Vitamine C bij kanker

advertisement
Door: STEVE HICKEY, HILLARY ROBERTS Vertaling: Jac. Van Dongen
Vitamine C bij kanker
werking al decennia bekend
Paulings ideeën overgenomen door NIH
Vitamine C was de afgelopen maanden danig in het internationale nieuws vanwege
een onderzoek bij muizen, dat ogenschijnlijk nieuw licht wierp op de werking van
de vitamine in de kankercel. De studie werd uitgevoerd door onderzoekers van de
National Institutes of Health (NIH) in de Verenigde Staten.1 Het NIH-experiment
toonde aan dat vitamine C, per injectie toegediend, de groei van tumoren in muizen
kan vertragen. Het werd gepresenteerd als een novum, maar het wetenschappelijk
onderzoek naar vitamine C en kanker heeft al een lange voorgeschiedenis.
D
e gerapporteerde bevindingen zijn allerminst
als nieuw aan te merken, aangezien de meeste
al tientallen jaren bekend zijn. Verbazingwekkend is bovendien dat de media plotseling besloten een
verhaal naar buiten te brengen dat zij zo lang hadden
genegeerd.
Al in 1957
Een deel van dit verhaal begint met het werk van een
oude vriend, dr. Reginald Holman. In 1957 publiceerde
Holman in het tijdschrift Nature over de wijze waarop
waterstofperoxide de groei van tumoren in muizen vertraagt of zelfs stopt.2 Holman maakte al snel kennis met
een vijandige houding vanuit de medische professie,
wat leidde tot vertragingen in zijn onderzoek en klinisch
werk gedurende een periode van vijftig jaar. Niettemin
was het in wetenschappelijke kringen in de afgelopen
246
ORTHO 6-2008
vijftig jaar een bekend gegeven dat waterstofperoxide
kankercellen doodt.
In 1969 vonden onderzoekers dat vitamine C selectief
kankercellen kan doden zonder schade toe te brengen
aan normale cellen.3 Dit betekende dat vitamine C zich
gedraagt als een antibioticum tegen kankercellen: in
potentie een bijna volmaakt antikankermiddel. Dus
vóór 1970 was het al bekend dat vitamine C een voorbeeld was van een nieuwe klasse van antikankermiddelen. Echter, het medisch establishment verkoos deze
wetenschappelijke resultaten grotendeels te negeren.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren er enkele vooruitstrevende artsen die experimenteerden met
hoge doses vitamine C in de behandeling van kanker.
In 1976 rapporteerde de Schotse arts Ewan Cameron
samen met Linus Pauling resultaten van klinisch onderzoek met een grote toename in overlevingskans van
www.ortho.nl
De Schotse chirurg
Ewan Cameron en Linus
Pauling (r) lieten in de
zeventiger jaren al in
onderzoek de werkzaamheid van oraal
vitamine C zien. Mark
Levine (inzet) stelt nu
dat vitamine C alleen
intraveneus effectief
kan zijn tegen tumoren.
Levine is verbonden aan
de National Institutes of
Health (NIH) van het Ministerie van Gezondheid
in de Verenigde Staten.
In dit instituut is de medische research van de
Amerikaanse overheid
ondergebracht.
terminale kankerpatiënten die behandeld werden met
vitamine C.4 Echter, toentertijd werd Pauling al niet serieus genomen omdat hij beweerd had dat vitamine C
verkoudheid zou kunnen voorkomen of genezen, zodat
deze klaarblijkelijk verbazingwekkende bevindingen
een geringe impact hadden.
