maartensmagazine herfst 2014 Revalideren in virtuele ­omgeving De erfenis van polio IN BEELD Su Dang Die arm houdt mij niet tegen Negen jaar geleden werd Su geboren in China, vertellen haar ouders Milko en Henriëtte. “Waarschijnlijk zijn tijdens de bevalling zenuwbanen in haar nek bekneld geraakt en daardoor beschadigd. Toen wij Su adopteerden, was het te laat om nog iets te kunnen herstellen. Ze was destijds bijna drie jaar. Haar rechterarm en -hand groeien nu niet optimaal mee, ook heeft ze moeite om die te gebruiken.” “Twee keer heeft Su een ULA-screening gehad in de Sint Maartenskliniek. Daar deden ze allemaal testjes om te kijken hoe ze functioneerde met haar beperking en om te bepalen welke hulpmiddelen, oefeningen en adviezen zouden kunnen helpen. Zo is haar fietsstuur aangepast en kreeg ze het advies om een leesboekensteun te gebruiken. En sinds kort heeft ze ook een nachtspalk om te zorgen dat de arm minder gebogen staat. Su heeft bovendien ADHD. Dat werkt echter in haar voordeel. Ze heeft daardoor veel energie en ze durft veel.” Su laat zich niet afremmen door haar rechterarm. “Ik doe alles wat anderen ook doen”, zegt ze. “Ik heb mijn zwemdiploma’s A en B gehaald en ik zit op tennisles. De loom-armbandjes om mijn pols heb ik zelf gemaakt en met gym kan ik over de bok. Laatst hadden we een judoles op school en toen zeiden ze dat ik de sterkste van de klas was. Ook houd ik van fietsen en tekenen. Ik teken vaak bloemen, vlinders en jurken. Misschien wil ik later wel ontwerpster worden. Of dierenarts. Ik ben gewend om dit te hebben. Het is alleen wel lastig als ik bijvoorbeeld een paardenstaart wil maken.” INHOUD 8 20 Nieuwe loopsimulator GRAIL Met de GRAIL breiden wij onze mogelijkheden voor loopexpertise uit. Revalidanten leren op de loopsimulator sneller veilig lopen. In een uit­dagende virtuele wereld… 10 Veel mensen hebben wel eens gehoord van jicht, maar wat is het precies en hoe kan het behandeld worden? Reumatoloog Nicole van der Laan geeft uitleg. 24 Wat levert onze zorg écht op? Wij willen topzorg leveren, maar maken we dat ook waar? Via MaartensFacts willen we meer inzicht krijgen en geven in wat de behandelingen concreet hebben opgeleverd voor onze ­patiënten. 8 Tien vragen over jicht 20 Postpoliosyndroom Francien van Doremalen leerde prima leven met de restverschijnselen van haar polio. Totdat ze vanaf haar veertigste steeds meer klachten kreeg. 12 10 Colofon Het MaartensMagazine verschijnt vier keer per jaar en wordt verspreid onder patiënten, medewerkers, oudmedewerkers en externe relaties van de Sint Maartenskliniek. In het MaartensMagazine vindt u nieuws en actuele ontwikkelingen binnen de Sint Maartenskliniek. De Sint Maartenskliniek is een gespecialiseerd ziekenhuis voor orthopedie, reumatologie en revalidatiegeneeskunde. Voor reacties, suggesties of het doorgeven van adreswijzigingen kunt u contact opnemen met de afdeling Communicatie, Postbus 9011, 6500 GM Nijmegen, telefoon: (024) 365 91 76, of mail: [email protected]. Voor het aanvragen van een gratis abonnement op het MaartensMagazine bezoekt u www.maartenskliniek.nl/mm. COLUMN raad van bestuur 24 Sterk merk De Sint Maartenskliniek is wat we noemen ‘een sterk merk’. Toen ik in de afgelopen maanden in gesprekken mocht laten weten dat ik hier zou gaan werken, kreeg ik veel positieve reacties: bijna iedereen kende op een bepaalde manier de Maartenskliniek. Van velen was wel eens een familielid, kennis of collega hier behandeld. En naar volle tevredenheid, werd mij daarbij bijna altijd verzekerd. Toch wisten maar weinig mensen wat er in de Sint Maartenskliniek allemaal gebeurt. Velen kenden een klein deel, maar weinigen het grote geheel. 28 Verder… 7 Uit de oude doos 12Patiëntervaring 14 Nieuwe typen knieprothese 15 Dokter! Dokter! 16 In beeld: Patiëntgericht 22 Brief van een patiënt 23 Spreekuur Sportradiologie 26 Studie pijnstilling voet/enkel 27 App voor Bechterew-patiënten 28 Selfies 30 Het apparaat 31 Contactinformatie Redactie Aart-Jan de Looff, Marije van Vooren, Tjerk Romkema, Wouter van der Meer, Rian Grutters Fotografie Dennis Vloedmans (cover, 2, 9, 12, 23, 26, 30), Inge Hondebrink (16), Bart van Dieken (25), Nationaal Archief/Spaarnestad Photo/Wiel van der Randen (7), jicht.nl (21) Vorm­geving Wunderbar Visuele Communicatie, Nijmegen Druk Van Eck & Oosterink communicatie­regisseurs, Dodewaard Bezoek onze website: www.maartenskliniek.nl In de afgelopen weken heb ik met veel genoegen wél kennis mogen maken met dat brede geheel van al onze activiteiten in de kliniek. Wij hebben vier grote kernwaarden: patiëntgericht, excellent, innovatief en ondernemend. Dus daar let je dan ook op tijdens alle kennismakingen. Ik heb gezien hoe in de Sint Maartenskliniek vanuit deze kernwaarden gewerkt wordt aan het optimaliseren van houding en beweging van onze patiënten. In dit MaartensMagazine ziet u hier ook weer diverse voorbeelden van. Voorop lopen in optimale zorg, innovatief zijn; dat kost geld. Aan ons de taak om ook in tijden van bezuinigingen te laten zien dat onze zorg het waard is. Dat betekent dat we onze excellentie elke dag aan onze patiënten moeten laten zien. Dat betekent dat we onze patiënt in het middelpunt zetten, bij alles wat we doen. En ik nodig u hierbij uit om ons daarbij te helpen, want het kan altijd nog beter. Geef ons feedback, want een excellente organisatie durft ook te leren, elke dag weer. Het zal ons als Sint Maartenskliniek nog sterker maken. Gert van Enk, raad van bestuur 6 mm herfst 2014 KORT NIEUWS Handbiken op een gletsjer in Oostenrijk Op 26 juni gingen ruim negentig (oud-) revalidanten en paralympiërs uit Nederland, Oostenrijk en Noorwegen met een handbike de strijd aan met elkaar, zichzelf en de Kaunertalergletsjer in Oostenrijk. Er deed ook een team van de Sint Maartenskliniek mee: de MaartensMasters. Zij hadden zich in de heuvelachtige omgeving van Nijmegen intensief voorbereid op de wedstrijd. Teamleider en bewegingsagoog Freek Raaijman vond vooraf het erepodium het minst belangrijk: “De ervaring van het boven komen en de overwinning op jezelf en de berg, dat is de prestatie waar het om draait.” Toch haalden de Maartens­ Masters uiteindelijk wel het podium, ze werden knap derde in het klassement. Oefenen in de omgeving van Nijmegen Facebookspreekuur voor hardloopwedstrijd Op 30 augustus vond de hardloopwedstrijd de ‘5 van Wijchen’ plaats. De voorbereiding op deze wedstrijd begon echter veel eerder en de Sint Maartenskliniek was hierbij betrokken. Op 10 juli was er namelijk een Facebookspreekuur, waarbij hardlopers via de Facebookpagina van de 5 van Wijchen vragen konden stellen over hun voorbereiding op de wedstrijd of over (het voorkomen van) pijntjes/ blessures. Sportarts Els van den Eede van het Sport Medisch Centrum Maartenskliniek, fysiotherapeut Léon de Baat van Fysiotherapie Baat en topatleet Jesper van der Wielen ver­ zorgden de antwoorden. Tim Klinkhamer van de organisatie van de 5 van Wijchen: “We zien steeds meer mensen die voor het eerst gaan hard­ lopen. Een goede voorbereiding en aandacht voor de preventie van blessures is dan essentieel. Vanuit die gedachte is het Facebookspreekuur ontstaan.” Sportarts Els van den Eede voegt toe: “Bij zeer complexe vragen of ernstige klachten moeten we mensen natuurlijk persoonlijk zien, maar de ervaring leert dat we de meeste vragen tijdens dit soort spreekuren kunnen beantwoorden.” Net als de hardloopwedstrijd was ook het Facebookspreekuur een groot succes. Els, Léon en Jesper hebben verschillende mensen kunnen helpen met hun vragen. En het bericht op Facebook waaronder de vragen werden gesteld, bereikte ruim 4000 personen. Veelgestelde vragen financiële aspecten behandeling Het komt steeds vaker voor dat patiënten vragen hebben over de financiële aspecten van de behandeling in de Sint Maartenskliniek. Verschillende afdelingen van het ziekenhuis hebben de krachten gebundeld om een aantal veelgestelde vragen te verzamelen en te beantwoorden. Zoals: ‘Ik ben in het buitenland verzekerd. Hoe werkt het dan?’ en ‘Ik krijg meer dan één rekening voor de zorg die ik heb ontvangen, klopt dat wel?’