SOLGAR TIMES PROFESSIONAL - WINTER 2003 Solgar Times PROFESSIONAL ALL TRUTHS ARE EASY TO UNDERSTAND ONCE THEY ARE DISCOVERED. THE POINT IS TO DISCOVER THEM. GALILEO GALILEI WWW.SOLGAR.NL HEEFT U UW INLOGCODE AL? Welkom bij www.solgar.nl! Solgar Vitamins biedt u sinds kort een geheel eigen, Nederlandstalige website. Een website voor consumenten, met daarbinnen een afgeschermd gedeelte voor winkeliers, apothekers, therapeuten en artsen: Solgar Extranet. Op Solgar Extranet: • kunt u zoeken op indicatie via de zoeksleutel. • treft u de samenstelling en toepassing van alle producten aan. • heeft u toegang tot al onze informatiefolders, welke u via uw eigen printer kunt uitprinten. • kunt zich inschrijven voor activiteiten. • wordt u op de hoogte gehouden van relevant nieuws voor beroepsbeoefenaren. • en nog veel meer…. Hoe kunt u toegang krijgen tot Solgar Extranet? Alle relaties van Solgar hebben een persoonlijke toegangscode toegezonden gekregen. Heeft u deze code niet ontvangen? Ga dan naar onze homepage, daar kunt u een code aanvragen. Via de homepage, www.solgar.nl, klikt u op de onderste regel. 2 Vervolgens komt u op de inlogpagina. Via de onderste regel kunt u nu een inlogcode bij ons aanvragen. Vitamine E functies en verschillen tussen natuurlijke en synthetische vitamine E Inleiding Recente onderzoeken werpen steeds meer licht op de functies van vitamine E. Lange tijd werd deze vitamine slechts beschouwd als een “eenvoudige” anti-oxidant. Het wordt echter steeds duidelijker dat de diverse tocoferolen en/of hun afbraakproducten ook andere functies kunnen hebben. Deze functies maken nog beter duidelijk dat er grote verschillen bestaan tussen natuurlijke en synthetische vitamine E. In deze uitgave van de Solgar Professional Times wordt nader ingegaan op deze functies en verschillen. Biochemie gamma- en delta-tocoferol niet voorkomen in synthetisch geproduceerde vitamine E. Daarnaast komt alfa-tocoferol alleen in de natuur voor als RRR-alfa-tocoferol. De letters RRR duiden op de locatie van methylgroepen (-CH3) in de phytylstaart. Bij natuurlijk alfa-tocoferol bevinden deze drie methylgroepen op positie 2,4 en 6 zich in de R-positie (zie figuur 3) Fig. 1. Algemene opbouw tocoferolmolecuul. Figuur 2: Alfa-, bèta-, gamma- en deltacoferol Het tocoferolmolecuul bestaat uit een chromaanring en een phytylstaart (zie figuur 1) In de natuur komt tocoferol in 4 vormen voor: alfa-, bèta-, gamma- en delta-tocoferol (fig. 2). De alfa-, bèta-, gamma- en deltavorm wordt bepaald door de groep die zich op positie 5 en 7 (ook wel aangeduid met R1 en R2) in de chromaanring bevinden (zie tabel 1). Synthetische vitamine E (dl-alfatocoferol) verschilt sterk van natuurlijke vitamine E. Wanneer de ruimtelijke structuur van de moleculen wordt vergeleken wordt duidelijk dat bèta-, 3 Solgar Times PROFESSIONAL Synthetische vitamine E daarentegen bestaat uit acht verschillende moleculen (isomeren), waarbij de positie van de methylgroepen in de phytylstaart zich in de R- of S-positie kunnen bevinden. Slechts één-achtste deel (12,5%) bestaat uit RRR-alfa-tocoferol, naast SRR-, SSR-, SRS-, RSS-, RSR-, SSS- en RRS-alfa tocoferol. Figuur 3: Verschillen in ruimtelijke structuur tussen synthetische en natuurlijke vitamine E. Opname/farmacokinetiek Vitamine E wordt samen met de vetten uit de voeding geabsorbeerd uit de darm en in chylomicronen via het lymfesysteem naar de lever getransporteerd1-3. Een klein deel van de opgenomen vitamine E wordt direct via de chylomicronen aan de weefsels afgegeven4. Dit is gelijk voor alle vormen van vitamine E, natuurlijk of synthetisch. In de lever wordt alfa-tocoferol specifiek gebonden aan het transporteiwit alfa-tocopherol transfer protein (alfa-TTP). Dit eiwit wordt vervolgens opgenomen in VLDLdeeltjes. Op deze wijze wordt specifiek alfa-tocoferol naar de weefsels getransporteerd. Er blijkt een grote variatie te bestaan in de stijging van de plasmaspiegel van vitamine E na orale inname. In één studie werd gevonden dat de stijging van de plasmaspiegel van vitamine E 12 uur na inname van 75 mg RRRalfa-tocoferol uiteenliep van 0,3 tot 12,4 micromol per liter5. De gemiddelde plasmaspiegel voor inname was 25 micromol per liter. De auteurs van dit artikel wijzen er op dat een dergelijke variatie, die wordt toegeschreven aan genetische factoren en individuele verschillen in aanwezigheid van andere stoffen, het vaststellen van een aanbevolen algemene inname vrijwel onmogelijk maakt. Ook de maximale stijging van de plasmaspiegel die bereikt kan worden kent een bovengrens. Het blijkt ook bij langdurige suppletie niet mogelijk de serumspiegel (bij gezonde personen gemiddeld 25 microgram per liter) verder te verhogen dan 2 tot 3 maal de uitgangswaarde voor suppletie, ongeacht de gebruikte dosis of suppletieduur6-9. Deze grens lijkt niet te worden bepaald door de opname uit de darm. Ook blijkt Tabel 1 Vorm R1 (5) R2 (7) Alfa-tocoferol Methylgroep (-CH3) Methylgroep (-CH3) Bèta- tocoferol Methylgroep (-CH3) Waterstofatoom (H) Gamma- tocoferol Waterstofatoom (H) Methylgroep (-CH3) Delta- tocoferol Waterstofatoom (H) Waterstofatoom (H) 4 Figuur 4: Isomeren van alfa-tocoferol in synthetische vitamine E. nieuw opgenomen vitamine E “oude” vitamine E in plasmalipoproteïnen te vervangen, wat mogelijk ook bijdraagt aan de maximale stijging10,11. De afbraak van vitamine E kan via meerdere wegen verlopen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen degradatie waarbij de chromaanring intact blijft en waarbij deze geoxideerd wordt. Het voornaamste afbraakproduct dat ontstaat door oxidatie van de chromaanring is alfatocoferylquinon, dat door mitochondriale en microsomale enzymen kan worden gereduceerd tot alfa-tocoferylhydroquinon12,13. Jarenlang waren alleen deze zogenaamde Simon-metabolieten van vitamine E bekend, die gevonden werden in de urine van personen die zeer hoge doseringen (3-5 gram) all-rac-alfa-tocoferol toegediend