Samen werken aan water in de stad

advertisement
Samen werken aan water in de stad
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Een gezamenlijk beleid op hoofdlijnen voor stedelijk waterbeheer van de waterschappen Groot Salland, Reest en Wieden, Rijn en IJssel en Vechtstromen
2
WATE R R A AK T!
Water is een belangrijk onderdeel van de kwaliteit
van de leefomgeving in stedelijk gebied. Het is een
maatschappelijk belang dat water in stedelijk gebied
op orde is en blijft, dat inwoners het water kunnen
beleven en ervan kunnen genieten en dat we nu en in
de toekomst droge voeten houden- door te anticiperen op klimaatverandering.
De stedelijke wateropgaven zijn maatschappelijke
opgaven waarvoor niet één partij de sleutel in handen
heeft. De waterschappen hebben hier een rol in, maar
doen dit in nauwe samenspraak met gemeenten, corporaties, belangengroepen, private partijen, inwoners
en andere betrokkenen. Samenwerken is een voorwaarde om ambities te realiseren. Dat vraagt eigenaarschap, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Dit
betekent voor de waterschappen dat we maatschappelijke doelen centraal stellen in plaats van technische
normen. We hebben elkaar nodig. Wij hopen dat deze
notitie u uitnodigt om samen met ons te werken aan
water.
Samen werken aan water in de stad
Voorwoord
3
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Werken aan water in de stad
In dit document beschrijven wij, de waterschappen
Groot Salland, Reest en Wieden, Rijn en IJssel
en Vechtstromen de hoofdlijnen van stedelijk
waterbeleid voor ons beheergebied. Onder stedelijk
water verstaan wij het water dat deel uitmaakt van
het watersysteem in de bebouwde kom, inclusief
bedrijven- en industrieterreinen en glastuinbouw.
4
WATE R R A AK T!
Deze beleidsnotitie is vooral een uitnodiging tot lokale samenwerking, ontwikkeling en innovatie met partners, inwoners en betrokkenen. Wij richten ons hierbij
primair op de gemeente, omdat zij onze natuurlijke
partner is in het stedelijk gebied en bovendien het
meest logische aanspreekpunt voor inwoners. Samen
met de gemeente zijn wij verantwoordelijk voor een
goed stedelijk waterbeheer, nu en in de toekomst.
Zo komen wij elkaar tegen bij de (her)inrichting van
gebieden, bij het opstellen van bestemmingsplannen (watertoetsproces), in het beheer en onderhoud
van de openbare ruimte etc. De beleidsnotitie biedt
aanknopingspunten om deze samenwerking met de
gemeente in te vullen, zowel op visie- als op beleidsen maatregelenniveau. Deze notitie is een handreiking om in samenwerking met de gemeente dit beleid
verder te verfijnen.
Deze beleidsnotitie wil daarnaast de rol-en taakopvatting in stedelijk waterbeheer van de waterschappen
in Rijn-Oost verhelderen. Enerzijds hebben we een
aantal wettelijke taken, waar we voor staan en waarbij
we willen voldoen aan de (landelijke, Europese en eigen) eisen die aan het stedelijk watersysteem gesteld
worden. Anderzijds hebben we ambities en willen
we bepaalde ontwikkelingen, waarvoor wij niet zelf
aan de lat staan, wel stimuleren, mogelijk maken of
faciliteren.
Tot slot is de beleidsnotitie zelf een resultaat van
samenwerking van vier waterschappen om meer
eenduidigheid op de inhoud te krijgen. Deze beleidsafstemming zorgt ervoor dat (inwoners van) gemeenten die nu met meerdere waterschappen te maken
hebben, niet langer met verschillende opvattingen
worden geconfronteerd.
Ruimte voor tijdelijk bestaand beleid: We streven naar
eenduidigheid van beleid voor de waterschappen in
Rijn-Oost. In sommige gevallen wijkt dit af van bestaand beleid en kan een waterschap besluiten zich te
houden aan eigen beleid. De intentie is om uiterlijk in
2021 het beleid van ‘Water Raakt!’ te hebben geïmplementeerd.
Wat is de status van deze beleidsnotitie?
Bestaande afspraken (bijvoorbeeld uit waterplannen)
worden gehandhaafd, behalve wanneer we samen
concluderen dat het beter kan.
Het beleid op hoofdlijnen zoals verwoord in deze
beleidsnotitie is deel A en is eenduidig voor alle waterschappen in Rijn-Oost. Per waterschap wordt een
realisatieparagraaf (deel B) opgesteld, die verschillend
is afhankelijk van middelen en ambitie. Een overzicht
van de maatregelen uit de realisatieparagraaf is in de
beleidsnotitie samengevat in een tabel. Daarnaast
vormt deze beleidsnotitie een onderlegger voor het
Waterbeheerplan 2016-2021. Als laatste wordt de technische concretisering ten behoeve van het watertoetsproces opgenomen in deel C.
Samen werken aan water in de stad
Waarom deze beleidsnotitie op
hoofdlijnen?
Ruimte voor maatwerk: In het gebied van de waterschappen liggen 57 gemeenten, die in het stedelijke
gebied de regierol én elk hun eigen taak-en rolopvatting hebben op het gebied van stedelijk waterbeheer. In de praktijk blijft er ruimte voor maatwerk en
vrijheid om samen met een gemeente gemotiveerd af
te wijken van het beleid uit deze notitie.
5
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
WATER RAAKT!
Inhoudsopgave
1. Water raakt: een visie op samenwerking in stedelijk waterbeheer
2. Het waterschap is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud oppervlaktewater 11
3. Het waterschap beschermt inwoners tegen overstromingen
16
4. Het waterschap anticipeert samen met de gemeente op klimaatverandering 20
5. Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het stedelijk water 24
6. Optimalisatie van de afvalwaterketen 28
7.
Grondwaterbeheer in stedelijk gebied
30
8. Water beïnvloedt de beleving van de openbare ruimte
34
9. Het waterschap financiert waar Water Raakt! 38
Begrippenlijst
41
Bijlage 1: Maatregelentabel realisatieparagraaf stedelijk waterbeheer 2015 - 2021
6
8
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Samenwerking in stadsrand Meppel
7
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
1
Water raakt: een visie op samenwerking in stedelijk waterbeheer
1.1Water raakt een gezamenlijk
maatschappelijk belang
Water raakt aan vele belangen. Bij succesvol stedelijk waterbeheer is sprake van een grote onderlinge
afhankelijkheid van vele partijen en doelen. Wij
willen ons daarbij richten op gezamenlijke doelen
en bij stedelijk waterbeheer nog vaker inspelen op
maatschappelijke ontwikkelingen, zoals aandacht
voor duurzaamheid, actief burgerschap, samenhangend optreden door overheden, klimaatverandering,
etc. Stedelijk waterbeheer is daarom meer dan het
voldoen aan normen en regels. Het gaat om het
realiseren van maatschappelijke doelen, zoals beleving, droge voeten, ruimtelijke kwaliteit en stadsontwikkeling. En daarbij gaat het niet alleen om doelen
van overheden, maar ook om doelen van bewoners,
bedrijven voor de inrichting van een leefbare omgeving. Een concreet voorbeeld daarbij is de realisatie en
inrichting van een bergingsvijver. Daarbij gaat het niet
alleen om het aanvoeren en bergen van regenwater
maar ook om het stedenbouwkundig ontwerp, wonen
aan het water, de wijze van onderhoud, de mogelijkheden voor recreatie, verkoeling etc.
De wetgever biedt ruimte voor lokale afwegingen.
Deze beleidsvrijheid vraagt om het nemen van verantwoordelijkheid en een zorgvuldige gezamenlijke
lokale uitwerking op doelmatigheid en zorgvuldig-
8
heid van maatregelen. Wij streven vanuit onze eigen
verantwoordelijkheid naar het continu optimaliseren
van het stedelijk watersysteem en de (afval)waterketen in relatie tot de maatschappelijke context.
Dat betekent dat:
•  We gaan voor maatschappelijk resultaat in plaats
van alleen de inspanning. Het voldoen aan normen
is geen doel op zich, maar een vertrekpunt voor
samenwerking om te onderzoeken hoe opgaven
doelmatig, zorgvuldig en met maatschappelijke
meerwaarde kunnen worden aangepakt.
•  We bij iedere ruimtelijke ontwikkeling en planvorming in overleg met de gemeente kijken hoe we
water een plek kunnen geven, nu en in de toekomst.
•  We belanghebbenden betrekken bij de inrichting
en beheer van het stedelijk watersysteem, rekening
houden met deze belangen en hier transparante
afwegingen in maken.
•  We waar mogelijk wateropgaven in het stedelijk
gebied koppelen met andere opgaven van onszelf (bijvoorbeeld landelijk gebied) en initiatieven,
kansen en opgaven van onze partners, bijvoorbeeld
op het gebied van stedelijke in- en uitbreidingen,
herstructureringen, natuurontwikkeling en recreatie.
•  We onze afspraken met samenwerkingspartners
borgen/vastleggen in bestuurlijke overeenkomsten.
1.2Water raakt veiligheid,
klimaatbestendigheid,
veerkrachtigheid en gezondheid
Door klimaatverandering zullen er langere natte én
droge perioden en vaker piekbuien optreden. Het
stedelijke gebied moet bovenal beschermd zijn tegen
overstromingen. Samen met de gemeente willen we
het stedelijke watersysteem klimaatbestendig maken
en houden: Het moet tegen een stootje kunnen in
extreem droge en natte situaties en in staat zijn om
de functies (wonen, werken, recreëren en stadsnatuur)
zo goed mogelijk te bedienen. Daarnaast werken we
samen aan een gezond en schoon watersysteem.
Het water is van voldoende kwaliteit voor mensen,
planten en dieren. Gezondheidsrisico’s voor mensen
en dieren als gevolg van een slechte waterkwaliteit
worden tot het minimum beperkt.
WATE R R A AK T!
Mensen wonen, werken en recreëren in stad en dorp.
Zij leven met water. Water vergroot de kwaliteit van
de leefomgeving. Het is prettig om erlangs te lopen,
een hengel uit te werpen, elkaar langs het water te
ontmoeten. Kinderen spelen er. Water verkoelt, en
woningen nabij water hebben doorgaans een hogere
waarde. Maar water kan ook overlast geven: Teveel
of te weinig water of vies water kan als vervelend of
bedreigend ervaren worden. Water raakt de mensen
op veel manieren en daar zijn we ons van bewust.
1.4Water raakt de openbare ruimte
1.5Water raakt de afvalwaterketen
De gemeente heeft de zorg voor inzameling en
transport van het afvalwater, overtollig hemelwater
en grondwater in stedelijk gebied. In stedelijk gebied zijn de waterketen en het watersysteem nauw
met elkaar verweven. Zo kunnen ontwikkelingen in
de keten grote invloed hebben op de kwaliteit en
kwantiteit van het stedelijk watersysteem. Denk aan
het afkoppelen van hemelwaterafvoer van het riool
en riooloverstorten op het stedelijk oppervlaktewater.