Cameron en Pauling publiceerden een tweede onderzoek in 1978.5 De Mayo Clinic reageerde hierop met
een studie die aangaf dat vitamine C geen effect had.6
Dit onderzoek werd meteen door de medische professie
aanvaard, misschien omdat dit bestaande opvattingen
bevestigde. Echter, hoewel de Mayo Clinic studie beschouwd werd als ‘definitief’, werd deze vanaf het begin
zwaar bekritiseerd. Vooral het gebruik van lage orale
doses gedurende korte tijd moest het ontgelden omdat
Pauling en Cameron in plaats daarvan juist een combinatie van hoge orale en intraveneuze doses hadden
gebruikt gedurende het gehele onderzoek. De Mayo
Clinic-onderzoekers weigerden hun gegevens aan Pauling ter beschikking te stellen zodat hij deze zou kunnen controleren. Toen wij kort geleden per e-mail nog
eens een soortgelijk verzoek aan de Mayo Clinic deden,
kregen wij geen antwoord.
www.ortho.nl
Meer studies
Wanneer het werk van Cameron en Pauling in de jaren
zeventig zich zou hebben beperkt tot slechts een enkele studie, zou het weliswaar interessant zijn geweest,
maar niet meer dan dat. Een dergelijk grote toename in
overlevingstijd vereist een goed wetenschappelijk vervolgonderzoek. Inderdaad bevestigden andere studies
korte tijd later de bevindingen. Japanse onderzoekers
vonden overeenkomstige overlevingstijden die de eerdere resultaten van Cameron en Pauling bevestigden.7
Vervolgens leverde dr. Abram Hoffer, werkzaam in
Canada, meer bewijs dat vitamine C kankerpatiënten
in staat stelt veel langer in leven te blijven.8 Wij hebben deze resultaten geanalyseerd en vastgesteld dat zij
statistisch valide zijn. Ze kunnen niet verklaard worden
door een placebo-effect of door een simpele voorselectie van langlevende patiënten. Bovendien ondersteunen
een groot aantal klinische en anekdotische patiëntenrapporten in de afgelopen dertig jaar deze claims.
Lang vóór het muizenexperiment van de NIH, had
Pauling onderzoek uitgevoerd naar de effecten van
vitamine C op kanker bij muizen. Hij werkte hieraan
met dr. Art Robinson, maar ongelukkigerwijs konden
de twee onderzoekers het niet eens worden over de
ORTHO 6-2008
247
interpretatie van de resultaten. Robinson verliet het
Linus Pauling Institute dat hij had helpen oprichten en
voltooide het experiment alleen. Het werd tenslotte in
1994 gepubliceerd.9 De resultaten waren opmerkelijk:
muizen met kanker die hoge doses vitamine C via het
voer kregen of een voeding van rauwe groenten nuttigden, leefden tot twintig maal langer dan controledieren. Vertaald naar de mens zou dit kunnen betekenen
dat een persoon die nog een jaar te leven had een extra
twintig jaar zou krijgen. Het is van belang te vermelden
dat Pauling en Robinson geïnspireerd werden tot dit
experiment op grond van claims van kankerpatiënten
in de populaire pers.
Vitamine C doodt selectief kankercellen
Het leeuwendeel van onderzoek naar vitamine C en
kanker werd de afgelopen jaren gedaan door een groep
artsen en wetenschappers verbonden aan het Brightspot
Center for the Improvement of Human Functioning.
Hiertoe behoorden Hugh Riordan, Ron Hunninghake,
Jim Jackson, Jorge Miranda-Massari en Michael Gonzalez. Zij herhaalden vroeger werk waaruit was gebleken
dat vitamine C selectief kankercellen doodt en breidden
dit verder uit naar praktische toepassing.
In ons boek Cancer: Nutrition and Survival voeren wij
bewijs aan dat vitamine C in voldoende hoge doses fungeert als een selectief werkzaam antikankermiddel.10 In
gezonde weefsels is vitamine C een antioxidant terwijl
het in kankerweefsel in massief hoge doses werkt als een
oxidant dat vrije radicalen en waterstofperoxide genereert en zo uiteindelijk de abnormale cellen afdoodt.
Intraveneus of oraal?
Om weer terug te komen op waar we begonnen. De
NIH-publicatie was in wezen een herhaling van eerdere
dierexperimenten.1 Ondanks dit feit blijken de NIHauteurs niet te hebben verwezen naar de vele wetenschappelijke onderzoekers die oorspronkelijk werk aan
vitamine C en waterstofperoxide bij kanker verrichtten. Zij presenteren hun werk als op zichzelf staand, als
in een informatievacuüm: met als enige uitzondering
de klinische studie van Cameron en Pauling. Het oorspronkelijke werk van wetenschappelijke onderzoekers
vindt geen vermelding in de tekst van het NIH-artikel.