kregen14,15. Omdat deze metabolieten ontstaan door oxidatie van de chromaanring (wanneer vitamine E zijn anti-oxidantfunctie heeft vervuld) leek het alsof extra inname van vitamine E de oxidatie hiervan verhoogde. Later werd echter aangetoond dat deze hoge hoeveelheid oxidatieproducten was ontstaan door oxidatie van het monster tijdens de laboratoriumbepalingen, en niet in het lichaam9,16. Naast deze oxidatieve afbraak vindt ook afbraak plaats door verkorting van de phytylstaart van het tocoferolmolecuul. Hierbij blijft de chromaanring intact, en heeft er dus geen oxidatie plaatsgevonden. Deze metaboliet, 2,5,7,8-tetramethyl2(2'-carboxyethyl)-6-hydroxychromaan (α-CEHC), duidt dus op afbraak van vitamine E zonder dat deze als anti-oxidant heeft gefungeerd. Hierdoor is 5 uitscheiding van alfa-CEHC met de urine een mogelijke maat voor bepaling van de juiste dosering vitamine E. Alfa-CEHC wordt uitgescheiden wanneer de behoefte aan vitamine E wordt overschreden9. Omdat alfa-CEHC ontstaat door verkorting van de phytylstaart van het tocoferolmolecuul is onderzocht of er verschillen bestaan in afbraak tussen natuurlijk RRR-alfa-tocoferol en synthetisch all-ractocoferol. Wanneer deze stoffen werden toegediend aan gezonde vrijwilligers bleken er duidelijke verschillen te bestaan. De concentratie van RRR-alfa-tocoferol in plasma steeg twee maal hoger dan die van all-rac-alfatocoferol. De concentratie alfaCEHC uit all-rac-alfa-tocoferol in de urine was drie tot vier keer hoger dan de concentratie alfa-CEHC uit RRR-alfa-tocoferol17. Niet alleen is er dus sprake van een lagere opname, maar tevens vindt er een snellere afbraak plaats van synthetisch all-rac-alfa-tocoferol. Verschillen tussen natuurlijke en synthetische vitamine E Uit het voorgaande blijkt dat de verschillen tussen synthetische en natuurlijke vitamine E worden bepaald door de specifieke binding van moleculen met een 2R-configuratie aan het transporteiwit alfa-tocopherol transfer protein (alfa-TTP). Van natuurlijke vitamine E (RRR-alfa-tocoferol) heeft Solgar Times PROFESSIONAL Figuur 5: Afbraakproducten van alfa-tocoferol. ferol bepaald, die door sommigen tot op de dag van vandaag wordt gehanteerd. Uit de voorgaande uiteenzetting blijkt dat deze test nooit een volledig beeld kan geven van de verschillen tussen natuurlijke en synthetische vitamine E. De werking van vitamine E Recente onderzoeken werpen meer licht op de rol van alfatocoferol en andere tocoferolen. Er blijken niet allen effecten van tocoferolen te zijn die verklaard worden door de anti-oxidantwerking. Ook effecten die onafhankelijk zijn van het anti-oxidanteffect zijn beschreven. a) Anti-oxidanteffecten Vitamine E is een zogenaamde “chain breaking” anti-oxidant, wat betekent dat deze stof het voortzetten van vrije radicalenreacties onderbreekt18-23. 100% van de moleculen deze configuratie, in het geval van synthetische vitamine E is dit 50%. Dit is volledig in overeenstemming met de gevonden factor twee verschil in plasmaspiegels tussen synthetisch en natuurlijk alfa-tocoferol. De eerste onderzoeken naar vitamine E-activiteit werden gedaan met behulp van de embryonale resorptietest bij ratten: er werd gekeken naar de hoeveel- heid van een stof die in staat was om de resorptie van embryo’s te voorkomen. De hoeveelheid (synthetisch) alfa-tocoferol die hiervoor nodig was vormde de gouden standaard, en werd bepaald op 100%. Was van een andere stof (bijvoorbeeld natuurlijke vitamine E) minder nodig, dan lag de “vitamine E-activiteit” hoger. Zo werd de factor 1,36 voor natuurlijke vitamine E ten opzichte van synthetisch alfa-toco- 6 De in vivo anti-oxidantwerking is lange tijd moeilijk aantoonbaar geweest door het ontbreken van gevoelige technieken hiervoor. Sinds kort is het echter mogelijk door middel van bepaling van F2-isoprostanen. Deze isomeren van prostaglandine F2 ontstaan in celmembranen die arachidonzuur bevatten, onder invloed van het cyclo-oxygenase enzymen, en door oxidatie van vetten door vrije radicalen24-26. Bij proefdieren met een tekort aan vitamine E werd een verhoogd gehalte aan F2-isoprostanen in het bloed gevonden27. Eén van de meest voorkomende F2-isoprostanen is 8-epiprostaglandine F2α (8-isoPGF2α). Uitscheiding van deze stof wordt verminderd wanneer mensen anti-oxidanten krijgen toegediend28,29. Ook verbetering van de reactiviteit van de vaatwanden, en daarmee het normaliseren van bloeddruk en doorbloeding, kan een verklaring zijn voor de positieve effecten van vitamine E. Onderzoek onder personen met een te hoog cholesterolgehalte liet zien dat de concentratie 8-iso-PGF2α en 11-dehydrothromboxaan B2 (een markerstof voor activatie van bloedplaatjes) bij deze groep verhoogd was. Wanneer de proefpersonen anti-oxidanten toegediend kregen daalde de uitscheiding van deze stoffen in de urine30. Aspirine (acetylsalicylzuur) en andere remmers van cyclo-oxygenase enzymen hadden dit effect echter niet. De vorming van 8-iso-PGF2α bij deze personen berust dus op een verhoogde oxidatie door radicalen, en niet op een ontstekingsreactie. De onderzoekers wijzen er op dat dit een goede verklaring vormt voor de resultaten van de CHOAS studie (Camebridge Heart Antioxidant Study), waarin aan mensen met een bestaande vernauwing van de kransslagaderen vitamine E of een placebo werd gegeven. De groep die 400-800 IU vitamine E per dag gebruikte had 77% minder kans op niet-fatale hartinfarcten31. Door de anti-oxidantwerking kan vitamine E dus beschermen tegen een stollingsbevorderende factor die niet geremd wordt door aspirine, dat massaal aan hartpatiënten wordt voorgeschreven. Onderzoek bij proefdieren liet zien dat toediening van alfa-tocoferol bescherming biedt aan NO-afhankelijke relaxatie van de vaatwand32,33. In vitro-onderzoek liet zien dat toevoeging van anti-oxidanten aan endotheelcelkweken resulteerde in een vermindering van de expressie van adhesiemoleculen34, vermindering van de adhesie van monocyten35 en een verbetering van de endotheelafhankelijke vasodilatatie36. Ook is een aantal humane onderzoeken verricht naar de effecten van gebruik van anti-oxidanten. Vier studies hebben zich voornamelijk gericht op markers voor activatie van het endotheel en de hechting van monocyten. Drie van deze studies lieten een daling zien van de serumspiegels van adhesiemoleculen en een verminderde adhesie van monocyten bij gebruik van respectievelijk 1200 IU vitamine E gedurende acht weken, 2000 mg. vitamine C per dag gedurende tien dagen en 600 mg alfa-tocoferol-acetaat gedurende twee weken37-39. In één studie werd geen effect gevonden, maar hierin werd een duidelijk lagere dosering toegepast (150 mg. vitamine C, 75 mg. vitamine E en 15 mg. bèta-caroteen per dag gedurende 6 weken)40. 