. De informatie is van toepassing op alle afdelingen en locaties van de Sint Maartenskliniek en wordt voortdurend up-to-date gehouden. Deze informatie is bovendien toegevoegd aan onze website, als onderdeel van al onze informatie over tarieven en vergoedingen. mm herfst 2014 UIT DE OUDE DOOS Solar-Simplex B Niet te lang bakken De patiënt heeft de ogen gesloten en lijkt wel te genieten. De zuster daarentegen kijkt vanonder haar kap enigszins verontrust naar de patiënt. Heeft dat met de behandeling in de cabine, de zogeheten Solar-Simplex B, te maken? Deze foto is genomen in 1936 in de Sint Maartenskliniek. De patiënt krijgt een behandeling met ultraviolet B licht (UVB). Een behandeling die nu nog steeds bestaat, alleen dan met modernere apparatuur en niet in ons ziekenhuis. Zo’n UVBbehandeling kan worden in­gezet bij verschillende huidaandoeningen, zoals psoriasis, eczeem en jeuk. In de cabine zitten lampen die UVB uitstralen. Die straling beïnvloedt de celgroei en daarmee de ontsteking van de huid. Je moet er echter niet te lang in zitten en de therapie goed opbouwen. Anders kun je verbranden. Dat zou de zorgelijke blik van de zuster kunnen verklaren. • 7 8 mm herfst 2014 INNOVATIE Nieuwe loopsimulator GRAIL Na beroerte sneller weer leren lopen in virtuele wereld Jaarlijks krijgen 40.000 mensen in Nederland een beroerte, ook wel CVA genoemd. De lichamelijke en geestelijke gevolgen hiervan zijn vaak groot. Lopen is één van de vaardigheden die men meestal opnieuw moet aanleren. Oefenen en nog eens oefenen is dan het devies, want wie weer fatsoenlijk kan lopen, krijgt daar zelfvertrouwen, waardigheid en sociale participatie voor terug. De mogelijkheden binnen de Sint Maartenskliniek voor looptraining en het in kaart brengen van loopproblematiek worden vanaf oktober 2014 uitgebreid met de GRAIL, een loop­ simulator die revalidanten sneller veilig leert lopen. Niet op straat of in een oefenlokaal, maar in een uitdagende virtuele wereld… De GRAIL (Gait Real-time Analysis Interactive Lab) bestaat uit een loopplatform met twee loopbanden, met daar omheen een groot gebogen scherm en drie camera’s die de bewegingen van de revalidant registreren. Op het scherm kunnen verschillende virtuele omgevingen getoond worden die met het lopen meebewegen. Hierdoor lijkt het alsof de revalidant werkelijk door bijvoorbeeld een stad of het bos loopt. Het loopplatform kan hellingen en oneffenheden simuleren én gecontroleerde situaties creëren waarin de revalidant aan het wankelen wordt gebracht. Een harnas zorgt ervoor dat de revalidant niet kan vallen. “Dit soort situaties zijn in Spreiding over Nederland Vier revalidatiecentra hebben, met ondersteuning van het Revalidatiefonds en MRC Aardenburg, de GRAIL aangeschaft: de Sint Maartenskliniek, RMC Groot Klimmendaal in Arnhem, Revant in Breda en UMCG Centrum voor Revalidatie Beatrixoord in Haren. Door het aanschaffen van de vier GRAIL’s bij diverse centra in Nederland ontstaat een zodanige spreiding, dat deze nieuwe manier van revalideren voor meer mensen bereikbaar is. een andere oefensetting moeilijk te evenaren door de intensiteit en de onvoorspelbaarheid voor de revalidanten, zij worden daardoor extra uitgedaagd”, legt revalidatiearts Bertjo Renzenbrink uit. Een stap te ver “Onderzoek naar revalidatie heeft aangetoond dat het goed werkt om in korte tijd zoveel mogelijk te oefenen en deze oefeningen in wisselende omstandigheden te doen. Dit leidt tot snellere en betere resultaten”, aldus Renzenbrink. Fysiotherapeut Willem Hellebrand voegt daaraan toe: “Voor veel revalidanten is de overgang van revalideren bij de fysiotherapeut naar het echt uitvoeren in de praktijk thuis of op straat soms letterlijk en figuurlijk een stap te ver. De GRAIL kan die stap vergemakkelijken.” Dit nieuwe systeem maakt het in de nabije toekomst bovendien mogelijk om looppatronen direct te analyseren of later terug te kijken. Hellebrand: “Hierdoor krijgen revalidanten meteen feedback op hun looppatroon of op hun reactie op gesimuleerde situaties. Deze kennis zorgt voor meer begrip van de problematiek bij de revalidant én maakt het mogelijk oefeningen aan te passen op specifieke loopproblematiek.” Proefkonijnen Binnen de Sint Maartenskliniek wordt de GRAIL in eerste instantie ingezet als behandelmethode bij CVA-revalidanten die al enigszins zelfstandig kunnen lopen binnenshuis. We verwachten in 2015 onze loopexpertise verder uit te breiden en de loopsimulator ook in te zetten voor andere aandoeningen. Twee CVA-revalidanten van de Sint Maartenskliniek die reeds in mei 2014 de mogelijkheden van de GRAIL konden ervaren, zijn Willy Aarsse (59 jaar) en Cor ten Haaf (51 jaar). Samen met Hellebrand, fysiotherapeut Fanny Schils en een andere reva­ lidant reden zij zes keer naar Doorn om op de GRAIL van het Militair Revalidatie Centrum Aardenburg te oefenen. Serieus aangepakt “Willem gaf uitleg over de GRAIL en wij moesten actief oefenen”, vertelt Ten Haaf. “Van tevoren mm herfst 2014 Cor ten Haaf op de GRAIL ­ oesten we ook leerdoelen opstellen; ze hadden het m serieus aangepakt. Voor hen was het natuurlijk ook een test. Ik deed hier vooral aan mee omdat ik het leuk vind om nieuwe dingen te proberen. En omdat er misschien nog wel iets voor me in zat, want mijn herstel ging steeds minder snel.” Aarsse herkent dat wel. Zij had bovendien nog een reden om ‘ja’ te zeggen tegen de proef in Doorn. “Ik wilde iets terug doen voor de therapeuten die mij zo goed geholpen hadden”, zegt ze. In looppas Wat vonden zij van de GRAIL? Aarsse: “Het apparaat heeft veel mogelijkheden, veel meer dan bijvoorbeeld een loopband. Ik heb veel geoefend op tempo lopen, regelmatig lopen en obstakels ontwijken op mijn pad. Dat waren goede oefeningen en ik ben dankzij de GRAIL sterk verbeterd.” Ten Haaf geeft aan dat hij ook zeker baat heeft gehad bij het oefe- nen op het apparaat. “Onder andere door het terugkijken van filmpjes. Ik kon dan zien hoe ik liep. Het was een leerzame ervaring en ook ik ben vooruitgegaan. Ik ben nu twintig tot dertig procent sneller dan voorheen.” Willy Aarsse weet wel waardoor dat komt: “Omdat je vastzit in het apparaat. De angst om te vallen verdwijnt daardoor en dan durf je sneller te gaan. Ik ben zelfs in looppas gegaan!” Niet op gerekend Saai vonden ze het oefenen op de GRAIL zeker niet, er was telkens wat te zien. Maar eenvoudig was het lang niet altijd. Aarsse: “Op een gegeven moment moest ik sommen maken tijdens het lopen. Omdat je daarmee bezig bent, let je niet meer op het lopen en gaat dat automatisch. Dat was schrikken! En lastig, want door de CVA heb ik ook meer moeite met rekenen.” • 9 10 mm herfst 2014 PUBLICATIE MaartensFacts 2014 Wat levert onze zorg nou De Sint Maartenskliniek publiceerde onlangs een boek met behandeluitkomsten van verschillende behandelingen. Via deze zogenoemde ‘MaartensFacts’ willen we meer inzicht krijgen en geven in wat de behandelingen nu concreet hebben opge­ leverd voor onze patiënten. Een ziekenhuis is er om mensen beter te maken, maar tegenwoordig wordt er in de zorg vooral gesproken over effectiviteit en efficiency. Zieken­ huizen moeten steeds meer laten zien wat ze hebben gedaan. De kernvraag komt echter vaak niet aan de orde: ‘Heeft de behandeling ook de juiste resultaten opgeleverd voor de patiënt en waar is ruimte voor verbetering?’ Om die vraag te kunnen beantwoorden, zijn behandelresultaten noodzakelijk. In de Sint Maartenskliniek zijn die – op initiatief van de artsen – verzameld en zijn de medische uitkomsten van circa twintig verschillende behandelingen die wij uitvoeren, gebundeld in de publicatie MaartensFacts. Bewuste keuze Voorzitter van de MaartensFacts-raad prof. dr. Marinus de Kleuver: “Wij willen met MaartensFacts open zijn naar patiënten, verwijzers en zorgverzekeraars over hoe wij onze zorg leveren en over de resultaten die wij hiermee behalen. Intern gebruiken wij MaartensFacts om voortdurend onze zorg te optimaliseren. Als gespecialiseerde kliniek willen we immers topzorg leveren, maar maken we dat ook waar? De behandelresultaten worden onder andere in onze patiëntenvoorlichting verwerkt, want we willen natuurlijk ook dat patiënten op basis van die resultaten bewust voor ons ziekenhuis kiezen.” Gericht op de patiënt Om de gegevens te verzamelen, vullen patiënten structureel vóór en (meerdere malen) tijdens en na de behandeling vragenlijsten in. De verbetering die de patiënt ervaart in ‘functioneren’, ‘pijn’ en ‘kwaliteit van leven’ staat daarbij centraal. “De resultaten zijn daarmee veel meer gericht op de patiënt dan de procesmetingen die in het algemeen binnen de zorg mm herfst 2014 écht op? worden verzameld, zoals het aantal behandelde patiënten en de ligduur”, aldus De Kleuver. “Wat uiteindelijk echt telt, zijn de uitkomsten. Je wilt bijvoorbeeld weten hoeveel pijn een patiënt heeft één jaar na het plaatsen van een nieuwe heup. Naast het verkrijgen van inzicht in de kwaliteit van onze zorg dienen de