WAARDEREN DICHTER BIJ DE WERKELIJKE WAARDE VAN EEN INVESTERING REËLE-OPTIETHEORIE ALS DENKMODEL De reële-optietheorie houdt bij de waardering van een investering rekening met de flexibiliteit van het management van een onderneming. Het management van een onderneming is flexibel in zijn besluitvorming ten aanzien van investeringen. Flexibiliteit heeft waarde en bij de waardering van een investering (of van de onderneming in haar geheel) dient ook met deze waarde rekening te worden gehouden. Traditionele methoden zoals return on investment of de nettocontantewaardemethode doen dat niet; de reële-optiemethode wel. In dit artikel wordt het belang van het onderkennen van (reële) optie-elementen in investeringsbeslissingen beschreven. De reële-optietheorie wordt toegelicht met een praktijkvoorbeeld. Door drs. Emile ten Hoor RA, zelfstandig adviseur/trainer corporate finance ([email protected]) TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE 17 NUMMER 1 / 2, JANUARI / FEBR UARI 2004 De beslissing om wel of niet te investeren wordt vaak genomen op basis van emotie: ‘leidt deze beslissing tot synergie met onze huidige activiteiten?’, ‘is deze beslissing strategisch gezien verstandig?’. Synergie bestaat in veel gevallen uit een complex van synergiefactoren, bijvoorbeeld het op korte termijn besparen van grondstofkosten en het op lange termijn bereiken van nieuwe markten. Het volgende praktijkvoorbeeld illustreert dit complex van synergiefactoren. VOORBEELD Een papierproducent verwacht door investering in een ERP-systeem inclusief productiemodule een kostenbesparing te realiseren (synergie 1) door efficiënter gebruik van machines. Hierdoor vergroot hij tevens zijn capaciteit die hij aanwendt voor het leveren van grotere volumes aan zijn huidige afnemers (synergie 2). Door uitbreiding van zijn ERP-systeem met een salesmodule kan hij additioneel een kostenbesparing realiseren door inkrimping van het aantal fte’s binnen de afdeling sales (synergie 3). Bovendien kan hij zijn omzet vergroten doordat hij nieuwe klanten kan bedienen (synergie 4). Deze synergiefactoren maken deel uit van de besluitvorming rond de investering. De eerste twee factoren zijn te kwantificeren door gebruikmaking van traditionele methoden zoals de discounted cashflow-methode. De laatste twee factoren zijn vormen van flexibiliteit, die niet kunnen worden gekwantificeerd volgens deze methode. Deze flexibiliteit heeft bovendien waarde voor de onderneming. De mogelijkheid van de onderneming om bij gunstige ontwikkelingen het huidige systeem uit te breiden, waardoor commerciële voordelen kunnen worden behaald, zal door de markt positief worden gewaardeerd, waardoor de hele onderneming door de markt hoger wordt gewaardeerd. optie, het recht om de investering te doen. Het recht om de vervolginvestering te doen, wordt verkregen bij de oorspronkelijke investering in het ERP-systeem. (Een optie is het - verhandelbare - recht om van de onderliggende waarde een hoeveelheid te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een vooraf overeengekomen prijs en gedurende de looptijd van de optie.) De reële-optietheorie is een uitbreiding van de financiële-optietheorie op reële (nietfinanciële) activa. Wanneer ons voorbeeld wordt vertaald naar de financiële-optietheorie, dan heeft het management de mogelijkheid (call-optie) om zich tegen een uitoefenprijs (X) die gelijk is aan de hoogte van de extra investering, een onderliggende waarde (S) te verschaffen. De uitoefenprijs is dan het investeringsbedrag van de sales-module. De onderliggende waarde is de contante waarde van de toekomstige extra kasstromen als gevolg van de kostenbesparing (synergie 3) en vergrote omzet (synergie 4). WAARDERING VAN EEN REËLE OPTIE De belangrijkste optiewaarderingsmodellen die worden gebruikt binnen de financiëleoptietheorieën zijn het waarderingsmodel van Black & Scholes en het binominale waarderingsmodel. Deze modellen zijn gebaseerd op één basisgedachte: een calloptie zal worden uitgeoefend op het moment dat de onderliggende waarde hoger is dan de uitoefenprijs. De optie is dan ‘in the money’. In ons voorbeeld betekent dit dat de contante waarde van de toekomstige extra kasstromen hoger is dan het investeringsbedrag. Ons voorbeeld zal worden uitgewerkt