7 Voor gamma-tocoferol is mogelijk een aparte rol weggelegd. Gamma-tocoferol is een sterk nucleofiele stof, die met name in vettige structuren mutagene (DNA-beschadigende) radicalen kan wegvangen41-43. Peroxynitriet is een voorbeeld van een mutageen dat door gamma-tocoferol weggevangen kan worden. b) Effecten onafhankelijk van de anti-oxidantwerking van vitamine E Alfa-tocoferol heeft in vitro een aantal effecten die niet afhankelijk blijken te zijn van zijn functie als anti-oxidant. Het remt de toename van glad spierweefsel (een belangrijk onderdeel van de vorming van vaatvernauwing bij atherosclerose)44, vermindert de activiteit van proteïne-kinase C (PKC)45, verhoogt de activiteit van het enzym phosphoproteïne fosfatase 2A46 en beïnvloedt de expressie van het alfa-tropomyosine-gen47. De invloed op proteïne kinase C wordt toegeschreven aan een verminderde vrijmaking van diacylglycerol (dat de activiteit van proteïne kinase C verhoogt) uit celmembranen48,49 en aan een directe interactie tussen proteïne kinase C op het niveau van de celmembraan50. In vitroonderzoek heeft aangetoond dat vitamine E invloed kan uitoefenen op diverse enzymsystemen in celtypen die bij het ontstaan van atherosclerose betrokken zijn51. Verlaging van intercellular cell adhesion protein en vascular cell adhesion molecule-1 (VCAM-1) vermin- Solgar Times PROFESSIONAL deren de hechting van macrofagen aan de vaatwand52. Deze hechting treedt op wanneer macrofagen geoxideerd LDLcholesterol uit het bloed hebben opgenomen, en vormt een belangrijke stap in het ontstaan van atherosclerose. Wanneer vitamine E samen met meervoudig onverzadigde vetzuren wordt toegepast kan dit het resultaat van de therapie beïnvloeden door een versnelde omzetting van aangeboden vetzuren in de diverse prostanoïden. Tenslotte heeft onderzoek aangetoond dat alfa-tocoferol de activiteit van twee enzymen in de arachidonzuurcascade stimuleert, te weten cyclo-oxygenase en fosfolipase A253,54. Een tekort aan vitamine E leidt tot een verminderde aanmaak van spermatozoën bij mannelijke ratten, en bij zwangere vrouwtjes tot overlijden van embryo’s tijdens de zwangerschap. Arachidonzuurcascade Linolzuur (18:2 n-6) Gammalinoleenzuur (18:3 n-6) Dihomo-gammalinoleenzuur (20:3 n-6) Cyclo-oxygene Prostaglandine E1 lipoxygenase 15-hydroxy-dihomoGLA Cyclo-oxygene Prostaglandine E2 Prostaglandine E2 Arachidonzuur (20:4 n-6) Thromboxaan A2 Admeenzuur (22:4 n-6) lipoxygenase Leukotriëen B4 Osbondzuur (22:5 n-6) Hierboven is schematisch de arachidonzuurcascade weergegeven. Cyclo-oxygenase katalyseert de vorming van prostaglandine E1 (uit dihomo-gammalinoleenzuur) en prostaglandine E2 (uit arachidonzuur). Fosfolipase A2 is verantwoordelijk voor de vrijmaking van vetzuren uit fosfolipiden in de celmembraan. De activiteit van beide enzymen is snelheidsbepalend voor de vorming van prostanoïden zoals prostaglandinen. Ook de vorming van prostacycline, met een sterk vaatverwijdende en stollingremmende werking, wordt gestimuleerd55-59. Het feit dat een seleniumdeficiëntie bij mannen eveneens tot onvruchtbaarheid leidt kan duiden op een algemene rol van anti-oxidanten in de vruchtbaarheid. Synergie tussen selenium en vitamine E is reeds veel beschreven. Vitamine E is in staat om alkyl-peroxyradicalen van onverzadigde vetzuren te reduceren. De hydroperoxydes die hierbij ontstaan worden op hun beurt gereduceerd door een aantal seleniumafhankelijke enzymen, met name fosfolipidhydroperoxide-glutathion-peroxi dase60-62. Bij een tekort aan beide stoffen is suppletie met één van 8 beiden echter onvoldoende om afwijkingen aan spermatozoën te voorkomen, wat duidt op specifieke rollen voor zowel selenium als vitamine E63. De noodzaak voor selenium ligt gelegen in het feit dat het eerder genoemde enzym fosfolipid-hydroperoxide-glutathion-peroxidase een structureel onderdeel van de spermatozoën gaat vormen, dat noodzakelijk is voor een goede beweeglijkheid64-66. c) Gamma-tocoferol Zoals eerder opgemerkt zijn er aanwijzingen voor een aparte functie van gamma-tocoferol. Omdat met name zaden en hieruit gewonnen oliën rijk zijn aan gamma-tocoferol vormen zij een belangrijk deel van de totale inname van tocoferolen. In de Verenigde Staten wordt het aandeel van gamma-tocoferol zelfs geschat op 70%67. Door de hiervoor beschreven selectiviteit van het alfa-TTP is de plasmaspiegel van alfa-tocoferol bij mensen 4-10x hoger dan die van gamma-tocoferol68. Wanneer echter gekeken wordt naar de concentraties in weefsels wordt gevonden dat in menselijke huid, aderen, spier- en vetweefsel gamma-tocoferol 30-50% van de totale hoeveelheid tocoferolen vormt. De concentratie gammatocoferol in deze weefsels ligt 10-40 maal hoger dan die in plasma69. Onderzoek bij knaagdieren laat zien dat de concentraties gamma-tocoferol bij deze dieren in spier- en huidweefsel vele malen (20-50x) lager zijn dan bij mensen70,71. Er blijken verschillen in het vitamine Emetabolisme te bestaan tussen deze diersoorten die vergelijkend onderzoek onmogelijk maken. Wanneer uitsluitend alfa-tocoferol wordt toegediend worden de plasma- en weefselspiegels van gamma-tocoferol lager72,73. Wanneer gamma-tocoferol