Dragrace Reglement voor Motorfietsen 2017 Inhoud ALGEMEEN REGLEMENT ...............................................................................................3 1. ORGANSATIE ......................................................................................................3 2 WAT IS EEN DRAGRACE? ........................................................................................3 3 MACHINES/KLASSEN .............................................................................................3 4 DEELNEMERS ......................................................................................................4 5 CIRCUITS...........................................................................................................4 6 TECHNISCHE KEURING...........................................................................................4 7 WEDSTRIJDNUMMERS ............................................................................................5 8 WEDSTRIJD PROCEDURES .......................................................................................5 9. PUNTEN EN AANVERWANTE PROGRAMMA'S KAMPIOENSCHAPPEN / SERIES ......................... 10 INDEX TECHNISCH REGLEMENT .................................................................................... 12 TECHNISCH REGLEMENT DRAG RACE 2017 ....................................................................... 13 ALGEMENE BEPALINGEN............................................................................................. 13 1.6.1 REMMEN .................................................................................................. 13 1.6.2 BANDEN ................................................................................................... 13 1.6.3 UITERLIJK VAN DE MOTORFIETS ...................................................................... 13 1.6.4 BEGRENZING CILINDER INHOUD ...................................................................... 13 1.6.5 AFTAP PLUGGEN ........................................................................................ 14 1.6.6 BRANDSTOFLEIDINGEN ................................................................................. 14 1.6.7 BRANDSTOF TANKS ..................................................................................... 14 1.6 .8 BRANDSTOFPOMPEN .................................................................................... 14 1.6.9 BRANDSTOF .............................................................................................. 14 1.6.10 NITROUS-OXIDE (LACHGAS) INJECTESYSTEMEN .................................................... 14 1.6.11 CARTER VENTILATIE /OVERLOOP..................................................................... 15 1.6.12 STUREN & BEDIENINGSHENDELS ...................................................................... 15 1.6.13 GASKLEPBEDENNG ...................................................................................... 15 1.6.14 STROOMLIJN ............................................................................................. 15 1.6.15 MOTOR .................................................................................................... 15 1.6.16 MOTORBLOK BEVEILIGING ............................................................................. 16 1.6.17 ONTSTEKING ............................................................................................. 16 1.6.18 COMPUTERS .............................................................................................. 16 1.6.18.1 BRANDBLUSSERS......................................................................................... 16 1.6.19 VERSNELLINGSBAKSYSTEMEN ......................................................................... 16 1.6.20 VOETSTEUNEN ........................................................................................... 16 1.6.21 ACCU'S .................................................................................................... 17 1.6.22 NUMMERS ................................................................................................. 17 1.6.23 PRIMAIRE AANDRIJVING ................................................................................ 17 1 1.6.24 GRONDSPELING .......................................................................................... 17 1.6.25 AANDRIJFKETTNGEN EN BESCHERMING ............................................................. 17 1.6.26 COMPRESSORS & TURBO'S ............................................................................. 17 1.6.27 KOELING .................................................................................................. 17 1.6.28 ROOD ACHTERLICHT ..................................................................................... 17 1.7 UITRUSTING ................................................................................................. 18 1.7.1 BESCHERMENDE KLEDING .............................................................................. 18 1.7.2 HELMEN ................................................................................................... 18 1.7.3 LICHAAM SIERADEN ..................................................................................... 21 1.7.4 IDENTIFICATE PLAATJES ............................................................................... 21 KLASSE SPECIFICATIES ............................................................................................... 21 1.9 SUPER STREET BIKE – SSB ................................................................................. 21 1.14 FUNNY BIKES FB ............................................................................................ 22 1.15 JUNIOR DRAG BIKE – JDB .................................................................................. 24 1.16 SUPER TWIN TOP GAS - STTG ............................................................................. 26 2 ALGEMEEN REGLEMENT 1. ORGANSATIE 1.1 Dragracevereniging Quartermile organiseert volgens het KNMV Motorsportreglement, het KNMV Tuchtreglementen en dit Dragrace Reglement voor Motorfietsenen de Dragrace sectie van het ACU Handboek. 1.2 De voornaamste verantwoordelijkheid voor de staat en het functioneren van de motor in de wedstrijd berust bij de eigenaar van de motor en de deelnemer. De belangrijkste zorg van de baan exploitanten en de organiserende clubs is het verstrekken van een plaats om evenementen te verwezenlijken. De totale verantwoordelijkheid voor de opkomst van het dragracen moet echter gedeeld worden door iedereen die bij de sport betrokken is. 1.3 ledere deelnemer kan Quartermile verzoeken om regels uit te vaardigen, uitleg te verschaffen of voorgestelde veranderingen betreffende voorzieningen in het Dragrace reglement aan te nemen. Het verzoek moet gezonden worden naar het bestuur van Quartermile, die zo'n verzoek in overweging neemt en, naar hun enige en absolute oordeel zal beslissen, of zo'n verzoek formeel zal worden overwogen. Als het bestuur van Quartermile besluit zo'n zaak in beschouwing te nemen dan zal zo spoedig als mogelijk is een panel worden samengesteld. Dit panel zal de zaak bekijken en een aanbeveling maken voor het bestuur van Quartermile op welke manier de zaak moet worden verwezen. Het bestuur van Quartermile zal dan beslissen of er op deze zaak actie moet worden ondernomen en zo ja welke. 1.4 De medische voorzieningen dienen conform het KNMV Medisch Reglement ingeregeld te zijn. 2 WAT IS EEN DRAGRACE? In principe is de dragrace een acceleratieproef met een staande start tussen twee voertuigen over een gemeten afstand. De aanvaarde standaard voor die afstand is of de kwartmijl (402,336 m) of de achtste mijl (201,168 m). 3 MACHINES/KLASSEN 3.1 Tenzij hierna vermeld moeten de motoren voldoen aan de Dragrace sectie van het ACU Handboek. 3.2 De indeling zal, tenzij anders vermeld in het Aanvullend Reglement, zijn als omschreven in het klasse reglement. Het betreft hier de volgende klassen: 3.2.1 Junior Drag Bike (JDB) 3.2.1 Funny Bike (FB) 3.2.3 Super Street Bike (SSB) 3.2.3 Super Twin Top Gas (STTG) 3.3 Jaarlijkse inschrijving van motoren en deelnemers bij Quartermile is verplicht. 3.4 Registratie/aanmeldingsformulieren moeten worden gestuurd op officiële racemachineregistratie/aanmeldingsformulieren, uitgegeven door de organiserende club Quartermile. 