DC 17 Spierklachten en ontstekingen 1 Inleiding Pijn aan je spieren is meestal niet ernstig, maar wel lastig. Het is vaak te voorkomen en er is zeker iets aan te doen. We behandelen een aantal klachten. De inhoud van dit thema: 2 Spierpijn 3 Kneuzing en verzwikking 4 Letsel aan de pezen 5 Slijmbeursontstekingen 1 Dit thema sluit aan bij het dc-thema over het bewegingsstelsel en het dc-thema over ergonomie. HZW DC 17 Spierklachten en ontstekingen 1 2 Spierpijn Spierpijn kan op veel manieren veroorzaakt worden. Iemand kan spierpijn krijgen als hij zijn spieren op een ongewone manier belast. Hij gebruikt misschien spieren die hij niet vaak gebruikt. Hij beweegt te lang achter elkaar. Hij zit te lang in eenzelfde houding of heeft een verkeerde lichaamshouding. Ook plotselinge temperatuurwisselingen, wind of tocht kunnen voor spierpijn zorgen. En als laatste kan iemand met griep spierpijn hebben. Bij overbelasting van de spier hoopt zich in het spierweefsel melkzuur op. De spier verstijft daardoor, met kramp als gevolg. Opgroeiende kinderen kunnen kramp krijgen zonder dat de spieren overbelast zijn. Dat is een normaal groeiverschijnsel, maar wel pijnlijk. Behandeling en verzorging Spierpijn is een waarschuwing. Als een cliënt spierpijn voelt, moet je nagaan wat die pijn veroorzaakt heeft. Weet de cliënt de oorzaak, dan weet hij ook hoe hij die spierpijn in de toekomst kan voorkomen. Spierpijn kan voorkomen worden door regelmatig te bewegen en op de goede manier te tillen. Als iemand veel zit, moet hij zo nu en dan verzitten en geregeld even opstaan en rondlopen. Kou en tocht moeten vermeden worden. Als de cliënt sport, moet hij vóór het sporten zorgen voor een goede opwarming van de spieren. Na het sporten bouwt hij de bewegingen rustig af. Zo komen de spieren weer tot rust. Let ook op dat de cliënt op een goede manier bukt en beweegt. In het dc-thema over ergonomie kun je hier meer over lezen. Met voldoende rust en rustig bewegen gaat spierpijn binnen enkele dagen meestal vanzelf over. Rustig bewegen helpt omdat daar de doorbloeding beter van wordt. Daardoor worden de afvalstoffen beter afgevoerd, en dat verlicht. Om de pijn te verlichten, kan de cliënt de spieren warm houden door geregeld warme douches of baden te nemen, warme kleding te dragen of een infrarode lamp te gebruiken. Ook warmtepleisters zijn hiervoor geschikt. Zij mogen op maat geknipt worden. Warmtepleisters kunnen echter huidirritatie geven. De spieren kunnen ook gemasseerd worden. Het masseren van de spieren heeft echter alleen een gunstige invloed op spierpijn, wanneer dat op deskundige wijze gebeurt. 2 HZW Digitale Content Een cliënt kan een pijnstiller nemen of een pijnstiller in combinatie met een ontstekingremmend middel. Pas wel op dat de cliënt zichzelf vervolgens niet forceert. Er zijn ook spierpijnmiddelen die plaatselijk verdoven en verkoelen. Door deze middelen wordt de aandacht van de spierpijn afgeleid. Spierpijnmiddelen helpen niet bij zenuwpijn (ischias). En zij mogen niet worden gebruikt bij kinderen onder de 12 jaar. Warmtemiddelen mogen niet gebruikt worden als er (mogelijk) sprake is van een ontsteking. Zij mogen ook niet worden gebruikt als daarna onder koude omstandigheden wordt gesport. Dat kan leiden tot sterke afkoeling van de spieren en tot blessures. Als de cliënt spierpijnmiddelen gebruikt, kan een hoogtezon, solarium of infrarode lamp niet gebruikt worden. Dat kan huidirritaties tot gevolg hebben. Ook gelijktijdig gebruik met andere warmtebehandelingen zijn niet goed. Spierpijnmiddelen mag je niet op een open wond gebruiken. Was je handen zorgvuldig na het gebruik. Contact met je ogen kan grote irritaties geven. Als de cliënt eczeem of uitslag krijgt, moet hij direct met het gebruik stoppen. Als ondanks rust, binnen een week de spierpijn niet verbetert, kan de cliënt beter een arts raadplegen. Er kan sprake zijn van een ontsteking. Dit geldt ook als de cliënt last heeft van zeer regelmatig terugkerende krampen. HZW DC 17 Spierklachten en ontstekingen 3 3 Kneuzing en verzwikking Een kneuzing en een verzwikking zijn niet hetzelfde. Een kneuzing loop je op door een val of klap. Daardoor worden het onderhuids weefsel en de bloedvaatjes beschadigd. Er ontstaat een zwelling en bloeduitstorting (blauwe plek) die pijn doet. Als iemand zich verzwikt, verschuiven de uiteinden van de gewrichten ten opzichte van elkaar. De spieren en pezen er omheen worden opgerekt. Soms scheuren zij zelfs. Een verzwikking wordt ook wel een verrekking of verstuiking genoemd. Hij ontstaat meestal door een verkeerde beweging van de enkel of de knie. Gescheurde enkelband Behandeling en verzorging De diagnose of er sprake is van een kneuzing of verzwikking, stelt de huisarts. Het gekwetste lichaamsdeel moet rust hebben en zo min mogelijk bewegen. Dat wordt het beste bereikt door een niet-elastisch drukverband of door tape aan te leggen. Let op dat dit niet afknelt. Elastisch verband is goed om de zwelling tegen te gaan. Het geeft echter onvoldoende steun. Het kan dus alleen gebruikt worden als de cliënt de arm of het been niet gebruikt. 