gegeven wordt stijgen plasma- en weefselspiegels van zowel gamma- als alfa-tocoferol74. Alle tocoferolen worden zonder onderscheid opgenomen met vetten uit de voeding in chylomicronen. Wanneer deze naar de lever worden getransporteerd wordt alfa-tocoferol specifiek gebonden aan alfa-TTP (zie hiervoor). Vanuit de chylomicronen kan echter overdracht van tocoferolen plaatsvinden naar weefsels. Dit proces wordt verantwoordelijk gehouden voor de afgifte van gamma-tocoferol aan huid, vet- en spierweefsel69. Naast de transportfunctie van alfa-TTP kan ook een bescherming tegen afbraak van alfatocoferol bijdragen aan de relatief hoge spiegels hiervan75-77. Gamma-tocoferol wordt afgebroken tot het wateroplosbare gamma-CEHC (2,7,8-trimethyl2-(β-carboxyethyl)-6-hydroxychromaan) via het cytochroom p450-systeem in de lever78,79. Daarnaast vindt tijdens suppletie van gemengde tocoferolen een verhoogde uitscheiding plaats van gamma-tocoferol met de gal. Dit verschijnsel kan een rol spelen bij de bescherming van de darm tegen mutagenen, met name reactieve zuurstof- en stikstofverbindingen die in ruime hoeveelheden door de darmflora en immuuncellen in de darmwand kunnen worden geproduceerd80,81. Gamma-tocoferol lijkt effectiever te zijn in het wegvangen van lipofiele reactieve stikstofverbindingen dan alfatocoferol82,83. Deze stikstofverbindingen ontstaan met name bij ontstekingsreacties door de werking van myeloperoxidase en superoxide dysmutase84-86. Gamma-tocoferol kan deze verbindingen onschadelijk maken door ze om te zetten naar het minder schadelijke stikstofoxide of een stabiele verbinding met stikstofdioxide aan te gaan82,83. Alfa-tocoferol blijkt echter in tegenstelling tot gamma-tocoferol geen stabiele verbinding met deze stikstofverbindingen aan te kunnen gaan82,87 Er blijkt verschil te bestaan tussen alfa- en gamma-tocoferol in hun vermogen om als pro-oxidant te fungeren. Wanneer een anti-oxidant niet in staat is om zichzelf te reduceren via andere anti-oxidanten kan deze verdere radicaalreacties veroorzaken, met name lipidperoxidatie88. De structuur van gamma-tocoferol resulteert in de vorming van een minder reactief molecuul89. Zowel gamma-tocoferol als gamma-CEHC remmen de pro- 9 ductie van prostaglandine E2. Dit effect treedt reeds op in lage concentraties (4-10 micromol gamma-tocoferol per liter en 30 micromol gamma-CEHC per liter). Alfa-tocoferol had totaal geen effect bij deze concentraties90. Daarnaast remmen gamma-tocoferol en gammaCEHC cyclo-oxygenase 2 (COX-2)-activiteit in intacte cellen. Kwaadaardige tumoren van de dikke darm gaan gepaard met een verhoogde activiteit van COX-2 en een verhoogde productie van prostaglandine E291. In vitro wordt ook een verhoogde expressie van COX-2 en een verhoogde hoeveelheid prostaglandine E2 gevonden bij stimulatie van insulineproducerende bètacellen uit de alvleesklier92. Remming van COX-2 beschermt tegen de vernietiging van deze cellen93. Naast bescherming tegen de verhoogde concentratie zuurstof- en stikstofradicalen94 kan deze werking mogelijk van belang zijn bij de bescherming tegen diabetes type I. Er bestaan belangrijke aanwijzingen voor de rol van gammatocoferol bij de preventie van hart- en vaatziekten. De effectiviteit van vitamine E voor primaire en secundaire preventie van hart- en vaatziekten is meerdere malen onderzocht. Over de resultaten en methodische problemen van deze onderzoeken wordt ingegaan onder toepassingen. Solgar Times PROFESSIONAL Lagere concentraties gammatocoferol werden gevonden bij Zweedse mannen met hart- en vaataandoeningen dan bij gezonde mannen, terwijl er geen verschil was in de hoeveelheid alfa-tocoferol95,96. In een vergelijkend onderzoek tussen mannen van middelbare leeftijd uit Zweden en Litouwen bleek dat de Zweedse mannen een twee maal hogere gamma-tocoferolspiegel in het plasma hadden als de mannen in Litouwen. De sterfte aan hart- en vaatziekten onder de Zweedse mannen lag 25% lager97. Een grote followup studie onder 34486 vrouwen na de menopauze liet zien dat vitamine E uit de voeding (grotendeels gamma-tocoferol) wel verband hield met een lagere sterfte aan hart- en vaatziekten, maar dat dit niet gold voor supplementen met alfa-tocoferol98. Een ander onderzoek liet echter alleen effect van alfa-tocoferol zien, en niet van inname met de voeding99. De reden voor dit verschil is onduidelijk. Deficiëntie Een deficiëntie van alfa-tocoferol komt met name voor bij personen met een gestoorde vetabsorptie, zoals bij een verminderde galfunctie100, abètalipoproteïnemie (een erfelijke afwijking waarbij de productie van lipoproteïnen gestoord is)101, cystic fibrosis (taaislijmziekte)102 en short bowel syndrome (opnamestoornissen na verwijdering van een groot deel van de dunne darm)103. De de- ficiëntie ontstaat omdat vitamine E uit de darm samen met vetten wordt opgenomen. Er is in de afgelopen jaren een aantal gevallen beschreven van het familiair voorkomen van een vitamine E-deficiëntie zonder dat er sprake is van een opnamestoornis van vetten104-114. Een afwijking in het gen dat codeert voor alfa-tocopherol transfer protein (alfa-TTP) wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden115. Tenslotte is een bloedarmoede door vitamine E-gebrek beschreven bij te vroeg geboren kinderen, door een verhoogde radicalenbelasting bij beademing met hoge percentages zuurstof. Ernstige deficiëntieverschijnselen worden gekenmerkt door neurologische afwijkingen, met name een gestoorde functie van het spinocerebellaire systeem: ataxie (bewegingsstoornissen)116, dysarthrie (spraakstoornissen), afwezigheid van diepe peesreflexen, verlies van vibratie- en positiezin en een positieve Babinski-reflex. Een sterk tekort aan vitamine E is gevonden in zenuwweefsel van mensen met een langdurig vitamine E-gebrek117. Het is zeer waarschijnlijk dat naast deze ernstige deficiënties ook mildere deficiënties van vitamine E (en van andere anti-oxidanten) het beloop