3.5 Herregistratie kan verlangd worden bij elke gemaakte verandering in de motorindeling. 3.6 Aan machines kan een vast rijnummer voor het jaar gegeven worden. 3.7 Nummers moeten worden weergegeven in overeenstemming met het specifieke klasse formaat; zodanig bevestigd zijn dat hun duurzaamheid en leesbaarheid verzekerd is en voldoende 3 contrast hebben met hun achtergrond. Zij zijn onderworpen aan de goedkeuring door het hoofd tijdwaarneming. 3.8 De benaming van de machines is onderworpen aan de goedkeuring van elke organiserende club. Dezelfde namen zijn niet toegestaan. 3.9 Stickers moeten worden getoond zoals voorgeschreven door de evenement- of serie organisator. 3.10 Motoren moeten gedurende het evenement in schone en toonbare staat zijn. Personeel dat de zorg draagt voor een deelnemende motor moet zich bewust zijn van dezelfde overwegingen. 4 DEELNEMERS Deelnemers moeten een geldige KNMV licentie hebben of een licentie bij een FIM/FIM Europe aangesloten bond en moeten in staat zijn om op een veilige manier met de machine om te gaan. De machine moet voldoen aan fundamentele veiligheidsmaatstaven en de voorwaarden van het technisch reglement per specifieke klasse. Licenties: Vraag je voor het eerst een licentie aan, dan moet je de uitslag van enkele testruns kunnen overleggen. Voor de klassen Funny Bike, Super Twin Top Gas en Top Fuel Bike kun je een licentie aanvragen als je minimaal 1 jaar in een andere ONK Dragrace klasse hebt gereden (Super Street Bike). 5 CIRCUITS De wedstrijden moeten gehouden worden op een circuit specifiek uitgericht voor dit type evenement. 6 TECHNISCHE KEURING 6.1 Door het aanbieden van een motor voor de keuring worden de inschrijvers geacht de inschrijvingsvoorwaarden en de reglementen te hebben geaccepteerd en dat de motor en het personeel onder hun bevoegdheid gedurende de gehele wedstrijd overeenkomstig de reglementen zullen handelen. Voorafgaande aan de wedstrijd moeten alle motoren en deelnemers een technische en veiligheid inspectie ondergaan. Elke na het doorlopen van de technische keuring aan de motor gemaakte verandering moet voor juiste registratie door de deelnemer aan het hoofd technische keuring gemeld worden voordat verdere runs gemaakt kunnen worden. Elke deelnemer gaat er uitdrukkelijk mee akkoord dat door inschrijving bij een wedstrijd, op een door de KNMV toegelaten evenement, de deelnemers gebonden zijn aan alle beslissingen, regels en reglementen van Quartermile, inclusief alle procedures waarin dit Motorfiets reglementenboek, en het ACU Handboek voorziet en aan alle beslissingen, regels en reglementen, die toegepast worden bij een bepaald evenement. De deelnemers stemmen in gebonden te zijn aan en zich te houden aan de beslissingen van de Quartermile stewards, evenementdirecteur, wedstrijdleider, en hun aangewezene en andere officials op door de KNMV toegestane evenementen. 6.2 Van de inschrijvers kan worden verlangd dat zij bindende schadeloosstellingen ondertekenen. 6.3 Geen motor zal worden toegelaten tot een training of wedstrijd zonder goedkeuring van het hoofd technische keuring. 4 6.4 De wedstrijdleiding kan verlangen: dat 6.4.1 de geschiktheid van een inschrijver, deelnemer of machine gecontroleerd wordt op elk moment of voorgeschreven plaats voor, tijdens of na de wedstrijd, vooropgesteld dat de inschrijver niet later dan een half uur na de publicatie van een geldige voorlopige uitslag hierover geïnformeerd is. 6.4.2 een machine wordt herkeurd op elk moment gedurende de wedstrijd. 6.4.3 een machine van een deelnemer, nadat deze is gecontroleerd en geclassificeerd, niet van klasse mag veranderen. 6.4.4 hem het recht is voorbehouden om op elk moment de machine van de deelnemer te inspecteren, te verzegelen voor inspectie en/ofte verbreken. 6.5 dat een machine wordt ontmanteld om zeker te stellen dat deze voldoet aan de reglementen. 6.6 een inschrijver dusdanige onderdelen en/of monsters overhandigt zoals gevraagd wordt. Deelnemers verlenen hiermee Quartermile en hun gemachtigden de volledige en onvoorwaardelijke toestemming om machines, delen van machines, apparatuur of ieder ander voorwerp dat gebruikt wordt in samenhang met de deelname, eigendom of in het bezit van de deelnemer is inclusief de motoren, delen van motoren apparatuur of ieder ander onderdeel dat betrokken zou zijn bij ongelukken bijeen te brengen en vast te houden als Quartermile en haar gevolmachtigden naar hun louter en onvoorwaardelijk goeddunken beslissen dat zulke acties noodzakelijk zijn voor het onderzoek naar het ongeluk, de controle of het testen van die motoren, onderdelen of apparatuur of voor enig ander doel. 6.4.7 dat een deelnemer om veiligheidsredenen medisch gekeurd wordt. 7 WEDSTRIJDNUMMERS 7.1 QUARTERMILE WEDSTRIJD NUMMERS Alle deelnemers aan de door Quartermile georganiseerde wedstrijden moeten op alle evenementen een permanent nummer hebben. Nummers worden alleen aan de rijders uitgegeven en zijn verkrijgbaar bij het wedstrijdsecretariaat van Quartermile. 7.2 NUMMERS VOOR ANDERE WEDSTRIJDKLASSEN Alle deelnemers welke in meerdere klassen rijden moeten deze klassenafkortingen met nummer duidelijk op hun motor hebben aangebracht. 8 WEDSTRIJD PROCEDURES 8.1 BURNOUTS Alle burnouts voor de wedstrijd zijn beperkt tot aangewezen gebieden en alleen met gebruik van water. Als een motor van de deelnemer uitbreekt in een burnout en niet meer terugkan of teruggetrokken kan worden, dan is het niet toegestaan op de baan te keren en terug te rijden naar de start-lijn. Het kruisen van de middenlijn tijdens een burnout is geen diskwalificatie Fire burnouts zijn strikt verboden. Het is aan niemand toegestaan om tijdens een burnout de motor vast te houden of aan te raken. Alleen voor Funny Bike en Super Twin Top Gas motoren is één burnout over de startlijn heen toegestaan. Alle overige klassen mogen tijdens de burnout de startlijn niet passeren; stationaire burnout limiet: Vijf seconden. Lengte en duur moeten aanvaardbaar zijn en overeenkomen met de procedures van de tegenstanders. Beoordeling hiervan is aan de Starter. 5 Motoren die rijden met nitromethaan als brandstof mogen hun motor niet herstarten na een burnout. Overige motoren mogen slechts één keer herstarten na een burnout. 8.1.1 DRY HOPS Vanaf de burnoutbox naar de startlijn is het slechts toegestaan één dry hop te maken om de koppeling te testen. 8.2 STAGING Op het moment dat een motor de voorkant van de stage beam voor een run bereikt moet deze klaar zijn om los te branden en te racen. Om winnaar van de race te zijn moet de motor van een deelnemer zelf starten en zelf stagen. Deze regels gelden eveneens voor bye runs. Duwstart of duwstage van een motor is verboden. Staging moet gebeuren op eigen kracht van de motor. De toepassing of het gebruik van enig hulpmiddel, mechanisch of elektronisch, dat de deelnemer in staat stelt om de positie van zijn motor ten opzichte van de startlijn vast te stellen is verboden. Alleen visuele waarneming van de trackapparatuur mag worden gebruikt om de positie van de motor vast te stellen. Pre-stage- en stagelichten moeten allebei geactiveerd zijn om een legale start in deze categorieën te bewerkstelligen. In een dubbele deep-stage situatie zullen beide deelnemers gediskwalificeerd worden, behalve in de finale ronde van de eliminatie, waarin de twee finalisten zullen worden herstart. Bij het stagen geldt voor alle klassen dat beide deelnemers hun pre-stage lampen geactiveerd moeten hebben, voordat een van beide in de stage beam mag komen. Als de eerste deelnemer echter zowel de pre-stage beam als de stage beam heeft geactiveerd en de tweede deelnemer kiest om zowel in de pre-stage als in de stage beam te gaan dan kan de officiële starter dit beschouwen als een geldige start. Als beide deelnemers van een race de startlijn verlaten voordat het startsysteem is geactiveerd, dan zijn beiden gediskwalificeerd. Een deelnemer in een enkele run die vertrekt voordat het startsysteem is geactiveerd, mag zijn weg vervolgen, maar alle bekendgemaakte ET's zullen niet worden gebruikt voor baankeuze en andere overwegingen. De final stage beweging moet op motorvermogen en in een voorwaartse beweging plaatsvinden van Pre-Stage naar Stage. Er wordt aan de deelnemers een redelijke tijd toegestaan om te stagen. De tijdslimiet wordt naar het louter en volstrekte goeddunken van de officiële starter vastgesteld. Een mislukking om te stagen op de instructie van de starter is een mogelijke grond voor diskwalificatie. Om een soepele en snelle doorloop te garanderen tijdens de kwalificaties, zijn Stage-Duels tijdens kwalificatie-runs verboden, en is een mogelijke grond voor diskwalificatie. Na een juiste staging en het teken van de starter te hebben gekregen om te gaan is het niet toegestaan om voor de tweede keer te her-stagen, Van elke deelnemer die de startlijn verlaat voordat het start-systeem is geactiveerd, inclusief de deelnemers in een enkele run, wordt hun wedstrijdtijd gediskwalificeerd. 