Geldig vanaf 1 september 2015

advertisement
Technisch
handboek
Geldig vanaf 1 september 2015
Algemene ontwerp uitgangspunten
Geluid en brandveiligheid
Drinkwaterhygiëne
Installatiesystemen
Opbouwreservoirs
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
Geberit AquaClean
Wastafelkranen en spoelsystemen
Afvoersystemen
Apparaataansluitingen en sifons
Aanvoersystemen
Afvoersystemen
Basis eenheden
Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair
Geluid en brandveiligheid
5
75
Drinkwaterhygiëne
151
Installatiesystemen algemeen
173
Geberit Duofix
207
Geberit GIS, Geberit GISeasy
229
Geberit Sanbloc en Kombifix
261
Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith
273
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
301
Geberit AquaClean
325
Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen
345
Urinior- en wc sturingen
357
Wastafelkranen
387
Apparaataansluitingen en sifons
403
Afvoer voor douchevloeren
419
Sifons
435
Aanvoersystemen algemeen
455
Geberit PushFit
495
Geberit Mepla
515
Geberit Mapress
543
Hygiëne en armaturen
575
Afvoersystemen algemeen
593
Geberit PE
627
Geberit Silent-db20
659
Geberit Pluvia
693
Vloerputten
725
Basis eenheden
739
Geberit Afvoersystemen
Een compleet programma van afvoerleidingen en fittingen uit hoogwaardige PE voor de vuil- en hemelwaterafvoer
binnen de utiliteit, industrie en woningbouw. Naast reguliere systemen levert Geberit met Silent-db20 ook geluid
reducerende afvoersystemen voor de hoogst bouweisen.
592
Geberit Silent-db20
Geberit PE
Binnenhuisriolering
✓
✓
Industrieel afvalwater
✓
✓
Hemelwaterafvoer
–
✓
Technisch handboek 2015
Inhoud
1
1.1
Systeembeschrijving.......................................................................... 594
1.2
Technische gegevens........................................................................ 599
Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 608
2.1
Technische gegevens........................................................................ 608
2.2
Materiaalgegevens.............................................................................. 609
2.3
Voordelen ............................................................................................... 609
2.4
Ontwerp vuilwaterafvoersysteem ................................................. 609
2.5
Sovent Highpower ............................................................................... 618
Afvoersystemen Algemeen
2
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 594
Technisch handboek 2015
593
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Systeembeschrijving
1
Systeem
1.1
Systeembeschrijving
1.1.2
Toepassingsgebied
Geberit levert afvoersystemen voor vuil- en hemelwaterafvoerinstallaties.
Voor de realisatie van deze afvoersystemen staat een breed assortiment aan hulpstukken ter beschikking, waaronder:
Tabel 254:Toepassingsgebied
■ een speciaal hulpstuk voor afvoersystemen voor hoge gebouwen, genoemd ‘Sovent’
■ een compleet Silent-db20 afvoerprogramma vervaardigd van
PE met als toevoeging het zware vulmateriaal ‘bariumsulfaat’
Binnenriolering
Geberit PE kan zowel voor binnen- als buitenrioleringsinstallaties
worden toegepast.
Hemelwaterafvoersystemen kunnen met Geberit PE gerealiseerd
worden voor conventionele afvoersystemen en het Geberit Pluvia
afvoersysteem.
1.1.1
Geberit
Geberit
Silent-db20 PE
Geluidsisolatie
Sovent
Industrieel
afvalwater
■ Geberit Silent-db20
Geberit Silent-db20 buizen en hulpstukken zijn geschikt voor
afvoersystemen waaraan hoge eisen gesteld worden in alle
typen gebouwen.
Silent-db20 heeft uitstekende geluidsisolerende eigenschap-
Hemelwaterafvoer
1
2
3
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
Bruggen en
viaducten afvoer
–
✓
–
✓
✓
✓
Pluvia
1
✓
2
Persleidingen (max:
1,5 bar; 30°C,
t/m ø 160)
Conventioneel
3
In combinatie met Geberit Isol geluidsisolatie
Voor installaties met sterk chemisch verontreinigd afvalwater
geen klemkoppelingen toepassen
Geen klemkoppelingen toepassen
pen, bepaald door: een hoog eigengewicht (1 700 kg/m3), een
speciaal ontwikkelde gepatenteerde kunststof (PE-S2) en de
geluiddempende ribben op de hulpstukken. Het assortiment
omvat buizen en hulpstukken in de diameters 56 - 160 mm.
■ Geberit Sovent
Het Sovent T-stuk is speciaal ontwikkeld voor toepassing in
hoge gebouwen. Door de specifieke vormgeving van het
Sovent T-stuk is de onder- en overdrukvorming zeer gering ten
opzichte van conventionele standleidingen. Het Sovent T-stuk
moet op iedere aangesloten verdieping in de standleiding ingebouwd worden.
■ Pluvia
Het Pluvia systeem is een hemelwaterafvoersysteem voor
platte daken en goten.