vragenlijsten ook nog een ander doel. De behandelend arts kan de ingevulde vragenlijsten namelijk oproepen in de spreekkamer en gebruiken om de voortgang van de individuele patiënt te bespreken.” Kwetsbaar opstellen Het is overigens niet makkelijk om behandeluitkomsten goed en degelijk te verzamelen. We stellen veel vragen aan onze patiënten, ook na afronden van de behandeling. En logistiek moet het goed worden ingericht. De Kleuver: “Door uitkomsten te presenteren, stel je je bovendien kwetsbaar op als ziekenhuis. Er is namelijk altijd ruimte voor verbetering en dat laat je zien. We hopen dat er een discussie ontstaat over onze resultaten. En dat andere ziekenhuizen ons voorbeeld volgen, wat vervolgens leidt tot een nog betere informatieverzameling. Op die manier kunnen we namelijk de zorg voor patiënten verder verbeteren.” • De MaartensFacts zijn gebundeld in een boek van 100 pagina’s, bestemd voor mensen in en rond de zorg (patiënten, zorgverzekeraars, artsen et cetera). Dit boek wordt onder andere als pdf beschikbaar gesteld via de website van de Sint Maartenskliniek. Volop in ontwikkeling De onlangs verschenen eerste publicatie van MaartensFacts is het resultaat van meer dan drie jaar werk. Toch is het nog steeds ‘werk in uitvoering’. Nog niet voor al onze behandelingen en patiëntengroepen hebben we resultaten voorhanden, maar we zijn dat wel volop aan het ontwikkelen. De komende jaren zullen dan ook veel completere data beschikbaar komen. 11 12 mm herfst 2014 De neuromodulator De neuromodulator is een apparaat dat pijn­ signalen onderdrukt voor patiënten met chroni­ sche specifieke rug- of beenpijn. Beschadigde zenuwen zenden continu een chronisch pijn­ signaal via het ruggenmerg naar de hersenen. Neuromodulatie kan dit signaal blokkeren. De neuromodulator bestaat uit een oplaadbare en programmeerbare batterij met daaraan een geïsoleerd kabeltje. Dit kabeltje eindigt in een elektrode met acht ongeïsoleerde punten. De elektrode wordt tussen de zesde en tiende borstwervel in het vlies rond het ruggenmerg geplaatst. De batterij ter grootte van een sjoelschijf wordt onder de huid – in de bil of buik – geïmplanteerd. mm herfst 2014 PATIËNTERVARING Neuromodulatie “Ik was kerngezond en ineens was dat over” Na jarenlange onduidelijkheid over wat zijn klachten veroorzaakte, onderging Ton Eijben (52 jaar) uit Wijdewormer in 2010 een neuromodulatiebehandeling in de Sint Maartenskliniek. Ton: “Ik ben niet pijnvrij, maar de scherpe randjes zijn er vanaf.” “De eerste klachten begonnen eind 2004. Ik bukte voorover om iets op te rapen en kon niet meer overeind komen vanwege de pijn in mijn rug”, begint Ton zijn verhaal. In de tijd daarna nam de pijn verder toe. Zijn fysiotherapeut dacht aan een hernia. Ton werd daarom verwezen naar een neurochirurg die hem onderzocht. Ton: “Dat onderzoek leverde niets op, maar er moest iets zijn, ik kon namelijk niet lopen van de pijn.” Ook een MRI-onderzoek leverde niets op. De pijn nam toe en na verloop van tijd had hij geen reflexen meer in één van zijn benen. “Het was een lange tijd van onzekerheid. Iedere keer was het weer een teleurstelling als een arts vertelde dat er niets aan de hand was, terwijl mijn lichamelijke klachten met de dag verergerden”, zegt Ton. Uitbehandeld Ondanks de onduidelijkheid werd Ton toch geopereerd. Tijdens de operatie werd geen hernia ontdekt, maar kleine bloedvaatjes op zijn zenuw die de pijn zouden veroorzaken. De bloedvaatjes werden verwijderd. Na de operatie had Ton wederom pijnklachten die overeen kwamen met de klachten van vóór de operatie. Er werd opnieuw een MRI-scan gemaakt. “Dat leverde weer niets op en de artsen besloten dat ik bij hen was uitbehandeld”, vertelt Ton. Kans op een klapbeen Op aanraden van een kennis koos Ton voor een second opinion bij de Sint Maartenskliniek. Omdat een pijnbehandeling niet het beoogde resultaat opleverde, werd er ook daar een MRI-scan gemaakt. Ton: “Dat gebeurde in een apparaat waarin ik moest zitten in plaats van liggen. Uit de beelden bleek dat ik toch een hernia had. Kort daarna werd ik geopereerd. Helaas bleken er ook vergroeiingen aan de rugwervels te zitten die de zenuwen beknelden. De orthopeed durfde die niet weg te halen, door het risico op het raken van een zenuw en daarmee de kans op een klapbeen.” De pijn was nog steeds niet weg, daarom bezocht Ton een pijndokter in de Sint Maartenskliniek. Na het doorlopen van een pijnbehandelingstraject kwam de optie neuromodu­latie ter sprake. Ton twijfelde of dat succesvol zou zijn, aangezien eerdere operaties niets opleverden. “De pijndokter zei dat ik er niet op moest rekenen dat ik na de behandeling volledig pijnvrij zou zijn. Maar ik wist ook dat dit de enige behandeling was die de pijn enigszins zou kunnen verminderen. Na een jaar besloot ik ervoor te gaan,” aldus Ton. Enige tijd later werd de neuromodulator geplaatst. Niet kunnen accepteren “Voordat de klachten begonnen, werkte ik als slager. Dat is nu te zwaar werk. Het accepteren dat ik dat niet meer kan, vond ik het moeilijkste. En al het andere dat ik voorheen met gemak deed en nu niet meer kan overigens ook. Negen jaar lang heb ik het niet kunnen accepteren, maar inmiddels gaat dat beter. Vroeger was ik altijd gezond en sportte ik veel. Zomaar ineens was dat over,” vertelt Ton. De dingen die Ton graag deed, hebben een andere invulling gekregen. Zo houdt hij van koken en overdag staat hij graag – weliswaar niet lang – in de keuken. Ook is hij nog steeds ver­ bonden aan de voetbalclub van zijn zoons, maar dan op een andere manier dan voorheen. “Ik doe nu de administratieve handelingen in plaats van het coachen,” zegt hij. Creatieve oplossing “Ik ben nu niet pijnvrij, maar door de neuromodulator zijn de scherpe randjes ervan af en is de pijn draagbaar. Ik kan kleine stukjes lopen en fietsen en als ik dan even rust neem, gaat het wel weer. Vóór de neuro­modulatie kon ik dat niet,” legt Ton uit. Hij heeft bovendien een oplossing gevonden om de pijn te verminderen. Ton: “Door aan een stang in de schuur te hangen, rek ik mezelf als het ware uit en krijg ik ruimte in mijn rug. Daardoor wordt de pijn minder.” Beschadigd door val Een paar jaar geleden viel Ton op de neuromodulator. Hierdoor raakte het apparaat zo beschadigd dat het niet meer functioneerde. Ton: “Er werd besloten om een nieuwe neuromodulator te plaatsen. In de weken dat het ‘oude’ apparaat niet meer werkte, besefte ik pas hoeveel pijn ik had en hoeveel pijn de neuromodulator wegneemt. Ik kan gewoon niet meer zonder.” • 13 14 mm herfst 2014 ONDERZOEK Nieuwe typen knieprothese Kan knieprothese de natuurlijke functie van de knie evenaren? Een knieprothese is een vervanging van het kniegewricht bij slijtage. Er bestaat echter nog geen prothese die de normale functie van het kniegewricht precies kopieert. Eén op de vijf patiënten met een knie­ prothese geeft aan dat die anders voelt dan de eigen knie. Door tech­no­logische ontwikkelingen kunnen protheseproducenten wel steeds beter de normale beweging van de knie benaderen. Recent verschenen de protheses Journey II en Vanguard XP op de Nederlandse markt. De Sint Maartens­kliniek start als enige Nederlandse ziekenhuis twee wetenschappelijke onderzoeken naar beide protheses. Voordat de Sint Maartenskliniek een nieuw type prothese bij al haar patiënten gebruikt, onderzoeken onze orthopeden en wetenschappers eerst bij een kleine groep patiënten of het nieuwe type een verbetering is. “Innovatie is belangrijk, maar deze moet wel veilig en bewezen zijn voordat wij deze breed doorvoeren”, leggen de betrokken orthopeden Gijs van Hellemondt en Koen Defoort uit. Kruisbanden Bij alle standaard protheses worden de voorste en vaak ook de achterste kruisbanden verwijderd om ruimte te maken voor het plaatsen van de knie- Vanguard XP prothese. Producent Biomet heeft een nieuw type prothese ontwikkeld (de Vanguard XP) met een andere vorm, waardoor de beide kruisbanden behouden kunnen blijven. Ervaring in het buitenland en computermodellen laten zien dat deze knieprothese de natuurlijke buiging van de knie beter benadert dan de veelgebruikte standaard protheses. Verbeterde versie De Journey II knieprothese is de opvolger van de Journey I, die eveneens meer buiging beloofde. Tussen 2010 en 2012 namen 124 patiënten van de Sint Maartenskliniek deel aan ons onderzoek naar de effectiviteit van de Journey I prothese. Bij 62 van hen werd deze prothese geplaatst. Na een jaar bleek echter dat deze prothese niet significant meer buiging bood dan andere knieprotheses, maar wel tot meer