Ten onrechte zou de lezer de indruk kunnen krijgen
dat het NIH-onderzoek fundamenteel origineel was
248
ORTHO 6-2008
in plaats van een herhaling van door anderen uitgevoerd onderzoek. Dit zou de media op het verkeerde
been kunnen zetten door de verdienste voor het werk
aan vitamine C en kanker toe te schrijven aan de NIH,
hetgeen oneerlijk is tegenover de echte pioniers van dit
onderwerp.
Dr. Mark Levine van de NIH stelt: ‘Wanneer men voedingsmiddelen eet die meer dan 200 milligram vitamine per dag leveren – bijvoorbeeld twee sinaasappels
en een portie broccoli – voorkomt het lichaam dat de
vitamine C-spiegels boven een nauw begrensd bereik
uitkomen.11 Deze verklaring is aantoonbaar onjuist,
zelfs de eigen gegevens van de NIH-studie spreken dit
tegen. In hun muizenstudie gebruikte de NIH-groep
intraveneus vitamine C in plaats van orale toediening.
Preciezer gezegd: de NIH-groep gebruikte natriumascorbaat intraveneus. Natriumascorbaat wordt normaliter gebruikt voor de toediening per injectie aangezien
vitamine C (ascorbinezuur) lokaal ontstekingsreacties
kan geven op de plaats van de injectie. De resultaten
die zij verkregen suggereren een respons, maar vertonen niet dezelfde grote effecten zoals gerapporteerd
door Robinson. Robinson gaf zijn muizen vitamine
C via het voer in zeer hoge doses. Zodat de door de
NIH-onderzoekers gedane suggestie dat alleen intraveneus vitamine C bruikbaar is als antikankermiddel
niet in overeenstemming lijkt met de gegevens van de
dierproeven. Ook het idee dat alleen intraveneus toegediende vitamine C effectief is tegen kanker klopt niet
met de beschikbare klinische gegevens. Hoffer bijvoorbeeld gebruikte orale doses en verkreeg in wezen dezelfde resultaten als Cameron en Pauling.8
Verandering in stellingname
Het vasthouden van de NIH-onderzoekers aan de opvatting dat het lichaam beschikt over een ‘stringente
controle’ (tight control) van de vitamine C-concentratie in het bloed die voorkomt dat vitamine C als een
antikankermiddel zou kunnen functioneren, is onjuist.
In ons boek Ascorbate, The Science of Vitamin C hebben wij aangetoond dat de stellingname van de NIH
voor de ‘verzadiging’ van het bloed door vitamine C bij
een zo laag niveau als 70 micromol per liter onjuist is.12
De NIH-auteurs hebben deze fout nooit toegegeven, in
weerwil van een lange e-mailcorrespondentie tussen
Hickey en Levine. Wel hebben zij de formulering ver-
www.ortho.nl
Hickey en Roberts hebben een drietal
boeken geschreven waarin de rol van
vitamine C bij kanker uitgebreid wordt
belicht:
Ascrobate, The Science of Vitamin C
(264 pagina’s)
Cancer; Nutrition and Survival
(296 pagina’s)
The Cancer Breakthrough
(96 pagina’s)
anderd en gebruiken zij nu in plaats van de term ‘verzadigd’ het begrip ‘stringente controle’ en verhoogden
zij het niveau met het drievoudige tot ongeveer 200 microgram per liter. Het lijkt erop dat zij vasthouden aan
een achterhaald idee omtrent de werking van vitamine
C in het lichaam. Als alternatief hebben wij een model
van ‘dynamische flow’ voorgesteld waarin vitamine C
bij hoge doses door het lichaam stroomt en hierbij het
lichaam voorziet van antioxidatieve ondersteuning en
in potentie de groei van kankercellen voorkomt en deze
doodt.13
Dynamische Flow
Levine stelt:”Klinische en farmacokinetische studies
van de afgelopen twaalf jaar toonden aan dat er na orale
inname sprake is van een ‘stringente controle’ van vitamine C in het plasma en in lichaamsweefsels. In de
casus series [onderzoek Cameron/Pauling 4,5] werd ascorbaat oraal en intraveneus gegeven, maar in de klinische tests werd het alleen oraal gegeven. Indertijd realiseerde men zich niet dat alleen geïnjecteerd ascorbaat
de benodigde concentraties voor een anti-tumoreffect
www.ortho.nl
konden leveren.”11
Zoals wij al hebben toegelicht, is er geen bewijs van een
dergelijke ‘stringente controle’. Het is aantoonbaar incorrect.10 Om te suggereren dat een wetenschapper als
Pauling en een ervaren chirurg als Cameron niet het
verschil kenden tussen orale en intraveneuze toediening is bizar.14 Het verschil tussen oraal en intraveneus
toegediend vitamine C is evenwel gecompliceerder
dan door de NIH-onderzoekers wordt voorgesteld.