Door de kleinere diameters van het systeem in combinatie met
de Geberit Pluvia afvoertrechters ontstaat een volvulling, waardoor er in de verticale leidingen een onderdruk ontstaat, die
zorgt voor een sterke zuigende kracht. Hierdoor wordt het water
als het ware van het dak ‘afgezogen’. Het Pluvia assortiment
bestaat uit verschillende afvoertrechters en toebehoren.
594
Chemicalieën
bestendig
Slijtvast
Systeem toespassingen
■ Geberit PE
Geberit PE buizen en hulpstukken van PE zijn zeer geschikt voor
het realiseren van afvoersystemen gemonteerd in woningen,
kantoren, verzorgingscentra, ziekenhuizen, laboratoria,
industriële gebouwen, etc. Het assortiment omvat buizen en
hulpstukken in de diameters 32 - 315 mm.
Normale
toepassingen
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Systeembeschrijving
1.1.3
Materiaaleigenschappen
Het toepassingsgebied van Geberit PE en Geberit Silent-db20
wordt bepaald door de fysische en chemische kenmerken van de
materialen.
Tabel 255:Materiaaleigenschappen
Eigenschap
Geberit Silent-db20
smeltindex
De smeltindex 0,43 g/10 min voor PE is een maat voor de verwerkbaarheid en geeft tegelijkertijd inzicht
in het moleculair gewicht dat bepalend is voor een groot aantal eigenschappen van de grondstof.
Een hoger soortelijk gewicht en een lagere smeltindex hebben een positieve invloed op de bestendigheid tegen warmte en koude, de strakheid, hardheid en elasticiteit van het materiaal.
Geberit PE
Soortelijk gewicht
Het soortelijk gewicht van Silent-db20 is
Het soortelijk gewicht van polyethyleen ligt tussen
1 700 kg/m3.
910 - 960 kg/m3. Het Geberit PE-type behoort met
zijn 955 kg/m3 tot de groep hard-polyethyleen en
onderscheidt zich door zijn hoge mechanische
eigenschappen. Het lage gewicht van PE is een
belangrijk voordeel bij het transport en bij montage.
chemische bestendigheid
Het materiaal PE-S2 heeft een op het toepassings- Door zijn paraffinestructuur bezit Geberit een zeer
gebied afgestemde, goede chemische bestendig- goede bestendigheid tegen chemicaliën welke
heid.
hier-onder kort worden omschreven: Geberit PE is
in alle anorganische en organische oplosmiddelen
bij 20° C niet-oplosbaar.
Geberit PE is pas bij een temperatuur boven 90° C
in alifatische en aromatische koolwaterstoffen en
hun chloreringsprodukten oplosbaar. Het materiaal wordt bij kamertemperatuur, onder invloed van
een langdurige belasting van sterk oxiderende
media (geconc. HNO3, geconc. H2 e.a.) aangetast.
pH-waarde
De pH-waarde wordt ingedeeld van 0 tot 14. De waarde 7 is neutraal, daalt de waarde dan wordt het
medium zuur, stijgt de waarde dan wordt het basisch.
Voorbeelden: Cola pH 2,8, appelsap pH 3,5, citroenzuur pH 2,8, WC- reiniger pH 2 - 4, zeep pH 9 -13.
Geberit PE buizen en hulpstukken kunnen zonder enig bezwaar tussen pH 0 en pH 14 ingezet worden.
heetwaterbestendigheid
Het materiaal PE-S2 kan langdurig een temperatuur van 60 °C verdragen.
Door het geringe warmtegeleidingsvermogen kan
het materiaal kortstondig (1 minuut) watertemperaturen van 90 °C verdragen (zonder mechanische
belasting).
vorstvast
Geberit PE is ongevoelig voor vorst. Leidingdelen die eventueel zouden bevriezen, kunnen gemakkelijk
de ontstane vervorming opvangen.
Door hun elasticiteit nemen ze na ontdooiing hun oorspronkelijke vorm weer aan zonder enige schade
te hebben opgelopen.
Bij Silent-db20 kan de klemkoppeling bij bevroren leidingen losschieten: pas bij bevriezingsgevaar lasverbindingen toe.
warmtegeleiding
PE is een slechte warmtegeleider; op grond daarvan zal een buis na een korte warmtebelasting niet volledig doorgewarmd worden. De nevenstaande formules stellen de warmtegeleiding bij polyethyleen en
bij koper voor. Ter vergelijking, de warmtegeleiding van PE is ca. 800 keer kleiner ten opzichte van
koper.
Bij PE:
W
λ = 0, 43 ------------m⋅K
Bij CU:
W
λ = 384 ------------m⋅K
Technisch handboek 2015
Het materiaal Geberit PE kan langdurig een temperatuur van 80 °C verdragen.
Kortstondig (1 minuut) verdraagt het materiaal een
temperatuur van 100 °C en zelfs korte stoomstoten (zonder mechanische belasting).
