Waar vissen we naar nieuwe woorden? Over leenwoorden in/uit het Nederlands Wanneer onze Nederlandse taal nieuwe woorden nodig heeft, kan ze die zelf maken (neologismen), maar vaak speelt ze leentjebuur bij andere talen. Die talen doen trouwens hetzelfde met onze schat aan woorden. Waar wij woorden vandaan haalden en hoeveel woorden we uitleenden, verneem je in deze les. I Rus over boord OPDRACHT 1 1 Bekijk het fragment uit Man over woord (Russische scheepstermen) en beantwoord de volgende vragen. a) Welke Nederlandse woorden werden zoal in het Russisch overgenomen? schipper, sloep, boord, kabel, matroos, broek, trap, kajuit, luik, voorsteven, vlag, kok, kapitein, brandspuit, stoel, zwabber, telefoon, torpedo, de windstreken, boei, kompas, koers, mast, sluis, anker, sloep, boord, haven, enz. b) Aan wie hebben de Russen dit te danken? Aan de Russische tsaar Peter de Grote. Hij was een grote fan van Nederland dat tijdens de 17de eeuw zijn gouden eeuw beleefde. Hij verscheepte Russische scheepsbouwers naar Rusland en introduceerde zo Nederlandse termen in het Russisch. c) Op welke manier uitte hij zijn liefde voor Nederland nog? De kleuren van de Russische vlag zouden gebaseerd zijn op de kleuren van de Nederlandse vlag. OPDRACHT 2 2 Ken je zelf nog Nederlandse woorden die in andere talen werden overgenomen Persoonlijk antwoord. (mannequin, enz.) OPDRACHT 3 3 Lees Russen gebruiken ‘brandspoijt’, Polen zijn dol op ‘rolmopsy’ en beantwoord de vragen. Russen gebruiken 'brandspojt', Polen zijn dol op 'rolmopsy' Vreemde talen nemen meer woorden over uit het Nederlands dan we denken. Apartheid en mannequin zijn de klassieke voorbeelden. Maar wist u dat Russen een brand blussen met een brandspojt, dat je in Australië een rijsttafel kunt eten, en dat ze je in verschillende Afrikaanse landen perfect verstaan als je Pas op! roept? Volgens de Nederlandse etymologe Nicoline van der Sijs zijn in de loop der tijden duizenden Nederlandse woorden in andere talen binnengeslopen. Ze maakt daar een uitgebreide studie over en Netwerk Taalcentraal 1 heeft als voorproefje nu al het 'Klein uitleenwoordenboek' samengesteld. "Met telkens het verhaal over dat woord in de andere taal," zegt ze. Zo ontdekte van der Sijs dat het Amerikaans maar 246 woorden ontleende uit het Nederlands. Volgens Van der Sijs lijken 246 leenwoorden weinig, maar ze wijst erop dat Nederland al elf eeuwen contact heeft met het Verenigd Koninkrijk en dat het Brits desondanks maar vijfhonderd Nederlandse leenwoorden kent. Aangezien Nederland nog maar vierhonderd jaar betrekkingen onderhoudt met Noord-Amerika, is de invloed van het Nederlands op het Amerikaans dus veel groter geweest. Nederlanders die naar de Verenigde Staten trokken, waren over het algemeen van eenvoudige komaf, aldus Van der Sijs. 'Zij gingen er niet heen om cultuur te verbreiden of om de vooraanstaande Nederlandse wetenschap, literatuur, schilderkunst en dergelijke bekend te maken, maar om hun financiële positie op het nieuwe continent te verbeteren.' Daarom hebben de leenwoorden meestal betrekking op alledaagse zaken, zoals voedingsmiddelen (cookie), huisraad (sleigh, dat is een slee) en speelgoed (skate). Het gaat vaak om zaken die de Nederlanders meebrachten naar Amerika. Een zeer bekend voorbeeld daarvan is 'dollar', een Amerikaanse versie van 'daalder'. Of Sinterklaas, die nog steeds Santa Claus heet aan de andere kant van de oceaan. Maar daar is hij