8.3 STARTSYSTEEM Alle klassen gebruiken de drie-oranje "Pro Start" tree. Alle oranje lampen worden tegelijk geactiveerd en 0,400 sec. later de groene lamp. 8. 3.1 KWALIFICATIE Om een officiële kwalificatie poging te vormen moeten alle motoren zelfstallend en zelfstaging zijn. Deelnemers moeten een geldige ET hebben behaald op motorkracht om te worden geplaatst in de eliminatiecompetitie of de eerste ronde van de ladder pairings bepaald door kwalificatie tijden of door een willekeurige selectie. Een deelnemer kan niet 6 met meer dan één machine in dezelfde categorie in dezelfde wedstrijd rijden. Machines moeten in de ingeschreven categorie blijven met een ingeschreven deelnemer voor de duur van de wedstrijd. De Event Director / wedstrijdleider heeft de optie om veranderingen van een deelnemer of machine toe te staan onder de volgende voorwaarden: Alle voorgaande wedstrijdtijden van machine en deelnemer worden geschrapt. Machines moeten een technische en veiligheidskeuring doorlopen. Veranderingen moeten worden gemaakt en de deelnemer moet zich herkwalificeren gedurende het normale schema, zoals aangegeven voor de wedstrijd. Nadat de kwalificatie is geëindigd zijn geen veranderingen meer toegestaan. De deelnemer moet in de oorspronkelijke ingeschreven categorie blijven en heeft een geschikte geloofwaardigheid om de vervangende machine te berijden. Gedurende de loop van een wedstrijd is slechts één wisseling toegestaan. Vervangingsmachines moeten van dezelfde klasse en categorie zijn. In het geval van identiek gelijke verstreken tijden krijgt de deelnemer met de hoogste topsnelheid in de kwalificatieronden in kwestie de hoogste kwalificatieplaats. Kwalificatievolgorde voor JDB-ET, SB-ET, SB en USB; voor alle deelnemers die een ET hebben is die hetzelfde als de klasse index/persoonlijk dial-in index of lager, de tijd die het dichtst bij die index ligt wordt gebruikt om de kwalificatieplaats te bepalen. Voor de deelnemers die ET's hebben die sneller zijn dan de klasse index/persoonlijk dial-in index wordt de langzamere tijd de hoogste kwalificatieplaats toegekend. Als kwalificatie niet kan plaatsvinden dan wordt willekeurig gepaard. Het is verplicht de kwalificatieruns in afwisselende lanes te rijden. Als de weercondities of andere vertragingen de aangeduide lane wisseling voor de kwalificatie runs onderbreken dan heeft de Racedirector/Eventdirector de optie om de lanes te herschikken als dit noodzakelijk is voor de overblijvende runs. Elke inspanning moet worden gedaan om te zorgen dat elke deelnemer de mogelijkheid heeft in elke lane een run te maken. Als in Quartermile kampioenschapklassen een kwalificatie sessie onderbroken of afgelast wordt, dan worden de volgende voorwaarden toegepast. Als minder dan 75% van het totale aantal ingeschreven deelnemers in een klasse hun kwalificatieruns hebben gemaakt, dan worden de emergency qualifying times gebruikt. Als meer dan 75% hun kwalificatieruns hebben gemaakt, dan worden de EQT's alleen gebruikt voor de deelnemers die niet in staat waren hun run te maken, leder ander zal worden gepaard door de kwalificatietijden die zij gemaakt hebben. Een lijst van Quartermile kampioenschap EQT's zal worden bijgehouden door de coördinator van het Quartermile kampioenschap, en is de snelste tijd van de deelnemer gereden tijdens de laatste twee Quartermile kampioenswedstrijden. In het geval van een of meer identieke tijden in dezelfde klasse wordt de eerstvolgende snelste tijd in beschouwing genomen, waarbij de laagste ET voorrang heeft in de paring selectie. Als er geen voorgaande ET aanwezig is dan nemen de betreffende deelnemers, als er onbezette plaatsen zijn, de laagste plaatsen in hun klasse in. Als de kwalificatie posities zijn vastgesteld door EQT's dan zal dit hun plaats op basis van alle runs zijn. 8.3.2 LADDERS Voor de eerste ronde van elke eliminatie wordt de paring bekendgemaakt. Alle vragen omtrent de paring moeten opgenomen worden met de racedirector/eventdirector niet later dan een uur voor de geplande start van de wedstrijd. Alle klassen zullen tijdig bericht van hun runtijd krijgen. Alle eliminatieparen moeten rijden in de volgorde van hun ladder. Bij niet-kampioenswedstrijden kunnen er twee methodes zijn om de eerste ronde paring vast te stellen. Dit kan zijn door verstreken tijd kwalificatie of door willekeurige selectie 7 van de eerste ronde paring. Aanvullende reglementen moeten aangeven welke methode voor deze wedstrijden wordt gebruikt. Professionele ladders worden gebruikt. Alle klassen in dit reglement plaatsen zich op basis van het aantal gekwalificeerde deelnemers als volgt: 2-3 gekwalificeerden 2 bike field 4-5 gekwalificeerden 4 bike field 6-12 gekwalificeerden 8 bike field 13 - 24 gekwalificeerden 16 bike field 24+ gekwalificeerden 32 bike field Op zondag zullen alle rijders welke niet gekwalificeerd zijn in de velden, tijdens de eerste eliminatie ronde van de betreffende klasse in de gelegenheid worden gesteld om één vrije run te maken. 8.3.3 BREAK-OUT REGELS In JDB en SSB klassen worden de break-out regels in elke wedstrijd gehandhaafd, behalve: Als een tegenstander vals start of de middellijn overschrijdt. Bij een enkele run. Als beide deelnemers onder hun index rijden, is de deelnemer die daar het minst onder is de winnaar. Als twee deelnemers in dezelfde marge rijden (met de verstreken tijd uitgebreid tot een duizendste van een seconde) dan is de deelnemer die het eerste de finishlijn kruist de winnaar. 8. 3.4 SINGLE RUNS In de situatie waarin een deelnemer een single run maakt, wordt hij beschouwd als de winnaar op het moment dat hij staged en het startsignaal krijgt. Als een deelnemer de middellijn overschrijdt tijdens een single run dan wordt de verstreken tijd geschrapt voor de lane keuze. 8.3.5 PLAATSVERVANGING Op het moment dat de kwalificatie is beëindigd en een ladder is vastgesteld worden de paren niet meer veranderd. Het is de verantwoordelijkheid van de deelnemers om defecten niet minder dan een uur voor de vastgestelde tijd van de eerste eliminatieronde te melden. Het nalaten om dit te doen maakt dat hun kwalificatiepunten voor die wedstrijd ongeldig worden. Zou een gekwalificeerde motorfiets en deelnemer niet in staat zijn de eerste van de eliminatieronden te halen ( het niet bereiken van de bleach box) dan zal er een plaatsvervanger in zijn plaats worden tussen geschoven. De snelste niet-gekwalificeerde zal de eerste beschikbare plaats innemen, de tweede snelste niet-gekwalificeerde de volgende plaats, enz. Wanneer en of dit zal gebeuren is de algehele verantwoordelijkheid van de director/wedstrijdleider. 8. 3.6 BAANKEUZE In een Quartermile competitie wordt de lane keuze bepaald door de verstreken tijd. De deelnemer met de best gekwalificeerde verstreken tijd krijgt de eerste lane keuze en in de opvolgende ronden gaat de lane keuze naar de deelnemer met de snelste tijd in de voorgaande ronden. Aan de deelnemer met de snelste tijd van de voorgaande ronde is het toegestaan om, indien verlangd, de startlijn te inspecteren voor het begin van de run van zijn/haar klasse. In alle andere categorieën bepalen de deelnemende deelnemers de lane keuze door het opgooien van een munt of een willekeurige lane loting, behalve wanneer het in de kampioenschapsreglementen anders is bepaald. In het geval dat van beide deelnemers de voorgaande verstreken tijd is vervallen wordt de lane keuze bepaald door het opgooien van een munt. 8 8. 