complicaties leidde. Vergelijkbare internationale onderzoeken hadden dezelfde resultaten. “Deze prothese is daarom niet in het behandelaanbod van de Maartens­kliniek opgenomen”, zegt Defoort. Producent Smith & Nephew heeft naar aanleiding van deze en andere wetenschappelijke resultaten inter­nationaal gesproken met orthopeden, ook van de Sint Maartenskliniek. Deze onderzoeken hebben geleid tot een knieprothese Journey II die een natuurlijke functie van de knie een stap dichterbij belooft te brengen. Effectiviteit onderzocht Beide protheses zijn in de Verenigde Staten al langer op de markt. De eerste ervaringen van orthopeden in Amerika zijn positief. Daarom hebben onze orthopeden besloten om voor deze protheses de effectiviteit wetenschappelijk te onderzoeken. Binnenkort worden hiervoor patiënten geselecteerd en benaderd. Zelf aanmelden voor onderzoek is in verband met de onderzoeksopzet niet mogelijk. Orthopeden en wetenschappers van de Maartenskliniek volgen de patiënten de komende twee jaar. De eerste resultaten worden begin 2016 verwacht. • mm herfst 2014 VRAAG EN ANTWOORD De artsen van de Sint Maartenskliniek krijgen dagelijks vele vragen van patiënten. Vragen over gezond bewegen, over opbouwen na een operatie, over toekomstverwachtingen, over leefstijl en over pijnbestrijding. In Dokter! Dokter! beantwoorden onze specialisten de meestgestelde vragen. Dokter! Dokter! Mijn grote tenen staan erg scheef. Wat kan ik hieraan doen? Als de scheefstand beperkt is en de pijn nog dragelijk, dan wordt geadviseerd te wachten met een operatie. De klachten van de scheefstand bestaan meestal uit pijn en irritatie aan de zogeheten knok, vooral tijdens het dragen van strak zittende schoenen. Soms is er pijn in de voorvoet, veroorzaakt door een minder optimale afwikkeling door de scheefstand. Daardoor ontstaat overbelasting van de andere tenen. Hamertenen of klauwtenen kunnen dan het gevolg zijn. In de beginfase kunnen de klachten meestal worden opgevangen door het dragen van een voldoende brede schoen van zacht leer zonder naden ter hoogte van de knok. Bij pijn onder de voorvoet kan een steunzool helpen. Een operatie is aangewezen bij een vergevorderde scheefstand, wanneer de pijn te hevig wordt en de klachten je beperken in je activiteiten. De scheefstand kan met verschillende operatietechnieken worden gecorrigeerd. Dit is afhankelijk van de ernst van de scheefstand. Vraag je orthopedisch chirurg naar de geschikte behandel­mogelijkheden voor jou. Anthranilla Leeuwesteijn, orthopedisch chirurg Kun je na een zware hersenkneuzing ooit nog werken? Dat hangt van veel factoren af. Door een zware hersenkneuzing kun je beperkingen overhouden in het bewegen van armen en benen, problemen hebben met het praten of begrijpen, problemen hebben in het denken (cognitie) zoals concentratie­ problemen, geheugenproblemen, een vertraagd tempo van informatieverwerking of problemen met de planning en uitvoering van taken. Afhankelijk van het soort werk dat uitgevoerd moet worden, kunnen aanpassingen noodzakelijk zijn. Zoals het gebruiken van hulpmiddelen op de werkplek, meer tijd krijgen om een taak af te ronden of een rustige omgeving creëren om te werken. Na een zware hersenkneuzing moet vaak gezocht worden naar andere werkzaam­ heden of een alternatieve dagbesteding. Het revalidatieteam kan hierover adviezen geven. Nanny Steinmeijer, revalidatiearts Sinds een half jaar gebruik ik een biological tegen mijn reumatoïde artritis. Is het verstandig om de griepspuit te halen als je een biological gebruikt? Het antwoord is met volle overtuiging ‘ja’. Als u een biological (zoals Enbrel®, Remicade®, Humira®, Mabthera®, Roactembra®, Orencia®) gebruikt, is het sterk aan te bevelen om het griepvaccin te laten toedienen. Biologicals kunnen er namelijk voor zorgen dat u makkelijker een infectie krijgt. Door de griepprik verkleint u echter de kans op een griepinfectie. Mocht u ondanks de prik toch griep krijgen, dan zijn de griepklachten doorgaans een stuk milder. In het algemeen voorkomt de griepprik jaarlijks in Nederland 5400 sterftegevallen. Ook zorgt de griepprik voor 48 procent minder ziekenhuisopnamen. Mieke Gijzels, apotheker Heeft u een medische vraag aan de dokter? Mail deze naar [email protected] en wie weet staat uw vraag er volgende keer tussen. 15 16 mm herfst 2014 IN BEELD Patiëntgericht Een zorgzaam gebaar Patiëntgerichtheid is één van de vier kernwaarden van de Sint Maartenskliniek. Wij willen zorg aanbieden en leveren die aansluit op de behoeften en wensen van onze patiënten. Zorg met persoonlijke aandacht en betrokkenheid. Samen met onze patiënten streven wij ernaar dat zij beter kunnen bewegen, functioneren en participeren in hun dagelijks leven. Wij laten ons daarbij graag inspireren door de zorgzaamheid van de naamgever van onze kliniek: Sint Maarten. Deze Romeinse legionair (Martinus van Tours) scheurde zijn mantel in tweeën en gaf de helft aan een zwerver. Dat hij daarmee de eerste regels van zijn heiligverklaring schreef, kon hij toen niet vermoeden. Hij maakte simpelweg een zorgzaam gebaar. • mm herfst 2014 17 18 mm herfst 2014 KORT NIEUWS Landelijk netwerk moet kennis vergroten over zeldzame systeemaandoeningen De patiëntenvereniging NVLE kondigde half juli de start van een nieuw landelijk netwerk aan, waar de Sint Maartenskliniek een belangrijke rol in heeft gespeeld: NVLE connect. Dit netwerk gaat een extra impuls geven aan het verbeteren van de deskundigheid van paramedici rond de behandeling van de zeldzame en ernstige systemische auto-immuunaandoeningen lupus, APS (antifosfolipiden syndroom), sclerodermie en MCTD (Mixed Connective Tissue Disease). Aanleiding was de bijzondere gift van twee ouders nadat hun dochter te maken kreeg met één van deze aandoeningen. Het gebrek aan kennis over de oorzaak én de behandeling zonder medicijnen van deze systeemaandoe­ ningen leidde tot een landelijke oproep aan onderzoekers en behandelaars. Het resultaat was een uitgebreide verkenning van wetenschappelijk onderzoek en het initiatief om kennis en ervaring te bundelen en verbeteren via www.nvleconnect.nl. raken. Joep Welling, voorzitter van de NVLE: “We zien vaak een grote terug­ houdendheid bij behandelaren. Vanwege de onbekendheid met deze aandoeningen wil men vermoedelijk ook niet het risico nemen dat de patiënt wordt overbelast. Maar in de praktijk kunnen de patiënten vaak veel meer aan dan meestal wordt gedacht.” De auto-immuunaandoeningen lupus, APS, sclerodermie en MCTD kunnen veel verschillende symptomen teweegbrengen, zoals extreme vermoeidheid, gewrichtsen spierklachten, nierfalen en ernstige huidafwijkingen. Kenmerkend voor deze aandoeningen is dat ze het hele lichaam NVLE connect is bedoeld om de bestaande kennis en ervaring bij behandelaren in de niet-medicamenteuze zorg te bundelen en verder landelijk te verspreiden. De nieuwe website www.nvleconnect.nl speelt daarin volgens Welling een belangrijke rol: “Afgezien van het feit dat behandelaren zich kunnen verzamelen via deze site en zo kennis en ervaring uitwisselen, zal het ook leiden tot nieuwe initiatieven om de zorg te verbeteren. Uiteindelijk moet dit netwerk de toegankelijkheid van kwalitatief goede zorg flink vergroten voor patiënten. Om een voorbeeld te noemen, ik ken momenteel maar acht specialisten en ongeveer dertig fysiotherapeuten die bekend zijn met de behandeling van mensen met een systeemaandoening. Dat is echt te weinig. Ook als men maar één patiënt heeft gezien, dan kan dat een waardevolle aanvulling zijn. En juist ook die behandelaren willen we aan­ moedigen om hun ervaringen te delen via www.nvleconnect.nl.” RealHealth op ZorgkaartNederland Dwarslaesie-netwerk en TÜV-certificaat Op www.zorgkaartnederland.nl kunnen patiënten sinds eind april ook een waardering plaatsen over de zorg die ze hebben ontvangen bij onze behandeling/ locatie RealHealth in Berg en Dal. In die korte tijd plaatsten al ruim 120 mensen een waardering op deze website. Met een gemiddeld tevredenheidscijfer (op de gebieden accommodatie, afspraken, behandeling, informatie, luisteren en medewerkers) van een 8,6 een mooi resultaat. Het EMSCI-netwerk (European Multicenter study about Spinal Cord Injury) bestaat uit gerenommeerde centra uit Duitsland, Zwitserland, Italië, Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, Groot-Brittannië, Tsjechië en Nederland. Dit netwerk doet onderzoek naar diverse aspecten bij dwarslaesiepatiënten en bouwt hiervoor een internationale database op met diverse gegevens, vastgelegd tijdens het eerste