Gereedschap: technische inrichting gebruikt ter ondersteuning van menselijk of dierlijke arbeid Werktuig: Technische inrichting waarin voor het verrichten van arbeid – waartoe de mens of dier niet bereid is – niet-biologische energiebronnen worden gebruikt Functie: definieert wat een (deel)product moet doen (het wijzigen van de huidige toestand naar een meer wenselijke) Functiedecompositie: het onderverdelen van een functie in behapbare deelfuncties Concept: definieert hoe een product een functie moet vervullen Hydrauliek en pneumatiek Hydrauliek: Pompen: o Verdringerpompen: plunjerprincipe (zie 1e plaatje) Roterende verdringerpompen: Schroefpomp Tandwielpomp (zie 2e plaatje) o Rotorpomp (zie 3e plaatje) Schottenpomp (zie 4e plaatje) Oscillerende verdringerpompen Radiale plunjerpomp Axiale plunjerpomp (zie 5e plaatje) Leidingen: o Vast: dikwandige naadloze stalen buis (hydrauliek) o Flexibel: gewapende kunststof slang Besturing : o Kleppen: voorkomen terugstromen Veiligheidskleppen: voorkomen te hoge druk o Ventielen en schuiven: regelen vloeistofstroom Actuatoren: o Lineair (cilinder) (bijv. meerstraps actuator (telescoop), remklauw) o Roterend (hydromotor) (bijv. wielaandrijving, transportband) Tandradmotor (zie 6e plaatje) Radiale plunjermotor (zie 7e plaatje) Axiale plunjermotor Enkelwerkend (ingaande beweging gevolg van externe kracht) of dubbelwerkend (in- en uitgaande beweging gekoppeld aan hydraulisch systeem) Energiebronnen: Zuigermotoren (stoommachines, verbrandingsmotoren) Stromingsmachines (waterturbine, gasturbine, stoomturbine, windmotor) Elektromotoren (driefasen wisselstroom- gelijkstroom- stappenmotoren) Brandstofcellen Accu’s, batterijen Verbinden: samenvoeging van 2 of meer onderdelen, waardoor een onderlinge scheiding van die onderdelen, onder invloed van een uitwendige belasting, wordt verhinderd Verbindingsmethoden: Lijmverbindingen Lijmen is het verbinden van gelijksoortige of verschillende niet-metalen en metalen door oppervlaktehechting m.b.v. geschikte lijmen. Lijm is een aanvankelijk plastische, de te verbinden delen bevochtigende, veelal organische stof die na in een vaste stof te zijn overgegaan, de delen mechanisch hecht en zodoende bijeenhoudt (op basis van adhesie (hechting tussen tussenlaag en werkstukmateriaal) en cohesie (sterkte van de tussenlaag)). o Fysisch uithardende lijmen (dispersie-, contact-, smeltlijmen, plastisolen) o Chemisch uithardende lijmen (polymerisatie-, polyadditie, polycondensatielijmen) Soldeerverbindingen Solderen is een thermische procedure waarbij een materiaalverbindend materiaal in gesmolten toestand wordt toegevoegd. Hierbij wordt de smelttemperatuur van het basismateriaal niet bereikt. Capilaire werking: Lasverbindingen Lassen is het onlosneembaar verbinden van aparte onderdelen tot een lasdeel d.m.v. het aanbrengen van een materiaalverbinding. o Druklassen Bij druklassen komt de verbinding tot stand door gebruik te maken van hoge krachten en temperatuurverhoging, meestal zonder lastoevoeging. Er is geen sprake van smelten. Weerstandlassen (punt-, projectie-, rolnaad en stomplassen) Puntlassen: het werkstuk wordt ingeklemd tussen 2 elektroden. Middels het doorvoeren van een stroom zal er warmte ontstaan. Wrijvingslassen (ook ultrasoon) o Smeltlassen Bij het smeltlassen vindt de verbinding plaats door plaatselijk smelten van het te lassen materiaal en het toevoegmateriaal. Een warmtebron verhit beide te verbinden onderdelen d.m.v. een vlagboog. De elektrode is permanent of afsmeltend. Het smeltbad wordt beschermd door gas en/of slak. Elektrisch booglassen (MIG/MAG lassen, TIG lassen) Thermo-chemisch lassen Stralingslassen Klinkverbindingen Schroefverbindingen Schroef v.s. vaak voorzien van punt wordt van boven aangedraaid evt. zelf draad tappend bout vaak gelijkblijvende diameter krachten worden zijwaarts aangebracht vaak in combinatie met voorgesneden draad o Bezwijkgedrag o o Zelfremmend als spoedhoek < wrijvingshoek