4.1 DISKWALIFICATIE Zou een deelnemer een roodlicht valse start krijgen en de andere deelnemer een middellijn overschrijdt, dan zal de laatste overheersen en de deelnemer die de valse start beging zal worden herplaatst. Om middellijn overschrijdingen te bepalen wordt als diskwalificatie beschouwd als een deel van een band de geverfde lijn geheel overschrijdt. In het geval dat beide deelnemers de midden- of buitenlijn overschrijden worden beide deelnemers gediskwalificeerd. In situaties waarin meer grenslijnen worden gebruikt dan wordt de lijn grenzend aan de lane van de deelnemer als referentie gebruikt. In alle gevallen dat wordt vastgesteld dat buitensporig remmen resulteert in het verlies van de controle, zoals in contact komen met vangrails, lichtmasten of het overschrijden van de middenlijn - INCLUSIEF NA DE FINISHLIJN- zal de deelnemer worden gediskwalificeerd. Het opzettelijk overschrijden van de grenslijnen om de baan te verlaten of het ontwijken van ongerechtigheden op de baan is geen grond voor diskwalificatie. Overige gronden voor diskwalificatie, boetes, schorsingen en/of verwijderingen zijn: contact met de vangrail, afzettingen of elk ander vast obstakel (rubber kegels, als die gebruikt worden, worden beschouwd als visuele hulp, vaste niet onsportief gedrag, onbehoorlijk taalgebruik of gedrag dat schadelijk voor het racen is elk gedrag dat beschouwd wordt als onveilig, oneerlijk of buitensporig. Als een deelnemer tijdens de wedstrijd gediskwalificeerd is, kan hij niet meer opnieuw opgesteld worden het duwen van de machine over de finishlijn om de winnaar te zijn is niet toegestaan. Elke deelnemer (en/of lid van de pitcrew) deelnemend aan de wedstrijd, die onder invloed van alcoholische drank of drugs, ongeacht de hoeveelheid, wordt aangetroffen, zal van de wedstrijd worden verwijderd. Dit gedrag is aanleiding voor schorsing, boete en/of herroeping van wedstrijdprivileges. 8. 4.1.1 BLAUWE LIJN Het aanraken van de motor, nadat het voorwiel van de motor de blauwe lijn in het startvak heeft overschreden, anders dan door de deelnemer zelf, is reden voor automatische diskwalificatie van de deelnemer. 8. 5 TIJDWAARNEMINGSUITRUSTING Een vol elektronisch tijdwaarnemingssysteem is nodig, inclusief een handicap (vervanging), aparte vestreken tijd en eindsnelheid apparatuur voor elke lane, respectievelijke accuraatheid op 0,001 sec en 0,016 km/u. Een volledig "Kerstboom" startsysteem moet worden gebruikt met drie oranje lampen. Pre-stage beam: Geplaatst 7 inches (17,8 cm) voor de stage beam. Het enige doel is de deelnemer te laten zien dat het voorwiel van de machine de stage beam nadert. Stage beam: Geplaatst 16 inches (40,4 cm) voor de guard beam. Het laat zien dat de machine in de juiste positie voor de start staat. Het stagelicht moet geactiveerd worden als de voorste rand van het voorwiel van de machine de stage beam doorbreekt. De stage beam dient ook om ET timers te starten als het wiel de beam vrijmaakt en het activeert de rode "foul" lamp in het geval dat het wiel deze beam vrijmaakt voordat het groene licht getoond wordt. Guard beam: Waarborgt dat geen machine een buitensporige roll-out (beweging die nodig is om de stage beam te verlaten) heeft. Als de guard beam wordt onderbroken op 9 hetzelfde moment als de stage beam en de start is geïnitieerd dan worden, als het groene niet aan is, de timers en de rode "foul" lamp geactiveerd. Finishlijn beam: De verstreken tijd beam is geplaatst op de finishlijn. Speed traps: Zijn geplaatst 66 voet (20,12 m) voor en op de finishlijn van elke lane. Fotocelhoogte: In het ideale geval moeten de bronnen zo dicht mogelijk bij de oppervlakte van de baan geplaatst worden met de gloeidraad in verticale positie. De roll-out aan de start-lijn moet voor beide banen gelijk zijn en alle beams moeten parallel lopen. 8.6 OMLOOPTIJD Er moet een minimale omlooptijd zijn van 30 minuten voor alle klassen. Uitzondering is de Funny Bike en Super Twin Top Gas klasse, hierbij wordt een minimale omlooptijd van 45 minuten aangehouden. 9. PUNTEN EN AANVERWANTE PROGRAMMA'S KAMPIOENSCHAPPEN / SERIES Deelnemers aan het Quartermile Dragrace kampioenschap. Presentie punten: Elke deelnemer die gekeurd en ingeschreven is - 100 punten Kwalificatie posities leveren als volgt punten op - 10 punten per kwalificatie positie vanaf de laagst gekwalificeerde, d.w.z laagst gekwalificeerde 10 punten, op een na laatste 20 punten en zo verder 10 punten oplopend per positie. Eliminatie punten: 100 punten voor elke gewonnen run. Bonuspunten: Laagste wedstrijd ET 25 punten. Hoogste wedstrijd TS 25 punten. Kampioenschapsrecord ET 100 punten. Kampioenschapsrecord TS 100 punten. In het geval van een verregend evenement worden er tot de laatste complete kwalificatieof eliminatieronde punten gescoord. 9.1 Gelijkheid in punten: In het geval van een puntengelijkheid tussen deelnemers voor de eerste plaats in het kampioenschap na het einde van alle ronden wordt de winnaar als volgt bepaald: De deelnemer die de meeste races tijdens het kampioenschap gewonnen heeft. Als er dan nog gelijkheid is, dan: De deelnemer die zich het hoogst kwalificeerde in de laatste ronde van het kampioenschap. 9.2 SPORTIEF KAMPOENSCHAP / SERIES Een wedstrijd in een bepaalde klasse kan de status van een ONK kampioenswedstrijd krijgen, indien er minimaal 8 KNMV licentiehouders in deze klasse hebben deelgenomen. Punten worden verdiend als volgt bij het kwalificeren verdiend: Beginnende met 10 pntn voor de laagst gekwalificeerde en te verhogen met 10 pntn per plaats tot en met plaats no. 2. De als eerste gekwalificeerde krijgt er dan 50 pntn bij. Extra 50 punten kunnen slechts eenmaal verdiend worden als een deelnemer tijdens de eliminatie- of kwalificatie hun klasse index kloppen met een perfecte tijd. Punten voor niet-gekwalificeerden: Als een deelnemer niet door de eerste ronde komt of zich niet kan kwalificeren, zij/hij krijgt 10 pntn als haar/zijn inschrijfformulier goedgekeurd is en haar/zijn machine door de keuring in die wedstrijd is gekomen. Eliminatiepunten worden als volgt toegekend: 10 1e ronde 2-4 100 5-8 100 9-16 100 17-32 100 33-64 100 65-128 100 129 < 100 2e ronde 200 200 200 200 200 200 3e ronde 300 300 300 300 300 4e ronde 400 400 400 400 5e ronde 500 500 500 6e ronde 600 600 T ronde RU verlieze 200 300 400 500 600 700 700 800 WIN 400 500 600 700 800 900 1000 In het geval van een verregend evenement worden er tot de laatste complete kwalificatieof eliminatieronde punten gescoord. Gelijkheid in punten: In het geval van een puntengelijkheid tussen twee of meer deelnemers wordt de volgende volgorde toegepast om een resultaat te krijgen: Meeste winstpunten Meeste runner-up punten Meeste no. 1 kwalificatiepunten. Alle punten worden aan de deelnemer toegewezen en kunnen onder geen enkele omstandigheid worden overgedragen. Punten zijn niet overdraagbaar van de ene categorie naar de andere. Geen deel van de wedstrijd kan worden herschikt. Pogingen om een lagere verstreken tijd te zetten worden na het einde van de kwalificatie niet toegestaan met uitzondering van die motoren die in de categorie wedstrijd blijven. De final run waarin een deelnemer wordt geëlimineerd wordt gezien als de laagste verstreken tijd. Iedere deelnemer die door grote mechanische tekortkomingen is gediskwalificeerd, verliest alle punten voor dat evenement. 