Goed stedelijk waterbeheer vereist dus dat we samen
met de gemeente ons beleid en uitvoering met elkaar
afstemmen op basis van kennis over de samenhang
tussen waterketen en watersysteem.
Samen werken aan water in de stad
1.3Water raakt mensen en de kwaliteit
van leven
De gemeente is regisseur van de openbare ruimte
en neemt besluiten over de ruimtelijke inrichting en
functies. Het stedelijke watersysteem is verweven met
de openbare ruimte van de stad en moet passen bij de
toegekende functie: stadswater met een hengelsportof natuurfunctie heeft een ander streefbeeld dan
water met een aan- of afvoerfunctie of een retentievijver. Wij stellen samen met gemeenten streefbeelden
op en geven daarmee richting aan keuzes in bijvoorbeeld het beheer en onderhoud en (her)inrichting van
oud en nieuw stedelijk water. Daarbij is zichtbaarheid
en belevingswaarde van stedelijk water voor burgers
belangrijk.
9
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Onderhoud met maaiboot in Steenwijk
10
WATE R R A AK T!
Het waterschap is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud oppervlaktewater
Als we water in stedelijk gebied niet goed onderhouden, kan dit leiden tot onaantrekkelijke watergangen
met ingetrapte oevers, teveel waterplanten, ingevallen blad of overhangende begroeiing. Uiteindelijk
slibben watergangen dan dicht. Dit belemmert niet
alleen de stroming, maar geeft ook andere problemen, zoals vissterfte of stank. Zo wordt de openbare
ruimte er ook niet mooier op en kunnen inwoners er
minder van genieten.
Het waterschap is beheerder van het oppervlaktewater (zowel kwantiteit als kwaliteit, zie voor laatstgenoemde hoofdstuk 5) met een waterhuishoudkundige functie. Het waterschap is binnen het stedelijk
watersysteem in ieder geval verantwoordelijk voor het
beheer en onderhoud van:
•  oppervlaktewater met functies waar wij verantwoordelijk voor zijn: waterafvoer, wateraanvoer en
waterberging;
•  alle peil- en debiet regulerende kunstwerken
(stuwen en gemalen) in wateren met een waterhuishoudkundige functie.
Ondergrondse voorzieningen die gekoppeld zijn aan
de riolering en wadi’s blijven in beheer bij de gemeente. Dat geldt ook voor kleine perceelsloten of greppels
die in de openbare ruimte liggen. Bij twijfelgevallen
bepalen we in overleg wie het beheer oppakt.
Perceelseigenaren zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het verwerken van hemelwater en grondwater op eigen terrein. De gemeente heeft de taak om
afvloeiend regenwater, dat de perceelseigenaren niet
zelf kunnen verwerken, in te zamelen en te verwerken.
De gemeente zamelt steeds meer schoon regenwater gescheiden van afvalwater in (afkoppelen). Het
schone regenwater belast de riolering en de zuivering
dan niet meer en daarmee blijven kosten voor extra
capaciteit van het afvalwatersysteem beperkt. Dit
afgekoppelde regenwater wordt geloosd in de bodem
of op oppervlaktewater: dit stelt extra eisen aan het
watersysteem. Dit is slechts één van de redenen waardoor er een nauwe relatie ligt tussen de taken van het
waterschap en de gemeente. Wij hechten dan ook
veel waarde aan afstemming en samenwerking met
de gemeente, zowel in beleid als bij uitvoering. Dat
geldt ook voor thema’s als baggeren, maaien en het
bepalen van streefbeelden.
2.1 Wij beheren zowel actief als passief
Het waterschap voert in het kader van actief beheer
concrete werkzaamheden uit zoals maaien, baggeren,
de vervanging van beschoeiingen, verwijderen van
drijfvuil, aanleg, inrichting, peilbeheer en het onderhoud van waterstaatskundige werken (waaronder
watergangen en vijvers).
Samen werken aan water in de stad
2
Naast actief beheer kent het waterschap ook een
passieve beheertaak. Deze bestaat uit regelingen en
bestuur: de juridische instrumenten van het waterschap om goed waterbeheer te waarborgen. Denk
aan planvorming, de keur, beleidsregels en algemene
regels, vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Een voorbeeld: om het functioneren van het watersysteem te beschermen bevat de keur (verordening van
het waterschap) regels waaraan steigers, duikers en
bruggen moeten voldoen.
Ook zijn er wateren die onder het passieve beheer van
het waterschap vallen maar waarvan het onderhoud
(actief beheer) door de gemeente of de particuliere
eigenaar van het water wordt uitgevoerd.
11
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
2.2Wij stemmen onderhoud af op
gedeelde streefbeelden
In het landelijk gebied onderhouden wij watergangen
en is er volop ruimte voor bijvoorbeeld brede onderhoudspaden en bagger en maaisel op de kant. Water
in stedelijk gebied wordt anders beleefd en vereist
een andere onderhoudsbenadering, onder meer vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Wij stemmen het onderhoud dan ook af op de functie van de watergang
en de betekenis van het water voor de omgeving.
We kennen samen met de gemeente streefbeelden
toe aan stedelijk water, met daaraan gekoppeld een
gewenste beeldkwaliteit en de benodigde beheer- en
onderhoudsmaatregelen (de wijze waarop we streefbeelden bepalen staat beschreven in paragraaf 5.3).
Zo worden de gewenste ruimtelijke kwaliteit en de
functie van water in de stad vastgelegd, maar ook de
waterhuishoudkundige voorwaarden hiervoor. Daarbij
wordt zoveel mogelijk ruimte geboden aan natuurlijke
processen, zolang de hoofdfunctie gewaarborgd blijft
en de belevingswaarde niet te zeer wordt aangetast.
Het waterschap stemt beheer en onderhoud van het
stedelijk water af op deze streefbeelden, en neemt
hierbij de Flora- en Faunawet en de bijbehorende
gedragscode in acht. Wij maken hierbij gebruik van
een onderhoudsbeeldenboek waarin het gewenste
resultaat (in woord en beeld) is vastgelegd.
12
Flora- en faunawet en gedragscode
De Flora- en faunawet regelt de bescherming
van in het wild voorkomende diersoorten en
plantensoorten en bepaalt dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor
planten en dieren. De Flora- en faunawet bevat
ook een aantal verbodsbepalingen om er voor
te zorgen dat in het wild levende soorten zoveel
mogelijk met rust worden gelaten.
Sinds 2006 beschikken waterschappen over
een door de minister van LNV goedgekeurde
Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Hierin staan afspraken over hoe het
waterschap zorgvuldig omgaat met de belangen van flora en fauna. Het voordeel is dat
voor afspraken in de gedragscode niet steeds
opnieuw een ontheffing aangevraagd hoeft te
worden.
2.3Eigendom is geen voorwaarde voor
onderhoud
De belangrijkste wateren liggen in de openbare
ruimte, zodat ze bereikbaar zijn voor onderhoud. Het
is niet noodzakelijk dat het waterschap ook eigenaar
van de ondergrond is. De gemeente kan eigenaar zijn,
en als een gemeente dat wil is overdracht van (eigendom van ondergrond van) stedelijk water bespreekbaar.
2.4Wij onderhouden voorzieningen in
oppervlaktewater vanuit belang van
watersysteem
Voorzieningen in het oppervlaktewater (duikers,
bruggen etc.) moeten schoon zijn, omdat zij anders
een goede aan- en afvoer van water kunnen belemmeren. Daarom beheren en onderhouden wij het
(natte) doorstroomprofiel. Oevervoorzieningen zoals
beschoeiing worden alleen door het waterschap onderhouden als er een waterhuishoudkundig belang is
of als dit in het verleden is afgesproken.
Het constructieve onderhoud van voorzieningen als
duikers en bruggen ligt bij de gebruiker of eigenaar
(zoals de wegbeheerder). Kademuren en damwanden
zijn vaak bedoeld om de achterliggende functie in
stand te houden, omdat een natuurlijke oever vanwege de beschikbare ruimte niet altijd mogelijk is of niet
in het stedenbouwkundig beeld past. Het onderhoud
ligt dan bij de eigenaar van het aanliggende perceel.
WATE R R A AK T!
De Waterwet is per 22 december 2009 in werking
getreden en kent twee waterbeheerders van watersystemen: het rijk als de beheerder van rijkswater
en waterschappen als beheerders van regionaal
water. De waterschappen zijn tevens verantwoordelijk voor de zuivering van het stedelijk afvalwater.
De onderhoudsplicht staat los van het al dan
niet zijn van beheerder. Voor regionale wateren
worden onderhoudsplichten aangegeven in de
keur en de legger van het waterschap. Op grond
van de keur en de legger kan een gemeente of een
particulier dus onderhoudsplichtig zijn, ook al is zij
geen beheerder. (zie paragraaf 10.2 Memorie van
Toelichting op de Waterwet). Naast de aanduiding
van onderhoudsplichten in de keur en de legger
kunnen er ook afspraken over het onderhoud zijn
gemaakt tussen de gemeente en het waterschap in
contracten of bestuursovereenkomsten.
De Waterwet regelt ook de ontvangstplicht (artikel
5.23). Rechthebbenden ten aanzien van gronden,
gelegen aan of in een oppervlaktewaterlichaam
waarvan het onderhoud geschiedt door of onder
toezicht van een beheerder, zijn gehouden op die
gronden specie en maaisel te ontvangen, die tot
regulier onderhoud van dat oppervlaktewaterlichaam worden verwijderd.
Voor het in standhouden van de waterhuishoudkundige functie maait het waterschap de watergangen
en vijvers. Vertrekpunt is dat we in overleg met de
aangrenzende eigenaar verkennen of we gebruik kunnen maken van de ontvangstplicht voor het maaisel
(zie kader). In stedelijk gebied speelt belevingswaarde
een grotere rol dan in landelijk gebied en zijn er vaker
fysieke belemmeringen. Als hiervan sprake is, voert
het waterschap het maaisel af en verwerkt het.
Samen werken aan water in de stad
2.5Wij verwijderen vuil en wij maaien
Waterwet, beheer en onderhoud
In alle wateren die we onderhouden, verwijderen we:
•  Het drijfvuil en zwerfvuil: alle voorwerpen die
aan het wateroppervlak drijven of op de bodem
of oevers liggen, die niet op natuurlijke wijze zijn
ontstaan en niet in de waterloop of vijver thuishoren. Dit wordt bepaald aan de hand van kwaliteitsbeelden van het vastgestelde onderhoudsniveau in
beheer- en onderhoudsovereenkomsten.
