Factsheet Aan: Van: Onderwerp: Debat: Tweede Kamer commissie VWS Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten (LVVP) Zorgcontinuïteit ggz AO ggz 21 januari 2015, 10.00 – 14.00 uur Op woensdag 21 januari aanstaande debatteert u met de minister over de geestelijke gezondheidszorg. De Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten (LVVP) vraagt uw aandacht voor de zorgcontinuïteit van patiënten die in behandeling zijn of in behandeling willen gaan bij vrijgevestigde zorgprofessionals. De LVVP signaleert de volgende knelpunten: - Zorgverzekeraars kopen minder ggz in bij vrijgevestigden; - Irreële contracteisen waardoor patiënten niet of vertraagd in behandeling kunnen komen; - Jeugd-ggz aanbieders krijgen geen of nauwelijks contract voor 18plussers; - Vrijstelling eigen risico voor gb-ggz en g-ggz o.b.v. innovatiebeleidsregel NZa. De LVVP vraagt u om bovenstaande punten te betrekken bij uw inbreng voor het debat op 21 januari aanstaande. Onderstaand lichten wij de genoemde punten toe. Zorgverzekeraars kopen minder ggz in bij vrijgevestigden Ten opzichte van voorgaande jaren koopt een aantal zorgverzekeraars fors minder ggz in bij vrijgevestigden. Het gaat om percentages rond 35%. Het gaat hierbij om zowel grote als kleine zorgverzekeraars. Veel LVVP-leden hebben dan ook een fors lager omzetplafond gekregen voor het contractjaar 2015 ten opzichte van voorgaande jaren. De LVVP heeft gesprekken gevoerd met de zorgverzekeraars die fors lagere plafonds bieden. Tijdens die gesprekken hebben wij de gevolgen voor de patiënten van onze leden, de verzekerden van de verzekeraars, aangegeven. Behandelingen van nieuwe patiënten kunnen immers niet opgestart worden, of vervolg-producten of dbc’s kunnen niet geopend worden als het plafond bereikt is. Ook hebben wij ingezoomd op de gevolgen voor de zorgaanbieders: praktijken kunnen gedwongen worden tot ongeoorloofde krimp, dan wel sluiting van de praktijk. Patiënten hebben steeds minder te kiezen of komen op wachtlijsten te staan, hetgeen een uitholling van de ggz is. Tevens hebben wij verzekeraars gewezen op good governance, waarmee we bedoelen dat een groot deel van onze leden al jarenlang een contractrelatie heeft met de verzekeraar en dat daar vanuit good governance zorgvuldig mee omgegaan dient te worden. Fors snijden in omzetplafonds strookt daar niet mee en vanwege de ontoereikende omzetplafonds kunnen lopende behandelingen namelijk niet worden voorgezet en kunnen nieuwe patiënten niet in behandeling genomen worden. Irreële contracteisen waardoor patiënten niet of vertraagd in behandeling kunnen komen De LVVP heeft geconstateerd dat zorgverzekeraars in toenemende mate eisen in de contracten opnemen die afwijken van het Bestuurlijk Akkoord en van de NZa-beleidsregels. Door deze irreële eisen komen patiënten niet of vertraagd in behandeling. Bovendien zijn deze eisen voor zorgaanbieders onwerkbaar vanwege een toename van administratieve lasten. Voorbeelden hiervan zijn: - een zeer beperkte geldigheid van de verwijsbrief. Zodra de geldigheid is verstreken dient de patiënt een nieuwe verwijsbrief te kunnen overhandigen aan de behandelaar. Zo niet, dan wordt de behandeling niet vergoed; - de verplichte vermelding van de diagnose op de verwijsbrief. In de NZa-regelgeving is afgesproken dat er sprake moet zijn van een vermoeden van een ggz-diagnose als het gaat om verzekerde ggz. Echter, vanwege het recht op privacy van de patiënt is er afgesproken dat de diagnose niet op de verwijsbrief vermeld dient te worden als voorwaarde voor betaling van de nota. - selectieve zorginkoop waarbij vrijgevestigden worden uitgesloten van zorg in het kader van budgetpolissen. Alleen als er een verwijsbrief naar de verzekeraar gaat, is de zorg toch verzekerd. Dit is geen juiste vorm van materiële controle, waarbij het toezicht proportioneel moet zijn. Hier wordt meteen opgeschaald naar een hoog niveau voordat de zorg überhaupt al is geleverd. Dit is ook geen selectieve inkoop, want rechten worden opgeschort, maar kunnen worden