595
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Systeembeschrijving
Eigenschap
Geberit Silent-db20
uitzetting door warmte
Bij een vakkundig uitgevoerde montage dient men rekening te houden met de uitzettingscoëfficiënt
Geberit PE
van PE en Silent-db20 buizen ( α = 0,17 mm/mK).
extrusiekrimp
Aangezien spanningvrij extruderen van buizen niet mogelijk is, worden de Geberit PE buizen na fabricage volgens Geberit licentie "getemperd". Hierdoor wordt de eenmalige krimp uit de buis verwijderd.
Volgens BRL 2005 mag de krimp 3 cm per meter bedragen. Deze zogenoemde extrusiekrimp zorgt
voor spanningen in het materiaal, vooral als het materiaal kunstmatig verhit wordt. Geberit PE wordt
volgens eigen licentie getemperd. De volgens Geberit AG licentie toegelaten krimp bij getemperde
buizen is slechts 1 cm.
condensvorming
Door de geringe warmtegeleidingscoëfficiënt (0,43 W/mK bij PE) onstaat minder condenswater dan bij
metalen leidingen.
Voor meer informatie, zie paragraaf 2.4.4 "Condensisolatie", op pagina 610.
slagvast
Door de grote elasticiteit van het materiaal zijn Geberit buizen en hulpstukken bij kamertemperatuur
onbreekbaar. Zelfs bij zeer lage temperaturen (tot - 40°C) behoudt het materiaal een grote weerstand
tegen schokken en stoten en voldoet dus ruimschoots aan alle omstandigheden die zich op de bouwplaats kunnen voordoen.
grote elasticiteit
Flexibiliteit bij inklinking: De soepelheid van afvoermateriaal kan een hoofdrol spelen in sommige
gebouwen. Denk maar aan dilatatievoegen of trillingen door het verkeer (bruggen). Ook grondinklinking
kan in hoge mate opgevangen worden zonder het risico van breuk. De PE buis dient van isolatie voorzien te worden met een dikte 1,5 keer de te verwachte inklinking.
weinig wrijvingsslijtage
Waterafvoersystemen worden steeds vaker als vuilafvoersystemen gebruikt. Vooral verzamel- en
grondleidingen moeten een steeds betere slijtweerstand bezitten. Geberit PE heeft weinig wrijvingsslijtage, ten opzichte van bijvoorbeeld staal, zelfs ca. 4 keer minder.
zekerheid tegen
verstoppingen
Geberit PE is niet oplosbaar en kan derhalve ook niet verlijmd worden. Hierdoor is ook het aanhechtingsvermogen van andere materialen op PE vrijwel nihil. Dit houdt in dat ook vuil en slib zeer slecht
hechten aan PE waardoor de kans op verstopping wordt gereduceerd.
596
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Systeembeschrijving
Eigenschap
Geberit Silent-db20
Geberit PE
Verbindingssystemen
vaste verbindingen
De spiegellasverbinding is een eenvoudige en zekere manier om buizen en hulpstukken vast met elkaar
te verbinden. De lasnaad is rond en vormt geen gevaar voor verstoppingen. De elektromoflasverbinding is een tweede trekvaste verbindingsmogelijkheid en wordt vooral als montageverbinding van
voorgefabriceerde leidingdelen ter plaatse toegepast.
demontabele verbindingen
Steekmoffen en schroefkoppelingen zijn eenvoudige en betrouwbare demontabele verbindingen. Ze
worden dan ook vaak voor aansluitingen van diverse apparaten gebruikt. Expansiemoffen vangen de
uitzettingen van PE in de moffen zelf op. Voor het Geberit Silent-db20 programma bestaat ook de
mogelijkheid om door middel van klemkoppelingen buizen en hulpstukken met elkaar te verbinden. Alle
afdichtingen zijn van hoogwaardig EPDM vervaardigd.
elektrisch niet geleidend
Beide systemen zijn niet elektrisch geleidend en kunnen zonder problemen ook als kabelbeschermingsbuis worden gebruikt. Een leiding kan niet als aarding gebruikt worden.
geluidsoverlast
Door het hoge eigengewicht en de geluiddemHet luchtgeluid is in te kapselen door gebruik te
pende ribbels heeft het materiaal PE-S2 een uitste- maken van Geberit Isol of door een schacht
kende isolatie van lucht- en contactgeluid.
inwendig te isoleren.
Voor meer informatie over geluidsisolatie van zowel luchtgeluid als contactgeluid, zie paragraaf 2.2.1.
„Geluidsisolatie“ van het hoofdstuk Silent-db20.
gedrag bij brand
Kunststoffen zijn brandbaar. PE brandt in en buiten de vlam, maar is niet giftig en heeft een zeer geringe
niet toxische rookontwikkeling.