•  Kadavers en dode vis uit de watergangen en bergingsvijvers die op de legger voorkomen.
•  Ongewenste exoten, als het de waterkwaliteit
verslechtert of als de aan- en afvoerfunctie in gevaar
is. In zeldzame gevallen geldt dit ook voor kroos en
flab.
13
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
2.6Wij baggeren het water in stedelijk
gebied
Het waterschap baggert de wateren die zij in stedelijk
gebied in beheer en onderhoud heeft, met als doel
de doorstroming van het water te bevorderen en een
goede waterkwaliteit te waarborgen. Bij vervuilde
waterbodems neemt het waterschap passende maatregelen wanneer dit vanuit het oogpunt van volksgezondheid noodzakelijk is.
Gezamenlijk overleg met de gemeente over de invulling van de ontvangstplicht van de baggerspecie is
van groot belang, omdat het in stedelijk gebied vaak
lastiger is om baggerspecie op de kant te deponeren
dan in landelijk gebied. Daarnaast kunnen baggerwerkzaamheden vaak gecombineerd worden met
andere initiatieven binnen de gemeentegrenzen. Hierdoor creëren we samen met de gemeente of andere
partners kansen om werk met werk te maken.
Het waterschap hanteert een voorkeursvolgorde bij
het verwerken van de bagger. Dit is geen blauwdruk
maar een uitnodiging om samen met de gemeente
tot maatschappelijk de beste, meest kosteneffectieve
oplossing te komen. Het waterschap draagt zorg voor
de kosten van inrichting, de exploitatie en de transportkosten.
1. Bagger op de kant verwerken. Hierbij kan gebruik
worden gemaakt van de ontvangstplicht voor
percelen die grenzen aan de watergangen. In het
stedelijk gebied is dit niet altijd mogelijk door fysieke obstakels, of niet wenselijk vanuit bijvoorbeeld
ecologisch oogpunt of belevingswaarde.
2. Rechtstreekse toepassing van baggerspecie op een
andere locatie, bijvoorbeeld een weiland.
Als laatste mogelijkheid wordt in overleg met de gemeente verkend of zij een (tijdelijke) locatie beschikbaar kan stellen waar de bagger naartoe afgevoerd
kan worden. Vanuit het oogpunt van doelmatigheid
streven wij er met de gemeente naar dat deze locatie
binnen een redelijke afstand van het baggerwerk ligt.
Daarnaast moet deze locatie planologisch geschikt
zijn als baggerdepot en voldoen aan de vergunningvereisten.
Baggeren in Coevorden
14
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Hoogwater in Deventer
15
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
3
Het waterschap beschermt inwoners tegen overstromingen
Nederland is de best beveiligde delta ter wereld. Maar
hoe zorgen we ervoor dat we beschermd blijven
tegen hoog water en overstromingen? Door klimaatverandering neemt het risico op overstromingen toe
en deze zijn, helaas, nooit helemaal uit te sluiten. Het
gaat er om het overstromingsrisico tot een aanvaardbaar niveau te houden en waar nodig terug te
brengen.
Het reduceren van de kans op een overstroming en
de gevolgen ervan tot een acceptabel niveau te brengen, wordt in de toekomst gebaseerd op de principes
van meerlaagse veiligheid. Hiermee wordt verder ingezet op de gekozen weg van een risicobenadering.
Onderscheid wordt gemaakt tussen drie lagen:
Laag 1: De kans op overstromingen verkleinen.
Met waterkeringen of een ruim rivierbed wordt
geprobeerd de kans op een overstroming klein te
houden. Invulling van deze laag is vooral een taak
van rijk en waterschap.
Water uit de rivieren de Rijn, de IJssel en de Vecht
en het IJsselmeer of de randmeren kan in sommige
gevallen een bedreiging vormen en verdrinkingsrisico
met zich mee brengen. Ook voor stedelijk gebied, bijvoorbeeld voor Deventer, Kampen, Zutphen, Dalfsen
en Arnhem. Bij de bescherming van deze gebieden
hanteren wij een meerlaagse veiligheidsbenadering
(zie 3.1).
Eén van de kerntaken van het waterschap is het garanderen van de vereiste veiligheid door de aanleg en
instandhouding van waterkeringen. Een waterkering is
een natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt. De primaire
waterkeringen bieden bescherming tegen overstromingen door de Rijn, de IJssel, de Vecht, het IJsselmeer
en randmeren. Daarbij gaat het vooral om die gebieden, waar eventuele overstromingen veel slachtoffers
of economische schade tot gevolg hebben. De regionale keringen bieden overwegend bescherming tegen
16
Meerlaagse veiligheid:
veiligheid in drie lagen
overstroming vanuit het regionale rivieren, beken
of kanalen. Overige keringen liggen langs beken en
kanalen. Primaire en regionale keringen hebben een
functie voor de waterveiligheid, overige keringen voor
het beperken van wateroverlast. Het verschil tussen
waterveiligheid en wateroverlast is dat waterveiligheid
zich richt op het beperken van gevolgen voor de veiligheid van mensen en voor de economische waarde
in een gebied. Bij wateroverlast is geen sprake van een
veiligheidsrisico, maar wel van schade en overlast.
Laag 2: Effecten van overstromingen beperken
door duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Bijvoorbeeld het niet of aangepast bouwen in gebieden
waar het water snel en diep komt. Invulling van deze
laag is vooral een taak van provincie en gemeente.
Laag 3: Voorbereiding hulpverlening en zelfredzaamheid van burgers. Door een verhoogde
zelfredzaamheid van burgers en inzet van hulpdiensten kan de schade van een overstroming
beperkt worden. Invulling van deze laag is vooral
een taak van gemeente en veiligheidsregio.
(bron: Beleidsnota Waterveiligheid, Min VenW, 2009)
WATE R R A AK T!
We staan open voor, en denken mee, over robuuste
oplossingen waarin de veiligheid is geïntegreerd in
het ontwerp, bijvoorbeeld bij multifunctionele waterkeringen. Samenwerking en innovatieve oplossingen
zijn hierbij cruciaal. Dijkversterkingsmaatregelen
kunnen zo worden gecombineerd met andere ruimtelijke opgaven. Juist in het stedelijk gebied, waar de
ruimtedruk groot is, is dit van belang.
3.1Wij werken met de benadering van
meerlaagse veiligheid
In laag 2 adviseren we over een ruimtelijke inrichting
waarmee de gevolgen van een overstroming en
wateroverlast beperkt worden
Zorgvuldige ruimtelijke planning (locatiekeuze en
inrichting) kan de gevolgen van overstroming en
wateroverlast beperken. De overstromingsrisico’s
gaan daarom meer dan voorheen een rol spelen bij
afwegingen die in de ruimtelijke planning gemaakt
worden. Het beperken van de gevolgen van een
overstroming is met name afhankelijk van de wijze
waarop de omgeving wordt geordend en ingericht.
Vooral bij kwetsbare functies zoals ziekenhuizen of
stroomvoorzieningen is het belangrijk na te denken
hoe deze functies worden gesitueerd. De provincie
en de gemeente staan hiervoor primair aan de lat. Het
waterschap zal bij nieuwbouw en herstructurering de
gemeente en ontwikkelaars adviseren over de wijze
waarop bij de inrichting van het stedelijke gebied het
beste rekening kan worden gehouden met de gevolgen van een overstroming.
Het centrale concept voor het waterveiligheidsbeleid
wordt gevormd door de zogenoemde meerlaagse veiligheid. Daarbij wordt de veiligheid gewaarborgd via
drie lagen: preventie, duurzame inrichting en rampenen crisisbestrijding.
In laag 1 dragen we zorg voor veilige waterkeringen
Binnen de meerlaagse veiligheid is het onze belangrijkste taak om de waterkeringen te beheren. In weten regelgeving zijn normen vastgelegd, waaraan alle
waterkeringen moeten voldoen. In de beschermingszone van onze waterkeringen staan wij ruimtelijke
ontwikkelingen alleen toe als deze niet ten koste gaan
van het functioneren van de waterkering, ook met het
oog op toekomstige maatregelen voor dijkversterking. In dat geval verlenen wij een watervergunning.
In laag 3 geven we de gemeente inzicht in de gevolgen
van een overstroming
De gemeente en de veiligheidsregio hebben een
belangrijke taak op het gebied van rampenbeheersing
en maken inwoners bewust van de risico’s. De veiligheidsregio bereidt zich voor op eventuele rampen en
crises en denkt met de gemeente actief mee in het
voorkomen ervan. Het waterschap heeft in deze laag
een adviserende rol. Wij geven een beeld van de gevolgen van een overstroming en de risico’s die dit met
zich meebrengt. Daarnaast informeren en adviseren
wij de gemeente om te komen tot een goede rampenbeheersing.
Samen werken aan water in de stad
In stedelijk gebied is de druk op de openbare ruimte
hoog vanwege de vele functies die beslag leggen op
de beperkte ruimte. Water(veiligheid) vraagt steeds
meer ruimte. Dit legt enerzijds een extra claim op
de ruimte, anderzijds biedt dit kansen voor samenwerking: opgaven en functies kunnen met elkaar
gecombineerd worden en op die manier meerwaarde
creëren.
17
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
18
Dijkring 9: Vollenhove
Dijkring 10: Mastenbroek
Dijkring 11: Ijsseldelta
Dijkring 42: Ooij en Millingen
Dijkring 47:Arnhemse- en
Velperbroek
Dijkring 48: Rijn en IJssel
Dijkring 49: IJsselland
Dijkring 50: Zutphen
Dijkring 51: Gorssel
Dijkring 52: Oost-Veluwe
Dijkring 53: Salland
3.2Per gebied kan het accent per laag
verschillen
3.3Buitendijkse ontwikkelingen staan
wij onder voorwaarden toe
Voor waterveiligheid is preventie (eerste laag) de
belangrijkste en meest kosteneffectieve laag. Echte
uitwisseling tussen lagen, waarbij maatregelen in laag
1 uitgewisseld worden voor maatregelen in lagen 2 en
3, komt weinig voor. Reden hiervoor is dat gevolgbeperkende maatregelen in lagen 2 en 3, niet volledig de
rol van keringen (laag 1) kunnen overnemen. Onderzoeken in het kader van het Deltaprogramma hebben
uitgewezen dat er in Rijn Oost op een aantal plekken
kansen liggen voor de tweede laag, bijvoorbeeld in de
IJsseldelta (Kampereilanden). Dit vraagt om maatwerk
voor die gebieden. Het waterschap zoekt, samen met
de gemeente en de veiligheidsregio naar de optimale
mix van maatregelen. Het waterschap weegt hierbij
factoren als risico’s, fysieke kenmerken (bijvoorbeeld
hoogteligging) en kosteneffectiviteit. Daarnaast leveren de lagen 2 en 3 in buitendijks gebied een belangrijke bijdrage aan de waterveiligheid. Hier ontbreekt
laag 1.
