De tuinvijver of vijvertuin. Tekst: Tannia Sels. Een liefhebber begint meestal met een tuinvijver, maar soms slaat de passie ongenadig toe. In dat geval evolueert een tuinvijver -op korte of lange termijn- tot een vijvertuin. Vandaar deze titel. Vijvercriteria: Wanneer u een vijver wil aanleggen, is het gewenst volgende criteria in acht te nemen: 1. Het doel van de vijver; 2. De beschikbare ruimte; 3. De plaats van de vijver in de tuin; 4. De vorm van de vijver; 5. Het beschikbaar budget. 1. Het doel van de vijver: Het doel moet u duidelijk voor ogen staan, voordat u aan een vijver begint! Wie vissen (koi’s) in de vijver wil houden, zal een zekere diepte moeten incalculeren. De vissen moeten immers voldoende zwemruimte hebben en in de winter kunnen schuilen tegen koude. In dit geval hoeven er ook niet veel planten worden geplaatst, omdat de vissen ze opeten of uitgraven. U zult dan misschien een tweede vijver moeten aanleggen die de planten een rustig onderkomen kan bieden en dienst kan doen als filter. Wilt u daarentegen een vijver voor amfibieën en libellen, dan moet je voor een ondiepe vijver kiezen. 2. De beschikbare ruimte: Een vijver moet worden opgemerkt en in een goede verhouding staan met de tuingrootte! De beschikbare ruimte is voor iedereen verschillend. 3. De plaats van de vijver in de tuin: Er is maar één goede plaats voor de vijver, namelijk dichtbij het huis, het terras. Men moet immers ook tijdens de koude wintermaanden -als je binnen zit- de vijver goed kunnen bekijken. 4. De vorm van de vijver: De vijvervorm hangt samen met de architectuur van de tuin en van het gebruikte materiaal en eventueel met de architectonische stijl van de woning. Wie opteert voor folie krijgt vrijheid wat betreft de vijvervorm. Voorgevormd polyester daarentegen beperkt de vormkeuze. 5. Het beschikbare budget Het budget is niet te verwaarlozen. Een vijver kost inderdaad nogal wat geld! Tips: * Maak uw vijver niet bij een muur van de buren. Komt er ooit een lek, dan heeft u sowieso problemen! * Let op het gevaar als er kleine kinderen zijn. * Voor mensen met weinig ruimte of voor een verloren hoekje kan een half wijnvat al dienst doen als “vijver”. Een half plastiek portovat (verticaal gehalveerd) kan eveneens worden gebruikt als aanvulling naast een vijver, voor de planten die anders door de folie heen zouden groeien. * Zorg voor een visueel geheel met de vijver door begroeiing. * Een vijver mag gerust het grootste deel van de dag in de zon liggen. In een hete zomer is het aan te raden om tijdens de warmste periode van de dag (tussen 12.00 en 15.00 uur) een zonnescherm aan te brengen. Dat kan bijvoorbeeld een lage struik zijn, of een boom. Plaats hem niet te dicht tegen de vijver, zodat de bladeren niet in het water kunnen vallen. Materiaal: * Folie: Wie voor folie kiest, kan zelf de vijvervorm bepalen. Het is de goedkoopste mogelijkheid. Koop wel goede folie (aan niet minder dan € 3,50 / m2). Goedkope folie bestaat immers uit Pvc-folie, die is gemaakt van een Pvc-regeneraat. Dergelijke folies kunnen -omdat zij niet echt zuiver zijn- schadelijke stoffen aan het water afgeven. Men kan folie aankopen in diverse breedten: 2-4-6-8 m en tot een lengte van 100 m op een rol. In principe hoeven er dan geen delen te worden gelast. Indien dat toch noodzakelijk mocht zijn, laat het dan doen door een vakman. Zoniet is de kans op lekken groot! * Voorgevormde vijvers: Zijn in allerlei maten en vormen verkrijgbaar. De prijs is afhankelijk van het materiaal. -Hard Pvc: is niet vormvast. Herkenbaarheid: nogal glanzend, laat krassen achter wanneer je er met je vingernagel over gaat, redelijk goedkoop. -Abs-kunststof: is duurder en wordt ook gebruikt voor sierdoppen van wagens. Herkenbaarheid: matglanzend, wanneer je met een vingernagel erop krast, gaat het glanzen, relatief slagvast, niet vormvast. -Met glasvezel versterkt polyester: is het duurst en zeer sterk. Bestaat uit twee tot drie lagen, met een topcoat afgewerkt. Herkenbaarheid: je ziet aan de onderzijde de glasvezels uitsteken. Dit materiaal kan je ook zelf samenstellen. Bij