De verbrandingsproducten zijn: CO, CO2, H2O.
lastemperatuur
Thermoplastische materialen, waar ook Polyethyleen toebehoort, worden energiezuinig verwerkt. De
noodzakelijke temperatuur is relatief laag vergeleken met metaal. De lastemperatuur voor HDPE is
ongeveer 230 °C.
niet giftig
PE kunststoffen worden in de levensmiddelen branche als verpakkingmateriaal (reservoir, fles, etc.)
veelvuldig gebruikt. Geberit PE buizen en hulpstukken kunnen dus ook heel goed toegepast worden in
de voedingsmiddelen industrie.
radioactief afvalwater
Een aantasting van Geberit PE leidingen door zwak radioactief afvalwater is niet te vrezen; nadere informatie is bij Geberit te verkrijgen.
UV-Bestendigheid
Geberit buizen en hulpstukken worden door bijmengen van ca. 2% roet zwart gemaakt en daarmee
tegen veroudering en brosheid door UV-straling gestabiliseerd. Geberit PE is verouderings- en brosheidbestendig, ook indien het materiaal aan de gevel is gemonteerd (bv. regenwaterafvoeren).
druk
Geberit PE buizen en hulpstukken zijn in principe voor drukloze afvoersystemen bedoeld. Een geringe
overdruk is toegestaan, max 1,5 bar bij 30 °C. Indien alle verbindingen trekvast zijn.
Onderdruk zoals deze voorkomt in Pluvia systemen is gelimiteerd tot:
- 80 kPa (= -800 mbar): diameter 40 t/m 160 mm
- 45 kPa (= -450 mbar): diameter 200 t/m 315 mm
Technisch handboek 2015
597
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Systeembeschrijving
Levensduur
Permanente eigenschappen
De levensduur van Geberit PE wordt (o.a.) bepaald door mechanische en thermische belasting op de buis:
De toegelaten belasting gedurende langere tijd bij verschillende
temperaturen voor Geberit PE blijkt uit de onderstaande grafiek. De
levensduur van Geberit PE is onder de omstandigheden, zoals die in
de afvoersector normaal voorkomen, praktisch onbegrensd.
■ Mechanische en thermische belasting tegelijkertijd, betekent
een verkorting van de levensduur.
■ Alleen thermische belasting, zonder mechanische, betekent
een lange levensduur (omstandigheden in de afvoersector).
■ Alleen mechanische belasting dus zonder thermische belasting
betekent een lange levensduur (omstandigheden in de afvoersector).
De verouderingsbestendigheid
De verouderingsbestendigheid is afhankelijk van de eigenschappen van het gebruikte materiaal. Geberit PE komt overeen met de
grondstof voor buizen volgens BRL 2005.
Door het hoge moleculair gewicht van Geberit PE is de weerstand
tegen spanningsscheuren gegarandeerd.
598
Afbeelding 572: Grafische extrapolatie van de weerstandscurve
over een periode van 50 jaar
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
1.2
Technische gegevens
1.2.1
Fysische eigenschappen van Geberit PE en Geberit Silent-db20
Tabel 256:Fysische eigenschappen
Eenheid
Testmethode
Proefstuk
Geberit PE
(HDPE)
g/cm3
ISO 1183
10 x 10 x 4 mm
0,954
Geberit
Silent-db20
(HDPE-S2)
Polymerische eigenschappen
Soortgelijk gewicht bij 23°C
3
DIN 53476
cm /g
ISO 1628-3
g/cm
Viscositeitsgetal
Smeltindex MFR 190/5
3
1,7
320
g/10 min
ISO 1133
g/10 min
ISO 1130
korrels
0,43
Smeltindex MFR 190/21,6
g/10 min
ISO 1133
korrels
12
Smeltindex MFR 190/21,5
cm3/10 min
ISO 1130
N/mm2
ISO 527
plaat 4 mm
22
22
%
ISO 527
plaat 4 mm
8
1 200
ISO 527
plaat 4 mm
850
0,70
8,8
Mechanische eigenschappen
Treksterkte 23°C en 50 mm/min
Rek bij treksterkte
E-modulus (tussen 0,05 - 0,25% rek)
N/mm2
Trek-kruip-modulus (1 h - waarde)
N/mm
Buig-kruip-modulus (1 min - waarde)