11 INDEX TECHNISCH REGLEMENT 1.6 ALGEMENE BEPALINGEN 1.6.1 Remmen 1.6.2 Banden 1.6.3 Uiterlijk 1.6.4 Cilinder inhoud 1.6.5 Aftap pluggen 1.6.6 Brandstof leidingen 1.6.7 Brandstof tank 1.6.8 Brandstof pompen 1.6.9 Brandstof 1.6.10 Nitro oxide injectie systemen 1.6.11 Carter ventilatie 1.6.12 Sturen & bedieningshendels 1.6.13 Gasklep bediening 1.6.14 Stroomlijn 1.6.15 Motorblok 1.6.16 Motorblok beveiliging 1.6.17 Ontsteking 1.6.18 Computer / brand blusser 1.6.19 Versnellingsbak systemen 1.6.20 Voetsteunen 1.6.21 Accu 1.6.22 Rijnummers 1.6.23 Primaire aandrijving 1.6.24 Grond speling 1.6.25 Aandrijving 1.6.26 Compressor / turbo 1.6.27 Koeling 1.6.28 Rood achterlicht 1.7 UITRUSTING 1.7.1 Beschermende kleding 1.7.2 Helmen 1.7.3 Lichaam sieraden 1.7.4 Identificatie plaatjes 1.9 SUPERSTREET BIKE 1.14 FUNNY BIKE 1.15 JUNIOR DRAG BIKE 1.16 SUPER TWIN TOP GAS 12 TECHNISCH REGLEMENT DRAG RACE 2017 ALGEMENE BEPALINGEN 1.6.1 REMMEN a) Alle machines moeten uitgerust zijn met tenminste een doeltreffende rem per wiel, die onafhankelijk en direct op het wiel werkt. b) Hydraulische remmen mogen op elk wiel gemonteerd worden mits de cilinders en de leidingen behoorlijk zijn beschermd tegen toevallige beschadiging. Het hydraulische vloeistof reservoir moet op een zodanige plaats bevestigd worden dat gemakkelijke inspectie van het niveau mogelijk is. c) Alle schijfremmen moeten van het model met dubbele blokken zijn, d.w.z. remblokken aan iedere kant van de schijf. Ze moeten bedienbaar zijn vanuit normale deelnemerspositie d.w.z. beide handen aan het stuur en de voeten op de voetrusten. Elke machineklasse die 281 km/u (175 mph) of meer kan rijden moet voorzien zijn van dubbele voorschijven met een diameter van minimaal 230 mm of enkele een enkele schijf met een diameter van minimaal 295 mm.. d) Minimum remschijf maten: Voor: 250mm × 4.5mm single 200mm × 4.5mm dual 220mm × 4.5mm dual (for Nitromethane powered machines) Achter: 1.6.2 a) b) c) d) 250mm × 4.5mm if single front disc fitted 200mm × 4.5mm if dual front discs fitted 250mm × 4.5mm (for Nitromethane powered machines) BANDEN De minimale dwarsdoorsnede van een toegestane band is 50 mm. metalen ventieldoppen moeten op alle ventielen zitten. Voor de Street klassen zijn alleen de voor de wegenverkeerswet en DOT goedgekeurde banden toegestaan. Profieldiepte is minimaal 1,5 mm, slicks, handgesneden slicks en banden met het opschrift "Not for Highway use" zijn niet toegestaan. Elke band die naar het inzicht van de keurmeester enige tekenen draagt van beschadigingen of geknoei met de belettering zal grond zijn voor onmiddellijke uitsluiting van de deelnemer voor het evenement. 1.6.3 UITERLIJK VAN DE MOTORFIETS Alle machines moeten te allen tijden een toonbaar aanzien hebben. Inschrijvingen kunnen worden geweigerd als het aanzien niet wordt beschouwd als behorend tot de algemene normen van de wedstrijd. 1.6.4 BEGRENZING CILINDER INHOUD Als de afzonderlijke klassenreglementen het toestaan, zijn compressor en turbochargers tot en met 2400 cc toegestaan, normaal aangezogen (normally aspirated) motoren zijn toegestaan tot en met 3300 cc. 13 1.6.5 AFTAP PLUGGEN Voor alle klassen geldt dat alle aftap pluggen zodanig vastgezet moeten zijn dat lekkage voorkomen wordt en tegen loslopen gezekerd zijn met borgdraad (safety wire). 1.6.6 BRANDSTOFLEIDINGEN Brandstofleidingen moeten op alle punten veilig vastgezet worden en een snel bedienbare brandstofkraan moet gemakkelijk binnen het bereik van de deelnemer zitten. Als nitromethaan van wat voor percentage wordt gebruikt, dan is een koord verplicht om een veerbelaste brandstof afsluitklep te bedienen die een algehele afsluiting van de brandstoftoevoer bewerkstelligd . 1.6.7 BRANDSTOF TANKS Alle brandstoftanks moeten veilig aan de machine bevestigd zijn en voorzien zijn van veilige vuldoppen. Metalen tanks moeten van robuuste constructie zijn. Niet-metalen brandstoftanks moeten een internationaal standaard merk dragen voor het doel waarvoor zij gebruikt worden b.v. SFI., ISO. 1.6 .8 BRANDSTOFPOMPEN Elk merk brandstofpomp mag gemonteerd worden. Als deze elektrisch aangedreven worden, dan moet de pomp verbonden zijn met de ontstekingsschakelaar zodat hij uitgeschakeld wordt met de ontsteking. 1.6.9 BRANDSTOF Voor de benzineklassen mag de diëlektrische constante op de DC-meter niet groter zijn dan 4 en propyleenoxide is verboden. Octaanboosters zijn toegestaan. Voor de niet benzineklassen is hy-drazine en polipropyleen niet toegestaan, verder is er geen beperking op de toegestane brandstof. Deelnemers moeten het klassenreglement controleren op specifieke beperkingen. Tenzij anders vermeld voor enige klasse in de series of kampioenschap is gelode , is ongelode of race brandstof toegestaan. E 85 brandstof is toegestaan maar dit dient duidelijk aangegeven op de brandstof tank te zijn vermeld. 1.6.10 NITROUS-OXIDE (LACHGAS) INJECTESYSTEMEN a) Slechts gascilinders gecertificeerd voor het gebruik op de werkdruk van het systeem mogen worden gebruikt (dit wordt ook toegepast op elke machine met gas onder druk als brandstof). b) Alle cilinders moeten breukschijven of veiligheidsventielen gemonteerd zijn om overdruk te voorkomen. c) De huls om de voedingspijp moet van hoge kwaliteit gevlochten staal zijn en op regelmatige afstanden aan het frame zijn vastgezet. d) Bij elke machine die loopt op nitrous-oxide moet het systeem uitgeschakeld blijven totdat de gasklep geheel open is. e) Alle andere schakelaars moeten bedraad zijn via de afsluitschakelaar. De motor moet getornd kunnen worden zonder ingeschakeld ontstekingssysteem om ongebruikt gas uit de verbrandingskamers te kunnen verdrijven. f) Een afzonderlijk opererende ontstekingsschakelaar moet zijn aangebracht. 14 1.6.11 CARTER VENTILATIE /OVERLOOP Voor alle klassen geldt dat alle carter ventilatie systemen en overlopen moeten eindigen in een opvangtank met een inhoud van minimaal 550 ml of afblazen in het uitlaatsysteem. 1.6.12 STUREN & BEDIENINGSHENDELS a) Elk type of merk stuur mag naar goeddunken van de eigenaar gemonteerd zijn. b) Het is verplicht stuuruitslag nokken aan te brengen om ervoor te zorgen dat er een minimale ruimte van 25 mm tussen het stuur en enig ander deel van de machine is om beknelling van de handen van de deelnemer te voorkomen. c) De minimale draaihoek aan elke kant van de centerlijn of het middelpunt is 20 graden. d) Stuurgrips, indien gebruikt, moeten veilig bevestigd zijn. e) Alle bedieningshandels moeten aan het uiteinde voorzien zijn van een bol van minimaal 12,5mm. Deze bol mag tot 12,5mm afgevlakt worden zolang de hoeken maar rond blijven. 1.6.13 GASKLEPBEDENNG a) Bij alle motorfietsen moet de gasklep bediend worden door een handbediend gas hendel en een veer die de gasklep in de carburateur sluit. b) De gasklep moet automatisch sluiten als de hendel wordt losgelaten. c) Voor elke motor die loopt op nitromethaan brandstof is het verplicht om zowel een retour kabel als veer te hebben, d.i. een push-pull hendel. d) Bij elke machine die loopt op nitrous-oxide moet het systeem uitgeschakeld blijven totdat de gasklep geheel open is. e) Alle andere schakelaars moeten bedraad zijn via de afsluitschakelaar. f) Bij motoren met een slider clutch welke na de burn-out worden teruggeduwd is een borgmechanisme voor de gashendel om de gasklep dicht te kunnen houden verplicht. 1) Het is aanbevolen dat dit onderdeel zit aan het eind van de as van de gasklep, een doorboorde gashendel met een borgpen is ook toegestaan. 2) Dit onderdeel moet gebruikt worden als de machine, met lopende motor, wordt teruggeduwd. 3) Deze pen moet goed gemarkeerd zijn om duidelijk te zien als deze in gebruik is. 1.6.14 STROOMLIJN a) Er moet een ruimte van minstens 25 mm tussen de stroomlijn en de uiteinde van het stuur of stuurmechanisme zitten, inclusief enige uitbreiding, wat de positie van het stuur ook is. b) Het moet voor het voorwiel of voorspatbord niet mogelijk zijn om in contact te komen met de stroomlijn, radiateur, etc. wat de positie van het stuur ook is. c) De stroomlijn moet geconstrueerd zijn van metaal of ander geschikt explosievrij materiaal en zodanig bevestigd zijn dat de deelnemer complete vrijheid van beweging heeft, zowel rijdend als bij het op- en afstappen van de machine, zonder dat de stroomlijn of een deel daarvan verplaatst moet worden. d) Het scherm, als dit er is, moet gemaakt zijn van perspex of soortgelijk materiaal. 1.6.15 MOTOR Automotoren zijn verboden. 15 1.6.16 MOTORBLOK BEVEILIGING V-twins die lopen op geïnjecteerde nitromethaan moeten voorzien zijn van een ballistische deken over de cilinderkoppen of de koppen moeten goed geborgd zijn. Dekens moeten overeenkomen met de SFI specs. 1.6.17 ONTSTEKING a) Alle typen of merken mogen worden aangebracht. b) Een direct werkende stopschakelaar moet zijn aangebracht op het boveneinde van de vork of stuur. Ontsteking KILL knoppen zijn niet aanvaardbaar. c) Voor SSB, SST, FB, STTG en TF (waar van toepassing) moeten alle machines een direct werkende KILL schakelaar hebben die verbonden is met de deelnemer door een koord, die eveneens elk nitrous oxide systeem uitschakelt. Een koord moet van voldoende sterkte zijn. d) Iedere koordverbinding die naar de mening van de hoofd keurmeester niet voldoet is grond voor diskwalificatie. 