van chronische ziekten negatief kunnen beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is de verbetering van de controle van het autonome zenuw- 10 stelsel op de hartslag wanneer aan mensen met diabetes hogere doses vitamine E worden gegeven118. De hogere blootstelling aan vrije radicalen kan bij deze patiënten leiden tot uitputting van de anti-oxidantcapaciteit. Toepassingen Bij deficiëntie door opnamestoornissen of erfelijke afwijkingen wordt extra vitamine E gesuppleerd. Bij erfelijke afwijkingen aan alfa-TTP wordt tot 2000 mg. vitamine E per dag gedoseerd. Hierbij is uitwisseling van vitamine E tussen chylomicronen en andere lipidendeeltjes in het bloed hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk voor de effectiviteit van suppletie in afwezigheid van intact alfa-TTP119-124. Hart- en vaatziekten De werking van vitamine E kan een aantal voordelen hebben bij preventie van hart- en vaatziekten, en bij het voorkomen van uitbreiden van reeds aanwezige vaatafwijkingen. Interventiestudies laten echter wisselende resultaten zien125-130. In een recent overzichtsartikel uit het American Journal of Clinical Nutrition wordt besproken welke problemen er zijn met de interpretatie en opzet van deze studies131. Hieronder is een overzicht van deze factoren weergegeven. Selectie van proefpersonen Er is niet in alle studies een beginwaarde van vitamine E in het bloed bepaald, waardoor de effectiviteit van de suppletie niet gecontroleerd kon worden (GISSI en HOPE-studies). Wanneer de uitgangswaarde wel bekend was, lag deze gemiddeld in het normale gebied. Personen met een vitamine E-deficiëntie, die het meest zouden kunnen profiteren, werden niet apart gecontroleerd. Ongeveer 20% van de populatie reageert niet op suppletie van vitamine E met een stijging van de concentratie in het plasma (JT Salonen, geciteerd in ref. 131). Dit zou eveneens de uitslagen kunnen vertekenen. Vrouwen hebben een lager risico van hart- en vaataandoeningen. Zij zullen dus ook relatief minder profiteren van preventieve maatregelen. Tenslotte wordt in de onderzoeken niet gekeken naar andere afwijkingen die een negatief effect kunnen hebben op het beloop van hart- en vaatziekten. Genmutaties die leiden tot een verhoogd homocysteïne-gehalte, afwijkend apolipoproteïne 4, inducible nitric oxide synthase etc. kunnen factoren zijn die niet of nauwelijks worden beïnvloed door de gesuppleerde vitamine E. Tenslotte kunnen variaties in alfa-TTP ook in een sterk verschil in resultaat van de suppletie resulteren. Ontwikkelingsstadium van de aandoening Het proces dat uiteindelijk leidt tot vorming van atherosclerose begint reeds op jonge leeftijd. Er wordt in de literatuur onder- Voor al uw vragen Productvoorlichting Solgar Vitamins: Voor al uw vragen over: • • • • 023-534 45 22 de relatie tussen voeding en gezondheid het gebruik van voedingssupplementen uw specifieke vragen over een product van Solgar interacties tussen verschillende supplementen of supplementen en medicijnen kunt u contact opnemen met de afdeling productinformatie van Solgar Vitamins. Zij zijn op werkdagen bereikbaar van 09.00 uur tot 17.00 uur. scheid gemaakt in 8 verschillende stadia, waarbij de indeling is gebaseerd op weefselveranderingen in de vaatwand. Pas in de laatste stadia treden verschijnselen op die klinisch herkenbaar zijn als hart- en vaatziekten. Niet al deze stadia worden (mede) veroorzaakt of gestimuleerd door oxidatieve stress. De CHAOS, HOPE, GISSI en SPACE-studies waren secundaire preventietrials, wat betekent dat zij keken naar de effecten van vitamine E bij personen met reeds aanwezige hart- en vaatziekten. Deze personen vertonen een vergevorderd stadium van atherosclerose, waarbij de effectiviteit van iedere anti-oxidant beperkt zal zijn. De positieve effecten die gevonden werden moeten daarom vrijwel zeker naast de anti-oxidantwerking ook aan andere functies van vitamine E toegeschreven worden. Inname, dosering en gebruikte vormen van vitamine E Om uit het maag-darmkanaal opgenomen te worden is vitami- 11 ne E afhankelijk van de aanwezigheid van vetten in het maagdarmkanaal. Inname dient dus tijdens een vetbevattende maaltijd te geschieden, dan wel door middel van een preparaat op oliebasis. Dit werd niet bekeken of besproken in de onderzoeken. De gebruikte vormen en doseringen van vitamine E verschillen sterk tussen de onderzoeken: 50 mg all rac-α-tocoferylacetaat per dag in de ATBC studie, 800 IU (later 400 IU) RRR-α-tocoferol uit natuurlijke bron, opgelost in soja-olie in de CHAOS-studie; 400 IU vitamine E uit natuurlijke bron per dag in de HOPE-studie; 300 mg all-rac-α-tocoferylacetaat per dag in de GISSI-studie; 800 IU vitamine E per dag in de SPACE-studie en twee maal daags 136 IU (100 mg) RRR-α-tocoferylacetaat (overeenkomend met 91 mg. RRR-α-tocoferol) in de ASAP- studie. Dit maakt het onmogelijk om de gebruikte doseringen te vergelijken. “Vitamine E uit natuurlijke bron” kan zowel een natuurlijk Solgar Times PROFESSIONAL Interessante literatuur Heal your heart Auteur: Kitty Gurkin Rosati Taal: Engels ISBN: 0471157023 Een paperback uitgave in de engelse taal waarin hartproblemen op holistische wijze worden benaderd. Schrijfster Kitty Gurkin Rosati geeft in het boek praktische tips op het gebied van voeding en levensstijl. Regel uw bloeddruk met kruiden en voeding Auteur: Jaap Huibers Taal: Nederlands ISBN: 9020205919 In deze paperback zet de auteur op een voor ieder begrijpelijke wijze uiteen hoe de bloeddruk samenhangt met het karakter van de mens. Huibers gaat niet uit van het medische bloeddrukprobleem, maar benadert het onderwerp vanuit de mens als totaliteit. De kruiden zoals ze in dit boekje besproken worden zijn dus niet alleen gericht op het bestrijden van de te hoge of de te lage bloeddruk maar werken in op de mens als geheel. Ook de voeding speelt daarbij een belangrijke rol. mengsel van tocoferolen betreffen als een door chemische methylering verkregen