In tegenstelling tot hun conclusies, is het niet duidelijk dat intraveneuze toediening van vitamine C per se
een voordeel is ten opzichte van orale suppletie bij de
behandeling van kanker. Er is een gerede kans voor de
aanname dat een hoog gedoseerde orale toediening effectiever zou kunnen zijn.
Bij lage innames voorkomt het lichaam dat vitamine
C verloren gaat door afvoer met de urine. Wanneer
dit niet het geval was, zouden we allen risico lopen op
acute scheurbuik. Het lichaam tracht een minimum
niveau van vitamine C in bloedplasma van ongeveer
70 micromol per liter te handhaven. Dit niveau kan
worden gehandhaafd met een inname van slechts 200
mg per dag. Bij hogere doses kan het lichaam het zich
permitteren wat vitamine C te verliezen via de urine.
Dit bespaart energie die de nieren anders zouden moeten gebruiken om de vitamine C-moleculen terug in het
bloed te pompen. Wanneer het aanbod van vitamine C
via de voeding ruim voldoende is, bestaat er geen noodzaak voor ons lichaam om alles vast te houden. Dus
bij hoge doses stroomt vitamine C door ons lichaam,
na opname vanuit het maagdarmkanaal en wordt het
uitgescheiden in de urine. Met deze hoge innames beschikt het lichaam over een reserve die in tijd van nood
aangesproken kan worden.
Eén enkele dosis van 5 gram vitamine C kan leiden tot
bloedspiegels van ongeveer 250 microgram per liter.
Dit is hoger dan het in het NIH-artikel gestelde maximum van 200 microgram per liter. Bovendien kunnen
herhaalde doses deze niveaus handhaven. Wij bereikten vitamine C-plasmaniveaus hoger dan 400 microgram per liter na de orale inname van één enkele dosis
liposomaal vitamine C*.15 Het lijkt erop dat het concept
van de gestelde ‘stringente controle’ spoedig zal moeten
worden herzien.
* Liposomaal vitamine C is een orale vorm die hoge spiegels van
de vitamine geeft (niet in Nederland verkrijgbaar).
ORTHO 6-2008
249
Darmtolerantie
Mensen verschillen onderling in hun respons op vitamine C. Bij sommigen kan één enkele dosis van 2
gram vitamine C reeds een laxerende werking hebben.
Anderen kunnen zonder deze problemen hogere doses
verdragen. Orthomoleculair arts Robert Cathcart beschreef dit verschijnsel als darmtolerantie.16 Vreemd
genoeg blijkt de waargenomen darmtolerantie dramatisch toe te nemen wanneer een persoon ziek is,
bijvoorbeeld in geval van griep. Een persoon met een
laxerende werking bij 2 gram vitamine C bijvoorbeeld,
kan 100 keer meer verdragen in geval van ziekte. Deze
verhoogde darmtolerantie doet zich ook voor bij kankerpatiënten. Dit is een aanwijzing dat in perioden van
stress of ziekte het lichaam extra vitamine C opneemt.
Bij het promoten van intraveneus vitamine C hebben
de NIH-onderzoekers de mogelijkheid van dergelijke
verhoogde darmtolerantie ten aanzien van orale doses
niet in ogenschouw genomen.