1.6.18 COMPUTERS Computers mogen alleen worden gebruikt voor het verzamelen van informatie. Bediening van de gasklep, schakelen, bediening van de koppeling, injectiecontrole zijn enkel onder controle van de deelnemer of worden voor elke run vooringesteld. 1.6.18.1 BRANDBLUSSERS Alle deelnemers, met vrijstelling voor diegene, die naar een wedstrijd rijden op de machine waarmee zij deelnemen, moeten een 2 kg (minimaal) poederblusser beschikbaar hebben voor onmiddellijk gebruik, welke moet voldoen aan de eisen volgens NEN2559. Als een "gesloten voertuig" wordt gebruikt moet de blusser dichtbij of aan de binnenkant van de loopdeur bevestigd zijn. In het geval van een gedeeld voertuig moeten de blussers van de andere deelnemers ook zichtbaar zijn of de aangebrachte blussers moeten van evenredige grotere inhoud zijn. 1.6.19 VERSNELLINGSBAKSYSTEMEN a) Waar individuele klasse regels dit toestaan zijn getimede versnellingen toegestaan indien zij voor de run aanwezig zijn. Automatische versnellingen zijn verboden tenzij deze in het OEM (original equipment manufacturer) motorblok standaard worden gebruikt. RPM gestuurde schakeling is strikt verboden. b) Als de versnelling met lucht en/of elektrisch ondersteund wordt dan moeten alle bedradingen en schakelaars voor dit systeem gescheiden zijn van het hoofd bedradingboom en moeten gemakkelijk kenbaar, opspoorbaar en toegankelijk zijn voor de technische official voor keuring. c) Behalve waar het duidelijk een deel is van het ontstekingssysteem, is elk deel van de bedrading in het versnellingsdeel dat, naar de mening van de hoofd keurmeester, doorloopt of verbonden is met een gesloten controlbox of elk ander type grond voor diskwalificatie. d) Snelheidssensoren zijn alleen toegestaan op het aangedreven wiel. e) Sensoren voor schokdemperslag en hoogte zijn niet toegestaan. 1.6.20 VOETSTEUNEN Tenzij de originele uitrusting wordt gebruikt, moeten voetrusten een minimale diameter van 19 mm hebben minimaal 75 cm lang zijn en het uiteinde dient bolvormig te zijn. 16 1.6.21 ACCU'S Mogen geplaatst worden naar eigen inzicht , vooropgesteld dat deze deugdelijk gemonteerd wordt. 1.6.22 NUMMERS Deelnemers moeten klasse- en rijnummers plaatsen aan de achterkant en beide zijkanten van de motorfiets in letters en nummers van minstens 75 mm hoogte. 1.6.23 PRIMAIRE AANDRIJVING a) Als de koppeling en de primaire overbrenging open zijn moeten zij voorzien zijn van een bescherming als veiligheidsmaatregel om de deelnemer te beschermen als gevolg van een breuk. b) De bescherming moet gezien worden als een manier om het risico van een deelnemer om in contact met deze overbrengingsdelen te komen te minimaliseren en moet ontworpen zijn om de deelnemer te behoeden voor verwondingen. c) Buitenboord koppelingen moeten een bescherming hebben van minstens 3 mm aluminium of 1 mm staal. d) Elk geschikt merk of type aandrijfketting/riem mag toegepast worden. 1.6.24 GRONDSPELING Als er geen algemene klassenregels worden toegepast, moeten de machines direct na de run een grondspeling hebben van 50 mm met de deelnemer in normale rijpositie, zittend op de machine met de voeten van de grond. Hier niet aan voldoen betekent diskwalificatie van de run. 1.6.25 AANDRIJFKETTNGEN EN BESCHERMING Elk geschikt merk of type ketting mag worden gebruikt maar moet deugdelijk beschermd zijn. Fabriekskettingbeschermers of beschermers gemaakt van 3 mm dural, 1,5mm staal (of vergelijkbare alternatieven in sterkte) moeten aangebracht worden om te voorkomen dat de ketting in contact komt met de deelnemer als gevolg van een breuk. 1.6.26 COMPRESSORS & TURBO'S Een beschermkap over de riemaandrijving bij compressors die voor de motor zijn gemonteerd is aanbevolen. Als de compressor achter de motor is gemonteerd dan is deze beschermkap verplicht. Als een compressor aangedreven wordt door een ketting is een bescherming van 3 mm dik dural, 1,5mm staal of van gelijke sterkte de minimale eis, onafhankelijk van de positie van de unit. Explosie-proof, ballistisch beschermmateriaal is hoogst aanbevolen. Zie ook de klassenreglementen. 1.6.27 KOELING Enkel lucht, olie of zuiver water is toegestaan als koelend medium. 1.6.28 ROOD ACHTERLICHT Alle motorfietsen dienen te zijn uitgerust met een achter waards gericht rood achterlicht. De wedstrijdleider beslist wanneer dit aangezet moet worden. 17 1.7 UITRUSTING. 1.7.1 BESCHERMENDE KLEDING De rijder dient bij de technische controle de pasvorm van zijn beschermende kleding aan te tonen. a) Harde voorwerpen zoals gereedschappen etc. mogen niet worden meegenomen in zakken of op de persoon. b) Tijdens training en races dienen renners en passagiers de volgende kleding en schoeisel te dragen: c) Deelnemers moeten een volledig leren pak van ten minste 1,2 mm dikte (op alle delen van het pak dragen , tweedelige pakken aan elkaar geritst op de taille zijn toegestaan. Elk onderdeel van de ritssluiting moet veilig zijn bevestigd aan de jas en broek en het pak samen moet over ten minste 75% van de taille aan elkaar geritst zijn. d) Niet-lederen materiaal mogen worden gebruikt indien het voldoet aan de voorschriften in de ACU wegrace verordeningen. e) Het schoeisel moet van leder (buitenkant) of een goedgekeurde vervangende materiaal zijn gemaakt en met een minimale hoogte van 200mm ,dit om volledige bescherming te bieden zodat er geen gebieden van huid tussen de pijp van het pak en de bovenkant van de laars zichtbaar zijn. f) Het dragen van leder (of een goedgekeurde vervangende materiaal) beschermende hand schoenen met voldoende schacht lengte is verplicht zodat er geen gedeeltes huid zichtbaar zijn. g) Lange haren en baarden moeten volledig binnen de de helm of kleding vallen. h) Een rugbeschermer wordt sterk aanbevolen. 1.7.2 HELMEN DRAGEN VAN DE HELM Gedurende de training en de wedstrijd moet de deelnemer, zodra hij op zijn motor zit om aan de training of wedstrijd deel te nemen, een goed bevestigde, beschermende en in goede staat verkerende helm dragen. Voor KNMV-startbewijshouders dient de helm te zijn voorzien van een geldige 'KNMVjaarsticker' voor motorsporthelmen. Bij deelname aan club- en districtswedstrijden is de jaarsticker niet verplicht. De helm moet een goede pasvorm hebben op het hoofd van de deelnemer. De keurmeester zal zich van de pasvorm en bevestiging op het hoofd overtuigen. Daarbij mag een kinband niet over de kin getrokken kunnen worden en mag de helm, ook niet met enige kracht, naar voorwaartse of achterwaartse richting van het hoofd gekanteld kunnen worden. Een rijder is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het dragen van een deugdelijke helm. Een helm is gemaakt om bescherming te bieden en is niet bedoeld als platform om voorwerpen, bijvoorbeeld helmcamera’s, op te monteren of te lijmen. Bij wegrace en sprint is het gebruik van een volledig gesloten, zogenaamde 'full-face' helm verplicht (uitsluitend het ECE 22-05 “P“ type / JIS uitsluitend het “TYPE 2 FULL FACE“ type).Alleen helmen met een kinband en “dubbel D”-sluiting als retentiesysteem zijn toegestaan. Buitenlandse deelnemers mogen helmen gebruiken die door hun eigen federatie zijn goedgekeurd. 