Wat is fiscaal misbruik: enkele voorbeelden van de

advertisement
Wat is fiscaal misbruik: enkele voorbeelden van de rulingcommissie
De fameuze algemene antimisbruikbepaling bestrijdt constructies en verrichtingen die als
fiscaal misbruik worden beschouwd. Hoewel er een wettelijke definitie bestaat van wat fiscaal
misbruik precies is, is het in de praktijk niet altijd even duidelijk wat de fiscus nu juist als
misbruik beschouwt. Daarom is het goed eens te kijken naar wat de Dienst Voorafgaande
Beslissingen (beter bekend als de rulingcommissie) daar over te zeggen heeft. Hoewel de
hier vermelde voorbeelden erg afhangen van de concrete feiten die aan commissie werden
voorgelegd, geven ze toch een beeld van haar visie.
Ter herinnering: de wettelijke definitie
De algemene antimisbruikregel (artikel 344 WIB92) bevat een definitie van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige middels de door hem gestelde
rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot
stand brengt (i) een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een
bepaling van dit Wetboek of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het
toepassingsgebied van die bepaling plaatst; of (ii) een verrichting waarbij aanspraak wordt
gemaakt op een belastingvoordeel voorzien door een bepaling van dit Wetboek of de ter
uitvoering daarvan genomen besluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn
met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot
doel heeft.
Het komt er dus op neer dat men door bepaalde handelingen probeert fiscale voordelen te
verkrijgen die ingaan tegen de doelstelling van de regels van het wetboek
inkomstenbelastingen.
Als de fiscus meent dat een bepaalde handeling fiscaal misbruik is, heeft u als
belastingplichtige nog wel de mogelijkheid om het tegendeel te bewijzen. Dat kan door aan
te tonen dat men die handelingen niet heeft gesteld om belasting te ontwijken, maar om
andere redenen.
Bij twijfel of deze niet-fiscale motieven aanvaardbaar zijn, kan een vraag voorgelegd worden
aan de rulingcommissie. Die zal op basis van alle feiten oordelen of er al dan niet sprake is
van misbruik. In de hieronder beschreven gevallen heeft de commissie geoordeeld dat de
motieven van de belastingplichtige onvoldoende zijn. De geplande verrichtingen zijn dus
volgens de commissie fiscaal misbruik. Als u zekerheid wil over uw geplande verrichtingen,
kan u best bij de rulingcommissie aankloppen. De voorbeelden hieronder kunnen u een idee
geven van de visie van de commissie. Let wel op: de concrete feiten zijn doorslaggevend
voor de uiteindelijke beslissing van de commissie. Andere feiten kunnen dus leiden tot
andere beslissingen.
Gebruiken van vroegere verliezen
Verrichtingen met verliesvennootschappen, om zo de winsten van verbonden
vennootschappen te kunnen compenseren, worden altijd met de nodige argwaan bekeken.
Wie dergelijke verrichtingen plant, moet m.a.w. ook goede niet-fiscale redenen hebben om
ze te verantwoorden. Dat blijkt nog maar eens uit twee aanvragen die door de
rulingcommissie werden afgewezen:

een winstgevende vennootschap neemt een verlieslatende vennootschap (met dezelfde
activiteit) over. Dankzij deze fusie zal de overnemende vennootschap een groot deel van de
verliezen van de overgenomen vennootschappen kunnen gebruiken, waardoor ze pas tegen
2020 opnieuw belasting zou moeten betalen. De rulingdienst acht de niet-fiscale motivering
van de verrichting niet overtuigend, ondermeer omdat de nieuwe structuur haaks staat op
het tot nu toe gehanteerde bedrijfsmodel;

de activiteit van een vennootschap is haast volledig stopgezet. De geplande verrichting
zal deze vennootschap omvormen tot het centrum van de groep voor
kortetermijnfinancieringen. Er bestaat evenwel al een buitenlandse groepsvennootschap die
centraal de interne financieringen regelt. Op basis daarvan meent de commissie dat deze
nieuwe verrichting enkel is ingegeven door fiscale motieven: namelijk gebruik maken van de
ruime hoeveelheid aan overdraagbare verliezen die nog in de schoot van de Belgische
vennootschap aanwezig zijn.
Overdragen van onroerende goederen
Een natuurlijk persoon bezit alle aandelen van een vennootschap, die geen activiteiten meer
ontplooit, maar enkel nog eigenaar is van een onroerend goed. De natuurlijk persoon
verkoopt al zijn aandelen aan een derde. De verkoper kan zo meerwaardebelasting
vermijden in de vennootschapsbelasting en zelf vermijdt hij in de personenbelasting op een
liquidatiebonus te worden belast. De rulingcommissie beschouwt deze constructie als fiscaal
misbruik: de koper is duidelijk niet geïnteresseerd in de vennootschap (geen activiteiten
meer), maar koopt de aandelen enkel omwille van het vastgoed dat nog in de vennootschap
aanwezig is.
Niet enkel constructies om een onroerend goed te verkopen aan een derde komen in het
vizier van de fiscus. Ook huur-onderhuurconstructies worden door de commissie (soms) als
fiscaal misbruik afgedaan. Een belastingplichtige zet een klassieke huuronderhuurconstructie op: hij verhuurt het goed zelf aan de hoofdhuurder, die het goed
verder onderverhuurt aan een (werk)vennootschap die het goed bedrijfsmatig gaat
gebruiken. De commissie ziet geen andere dan fiscale motieven voor deze constructie:
namelijk vermijden dat de hoofdverhuurder belast wordt op de werkelijk ontvangen
huurprijs.
Download