N/mm2
3,5% buigspanning (v = 2 mm/min)
N/mm2
Kogeldrukhardheid (F = 132 N)
Shore-hardheid D (3 sec)
N/mm
2
ISO 899
plaat 4 mm
640
DIN 54852-Z4
120 x 10 x 10 mm
1 000
ISO 899
80 x 10 x 4 mm
19
2
DIN ISO 2039
plaat 4 mm
41
ISO 868
plaat 6 mm
61
Kerfslagsterkte bij 23°C
kJ/m
2
ISO 179/1 e A
80 x 10 x 4 mm
24
Kerfslagsterkte bij -30°C
kJ/m2
ISO 179/1 e A
80 x 10 x 4 mm
8
°C
polarisatie
microtoomdoorsnede
127 - 131
microscoop
20 μ m
Thermische eigenschappen
Smeltgebied kristallisatie
Smeltgebied kristallisatie bij 10 °C/min
°C
DIN 53765
Uitzettingscoëfficiënt bij 20 °C - 90 °C
mm/mK
DIN 52328
Uitzettingscoëfficiënt bij 20 °C - 80 °C
mm/mK
TMA
Warmtegeleidbaarheid bij 20 °C
W/mK
DIN 52612
Warmtegeleidbaarheid bij 50 °C
W/mK
EMPA
Specifieke doorgangsweerstand
Ω cm
DIN 53482
Doorslagvastheid
kV/cm
DIN 53481
129,3
50 x 4 x 4 mm
0,17
0,18
plaat 8 mm
0,43
0,42
Elektrische eigenschappen
Kruipstroomvastheid
Lichtboogvastheid
niveau
DIN 53480
niveau
DIN 53484
folie 0,2 mm
>1016
folie 0,2 mm
700
plaat ≥ 3 mm
120 x 120 x 10 mm
KA 3c
L4
Verdere eigenschappen
Weerstand tegen scheurvoortplanting
Watergehalte
Roetgehalte
bar
ISO DIN 13477
≥5
mg/kg
DIN 53175
<200
%
ISO 6964
2,3
Technisch handboek 2015
599
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Chemische bestendigheidslijst van Geberit PE (HDPE) en
Geberit Silent-db20 (HDPE-S2)
De chemische bestendigheid van Geberit PE, bedoeld voor afvoerleidingen, hangt af van de gebruikssector die in twee groepen ingedeeld kan worden:
1. Woningen en utiliteit:
De agressieve produkten gebruikt in woningen zijn niet schadelijk voor Geberit PE. In deze sector kan zonder meer Geberit PE
worden toegepast.
2. Laboratoria en Industrie:
Hier moet de chemische bestendigheid nagegaan worden,
rekening houdend met de volgende voorwaarden:
a) aard van het chemisch produkt
b) concentratie in %
c) temperatuur in °C
d) duur van de belasting in uren
De opgegeven waarden in de tabellen zijn vastgesteld, gedurende
proeven die gedaan werden terwijl het materiaal volledig was
ondergedompeld. In de praktijk komt echter enkel de binnenzijde
van de buis in aanraking met het af te voeren produkt. Wanneer er
dus aangeduid wordt "beperkt bestendig", dan kan men aannemen
dat Geberit PE bestendig is onder voorwaarde dat:
■ de chemische inwerking van het produkt van korte duur is
■ dat de hoeveelheid gering is
■ dat het geen continu afvoer is
Bij het contact van doorstromende media met de wand van de buis
kunnen verschillende processen optreden, zoals absorptie van de
vloeistof (zwelling), extractie van oplosbare materiaalbestanden
(krimp) en chemische reacties (hydrolyse, oxidatie, e.d.).
Eigenschapsveranderingen van de PE leidingdelen ten opzichte
van doorstromende stoffen is in de volgende groepen ingedeeld:
Verklaring van de tabellen
+=
bestendig
zwelling < 3% of
gewichtsverlies <0,5%
rek bij breuk niet wezelijk veranderd
/=
beperkt bestendig
zwelling 3 - 8%
gewichtsverlies 0,5-5% en/of rek
bij breuk < 50% verminderd
-=
niet bestendig
zwelling 8%
gewichtsverlies 5% en/of rek bij
breuk 50% verminderd
/v=
beperkt bestendig
verkleuring mogelijk
v=
verkleuring mogelijk
De aangegeven waarden zijn geldig indien er geen mechanische
belasting op de leidingen inwerkt.
Geberit PE kan probleemloos van pH 0 tot pH 14 worden toegepast.
De bestendigheid van de afdichtringen (EPDM) van bijvoorbeeld
expansiemoffen en schroefverbindingen, is anders dan bij Geberit
PE.