op basis van het binominale waarderingsmodel omdat dit model overzichtelijker is dan het mathematisch complexe waarderingsmodel van Black & Scholes. Het binominale waarderingsmodel gaat uit van een beslissingsboom. Wanneer we deze beslissingsboom toepassen op het voorbeeld van de producent van karton, krijgen we het beeld als is weergegeven in figuur 1. Flexibiliteit wordt vertaald naar keuzemogelijkheden In het voorbeeld van de papierproducent is de kans dat de implementatie voorspoedig verloopt én dat de marktomstandigheden zich gunstig ontwikkelen, ingeschat op 40 procent. De kans op ongunstige ontwikkelingen is 60 procent. De risicovrije voet voor beleggingen is 5 procent (hiervoor kan bijvoorbeeld het rendement op staatsobligatie worden genomen). De kasstroom bij gunstige ontwikkelingen is ingeschat op 250.000 euro en bij ongunstige ontwikkelingen op 100.000 euro. Het investeringsbedrag voor de vervolginvestering is 150.000 euro. Het geëiste rendement voor nieuwe investeringsprojecten binnen de onderneming is 10 procent. De netto contante waarde van de investering in het ERP-systeem zonder de mogelijkheid om f iguur 1 Kasstroom 1 Gunstige ontwikkelingen REËLE-OPTIETHEORIE Een theorie die wel de mogelijkheid biedt om flexibiliteit te waarderen is de reëleoptietheorie. De term ‘reële optie’ wordt hierbij gebruikt voor de expliciete waardering van de mogelijkheden van het management om in te grijpen bij tussentijds veranderende situaties (flexibiliteit). Een reële optie is hierbij het recht om een actie te ondernemen in de toekomst. De mogelijkheid om een vervolginvestering te doen in de sales-module door de papierproducent kan worden gezien als een call- Investering ERP-systeem Investering sales-applicatie Ongunstige ontwikkelingen Kasstroom 2 Figuur 1. Na de investering in het ERP-systeem bestaat de mogelijkheid om te investeren in de sales-applicatie. Deze investering zal bij gunstige omstandigheden leiden tot kasstroom 1 en bij ongunstige omstandigheden tot kasstroom 2. TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE 18 NUMMER 1 / 2, JANUARI / FEBR UARI 2004 f iguur 2 C= 40%=0,4 Investering ERP-systeem Gunstig € 250.000 Investering sales-applicatie pCu+(1-p)Cd r Voor de berekening van de waarde van de call-optie in genoemd voorbeeld kunnen we eerder berekende variabelen invullen in bovenstaande formule. We krijgen dan als waarde voor de call: C= 0,3515 X 100.000 + 0,648 X 0 =31.954 1,1 60%=0,6 Ongunstig € 100.000 Figuur 2. Beslissingsboom uitgewerkt voor de papierproducent uit het voorbeeld uit te breiden wordt ingeschat op -/10.000 euro. Het beeld als is weergegeven in figuur 2 ontstaat wanneer deze gegevens worden ingevuld in de beslissingsboom. De huidige (contante) waarde van de investering in de sales-applicatie wordt op basis van bovenstaande gegevens: (0,4 X 250.000+0,6 X 10.000) NCW= =145.455 1,10 Wanneer we op deze contante waarde het investeringsbedrag van 150.000 euro in mindering brengen, krijgen we de netto contante waarde van de (vervolg)investering, die dus -/- 4545 euro bedraagt. Dit betekent dat de investering in de salesapplicatie niet verstandig is op basis van de nettocontantewaardemethode. FLEXIBILITEIT VAN MANAGEMENT In deze berekening is echter geen rekening gehouden met de flexibiliteit van het management. Indien de marktomstandigheden zich gunstig ontwikkelen, heeft het management de mogelijkheid de vervolginvestering te doen. Indien de marktomstandigheden zich ongunstig ontwikkelen, heeft het management de mogelijkheid de investering niet te doen. Wanneer we op basis van het binominale model een waarde gaan toekennen aan deze mogelijkheden, moeten we eerst de hedgeprobability berekenen. (De afleiding van de hedgeprobability wordt, gezien de complexiteit, in dit artikel buiten beschouwing gelaten.) De hedgeprobability (p) is vrij vertaald de kans dat de optie wordt uitgeoefend. In formulevorm: p = (r-d)/(u-d). (Hierbij geldt: r = 1+risicovrije rendement; u = cashflow bij gunstige ontwikkeling, gedeeld door ncw investering; d = cashflow bij ongunstige ontwikkeling, gedeeld door ncw investering.) In het voorbeeld van de papierproducent is de variabele u gelijk aan 250.000/ 145.455 = 1,7188 euro; d is gelijk aan 0,6875 en r is gelijk aan 1,05. Hieruit