Taalproject Inleiding Taalkunde Frans 12 juni 2007 Marnix Gijsen Chris Blom Jasper Hoogland Martijn van den Heuvel Fonologie IPA Vowels IPA Consonants Elision & Verdwijnende Medeklinkers Elision: le livre l'arbre le père de Jean le père d'Albert "het boek" "de boom" "de vader van Jean" "de vader van Albert" Medeklinkers aan het eind: le livre les livres bon bonne "het boek" "de boeken" "goed" (m) "goed" (f) Liaison Liaison: les livres les_enfants bonjour un bon_ami "de boeken" "de kinderen" "goededag" "goede vriend" ..uit 't niets: Elle donne. Donne-t-elle? "Ze geeft." "Geeft ze?" (Latijn: "DONAT ILLA") Morfologie Inflecties • • • • • Nouns: getal, soms geslacht. Articles & Determiners: getal, geslacht. Pronouns: geslacht, getal, en naamval. Adjectives: geslacht, getal. Verbs: ..een hele hoop: Inflectie: Verbs • Werkwoordsvormen dragen informatie over.. • Zes Moods, waarvan drie finite: (infinitif, participle, gérondif) en drie infinite (indicatif, impératif, subjonctif) • Vijf synthetische Tenses, al dan niet combineerbaar met de verschillende Moods: (présent, passé simple, imparfait, futur, conditionnel) • ..plus nog vijf compound Tenses voor de indicatif, een paar elk voor de finite Moods.. Werkwoordsvervoegingen Spreektaal / Geschreven Taal "The king found some books.” Spreektaal: Le roi a Det(s,m) Noun(s,m) V(1,s,prés.) de koning heeft trouv+é V(PP*) gevonden Schrijftaal: Le roi trouv+a Det(s,m) Noun(s,m) V(1,s,passé simple) de koning vond (*: Participe Passé) quelque+s livres. Adj(pl, m) N(pl, m) enkele boeken. quelque+s livres. Adj(pl, m) N(pl, m) enkele boeken. Nouns, Lidwoorden, Geslacht Geen compounding: une tasse à café une tasse de café "een koffiekopje” "een kopje koffie” Meervoud -s: le soldat la fille les soldats les filles "de soldaten" (m) "de meisjes" (f) (..maar: eindigend in -s krijgt geen suffix, -eu or -eau, of soms ou krijgt in plaats van een -s een -x, mannelijke zelfstandige naamwoorden eindigend in -al or -ail vervangen deze door -aux.. en dan zijn er nog puur onregelmatige gevallen..) le château le ciel l'oeil les chateaux les cieux les yeux "de kastelen" (m) "de hemelen"/"de luchten" (m) "de ogen" (m) Nouns II Vrouwelijke vorm -e: le sorcier "de tovenaar” la sorcière "de tovenares" of "heks” (..maar wederom: afwijkende regels bij verschillende uitgangen, en onregelmatige vormen: ) le fils la fille l'acteur l'actrice … "de "de "de "de zoon” dochter” acteur” actrice” … Adjectives Vervoeging: zie Nouns. le petit sorcier les petit+s sorcier+s la petit+e sorcièr+e les petit+e+s sorcièr+e+s "de "de "de "de déloyale "ontrouw” (fem.) déon- loyal -e Adj trouw (fem.) kleine kleine kleine kleine tovenaar” tovenaars” tovenares” tovenaressen” (Personal) Pronouns Subj. Reflexive Sg. 1. 2. 3. masc. fem. neut. Pl. 1. 2. 3. masc. fem. je Tu Il elle on nous vous ils elles me te se se se nous vous se se Dir.Obj. me te le/en la/en --nous vous les/en les/en Ind/Obj. me te lui/y lui/y --nous vous leur/y leur/y Disjunctive moi toi lui elle soi nous vous eux elles Possessive mien(ne)(s) tien(ne)(s) sien(ne)(s) sien(ne)(s) sien(ne)(s) nôtre(s) vôtre(s) leur(s) leur(s) Morfologie/Syntaxis Morfologie/Syntaxis • Geen naamvallen voor subject, object e.d. in tegenstelling tot het Nederlands: Slecht ter been, heer des huizes, beste aller tijden • Alleen naamvallen voor persoonlijk voornaamwoord Morfologie/Syntaxis • Agreement in getal Je souhaite que la mention de ces quelques conférences vous seront utiles. I hope the mention(ev) of these conferences(mv) will be(mv) useful for