Oefeningenexamen C.I.T. - Eerste zit 2000-2001 Lijst 1 8. Gasabsorptie Het effluent van een chemische reactor bevat 25 mol% ammoniak en voor de rest draaggas. Het totaaldebiet bedraagt 181,4 kmol/u. Deze gasfase wordt behandeld in een absorptiekolom bij 303 K en 1 atm. Als scrubbervloeistof wordt water met een molfractie aan ammoniak gelijk aan 0,005 gebruikt. De effluentconcentratie aan ammoniak in het gas mag maximaal 2 mol% ammoniak bedragen. De (dimensieloze) constante van Henry bedraagt 1,39. De moleculaire gewichten van ammoniak, water en lucht bedragen resp. 17 g/mol ; 18 g/mol en 29 g/mol. - Bereken het minimale vloeistofdebiet. Men wenst deze scheiding uit te voeren in een bestaande kolom met een doorsnede van 0,1 m 2. Figuur 8 geeft informatie omtrent flooding-omstandigheden in absorptiekolommen. De waarde van in de ordinaat van de figuur bedraagt 6,57.10-4 m4.s2/kg2. De dichtheid van de vloeistoffase bedraagt 1000 kg/m3 (en dit onafhankelijk van de samenstelling). - Bij welk vloeistofdebiet treedt er flooding op (flooding-omstandigheden worden het eerst bereikt aan de bodem van de kolom)? 14. Chemische reactoren Men wenst propyleenglycol te produceren, vertrekkende van propyleenoxide en water: zwavelzuur propyleeno xide water propyleeng lycol Men beschikt over een batch-reactor van 10 gallon. Deze reactor wordt gevuld met 0,5 gallon methanol (c = 24,99 kmol/m3), 0,5 gallon propyleenoxide (c = 14,96 kmol/m3) en 5 gallon water (c = 55,56 kmol/m3, in deze stroom zit er 0,1 gew% zwavelzuur dat dienst doet als katalysator). De reactie gedraagt zich als een eerste-orde-reactie in propyleenoxide met als reactiesnelheidsconstante: 12 9059 T k 16,96.10 .e met k in 1/u en T in K Initieel staat de reactor op 58 °F. De warmtecapaciteit van de reactorinhoud wordt constant ondersteld en is gelijk aan 14767 J/K. De reactie-enthalpie bedraagt -38402 J/mol. - Wat is de temperatuur in een adiabatische reactor bij een conversie van 0,75? - Hoelang duurt het vooraleer deze conversie bereikt wordt in een isotherme reactor op 58 °F? - Bereken de hoeveelheid warmte die moet afgevoerd worden indien de reactortemperatuur niet boven de 52 °C mag komen (terug bij een conversie van 0,75). Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 1 p.1 1. Destillatie Een (ideaal ondersteld) benzeen-tolueen-mengsel op kooktemperatuur (dit is 182,8 °C) en met 62 mol% benzeen en 38 mol% tolueen wordt gerectificeerd bij 6290 mm Hg. De ganse installatie (kolom én condensor én reboiler) werkt isobaar. De bodemstroom dient minstens 99,9 mol% tolueen te bevatten en is een kokende vloeistof (afkomstig van een partiële reboiler) op een temperatuur van 206,6 °C. Daarenboven vereist men dat 95 % van het tolueen in de voeding in het residu teruggevonden wordt. Het destillaat is een kokende vloeistof (afkomstig van een totale condensor). De vergelijkingen van Antoine bevatten voor deze twee componenten de volgende constanten: Antoine-constanten A B C 6,9057 1211,03 220,79 Benzeen 6,9533 1343,94 219,38 Tolueen In de vergelijking van Antoine staat de dampspanning in mm Hg en de temperatuur in °C. De volatiliteit in het midden van de kolom en de bodem van de kolom bedraagt resp.1,965 en 1,878. - Bereken hoeveel destillaat en residu er gevormd wordt per 100 mol voeding alsook de destillaatsamenstelling. - Toon aan dat de temperatuur van het destillaat circa 169,8 °C bedraagt. - Toon aan dat de volatiliteit aan de top van de kolom 2,019 bedraagt. - Bepaal met behulp van de methode van Fenske het minimum aantal benodigde theoretische schotels in de kolom. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 1 p.2 Dimensies : V en G in de abscis uitgedrukt in m3/(m2.s) ; G in de ordinaat uitgedrukt in kg/(m2.s) Figuur 8 : omstandigheden voor flooding Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 1 p.3 Oefeningenexamen C.I.T. - Eerste zit 2000-2001 Lijst 2 5. Destillatie Een rectificatiekolom met twee voedingen (mengsels van ethanol en water) wordt gebruikt om een destillaat en een residu met resp. 78 en 0,4 mol% ethanol aan te maken. Men maakt gebruik van een totale condensor. De twee voedingsstromen zijn de volgende : - stroom A : 2035 lb/h ; 61 mol% ethanol - stroom B : 7965 lb/hr ; 28 mol% ethanol Beide voedingen zijn kokende vloeistoffen die op de meest geschikte schotel gevoed worden. Waar nodig mag ondersteld worden dat de vloeistoffase ideaal is. Verder is gegeven dat: - moleculaire gewichten : ethanol 46 g/mol ; water : 18 g/mol - verdampingsenthalpieën : ethanol 18,66 kJ/mol ; water 40,6 kJ/mol. - Bereken het destillaat- en het residudebiet. - Bepaal het aantal theoretische schotels in de aanrijkingssectie als Ru = 1,55 (met aanrijkingssectie wordt hier de sectie boven de bovenste voeding bedoeld). - Bereken het vermogen dat vrijkomt aan de condensor. 6. Gasabsorptie Aceton moet door zuiver water geabsorbeerd worden in een pakkingskolom met een dwarsdoorsnede van 0,186 m2 en dit bij 293 K en 1 atm. De te behandelen gasfase is een met aceton beladen lucht. Aan de inlaat van de kolom bedraagt het acetongehalte 2,6 mol%, na de kolom 0,5 mol%. Het luchtdebiet bedraagt 13,65 kmol aceton-vrije lucht/uur. Het waterdebiet aan de top van de kolom bedraagt 45,36 kmol/uur. De volgende massa-overdrachtscoëfficiënten zijn gegeven: - volumetrische partiële massa-overdrachtscoëfficiënt in de gasfase : kx,g.a = 3,78.10-2 kmol/(m3.s) - volumetrische partiële massa-overdrachtscoëfficiënt in de vloeistoffase : kx,vl.a = 6,16.10-2 kmol/(m3.s) De constante van Henry bedraagt 1,77.105 Pa. 1 vloeistof bevat onafhankelijk van de samenstelling steeds 55,56 mol (ctot = 55,56 mol/). - Bereken de samenstelling van de vloeistoffase aan de bodem van de kolom. - Bereken de hoogte van de kolom (werk hierbij met gemiddelde debieten over de kolom). Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 2 p.1 15. Chemische reactoren Hydrodenitrogenatie is een chemische reactie waarbij stikstof uit een organische molecule wordt verwijderd met behulp van waterstofgas. De eerste reactiestap voor dit type proces bij 5,6-benzoquinoline is als volgt: Deze reactie grijpt plaats in de vloeistoffase bij 100 °C. De oplossing wordt bij 170 atm verzadigd aan waterstofgas. Als katalysator wordt ingezwaveld CoMo gebruikt met een concentratie van 20 g/dm3. De reactie is een pseudo-eerste-orde in 5,6 benzoquinoline. De reactiesnelheidsconstante bedraagt onder de gegeven omstandigheden 0,0704 1/min. - Bereken de tijd die nodig is om in een isotherme batchreactor op 100 °C een conversie van 0,95 te bereiken. Men wenst nu met behulp van isotherme continue reactoren een voedingsdebiet van 1 /min 5,6-benzoquinoline te verwerken waarbij de conversie minimaal 0,95 moet zijn. Als reactortemperatuur wordt 100 °C gekozen. - Wat is het benodigde reactorvolume indien men wil gebruik maken van een propstromingsreactor? - Hoeveel isotherme volkomen vermengde reactoren van 20 moet men in serie plaatsen om het gestelde doel te bereiken? Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 2 p.2 Figuur 5 : evenwichtsdiagram van ethanol-water bij 1 atm (abscis en ordinaat: molfracties aan ethanol). Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 2 p.3 Oefeningenexamen C.I.T. - Eerste zit 2000-2001 Lijst 3 2. Destillatie Een rectificatiekolom op 1 atm wordt gebruikt om 18000 lb/h van een azijnzuur-aceton-mengsel bevattende 47,5 gew% aceton te scheiden. De kolom werkt met een partiële condensor zodat het destillaat een damp op condensatietemperatuur is. De reflux is een kokende vloeistof. De reboiler is eveneens partieel. De voeding is een kokende vloeistof. Voeding 47,5 Aceton (gew%) - Bereken het destillaat- en het residudebiet in mol/u. Destillaat 91,2 Residu 1 - Bepaal de minimale reflux. - Bepaal het aantal theoretische schotels in de kolom als Ru = 3,5.Ru,min Figuur 2 geeft het evenwichts- en kookdiagram van azijnzuur-aceton bij 1 atm. Het moleculair gewicht van azijnzuur en aceton bedraagt resp. 60 en 58 g/mol. 9. Gasabsorptie Een niet-vluchtige organische olie bevat 2 mol% propaan. Deze propaan wordt eruit gestript met behulp van (propaanvrije) oververhitte stoom in een platenkolom. Het propaangehalte in de vloeistof valt hierbij terug op 0,2 mol%. De kolom werkt op 422 K en 2 atm. 11,42 kmol stoom wordt gebruikt voor elke 300 kmol vloeistof die binnenkomt. Het gas-vloeistof-evenwicht kan voorgesteld worden door xpropaan,gas = 25.xpropaan,vloeistof (beide x-waarden zijn molfracties). De stoom condenseert niet in de kolom en gedraagt zich dus als een draaggas. - Bepaal de minimale draaggashoeveelheid per 100 kmol vloeistof die binnenkomt bij een tegenstroomkolom. - Bepaal de minimale draaggashoeveelheid per 100 kmol vloeistof die binnenkomt bij een gelijkstroomkolom. De druk van de kolom wordt opgevoerd naar 3 atm. - Herbereken de minimale draaggashoeveelheid per 100 kmol vloeistof die binnenkomt bij een tegenstroomkolom. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 3 p.1 11. Chemische reactoren Men wenst 200 miljoen pond ethyleenglycol per jaar te produceren in een isotherme volkomen vermengde reactor. Aan de reactor wordt een oplossing van 16207 mol/m3 ethyleenoxide in water gevoed alsook een even groot volumetrisch debiet van een oplossing van 0,9 gew% zwavelzuur in water. De volgende reactie treedt op: zwavelzuur ethyleenox ide water ethyleengl ycol Deze reactie gedraagt zich als een pseudo-eerste orde reactie in ethyleenoxide. Bij de reactortemperatuur bedraagt de reactiesnelheidsconstante 0,311 1/min. Het moleculair gewicht van ethyleenglycol is 62 g/mol. - Bepaal het benodigde reactorvolume als men een minimale conversie van 80% beoogd - De volkomen vermengde reactoren worden standaard geleverd met een volume van 800 gallon. Hoeveel van dergelijke reactoren moet men minimaal in parallel plaatsen om minimaal een conversie van 80 % te halen? Wat is de conversie op dat moment? - Hoeveel van dergelijke 800 gallon-reactoren moet men in serie plaatsen om minimaal een conversie van 80 % te halen? Wat is de conversie op dat moment? 