RRR-alfatocoferol. De verschillen in opname, transport en verwerking tussen de diverse tocoferolen kunnen een verklaring vormen voor de verschillen in de resultaten. Tocoferol in acetaatvorm dient voor opname uit de darm gesplitst te worden in tocoferol en azijnzuur door esterase-enzymen. De activiteit van deze enzymen kan van persoon tot persoon verschillen, en kan daardoor de biologische beschikbaarheid beïnvloeden. Wanneer vitamine E zijn antioxidantfunctie uitoefent wordt het molecuul geoxideerd tot een tocoferoxylradicaal. Wanneer dit niet door andere anti-oxidanten teruggereduceerd wordt tot vitamine E zal het tocoferoxylmolecuul op zijn beurt weer vetzuurradicalen vormen, waardoor de reactieketen niet doorbroken kan worden. Anti-oxidanten zijn op deze wijze altijd van elkaar afhankelijk. Inname van hogere doseringen van slechts één antioxidant houdt geen rekening met deze onderlinge afhankelijkheid. Voor de effecten van gammatocoferol wordt verwezen naar de voorgaande tekst. Slechts wanneer in toekomstige onderzoeken de grote individuele variaties tussen de gebruikte preparaten en de proefpersonen meegenomen worden in de studieopzet zal gericht naar de effecten en individuele behoeftes aan vitamine E gekeken kunnen worden, en zullen positieve effecten en indicatiegebieden voor preventie en behandeling van hart- en vaatziekten duidelijk worden. Kanker Het gebruik van vitamine E bij de preventie van kanker berust 12 op de theorie dat schade aan DNA door vrije radicalen wordt verminderd. Tot nu toe is alleen bij prostaatkanker een duidelijke relatie te vinden in de medische literatuur. In de ATBC-studie132 (Alpha-Tocopherol BetaCarotene Cancer Prevention Study) werd gevonden dat bij personen die vitamine E (50 mg. alfa-tocoferol per dag) gebruikten 34% minder prostaatkanker voorkwam. In dezelfde groep werd eveneens 41% minder sterfte aan prostaatkanker gevonden. Deze resultaten duiden er op dat eventuele prostaatkanker in een pre-klinisch (onontdekt) stadium wordt geremd. In een ander groot onderzoek werd bescherming tegen prostaatkanker gevonden onder mensen die rookten of recent gestopt waren met roken. Langdurige inname van 100 IU vitamine E of meer per dag resulteerde in een daling van het aantal gevallen van prostaatkanker met 56%133. Dit valt mogelijk te verklaren uit de anti-oxidantwerking van vitamine E, omdat rokers een hogere radicalenbelasting hebben. Naast de beschermende anti-oxidantwerking kan een ander effect van het gebruik van vitamine E hierin een belangrijke rol spelen. In vitro-onderzoek laat zien dat toevoeging van vitamine E aan prostaatkankercellen een remming geeft van de expressie van androgeenreceptoren. Deze receptoren, die worden gestimuleerd door testosteron, zijn nood- zakelijk voor de groeistimulerende werking van testosteron op deze tumorcellen134. In de Verenigde Staten is een groot onderzoek gestart naar de effecten van suppletie met vitamine E en selenium op de incidentie van prostaatkanker. In deze SELECT-studie zullen 32.400 mannen worden gevolgd in een periode tot 12 jaar. In 2013 worden de resultaten van dit onderzoek verwacht135. Andere effecten die in meer algemene zin positief kunnen bijdragen aan de preventie van kanker zijn modulatie van het immuunsysteem, het induceren van geprogrammeerde celdood (apoptose) en beïnvloeding van de hormoonproductie. De modulatie van het immuunsysteem berust op het verminderen van de productie van ontstekingsbevorderende factoren, waardoor het immuunsysteem “efficiënter” kan werken136. Vitamine E herstelt het leeftijdsgebonden verlies aan immuunfunctie137,138. Wanneer macrofagen van oude muizen en jonge muizen werden gestimuleerd bleken de macrofagen van de oudere muizen duidelijk meer van het ontstekingsbevorderende prostaglandine E2 te produceren, duidend op een verhoogde activiteit van het enzym cyclo-oxygenase139. In latere onderzoeken werden vergelijkbare effecten gevonden van de andere tocoferolen (bèta-, gamma- en delta-tocoferol)140 en van gamma-tocoferol en zijn voornaamste afbraakproduct, gamma-CEHC23. De betekenis van deze effecten moet gezien worden in het licht van de kennis over het metabolisme van de diverse tocoferolen. De snelle uitscheiding van andere tocoferolen zal de werkelijke bijdrage beperken. Alleen van het afbraakproduct gamma-CEHC zal gezien het metabolisme een effect verwacht kunnen worden. Apoptose is één van de methoden van het lichaam om beschadigde, afwijkende of overbodige cellen te verwijderen. Een aantal onderzoeken heeft een apoptose-bevorderend effect van alfa-tocoferol (als succinaat) beschreven142-145. Hierbij moet aangetekend worden dat dit effect alleen optrad wanneer alfa-tocoferylsuccinaat direct met de kwaadaardige cellen in contact werd gebracht. Alfa-tocoferol had dit effect niet. Omdat na orale inname van alfa-tocoferylsuccinaat dit direct zal worden gesplitst naar alfa-tocoferol en succinaat, is dit effect niet te verwachten bij gebruik van supplementen met alfa-tocoferylsuccinaat. Tenslotte is gevonden dat mannen die extra vitamine E innamen een lagere hoeveelheid van de mannelijke hormonen androsteendion en testosteron in het bloed hadden146. Het onderliggende werkingsmechanisme was niet duidelijk, maar dit effect kan een mogelijke bijdrage leveren aan de beschermende werking van vitamine E tegen het optreden van prostaatkanker. 