you. • Dependency tussen subject NP en V *Ces le garçon est grand. *These boy is tall. • Dependency tussen det en N van de NP Morfologie/Syntaxis • Agreement in geslacht *Le travail de la couturière est délicate. *The handwork(M) of the dressmaker(V) is delicate(V). • Dependency tussen VP en adj • Dependency tussen voltooid deelwoord, zelfstandig naamwoord en voornaamwoord. • Als er naar meerdere woorden verwezen wordt mannelijk Paul et ses soeurs sont sortis. Paul and his sisters have gone outside. Morfologie/Syntaxis • Dependency tussen lijdend voorwerp en voltooid deelwoord als het lijdend voorwerp voorafgaat aan het voltooid deelwoord. La fille que j’ai vue était blonde. (que is lijdend voorwerp (van voir) in de bijzin “que j’ai vue”) The girl that I saw was blonde. • Lijdend voorwerp echter na het voltooid deelwoord, dan is er geen agreement in getal of geslacht: J’ai lu cinq livres. I have read five books. Syntaxis Syntaxis • Woordvolgorde bepaalt betekenis van de zin • Verplaatsing niet altijd mogelijk zoals in Nederlands Papa a prêté sa voiture à Paul. Papa heeft zijn auto aan Paul geleend. Hij heeft Paul zijn auto geleend (kan niet in Frans) • Object komt dus altijd vóór het indirect object Syntaxis • Nadruk leggen niet zoals in het Nederlands met klemtoon • Als het accent op het onderwerp ligt wordt het onderwerp geïnfixeerd tussen c’est …qui. • Als het accent niet op het onderwerp ligt wordt dat deel geïnfixeerd tussen c’est…que. C’est Jean qui a vendu sa maison (subj) C’est demain qu’il va partir. (niet-subj) Jéan heeft zijn huis verkocht. Mórgen vertrekt hij. Syntaxis • Context-vrije Grammatica • Adjectief komt achter de N, en niet ervoor zoals in het Nederlands en Engels: La plupart des livres de Prospero vont arriver la semaine prochaine. Most of Prospero’s books will arrive next week. Syntaxis • Frans staat bijzinnen toe in finiete zinnen L'arbre qui est déjà les siècles vieux, a été abattu par la foudre De boom, die al eeuwen oud is, is door de bliksem geveld • Bijzin: persoonsvorm niet achteraan • Hoofdzin: indirect object is een suffix in plaats van een infix (in Nederlands) Syntaxis/Semantiek Syntaxis/Semantiek Negatie: twee woorden 1. De preverbale vorm: ne • wordt vòòr het werkwoord geplaatst • wordt in gesproken Frans weggelaten 1. De postverbale vorm: o.a. pas, plus, jamais, rien • wordt àchter het werkwoord geplaatst • geeft aan om wat voor soort negatie het gaat (niet, niet meer, nooit, niets, etc) Syntaxis/Semantiek Negatie: enkele voorbeelden • Je ne parle pas français (Ik spreek geen Frans) • Je ne parle jamais français (Ik spreek nooit Frans) • Elle ne veut plus y aller (Zij wil niet meer gaan) Syntaxis/Semantiek Negatie kan ook voorkomen in Noun Phrases. • Ne wordt dan ook voor het werkwoord geplaatst • De postverbale vorm functioneert dan als NP en kan voorkomen als subject, (indirect) object of in combinatie met een voorzetsel • Il ne voit rien (Hij ziet niets) • Personne ne veut lui parler (Niemand wil met hem praten) • Il ne veut parler personne (Hij wil met niemand praten) Syntaxis/Semantiek Frans is een Negative concord language • Verschillende (postverbale) negatieve vormen kunnen gecombineerd worden tot één enkele negatie • Plus personne n’écoute plus jamais personne. (Niemand luistert tegenwoordig nog naar iemand) Syntaxis/Semantiek Twee woorden voor negatie: waarom zo moeilijk als het ook makkelijk kan? • Soms hebben de twee woorden ook afzonderlijk een betekenis: compositionaliteit • Jamais betekent bijvoorbeeld ‘ooit’ • Ne … jamais