jaar na het ontstaan van de dwarslaesie. De Sint Maartenskliniek en het Radboudumc werken samen op dit gebied. Dit samenwerkingsverband heeft als enige in Nederland het zogeheten TÜV-certificaat gekregen voor het invoeren en vastleggen van deze gegevens bij dwars­ laesiepatiënten. mm herfst 2014 19 COLUMN Over pillen enzo Vezels, vitaminen, mineralen! Nieuwe methode levering geneesmiddelen Begin augustus startte de verpleegafdeling Orthopedie C1 met een proef rondom de distributie van medicijnen. Voor de proef levert de apotheek de medicatie kant-en-klaar aan in zakjes. Deze zakjes worden gevuld door de medicijnrobot die we al enkele jaren ­gebruiken binnen de instellingsapotheek. Met deze werkwijze voegen we een extra kwaliteitscontrole toe in de distributie van de geneesmiddelen. Voor de patiënt betekent dit dat dezelfde medicatie nu anders wordt aangeleverd, namelijk in een doorzichtig zakje in plaats van in een stripverpakking. In de robot zitten geen combinatiemiddelen ­(tabletten die twee of meer werkzame stoffen ­bevatten). Dit betekent dat ze worden opgesplitst in twee tabletten met per tablet dezelfde werkzame stoffen. Deze medicatie werkt hetzelfde en is gelijkwaardig aan de medicatie die de patiënt gewend is. De proef op de verpleegafdeling loopt tot begin oktober, daarna vindt een evaluatie plaats. Afhankelijk van de resultaten volgt dan even­tueel de invoering van deze nieuwe werkwijze op de overige verpleeg­afdelingen. WINNAAR Oog voor detail zomer 2014 De afbeelding is een detail van het kunstwerk mee-eter. Dit is een collage die bestaat uit kartonnen vellen over elkaar heen, waarmee je het werk steeds kunt aanpassen. De naam van de kunstenaar is helaas niet bekend. ­Mee-eter hangt in het trappenhuis achter in het ziekenhuis bij het Revalidatiecentrum, tussen de eerste en tweede verdieping. Meerdere mensen zonden het goede antwoord in. En de winnaar is: ­Hermien Duijmelinck uit Nuenen. Gefeliciteerd! Deze spreuk bestaat al een tijdje, maar klopt nog steeds. Vitaminen, mineralen en vezels zijn hard nodig voor de gezondheid, ontwikkeling en groei. Gelukkig heeft de natuur deze stofjes lekker verpakt: in fruit, eieren, groenten, vis, vlees, noten en aard­ appelen. Gezond eten is dan ook de beste manier om een goede conditie en weerstand op te bouwen tegen ziektes. Beter nog dan een vitaminepil. Maar wanneer is een vitaminepil dan wel nodig? Bij een evenwichtig eetpatroon is de hoeveelheid vitaminen en mineralen in de voeding voldoende. Alleen kinderen tot vier jaar, vrouwen rondom de zwangerschap en borstvoeding en senioren moeten extra vitaminen en/of mineralen slikken. Daarnaast is er bij ziekte en langdurig medicijn­gebruik soms sprake van een verhoogde behoefte aan bepaalde vitaminen en mineralen. Dan is een supplement wenselijk. Binnen de reumatologie nemen foliumzuur (vitamine B11) en vitamine D een bijzondere plek in. Foliumzuur verlaagt de kans op bijwerkingen bij mensen die het reumageneesmiddel methotrexaat gebruiken. Daarom krijgen betreffende patiënten ook foliumzuur voorgeschreven. Een tekort aan vitamine D kan leiden tot botontkalking (osteoporose), een verminderde afweer en zwakkere spieren. Om die reden raden we vrouwen vanaf 50 jaar en mannen vanaf 70 jaar aan om vitamine D te gebruiken. Wilt u toch een voedingssupplement slikken? Neem dan een multivitaminepreparaat met als dosering eenmaal de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH). Informatie daarover moet op de verpakking vermeld zijn. Belangrijk, want te grote hoeveelheden van bepaalde vitaminen kunnen schadelijk zijn voor het lichaam. Bart van den Bemt, apotheker 20 mm herfst 2014 KENNIS Heftige pijn en vreemde knobbels Tien vragen over jicht Jicht is een reumatische aandoening die doorgaans zeer pijnlijk is. Veel mensen hebben wel eens gehoord van jicht, maar wat is het precies en hoe kan het behandeld worden? De huisarts kan een jichtaanval goed behandelen. Als de diagnose echter moeilijk te stellen is of als de jicht vaker terugkomt, is ver­ wijzing naar en behandeling door een reumatoloog verstandig. Reumatoloog Nicole van der Laan beantwoordt tien vragen over jicht. Wat kunt u zelf doen om klachten te verminderen? Een gezonde leefstijl kan bijdragen aan het voor­ komen van jicht. De reumatoloog of reumaverpleegkundige kan aangeven welke factoren u zelf kunt beïnvloeden. Bij een jichtaanval is het van belang om genoeg water te drinken en het aangedane gewricht te koelen. Daarnaast is uiteraard het consequent slikken van voorgeschreven medicatie nodig om de klachten tot het minimum te beperken. Wat is jicht? Van der Laan: “Bij jicht is er een ontstekingsreactie ontstaan in één of meerdere gewrichten nadat daarin urinezuurkristallen zijn opgehoopt. Dit zorgt voor een vaak heftige en pijnlijke gewrichtsontsteking: een jichtaanval. De urinezuurkristallen kunnen ook neerslaan in de huid en onderhuidse weefsels waardoor ophopingen van ingekapselde kristallen ontstaan. Dit noemt men jichtknobbels of tophi. Deze komen vaak voor als gele/witte doorschijnende bobbels op tenen, vingers, oorschelpen en ellebogen. Daarnaast kunnen urinezuurkristallen neerslaan in de nieren en daar nierstenen vormen.” Het urinezuur lost niet meer volledig op in het bloed en slaat neer in de vorm van kristallen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij overgewicht, nierfunctiestoornissen, overmatig alcoholgebruik en gebruik van plasmedicatie. Andere risicofactoren zijn consumptie van orgaanvlees, rood vlees, schaaldieren, veel frisdrank en vruchtensappen. Ook kan erfelijkheid een rol spelen. Dat is soms het geval bij patiënten met een verhoogde bloeddruk, suikerziekte en een verhoogd cholesterol.” Wat zijn mogelijke oorzaken? Van der Laan: “Het risico op jicht is groter bij een verhoogde urinezuurconcentratie in het bloed. Wat zijn de klachten? Van der Laan: “Meestal ontstaat jicht plotseling in de nacht. Er is veel pijn en zwelling van het aan­ gedane gewricht. Vaak is de huid rood en warm en er kan hoge koorts ontstaan. De duur van een aanval varieert van minder dan een dag tot meer dan een week. Soms blijft zeurende pijn aanwezig als de hevige aanval over is.” Hoe wordt de diagnose gesteld? Reumatoloog Nicole van der Laan Van der Laan: “Bij verdenking van jicht is het nuttig de diagnose door microscopisch onderzoek te bevestigen. De arts zuigt met een naald vocht uit het ontstoken gewricht of een jichtknobbel en bekijkt dat met een speciale microscoop. Als de typische urinezuurkristallen gevonden worden, is er sprake van jicht. Een verhoogd urinezuur in het bloed is echter geen bewijs voor jicht.” mm herfst 2014 Hoe verloopt het ziekteproces? Van der Laan: “75 procent krijgt een eerste jicht­ aanval in de grote teen. Jicht kan mild verlopen met incidenteel een aanval. De aandoening kan dan overgaan als de patiënt bijvoorbeeld het dieet aanpast, stopt met alcohol of – geleidelijk – de nodige kilo’s kwijtraakt. Als er sprake is van uitgebreide jicht met jichtknobbels en hart- en/of nierfalen, dan is het instellen van medicatie vaak moeilijk. De jichtknobbels kunnen openbarsten, waarbij wit tandpasta-achtig materiaal tevoorschijn komt. Soms genezen deze wondjes moeizaam of ontstaat een nieuwe infectie met een bacterie.” Hoe kan jicht behandeld worden? Van der Laan: “Een jichtaanval kan behandeld worden met twee à drie maal daags een tablet colchicine. Dit medicijn vermindert de ontstekingsreactie in het gewricht. Als alternatief kunnen andere ontstekingsremmers worden voorgeschreven of in sommige gevallen een prednisonkuur. Door het gewricht regelmatig te koelen kan de pijn afnemen. Als jicht niet wordt behandeld, kan de frequentie van jichtaanvallen toenemen en leiden tot chronische jicht. Bij drie of meer aanvallen per jaar of bij het bestaan van jichtknobbels wordt met medicatie het urinezuur in het bloed verlaagd om schade aan gewrichten te voorkomen en jichtaanvallen te verminderen.” Wat is het verschil tussen reumatoïde artritis en jicht? Van der Laan: “Reumatoïde artritis (RA) heeft een andere oorzaak dan jicht. RA is een chronische ontsteking van meerdere gewrichten die niet veroorzaakt wordt door kristallen. Bij RA komen de gewrichtsontstekingen vaak symmetrisch voor, bijvoorbeeld zowel in de linkerhand als in de rechter. Jicht en RA worden ook met andere medicijnen behandeld.” Komt jicht vaker voor bij mannen of vrouwen? Van der Laan: “Bij mannen komt een acute jicht­ aanval ongeveer acht keer vaker voor dan bij vrouwen. Bij vrouwen treedt jicht later in het leven op. Dit komt doordat vrouwelijke hormonen voor de overgang beschermen tegen jicht. Zowel bij mannen als vrouwen neemt de kans op jicht toe naarmate ze ouder worden.” Heeft het weer invloed op jicht? Van der Laan: “Nee, in principe niet. Er zijn wel patiënten die op warme zomerdagen te weinig drinken en enigszins uitdrogen. Dat verhoogt het risico op een jichtaanval, zeker als men dan alcohol gaat drinken.” Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven? Van der Laan: “Aangezien een jichtaanval heel pijnlijk is, heeft het zeker gevolgen voor het dagelijks leven. De patiënt slaapt slecht door de pijn en heeft mogelijk hulp nodig bij douchen en aan­ kleden. Werkzaamheden kunnen vaak niet worden uitgevoerd. Een jichtaanval is dermate pijnlijk dat bewegen en sporten vaak niet goed gaat.” • 21 22 mm herfst 2014 BRIEF VAN EEN PATIËNT Ervaring na een enkeloperatie – Deel 2* Geachte lezer, rden naar erens. Toen we van Leeuwa uw Lo . dr bij t es we ge le g eens doorEind juli op contro r en ik het hele proces no te Pe r ne rt pa jn mi en bb ecties en Nijmegen reden, he lusie. Bovendien: geen inf nc co de s wa t da t, luk ge bose prima genomen. Alles is edienen, hebben de trom to t es mo lf ze g da e er Zij zijn de prikjes die ik ied en van de gipskamer niet. ns me de we en at rg ve lijk ch zo’n zeven voorkomen. Natuur in het hele proces dat to l ke ha sc e ijk gr lan be er k rechtuiteindelijk een ze mensen gehad. Je kunt oo ze de n aa n eu st el ve b he te keer in de maanden duurt. Ik ze je dan prima. De laats n lpe he d an st af op n, lle mocht ik met streeks met ze be weggehaald. Na controle ips pg loo t he rd we k nie Sint Maartenskli huis. een spalk erom weer naar vol goede De foto’s laten maken en le. ro nt co de ar na n ke uk beurd: we Ik ging zonder kr t nog niet eerder was ge Wa li. po de ar na us rve ne zegd begon moed en een tikje holpen werden. Eerlijk ge ge we t da or vo n te ch wa e voorgaande moesten een uur zijn ook niets gewend; all we ja, ar Ma n. re ite irr de beurt waren, het me wel wat te r weer klaar. Toen we aan uu alf rh de an n ne bin we Ze waren controles waren h voor het lange wachten. zic g din lei op in ts ar de e n het bot verontschuldigd ed uit. Ook de aangroei va go er n ge za ’s to fo De j. bli dat ik zonder beiden helemaal blijken hoe fijn hij het vond t lie s en er uw Lo . Dr n. pe was super verlo n afspraak roken om volgend jaar ee sp ge af en bb he We n. ko en andere pijn weer verder of alle zestien schroefjes en ler ro nt co te ns ee g te plannen om no goed hun werk doen. plaatjes (zie foto’s) nog loperatie in de mogelijk is, doe een enke t he s Al j. mi n va s tip t Tot slot nog wa liggen. En… niet gips ook zoveel mogelijk lig t me n de an ma ee tw beurt, gelooft winter. Blijf de oet in de hete zon. Dit ge sv gip je t me t nie r ke ze roken in de tuin, uus aan de enkel ee patiënten met een inf tw ik g za ek zo be te ts altijd op mij u mij. Bij mijn laa ve oude oma (die vroeger lie jn Mi n. ke ro n te zit n zo et houden, het in de gloeiende eerde enkel lekker fris mo er op ge t ne ’n zo je t da j paste) leerde mi En ik volg haar e lucht was haar motto. iss Fr el. ch ka de bij ht liefst niet te dic t nog kon lezen. raad op. Ik wou dat ze da Met vriendelijke groet, Jan Bleijinga stond in * Deel 1 van mijn verhaal ine gaz Ma ens art Ma het vorige mm herfst 2014 23 BEHANDELING Radiologen en sportartsen slaan de handen ineen Snellere en betere behandeling van sporters Sporters vormen een aparte doelgroep binnen de Sint Maartens­ kliniek. Een groep met andere klachten en andere belangen dan de gemiddelde patiënt van ons ziekenhuis. “Hoe snel kan ik weer terug het veld op?” en “Wanneer kan ik weer voluit gaan?” zijn de belangrijkste vragen. Om deze doelgroep nog beter te kunnen helpen, hebben de radiologen en sportartsen begin 2014 het spreekuur ‘Sportradiologie’ opgestart. “Het gaat om een spreekuur waarbij de radioloog en de sportarts gezamenlijk de patiënt zien”, legt radioloog Marc Romijn uit. “We kijken dan specifiek naar overbelasting van pezen, scheurtjes of verkalkingen. Het gaat vaak om kleine afwijkingen, die – zeker op basis van lichamelijk onderzoek – moeilijk te ontdekken zijn, maar die tot veel klachten kunnen leiden.” Romijn is erg te spreken over de hechte samenwerking tussen de twee specialismen. “De radioloog en sportarts vullen elkaar goed aan. Het leidt tot een snellere en betere behandeling van deze specifieke doelgroep en daarmee ook tot een hoge patiënttevredenheid.” Andere insteek Het spreekuur Sportradiologie is bedoeld voor alle doelgroepen van het sportmedisch centrum (SMC) Maartenskliniek. Dus niet alleen voor topsporters, maar ook voor amateurs/ recreanten. “Er is een duidelijk verschil met de meeste patiënten die we hier zien bij Radiologie”, verklaart Romijn. “Ze hebben andere belangen Commissies, richtlijnen en research “Door het succes van de samenwerking hebben we inmiddels een landelijke commissie Sportradiologie opgericht, onder voorzitterschap van de Sint Maartenskliniek”, aldus Romijn. “De focus ligt daarbij onder andere op research en opleiding. We doen ook zelf research samen met de sportartsen. Zo gaan we bij­voorbeeld onderzoeken of het injecteren van bloedplaatjes in een pees, de zoge­ heten PRP-injectie, goed werkt bij patiënten met een chronisch pees­probleem. Daarnaast proberen we landelijke richtlijnen te maken voor sportradiologie, zijn we allemaal lid geworden van de Vereniging voor Sportgeneeskunde, en zijn we vertegenwoordigd in de Europese Commissie Sportgeneeskunde.” dan mensen die een nieuw gewricht nodig hebben. Sporters – zeker pro­ fessionele sporters – presenteren zich bovendien op een andere manier. Ze zijn snel verontrust en willen daardoor liever gisteren dan vandaag geholpen worden.” Niet overal toepasbaar Dat radiologen en sportartsen de handen ineen slaan met een dergelijk spreekuur is uniek in Nederland. Volgens Romijn is de belangrijkste reden daarvoor dat alle radiologen in de Sint Maartenskliniek gespecialiseerd zijn in houding en beweging. Romijn: “Ik vind dat een spreekuur Sportradiologie alleen thuishoort in een gespecialiseerde kliniek, anders is de meerwaarde een stuk kleiner. Wij hebben de juiste kennis, vaardigheden en apparatuur in huis voor deze doelgroep. En dat de radiologen allemaal sportgek zijn, speelt natuurlijk ook een rol!” • 24 mm herfst 2014 PATIËNTERVARING Postpoliosyndroom: nieuwe klachten door oude ziekte “Ik hoefde me niet meer te verontschuldigen dat ik dingen niet kon” Tot en met 1956 waren er in Nederland veel poliogevallen, ook wel kinderverlamming genoemd. Ook het baby’tje Francien uit Boxtel raakte besmet. In het begin was ze zelfs tot aan haar nek verlamd. Gelukkig herstelden de verlammingen grotendeels in de eerste twee jaar na de ziekte. Uiteindelijk bleek ze met name restverlammingen in haar linkerbeen te hebben. Daar leerde de inmiddels 58-jarige Francien van Doremalen prima mee leven. Totdat ze vanaf haar veertigste geconfronteerd werd met steeds meer klachten, zoals spierkrachtverlies en pijn. De diagnose: het postpoliosyndroom. “Ik heb als klein kind veel getraind om weer te kunnen lopen”, vertelt ­Francien. “Op een gegeven moment liep ik zelfs met de andere kinderen mee naar school. Vier keer per dag anderhalve kilometer, want tussen de middag gingen we naar huis.” Ook hielp ze mee op het boerenbedrijf van haar ouders. Ze voerde de kippen en raapte eieren en aardappelen. ­Francien: “Al die dingen hebben me sterker gemaakt. Toch hield ik wel een aantal restverschijnselen over. Omdat ik de spier aan de voorkant van mijn linkerbovenbeen nauwelijks kon gebruiken, kon ik bijvoorbeeld niet hoogspringen en rennen. Ook was ik sneller moe dan de meeste kinderen.” Stunten op de kermis De beperkingen weerhielden haar er niet van om als twaalfjarige op dansles te gaan. Ze vond het geweldig. ­Francien: “Ik kreeg de smaak te pakken en ging op beatballet. Ondanks mijn polioverleden kon ik gewoon meedoen! Ik heb zelfs in een showballet gezeten en opgetreden. Eigenlijk deed ik de dingen die iedereen deed, zoals motorrijden en stunts uitvoeren op de kermis.” Ze ontdekte ook het fitnessen. En dat doet ze nog steeds. “Als je de spieren sterk houdt, blijf je langer overeind”, verklaart ze. Hevige rugpijn Elf jaar werkte ze in de thuiszorg in Boxtel. Dat ging goed, ook al deden haar linkerheup en -been steeds meer pijn. Totdat ze rond haar veertigste veel last kreeg van haar rug. “Ik kon niet meer bewegen zonder pijn. ­Fietsen, zitten, liggen of