85, 92, 94, 96, 181 Sjarie'a, 13 sjaych, 73 Sjiea, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 178 Sjiieten, 37 sjiietische hadithmethodologie, 156 Sjiietisme, 5 sjozoez, 100 Snouck H u rgronje, 131 ta'lieq, 105 ta'lieqaat, 105 ta'diel, 57, 85, 160 ta'wie/, 94, 166 taabiies, 20, 21, 22, 23, 34, 40, 43, 45, 46, 48, 56, 64, 70, 71, 83, 106, 110, 120, 122, 135, 147, 165, 170 Taalib, 76, 120 taba' at-taa b i ies, 70, 7 1 tabaqa, 53, 97 tabliegh, 30, 32 Taboek, 1 10 tachriej, 86, 87, 88, 183 Tadjsiem, 173 Inleiding tot de Hadithwetenschap 195 v tadlies, 108 tadwien, 29, 40, 47, 48, 49, 137, 145, 178 tafsier, 5, 57, 94 valse Messias, 99 vastlegging van hadiths op schrift, 40 Tafsier, 58 verkondiger, 15, 164 tafwied, 165 verzamelen van de hadiths, 29, 141 Taha Hosayin, 37 verzamelen va n hadiths, 47, 48, 49, 60 tahammol, 73, 101 verzoeni ng, 44, 45 tahammol al-'ilm, 73 volkeren die voor j u l l ie waren, 42 tajaddod, 94 vrouwenbesnijdenis, 19 tajdied, 94 Talat Koçyiğit, 40, 44, 46 w Talmoed, 13, 18 taqtie', 61 waadjib, 117 taqyied, 11, 17, 73 waajib, 21, 124 taqyied al-'i lm, 40 Wahabieten, 166 taraadjim, 61 Wahhab iyya, 166 targieb, 116, 126 wahm, 101, 111 tarhieb, 68, 116, 126 wahy, 20, 27, 30, 161 tarieq, 159 wahy gayr a l-matloew, 132 tasawwof, 162 Wasiyya, 74 Tasj b ieh, 173 Westerse isla mologen, 16, 17, 26, 29, 87, tasnief, 29, 48, 49, 50, 67, 87 129, 135, 136, 141, 145, 147, 163 tatha bbot, 34 Wijaada, 74 Tawfiek Sidqie, 147 William M u i r, 130, 136 technische hadiths, 169 Wim Raven, 4, 16, 2 1 tekstana lyse, 138 woedoe', 107 tekstkritiek, 80, 81, 138 y thaabit, 104 Theodorus Willem Juynboll, 87 Yahyaa ibn Aboe Kathier, 18 thiqa, 60 Yahyaa ibn Maien, 57 Thora, 13, 42, 182 Yahyaa ibn Saied al-Ansaarie, 27 Tirmidz, 64 Yahyaa ibn Saied el-Qattaa n, 123 Tuinen der Oprechten, 4 Yahyaa ibn Yahyaa, 56 Tu rkije, 6, 69, 168, 179 Yasar Kandem ir, 60, 62, 120, 128 Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, 58, Yemen, 52, 56, 57, 152, 157, 158, 161 59, 69, 75, 87, 178, 179 z twaalf i m ams, 91, 153, 156 u zaa b it, 100 za a h ids, 123 U n iversiteit van Leiden, 17, 87 zaahirie, 18, 90 zab� 100, 101, 102, 103, 108 zakaat, 12, 159 196 zanaadiqa, 122, 126 Özcan Hıdır Zobair i b n 'Awwaam, 34 zann, 98, 164 Zoe al-hoelaifa, 20 zawaaids, 55 zoehd, 32, 41, 58, 159 zawaamilo asfaar, 173 zonen van lsrael, 42, 43 Zaydiyya, 5, 152, 156, 157, 158, 159, 160, zorgvuldigheid, 35, 70, 100, 103, 104, 108, 161, 177, 178, 183 109, 111, 128