Om de maximaal mogelijke plasmaniveaus met orale
doses vitamine C te kunnen bereiken, kan het voor
een normaal persoon nodig zijn in totaal 20 gram in te
nemen, verspreid over de dag (bijvoorbeeld 3 of 4 gram
ieder uur). Evenwel, kankerpatiënten kunnen veel meer
nodig hebben. Dergelijke hoge innames resulteren in
consistente hoge bloedspiegels die door tumorweefsels
worden opgenomen en die vervolgens waterstofperoxide genereren die de kankercellen doodt.
Er zijn mogelijk ook andere mechanismen volgens
welke vitamine C kankercellen doodt.17 Deze komen in
het NIH-artikel niet aan de orde. De NIH baseert haar
onderzoek op laboratoriumstudies met muizen, waarin
vitamine C kankercellen doodt in verloop van wellicht
enkele uren. Lagere niveaus van vitamine C kunnen
eenvoudigweg meer tijd vergen om de cellen te doden,
wat overeenkomt met een standaard dosis-effectrelatie.
Voortgezette orale doses kunnen de plasma vitamine Cspiegel consistent verhogen, gemeten over een periode
van maanden of jaren. Dit kan tenslotte veel effectiever
zijn dan de kortdurende, schoksgewijze intraveneuze
therapie. Continue hoge niveaus verminderen tevens
de kans op de ontwikkeling van therapieresistente tumoren (analoog aan bacteriële antibioticaresistentie).
dere voedingsstoffen, is vitamine C een veel krachtiger
antikankermiddel dan wanneer het solo wordt toegepast. Experimentele gegevens van Riordan en anderen
laten zien dat zulke combinaties veel effectiever zijn.
Wij hebben een aantal van deze combinaties beschreven in The Cancer Breakthrough.18 Sterke wetenschappelijke argumenten geven aan dat zulke combinaties bij
orale toediening voor kankerpatiënten een grote toename in levensspanne en verhoging van kwaliteit van
leven betekenen.
Net zoals een antibioticakuur afgemaakt moet worden
tot de infectie geheel is verdwenen, dient de op vitamine C gebaseerde redoxtherapie eveneens gecontinueerd te worden. Ook kanker kan snel resistent worden
bij onderbroken behandelingen. Typerend voor intraveneus ascorbaat is dat het met intervallen wordt gegeven, terwijl oraal ascorbaat de bloedspiegels continu en
voor onbepaalde tijd kan handhaven. Dit is een valide
medische reden om de voorkeur te geven aan een oraal
regiem. Ook voor de patiënt is het te prefereren voor de
orale route te kiezen, aangezien er een betere controle
op mogelijk is tegen lagere kosten en de patiënt meer
betrokken is bij zijn of haar behandeling.
Wij adviseren in geval van kanker een op vitamine C gebaseerde redoxtherapie als primaire benadering van de
behandeling. Dit zou dan gebaseerd zijn op orale innames. Wij zouden intraveneus ascorbaat alleen overwegen als adjuvante behandeling. Wij zouden liposomale
vitamine C gebruiken om bloedspiegels van 400 tot 500
micromol per liter op peil te houden, samen met alfaliponzuur, selenium en andere synergistisch werkzame
nutriënten.18 Hoewel de toename in levensverwachting
moeilijk ingeschat kan worden (de gegevens zijn niet
definitief), zijn de risico’s klein en de potentiële voordelen aanzienlijk.
1. Chen Q, Espey MG, [..], Levine M. Pharmacologic doses of
ascorbate act as a prooxidant and decrease growth of aggressive
tumor xenografts in mice. PNAS 2008; 105(32):11105–9
2. Holman RA. A method of destroying a malignant rat tumour in
vivo. Nature 1957; 179(4568):1033
3. Benade L, Howard T, Burk D. Synergistic killing of Ehrlich
ascites carcinoma cells by ascorbate and 3-amino-1, 2, 4, -triazole.