wel de kerstman geworden, en in die hoedanigheid terug naar Nederland geëxporteerd. Daar hebben ze nu dus twee feesten, eentje met Sinterklaas en eentje met de kerstman. De internationale handel en kolonisatie zorgden ook voor een verspreiding van Nederlandse termen dichter bij huis. Dat Russen varianten van 'matroos', 'boegspriet' en 'brandspuit' gebruiken, is te danken aan de 17de-eeuwse tsaar Peter de Grote. Hij was een verwoed scheepsbouwer, die gespecialiseerde vaklui uit Nederland naar Moskou haalde. Die brachten met hun kennis ook hun jargon1 over. Hetzelfde was een paar eeuwen eerder gebeurd toen Vlaamse wevers om hun vaardigheden erg gegeerd waren in Engeland. Daarom kun je vandaag in het Engels nog spreken van een spool (van 'spoel') en een plug, en van een swingle (een 'zwengel' als van een dorsvlegel, voor vlasbewerking). De zwengel, al dan niet met gebruikmaking van de knie, werd dus eeuwen geleden al eens vanuit Vlaanderen gepromoot. "De Afrikaanse waarschuwing Pas op!, met varianten als pasopo en bazop, raakte over verscheidene landen verspreid vanuit Kongo en Zuid-Afrika. In Kongo was dat onder invloed van de Belgische kolonisatoren. Voor de rest was de voertaal daar natuurlijk Frans, dit was een uitzondering." Maar ook vandaag de dag ontleent het Nederlands nog woorden aan andere talen. "Zo is het therapeutische snoezelen, een samenstelling uit 'snuffelen' en 'doezelen', in Nederland uitgevonden," vertelt Nicoline van der Sijs. "Het gaat om een rustgevende, de zintuigen prikkelende therapie voor patiënten met mentale problemen. Samen met de therapie hebben we ook het woord geëxporteerd. Het is overgenomen in het Engels, het Duits en het Frans, en je vindt het op Noorse, Deense, Finse, Zweedse en Poolse websites", aldus Nicoline. a) Nicole van der Sijs is een etymologe. Leid uit het artikel af wat haar job inhoudt. De herkomst van Nederlandse woorden bestuderen en uitzoeken welke talen bepaalde Nederlandse woorden hebben overgenomen. b) Welke factoren zorgde vooral voor een uitlening van Nederlandse termen in andere talen? 1 Vaktaal, woorden die typisch door een bepaalde beroepsgroep gebruikt worden. Netwerk Taalcentraal 2 De handel en kolonisatie. Door handel te drijven met Amerika, Rusland, Engeland of andere landen wisselden we niet alleen goederen maar ook woorden uit. Idem bij de kolonisatie. c) De meeste uitleenwoorden verwijzen naar alledaagse voorwerpen. Geef twee hiervoor verklaringen uit de tekst. - De Nederlanders die naar de VS trokken, wilden vooral hun financiële positie verbeteren. Ze waren niet geïnteresseerd in de Amerikaanse cultuur en wetenschap. - Wanneer vaklui uit Nederland of Vlaanderen naar Rusland / Engeland trokken, namen ze niet alleen hun goederen en kennis, maar ook hun woordenschat mee. 4 Vat kort samen hoe de volgende Nederlandse woorden uitgeleend werden. Dollar (Amerikaans) Swingle (Engels) Pas op (Afrikaans) De Nederlanders brachten hun eigen munt mee naar de VS, ‘de daalder’ en gaven zo de dollar zijn naam. De Vlaamse wevers promootten de zwengel / dorsvlegel in het VK (13de eeuw) Toen de Belgen Kongo koloniseerden was dit een van de weinige Vlaamse woorden dat in het Afrikaans werd overgenomen. (De meeste kolonisatoren spraken toen nog Frans.) OPDRACHT 4 5 Welk Nederlands woord moet men volgens jou in de hele wereld kennen en gebruiken? Beargumenteer je antwoord. WOORD: REDENEN: - II VOOR WAT, HOORT WAT Op onze beurt namen ook wij heel wat woorden over uit andere talen. OPDRACHT 5 6 Bekijk de volgende reeksen woorden. Zie je een verschil? a) carrière, conflict, opera, computer, überhaupt. b) kritiek, elektriciteit, succes, akkoord, komedie, Reeks a zijn leenwoorden die we letterlijk hebben overgenomen: vreemde woorden. De tweede reeks woorden zijn verbasterd: bastaardwoorden. 