600
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Tabel 257:Chemische bestendigheid PE
Medium
Concentratie
Aardolie
Acetaldehyde, aziinzuur
20 °C
60 °C
+
/
90/10%
+
technisch zuiver
+
alle
+
/
technisch zuiver
+
+
verzadigd
+
+
Allyalcohol (2-propenol-1)
96%
+
+
Aluin, oplossing
alle
+
+
+
+
Acetaldehyde
Acetaldehyde, oplossing
Aceton
Acetyleen
Adipinezuur, oplossing
+
Aluminiumchloride, vast
Aluminiumchloride, oplossing
Aluminiumsulfaat, oplossing
/
alle
+
+
verzadigd
+
+
+
+
Aluminiumsulfaat, vast
Ammoniak, oplossing
100%
+
Ammoniak, gas
100%
+
+
Ammoniumacetaat, oplossing
alle
+
+
Ammoniumcarbonaat, oplossing
alle
+
+
Ammoniumchloride, oplossing
alle
+
+
Ammoniumfluoride, oplossing
verzadigd
+
+
Ammoniumfosfaat, oplossing
alle
+
+
Ammoniumnitraat, oplossing
alle
+
+
Ammoniumsulfaat, oplossing
alle
+
+
+
alle
+
Amylacetaat
Ammoniumsulfide, oplossing
technisch zuiver
+
+
Amylalcohol (C5 alcohol)
technisch zuiver
+
+
100%
/
-
/
/
alle
+
+
Antimoniumchloride, watervrij
+
+
Antimoniumpentachloride
+
+
Antimoniumtrichloride
+
+
Appelwijn
+
+
Amylchloride
Anijsolie
Aniline
Arceniumzuur, oplossing
alle
+
+
+
/v
in de handel gebruikelijk
+
+
70%
+
+
100%
+
/v
Asfalt
Azijn (wijnazijn)
Azijnzuur, oplossing
Azijnzuur
Azijnzuuranhydride
technisch zuiver
+
/v
Bariumhydroxyde, oplossing
alle
+
+
Bariumzout, oplossing
alle
+
+
Barnsteenzuur, oplossing
50%
+
+
Benzaldehyde, oplossing
alle
+
+ tot /
Benzeen
technisch zuiver
+
/
Benzine
technisch zuiver
/
/
alle
Benzoëzuur, oplossing
+
+
Benzylalcohol
+
+
Bier
+
+
Bijenwas
+
/ tot -
Bisulfietloog
+
+
Bitumen
+
/v
Blauwzuur
+
+
Bleekwater bevattende 12,5% aktief chloor
/
-
alle
+
+
verzadigd
+
+
Boorzuur, oplossing
Borax (natriumtetraboraat), water
Technisch handboek 2015
601
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Medium
Concentratie
Brandewijn
Broom, oplossing
60 °C
+
+
100%
-
koud verzadigd
+
Broomdampen
Broom water
20 °C
-
Broomwaterstofzuur oplossing
50%
Butaan, gas
+
+
+
Butaantriol oplossing
alle
+
+
Butanol oplossing
alle
+
+
Butylacetaat
technisch zuiver
+
/
Butyleenglycol
technisch zuiver
+
+
Butylfenol
technisch zuiver
+
+
Butylphtalaat, (Dibutylphtalaat)
technisch zuiver
+
/
+
+
+
+
Calciumfosfaat
+
+
Calciumhydroxide
+
+
Calciumcarbonaat
Calciumchloride, oplossing
verzadigd
Calciumnitraat, oplossing
50%
Calciumoxide (poeder)
Calciumsulfaat
Calciumsulfide oplossing
+
+
+
+
+
/
/
Carbolzuur (tenol)
+
+v
Chloor (gas), droog
/
-
Chloor(gas), vochtig
/
-
Chloor, vloeistof
-
Chloor, oplossing
<10%
+
verzadigd
+
/
alle
+
+v
verzadigd
+
Chlooralhydraat
Chlooramine, oplossing
Chloorbenzeen
/
-
Chloorethaan
technisch zuiver
/
Chloorethanol
technisch zuiver
+
Chloorsulfonzuur
technisch zuiver
-
verzadigd
+
/
+
+
+
+
Chloorwater
Chloorwaterstofgas nat
Chloorwaterstofgas droog
+v
Chloorzuur oplossing
1%
+
+
Chloorzuur oplossing
10%
+
+
technisch zuiver
/ tot -
-
50%
/
-v
Chroomzout, oplossing
alle
+
+
Chroomzuur, oplossing
50%
/
-v
verzadigd
+
+
+
+
Chloroform
Chroomtrioxide, oplossing
Chroomzwavelzuur
Citroenzuur, oplossing
-
Citrussappen
Cognac
Cresol
in de handel gebruikelijk
+
100%
+
/
Cresol, oplossing
verdund
+
+v
Crotonaldehyde
technisch zuiver
+
/
verzadigd
+
+
Cyclohexaan
+
+
Cyclohexanol
+
+
Cyclohexanon
+
/
+
+
Cyaankali, oplossing
Dextrine, oplossing
18%
Dichloorazijnzuur
technisch zuiver
+
/v
Dichloorazijnzuur
50%
+
+
/
-
Dichloorbenzeen
602
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Medium
Concentratie
Dichloorethaan
Dichloorethyleen (vinylidenchloride)