Voor de buitendijkse gebieden van het hoofdwatersysteem (de grote rivieren) is Rijkswaterstaat bevoegd
gezag. Voor de buitendijkse gebieden langs de Vecht
en langs de Oude IJssel zijn waterschap Vechtstromen, waterschap Groot Salland en waterschap Rijn en
IJssel bevoegd gezag. Voor de rivier de Vecht gelden
beleidsregels voor activiteiten in het buitendijks
gebied. Het waterschap gaat met deze activiteiten
akkoord, mits er aan bepaalde randvoorwaarden met
betrekking tot de afvoer- en bergingscapaciteit van de
rivier wordt voldaan. Daarnaast biedt het waterschap
ruimte voor maatwerk en ontwikkelingsgerichte initiatieven. Voor de uiterwaarden van de Oude IJssel heeft
het waterschap Rijn en IJssel het voornemen om tot
(beleids-)regels te komen.
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Stadsrandzone van Zwolle
19
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
4Het waterschap anticipeert samen met de gemeente op klimaatverandering
Het klimaat verandert door natuurlijke factoren en
door de mens via het versterkte broeikaseffect. Ook
in het stedelijke watersysteem moeten wij daarom
rekening houden met meer extreme buien en langere
periodes van droogte en hitte. Dit heeft zowel effect
op de waterkwantiteit als de waterkwaliteit van het
stedelijke water. Samen met gemeenten willen we een
lokale strategie bedenken om het stedelijk gebied aan
te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.
We hebben oog voor maatregelen om het effect van
klimaatverandering op te vangen (adaptatie),en we
richten ons op maatregelen die klimaatverandering
tegengaan of beperken (mitigatie). Een belangrijke
maatregel betreft het afwisselen van bebouwde
gebieden met groenblauwe zones. In groenblauwe
zones combineren we waterstromen met andere
stromen, zoals verkeer, energie en voedsel. Denk aan
groenblauwe longen, stadslandbouw, fietspaden,
windmolens en andere slimme oplossingen. Dit leidt
niet alleen tot synergie, maar kan ook kosten beperken.
4.1De aanpak van wateroverlast in het
oppervlaktewatersysteem is ons
vertrekpunt
Bij de aanpak van wateroverlast richten wij ons
primair op de aanpak van bestaande knelpunten in
het oppervlaktewater. We nemen klimaatbestendige
maatregelen om knelpunten op te lossen: de effecten
20
van klimaatontwikkeling tot 2050 zijn hierin meegenomen. Daarnaast adviseren we de gemeente over
doelmatige oplossingen voor knelpunten die ontstaan
bij de afvoer van regenwater naar het grond- en oppervlaktewater. Ook adviseren wij de gemeente bij de
(her)inrichting van de openbare ruimte over de wijze
waarop wateroverlast voorkómen kan worden.
Wij hanteren voor oppervlaktewater het uitgangspunt dat er geen wateroverlast optreedt in bebouwd
gebied bij een extreme neerslagsituatie tot 1/ 100 jaar.
De aanpak van overlast die kan ontstaan als gevolg
van een bergingstekort in oppervlaktewater in deze
situatie is onze verantwoordelijkheid. We vragen van
de gemeente of het mogelijk is om onze maatregelen
ruimtelijk mogelijk te maken. De handreiking kostenveroorzakingsbeginsel van het NBW zegt hierover:
“Waar mogelijk stelt de gemeente grond in de vigerende openbare ruimte ‘om niet’ ter beschikking mits
dit past binnen het ruimtelijk beleid van de gemeente
en de gemeente geen kosten behoeft te maken voor
Vasthouden – bergen - afvoeren
Wateroverlast ontstaat als overvloedig water nergens naartoe kan. Hoe we omgaan met het water
bepalen we aan de hand van een drietrapsstrategie:
1. water vasthouden in de bodem of het
oppervlaktewater;
In de bodem of het oppervlaktewater van
vooral hoger gelegen gebieden kan overtollig
water worden vastgehouden. Dit water kan in
de zomer worden gebruikt om watertekorten
te voorkomen. Of om tuinen en (landbouw)
gronden te besproeien.
2. water bergen in daarvoor aangewezen
gebieden;
Soms is een gebied niet geschikt om water in
vast te houden. Het water wordt dan in retentiegebieden tijdelijk opgevangen. Het bergen
van water in retentiegebieden voorkomt dat
er wateroverlast ontstaat in gebieden die
verder stroomafwaarts liggen.
3. water gecontroleerd afvoeren;
Als vasthouden of bergen niet helpt, is
afvoeren van water de laatste mogelijkheid.
Het water wordt dan direct afgevoerd naar
benedenstrooms gelegen gebieden.
(bron: Nationaal Waterplan, Ministerie IenM, 2009)
WATE R R A AK T!
Bij nieuwbouw en herstructurering zorgen we er
in overleg met de gemeente voor dat het stedelijk
gebied ook op lange termijn leefbaar blijft. Het watertoetsproces is hierbij een effectief hulpmiddel. Bij
nieuwe ontwikkelingen staat de initiatiefnemer aan de
lat om de toename van verhard oppervlak te compenseren en rekening te houden met klimaateffecten.
Wij adviseren hierover en toetsen dit, waarbij het de
voorkeur heeft om de berging binnen het plangebied
te realiseren. Indien berging binnen het stedelijk gebied maatschappelijk niet haalbaar is (vanuit kosten,
technisch, risico- of ruimtelijk perspectief) is het in
specifieke gevallen mogelijk om in overleg met het
waterschap buitenplans/bovenplans te compenseren.
4.2Wij adviseren regenwater zo veel
mogelijk vast te houden op de plek
waar het valt
Het waterschap benadert regenwater vanuit het
principe ‘vasthouden – bergen – afvoeren’. Het
vasthouden van water in de bodem -infiltratie- zorgt
voor aanvulling van het grondwater ter plekke. Door
het bergen van regenwater in lokale vijvers kunnen
we het water langzaam afvoeren naar het regionale
watersysteem, zodat er geen piekafvoeren ontstaan
die elders tot overlast leiden (afwentelen). Bij toename
van het verhard oppervlak, komt regenwater versneld
tot afvoer en leidt tot afwenteling van overtollig water
op lagergelegen gebieden. Daarom moet de toename
van verhard oppervlak gecompenseerd worden: door
waterberging aan te leggen en de afvoer te limiteren.
Wij hanteren een norm die aangeeft hoeveel afvoer
van water plaats mag vinden uit het stedelijke gebied.
Deze afvoernormen en de hoeveelheid te realiseren
berging zijn geen blauwdruk, maar worden per situatie en gebiedsgericht toegepast, afhankelijk van o.a.
bodemeigenschappen, grondwaterstand en de lokale
afvoersituatie.
Bij het vasthouden en infiltreren van regenwater is
ons vertrekpunt dat regenwater schoon genoeg is om
zonder behandeling in het milieu terug te brengen.
Regenwater dat toch vervuild raakt kan ook lokaal
worden gezuiverd, bijvoorbeeld via een bodempassage, en vervolgens terug worden gebracht in het
milieu. In drinkwaterbeschermingsgebieden maken
wij een zorgvuldige afweging of infiltratie mogelijk is,
waarbij veiligheid doorslaggevend is.
Regenwater vormt een belangrijke verbinding tussen
de keten van drinkwater-afvalwater-oppervlaktewater
(via RWZI) en de openbare ruimte en het oppervlaktewatersysteem. De gemeente heeft een zorgplicht voor
inzameling en transport van regenwater en afvalwater
en maakt daarin eigen afwegingen die weer impact
hebben op taken van het waterschap, bijvoorbeeld:
•  Bij overstortingen komt afvalwater gemengd met
regenwater terecht in het oppervlaktewatersysteem. Dit kan tijdelijk een verslechtering van de
waterkwaliteit veroorzaken.
•  De versnelde afvoer van (afgekoppeld) regenwater
tijdens intensieve buien naar het oppervlaktewater
kan effecten hebben op het oppervlaktewaterpeil.
•  De effectiviteit van de rioolwaterzuivering wordt
voor een belangrijk deel bepaald door de hoeveelheid regenwater in het te zuiveren afvalwater. Ingrepen in het rioolstelsel (bv. af- of aankoppelen van
regenwaterafvoer) beïnvloeden de samenstelling
van het afvalwater en daarmee het functioneren van
de zuivering.
Daarom hechten wij als waterschap waarde aan nauwe afstemming met de gemeente.
Samen werken aan water in de stad
compensatie of verplaatsing van voorzieningen.
Indien aanvullend andere gronden ter beschikking
moeten komen, komen de kosten voor rekening van
het waterschap, Handreiking Kostenveroorzakingsbeginsel UvW en VNG”. (Voor verantwoordelijkheidsverdeling en financiering van maatregelen zie ook
hoofdstuk 9).
Inundatie van oppervlaktewater in Almelo
21
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
4.3Wij ondersteunen de gemeente bij
het aanpakken van wateroverlast
door afstromend regenwater
De afvoercapaciteit van de riolering is zo gedimensioneerd, dat deze een bui kan verwerken die statistisch gezien eenmaal in de twee jaar valt. Bij extreme
piekbuien (korte hevige buien die soms binnen een
tijdsbestek van een uur vallen) kan de riolering dit
water niet direct verwerken en kan er water op straat
blijven staan. In hellend gebied is de kans op wateroverlast door afstromend regenwater relatief groot,
omdat overtollig water zich lokaal op lage punten op
het maaiveld verzamelt. In vlakke gebieden kan de
straat (tijdelijk) grote hoeveelheden water bergen,
bijvoorbeeld wanneer er trottoirbanden zijn. In toenemende mate zorgen de gemeente en het waterschap bij de inrichting van de openbare ruimte voor
bergingsvoorzieningen, waarin overtollig regenwater
tijdelijk kan worden geborgen, bijvoorbeeld openbaar
Water op straat in Emmen
22
groen, pleinen, straten e.d. Hiermee wordt schade
door wateroverlast voorkomen. Bij hevige buien is
overtollig regenwater tijdelijk zichtbaar in de openbare ruimte, wat ook bijdraagt aan de bewustwording en
acceptatie van inwoners.
De manier waarop de openbare ruimte is ingericht
speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van deze
vorm van wateroverlast. Een bijkomend risico bij een
beperkte afvoercapaciteit van het rioolstelsel is dat
vuil rioolwater op straat terecht komt, met gezondheidsrisico’s voor spelende kinderen of passanten.
Het initiatief voor de aanpak van wateroverlast door
afstromend regenwater en rioolwater ligt bij de gemeente; wij zetten ons in om vanuit het watersysteem
mee te werken aan oplossingen.