100 120 Totaaldruk 1 atm 90 110 100 70 60 90 50 80 40 30 70 Temperatuur (°c) Mol% aceton in gas 80 20 60 10 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 50 100 Mol% aceton in vloeistof Figuur 2 : evenwichts- en kookdiagram van aceton-azijnzuur. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 3 p.2 Oefeningenexamen C.I.T. - Eerste zit 2000-2001 Lijst 4 3. Destillatie Men wenst 3500000 Nft3/dag lucht (in dit geval is dit een debiet bij 60 °F en 1 atm) te scheiden in stikstof en zuurstof met behulp van een Linde-dubbel-kolom (cfr. Figuur 3-1). Beide produkten moeten 99 mol% zuiver zijn. Onderstel dat lucht een binair mengsel is dat 21 mol% zuurstof bevat. De voeding is een kokende vloeistof. Zowel het finale destillaat als het finale residu worden afgetapt als een kokende vloeistof, afkomstig van resp. een inwendige totale condensor in de hogedruk-kolom en een inwendige partiële reboiler in de lage-druk-kolom. Figuren 3-2 en 3-3 zijn de kook- en evenwichtsdiagramma voor de hoge-druk-kolom (5 atm) en de lage-druk-kolom (1 atm). - Bereken het debiet aan destillaat en residu. - Wat is de temperatuur aan de top van de hoge-druk-kolom? - Wat is de temperatuur aan de bodem van de lage-druk-kolom? - Bepaal het minimum aantal theoretische schotels in de aanrijkingssectie van de hoge-druk-kolom. 7. Gasabsorptie Men wenst een absorptiekolom te ontwerpen om SO2 bij 293 K en 1 atm uit een gasfase te halen met behulp van zuiver water. Als pakking wordt gekozen voor keramische ringen die 22,4 mm groot zijn. De te behandelen gasfase bevat 20 mol% SO2 (rest is lucht). Na behandeling mag er nog 2 mol% SO2 in de gasfase aanwezig zijn. Het draaggasdebiet bedraagt 6,53.10-4 kmol lucht/s, terwijl er 4,20.10-2 kmol water/s wordt gevoed. De doorsnede van de kolom is 0,0929 m2. De massaoverdrachtscoëfficiënten worden gegeven door de formules k x,g .a 0,0594.G 0,7 .V 0,25 en k x, vl .a 0,152.V 0,82 Hierbij zijn : kx,g.a en kx,vl.a de volumetrische massa-overdrachtscoëfficiënten in kmol/(m3.s) ; G het totale gasdebiet in kg gas/(m2.s) en V het totale vloeistofdebiet in kg vloeistof/(m2.s). Voor de berekening van massa-overdrachtscoëfficiënten én de hoogte van de kolom mogen gemiddelde debieten gebruikt worden. De (dimensieloze) constante van Henry bedraagt 40. 1 vloeistof bevat onafhankelijk van de samenstelling steeds 55,56 mol (ctot = 55,56 mol/). Moleculaire gewichten: SO2 64 g/mol ; lucht 29 g/mol ; water 18 g/mol. - Bereken de samenstelling van de vloeistoffase aan de bodem van de kolom. - Bereken de hoogte van deze kolom. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 4 p.1 12. Chemische reactoren Dibutylphtalaat (DBP) wordt aangemaakt door n-butanol te laten reageren met monobutylphtalaat (MBP): zwavelzuur MBP n - butanol DBP water De reactie is eerste orde in MBP en eerste orde in n-butanol. De reactortemperatuur is 100 °F. Bij deze temperatuur bedraagt de reactiesnelheidsconstante 2,057.10-8 m3/(mol.s). De reagentia en de katalysator worden net voor de reactor gemengd. Aan de inlaat van de reactor bevat