18 HELMINSPECTIE Toelatingsmerk Elke in een KNMV evenement, met uitzondering van club- en districtswedstrijden, te gebruiken helm moet zijn voorzien van een geldig 'KNMV toelatingsmerk' voor motorsporthelmen. Inspectie van helmen Een ‘KNMV-jaarsticker’ wordt door de Technisch Official van de KNMV op een helm aangebracht nadat bij inspectie is gebleken: dat de helm is voorzien van het officiële ECE-goedkeuringslabel of een door de FIM erkend goedkeuringslabel welke vast in de helm is bevestigd en goed leesbaar aangeeft, het betreffende goedkeurings- en serienummer; dat er sprake is van een winkelnieuwe, dus ongebruikte en in goede staat verkerende helm of - naar het oordeel van de TC – in nieuw staat verkerende helm; dat er geen aangebrachte veranderingen zijn doorgevoerd, die een inbreuk op de ECE-goedkeuringsnorm betekenen; immers in dat geval zal dat als een helm zonder goedkeuringslabel worden aangemerkt. Geldigheidsduur Een ‘KNMV-jaarsticker’ heeft een geldigheid van ten hoogste vier jaren. Hiervoor wordt een sticker met jaartalaanduiding in een wisselende kleur gebruikt. Een helm, waarvan de geldigheid van het toelatingsmerk is vervallen, kan niet opnieuw worden voorzien van een jaarsticker. Kortom: een helm heeft in de motorsport een maximale 'gebruiksduur' van vier jaren. Helmen die naar het oordeel van de TC door een beschadiging - bijvoorbeeld na een val - of anderszins niet meer voldoen aan de voorwaarden in dit reglement, of waaraan anderszins een defect wordt waargenomen, verliezen hun toelating. Hiertoe zal de technisch official de ‘KNMV-jaarsticker’ van de helm verwijderen. Verplichting rijder Het is de plicht van de rijder, zijn helm bij de aanvang van een nieuw motorsportjaar bij de TC ter inspectie aan te bieden. Het is de plicht van de rijder, zijn helm, nadat hij bij een valpartij betrokken is geweest, direct bij de TC ter inspectie aan te bieden. De betreffende nummers van de helm worden vastgelegd en de helm kan voor nader onderzoek in bewaring worden gehouden. Oogbescherming Het is toegestaan een (optische) bril te dragen, evenals het gebruik van een vizier en vizierbescherming (zgn. ‘tear offs'). Het materiaal van glazen of vizieren moet splintervrij zijn. Vizieren moeten een standaard onderdeel van de helm zijn. Een vizier of glazen die ernstig zijn bekrast of beschadigd mogen niet worden gebruikt. Alle vragen betreffende pasvorm of conditie van de rijders kleding en/of helm zullen worden beslist door het Hoofd Technisch Officials. Hij mag hierover eerst de fabrikant van het betreffende product consulteren voordat hij de vraag beantwoordt. 19 INTERNATIONALE HELMNORMEN ECE 22-05 "P" (EUROPE) The ECE mark consists of a circle surrounding the letter E followed by the distinguishing number of the country which has granted approval. E1 for Germany, E2 for France, E3 for Italy, E4 for Netherlands, E5 for Sweden, E6 for Belgium, E7 for Hungary, E8 for Czeck Republic, E9 for Spain, E10 for Yugoslavia, E11 for UK, E12 for Austria, E13 for Luxembourg, E14 for Switzerland, E15 (vacant), E16 for Norway, E17 for Finland, E18 for Denmark, E19 for Roumania, E20 for Poland, E21 for Portugal, E22 for the Russian Federation, E23 for Greece, E24 for Ireland, E25 for Croatia, E26 for Slovenia, E27 for Slovakia, E28 for Bielo Russia, E29 for Estonia, E30 (vacant), E31 for Bosnia and Herzegovina, E32 for Letonie, E34 for Bulgaria, E37 for Turkey, E40 for Macedonia, E43 for Japan, E44 (vacant), E45 for Australia, E46 for Ukraine, E47 for South Africa, E48 New Zealand. Below the letter E, the approval number should always begin with 05. Below the approval number is the serial production number. (Label on retention system or comfort interior). JIS (JAPAN) (Label affixed inside the helmet). JIS T 8133: 2007 (geldig tot en met 31-12-2019) JIS T 8133: 2015 SNELL (USA) (Label affixed inside the helmet). SNELL M2010 (geldig tot en met 31-12-2019) SNELL M2015 20 1.7.3 LICHAAM SIERADEN Het is aanbevolen dat piercings, ringen enz. verwijderd worden. 1.7.4 IDENTIFICATE PLAATJES Tijdens de training en de wedstrijd moeten de deelnemers een identificatieplaatje om de hals dragen, bevestigd door materiaal, goedgekeurd door de technische official. Dunne kettingen moeten vermeden worden. De plaatjes moeten duurzaam voorzien zijn van de volledige naam en geboortedatum van de drager. Identificatieplaatjes moeten van duurzaam materiaal zijn, rond van vorm, tussen de 20 en 25 mm in diameter en geen scherpe hoeken of rafelige zijden hebben. KLASSE SPECIFICATIES: 1.9 SUPER STREET BIKE – SSB AANDUIDING: SSB voorafgegaan door bike nummer. Voor startnummers: zie TR 1.6.22 Benzine verbruikende bikes met straatbanden vanuit een heads-up prostart. EISEN & SPECIFCATES MOTOR: CARBURATEUR / INJECTIE Elk type carburateur of brandstofinjectie mag worden gebruikt. MOTOR Mag van elk type met elke modificatie zijn. Alleen één motor toegestaan. UITLAAT Elk type uitlaat toegestaan. Geen flexibele pijp toegestaan. Open uitlaat (nog) toegestaan NITROUS OXIDE (LACHGAS) INJECTE Toegestaan. Zie TR 1.6.10 COMPRESSOR & TURBOCHARGER Toegestaan. Zie TR 1.6.26 AANDRIJVING: KOPPELING Alle types, merken of modellen van koppelingen mogen worden geïnstalleerd. Alle koppelingen moeten volledig ingesloten zijn. VERSNELLINGSBAK Alle merken of types mogen gemonteerd worden. REMMEN &SCHOKDEMPING: SCHOKDEMPING Alle types toegestaan. Moet, indien aanwezig, operatief zijn. Achter struts toegestaan. FRAME De stuurgeometrie, naloop en wielbasis mogen veranderd worden om de stabiliteit van de machine te vergroten, vooropgesteld dat alle modificaties gedaan worden op een veilige en vakkundig niveau. De maximale toegestane wielbasis is 1730 mm, gemeten met het achterwiel in de verste, door de swingarm, toegelaten positie. 21 STANDAARD Moet vastgebonden of verwijderd zijn. WHEELIE BARS - Niet toegestaan. Zie TR 4. BANDEN & WIELEN BANDEN - Zie TR 1.6.10 WIELEN Elk type en maat toegestaan zo lang zij voldoen aan de Wegverkeerswet. Het is en zeerste aanbevolen dat de breedte van de achtervelg niet groter is dan de breedte van de band. DE ZIT: Elk type toegestaan, moet veilig vastzitten aan de machine. Elke opvulling moet veilig aan de zitting bevestigd zijn. CARROSSERE: SPIEGELS Spiegels moeten worden verwijderd of beplakt worden. SPATBORDEN Moeten aangebracht zijn om te voldoen aan de Wegenverkeerswet. ELEKTRISCH LICHTEN EN SPIEGELS Lichten hoeven niet te werken, maar moeten wel de originele look hebben. Dus stickers of air-brush is toegestaan. Glazen moeten beplakt zijn. Spiegels moeten worden verwijderd of beplakt worden. COMPUTER / BRANDBLUSSER Zie TR 1.6.18 / 1.6.18.1 UITRUSTING DEELNEMER: ZIE TR 1.7 1.14 FUNNY BIKES FB AANDUIDING: FB voorafgegaan door bike nummer. Voor startnummers zie TR 1.6.22 Een klasse ontworpen voor eenmotorige motorfietsen rijdend op alcohol of benzine daarnaast een- en tweemotorige nitromethaan verbrandende twins. Alle machines behalve nitro twins moeten een brandstoftank hebben, of een echte of een dummy op de originele plaats met de naam van de motorfabrikant goed zichtbaar op beide zijden van de tank. Alle motorfietsen moeten voor- en achterspatborden hebben. Alle machines, behalve nitro twins moeten een koplamp en neusstuk hebben.. EISEN & SPECIFICATIES MOTOR: KLASSE-EISEN Compressor en turbo's worden als hetzelfde beschouwd. i) Alcohol als brandstof compressor. ii) Benzine als brandstof, brandstofinjectie turbo. iii) Benzine brandstof, carburateur, turbo met 3 stadia lachgas 22 iv) v) vi) vii) viii) houd. Alcohol als brandstof turbo injectie Benzine al brandstof met carburateur, maximaal 3 stadie lachgas Alcohol als brandstof, turbo met carburateur Enkele of dubbele twin met alcohol of nitromethaan als brandstof, cilindermachines Nitro geïnjecteerde, geen compressor of lachgas toegestaan. 1740 cc maximale in- MOTOR Goedgekeurde "imitatie" behuizing toegestaan als het originele krukas ontwerp gebruikt wordt. Originele cilinderkop ontwerp moet worden gebruikt. Behuizingen moeten op de fabriekspositie worden geplaatst. Planetaire overbrenging toegestaan met elk goedgekeurd "imitatie" huis. "Imitatie" cilinderkoppen toegestaan. "Imitatie" koppen, huizen en overbrenging moeten vooraf goedkeuring krijgen van de wedstrijdleider. BRANDSTOF AFSLUITNG Alle nitromethaan gevoede bikes moeten een pre-loaded brandstof afsluiting hebben. Een koord moet met de deelnemer en de brandstof afsluitklep verbonden zijn. Al deze machines moeten een vanaf het stuur bedienbare brandstof afsluiting hebben. COMPRESSOR & TURBO'S Zoals in de klasse eisen. Zie TR1.6.26 FB1.5 UITLAAT Elk type uitlaatsysteem is toegestaan. Geen flexibele pijp toegestaan.. AANDRIJVING: KOPPELING EN PRIMAIRE AANDRIJVING Elke type, merk of vorm van koppeling en/of aandrijvingsketting/riem mag worden aangebracht. Planetaire overbrenging toegestaan met elk goedgekeurd "imitatie" huis. Als de koppeling en/of de primaire overbrenging open is, moet deze voorzien zijn van een bescherming als een veiligheidsmaatregel om de deelnemer te beschermen, zelfs ten gevolg van een breuk. De bescherming moet zodanig bedacht zijn dat de rijder onder geen omstandigheden in contact kan komen met deze onderdelen van de overbrenging. Uitwendig gemonteerde koppelingen moeten een beschermkap van tenminste 3 mm aluminium of 1 mm staal hebben. Kruislingse beschermkappen zijn niet toegestaan. Centrifugaalkoppelingen