Vanggewas onder maïs houdt opbrengst op peil Sinds 2006 is het verplicht om op zand- en lössgrond na de oogst van de maïs een vanggewas te telen. In veel gevallen is dat tot nu toe plichtsgetrouw uitgevoerd zonder de waarde van deze groenbemester onder ogen te zien. Hierdoor is de teelt van de groenbemester na maïs zelden succesvol. Er is gelukkig een omslag in denken. Maïs telen kost 1000 kg organische stof Een toenemende groep maïstelers maakt zich terecht zorgen om de ontwikkeling van de bodemvruchtbaarheid bij maïs in continue teelt. Ze ervaren teruglopende opbrengsten tot 0,5 ton ds/ha/jaar. Een belangrijke oorzaak is een afnemend organisch stof gehalte. Per jaar is de teruggang in organisch stof globaal 1000 kg/jaar. Succesvolle groenbemesters levert 1000 kg organische stof Organische stof is van groot belang voor de bodemstructuur, de lucht- en waterhuishouding en de bewerkbaarheid. Om de vruchtbaarheid van de grond op peil te houden, moet u in elk geval de jaarlijkse afbraak van organische stof compenseren. Dit kan met een succesvolle groenbemester. Deze levert globaal de benodigde 1000 kg organische stof. Om in de toekomst goede maïs te telen is een goede groenbemester een vereiste. Onderzaai levert al massa voor de winter De praktijkervaring leert dat de periode voor voldoende ontwikkeling bij inzaai na de oogst van maïstekort is. Bij inzaai begin september is de kans op een geslaagde groenbemester het grootst. Gras-groenbemesters die onder maïs worden gezaaid geven de grootste zekerheid van een geslaagd gewas dat makkelijk uitgroeit tot 1000 kg organische stof. Het gras wordt met 25 kg/ha onder de maïs (tussen de rijen) gezaaid waar het voldoende licht krijgt om te kiemen. Daarna sluit de mais boven het gras. Dit groeit niet verder totdat door afsterving van het maïsblad weer licht onder het gewas doordringt . Na de maïsoogst, ontwikkelt de groenbemester zich snel en neemt rest stikstof en fosfaat op. Teelt onder maïs Omdat de kiemomstandigheden niet gunstig genoeg zijn voor andere gewassen, komt alleen gras in aanmerking voor onderzaai. Voor een goede ontwikkeling zonder concurrent te worden van de maïs is het juiste zaaitijdstip belangrijk. Het vanggewas moet op het moment gezaaid worden dat binnen enkele dagen na opkomst de maïs het perceel gesloten heeft. De maïs is dan ongeveer 40 tot 50 cm hoog. Dit is ongeveer 6 weken na het zaaien van de maïs. Voor een goede kieming moet het gras in de grond zaait. Het meest optimaal is het combineren van een schoffelbewerking met het zaaien. Alternatieven zijn zaaien met een pijpenzaaimachine waarbij men de pijpen boven de maïsrijen optrekt en afsluit. Stikstofvangnet en leverancier organische stof Een geslaagd vanggewas combineert de functie van een stikstofvangnet met de leverantie van organische stof. Naast voldoende groei is ook het onderwerken belangrijk. De groenbemester moet hiervoor in de twee helft van maart chemisch of mechanisch vernietigd worden. Alleen dan profiteert het volggewas van de vastgelegde voedingsstoffen. Te laat onderwerken van de groenbemester is negatief voor de opbrengst van het volggewas.