Durox te Mol (fabrikant) vind u de grondstoffen. Bezuinig echter nooit in het polyestermateriaal en de hars! Het Aanleggen: * Een folievijver: Het ruwe werk: Een vijver heeft verscheidene niveaus, die vlak moeten zijn voor een goede verspreiding van het bodemvuil. Na uitgraven bedek je de bodem met een centimeter dikke laag vochtige kranten. Er zijn ook vilttapijten in de handel verkrijgbaar. Daar bovenop komt een goedkope laag plastic, ter bescherming van de definitieve folie. Spreid de folie uit op een warme dag en leg ze een voormiddag in de zon. Als ze goed warm is, kan je ze ‘s namiddags uitspreiden in de vijver. Als de folie niet voldoende voorverwarmd is, laat dat spul zich niet goed bewerken. Beperk plooien tot een minimum en ga steeds rond bij het uitstrekken. Zorg ook voor een overloopmogelijkheid. Maak een deel van de moeraszone redelijk breed. Vul met leidingwater als u geen problemen wil hebben, omdat de kwaliteit van regenwater niet stabiel is. Na 2-3 dagen ga je eenderde van de vijver met zuurstofplanten beplanten. Plaats de planten in mandjes. Zo gaan ze niet woekeren en het verplaatsen is dan mogelijk zonder een serieuze ingreep. Kies voor jute-inlegmandjes i.p.v. plastiek mandjes. Vul ze met vijveraarde en een beetje scherp zand. Waterplanten kunnen in het grind, ze nemen toch geen voedsel op met de stengel. Als u goudvissen wil houden, moet je de bodem met kiezel bedekken. De afwerking: Er kunnen plantengroeinetten over de oevers worden gelegd en ze laten doorhangen in het water. Wanneer u bodembedekkers (Penningkruid bv.) erop aanbrengt, wordt na enige tijd de folie volledig bedekt. En mochten de planten afscheuren, dan blijven ze in het net hangen. Ook kleine zoogdieren die in het water belanden, kunnen via zo’n net er weer uitklimmen. De randafwerking: Er kan een scheiding van de oevers worden gemaakt met hout dat niet geïmpregneerd is. Platte stenen doen het ook goed. Beplantingsschema 1- Omgevingsbeplanting (spar, conifeer); 2- droge oeverplanten; 3- natte oeverplanten; 4- drijfplanten; 5- ondergedoken planten met drijfbladeren; 6- zuurstofplanten (ondergedoken planten); Belangrijk zijn de zuurstofplanten, of ondergedoken planten (6); de drijfplanten (4) (tegen algen) en de natte oeverplanten (3), omdat ze het water zuiveren. 6. Zuurstofplanten - Hoornblad gedoornd of ongedoornd (Ceratophyllum demersum of submersum). - Waterpest (Elodea canadensis); Als je deze plant regelmatig snoeit, zo groeit hij beter. - Gekroesd fonteinkruid (onthardt het water wat, omdat het mineralen eruit haalt = biogene ontkalking). - Aarvederkruid. - Sterrekroos. - Waterranonkel. 5. Onderwaterplanten met drijfbladeren - Witte waterlelie: kan niet goed tegen waterbeweging: plaats hem dus niet in de buurt van fonteinen. De druppels die op de bloem vallen, veroorzaken vlekken. Beperk eveneens het bladbestand, zodat er meer bloemen komen. - Gele plomp (is eigenlijk niet geschikt voor vijvers). - Watergentiaan (kleiner). 4. Drijfplanten Er zijn niet veel soorten en de meeste zijn niet winterhard. -Krabbescheer of Stratiodes aloides: is de stofzuiger en mag zeker in geen enkele vijver ontbreken! Ligt in de winter op de bodem te rusten en komt in de zomer net onder het wateroppervlak om daar te bloeien. Het jongbroed vindt tussen deze plantenbladeren een goede schuilplaats. - Kikkerbeet is minder belangrijk, omdat deze plant enkel mooi is in een beschaduwde vijver. In het zonlicht krijgen de bladeren bruine vlekken. Deze plant wordt ook aangetast door slakkedraad. -Waterhyacinth of Eichhornia crassipes is een tropische plant en moet jaarlijks opnieuw worden aangeschaft. Groeit snel uit, maar geeft meestal niet het beoogde effect. Raad: beperk je tot de inlandse planten en neem geen Waterhyacinth of mosselplant (Pistia stratiotes). -Waternoot is decoratief, maar niet meer te vinden. 