4.5Hittestress heeft een relatie met het
watersysteem
Bij een warme dag is het in grote kernen met veel
verharding soms wel 5 tot 8 graden warmer dan buiten de stad. Dit kan leiden tot hittestress. Dat brengt
gezondheidsrisico’s met zich mee. Met allerlei maatregelen (bijvoorbeeld de aanleg van groen) kan de hitte
structureel met enkele graden worden verminderd.
Primair is de gemeente aan zet bij de bestrijding van
hittestress. Wel hangen de maatregelen nauw samen
met het watersysteem, want water is een levensvoorwaarde voor groen en daarmee voor schaduw en
koelte. Daarom stemmen wij maatregelen op elkaar af
en nemen hierin onze verantwoordelijkheid.
4.4Droogte en waterkwaliteits­
problemen zijn relevante thema’s bij
klimaatverandering
Klimaatverandering zal niet alleen leiden tot meer
neerslag. De komende jaren zullen er zich ook steeds
vaker perioden van droogte voordoen. Dit kan leiden
tot ondiep en stilstaand water, slechte waterkwaliteit,
onhygiënische situaties en zelfs het droogvallen van
watergangen, met ernstige gevolgen voor de leefomgeving. Hoewel de knelpunten per stedelijke kern nog
niet duidelijk in beeld zijn gebracht, zullen wij hier
aandacht aan besteden bij onder andere nieuwbouw
en herstructurering.
Groene daken in Almelo
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Jonge snoek in stadswater
23
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
5
Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het stedelijk water
Wij zijn waterkwaliteitsbeheerder van al het oppervlaktewater in stedelijk gebied. Streefbeelden zijn een
belangrijk hulpmiddel om samen met de gemeente te
sturen op de gewenste waterkwaliteit. Wij benaderen
waterkwaliteit vanuit de trits schoonhouden-scheiden-zuiveren.
5.1KRW waterlichamen in stedelijk
gebied moeten voldoen aan de eisen
van de Kaderrichtlijn Water
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doel
de waterkwaliteit te verbeteren. De ambitie voor de
waterkwaliteit is uitgedrukt in chemische en biologische resultaatsverplichtingen. Deze doelen gelden
voor ‘waterlichamen’, in het KRW proces hebben
wateren van aanzienlijke omvang deze status gekregen. De chemische en biologische doelen verschillen
per waterlichaam en over de resultaten rapporteren
wij aan de Europese Unie. In stedelijk gebied ligt een
beperkt aantal waterlichamen waar deze doelen/resultaatsverplichtingen gelden.
Om de gewenste waterkwaliteit te bereiken zijn
(inrichtings)maatregelen nodig, bijvoorbeeld de
aanleg van natuurvriendelijke oevers. Het waterschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van die
maatregelen, die we waar mogelijk combineren met
herinrichting van stedelijk water of andere opgaven.
Aan de gemeente vragen we daarbij om de maatre-
24
gelen ruimtelijk mogelijk te maken en/of binnen haar
eigen verantwoordelijkheid maatregelen te nemen
die een positief effect hebben op de emissies naar het
watersysteem.
5.2Wij spannen ons in om de
basiswaterkwaliteit van al het
stedelijk water te waarborgen
Voor stadswateren die geen waterlichaam zijn gelden
dezelfde chemische milieukwaliteitseisen als voor
KRW waterlichamen, alleen geldt voor deze stadswateren een inspanningsverplichting in plaats van
een resultaatverplichting. We willen werken aan een
basiswaterkwaliteit zodat we knelpunten als stank,
vissterfte, kroosdekken of blauwalg voorkomen. Deze
basiswaterkwaliteit bestaat uit biologische aandachtspunten en bijbehorende fysisch chemische doelstellingen. In stedelijk gebied is het soms moeilijk te
verklaren waarom de waterkwaliteit van stadswateren
sterk verschilt, aangezien er veel factoren zijn die de
kwaliteit van het water beïnvloeden. Het is daarom
van belang om naar alle verstorende bronnen én naar
de inrichting te kijken. Verontreinigingen kunnen
optreden door verstorende bronnen, zoals bestrijdingsmiddelen, het wegverkeer, riooloverstorten,
afspoelende hondenontlasting, bladval en het voeren
van eendjes. Daarnaast heeft de inrichting van het
stedelijke water (bijvoorbeeld de mate van doorstroming, diepte) invloed op de waterkwaliteit. Zo leveren
plas-dras-oevers, in plaats van harde kades, een positieve bijdrage aan de waterkwaliteit (zie verder 5.4).
Bij het inventariseren van knelpunten m.b.t. waterkwaliteit gaan we primair af op visuele biologische
kenmerken en eventuele klachten. Daarbij werken wij
samen met de gemeente aan de aanpak van waterkwaliteitsspoorknelpunten en nemen maatregelen
(zie ook kader) op drie aandachtsgebieden:
•  beperken van de invloed van afvalwater uit de riolering op de waterkwaliteit;
•  oplossen van waterkwaliteitsproblemen die ontstaan uit andere emissies en gebruik;
•  optimaliseren van de inrichting en het beheer.
Stadswater in Meppel
WATE R R A AK T!
Aanvullend op de basiswaterkwaliteit kunnen waterschap en gemeente ambities hebben voor een stadswater. Streefbeelden zijn een hulpmiddel om samen
deze ambities af te stemmen en om de benodigde
randvoorwaarden te definiëren. Wij stellen samen met
de gemeente streefbeelden op voor het stedelijke
water. Daarbij nemen we wensen van omwonenden
en andere gebruikers mee. Voor een optimaal resultaat voor onze inwoners en een doelmatige inzet
van middelen willen we de inrichting, waterkwaliteit,
beheer en onderhoud van het stedelijke water zoveel
mogelijk afstemmen op de gedeelde streefbeelden.
Het waterschap maakt gebruik van een onderhoudsbeeldenboek. De gemeente heeft het onderhoudsniveau vastgelegd in een beleidsplan voor de openbare
ruimte.
Het waterkwaliteitsspoor
Het waterkwaliteitsspoor omvat alle inspanningen
om de stedelijke oppervlaktewateren (inclusief
de waterbodems) kwalitatief ‘op orde’ te krijgen.
Het gaat om de wateren waarin de doelsituatie,
ondanks de uitvoering van de basisinspanning riolering, nog niet is bereikt doordat ofwel resterende
emissies uit de afvalwaterketen, of andere emissiebronnen dit frustreren.
Binnen het waterkwaliteitsspoor zijn de inspanningen gericht op alle relevante factoren die de
kwaliteit van stedelijk water beïnvloeden. Het waterkwaliteitsspoor is een opgave voor waterschap
en gemeente. Binnen het waterkwaliteitsspoor
onderscheiden we drie aandachtsgebieden:
•  Het oplossen van waterkwaliteitsproblemen als
gevolg van overstortingen van rioolwater vanuit
gemengde rioolstelsels, regenwaterlozingen en
effluentlozingen van zuiveringen. De overstortingen worden veroorzaakt door hevige neerslag.
Het gaat bij deze problemen in de eerste plaats
om extreem lage zuurstofgehalten en vissterfte.
•  Het oplossen van waterkwaliteitsproblemen als
gevolg van andere emissies en gebruik, zoals
invallend blad, vogelpoep, vissen die in de waterbodem woelen, visaas enzovoorts.
•  Het optimaliseren van inrichting en beheer met
het oog op de ecologie (het waterleven) en de
beleving en de gebruikswaarde van stadswateren.
(bron: Rijn-oost, ‘Van 5 sporen naar 1 spoorboek’)
De totstandkoming van streefbeelden benaderen wij
als volgt:
1. We kijken naar de omgeving van het water. Ligt het
bijvoorbeeld in het stadscentrum, in een buitenwijk
of een park? De waardering van een gracht in het
centrum is anders dan een sloot in een buitenwijk.
Wat is de (potentiële) natuurwaarde?
2. We kijken naar de relatie van het water met de
omgeving. Hoe beleven mensen het water? Hoe
gebruiken ze het water (eendjes voeren, varen,
vissen, etc.)? Welke inrichting en voorzieningen
wensen zij?
3. We kijken ín het water. Hoe is de samenstelling van
de waterbodem? Overschrijdt het water de kwaliteits- en kwantiteitsnormen? Hoe voedselrijk is het
water? In hoeverre is sprake van een ecologisch
verantwoord planten- en dierenleven?
Samen werken aan water in de stad
5.3Wij stemmen waterkwaliteit af op
gedeelde streefbeelden
Deze brede analyse van beleving, knelpunten, wensen
en mogelijkheden vormen de basis voor de vraag of
en hoe het water en zijn omgeving worden aangepakt
en daarmee het streefbeeld.
25
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
5.4Wij richten het watersysteem in,
ook met het oog op waterkwaliteit
De waterkwaliteit en het waterleven worden mede
beïnvloed door de maatvoering en de inrichting van
een watergang of bergingsvijver. Een watergang moet
voldoende waterdiepte en doorstroming hebben om
een goede waterkwaliteit te houden. Als water stil
staat of droog valt, ontstaat het risico van temperatuurstijging, te hoge concentraties van schadelijke
stoffen en vissterfte. De inrichting van de oevers levert
ook een belangrijke bijdrage aan het waterleven. De
oeverzone is van nature een systeem met een grote
verscheidenheid aan planten en dieren, mits daarvoor
voldoende ruimte wordt gegeven en het beheer erop
afgestemd wordt.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet er rekening gehouden worden met bovenstaande factoren. Daarnaast stimuleren wij het zichtbaar maken van water in
de stad door oude waterlopen weer open te graven
en door duikers en overkluizingen waar mogelijk
weg te halen. Waar water van nature niet zichtbaar
aanwezig is, kiezen we voor infiltratie in de bodem.
Riooloverstorten aan het einde van een doodlopende
watergang willen we vermijden in verband met het
ontbreken van doorstroming van het watersysteem.
Waar dit in bestaande situatie toch het geval is, hebben wij extra aandacht voor de waterkwaliteit.
26
5.5 Wij monitoren gericht
Het is technisch wel mogelijk, maar niet kosteneffectief om van alle stadswateren een gedetailleerd
actueel beeld te hebben. We richten ons daarom bij
monitoring op kritische wateren (screenen op visuele
biologische kenmerken) en waar nodig monitoren wij
uitgebreider, bijvoorbeeld op basis van het waterkwaliteitsspoor of de streefbeelden. Met deze gerichte
monitoring kunnen wij tijdig sturen door het uitvoeren van maatregelen, wanneer de basiswaterkwaliteit
niet meer gegarandeerd kan worden.