Oncology 1969; 23:33–43
Redoxsynergie
Wanneer vitamine C gecombineerd wordt met alfaliponzuur, selenium, vitamine K3 of nog een reeks an-
250
ORTHO 6-2008
4. Cameron E, Pauling L. Supplemental ascorbate in the
supportive treatment of cancer: Prolongation of survival times in
terminal human cancer. Proc Natl Acad Sci USA 1976;73: 3685–9
www.ortho.nl
(ADVErTENTIE)
5. Cameron E, Pauling L. Supplemental ascorbate in the
supportive treatment of cancer: Reevaluation of prolongation of
survival times in terminal human cancer. Proc Natl Acad Sci USA
1978; 75: 4538–42
6. Moertel CG, Fleming TR, [..], Ames MM. High-dose vitamin C
versus placebo in the treatment of patients with advanced cancer
who have had no prior chemotherapy. A randomized doubleblind comparison. N Engl J Med 1985; 312(3):137-41
7. Murata A, Morishige F, Yamaguchi H. Prolongation of survival
times of terminal cancer patients by administration of large
doses of ascorbate. Int J Vitam Nutr Res Suppl. 1982; 23:103-13
8. Hoffer A, Pauling L, Hardin J. Biostatistical analysis of mortality
data for cohorts of cancer patients with a large fraction surviving
at the termination of the study and a comparison of survival
times of cancer patients receiving large regular oral doses of
vitamin C and other nutrients with similar patients not receiving
ProbIotIca,
voor allE lEEFtIjDEn
those doses. J Orthomol Med 1990; 5:143-54
9. Robinson AR, Hunsberger A, Westall FC. Suppression of
squamous cell carcinoma in hairless mice by dietary nutrient
variation. Mech Ageing Dev 1994; 76:201-14
10. Hickey S, Roberts H. Cancer: Nutrition and Survival. Lulu Press 2005
11. Vitamin C Injections Slow Tumor Growth in Mice. NIH News
2008; August 4
12. Hickey S, Roberts H. Ascorbate: the Science of Vitamin C.
Lulu Press 2004
13. Hickey S, Roberts H, Cathcart RF. Dynamic flow. JOM 2005;
20(4): 237-44
14. Padayatty SJ, Levine M. Reevaluation of ascorbate in cancer
treatment: Emerging evidence, open minds and serendipity.
Journal of the American College of Nutrition 2000; 19(4):423-5
15. Hickey S, Roberts H, Miller NJ. Pharmacokinetics of oral
ascorbate liposomes. JNEM 2008. In press
16. Cathcart RF. Vitamin C, titrating to bowel tolerance, anascorbemia, and acute induced scurvy. Med Hypotheses 1981; 7:1359-76
17. Toohey JI. Dehydroascorbic acid as an anti-cancer agent.
GeGarandeerd vrij van
lactose en melkeiwitten
De opbouw van de bacteriële flora in de darm begint al
bij de geboorte. Daarna vraagt het behoud van een gezonde darmflora het hele leven aandacht. Door tal van
factoren kan de darmflora veranderen. Bij de aanpak
van een dergelijke verandering is de leeftijdsfase heel
bepalend. Bonusan heeft drie probiotica in het assortiment die inspelen op verschillende veranderingen
in de flora: Darmocare Infantis, Darmocare Pro en
Darmocare Extensis.
Wilt u meer informatie over Bonusan of over de specifieke toepassingsgebieden van Bonusan Probiotica?
Kijk op www.bonusan.nl/vademecum.
Bonusan BV
T: (0186) 651 022 E: [email protected]
Cancer Letters 2008; 263164–9
18. Hickey S, Roberts HJ. The Cancer Breakthrough. Lulu Press
2007
Nieuw Bonusan logo
Rood vierkantje (pms 032) en grijze tekst (pms 430)
FytothEraPIE En orthomolEculaIrE
thEraPIE voor DE PraKtIjK
Bonusan logo zonder 'R' in het vierkantje voor logo's kleiner dan 4,2 x 0,63 cm
Rood vierkantje (pms 032) en grijze tekst (pms 430)
www.ortho.nl
ORTHO 6-2008
251
Download