14 Pre-eclampsie Pre-eclampsie is een aandoening die optreedt tijdens de zwangerschap, waarbij een aantal belangrijke veranderingen in de bloedsomloop optreedt. De aandoening wordt gekenmerkt door een verhoogde bloeddruk, eiwitverlies via de urine, verlaging van het aantal thrombocyten en stijging van de hoeveelheid leverenzymen in het bloed (HELLP-syndroom). De nadelige gevolgen voor de foetus zijn te wijten aan de sterk verminderde doorbloeding van de placenta. Een belangrijke rol in dit ziekteproces wordt toegedicht aan vrije radicalen. Bij vrouwen met pre-eclampsie wordt een hogere concentratie gevonden van stoffen die wijzen op oxidatie van lipiden, zoals malondialdehyde147 en 8-epiprostaglandine F2α 148. Ook wordt bij deze groep vrouwen een verlaagde hoeveelheid anti-oxidanten in het bloed gevonden ten opzichte van gezonde zwangeren. Twee interventiestudies lieten geen effect zien op bestaande pre-eclampsie wanneer dagelijks 100-300 mg. vitamine E149 of een combinatie van 800 IU vitamine E, 1000 mg. vitamine C en 200 mg. allopurinol150. Wanneer vrouwen met een verhoogd risico van pre-eclampsie echter een combinatie van vitamine E (263 mg. per dag) en C (1000 mg. per dag) of een placebo kregen toegediend trad in 8% van de vrouwen die het supplement kregen pre-eclampsie op, tegen 17% in de placebogroep151. Solgar Times PROFESSIONAL Op het net www.mayoclinic.com www.mayoclinic.com Een interessante, engelstalige site met een overzicht van diverse ziektebeelden alsmede tips ter behandeling en preventie. Deze site heeft uitgebreide hyperlinks naar diverse nuttige adressen, waaronder patiëntenverenigingen. Met name preventief valt dus grote winst te behalen van het gebruik van deze anti-oxidanten. Hoge inname van meervoudig onverzadigde vetzuren Toenemende interesse gaat uit naar de beschermende effecten van verrijking van het dieet met meervoudig onverzadigde vetzuren. Ook therapeutisch wordt veel gebruik gemaakt van de positieve effecten van bijvoorbeeld visolie en GLA (gammalinoleenzuur). Het is echter algemeen bekend dat deze vetzuren zeer gevoelig zijn voor oxidatie. Toevoeging van extra meervoudig onverzadigde vetzuren aan de voeding van proefdieren zonder toevoeging van anti-oxidanten leidt tot overtreffen van de anti-oxidantca- paciteit, met als gevolg spier- en zenuwafwijkingen152. Consumptie van een dieet met te lage hoeveelheden vitamine E en selenium leidt bij ratten tot een verhoogde oxidatieve beschadiging van DNA, met name wanneer er meer onverzadigde vetzuren worden geconsumeerd153,154. Wanneer aan mensen een dieet gegeven wordt dat voor 13% (calorische waarde) uit meervoudig onverzadigde vetzuren bestaat worden etheno-DNA producten (stoffen die ontstaan na DNA-beschadiging door lipide-radicalen) en malondialdehyde in hogere concentraties aangetroffen155,156. Vitamine E is de belangrijkste anti-oxidant in celmembranen, en kan deze stijging helpen voorkomen. Omega-3 vetzuren uit visolie hebben eveneens een beschermend effect op het lichaam laten zien bij diabetes. Met name DHA (docosahexaëenzuur) verbetert de functie van het endotheel dat de binnenkant van de bloedvaten bekleedt. Hierdoor kunnen bloedvaten zich beter ontspannen, en vermindert de activatie van de bloedstolling. Eerdere onderzoeken lieten geen effect van visolie zien na 4 tot 6 weken gebruik157-160. Na 7 maanden bleek er echter wel degelijk een effect te zijn. Bovendien werden er in het bloed aanwijzingen gevonden dat er sprake was van een verhoogde belasting met vrije radicalen wanneer visolie werd ingenomen. De onderzoe- 14 kers concludeerden dat inname van extra visolie zonder voldoende anti-oxidanten de werking van visolie teniet deed160. Kortdurend onderzoek bij gezonde jonge proefpersonen liet zien dat inname van anti-oxidanten in het dieet (met name uit fruit en groenten, niet uit supplementen) geen invloed had op de lipideperoxidatie bij hogere inname van meervoudig onverzadigde vetzuren in het dieet gedurende 6 weken161. Wanneer gebruik wordt gemaakt van meer dan fysiologische hoeveelheden meervoudig onverzadigde vetzuren, zoals uit supplementen, lijkt suppletie van extra vitamine E (liefst gecombineerd met andere antioxidanten) aan te bevelen. Dit geldt in toenemende mate wanneer er sprake is van een verminderde anti-oxidantcapaciteit van het lichaam (chronische ziekte, medische behandelingen zoals radiotherapie) of een verhoogde radicalenbelasting. Gebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding Er zijn geen bijwerkingen gemeld van gebruik van 800 IU vitamine E tijdens de 18e-22e week van de zwangerschap162 of 600-900 IU per dag gedurende de laatste twee maanden van de zwangerschap163. Er zijn geen gegevens bekend over gebruik van hoge doseringen vitamine E tijdens de periode van borstvoeding. Bijwerkingen en overdosering Vitamine E geeft bij oraal gebruik zelden bijwerkingen. Zeldzame bijwerkingen die gemeld zijn zijn misselijkheid, diarree, overige maag-darmklachten, zwakte / vermoeidheid, huiduitslag, verminderde functie van endocriene geslachtsorganen en een verhoogd creatinegehalte in de urine164. In één studie werd gesuggereerd dat gebruik van (synthetische) vitamine E een verhoogd risico gaf van hemorrhagische CVA’s (bloedingen in de hersenen of tussen de hersenvliezen) bij mannelijke rokers, maar meerdere andere studies, waarbij gedurende 1,4 tot 4,5 jaar lang synthetische of natuurlijke vitamine E werd toegepast lieten geen verhoogd risico zien34,127,128,165,166. Bij lokaal gebruik van vitamine E op de huid zijn allergische en eczemateuze reacties beschreven. Het is echter niet bekend of vitamine E dan wel andere ingrediënten van de gebruikte preparaten hiervoor verantwoordelijk gehouden moeten worden164,167. Bij personen met een vitamine K-deficiëntie, of personen die antistollingsmiddelen gebruiken, kan vitamine E de bloedingstijd verder verlengen 168. Echte overdoseringen van vitamine E zijn niet bekend. Zoals beschreven onder punt 3 is er sprake van een maximale stijging van de plasmaspiegel ongeacht de duur of hoogte van sup- pletie met vitamine E. Er blijkt dus geen sprake te zijn van stapeling, ondanks het feit dat vitamine E vetoplosbaar is. Wanneer er bijwerkingen optreden als eerder beschreven kan geprobeerd worden de inname van vitamine E te verlagen, om te zien of deze klachten verminderen. Verlenging van de bloedingsparameters kan eveneens een reden zijn de dosering te verlagen. gebruik van deze middelen altijd worden gecontroleerd kan de dosering van de medicatie