lopen: het ging niet meer. Ik bleek een hernia te hebben. Ze durfden me echter niet te opereren, vanwege het verhoogde risico op complicaties”, zegt Francien. Na enkele jaren oefeningen doen bij een fysiotherapeut ging het gelukkig weer beter met haar rug. Toen ze 48 jaar was, constateerde de neuroloog het postpoliosyndroom (PPS) bij haar. Een deel van de mensen die vroeger polio heeft gehad, krijgt last van PPS. Zij ontwikkelen na lange tijd (minimaal tien jaar, maar soms na meer dan veertig jaar) verschijnselen van toenemende zwakte en vermoeidheid, en afnemend functioneren. Dit wordt veroorzaakt door veroudering van cellen in het zenuwstelsel die de spieren aansturen. Deze veroudering kan anders verlopen als iemand op jonge leeftijd polio heeft gehad. Goede fysiotherapeut De neuroloog verwees Francien naar revalidatiearts Viola Altmann van de Sint Maartenskliniek, die enkele hon­derden PPS-patiënten onder controle heeft. “Wat me al snel opviel, is dat zij het snapte”, zegt Francien. “Ik hoefde me niet te verontschuldigen dat ik dingen niet kon. Dat was fijn.” Na de intake met de arts werd haar problematiek met aanvullende onderzoeken (waaronder een scan van de spieren en een gangbeeldanalyse) in kaart gebracht. Vervolgens maakten de instrumentmakers een beenor­ these, waarmee ze nog maanden heeft geoefend in de ortheseloopgroep van de Sint Maartenskliniek. Francien: “Na de loopgroep ging ik over naar de fysiotherapeut in Boxtel, die mij tot nu toe fantastisch heeft geholpen. Ze verdiepte zich voor mij in PPS, want ze had nog nooit iemand geholpen die dat had. Ook had ze geregeld contact met dokter Altmann en stuurt ze vier keer per jaar een rapport naar de revalidatiearts, zodat die mijn fysieke toestand in de gaten kan houden.” Geen pijn “Door de orthese heb ik geen pijn meer door overbelasting”, vertelt ze opge­ togen. “De spierafname is groter mm herfst 2014 Beenorthese “Als je niet zelf het spierkrachtverlies kunt compenseren, dan helpt een orthese”, legt revalidatiearts Viola Altmann uit. “In de Sint Maartens­ kliniek verstrekken we alleen een orthese met een training erbij. Van tevoren doen we bovendien een uitgebreide analyse van de klachten en de stoornissen die deze klachten veroorzaken. Het samenspel van de stoornissen, zoals spierkrachtverlies of vergroeiingen, kan namelijk per patiënt verschillen. Doel is om een op maat gemaakte behandeling te kunnen aanbieden. In het begin is de behandeling dus zeer intensief, daarna komen revalidanten meestal nog maar één keer per jaar op ­controle.” Dokter Altmann werkte mee aan het onlangs verschenen boek ‘Beenor­ thesen bij neuromusculaire aandoeningen’. Dit boek ondersteunt zorgprofessionals bij het – op een uniforme manier – toepassen van beenorthesen als onderdeel van de behandeling van mensen die door spierzwakte problemen ervaren bij het lopen. Zeer nuttig, want er ­bestaan veel verschillende beenor­ thesen met uiteenlopende resultaten, die vaak ook nog op maat gemaakt moeten worden. Altmann: “Dankzij het boek kunnen zorgverleners veel sneller en doelmatiger de juiste orthese voorschrijven. En dat is veel fijner voor de patiënt, omdat die in één keer de juiste orthesebehandeling krijgt.” geworden, maar met de orthese kan ik veel meer. Die neemt de functie van de spieren over, waardoor het been minder moe wordt. Zo liep ik vorig jaar met de orthese de Akropolis in Athene op en af. Ik heb dokter ­Altmann daar nog een foto van ge­stuurd, anders had ze me misschien niet geloofd!” • 25 26 mm herfst 2014 STUDIE Eerder naar huis met pompje pijnstillers Pijnstilling voor voet en enkel in eigen hand Binnen de Sint Maartenskliniek worden door­ lopend studies en onderzoeken uitgevoerd om bestaande behandelingen te verbeteren en nieuwe methodes te ontwikkelen. Eén van deze studies is de ‘Popcath’-studie, dat staat voor poplitea catheter. Poplitea is de Latijnse naam voor de knieholte en zenuw die wordt verdoofd bij voet- en enkeloperaties. En de catheter is het kleine slangetje dat wordt ingebracht om de pijnstillers te kunnen toe­dienen. Met deze studie onderzoekt de afdeling Anesthe­siologie of patiënten na een voet- of enkeloperatie thuis kunnen herstellen door zelf enkele dagen hun eigen pijn­stillers toe te dienen. Jaarlijks worden binnen de Sint Maartenskliniek ongeveer 1400 ope­ raties aan de voet en enkel uitgevoerd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het plaatsen van een gewrichtsprothese, het rechtzetten van het gewricht of een kijkoperatie. Na de operatie blijft de patiënt meestal drie tot vier dagen in het ziekenhuis, onder andere om de pijn na de operatie te behandelen. Vervolgens gaat men naar huis om twee tot drie weken later terug op controle te komen. Met de Popcathstudie wordt onderzocht of patiënten al de eerste ochtend na de operatie naar huis kunnen met een speciaal pompje met pijnstillers, zodat men thuis in de eigen omgeving verder kan herstellen. Met een druk op de knop Arts-onderzoeker Maaike Fenten van de afdeling Anesthesiologie, coördineert deze studie: “Na een uitgebreide literatuurstudie zijn we het pompje nu aan het testen bij patiënten thuis. Het is bijna hetzelfde pompje als patiënten op onze verpleegafdelingen al krijgen. Het enige verschil is dat het pompje thuis een pneumatische knop heeft in plaats van een elektrische bediening. Het is een compleet beveiligd systeem. Je kunt zo vaak drukken als je wilt, maar er wordt nooit te veel pijnstilling afgegeven. Na een dag of drie is het niet meer nodig en kan de catheter worden verwijderd en het lege pompje worden weggegooid. De eerste reacties van patiënten zijn positief. Ze vinden het natuurlijk fijn om sneller naar huis te kunnen, maar het is ook een prettig gevoel dat ze zelf de controle hebben over de pijnstilling.” Altijd paraat De verwachting is dat de studie dit najaar wordt afgerond. “Als alle resul­ taten positief zijn, dan kunnen we deze manier van pijnstilling thuis standaard aanbieden voor patiënten bij voet- en enkeloperaties. Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk dat de eerste nacht na de operatie goed verloopt. Daarvoor hebben we nu al binnen het behandelteam en met de patiënt nauw overleg. Daarnaast hebben we ervoor gezorgd dat er 24 uur per dag een anesthesioloog paraat staat om eventuele vragen van patiënten thuis te kunnen beantwoorden”, aldus Maaike Fenten. • mm herfst 2014 27 INNOVATIE App voor Bechterew-patiënten Oefeningen op de smartphone De Sint Maartenskliniek heeft samen met farmaceut Pfizer een app ontwikkeld voor patiënten met de ziekte van Bechterew: ‘Bewegen met Bechterew’. Met deze beweeg-app kunnen patiënten waar en wanneer zij dat zelf willen oefeningen doen ter bevordering van hun behandeling. Patiënten met de ziekte van Bechterew komen regelmatig voor controle en behandeling naar de Sint Maartenskliniek. Binnen de behandeling is fysiotherapie een belangrijk onderdeel. Willemijn Noort, reumatoloog en medisch hoofd: “Voor patiënten met de ziekte van Bechterew is het belangrijk om dagelijks oefeningen te doen om zo de wervelkolom soepel te houden, en de spierkracht en conditie te verbeteren.” De beweeg-app maakt het mogelijk dat patiënten zelf – in hun eigen omgeving – met een smartphone of tablet hun oefeningen eenvoudig en op de juiste manier kunnen uitvoeren, naast de fysiotherapie die zij in de Sint Maartenskliniek krijgen. De oefeningen in de app zijn met zorg geselecteerd door fysiotherapeuten en reumatologen van de Sint Maartenskliniek. Idee van een patiënt “Het idee voor de ontwikkeling van de app kwam van mijn echtgenoot”, zegt Willemijn Noort. De ziekte van Bechterew De ziekte van Bechterew is een chronische ontsteking van de gewrichten van het bekken en de wervelkolom die gepaard gaat met een geleidelijke verstijving van het ontstoken gewricht. Hierbij wordt het gewrichtskapsel en kraakbeen vervangen door bot. Het aangedane gewricht verstijft dan helemaal. Ook kan zich een ontsteking voordoen in andere gewrichten, zoals heupen, knieën, enkels en schouders. Er zijn in Nederland ruim 12.000 patiënten met de ziekte van Bechterew. “Hij heeft zelf de ziekte van Bechterew. Er bestaan al apps met rugoefeningen, maar die zijn niet Nederlandstalig en ook niet specifiek voor de ziekte van Bechterew. Met de ontwikkeling van de beweeg-app spelen we in op de behoeften van Bechterew-patiënten en maken we het mogelijk dat zij zelf verantwoord kunnen oefenen.” Werking van de app In de app worden de oefeningen getoond aan de hand van filmpjes, waarin een model de oefeningen