3. Natte oeverplanten (moerasplanten) -Veenwortel (verdraagt wat extra turf); -Lidstreng; -Waterdrieblad is zeer aan te bevelen. Wordt druk bezocht door insecten en is decoratief; -Moeras-vergeet-mij-nietje is de kleinste plant in deze groep. Kijk uit dat je wel degelijk de moeraskwaliteit koopt. -Egelskop wordt minder toegepast en stelt wat betreft kleur niet veel voor. -Ranonkel: wees hiermee voorzichtig, want deze plant is giftig! -Zwanebloem is een solitairplant en vraagt een slijkerige bodem. -Pijlkruid is een gemakkelijk houdbare plant. -Grote waterweegbree is een reus. Plaats hem zeker op de achterzijde van de vijver en in een harde materie, om foliebeschadiging te voorkomen. 2. Droge oeverplanten Deze planten vormen de overgang tussen het natte en het droge deel van de vijver. Ze staan het hele jaar door in het water. -Gele lis is een beschermde plant. In de handel zijn er wel cultivars van te verkrijgen. (Irissen) je de goede kleur hebt. -Schoenlappersplant (Bergenia) is geen vijverplant, maar wel geschikt om de boorden te camoufleren -Sleutelbloem is een beschermde bosplant. -Kievietsbloem: bloeit tijdens de broed van de kievit (vandaar zijn naam) en is een knolplant. -Moerasgladiolen: alhoewel ze in vijvercentra worden aangeboden, pas je best niet toe bij de vijver. -Watermunt is niet in te tomen. -Riet groeit overal doorheen -Lisdodde groeit eveneens doorheen de folie en heeft heel sterke, onbuigzame wortels. -Hoorn des overvloed groeit normaal aan bosranden. Deze plant verspreidt zich enorm d.m.v. veerzakjes. Eens gekocht, raak je hem nooit meer kwijt! -Groot hoefblad wordt uiteraard zeer groot en de zaadverspreiding gebeurt door de wind. De plant heeft ondergrondse wortels die niet te stuiten zijn. -Klein hoefblad (idem) Leven in de vijver In een vijver kan spontaan dierlijk leven voorkomen. - Poelslakken schrapen rottende plantendelen en -wortels af, evenals dode vissen. Is het eten op, dan beginnen ze aan de planten, waarbij de drijfplanten op de eerste rij staan. Bij een plaag kan je poelslakken vangen door bij avond een niet te verse sla-krop in de vijver te deponeren. Na een paar uur vis je hem er weer uit en je hebt de slakken mee. - Posthoornslakken eten geen levende plantendelen. Ze zuiveren een deel van de vijver. Als je ze in combinatie hebt met zoetwatermosselen, veel zuurstofplanten en eventueel een stuk wilgetak (schiet wortel in het water), dan is de vijver goed zuiver te houden. - Als je geluk hebt, kunnen er spontaan kikkers komen. De groene kikker herken je aan een flauw-groene streep in het midden van zijn rug. De bruine kikker is algemener en heeft twee grote, zwarte vlekken onder de ogen. Kikkers zijn beschermd en mogen niet worden gehouden. Om kikkers in de vijver te laten vestigen, moet je ze introduceren als kikkerdril. Ze gaan immers terug naar hun geboorteplaats om af te zetten, d.w.z. het water waarin zij kikkervisjes zijn geworden. Doch je kan ze enkel houden als ze kunnen overwinteren in de buurt van de vijver. De bruine kikker is niet aan water gebonden. - De grote watertor is een prachtig dier. Maar als je jongbroed hebt, denk je er even anders over. Hij neemt de jonge visjes als maaltijd. - Libellelarven kunnen er lelijk uitzien. Sommige komen na een paar maanden uit, andere hebben drie jaar nodig om te verpoppen. Maar eens verpopt tot libel zijn ze prachtig. Vooral als ze rond de vijver vliegen. Er zijn diverse kleuren en soorten. zijn een rage, maar ze geven wel problemen, namelijk een groene vijver. Eigenlijk moeten zij worden ondergebracht in een vijver van minstens 3-4 m. Ze hebben veel ruimte -40, zelfs 50 cm. Ze zijn mooi, maar pas ze op een verstandige manier toe en zorg dat ze niet bij de planten kunnen. Regel je over een zeer goede filter beschikken. Een tweede vijver voor het filteren is dan ook een oplossing. Maar om het water echt zuiver te houden, is niet makkelijk. Tips - Gooi een wilgetak in de vijver en zorg ervoor dat hij wat verankerd is en niet teveel gaat drijven. Beschadig vooraf de bast een beetje, zodat de rode wortels makkelijker kunnen uitkomen. Bovenaan komen er groene scheuten die je vooral goed kort moet houden. De wortels filteren het water en zijn effici - Mosselen horen in een vijver van minstens 50-60 cm diep, anders zijn ze na de winter