technisch zuiver
20 °C
60 °C
/
/
-
Dichloorpropaan
/
-
Dichloorpropeen
/
-
Dierlijke oliën
+
/
Dieselolie
+
/
Diisobutylketon
technisch zuiver
+
/ tot -
Dimethylformamide
technisch zuiver
+
+ tot /
+
+
Dioxaan
Elektrolydbad voor galvanotechniek
Emulgatoren
Ethaan
Ethanol
96%
Ether
+ tot /
/
+
+
+
+
+
+
+ tot /
/
Ethylacetaat
technisch zuiver
+
/
Ethylalcohol
96%
+
+
+
Ethylalcohol + azijnzuur (door gisting)
gebruikelijk
+
Ethylbenzeen
technisch zuiver
/
Ethylchloride
technisch zuiver
/
Ethyleenchloorhydine
technisch zuiver
+
+
Ethyleendibromide
/
-
Ethyleendichloride
/
-
+
+
Ethyleenglycol
Ethylether
technische zuiver
Fenol (carbolzuur)
Fenylhydrazine
Fixatiebaden (forofrafie)
Fluorwaterstofzuur, oplossing
Formaldehyde, oplossing
Fosforpentoxyde
+v
/ tot -
technisch zuiver
/
+
alle
+
+
40% - 85%
+
/
tot 40%
+
+
+
+
alle
+
+
100%
+
+
-
Formamide
Fosfaten, oplossing
/
+
in de handel gebruikelijk
Fluor (gas)
Fluorkiezelzuur
+ tot /
Fosfortrichloride
+
/
Fosforzuur
50%
+
+
Fosforzuur
80% - 90%
+
/v
Fosgeen (carbonyl) gas
Fosgeen (carbonyl) vloeibaar
Fotografisch emulsie
/
100%
-
in de handel gebruikelijk
+
+
+v
+v
Foto-ontwikkelaar
Freon 12 (difluorodichloromethaan)
100%
/
-
alle
+
+
Furfurylalcohol
+
+v
Gelatine
+
+
Gist, oplossing
+
+
Fruitsap
Glucose, oplossing
alle
+
+
Glycerine, oplossing
alle
+
+
in de handel gebruikelijk
+
+
Glycolzuur, oplossing
70%
+
+
Hexafluorkiezelzuur, oplossing
40%
+
+
Glycol, oplossing
Hexaan
+
/
+
+ tot /
Hydraulische vloeistof
+
/
Hydrazinhydraat
+
+
Houtbeits
gebruikelijke C
Technisch handboek 2015
603
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Medium
Hydrosulfiet, oplossing
Concentratie
20 °C
tot 10%
+
+
12%
+
+
Hydroxylaminesulfaat, oplossing
60 °C
IJzer-(III)-sulfaat, oplossing
verzadigd
+
+
IJzer-(II)-sulfaat, oplossing
verzadigd
+
+
IJzer-(III)-nitraat, oplossing
verzadigd
+
+
IJzer-(III)-chloride, oplossing
verzadigd
+
+
verzadigd
+
+
in de handel gebruikelijk
+
/v
IJzer-(II)-chloride, oplossing
lodiumtinctuur DAB 6
Isooktaan
+
/
Isopropanol
technisch zuiver
+
+
Isopropylether
technisch zuiver
+ tot /
-
+
+
3% jood
+
+
50%
+
+
Jam
Jood-Joodkalium
Kaliloog
Kaliumbicarbonaat
verzadigd
+
+
Kaliumbichromaat, oplossing
alle
+
+
Kaliumboraat, oplossing
1%
+
+
tot 10%
+
+
Kaliumbromide, oplossing
alle
+
+
Kaliumchromaat, oplossing
40%
+
+
Kaliumchloride, oplossing
alle
+
+
Kaliumnitraat, oplossing
alle
+
+
tot 6%
+
+v
alle
+
+
Kamfer
+
0
Kerosine
+
/
+
+
Kaliumbromaat, oplossing
Kaliumpermanganaat, oplossing
Keukenzout (natriumchloride), oplossing
Kiezelzuur, oplossing
alle
Kokosnootolie
+
Koningswater (HCI + HN03)
100%
+
Koolstofmonoxide
Koolstofdioxide
technisch zuiver
+
+
Koolzuur, oplossing
alle
+
+
Koolzuur, droog
+
100%
+
+
Koperchloride, oplossing
verzadigd
+
+
Koperfluoride, oplossing
verzadigd
+
+
Kopernitraat, oplossing
30%
+
+
Kopersulfaat, oplossing
alle
+
+
koud verzadigd
+
+
Kwik
+
+
Kwikchloride
+
+
Kwikzout
+
+
Lactose (melksuiker)
+
+
+
+
Koperzout, oplossing
Lijnolie
technisch zuiver
Likeur
+
Lithiumbromide
+
+
Loodacetaat, oplossing
alle
+
+
Looizuur, oplossing
10%
+
+
Magnesiumchloride, oplossing
alle
+
+
Magnesiumsulfaat, oplossing
alle
+
+
Magnesiumzout, oplossing
alle
+
+
+
/
Maiskiemolie
Maleïnezuur, oplossing
tot 100%
Melk
Melkzuur, oplossing
alle
Menthol
604
Technisch handboek 2015
+
+
+
+
+
+
+
/
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Medium
Concentratie
20 °C
60 °C
Methoxybutylacetaat
+
/
Methylalcohol
+
+
32%
+
Methylbromide (gas)
Methylamine, oplossing