4 HZW Digitale Content In het begin kan een drukverband met ijs aangelegd worden. Het ijs kan er niet te lang op blijven, dan kunnen er bevriezingsverschijnselen ontstaan. Een goede opbouw is bijvoorbeeld: • De eerste dag: 10 tot 15 minuten koelen, dan een uur niet. Dit herhaal je 5 keer. • De volgende twee dagen: 4 keer per dag 10 tot 20 minuten ijs met een niet-elastisch steunverband. Let op, want het ijs gaat lekken. Leg er dus een handdoek onder. De zwelling en pijn verminderen door het lichaamsdeel omhoog te leggen. De blauwe plekken verdwijnen vanzelf. Bij veel pijn kan een pijnstiller als paracetamol gegeven worden. Spierpijnmiddelen kunnen prettig zijn, maar zijn niet echt nodig. Gebruik geen warmtezalf. Lichte massage met een olie kan helpen om de doorbloeding te verbeteren. Daardoor worden de afvalstoffen beter afgevoerd. Als de kneuzing of verzwikking ernstig lijkt, erg gezwollen is, erg blauw is of erg warm aanvoelt, moet de huisarts gewaarschuwd worden. Dat moet ook als het lichaamsdeel helemaal niet te belasten is. Kinderen die regelmatig een verzwikking hebben, moeten even naar de huisarts. HZW DC 17 Spierklachten en ontstekingen 5 4 Letsel aan de pezen In de handen, voeten en polsen zitten veel pezen. Bij sport en plotselinge bewegingen kunnen pezen overbelast raken. Het meest voorkomende letsel is een peesscheuring of een peesontsteking. Dat komt het meest voor bij de achillespees. Pezen zijn weinig doorbloed. Letsel aan de pezen geneest daarom maar langzaam. Bij een peesontsteking heeft iemand pijn en is beperkt in zijn bewegingen. Hij kan bijvoorbeeld niet meer strekken. Behandeling en verzorging Rust is de beste behandelingsmethode. Een pijnstiller kan de klachten verminderen. Koele of warme compressen kunnen ook helpen. Er zijn ook uitwendige middelen die gebruikt kunnen worden. Zijn de klachten ernstiger dan moet de cliënt naar de huisarts. Deze kan ontstekingsremmende injecties geven. Een te grote belasting van de pezen kan voorkomen worden, door: • Regelmatig voldoende te bewegen. De cliënt (en jij) kan beter 3 keer per week kort dan 1 keer per week lang sporten. • De sportactiviteit rustig opbouwen en weer afbouwen. • Na een blessure de pees niet te snel en teveel belasten, bijvoorbeeld door sport. Als pezen doorgesneden zijn, moet er operatief ingegrepen worden. De pees wordt dan weer aan het bot gehecht. Na de operatie wordt er een spalk aangebracht. In het begin mag de cliënt niet bewegen. Dan kan de pees weer los scheuren. De revalidatie daarna duurt wel enkele maanden of nog langer. Dat is afhankelijk van het letsel. Bij de revalidatie wordt de cliënt begeleid door een oefentherapeut. Dat is een fysiotherapeut. Soms zijn therapeuten gespecialiseerd in bijvoorbeeld handen en armen of de heupen en benen. De oefentherapeut geeft een schema en richtlijnen voor de oefeningen. De oefeningen die de cliënt moet doen, zijn heel belangrijk. Oefent hij niet goed dat kunnen er verklevingen ontstaan. 6 HZW Digitale Content 5 Slijmbeursontsteking Door een val of klap kan een slijmbeurs geïrriteerd of beschadigd worden. Hij vult zich dan met vocht of bloed. De zwelling is aan de buitenkant van het gewricht te zien als een soort buil. Gebeurt dit vaak dan kan er een blijvende zwelling met vochtophoping ontstaan. De slijmbeurswand wordt dan blijvend dikker. Als er bacteriën bij komen, kan er een ontsteking ontstaan. Dan wordt de huid rood en krijgt de cliënt koorts. Meestal zijn het de slijmbeurzen van de knie of de elleboog die ontstoken raken. Een ontsteking aan de slijmbeurs kan ook ontstaan door reuma. Behandeling en verzorging Het gewricht moet in beweging gehouden worden om stijfheid te voorkomen en om afremming van het genezingsproces te voorkomen. De cliënt moet rust nemen tot de pijn over is. Er kunnen warme compressen op gelegd worden. Bij acute ontstekingen kan de arts ijs op de ontsteking doen. Als de arts een ontsteking vermoedt, zal hij bloedonderzoek doen. Hij kan met een injectiespuit de holte leegzuigen en een ontstekingsremmend middel inspuiten. Is de zwelling erg groot of komt de ontsteking steeds terug, dan kan een operatie nodig zijn. De arts kan oefeningen voorschrijven of oefentherapie voorschrijven door een fysiotherapeut. HZW DC 17 Spierklachten en ontstekingen 7