de stroom 3241 mol/m3 MBP. Het molair debiet aan n-butanol in deze stroom is vijf maal het molair debiet aan MBP. Onderstel dat de reactiesnelheid zich herleidt tot een pseudo-eerste-orde in MBP, gezien de overmaat n-butanol die gevoed wordt. Men wil 4 miljoen pond DBP produceren op jaarbasis. Hiervoor wordt een isotherme volkomen vermengde reactor met een volume van 1000 gallon 30 dagen per jaar (24 uur op 24 uur) gebruikt. Het moleculair gewicht van DBP is 280 g/mol. - Bereken hoeveel mol/s DBP er door de reactor moet geproduceerd worden. - Welke conversie moet de reactor hebben om aan de productie-eis te voldoen? Hint : - de eerste deelvraag levert een verband op tussen de conversie en het inlaatdebiet aan MBP. - een massabalans over de reactor levert nog een verband op tussen deze twee grootheden. - oplossen van het aldus bekomen stelsel levert de gevraagde conversie op. Vloeibare N2 Lage-druk-kolom (1 atm) 99 mol% O2 99mol% N2 Hoge-druk-kolom (5 atm) Lucht Figuur 3-1 : Linde-dubbel-kolom-systeem. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 4 p.2 110 Totaaldruk 5 atm 0,9 108 0,8 106 0,7 104 0,6 102 0,5 100 0,4 98 0,3 0,2 96 0,1 94 0,0 Temperatuur (K) Molfractie stikstof in gasfase 1,0 92 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 Molfractie stikstof in vloeistoffase Figuur 3-2 : evenwichts- en kookdiagram van stikstof-zuurstof bij 5 atm. 92 0,9 Totaaldruk 1 atm 90 0,8 88 0,7 0,6 86 0,5 84 0,4 82 0,3 Temperatuur (K) Molfractie stikstof in gasfase 1,0 80 0,2 78 0,1 0,0 76 0,0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 Molfractie stikstof in vloeistoffase Figuur 3-3 : evenwichts- en kookdiagram van stikstof-zuurstof bij 1 atm. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 4 p.3 Oefeningenexamen C.I.T. - Eerste zit 2000-2001 Lijst 5 4. Destillatie Er moet 13700 pond/dag geproduceerd worden van een stroom die 99,5 mol% aceton bevat. Dit gebeurt door middel van de rectificatie van een stroom die 35 mol% azijnzuur en 65 mol% aceton bevat. De kolom werkt op 1 atm, de temperatuur van de voeding is 80 °F. Het destillaat is een kokende vloeistof, afkomstig van een totale condensor. Het residu bevat 10 mol% aceton. Waar nodig mag ondersteld worden dat de vloeistoffase zich ideaal gedraagt. Verder zijn gegeven: - soortelijke warmtes : cp,azijnzuur = 140,7 J/(mol.°C) ; cp,aceton = 126,3 J/(mol.°C) - verdampingsenthalpieën : Hverdamping,azijnzuur = 24,3 kJ/mol ; Hverdamping,aceton = 30,6 kJ/mol Gevraagd : - Bepaal Ru,min. - Bepaal het aantal theoretische schotels in de aanrijkingssectie bij Ru = 2,5. 10. Gasabsorptie Een gasstroom bevat 4 mol% ammoniak. Door middel van een absorptiekolom op 293 K en 1 atm moet dit gehalte teruggebracht worden tot 0,5 mol%. De scrubbervloeistof is zuiver water met een debiet van 98 kmol/u ; het totale gasfasedebiet aan de inlaat bedraagt 57,8 kmol/u. De diameter van de toren bedraagt 0,747 m. De partiële volumetrische massa-overdrachtscoëfficiënten zijn kx,g.a = 0,0739 kmol/(m3.s) en kx,vl.a = 0,169 kmol/(m3.s). De (dimensieloze) constante van Henry bedraagt 1,39. 1 vloeistof bevat onafhankelijk van de samenstelling steeds 55,56 mol (ctot = 55,56 mol/). - Bereken de samenstelling van de vloeistoffase aan de bodem van de kolom. - Bereken de hoogte van de kolom (met behulp van gemiddelde debieten). Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 5 p.1 13. Chemische reactoren Propyleenglycol wordt aangemaakt via de hydrolyse van propyleenoxide: zwavelzuur propyleeno xide water propyleeng lycol De reactie is een eerste orde reactie in propyleenoxide met als reactiesnelheidsconstante 12 k 16,96.10 .e 9059 T met k in 1/u en T in K Men wenst na te gaan in hoeverre een adiabatische volkomen vermengde reactor van 1,136 m3 gebruikt kan worden voor deze reactie. Er wordt 43,03 kmol/u (1132,5 kg/u) propyleenoxide gevoed. De voeding bevat 1,303 m3/u propyleenoxide en 1,303 m3/u (71,87 kmol/u) methanol. Daarnaast wordt er ook 6,515 m3/u (802,8 kmol/u) water gevoed dat 0,1 gew% H2SO4 bevat. Vóór menging is de temperatuur van deze stromen 14,4 °C, maar door het mengproces stijgt de temperatuur met 9,4 °C. De temperatuur in de reactor mag niet hoger worden dan 51,7 °C, omdat er anders te veel oxide verdampt. De reactie-enthalpie bedraagt -38402 J/mol. De warmtecapaciteit van zowel de influent- als de effluentstroom bedraagt 9,154 kJ/(K.s) (dit is dus een 0 m .c p waarde ). - Kan deze reactor gebruikt worden voor deze toepassing? Werkwijze : 1. Stel het verband op tussen de conversie en de temperatuur via een massabalans. Dit verband wordt grafisch weergegeven in Figuur 13. 2. Bepaal het lineaire verband tussen de conversie en de temperatuur via een enthalpiebalans. Zet dit verband uit op Figuur 13. 3. Haal uit de figuur de conversie en de temperatuur in de reactor. Vergelijk de bekomen temperatuur met de maximum toegelaten temperatuur. Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 5 p.2 100 120 Totaaldruk 1 atm 90 110 100 70 60 90 50 80 40 30 70 Temperatuur (°c) Mol% aceton in gas 80 20 60 10 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 50 100 Mol% aceton in vloeistof Figuur 4 : evenwichts- en kookdiagram van aceton-azijnzuur bij 1 atm. 1 0,9 0,8 Conversie x 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 295 305 315 325 335 345 355 365 Temperatuur in reactor (K) Figuur 13 : conversie in functie van de temperatuur zoals berekend via de massabalans Examen C.I.T.2 - eerste zit 2000-2001 4CH + 4SCHC Oef. Lijst 5 p.3 Oefeningenexamen C.I.T. - Tweede zit 2000-2001 Lijst 1 1. Destillatie Een kokend vloeistofmengsel bestaat uit 10 mol% pentaan en 90 mol% methylcyclohexaan. De evenwichtsgegevens voor het binaire systeem pentaan-methylcyclohexaan worden gegeven in Tabel 1. Dit mengsel wordt continu gerectificeerd met als eis dat de molfractie aan pentaan in het destillaat minimaal 0,95 moet zijn. Het residu mag maximaal 5 mol% pentaan bevatten. - Teken het evenwichtsdiagram. Gebruik hiervoor Figuur 1. - Bepaal grafisch de minimale reflux voor deze destillatie. - Bepaal grafisch het aantal benodigde schotels als Ru = 3,75. - Hoeveel mol mengsel wordt er per 100 mol voeding bij deze Ru-waarde door de reboiler verdampt? 