bevroren. - Vermijd eenden in de vijver, tenzij je een eendenvijver wenst. Maar dat is niet te combineren met een siervijver. Eenden eten immers alle zachte plantendelen op en vervuilen met hun excrementen het water in sterke mate. - Let op voor giftige planten in de buurt van de vijver. Er zijn soorten die sterk giftig zijn, zoals taxus, brem, gouden regen. Soorten zoals eik, notenboom, wilg zijn niet zo giftig, maar de bladeren die in de vijver vallen geven looizuren af en verdoven (of drogeren) vissen en planten. Ook kastanje, blauwe regen, kamferfoelie en Clematissoorten zijn eveneens giftig. - Wees voorzichtig met Engelse vijverboeken. Sommige planten zijn daar goed houdbaar, maar doen het bij ons beslist niet. - Elke vijver heeft algen en dat is nuttig in de biologische kringloop. Maar een algenplaag krijg je altijd door eigen schuld! Daarom is het uiterst belangrijk dat je een drietal dagen na het vullen, de vijver gaat beplanten met een grote hoeveelheid zuurstofplanten. Laat dan enkele maanden de vijver ontwikkelen. En zet er vooral nog geen vissen erin! Pas eventueel Bacterialpoeder toe. - Let op: als je planten meebrengt uit de natuur, kan je ziekten overbrengen. Trouwens, wilde planten woekeren over het algemeen. - Het is heel belangrijk dat je precies weet hoe groot de vijver is (aantal liter inhoud kennen). Denk maar aan een nauwkeurige dosering van medicijnen. Bestrijden van het reigerbezoek De blauwe reiger is beschermd! 1. Een plastieken reiger plaatsen Meestal heeft dat ding slechts Ook is het meestal een mannetje, omdat die rijker van kleur is. Het effect is duidelijk: de vrouwtjes worden door het mannetje aangetrokken en de mannetjes schrikken alleen als de reiger in de aanvalshouding zou staan. Dat is wanneer de bek schuin omhoog staat. Een plastieken reiger staat met de bek recht vooruit en imponeert zijn soortgenoten helemaal niet. Pas als je zijn bek -met toevoeging van warmte- omhoog zou brengen en hem alle twee dagen zou verplaatsen, zou je succes kunnen hebben. Toch zijn er andere en betere middelen! 2. Een draad omheen de vijver spannen. Hoe goed je dat ook tracht te verbergen, toch zal zo een oplossing hinderlijk blijven. 3. Een stuk zwarte plastiek op de vijver laten drijven. Dat is niet zo mooi, maar als de reiger komt, gaan de vissen eronder schuilen en kan hij er niet aan. Dat lukt slechts voor korte tijd. Eens ermee vertrouwd, zal de reiger op de drijvende plastiek gaan dansen, om de vissen eronderuit te krijgen. Toch kan dit idee verder worden uitgewerkt door 4. het bouwen van een houten bruggetje, of een soort vlotter die over het water hangt. Voordelen: -meer schaduw en halfdonker; -de reiger kan niet ondersteboven vissen. -als hij erop danst, schrikken de vissen niet, omdat er is geen contact is tussen brug, vlotter en het water. Dus de door de reiger gewilde en veroorzaakte trillingen worden niet doorgegeven. 5. Nog een mogelijkheid is het gebruik van betonstenen. Ze zijn rechthoekig met twee gaten erin. Als je ze afschuurt, spoelt en op de zijkant op de vijverbodem legt, kunnen de vissen in de gaten schuilen. Er kan zelfs een kleine koi in. Tot slot De natuur biedt enorm veel idee zien hoe planten gedijen en welke bodemstructuur ze eisen. Zulke gegevens zijn nodig en nuttig om een mooie vijver te bekomen die goed gedijt. Ga bijvoorbeeld eens een keer naar het Museum van de Watertuin in Limalles. Bezoek eens Holvoet, een groot vijvercentrum in Ulster (tegen Kortrijk). Daar zijn kijktuinen met een vijftigtal modelvijvers. In de buurt van Ieper ligt een klein gehucht Boezingen, waar een vijvertuin werd opgestart door Ada Hofman. Een deel ervan is commercieel, een ander deel is kijktuin. Daar is zelfs een cafetaria. De tuin heet Geef je ogen de kost en probeer zoveel mogelijk informatie uit diverse bronnen te verzamelen. Haal daar de beste dingen uit die je zelf kan gebruiken. Dan pas kan je met volle enthousiasme je vijver gaan plannen plezier aan beleven. En wie weet, misschien komt het van tuinvijver ooit nog eens tot vijvertuin! Rik VANHOENACKER, Aquarianen Gent.