volgt dat de hedgeprobability voor de call-optie op de vervolginvestering 0,3515 is. De opbrengst (pay off) van de call bij gunstige ontwikkeling (Cu) is gelijk aan de onderliggende waarde op uitoefendatum, verminderd met de uitoefenprijs. In formulevorm: max [0,uS-X]. De opbrengst van de call bij ongunstige ontwikkeling (Cd) is gelijk aan max [0,dS-X]. In het voorbeeld van de papierproducent is de opbrengst van de call bij gunstige ontwikkeling (Cu) gelijk aan max [0, 250.000 - 150.000] = 100.000 euro. De opbrengst van de call bij ongunstige ontwikkelingen (Cd) is [0, 100.000 150.000] = 0 euro. De mogelijkheid van de vervolginvestering wordt op uitoefendatum gewaardeerd op 100.000 euro bij gunstige ontwikkelingen; indien de omstandigheden zich ongunstig ontwikkelen heeft de optie een waarde van 0 euro. Voor de berekening van de huidige waarde van de call berekenen we de kans dat de call ‘in the money’ expireert, vermenigvuldigd met de opbrengst van de call bij gunstige omstandigheden en de kans dat de call ‘out of the money’ expireert, vermenigvuldigd met de opbrengst van de call bij ongunstige omstandigheden. In formulevorm: TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE Wanneer de waarde van de call-optie ad 31.954 euro wordt opgeteld bij de netto contante waarde van de investering in het ERP-systeem ad -/- 10.000 euro en de netto contante waarde van de investering in de sales-applicatie zonder call-optie ad /- 14.454 euro, wordt de waarde van de investering inclusief call-optie verkregen. Deze waarde is 7.500 euro voor de totale investering. Dit betekent dat, wanneer in het voorbeeld de investering wordt beoordeeld op basis van de traditionele methoden, er niet wordt geïnvesteerd, terwijl de investering een positief waarde-effect heeft op de onderneming. Zonder reële-optietheorie kunnen investeringen worden ondergewaardeerd In voorgaande berekening is een aantal veronderstellingen opgenomen: er is uitgegaan van slechts twee mogelijke kasstromen als gevolg van de vervolginvestering. In de werkelijkheid bestaat een continue verdeling van mogelijke kasstromen. Het Black & Scholesmodel geeft een oplossing voor deze vooronderstelling, in dit model wordt namelijk uitgegaan van een continue kansverdeling. Dit model is echter gezien de mathematisch complexiteit niet gebruikt in dit artikel. Bovendien is in het voorbeeld uitgegaan van een tweeperiodenmodel. In de werkelijkheid dient de gehele levensduur van de investering in beschouwing te worden genomen. 19 NUMMER 1 / 2, JANUARI / FEBR UARI 2004 REËLE-OPTIETHEORIE ALS DENKMODEL Door de reële-optietheorie wordt de flexibiliteit van het management bij het nemen van een investeringsbeslissing inzichtelijker. De reële-optietheorie is een methode om flexibiliteit te waarderen door deze te vertalen naar keuzemogelijkheden (opties). De reële-optietheorie maakt hierbij gebruik van verschillende modellen uit de financiële-optietheorie. Door gebruikmaking van de financiële-optietheorie ontstaan ook twee belangrijke bezwaren: (1) de complexiteit van de berekeningen en (2) het gebruikmaken van theoretische modellen voor optiewaardering. Het is door deze bezwaren de vraag of de berekende waarde wel een reële waarde vertegenwoordigd van een investering en de vraag of het model wel praktisch toepasbaar is. Twee bezwaren ontstaan door gebruikmaken van financiëleoptietheorie Advertentie Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de reële-optietheorie kunnen investeringen worden ondergewaardeerd doordat optieelementen niet worden gewaardeerd. Hierdoor kan de onderneming belangrijke kansen missen. Naar mijn mening dient de reële-optietheorie niet als exact kwantitatief model te worden gebruikt voor de berekening van de waarde van een investering, maar eerder als denkmodel voor investeringsbeoordelingen. Door de berekening van de waarde van de flexibiliteit van het management ontstaat beter inzicht in de criteria die ten grondslag liggen aan investeringsbeslissingen. Door gebruikmaking van de reëleoptietheorie komt men dus dichter bij de werkelijke waarde van een investering, waardoor een voordeel ten opzichte van concurrenten wordt verkregen. TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE 20 NUMMER 1 / 2, JANUARI / FEBR UARI 2004