5.6Wij monitoren zwemwater in
stedelijk gebied
Voor stedelijk water dat door de provincie is aangewezen als zwemwater gelden strengere eisen. Wij monitoren de kwaliteit van zwemwater. Wij communiceren
bij de overige wateren alleen als daar aanleiding toe is,
bijvoorbeeld over acute problemen zoals blauwalg of
botulisme. Dit doen we vanuit onze rol als waterkwaliteitsbeheerder.
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Stadswater in Arnhem
27
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Natuurlijke zuivering Enschede - Hengelo
28
WATE R R A AK T!
Optimalisatie van de afvalwaterketen
In stedelijk gebied zijn de afvalwaterketen en het
watersysteem nauw met elkaar verweven. Het waterschap heeft de zorg voor de zuivering van stedelijk
afvalwater, dat via het gemeentelijk rioolstelsel aan
een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt aangeboden. Door de riolering en de zuivering van afvalwater
als één samenhangend geheel te beheren kunnen wij
samen met de gemeente kosten besparen. Wij streven
naar een doelmatige werking van de gehele afvalwaterketen.
Een belangrijk doel naast de doelmatige werking van
de gehele afvalwaterketen is de zorg voor een goede
oppervlaktewaterkwaliteit. In deze beleidsnotitie richten wij ons vooral op de invloed van de afvalwaterketen op het stedelijke watersysteem. Zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van het stedelijke water wordt
door de afvalwaterketen beïnvloed. Welke invloedsfactoren een rol spelen vanuit de afvalwaterketen, is
uitgelegd in de hoofdstukken 4 (waterkwantiteit) en 5
(waterkwaliteit).
1. Kosten besparen door slimmer investeringen op
elkaar af te stemmen en taken gezamenlijk uit te
voeren.
2. Kwetsbaarheid verminderen door de uitvoering
van taken gezamenlijk beter te borgen.
3. Kwaliteit verbeteren door beter gebruik te maken
van elkaars kennis en ervaring en door optimalisatie van de uitvoering van taken.
4. Een duurzamere waterketen door open te blijven
staan voor innovatieve opties met betrekking tot
terugwinning van energie en reststoffen.
Samen werken aan water in de stad
6
We gaan de investeringsprogramma’s van het waterschap en de gemeente beter op elkaar afstemmen,
mede gebaseerd op optimalisatiestudies (OAS) die we
gezamenlijk uitvoeren in afvalwaterketen en -systeem.
Ook organiseren we de samenwerking in de praktijk
zodanig dat de kwaliteit van de dienstverlening wordt
verhoogd, onze kwetsbaarheid vermindert en de
lasten voor inwoners minder stijgen.
Binnen Rijn-oost vindt intensieve samenwerking
plaats tussen de waterschappen en de gemeenten,
en overleg met de drinkwaterbedrijven, vanuit het
streven naar een doelmatig beheer en een verduurzaming van de afvalwaterketen. In overeenstemming
met het Bestuursakkoord Water (2011) staan de volgende doelen centraal:
29
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Educatieve grondwatermeter in Raalte
30
WATE R R A AK T!
Grondwaterbeheer in stedelijk gebied
Het grondwaterbeheer in stedelijk gebied is neergelegd bij verschillende overheden. Het waterschap
benadert het beheer integraal, vanuit het gehele
watersysteem. Bij grondwaterproblemen in stedelijk
gebied heeft de gemeente de regie.
Grondwaterbeheer heeft nadrukkelijk raakvlakken
met andere sectoren binnen het fysieke omgevingsbeheer. Grondwaterstanden worden beïnvloed door
de hoeveelheid regenwater, door de bodemeigenschappen, het maaiveldverloop en door het oppervlaktewaterpeil. Grondwater is ook kwetsbaar. Olie of
andere stoffen kunnen het grondwater ernstig verontreinigen met risico’s voor de volksgezondheid. Deze
verontreinigingen zijn niet eenvoudig te verhelpen.
Van grondwateroverlast is sprake als de grondwaterstand te hoog is voor de functie van een gebied. Het
probleem is niet voorbehouden aan Laag­Nederland,
ook hoger gelegen gebieden kunnen last hebben
van te hoge grondwaterstanden. Oorzaken zijn dan
meestal stagnerend grondwater op slecht doorlatende lagen in de bodem, of het stopzetten van grondwateronttrekkingen. Evenmin is het een probleem van
uitsluitend bestaand stedelijk gebied, want ondanks
de beschikbare methoden om grondwateroverlast
te voorkómen, ondervinden nieuwbouwwijken ook
overlast. Een te grote ontwateringsdiepte (te lage
grondwaterstand) kan ook leiden tot overlast, bijvoorbeeld paalrot bij houten funderingen of verdroogd
stedelijk groen.
7.1Wie is waarvoor verantwoordelijk
bij grondwaterbeheer in stedelijk
gebied?
Bij grondwaterbeheer (en -overlast) in stedelijk gebied
hebben alle betrokken partijen hun eigen verantwoordelijkheden:
•  De particulier is verantwoordelijk voor de goede
staat van zijn eigendom. Hij zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het
eigen terrein en aan de eigen woning (zoals vochtdichte vloer en als het nodig is drainage).
•  De gemeente heeft de zorgplicht voor het grondwater en is het aanspreekpunt voor de burger. Zij
behandelt eventuele klachten en zorgt voor een
doelmatige aanpak van grondwaterproblemen als
er sprake is van structurele grondwateroverlast.
•  Het waterschap zorgt voor de afvoer van eventueel
door de gemeente ingezameld grondwater via het
oppervlaktewater en beïnvloedt via het peil van het
oppervlaktewater de grondwatersituatie.
•  De provincie en het waterschap zijn verantwoordelijk voor de vergunningverlening voor de onttrekking van grondwater. In de vergunning kunnen zij
voorschriften opnemen voor de beëindiging van de
onttrekking.
7.2Wij beïnvloeden de grondwaterstand
met peilbeheer
Het waterschap kan binnen de operationele beheertaken in het stedelijke gebied invloed uitoefenen op
de grondwaterstand. Aanpassing van waterstanden
in watergangen en vijvers beïnvloeden de grondwaterstand. Daar waar het aanpassen van oppervlaktewaterstanden mogelijk is en effectief is, nemen wij, in
overleg met de gemeente, deze maatregel. Daarnaast
kunnen grootschalige aanpassingen in het peilbeheer
van bijvoorbeeld rijkswater van invloed zijn op de
grondwaterstroming. Datzelfde geldt ook voor hogere
waterstanden in extremere situaties ten gevolge van
klimaatontwikkeling. Als regionaal waterbeheerder
letten wij bij dergelijke aanpassingen ook goed op de
invloed op het stedelijke gebied.
Samen werken aan water in de stad
7
31
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
7.3Wij adviseren over grondwater
en verlenen vergunningen voor
grondwateronttrekkingen
Het waterschap is passief beheerder van het grondwater: wij verlenen watervergunningen voor het
onttrekken van grondwater, met uitzondering van de
drinkwatervoorzieningen, bodemenergiesystemen en
grote industriële onttrekkingen. Dat is een provinciale
verantwoordelijkheid.
Bij nieuwbouw en herstructurering adviseren wij om
grondwaterneutraal te ontwikkelen. Dit is een manier
van bouwen, waarbij de oorspronkelijke grondwaterstanden (inclusief natuurlijke fluctuaties) gehandhaafd
kunnen blijven en er geen nadelige effecten optreden
in de omgeving van het plan. In het kader van nieuwe
ruimtelijke ontwikkelingen zoeken wij naar oplossingen voor eventuele grondwaterproblemen in de
bestaande situatie.
32
Grondwaterzorgplicht voor gemeente, artikel 3.6 Waterwet
Gemeenten zijn in het kader van de waterwetgeving geen waterbeheerder, maar hebben wel
enkele zorgplichten die van belang zijn voor het
waterbeheer. Zo beschrijft artikel 3.6 van de Waterwet de grondwaterzorgplicht voor de gemeente:
1. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het
in het openbaar gemeentelijke gebied treffen
van maatregelen teneinde structureel nadelige
gevolgen van de grondwaterstand voor de aan
de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk
te voorkomen of te beperken, voor zover het
treffen van die maatregelen doelmatig is en niet
tot de zorg van de beheerder of de provincie
behoort.
2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid,
omvatten mede de verwerking van het ingezamelde grondwater, waaronder in ieder geval
worden begrepen de berging, het transport, de
nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater, en
het afvoeren naar een zuiveringstechnisch werk.
De particulier is verantwoordelijk voor de staat
waarin de bij hem in eigendom zijnde gebouwen
en percelen verkeren, inclusief de fundering en
het waterdicht zijn van kelders en kruipruimtes.
Van hem mag worden verwacht dat hij de vereiste (waterhuishoudkundige en/of bouwkundige)
maatregelen neemt om problemen als gevolg van
een bepaalde grondwaterstand te voorkomen of te
bestrijden, voor zover deze niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of
nalaten van een ander. Of daarvan sprake is wordt
per geval bezien volgens de daarvoor geldende
regels van het aansprakelijkheidsrecht (zie artikel
6:162 en artikel 5:39 van het Burgerlijk Wetboek).
Concrete maatregelen betreffen bijvoorbeeld de
ontwatering van het eigen perceel, dan wel het zelf
waterdicht maken van het bouwwerk. Eén en ander
volgt met name ook uit jurisprudentie. Ook met
betrekking tot hemelwater geeft het BW regels.
Bepaald is dat lagere erven het water moeten ontvangen dat van hoger gelegen erven van nature
afloopt (art. 5:38 BW).
WATE R R A AK T!
De gemeente heeft weliswaar een regierol en een
zorgplicht voor grondwater in stedelijk gebied (zie
kader), maar geen enkele instantie is eindverantwoordelijk en dus aansprakelijk voor de grondwaterstand.
Bij klachten over grondwater maakt de gemeente een
analyse van oorzaken, gevolgen en mogelijke maatregelen. De maatregelen bepaalt zij zo veel mogelijk in samenspraak met alle betrokken partijen. De
zorgplicht voor grondwater in stedelijk gebied is een
inspanningsverplichting. Het waterschap wil ondersteunen bij het zoeken naar oplossingen. Zo kunnen
we grondwaterstanden monitoren, een grondwatermeetnet opzetten en meetgegevens uitwisselen. Op
basis van deze gegevens kunnen wij de gemeente
adviseren over oplossingen om grondwateroverlast
aan te pakken.
Samen werken aan water in de stad
7.4Voor grondwater in stedelijk gebied
is de gemeente aanspreekpunt, wij
ondersteunen
33
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Stadswater in Hoogeveen
34
WATE R R A AK T!
Water beïnvloedt de beleving van de openbare ruimte
Water is een belevenis: Het verkoelt, je kunt er een
hengel uitgooien, picknicken aan de oever, erlangs
wandelen of fietsen, eraan wonen, werken, recreëren
en het is water een belangrijke basis voor stadsnatuur.