stapsgewijs voordoet. Een voice-over ondersteunt hierbij. Voordat een patiënt de app kan gebruiken, overlegt hij/zij eerst met de fysiotherapeut over welke oefeningen in de app geschikt zijn voor de patiënt en hoe vaak hij/zij de oefeningen kan her­ halen. Vervolgens kan de patiënt zelf oefenen met de beweeg-app. Door oefeningen vast te leggen in de app kan afwisseling aangebracht worden in het oefenschema. Willemijn Noort: “De app is duidelijk en ziet er mooi uit. De eerste tests onder patiënten waren erg bemoedigend. Ik ben benieuwd hoe het zal aanslaan bij al onze patiënten. We verwachten dat de app een nuttig hulpmiddel is die de huidige fysiotherapeutische behandeling kan verbeteren en toegankelijker kan maken voor patiënten.” • 28 mm herfst 2014 SELFIES De werkdag van de gipsverbandmeester Gipsverbandmeester Chiel van Onna werkt op de gipskamer van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Hij schetst hij één van zijn werk­dagen met behulp van ‘selfies’*. Iedere dag beginnen we met een bakje koffie en een kort werkoverleg. Voorafgaand aan iedere behandeling lees ik me in en bekijk ik de patiëntgegevens. *Bij sommige behandelingen had Chiel zijn beide handen nodig voor de behandeling, iemand anders heeft dan de foto gemaakt. Met de patiënt van de verpleegafdeling naar de gipskamer. Daar vervang ik de onderbeenspalk, omdat het operatiegips ververst moet worden. Zojuist een kleurig onderbeenloopgips aangelegd. De jonge patiënte had zelf de kleur uitgekozen. mm herfst 2014 Onderbeengips verwijderen met een oscillerende gipszaag. Door het trillende zaagblad kan ik op een veilige manier het gips verwijderen. Opnieuw instellen van een dynamische handorthese. De patiënt is geopereerd aan haar hand. De handspalk ondersteunt in het genezingsproces. Na het werk stap ik op de fiets richting huis. De gipskamer Op de operatiekamer leg ik direct na de operatie het onderbeengips aan. De patiënt is nog verdoofd waardoor dit pijnloos gebeurt. De gipsafdeling van de Sint Maartenskliniek is met dertien medewerkers één van de grootste van het land, vooral op het gebied van orthopedie. De gips­ kamer is het werkterrein van de gipsverbandmeesters. Hier worden patiënten behandeld die afwijkingen, ziekten of letsels hebben aan het ‘steun- en bewegingsapparaat’. Het aangedane lichaamsdeel wordt zodanig onbeweeglijk gemaakt, gecorrigeerd of ondersteund dat de patiënt zo min mogelijk hinder ondervindt in het dagelijks functioneren. De behandelingen gebeuren veelal op de gipskamer, maar soms ook direct op de operatieafdeling. 29 30 mm herfst 2014 HET APPARAAT DEXA-meter Botdichtheid in kaart gebracht Een botbreuk na een relatief lichte val of als je ouder bent dan vijftig jaar, osteoporose in de familie, gebruik van medicatie die de botdichtheid beïnvloedt, aandoeningen zoals reumatoïde artritis, artritis psoriatica en de ziekte van Bechterew: allemaal factoren die de kans op het ondergaan van een DEXA-meting vergroten. De DEXA-meter meet al ruim tien jaar de botdichtheid van patiënten op de polikliniek Reumatologie van de Sint Maartenskliniek. DEXA staat voor Dual Energy X-ray Absorpiometry en met dit apparaat wordt een soort röntgenonderzoek gedaan. De DEXA-meter is een ligbed met een scanner die boven het bed beweegt. De scanner schuift over de patiënt heen en maakt een serie foto’s van beide heupen en de onderste vier rugwervels. Daarbij wordt een zeer minieme hoeveelheid straling gebruikt; zo weinig dat zelfs de medewerkers die er dagelijks mee werken geen beschermende kleding nodig hebben. Tijdens het scannen wordt precies gemeten hoeveel straling het bot tegenhoudt. De meting duurt tussen de twintig en dertig minuten en er worden gemiddeld vijftien mensen per week onderzocht op deze manier. De meting zelf is volledig pijnloos en kent geen bijwerkingen. Waarom deze meting? Het hoofddoel van het onderzoek is om in kaart te brengen of de patiënt een verhoogd risico op botbreuken heeft. Het gebeurt vaak dat huisartsen of specialisten van andere ziekenhuizen patiënten direct doorverwijzen voor een DEXA-meting binnen de Sint Maartenskliniek. De scans van de DEXA-meting bestaan uit een soort röntgenfoto’s en cijfers die samen een beeld geven van de botdichtheid. De cijfers geven aan in hoeverre de botdichtheid van de patiënt afwijkt van de gemiddelde waarden van jongvolwassenen van hetzelfde geslacht. De resultaten worden ver­ volgens geïnterpreteerd aan de hand van de situatie van de patiënt. Wat is de medische voorgeschiedenis, welke medicatie gebruikt de patiënt, hoe groot is het valrisico en wat zijn de voedingsen bewegingsgewoonten? Botdichtheid verbeteren Indien nodig kunnen we een behandeling inzetten om de botdichtheid te verbeteren en het risico op botbreuken te verminderen. Een dergelijke behandeling is gericht op de lange termijn, het kan vijf jaar duren, en bestaat uit twee hoofd­onderdelen. Speciale medicatie kan worden voorgeschreven die de botafbraak beïnvloedt. Daarnaast speelt leefstijl een belangrijk rol. Behalve niet roken en beperkt alcoholgebruik, kunnen gezonde en volledige voeding met voldoende zuivel én actief bewegen goed helpen om de botaanmaak te stimuleren. Als een patiënt ook een verhoogd risico op vallen heeft, dan kan een speciale valpreventietraining uitkomst bieden. Met dank aan Elly Eeren (doktersassistent), Regina Jongkind (verpleegkundig specialist) en Karen Bevers (reumatoloog). mm herfst 2014 31 CONTACTINFORMATIE De Sint Maartenskliniek is als enige ziekenhuis in Nederland volledig gespecialiseerd in houding en beweging. Patiënten kunnen bij ons ziekenhuis terecht voor behandeling van eenvoudige tot zeer complexe aandoeningen op het gebied van orthopedie, reumatologie en revalidatie­geneeskunde. Reumatologie Polikliniek Nijmegen Verwijzing Afgezien van het sportmedisch centrum Maartenskliniek geldt voor elke aanvraag voor een afspraak, dat u een verwijzing nodig heeft van uw huisarts of specialist. Telefoon (024) 365 94 09 (ma - vrij, 08.30 -16.30 uur) Polikliniek Woerden Telefoon (0348) 42 78 00 Polikliniek Leidsche Rijn Orthopedie Voor het aanvragen van een afspraak op de locaties in Nijmegen en Woerden kunt u ook het formulier op onze website invullen: www.maartenskliniek.nl praktische info afspraak aanvragen Polikliniek Nijmegen Telefoon (024) 365 96 59 Polikliniek Woerden Telefoon (0348) 42 78 00 www.maartenskliniek.nl praktische info afspraak aanvragen second opinion orthopedie Polikliniek Mijdrecht Telefoon (0348) 42 78 00 Polikliniek Boxmeer Acute zorgpoli Met acute letsels (kneuzingen, verstuikingen, snijwonden en botbreuken, uitgezonderd breuken aan het hoofd) kunt u 24 uur per dag terecht bij de Acute zorgpoli. Telefoonnummer (024) 365 93 91 Telefoon (0485) 84 53 82 Polikliniek Panningen Telefoon (024) 365 94 09 Revalidatiegeneeskunde Telefoon (0348) 42 78 00 Polikliniek Boxmeer Telefoon (0485) 84 53 50 Second opinion orthopedie Voor een aanvraag moeten zowel patiënt als verwijzer het registratieformulier invullen via onze website: Pijnbehandelcentrum Nijmegen Polikliniek Nijmegen Telefoon (024) 365 96 59 (ma - vrij, 08.30 - 17.00 uur). Website: www.maartenskliniek.nl behandelingen pijnbehandelingen Telefoon (024) 365 94 00 (ma - vrij, 08.00 - 16.30 uur) Polikliniek Boxmeer Telefoon (0485) 84 52 55 RealHealth Telefoon (024) 684 16 40 Website: www.realhealth.nl Polikliniek CWZ Telefoon (024) 365 87 68 Polikliniek Tiel Sportmedisch centrum Maartenskliniek Telefoon (0344) 67 38 80 ZOOM-IN Patiënten kunnen met en zonder verwijzing terecht bij de sportarts voor een consult, keuring of inspanningstest. Afhankelijk van het verzekerde pakket worden de kosten hiervoor al dan niet vergoed. Voor het aan­ vragen van een afspraak kunt u ook het formulier op onze website invullen: www.smcmaartenskliniek.nl afspraak maken Locatie Nijmegen Telefoon (024) 378 65 44 (ma - vrij, 09.00 - 16.30 uur) Website: www.smcmaartenskliniek.nl Telefoon (024) 327 27 17 Website: zoom-in.maartenskliniek.nl Patiëntenadviesraad Locatie Beuningen Telefoon (024) 378 65 44 (ma - vrij, 09.00 - 16.30 uur) Website: www.smcmaartenskliniek.nl E-mail PAR Nijmegen: [email protected] E-mail PAR Woerden: [email protected] Volg de Maartenskliniek op twitter! www.twitter.com/maartenskliniek OOG VOOR DETAIL Dit moet wel een afvoerputje zijn. Toch? Of misschien een soort bel. Nee, ook niet? Weet u misschien om welk detail het gaat en waar het zich bevindt? Mail dan uw antwoord naar [email protected] o.v.v. uw naam en adres. Onder de juiste inzendingen verloten we een prijs.