In Onderwatersport maandelijks de Zeeuwse actualiteit. John de Jong duikt in vooral de Oosterschelde onder en beschrijft een bekende Bloemdieren of minder bekende soort, die kenmerkend is voor het jaargetijde. Baksteen anemoontje Neem vaker een bloemetje mee. De slagzin is al decennia in gebruik. Maar duikers nemen geen bloemetjes mee. Althans: niet van onderwater. Kijken er wel naar. Naar de anjelieren, dahlia’s, anemonen of rozen, wat zoals bekend geen planten maar werkelijk dieren zijn. T ijdens fotopresentaties in de zaal vaak ongelovige gezichten bij de bloemdieren. Ten eerste al dat al dat moois in de Oosterschelde is waar te nemen, en ten tweede dat het hier geen planten maar dieren betreffen. VIER KLASSEN De bloemdieren (Anthozoa) zijn een van de vier klassen in de stam der neteldieren(Cnidaria). De overige drie klassen zijn de schijfkwallen (Scyphozoa), waartoe bijvoorbeeld de oorkwal en kompaskwal behoren, de Hydroïdpoliepen en buiskwallen (Hydrozoa), met bijvoorbeeld de Tubularia larynx en T. indivisa en als laatste de klasse van de zeewespen, die niet in Nederland voorkomen. Dodemansduim, let op de acht tentakels Deling van een anjelier Slibanemonen komen in vele kleuren voor Een veld zeeanjelieren Neteldieren bestaan over het algemeen uit een maagholte (gastrale holte) die via een opening die als mond en anus dienst doet via de slokdarm met de buitenwereld in contact staat. Om deze mondopening bevinden zich één of meerdere tentakelkransen, welke voorzien zijn van netelcellen. Deze netelcellen dienen zowel voor het verdoven van prooidieren, maar ook als verdedigingswapen. Iedere netelcel bestaat uit een afgesloten holte, waarin zich een spiraalvormig opgerolde draad gevuld met gif bevindt. Aan de buitenzijde bevinden zich gevoelige netelharen, welke prikkels kunnen waarnemen. Bij het aanraken van de tentakels zullen de cellen exploderen, waarna de draad als een harpoen in het slachtoffer wordt gedreven. Het gif zal de prooi verlammen, waarna deze via de slokdarm naar de maag zal worden getransporteerd. ZES EN ACHT Bloemdieren zijn weer te onderscheiden in achtstralige (Octocorallia) en zestralige (Hexacoralia) bloemdieren. Tot de eerste klasse behoort in Nederland alleen de dodemansduim. Als die in close-up wordt bekeken zijn duidelijk 8 tentakels per steel te tellen. De zesstraligen (zeeanemonen) hebben altijd zes, of een veelvoud daarvan tentakels rondom hun mondopening. Het lijkt erop dat deze diertjes op een vaste plaats staan, maar niets is minder waar. Hun voet is eigenlijk een grote zuignap, en ze kunnen zich dus wel degelijk verplaatsen als er bijvoorbeeld onvoldoende voedsel aanwezig is. Verder zijn de dieren mannelijk of vrouwelijk. De voortplanting kan geslachtelijk (bij baksteenanemonen) plaatsvinden, maar ook ongeslachtelijk door het delen van een exemplaar of het vormen van knoppen, waar jonge exemplaren uit voort groeien. De zeeanjelier (Metridium senile)is, met zijn bloemkoolachtige uiterlijk, een van de veel voorkomende soorten op hard substraat. De kleur kan variëren van wit via geel/roze naar bruinachtig. De afmetingen zijn onder andere afhankelijk van het voedselaanbod, en er zijn exemplaren van wel 40-50 centimeter waargenomen. De voortplanting is ongeslachtelijk, waardoor vaak velden van haast identieke anjelieren ontstaan. ONDERWATERSPORT JULI/AUGUSTUS 2009 Baksteenanemoontjes staan vaak in grote aantallen bij elkaar, wat weer duidt op een ongeslachtelijke voortplanting door het afsplitsen van stukjes zuil. De naam danken ze aan hun baksteenachtige kleur (waarschijnlijk uit een tijd dat alle huizen nog dezelfde kleur baksteen gebruikten). Nog een slibanemoon De paardenanemoon is een soort, die met enige regelmaat ook boven de waterspiegel aangetroffen kan worden. Bij eb zijn dan kleine, gummiachtige donkerrode bolletjes op de dijk te zien. Als het water weer opkomt, zal hij zijn tentakels weer uitspreiden. De voortplanting is geslachtelijk. Uit het moederlichaam komen de kleine anemoontjes te voorschijn. Paardenanemoon De slibanemoon (Sagartia troglodytes) leeft vastgehecht op een harde ondergrond in het slib. Alleen de tentakelkrans is dus zichtbaar, maar deze hebben dan ook de meest fantastische kleuren. Kijk bijvoorbeeld bij de Zeelandbrug eens op die ‘kale’ zandbodem. Er zijn hier vele variëteiten waar te nemen. Op het moment dat de slibanemoon in een groepje identieke exemplaren bij elkaar staat, en ook nog eens stippen op de zuil heeft, betreft het de sierlijke slibanemoon (S. elegans). GROOTSTE De waarschijnlijk meest aantrekkelijke bloemdiersoort is de zeedahlia (Urticina felina), tevens de grootste soort in Nederland. De prachtige, dikke tentakels zijn vaak schitterend gevlamd, met soms een streeppatroon. Het gebeurt vaak dat de ruimte om de mondopening bedekt is met zand en gruis. SLIJM EN MODDER De viltkokeranemoon Op www.jojodive.nl zijn onder het hoofdstuk ‘Laatste duik’ de meest recente waarnemingen te vinden. (Cerianthus lloydii) leeft in een duidelijk waarneembare koker van slijm en modder. 62 Rond de mondopening bevind zich een tentakelkrans van korte tentakels, aan de rand een tweede tentakelkrans met langere tentakels. De voortplanting is geslachtelijk. Viltkokeranemoon Het voedsel van de bloemdieren varieert van plankton tot vis. Nog nooit bij een bosje tulpen zien staan… Vlammenspel op zeedahlia ONDERWATERSPORT JULI/AUGUSTUS 2009 63