Ontwerprichtlijnen Dynamische belasting: verminderen spanningspieken Uitstekende schroefdraad Afgeronde verdieping en uitstekende boutschroefdraad Uitboren van de schroefbout Draadgaten inloop: kleine afschuiningen aan de inbrengopening (voorkomen storende neerslagophopingen bij gegalvaniseerde onderdelen en maken inbrengen makkelijker) Draadgaten uitloop: zorg altijd voor een draadgatuitloop loodrecht op de as van de bout Voor schroefdraad in plaat moet vaak de plaatdikte lokaal vergroot worden (omvouwen, oplassen, vloeiboren, lasmoeren, inklinkmoeren) Krachtlijnen: draagvlakken van schroefkoppen en moeren moeten loodrecht op de schroeflengteas staan (anders ontstaan extra buigspanningen in de schroefschacht) Dynamische belasting: verlengen van de bout (grotere vervormbaarheid, verschuiving aangrijpingspunt bedrijfslast in de richting van de deelnaad) Zwakke materialen: inserts toepassen Penverbindingen en spanbussen Er is sprake van een penverbinding als een pen in een gat wordt gemonteerd, waarbij deze pen door alle te verbinden delen gaat. Pennen hebben geen voorspanning, bouten wel. Bouten worden axiaal belast, pennen loodrecht daarop. o Penvormen: o Pen zonder kop o Pen zonder kop met splitpengaten en ringen o Pen met kop en splitpengaten o Pen met kop en schroefdraad o Pentypen Conische pennen: slijtage en gatvergroting opheffen bij regelmatige demontage | nauwkeurige positionering onderdelen | duur | niet trilvast Cilindrische pennen: voor losse, overgangs- en vaste passingen | relatief duur door opruimen gat | lastig los te maken | niet trilvast Kerfpennen (kerfnagels): kerfgroeven op de omtrek zorgen voor elastische vervorming van de kerfrand. Dit zorgt voor radiale voorspanning | trilvast | herbruikbaar | montage simpel Spanbussen: gerold uit verenstaal | trilvast | vaker te gebruiken | makkelijk monteerbaar Borgelementen o Borgringen o splitpennen 3 typen verbindingen: Krachtgesloten verbindingen: de verbinding is begrensd door de maximale wrijvingskracht (kans op slip, mogelijk verlies aan wrijving, grote krachtoverbrenging mogelijk, eenvoudige constructie, gecontroleerd slip toestaan bij overbelasting) Vormgesloten verbindingen: verbinding is begrensd door de bezwijkkracht van de constructie (complexere vorm, bij overbelasting vervorming/breuk, geen slip, eenvoudige montage) Materiaalgesloten verbindingen Materiaalkeuze Belastingconcentraties doorleiden: materiaal met hogere rekgrens (door hogere rekgrens kan er lichter ontworpen worden, de stijfheid van de constructie zal hierdoor zelfs verminderen) o Kiezen voor sterkere kwaliteit constructiestaal (gelaste constructies) o Harden / veredelen (zwaar belaste onderdelen) o Carboneren / veredelen (zwaar belaste ‘verspaande’ onderdelen) o Voorzien van ‘inserts’ (kunststof / aluminium) Vervorming beïnvloeden door materiaal met andere elasticiteitsmodulus. Wrijving beïnvloeden door andere wrijvingscoëfficiënt Gelijke materiaalsoorten zijn vaak minder geschikt om over elkaar te glijden Opletten voor galvanische corrosie, vervorming (kromtrekken)l, verandering van functionele speling door verschillende uitzettingscoëfficiënt Overbrengingen: middel om een beweging over te brengen Variatie in: o Type beweging: rotatie – rotatie / rotatie – translatie o Richting: assen parallel / assen snijdend / assen kruisend o Snelheid en kracht: reductie / krachtversterking o Plaats Type overbrenging: o Riemoverbrenging: een vermogensoverbrenging met als tussengeschakeld element een op trek belaste riem Vlakke riem V-riem: geringe voorspanning -> grote kracht | krachtoverbrenging via zijkanten o o Tandriem Voordelen: geluidsarm | stoot en trillingsvrije loop | eenvoudig | grote asafstanden mogelijk | geen smering noodzakelijk | lage onderhoudskosten | laag gewicht per eenheid vermogen Nadelen: geen constante overbrenging (slip) | voorspanning nodig | grotere asbelasting | grote inbouwruimte | beperkt temperatuurgebied | invloed omgevingsfactoren | mogelijke elektrostatische oplading Wrijvingskracht > trekkracht in riem Kettingoverbrenging: een vermogensoverbrenging met als tussengeschakeld element een op trek belaste ketting Schakelketting (hijsen, transport) Scharnierketting (hijsen, transport, aandrijven) 3 soorten: Penketting: pen draait in schallen (hoge slijtage) Busketting: pen vast in buitenste schallen, binnenste schallen hebben bus (bus draait om de pen) Rollenketting: pen vast in buitenste schallen, binnenste schallen hebben 2 bussen (bus 1 draait om de pen, bus 2 draait over kettingwiel) Snelheidvariatie is afhankelijk van het aantal tanden Tandwielen Roloverbrenging: parallelle of snijdende assen | lijncontact (hoge belastbaarheid) | zuiver rollend contact (weinig wrijving) | relatief goedkoop | stotende belasting Schroefroloverbrenging: geen snijdende assen | schuivend contact (wrijving, laag rendement) | stiller, vlakkere krachtoverbrenging Beschadiging en smering Tandvoetbreuk (door te hoge belasting / vermoeiing) -> aanpassen geometrie / materiaal Putvorming (door vermoeiing / wisselende spanningen) -> aanpassen geometrie Vreten (galling) (door hoge lokale druk / hoge glijsnelheden) -> hoge temperaturen, ontbrekende smeerfilm, tijdelijk aaneenlassen -> lagere ruwheid, juiste flankspeling juiste smeermiddelen Lagers Hoofdfunctie: nauwkeurig en wrijvingsarm langs elkaar laten bewegen | beperking van het aantal vrijheidsgraden van bewegen lager: onderdeel dat soepele beweging mogelijk maakt lagering: systeem van lagers (of een enkel lager) wat rotatie en axiale opsluiting van de as verzorgt Typen lagers: o Wentellagers (rollen, lijn- /puntcontact): nagenoeg geen wrijving | aanloopmoment niet groter dan bedrijfsmoment | smeermiddelengebruik gering | weinig onderhoud | geen inlooptijden | goed uitwisselbaar | gevoelig voor stoten, trillingen en vervuiling o Glijlagers (glijden, vlakcontact): relatieve beweging tussen as en lagerschaal, drukopbouw in vloeistof/gas/vet als tussenmedium o Magneetlager (contactloos) o Luchtlager (contactloos) Lagerkooien: zorgen voor het onderling gepositioneerd houden van de wentellichamen en verhinderen zo direct contact (minder slijtage, evenredige belastingsverdeling) | houden de wentellichamen bijeen bij demontabele lagers Smering (vet/olie): voorkomt metallisch contact | bescherming slijtage en corrosie Afdichtingen (aan 1 of 2 kanten, bij 2 kanten smering tussen de ‘seals’): bescherming omgevingsinvloeden Max. toerental begrensd door warmteontwikkeling Statisch draaggetal 𝐶0 : statische radiale belasting die op de hoogst belaste vlakken van het wentellager een blijvende vervorming van 0,01% van de diameter van het wentellichaam veroorzaakt Dynamisch draaggetal 𝐶: een zuiver radiale belasting waarbij 90% van een groep indentieke lagers een normale levensduur van 106 omwentelingen haalt Overige toepassingen: o Kogelhulzen o Lineaire rollende geleiding (kogelomloopprincipe / looprolprincipe) o Kogelomloopspindel Glijlagers vs. Eenvoudig Veelal statisch belast Wrijving afhankelijk van smeringstoestand Bij lagere toerentallen Relatief groot aanloopmoment vanuit stilstand Wentellagers dynamisch belastbaar lage rolweerstand aanloopmoment constant Vast-los lagering: vast lager om as axiaal op te sluiten, los lager om axiale maatfouten en uitzetting/doorbuiging op te vangen Steunlagering: schuiven van as mogelijk (bij korte assen) Borgen van as en lager: met een lichte drukpassing, met een asmoer, met bout en schrijf, met een borgring, met trekbus, met drukbus Typische lagerpassing problemen: Walsen van lager-ring in zitting (rotatie van lagerring t.o.v. zitting -> slijtage aan zitting): kies minder speling Passingroest (bij onjuiste (te losse) passingen -> het roespoeder zal als een soort slijpmiddel het slijtageproces bij walsen van het lager versnellen): kies minder speling, bij montage oppervlak behandelen Smering: Vet: blijft beter in het lager dan olie, voorkomt