7 Zijn de volgende woorden vreemde woorden of bastaardwoorden? a) douche b) karakter Netwerk Taalcentraal vreemd woord bastaardwoord d) première e) goal 3 vreemd woord vreemd woord c) transfer vreemd woord f) publicatie bastaardwoord OPDRACHT 6 8 Welke leenwoorden ken jij? Zoek samen met je buur uit elke taal enkele leenwoorden. (Je leerkracht geeft je enkele tips.) Frans Duits Engels Spaans Italiaans Fins Portugees Nieuw-Zeeland Turkije 9 Bureau, affaire, ambiance, fondue, garage, portefeuille, routine enz. Ober, uberhaupt, lied, glühwein, zeppelin, sowieso, streber, arts … Cool, computer, printen, mail, meeting, manager, scannen, kids enz. Sombrero, tequilla, paella, kabbeljauw enz. Cavalerie, terracotta, replica, firma, saldo, kassa Sauna, toendra mandarijn kiwi koffie Waarom ontlenen we zoveel woorden uit andere talen en maken we ze niet altijd zelf? - Sommige woorden zijn internationaal bekend (de invloed van de andere taal soms sterker) - Andere woorden zijn gewoon korter dan Nederlandse alternatieven. - Het is gemakkelijker. Wat moet je kennen en kunnen? Kennen Je weet wat etymologie is en weet dat het Nederlands zowel woorden ontleent als uitleent. Je weet hoe handel en kolonisatie in een rol speelden in het uitlenen van woorden. Kunnen Je kunt voorbeelden geven van ontleende en uitgeleende woorden. Je kunt bastaardwoorden en vreemde woorden van elkaar onderscheiden. Je kunt de herkomst van enkele woorden uitleggen Netwerk Taalcentraal 4 Handleiding voor de leerkracht EINDTERMEN: LUISTEREN 4 De leerlingen zijn in staat tot het beluisteren van volgende tekstsoortend voor een onbekend publiek op structurerend niveau instructies, informatieve programma's, interviews, praatprogramma's en journaals aangeboden via radio, tv, multimedia (ET 3). 5 De leerlingen kunnen bij planning, uitvoering en reflectie over hun luistertaken bewust de volgende luisterstrategieën toepassen (ET 5): efficiënt de gevraagde of gewenste informatie uit bedoelde tekstsoorten halen. LEZEN 1 Voor alle leerlingen geldt dat hun leesvaardigheid zich moet uitstrekken tot de volgende tekstsoorten: a voor onbekende leeftijdgenoten op structurerend niveau gebruiksaanwijzingen, instructies, recensies, tijdschriftartikelen, studieteksten (ET 15); 6 De leerlingen kennen verschillende strategieën om aan onbekende woorden betekenis toe te kennen en kunnen die strategieën toepassen. Het betreft: gebruik van de context, voorkennis van eigen en vreemde taal, wereldkennis, woordvormingsprincipes als samenstelling en afleiding, gebruik van woordenboeken. (ET 21). Binnen gepaste situaties zijn de leerlingen tot het volgende bereid (ET 22): TAALBESCHOUWING herkomst van de vreemde woorden in onze taal: leenwoorden* (ET ASO 36, 37, 38), bastaardwoorden* (ET ASO 37) De oplossingen vindt u in blauwe kleur ingevuld ingevuld. Deze oplossingen kunt u verwijderen voor de invulversie bestemd voor de leerlingen. Tip bij opdracht 6: Je geeft bij sommige talen best enkele tips. Meer voorbeelden: http://www.etymologiebank.nl/pdf/1998_Sijs.pdf Netwerk Taalcentraal 5