teruggevorderd als voldaan wordt aan een eis die niet rechtmatig is. Immers een verwijsbrief mag niet per definitie worden opgeëist, maar pas in een verder gevorderd stadium van materiële controle. Uit de contractvoorwaarden blijkt in het geheel niet dat de verzekeraar gaat voldoen aan het volgen van de stapsgewijs oplopende eisen van materiële controle. Ook wordt het hiermee voor patiënten onmogelijk om gebruik te maken van de opt-outregeling. Jeugd-ggz aanbieders krijgen geen of nauwelijks een contract voor 18plussers Zorgaanbieders die kinderen en jongeren behandelen tot 18 jaar krijgen vanwege de transitie jeugdggz géén of nauwelijks een contract van een zorgverzekeraar aangeboden voor de gb-ggz en de g-ggz voor 2015. In het kader van de zorgcontinuïteit is het zeer wenselijk dat jongeren die in het 2015 18 jaar worden en in behandeling zijn bij kind&jeugd-zorgaanbieders, doorbehandeld worden door de zorgaanbieder waar zij reeds een vertrouwensrelatie mee hebben opgebouwd. Navraag bij de zorgverzekeraars leverde op dat de meeste zorgverzekeraars een zogenaamd afkappunt hanteren waaronder zij niet contracteren. Dat afkappunt ligt rond de 5000 euro per jaar. Met andere woorden: een zorgaanbieder die voor bijvoorbeeld twee patiënten die in 2015 18 jaar worden de behandeling wil voortzetten (via een product of een dbc) kan dat uitsluitend doen als hij voor meer dan 5000 euro per jaar behandelt. Als blijkt dat het gaat om behandelingen onder de 5000 euro, dan wordt een contract geweigerd en dient de patiënt overgedragen te worden aan een behandelaar waar de zorgverzekeraar wel een contract mee heeft afgesloten. De opgebouwde behandelrelatie wordt dan volkomen teniet gedaan. Vrijstelling eigen risico voor gb-ggz en g-ggz o.b.v. innovatiebeleidsregel NZa Eerstelijnsketenorganisatie Vicino maakt gebruik van de innovatie beleidsregel van de NZa waardoor zij gunstige voorwaarden creëren voor ggz-patiënten, zoals geen aanspraak op het eigen risico. Coöperatie VGZ, financieel betrokkene bij de totstandkoming van Vicino, motiveert haar verzekerden met een indicatie voor de generalistische basis-ggz voor een behandeling bij Vicino met de belofte van vrijstelling van eigen risico. Aanbieders die niet geloven in het Vicino-concept en dus ook geen samenwerkingsovereenkomst wensten te tekenen, zagen een aanzienlijke afname van patiënten. Dit is een ongewenste inmenging door een zorgverzekeraar en bovendien lijkt dit op ongewenste marktverdeling. Kortom, de LVVP maakt zich zorgen om de zorgcontinuïteit van patiënten en vreest dat de continuïteit door de contracteisen van 2015 verder onder druk komt te staan. Hierdoor kunnen praktijken gedwongen worden tot ongeoorloofde krimp, dan wel sluiting van de praktijk. Ook zullen patiënten steeds minder te kiezen hebben of komen zij op wachtlijsten te staan. De LVVP vindt dat er een ongezond machtsevenwicht is ontstaan. Zorgverzekeraars lijken steeds meer bevoegdheden te krijgen of deze zichzelf toe te eigenen. Terwijl patiënten, aanbieders en verzekeraars gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke zorg dragen! Daarom moet het machtsevenwicht tussen deze drie partijen hersteld worden. Dat kan alleen op basis van de juiste prikkels. De LVVP is van mening dat empowerment van de patiënt een van de belangrijkste prikkels hiervoor is. Dit alles wat hierboven is beschreven, beschouwt de LVVP als een ongewenste uitholling van de ggz! De LVVP hoopt dan ook dat u als Kamerlid de minister over bovenstaande punten kritische vragen stelt. Ten slotte, u heeft van de minister ook de monitor basis ggz ontvangen. Het betreft een 2e rapportage gebaseerd op beperkte kwantitatieve data van uitsluitend instellingen uit de 3 regio’s van Nederland. Data van vrijgevestigden ontbreken in dit deel. In het kwalitatieve deel is input verwerkt van 11 vrijgevestigden die op vrijwillige basis hebben meegewerkt (er is geen sprake van een steekproef). De LVVP vindt dan ook dat o.b.v. de monitor geen verstrekkende conclusies getrokken kunnen worden.