worden aangepast waar nodig. Wel is het van belang altijd het gebruik van supplementen bij de trombosedienst te melden. Interacties Samenvatting Er zijn interacties mogelijk tussen vitamine E en reguliere medicatie. Allereerst kunnen stoffen die de vetopname uit de darm verminderen (met name het afslankmiddel Xenical en galzuurbindende harsen) de opname van vitamine E remmen169-172. Ook gebruik van minerale oliën als paraffine kan de opname van vitamine E verminderen173,174. Vitamine E is lange tijd onterecht gezien als een “eenvoudige” anti-oxidant. Er zijn echter veel meer functies ontdekt, die eveneens een belangrijke rol spelen. Door het selectieve opnamemechanisme is natuurlijke vitamine E twee maal sterker dan synthetische vitamine E. Door het ontbreken van andere tocoferolen, waarvan sommige afbraakproducten ook een specifieke werking op het lichaam hebben, kan synthetische vitamine E niet vergeleken worden met een natuurlijk tocoferolencomplex. De meest genoemde interactie is het mogelijke bloedstollingremmende effect van vitamine E. Er zijn aanwijzingen dat alfatocoferolquinon, één van de afbraakproducten van vitamine E, de werking van vitamine K-afhankelijke enzymen verstoort175,176. Deze enzymen zijn noodzakelijk voor de activatie van een aantal stollingsfactoren. Met name bij personen met een lage vitamine K-spiegel, en bij personen die vitamine K-antagonisten als Sintrom® (acenocoumarol) of Marcoumar gebruiken kan hierdoor de bloedingstijd worden verlengd. Omdat de stollingswaarden bij Ook bij gebruik van vitamine E in combinatie met acetylsalicylzuur (aspirine) is een verhoogde bloedingsneiging beschreven177. Tot nu toe uitgevoerde studies kunnen onderling niet worden vergeleken. Toekomstige studies zullen meer rekening moeten houden met de samenstelling van de onderzoeksgroepen en het gebruikte preparaat. Zoals voor alle anti-oxidanten geldt ook voor vitamine E dat een succesvolle toepassing sterk afhangt van de juiste combinatie met andere anti-oxidanten. Disclaimer De informatie van Solgar Vitamins is met grote zorg samengesteld. ten worden ontleend. Solgar Vitamins Holland BV aanvaardt evenmin Aan de inhoud van deze informatie kunnen op geen enkele wijze rech- aansprakelijkheid voortvloeiende uit onjuiste informatie of anderszins. 15 Onderzoeksnieuws Voorbehandeling met alfaliponzuur beschermt zenuwcellen tegen de gevolgen van verlies van glutathion: een mogelijke rol voor alfaliponzuur bij de ziekte van Parkinson Schade door vrije radicalen wordt gezien als een cruciale factor in het ontstaan en verergeren van de ziekte van Parkinson. Bij deze aandoening is er sprake van een verlies van zenuwcellen in de substantia nigra in de hersenen. neer eerder alfa-liponzuur aan de cellen was toegevoegd. Er trad veel minder verstoring van mitochondriaal complex I op. Deze proeven tonen aan dat alfa-liponzuur in staat is wegvallende bescherming van anti-oxidanten te herstellen, en biedt aanwijzingen voor een beschermende rol bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Bharat S, Cochran BC, Hsu M, Liu J, Ames BN, Andersen JK. Pre-treatment with R-lipoic acid alleviates the effects Een belangrijk verschijnsel dat optreedt in deze cellen bij het begin van de ziekte van Parkinson is verlies van de meest voorkomende anti-oxidant in het menselijk lichaam, glutathion (GSH). Omdat de cellen door dit GSH-tekort niet langer beschermd zijn tegen radicalen treedt er een verstoring op van de functie van de mitochondriën, de “energieleveranciers” van de cel. Met name de remming van mitochondriaal complex I door de verhoogde radicalenbelasting leidt tot deze stoornis. Uiteindelijk sterft de cel. In deze studie werd aangetoond dat de cellen beschermd waren na wegvallen van GSH, wan- of GSH depletion in PC12 cells: implications for Parkinson's disease therapy. Neurotoxicology 2002 Oct;23(4- piratory burst” in deze cellen optrad. Dit betekent dat de cellen tot 10 maal meer zuurstof gebruiken dan normaal, om hun functie (aanvallen van bacteriën etc.) te kunnen vervullen. Hierbij ontstaan veel superoxide anionen, agressieve radicalen, die reageren met vitamine C. Epitheelcellen en endotheelcellen bleken het geoxideerde vitamine C (dehydroascorbaat) actief op te nemen en te “recyclen” tot ascorbinezuur. Dit transport bleek plaats te vinden via transporteiwitten voor glucose, en glucose was in staat deze opname te verminderen. 5):479-86 Niet eerder ontdekt mechanisme voor “recycling” van vitamine C Vitamine C komt in menselijk bloed alleen voor als ascorbinezuur. Wanneer dit als anti-oxidant fungeert wordt vitamine C geoxideerd tot dehydroascorbaat. De onderzoekers noemden dit een “bystander effect”. Op deze wijze wordt niet alleen dehydroascorbaat sneller teruggevormd naar vitamine C, maar treedt ook extra bescherming op van het omliggende weefsel door een hogere concentratie vitamine C in de cellen. Francisco J. Nualart, Coralia I. Rivas, In het laboratorium werden witte bloedcellen samen met epitheel- en endotheelcellen bij elkaar gebracht. De witte bloedcellen werden geactiveerd, waarna de zogenaamde “res- Viviana P. Montecinos, Alejandro S. Godoy, Victor H. Guaiquil, David W. Golde, and Juan Carlos Vera. Recycling of vitamin C by a bystander effect. J. Biol. Chem published online ahead of print November 14, 2002. Colofon Solgar Times De Solgar Times Professional is een uitgave van Solgar Vitamins en verschijnt 4 x per jaar. De Solgar Times Professional wordt kosteloos toegezonden aan een ieder die (beroepsmatig) geïnteresseerd is om meer te lezen over de relatie tussen voeding en gezondheid en daarbij graag op de hoogte gehouden wil worden van de laatste ontwikkelingen op dit gebied. Een abonnement aanvragen/opzeggen kan door een briefkaart met uw naam en adres te sturen o.v.v. aanmelding of afmelding aan: Solgar Vitamins b.v. t.a.v. De Solgar Times Professional Postbus 4444 2003 EK HAARLEM Zet- en drukfouten voorbehouden.