3. Reactoren De thermische kraking van propaan op 800 °C wordt kinetisch beschreven als volgt: C 3 H 8 C 2 H 4 CH 4 met 1 r1 2,341 .c C3H8 s C3H8 C 2 H 4 C 2 H 6 C3H 6 met m3 r2 23,635 .c C3H8 .c C2H 4 kmol.s Een voeding van 100 kmol/u zuiver propaan wordt naar een isotherme kraker op 800 °C gestuurd. De conversie x moet minimaal 0,95 bedragen. De dichtheid van de gasfase aan de inlaat bedraagt 0,818 kg/m3. Het moleculair gewicht van propaan bedraagt 72 g/mol. Onderstel dat concentratieveranderingen enkel een gevolg zijn van het optreden van reacties en niet van volumeveranderingen. Dit impliceert dat cpropaan = (1-x).cpropaan,inlaat. - Bepaal het benodigde volume van een propstromingsreactor als er een conversie van 95 % wordt beoogd en enkel de eerste reactie in rekening wordt gebracht. - Dezelfde vraag maar voor een volkomen vermengde reactor. - Wanneer de twee reacties in rekening gebracht moet het volume bepaald worden via het oplossen van een stelsel vergelijkingen. Als onbekenden treden hierbij het volume van de reactor, het volumetrisch debiet aan de uitlaat van de reactor en de reactorsamenstelling (uitgedrukt onder de vorm van concentraties) op. Stel twee van de vergelijkingen van dit stelsel op door het maken van Examen C.I.T.2 - tweede zit 2000-2001 4CH Oef. Lijst 1 p.1 balansen voor methaan enerzijds en etheen anderzijds. Deze vergelijkingen mogen enkel de hogergenoemde onbekenden bevatten .Het oplossen van het stelsel wordt NIET gevraagd. 2. Gasabsorptie Men wenst een pakkingskolom te ontwerpen voor effluentgassen met als samenstelling 0,5 mol% NH3 in lucht. Het is de bedoeling dat bij 20 °C en 1 atm 90 % van het NH3 wordt verwijderd. Als vloeistof wordt bovenaan de kolom 1000 kmol/(m2.u) zuiver water toegevoerd. De oplosbaarheid van NH3 in water wordt gegeven door de volgende betrekking in molfracties: xg = 2,63.xvl. Het draaggasdebiet bedraagt 55 kmol/(m2.u) gas. De hoogte van de toren hangt af van de gekozen pakking. Het verband tussen de gekozen pakking en de massa-overdrachtseigenschappen wordt gegeven in Tabel 2. De bijbehorende correlaties zijn: HO g .G .V . Sc gas V . Sc vl HO vl . vl Hierbij zijn : HO in m ; G en V in kg/(m2.s) ; µ in Pa.s. Bij deze opgave mag gebruik gemaakt worden van gemiddelde debieten. Verder zijn gegeven: * Het moleculair gewicht van de gas- en de vloeistoffase bedraagt resp. 29 en 18 g/mol. * De dichtheid van de gas- en de vloeistoffase bedraagt resp. 1,206 en 1000 kg/m3. * De viscositeit van de gas- en de vloeistoffase bedraagt resp. 170,8 µP en 10-3 Pa.s. Zowel de moleculaire gewichten, de dichtheden als de viscositeiten worden onafhankelijk van de samenstelling van de fase in kwestie ondersteld. * De diffusiviteit van ammoniak in de gas- en de vloeistoffase is resp. 2,18.10-5 m2/s en 2.10-5 cm2/s. * Omrekeningsfactor : 1 cP = 10-3 Pa.s. * Het Sc-getal in de vloeistoffase bedraagt 500. - Kies een geschikte pakking. - Bereken de hoogte van de toren met de door u gekozen pakking. Examen C.I.T.2 - tweede zit 2000-2001 4CH Oef. Lijst 1 p.2 92,2 84,6 72,2 65,8 54,5 49,4 38,7 Temperatuur 101,0 (°C) 0 0,05 0,11 0,22 0,30 0,49 0,61 0,92 xpentaan,vloeistof (molfractie) 0 0,24 0,44 0,67 0,75 0,89 0,92 0,99 xpentaan,gas (molfractie) Tabel 1 : evenwichtsgegevens voor mengsels pentaan - methylcyclohexaan 36,0 1 1 Figuur 1 : blanco voor het maken van de tekening in opgave 1 Examen C.I.T.2 - tweede zit 2000-2001 4CH Oef. Lijst 1 p.3 HOg V G HOvl V Tabel 2 : massa-overdrachtseigenschappen van verschillende types pakkingen Examen C.I.T.2 - tweede zit 2000-2001 4CH Oef. Lijst 1 p.4 Examen C.I.T.2 - tweede zit 2000-2001 4CH Oef. Lijst 2 p.1