moeten vervaardigd zijn van billet materiaal liever dan van gegoten materiaal. En de beschermkappen moeten minimaal 4 bevestigingsbouten van minimaal 6 mm hebben. Alle 'imitatie' overbrengingen moeten vooraf goedkeuring krijgen van de wedstrijdleider. Zie TR2. REMMEN & SCHOKDEMPING: SCHOKDEMPING De minimale voorvork pootdiameter is als volgt: Bike gewicht Diameter 300lbs(136kg 28 mm 350lbs(158kg) 30 mm 450 Ibs (204 kg) 32 mm Boven 450 kg (boven 240 kg) 34 mm ZIE TR 1.6.1. FRAME UITLIJNING 23 Voldoende spoor moet ingebouwd worden om een goede beheersing te verzekeren, aanbevolen 6 inches. FRAME Frames mogen van originele fabrieksuitvoering, veranderd of gemodificeerd zijn naar het inzicht van de eigenaar, of van buisconstructie zijn. Alle laspunten moeten zichtbare versterkingspunten hebben en slijpen en vullen van lassen is niet toegestaan. Het is niet toegestaan de motor als een deel van het frame te gebruiken. BRANDSTOFTANK Viercilinder motoren moeten een brandstoftank hebben met de naam van de motorfabrikant duidelijk zichtbaar op beide zijden van de tank. WIELBASIS Naar inzicht van de eigenaar. WHEELIEBAR Verplicht. BANDEN & WIELEN VOORBAND Voorbanden moeten van het race type zijn of als weg type, minimale specificatie "V" rate. WIELEN Alle draadgespaakte wielen moeten stalen spaken van geschikte lengte gebruiken en goed ge-spaakt zijn. Wielen, gemaakt voor auto's mogen worden gebruikt mits het aanbrengen deugdelijk gebeurt. Alle wielen moeten goed lopen en alle lagers moeten in goede conditie zijn. Balanceer-gewichten moeten goed worden aangebracht.. ZITJE: Moet veilig aan het frame bevestigd zijn en zo geconstrueerd zijn dat het naar achter schuiven vanuit een normale zitpositie wordt voorkomen. Elke opvulling moet veilig zijn vastgezet. CARROSSERIE: Moet functioneren als een fabrieksframe. De gehele bike moet lijken op de fabrieksuitvoering van het model waarop het gebaseerd is. SPATBORDEN Voorspatbord niet verplicht, maar indien aangebracht moeten zij gemaakt zijn van materiaal zonder scherpe hoeken en moet veilig aan de machine bevestigd zijn. Achterspatbord of beplating moet achter de achteras uitsteken. ELEKTRISCH: Zie TR 1.6.17 ONDERSTEUNINGSGROEP ZIE TR 1.6.18 / 1.6.18.1 UITRUSTING DEELNEMERS: ZIE TR 1.7 1.15 JUNIOR DRAG BIKE – JDB 24 AANDUIDING: JDB voorafgaand aan startnummer. Zie voor startnummer TR 1.6.22 Er wordt een 1/8 mile gereden volgens het bracket principe met onderstaande maximum tijden behorende bij leeftijdsgroep. Overmaatse zuigers zijn toegestaan zolang de maximale inhoud met niet meer dan 6% overschreden wordt. Elektrisch of pneumatisch schakelen is niet toegestaan. Ontstekingonderbreker is niet toegestaan. Turbo en blower zijn niet toegestaan. Nitrous Oxide, power en octaanboosters zijn verboden. Alleen loodvrije pompbenzine/mengsmering is toegestaan. Junior Bike 50cc automaat 8 11* jaar 12.90 sec of 125cc 4-takt langzamer Junior Mod Bike 125cc 2-takt 11 17* jaar 8.90 sec of 250cc 4 takt langzamer Junior Pro Bike 250cc 2 takt 14 17*jaar 7.90 sec of 500cc 4 takt langzamer * Wanneer een deelnemer de maximale leeftijd bereikt voor haar/zijn klasse mag zij/hij in deze klasse blijven rijden tot aan het eind van het seizoen of overstappen naar een hogere klasse. EISEN & SPECFICATIES MOTOR: JDB CARBURATEUR / INJECTIE Elk type carburateur of brandstofinjectie mag worden gebruikt. MOTOR Alle één- of twee cilinder motoren zijn toegestaan. Zowel 2- als 4-takt, echter één motor toegestaan. Elke configuratie of motorblok is toegestaan, Kleinen veranderingen zoals uitlaat, luchtfilter, carb./inj. zijn toegestaan. Air shifters zijn toegestaan. REMMEN &VERING REMMEN Voor en achter verplicht. (schijf of trommel rem). VERING Voordemping minimale maat 27 mm en minimale slag van 50 mm. Alle types toegestaan, maar indien aangebracht moeten zij operatief zijn. Achtervering is niet verplicht. UITLAAT Elk type uitlaat toegestaan. Geen flexibele pijp toegestaan. Open uitlaat toegestaan. NTROUS OXIDE (LACHGAS) INJECTIE Niet toegestaan. COMPRESSOR, & TURBOCHARGER Niet toegestaan. AANDRIJVING KOPPELING 25 Alle types, merken of modellen van koppelingen mogen worden geïnstalleerd. Alle koppelingen moeten volledig ingesloten zijn. VERSNELLINGSBAK Alle merken of types mogen gemonteerd worden. FRAME De stuurgeometrie, naloop en wielbasis mogen veranderd worden om de stabiliteit van de machine te vergroten, vooropgesteld dat alle modificaties gedaan worden op een veilige en vakkundig niveau. Eigenbouw frames zijn, indien vakkundig ontworpen en gelast toegestaan, en moeten voor dat doel gebouwd zijn en van een buisconstructie met een stevig achterstuk. De deelnemer moet in staat zijn veilig bij alle bedieningen te kunnen en in staat zijn beide voeten plat op de grond te zetten. STANDAARD Moet vastgebonden of verwijderd zijn. WHEELIE BARS Zeer aanbevolen. BANDEN & WIELEN BANDEN: Slicks zijn toegestaan. WIELEN: Alle soorten en maat zijn toegestaan. CARROSSERIE: SPIEGELS Spiegels moeten worden verwijderd of beplakt worden. SPATBORDEN Voorspatbord niet verplicht maar indien aangebracht moet het gemaakt zijn van materiaal zonder scherpe hoeken en moet het veilig aan de machine bevestigd zijn. Achterspatbord of beplating moet achter de achteras uitsteken. ZITJE Elk type toegestaan, moet veilig vastzitten aan de machine. Elke opvulling moet veilig aan de zitting bevestigd zijn. STARTER: Electrisch, kick starter of off board starters zijn toegestaan. Duw of rollerstart is niet toegestaan. 1.16 SUPER TWIN TOP GAS - STTG AANDUIDING: STTG voorafgegaan door bike nummer. Voor startnummers: zie TR 1.6.22 Normaal verkrijgbare benzine verbruikende bikes met 2 cilinder motoren vanuit een headsup prostart. EISEN & SPECFICATIES MOTOR: 26 CARBURATEUR / INJECTIE Elk type carburateur of brandstofinjectie mag worden gebruikt. MOTOR Mag van elk type met elke modificatie zijn, mits 2 cilinder, onbeperkt slagvolume. Alleen één motor toegestaan. Externe starter toegestaan. UITLAAT Elk type uitlaat toegestaan, mits niet eindigend voorbij het achterwiel, en weggericht van deelnemer, brandstoftank en banden. Geen flexibele pijp toegestaan. Open uitlaat (nog) toegestaan. NITROUS OXIDE (LACHGAS) INJECTIE Niet toegestaan. COMPRESSOR, & TURBOCHARGER Toegestaan. AANDRIJVING: KOPPELING Alle types, merken of modellen van koppelingen mogen worden geïnstalleerd. VERSNELLINGSBAK Alle merken of types mogen gemonteerd worden.. REMMEN & SCHOKDEMPING: REMMEN Min. schijfdiameter 0l75mm, min. trommeldiameter 0l5Omm. Motoren >500cc moeten een schijfrem hebben op het voorwiel; min. 0250x4 bij een enkele schijf, min. 0220x4 bij dubbele schijven.. SCHOKDEMPING Voorvork moet van het hydraulische type zijn, min. 034mm. Vorkpoten mogen niet meer dan 30mm doorsteken door de bovenste kroonplaat. Minimale demping 50mm. Met de voorvork in zijn uiterste slag mag geen enkel deel van de motor (banden uitgezonderd) in aanraking komen met de grond. FRAME Alle belaste buizen moeten minimaal 020x1,5 zijn. Bij een frame met een enkele "backbone" moet deze buis minimaal 05Omm zijn. Het motorblok mag geen dragende functie hebben in het frame. Het motorblok moet zo in het frame worden geplaatst dat een veilige gewichtsverdeling wordt bereikt. STANDAARD Moet vastgebonden of verwijderd zijn. WHEELIE BARS Verplicht. BANDEN & WIELEN Slicks toegestaan, profielbanden moeten minimaal 2mm profiel hebben. Motoren welke harder rijden dan 200km/u moeten voorbanden hebben met minimaal een "v-rating", of van natuurlijk rubber zijn, race type. Metalen ventieldoppen met rubber dichting verplicht. WIELEN 27 Voorwiel (minimaal W 1x16") moet bestemd zijn voor gebruik op een motorfiets. Contactvlak van achterband mag niet meer dan 50mm breder zijn dan breedte van de achtervelg. ZITJE: Elk type toegestaan, moet veilig vastzitten aan de machine. Elke opvulling moet veilig aan de zitting bevestigd zijn. CARROSSERIE: Grondspeling Minimale grondspeling met de voorvork in zijn uiterste slag is 50mm. Het moet mogelijk zijn de motorfiets 12° graden over te hellen naar elke zijde zonder dat een enkel deel van de motor (banden uitgezonderd) in aanraking komt met de grond. ELEKTRISCH: ONTSTEKING Zie TR 1.6.17 COMPUTER / BRANDBLUSSER Zie TR 1.6.18 / 1.6.18.1 UITRUSTING DEELNEMERS: Zie TR 1.7 28