betekent dus ‘niet ooit’, oftewel ‘nooit’ Syntaxis/Semantiek Enkele andere voorbeelden Ne personne Ne plus Ne guère Ne point • • Niet iemand Niemand Niet meer Bijna niet Nauwelijks Helemaal niet Merk op dat personne een NP is! Guère en point komen alleen voor samen met ne: ze zijn negatief polair. Syntaxis/Semantiek Hoe zit het dan met ne … pas? • Compositionaliteit biedt geen echte verklaring voor ne …pas, want afzonderlijk staan ze beide voor ontkenning • Het gebruik van ne … pas in het geschreven Frans heeft echter wel een historische verklaring Syntaxis/Semantiek De Jespersen cyclus: een geleidelijke verschuiving van preverbale ontkenning naar postverbale ontkenning 1. Je ne sais 2. Je ne sais (pas) 3. Je ne sais pas (huidige geschreven Frans) 4. Je (ne) sais pas (huidige gesproken Frans) 5. Je sais pas Discourse Discourse • Frans heeft pronomina en anaforen. • Deze zijn niet optioneel. • De pronomina kunnen verschillende functies vervullen, ze kunnen het subject, object of adject zijn in een zin, en kunnen verwijzen naar personen, bezit en andere zinsdelen. • Ze vinden hun antecedent eerder in de zin of in voorgaande zinnen. Meestal corresponderen de pronomina in geslacht en getal, en in soms ook in naamval. Het is dus meestal duidelijk naar welke antecedent verwezen wordt. Discourse Er zijn 6 soorten pronomina, de belangrijkste zijn: * Pronom personnel - verwijzing naar personen * Pronom possessif - verwijzing om bezit aan te duiden * Pronom démonstratif - het aanwijzend voornaamwoord * Pronom indéfini - verwijzing naar vaag gedefinieerde dingen Discourse Het pronom personel wordt gebruikt om te verwijzen naar eerder genoemde personen, er is sprake van agreement naar getal en geslacht van hetgeen waar naar verwezen wordt. Bijvoorbeeld: J'ai rencontré Peter hier. Lui et moi sommes allés au cinéma. Discourse Het pronom possessif wordt gebruikt om te verwijzen naar bezit. Hierbij is sprake van agreement naar getal en persoon van degene die verwijst, en naar geslacht en getal van hetgeen waar naar verwezen wordt. Bijvoorbeeld: Donne-moi des agrafes, j'ai oublié les miennes. Discourse Dan is er het 'pronom indefini', dat gebruikt wordt om naar dingen waarvan niet precies bekend of van belang is waar ze naar verwijzen. Deze voornaamwoorden worden vervoegd naar geslacht en getal, maar velen zijn onregelmatig, of hebben maar één vorm. Bijvoorbeeld: En Italie, on aime la musique. Chacun ses goûts. Discourse Het pronom démonstratif is net als het Nederlandse 'dit' of 'dat' Er is een vorm die agreement moet hebben met geslacht en getal, en een vorm waarbij dat niet hoeft. Door '-ci' of '-là erachter te zetten maak je onderscheid tussen 'deze' en 'die'. Bijvoorbeeld: Vous voulez celui-ci ou celui-là? Discourse Het Frans heeft definiete en indefiniete lidwoorden, deze worden vervoegd naar getal en geslacht. De definite lidwoorden zijn le/l'/les en la/l'/les. De indefiniete lidwoorden zijn un/des en une/des. De referentiële eigenschappen: De definite lidwoorden refereren naar een specifieke, eerder genoemde noun, de indefinite refereren naar een nietspecifiek geval. Discourse Er zijn verschillende manier om onderscheid te maken tussen topic en focus in het Frans, hierbij wordt veelal verandering van woordvolgorde gebruikt. Een manier is om voor een zin het theme nog een te zetten. Bijvoorbeeld: Moi, j'habite à la campagne. Een andere manier is om er een passieve zin van te maken, waarbij het theme het object is. Bijvoorbeeld: Marie est aimée de tous. Slot Vragen en/of opmerkingen?