Stedelijk water maakt deel uit van de openbare ruimte
en bepaalt mede de manier waarop inwoners hun omgeving beleven. Inwoners waarderen stedelijk water
vooral door uitstraling, beleving en medegebruik.
Daarom benaderen wij water in stedelijk gebied vanuit het oogpunt van de inwoner en de gebruiker, en
focussen we niet alleen op (waterkwaliteits)normen en
regels. In nauw overleg met de gemeente en inwoners
kijken we wat de betekenis van water in de omgeving
is, en wat de gevolgen zijn voor de inrichting, maatregelen, beheer, onderhoud, natuurwaarden en beeldkwaliteit. We houden rekening met stedenbouwkundige wensen en eisen. Ook onderzoeken we op welke
wijze wij een handelingsperspectief kunnen bieden
voor de burger om zelf de effecten van klimaatverandering te verzachten (mitigatie).
8.1 Wij maken water zichtbaar
Samen met de gemeente willen we het stedelijke
water meer zichtbaar maken en zo bijdragen aan de
ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte én aan
de bewustwording en/of beleving van inwoners. Bij
het zichtbaar maken van water is vroegtijdige betrokkenheid en afstemming van onze plannen en initiatieven met de gemeente (en vice versa) cruciaal voor
succes.
Water kan zichtbaarder worden door regenwater
bovengronds af te voeren naar een wadi of andere
bergingsvoorziening. Bovengrondse regenwaterafvoeren kunnen de betrokkenheid van bewoners bij de
stedelijke waterhuishouding vergroten en kunnen het
straatbeeld enorm verrijken. Bovendien heeft dit een
positief effect op gedrag van inwoners: zij zullen minder snel watervervuilende activiteiten (auto wassen
op straat, eenden voeren) verrichten. Uiteraard mag
bovengrondse afvoer van regenwater niet leiden tot
overlast door plasvorming op straat.
Ook kunnen we water zichtbaar maken door het
opengraven van oude waterlopen en het waar
mogelijk verwijderen van overkluizingen. Met het
terugbrengen van water in de stad kunnen we samen
met de gemeente niet alleen de beleving, maar ook
de economische of cultuurhistorische waarde van de
stad versterken.
Samen werken aan water in de stad
8
Kortom: we hebben een brede blik op de betekenis
van het water voor de omgeving.
Sonsbeek in Arnhem
35
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
8.2Wij stellen ons watersysteem open
voor recreatief medegebruik
8.3Wij faciliteren initiatieven van
inwoners rond stedelijk water
Inwoners zoeken steeds vaker het water op om zich te
ontspannen en te genieten van het moois dat water
te bieden heeft. Zij beleven water in de stad vooral
vanaf de kant, denk aan sportvissers, wandelaars en
fietsers. Het vergroten van de belevingswaarde door
het aanleggen van recreatieve voorzieningen kan
het maatschappelijke rendement van noodzakelijke
investeringen vergroten. Het aanleggen van recreatieve voorzieningen behoort niet tot de kerntaken van
het waterschap. Water is wel medebepalend voor de
beleving van de openbare ruimte en dus willen wij de
gemeente daarin zo goed mogelijk faciliteren. Daarnaast wordt het water gebruikt voor recreatievaart;
denk aan fluisterboten, kano’s en roeiboten.
Inwoners willen en kunnen steeds meer bijdragen in
plannen en projecten van waterschap en gemeente.
Ze zijn mondig, kundig en weten wat er speelt in hun
eigen woon- en leefomgeving. Ze nemen zelf steeds
vaker initiatieven. Wij staan open voor initiatieven van
Voor het beheer en onderhoud van water in de stad
maakt het waterschap gebruik van onderhoudsroutes.
Deze routes bieden inwoners tevens de mogelijkheid
om fietsend of wandelend te genieten van het water.
Wij stellen deze waar mogelijk open voor recreatief
medegebruik en streven naar multifunctionele onderhoudsroutes, die zowel recreatief als voor het onderhoudsmaterieel te gebruiken zijn.
Waterspeelplaats Heino
36
burgers die een bijdrage leveren aan onze doelstellingen voor het stedelijk watersysteem. Ook willen wij
inwoners op interactieve wijze en aan de voorkant van
onze beleidsvorming en -uitvoering betrekken door
middel van participatie. Wij zijn ervan overtuigd dat
dit bijdraagt aan de inhoudelijke verrijking van, en
draagvlak voor, plannen en projecten.
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
8.4Wij informeren inwoners en dragen
bij aan bewustwording
Inwoners zien de gemeente als aanspreekpunt voor
vragen en knelpunten en gaan daar met hun watervragen naar toe. De gemeenten hebben een omgevingsloket waar inwoners met hun watervragen
terecht kunnen. Sommige gemeenten hebben een
waterloket. Wij vinden dit vanzelfsprekend en zorgen
voor een goede afstemming ‘achter het loket’. Wij reageren adequaat op vragen en knelpunten waarvoor
wij als waterschap verantwoordelijk zijn en zorgen dat
de inwoner antwoord krijgt.
Daarnaast willen we, samen met de gemeente, inwoners goed informeren over water met als doel:
•  Bewustwording van kansen en bedreigingen van
water en klimaatverandering.
•  Duidelijk maken, uitleggen en verantwoorden waarom wij bepaalde maatregelen treffen in stedelijk
gebied.
•  Eigen verantwoordelijkheid bevorderen voor wat
betreft het vervuilen of verspillen van water.
•  Duidelijk maken wat bewoners zelf kunnen doen of
laten om het water zo schoon en mooi mogelijk te
houden.
•  De beleving van water te vergroten door aandacht
te besteden aan de cultuurhistorische waarde en
natuurwaarde van water.
Waterspuwer Arnhem
37
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Aanleg van waterberging in Emmen
38
WATE R R A AK T!
Het waterschap financiert waar Water Raakt!
Water raakt aan vele belangen. Bij succesvol stedelijk waterbeheer is sprake van een grote onderlinge
afhankelijkheid van vele partijen. Wateropgaven in de
stad zijn een gezamenlijk maatschappelijk belang en
samenwerking is een voorwaarde om de gezamenlijke
wateropgaven in de stad effectief aan te pakken. Zo
start hoofdstuk 1.
In dit beleidsdocument Water Raakt! hebben wij als
waterschap beschreven wat onze taak- en rolopvatting is in stedelijk gebied en welke verantwoordelijkheden wij hebben. Maar de beleidsnotitie is ook een
uitnodiging tot samenwerking met onze partners en
inwoners: wij hebben anderen nodig om onze doelen
en ambities te realiseren. Dit besef vertalen wij door
in onze financieringssystematiek. Kortom: Water raakt
ook aan opgaven en ambities van onze partners en inwoners. Waar waterdoelen met extra maatschappelijk
rendement gerealiseerd kunnen worden, maken wij in
overleg met onze partners, een bestuurlijke afweging
over de financiële bijdrage die wij kunnen leveren.
De belangrijkste taak van het waterschap in stedelijk
gebied is ervoor te zorgen dat het watersysteem goed
functioneert. De kosten hiervoor zijn zowel structureel (jaarlijkse onderhoud) als incidenteel (investering
en/of planvorming ). De aanpak van knelpunten (
waterkwantiteit en waterkwaliteit) in het bestaande
stedelijke watersysteem, is onze verantwoordelijkheid.
We pakken deze op, waar mogelijk gezamenlijk met
de gemeente.
9.1Wij bekostigen beheer en onderhoud
van het stedelijk watersysteem
Het fysieke beheer en onderhoud van het stedelijk
oppervlaktewatersysteem vormt de kern van onze
verantwoordelijkheid in stedelijk gebied en dit bekostigen wij. Onder het fysieke onderhoud verstaan wij:
•  het maaien van watergangen en vijvers;
•  het afvoeren en verwerken van maaisel;
•  noodzakelijke maatregelen om het peilbeheer
goed te kunnen uitvoeren met behulp van diverse
kunstwerken;
•  baggeren van stedelijk water (en in de meeste
gevallen de afvoer van bagger).
9.2 Wij financieren de
oplossing van knelpunten in het
oppervlaktewatersysteem
Het waterschap lost knelpunten in het oppervlaktewatersysteem op en financiert de maatregelen om
het watersysteem weer goed te laten functioneren.
Bijvoorbeeld maatregelen om wateroverlast in woningen als gevolg van overstromend oppervlaktewater
te voorkomen, of maatregelen die de waterkwaliteit
verbeteren. In of langs de randen van het stedelijke
gebied voeren wij zelf projecten uit. Wij zoeken hierbij
actief naar synergie met opgaven van de gemeente
en pakken kansen om werk met werk te maken. We
streven ernaar de investeringsprogramma’s van waterschap en gemeente op elkaar af te stemmen, zodat
wij tijdig middelen beschikbaar kunnen stellen in onze
begroting.
Samen werken aan water in de stad
9
39
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
9.3Bij nieuwbouw en herstructurering
financiert de initiatiefnemer de
inrichting van het watersysteem
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waar sprake
is van toename van verhard oppervlak, geldt het
kostenveroorzakingsbeginsel. Het uitgangspunt is dat
de initiatiefnemer de toename aan verharding moet
compenseren met een waterberging/retentie en de
kosten hiervoor moet dragen 1. Met extra verharding
komt water sneller tot afvoer en vormt een extra
belasting voor het watersysteem. De kosten voor het
reguliere waterbergende vermogen van het plangebied komen voor rekening van de initiatiefnemer/planexploitatie, tenzij het waterbergend vermogen in de
uitgangssituatie niet op orde was. Bij herstructurering
van bestaand stedelijk gebied gaan wij er vanuit dat er
in de huidige situatie geen knelpunten zijn. Mocht er
wel een wateropgave gelden in het bestaand stedelijk
gebied, dan nemen wij onze verantwoordelijkheid
daarvoor. Bij herstructurering is het waterschap in dat
geval bereid waterlopen en vijvers aan te leggen, als
het watersysteem daardoor verbetert en de gemeente
daarvoor grond beschikbaar stelt.
9.4Wij dragen bij aan plannen derden
met waterdoelen
Samen met onze partners werken we aan integrale
plannen en projecten waarbij waterdoelen een rol
spelen. In onze begroting houden wij rekening met
een bijdrage aan plannen van derden die een bijdrage
leveren aan onze eigen doelstellingen uit het waterbeheerplan.
Het waterschap maakt per plan een bestuurlijke
afweging om al dan niet financieel bij te dragen. De
hoogte van de bijdrage hangt af van de mate waarin
het waterschapsdoel wordt bereikt, waarbij wij een
brede blik hanteren. In de realisatieparagraaf worden
de doelen, ambities en middelen voor elk waterschap
afzonderlijk beschreven.