binnendringen vervuiling, niet bij hogere toerentallen, vet periodiek vervangen Olie: bij hogere toerentallen en temperaturen, goede afvoer van warmte en verontreinigingen, gesloten systeem vereist Assen: Draagassen: onderdelen voor het dragen en lageren van loopwielen, kabelschijven, hefbomen, etc. (alleen buigbelasting, geen torsiemoment, weinig afschuiving) Aandrijfassen: draaien rond en dienen voor het overbrengen van torsiemomenten d.m.v. tandwielen, riemschijven, koppelingen etc. (torsie en buiging, soms axiaal) Astappen: getrapte draagas- en aandrijfaseinden, voor het dragen en lageren (cilindrisch, conisch of kogelvormig) Naaf: middendeel, rond een as te monteren deel van een wiel/tandwiel/hefboom/etc. As-naaf koppeling: voor het doorgeven van krachten en koppel (rotatie vast, translatie vast, behoud van centrering) Vormgesloten (voor bijv. schakelen en koppelen): o Inleg- en spieverbinding: de spie moet steeds iets korter dan de naaf zijn o Spieas en vertande verbinding: wanneer inlegspieën niet in aanmerking komen i.v.m. de grootte, de stootbelasting en de wisselende belasting van torsiemoment o Polygoonverbinding: geschikt voor stotende torsiemomenten, worden gebruikt voor demonteerbare schuif- en perspassingen (zelf centrerend) o Kopvertanding o Penverbinding: geschikt voor het overbrengen van kleine en stootvrije torsiemomenten (wrijvings)krachtgesloten o Cilindrische persverbinding: samenstellen van delen die voor montage een negatieve speling hebben, voornamelijk toegepast als niet-demonteerbare verbinding (geschikt voor stoot- en wisselende belasting) Langspersverbinding Krimpverbinding oliepersverbinding o Kegelpersverbinding: bevestiging van naven op asuiteinden, garanderen een nauwkeurige centrering en daarmee een hoge loopnauwkeurigheid o Klemelementverbinding (spanbus met conische klemring): demonteerbare mechanische persverbinding (invloed van toleranties en oppervlaktenauwkeurigheid stukken minder) o Klemverbinding: hoofdzakelijk toegepast bij riemschijven, snaarschijven en hefbomen, die op langere, gladde assen geplaatst moeten worden o Tapse spieverbinding: hoofdzakelijk toegepast voor zware schijven, wielen en koppelingen (voor ruw bedrijf en van richting wisselend torsiemoment) Voorgespannen vormgesloten: combinatie van vorm- en krachtgesloten Materiaalgesloten: verbinding door materiaalhechting (bijv. lijmen, solderen, lassen) As-as koppeling: voor het overbrengen van rotatie-energie (en daarnaast het compenseren van afwijkingen, demping en het in- en uitschakelen overbrenging) Schakelbaar o Vormgesloten o (wrijvings)krachtgesloten Auto(ont)koppeling Moment bestuurde koppeling Toerental bestuurde koppeling (bijv. slipkoppeling) Richting bestuurde koppeling Inductiekoppeling Hydrodynamische koppeling Niet schakelbaar o Star (geen slijtage, onderhoudsvrij, beide draairichtingen, geen demping, uitlijning zeer kritisch) Flenskoppeling Klembuskoppeling kroonwielvertanding o beweegbaar klauwkoppeling kruissleufkoppeling koppeling van parallelle kruk flexibele koppeling tandkoppeling scharnier- of cardankoppeling homokinetische koppeling o elastische koppeling metaal-elastische koppeling rubber-elastische koppeling remmen: waarom: o vertragen van bewegende massa’s (regel- of stoprem) o vasthouden van een last (houdrem) o opwekken van een tegenkoppel (vermogensrem) typen o mechanisch: op wrijving gebaseerd (blokkenrem, schrijfrem, bandrem, trommelrem) o hydrodynamisch: energieomzetting door stromingsweerstand (stromingsrem, waterrem) o elektrisch: regeneratie door energieovername, terugvoer gecontroleerd (motorrem, inductierem) veren: vervormen elastisch onder inwerking van kracht, waarbij potentiële energie opgeslagen wordt. Deze energie komt, na aftrek van wrijvingsverliezen, weer vrij in de vorm van arbeid waarom o opslag en vrijgave energie o realisatie beweging of kracht o o typen o o o o compensatie maatvoering demping bladveren drukveren trekveren torsieveren