1 Waterschap Groot Salland kiest er tot het moment van vaststelling van de beleidsnotitie voor om een bijdrage te leveren aan de investeringskosten van nieuw stedelijk water. In dat geval houdt de gemeente bij de exploitatie rekening met deze bijdrage, zodat in de grondprijs
die de gemeente aan derden vraagt geen kosten van waterberging en andere waterstaatkundige voorzieningen worden meegenomen.
Parallel aan het proces tot vaststelling van de beleidsnotitie wordt er binnen Waterschap Groot Salland overwogen deze bijdrageregeling
te beëindigen en in plaats daarvan uit te gaan van het kostenveroorzakingsbeginsel. Besluitvorming hierover zal plaats vinden door het
Algemeen Bestuur van Waterschap Groot Salland.
40
Het kostenveroorzakingsbeginsel
Artikel 10 Nationaal Bestuursakkoord Water
•  Waterschap en gemeente dragen zorg voor
de uitvoering van de regionale en stedelijke
wateropgave. Hierbij wordt uitgegaan van het
kostenveroorzakingsbeginsel. Dit houdt in dat bij
nieuwe ontwikkelingen de kosten met betrekking
tot reguliere waterbergende vermogen van het
gebied voor rekening komen van de planexploitatie, tenzij het waterbergend vermogen in de
uitgangssituatie niet op orde was. Deze laatstgenoemde kosten zijn voor rekening van de betreffende waterbeheerder(s).
•  Indien geen sprake is van een wijziging van het
bestemmingsplan is een tekort aan regulier
waterbergend vermogen voor rekening van het
waterschap.
•  Indien bij herstructureringsplannen het oppervlak
aan verharding niet toeneemt, en het waterschap
in het verleden tegen de mate van verharding
geen bezwaar heeft gemaakt, zijn de kosten in
principe voor het waterschap.
Het artikel is nader uitgewerkt in de Handreiking
‘Uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel VNG en
UvW’ (Den Haag, 2005)
WATE R R A AK T!
Afkoppelen: de afvoer van regenwater loskoppelen van
afvalwater naar de rioolwaterzuivering
Debiet: staat voor de hoeveelheid water die een watergang
per tijdseenheid transporteert of afvoert.
Afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater, waarvan de houder zich ontdoet,
voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
Drooglegging: het hoogteverschil tussen het maaiveld
(of de bodem van een kruipruimte) en het peil van een
watergang.
(Afval)waterketen: de keten van waterproductie (drinkwaterbedrijven en individuele drinkwaterwinning), waterverbruik (huishoudens, bedrijven en instellingen), inzameling
en transport van afvalwater (gemeente en waterschappen)
en rioolwaterzuivering (waterschappen).
Baggeren: baggeren omvat alle werkzaamheden die nodig
zijn bij het weghalen van zand, slib en andere lagen van de
waterbodem. Maar ook landaanwinning en opschonen van
het oppervlaktewater.
Baggerspecie: baggerspecie is baggermateriaal (vaak een
vloeibaar mengsel van grond en water) dat bij het baggeren
van sloten en waterwegen vrijkomt.
Basisinspanning: de basisinspanning (synoniem emissiespoor) houdt in dat aan de vuiluitworp van riooloverstorten op
het oppervlaktewater een bepaald maximum wordt gesteld.
Voor het voldoen aan het emissiespoor moet door de gemeente een bepaalde inspanning worden gedaan, deze inspanning
wordt aangeduid met het begrip ‘basisinspanning’.
Berging: het volume water dat aanwezig is in een gebied,
in een nader aan te geven deel van de grond of riolering.
Bodempassage: verzamelnaam voor voorzieningen
waarbij hemelwater de bodem wordt ingeleid en via een
onderliggend drainagesysteem naar oppervlaktewater
wordt afgevoerd.
Duiker: waterdoorgang onder wegen of dijken. Wordt ook
wel zinker genoemd.
Gemaal: een gemaal dient in principe om water van
een laag peil naar een hoog peil te brengen, waarvan de
noodzaak kan liggen in wateroverschot aan de lage kant
(afvoer) of in waterbehoefte in het gebied aan de hoge kant
(aanvoer).
GRP: zie verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan.
Hittestress: verschijnsel tijdens een periode met uitzonderlijk warm weer. Wanneer vochtverlies van het menselijk
lichaam, door overmatig transpireren, niet of weinig wordt
aangevuld kunnen grote problemen ontstaan. Het lichaam
droogt uit. Een hartaanval of een beroerte kan het gevolg
zijn.
Infiltratie: infiltratie is een term uit de hydrologie, bodemkunde en het waterbeheer en betekent dat water in de
bodem dringt en in de onverzadigde zone van de bodem
komt.
Kaderrichtlijn Water (KRW): op 22 december 2000 is de
Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. De Kaderrichtlijn
Water (KRW), is een Europese richtlijn, die bedoeld is om
de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater op goed
niveau te krijgen en te houden.
Keur: de keur is een verordening met regels die een waterschap hanteert bij de bescherming van waterkeringen,
watergangen en bijbehorende kunstwerken.
Klimaatadaptatie: aanpassing aan klimaatverandering
Klimaatverandering: de verandering van het gemiddelde
weertype of klimaat over een bepaalde periode
Legger: een bij besluit van de waterbeheerder vastgesteld
register van waterstaatswerken (bijvoorbeeld boezemwateren) met daarin per waterstaatswerk de vereiste afmetingen, de onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen. Legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet of in
artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet.
Samen werken aan water in de stad
Begrippenlijst
Mitigatie: vermindering van de snelheid en omvang van
klimaatverandering door het terugdringen van broeikasgassen
Natuurvriendelijke oever: een oever waarbij naast de
waterkerende functie vooral rekening gehouden wordt met
natuur en landschap. Ecologisch gezien is deze oever een
dynamische zone.
Optimalisatiestudie Afvalwatersysteem (OAS): een studie waarin de optimalisatie en afstemming tussen riolering,
bemaling en inrichting van de zuivering wordt uitgewerkt.
Ontvangstplicht: artikel 5.23 van de Waterwet verplicht
eigenaren van land langs watergangen om de verspreiding
van, bij regulier onderhoud vrijkomende, bagger en maaisel
op hun land te accepteren. Dit wordt de ontvangstplicht
genoemd.
Ontwateringsdiepte: het hoogteverschil tussen het maaiveld en het grondwaterpeil.
41
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Begrippenlijst
Oppervlaktewater: oppervlaktewater is het zichtbare water; het water in rivieren, sloten, kanalen, meren en dergelijke. De zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater is
een van de taken van een waterschap.
Stedelijk watersysteem: onder stedelijk water verstaan
wij het water dat deel uitmaakt van het watersysteem in de
bebouwde kom, inclusief bedrijven- en industrieterreinen
en glastuinbouw.
Overstort: zie riooloverstort.
Streefbeelden: door gemeente en waterschap gezamenlijk op te stellen streefbeelden voor stedelijk water, met
daaraan gekoppeld een gewenste beeldkwaliteit en de
benodigde beheer- en onderhoudsmaatregelen. Zo wordt
de ruimtelijke kwaliteit en de functie van water in de stad
geborgd, tevens de waterhuishoudkundige voorwaarden
hiervoor.
Riolering: het stelsel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van
rioolwater.
Riooloverstort: de lozing van afvalwater via een overstortdrempel naar oppervlaktewater.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI): het totaal van
de grond, gebouwen en apparatuur voor de zuivering van
afvalwater.
Ruimtelijke kwaliteit: Het totaal van toekomstwaarden,
gebruikswaarden en belevingswaarden. Deze waarden hebben betrekking op eigenheid, identiteit, herkenbaarheid en
continuïteit. Het gaat niet alleen om huidige waarden van
gebieden en objecten, maar ook om de potenties ervan.
Schoonhouden-scheiden-zuiveren: in de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water
zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als
laatste, wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk
is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Stadslandbouw: het telen, oogsten en afzetten van
voedsel in of in de nabijheid van de stad. Stadslandbouw
integreert diverse, actuele onderwerpen als gezondheid en
voeding, sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, groen in
en om de stad, duurzaamheid en klimaat, tijdelijk ruimtegebruik en de relatie stad-platteland.
42
Stuw: waterbouwkundige constructie waarmee in de loop
van een watergang wordt ingegrepen om de waterspiegel
achter de stuw te verhogen.
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP): een
document waarin een gemeente beschrijft hoe wordt
omgegaan met de zorgplicht voor de inzameling, transport en lokale verwerking van afvalwater, hemelwater en
grondwater.
Verhard oppervlak: oppervlak in stedelijk gebied waar
neerslagwater niet kan infiltreren maar oppervlakkig afstroomt (huizen, daken, straten en dergelijke).
Vasthouden-bergen-afvoeren: wateroverlast ontstaat als
overvloedig water nergens naartoe kan. Daarom gebruiken
de waterbeheerders een 3 trapstrategie: overvloedig water
wordt eerst vastgehouden in de bodem, vervolgens tijdelijk
opgevangen en tot slot pas afgevoerd.
Wadi: een bufferings- en infiltratievoorziening, die tijdelijk
gevuld is met regenwater. De naam verwijst naar de Arabische naam voor een vaak droogstaand rivierdal.
Waterkwaliteitsspoor: voor het waterkwaliteitsspoor
geldt dat na het bereiken van de basisinspanning de resterende vuiluitworp uit het rioolstelsel op het oppervlaktewater geen belemmering mag zijn voor het bereiken van de
gewenste waterkwaliteit. Is dit toch het geval, dan moeten
boven op de basisinspanning nog aanvullende maatregelen
worden getroffen.
Waterlichaam: waterlichamen zijn wateren van aanzienlijke
omvang, zoals (een deel van) een rivier, kanaal of een meer.
Over de waterkwaliteit in deze waterlichamen rapporteert
het waterschap straks naar de Europese Unie. Dit betekent
niet dat de waterkwaliteit in waterlichamen meer aandacht krijgt dan in wateren die niet als waterlichaam zijn
aangewezen. De Kaderrichtlijn streeft immers een goede
waterkwaliteit na in alle wateren. Het is echter niet werkbaar en wenselijk om de waterkwaliteit van elk meer en elke
sloot te rapporteren aan de Europese Unie.
Wateroverlast: het optreden van waterstanden boven
maaiveldniveau waarbij hinder of schade wordt ondervonden.
Watertoetsproces: procesinstrument waarmee waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige
wijze worden meegewogen bij het opstellen van ruimtelijke
plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar
een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en
de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo
vroeg mogelijk stadium.
WATE R R A AK T!
Samen werken aan water in de stad
Een gezamenlijk beleid op hoofdlijnen voor stedelijk waterbeheer van
de waterschappen Groot Salland, Reest en Wieden, Rijn en IJssel en Vechtstromen
43
Download