technisch zuiver
-
Methylchloride (gas)
technisch zuiver
Methyleenchloride
/
/
/
Methylethylketon
technisch zuiver
+
/
Methylzwavelzuur
50%
+
+
85%
+
+
zonder toevoegingen
+
+ tot /
Mineraal water
+
+
Monochloorazijnzuur
+
+
Monochloorbenzeen
/
-
Morpholine
+
+
Motorolie (HD-olie)
0
Naftaline
+
Nagellak verwijderaar
+
/
alle
+
+
Natriumbicarbonaat, oplossing
verzadigd
+
+
Natriumbisulfiet, oplossing
verzadigd
+
+
Mierezuur, oplossing
Minerale oliën
Natriumbenzoaat, oplossing
Natriumbromide
/
+
+
alle
+
+
Natriumchloraat, oplossing
verzadigd
+
+
Natriumchloride, oplossing
alle
+
+
Natriumchloriet, oplossing
50%
+
Natriumcarbonaat, oplossing
Natriumfluoride
+
Natriumhypochloriet met 12,5% actief chloor
/
+
-
Natriumnitraat, oplossing
alle
+
+
Natriumnitriet, oplossing
alle
+
+
Natriumsilicaat, oplossing
alle
+
+
Natriumsulfaat, oplossing
koud verzadigd
+
+
Natriumsulfide, oplossing
verzadigd
+
+
Natronloog
alle
Nikkelchloride
Nikkelnitraat
Nikkelsulfaat, oplossing
Nikkelzout, oplossing
+
+
+
+
alle
+
+
verzadigd
+
+
Nitrobenzeen
Octylcresol
+
+
0
technisch zuiver
Olie-zuur
/
-
+
/
+
/
Oliën plantaardig en dierlijke
+
+ tot /
Olijfolie
+
+
sporen
+
+
alle
+
+
Olie voor transformatoren
technisch zuiver
Ontsnappingsgassen bevattende:
- Fluorwaterstof
- Zwavelzuur, vochtig
- Koolstofdioxide
alle
+
+
- Koolstofmonoxide
alle
+
+
- Nitreuze dampen
sporen
+
+
- Zwaveltrioxide
sporen
-
- Zoutzuur
Ontsnappingsgassen met SO2
Oxaalzuur, oplossing
Ozon
alle
+
+
zwak
+
+
alle
+
+
50 pphm
/
-
+
+
Palmitinezuur
Technisch handboek 2015
605
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Medium
Concentratie
Palmkernolie
Paraffine emulsie
20 °C
60 °C
+
gewoonlijk gebruikte C
Paraffineolie
Perchloorethyleen
+
/
+
+
/
-
Perchloorzuur, oplossing
20%
+
+
Perchloorzuur, oplossing
50%
+
/
Perchloorzuur, oplossing
70%
+
-
Petroleum
+
/
Petroleumether
+
/
technisch zuiver
/
/ tot -
Phtaalzuur, oplossing
50%
+
+
Picrinezuur, oplossing
1%
+
Phenylhydrazine
Propaan, gas
technisch zuiver
n-Propanol
+
+
+
Propargylalcohol, oplossing
7%
+
+
Propionzuur, oplossing
alle
+
+
Propyleenglycol
+
+
Pseudo-cumol
/
/
Pyridine
+
/
Remvloeistof
+
+
Salpeterzuur
25%
+
+
Salpeterzuur
50%
/
-
Siciliconeolie
technisch zuiver
+
+
Smeerolie
technisch zuiver
+
+ tot /
+
+
Soda-oplossing
alle
Spindel-olie
+ tot /
/
Stearinezuur
+
/
+
+
Stijfsel, oplossing
alle
Stookolie
+
/
Suikerstroop
+
+
Sulfurylchloride
Synthetische detergenten
Terpentijnolie
gewoonlijk gebruikte C
+
technisch zuiver
+ tot /
/
/ tot -
-
/ tot -
-
Tetrachloorethaan
Tetrachloorethyleen
+
Tetrachloormethaan
technisch zuiver
/
-
Tetrahydrofuraan
technisch zuiver
/ tot -
-
/
-
Thiofeen
Tionylchloride
-
Tin-(II)-chloride, oplossing
alle
+
+
Tin-(IV)-chloride, oplossing
verzadigd
+
+
Toluol
technisch zuiver
Tributyfosfaat
Trichloorazijnzuur, oplossing
Trichloorazijnzuur
+
50%
+
+
technisch zuiver
+
/ tot -
-
-
+
+v
Trichloorbenzeen
Triethanolamine
Ureum, oplossing
/
+
tot 33%
Urine
+
+
+
+
/
Vaseline
technisch zuiver
+ tot /
Vaseline olie
technisch zuiver
+ tot /
/
Vetzuren (>C6)
+
+ tot /
Vetzuuramide
+
/
Vinylacetaat
+
+
Viscose, oplossing voor de textielindustrie
+
606
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Systeem - Technische gegevens
Medium
Concentratie
Vitamine C
20 °C
60 °C
+
Wasmiddel, synthetisch
gewoonlijk gebruikte C
+
Waterfluoride, oplossing
40% - 85%
+
/
+
+
Waterstof
Waterstofbromide (gas)
+
technisch zuiver
+
+
waterstofperoxide, oplossing
10%
/
-
waterstofperoxide, oplossing
30%
/
-
Weekmiddel
+
/
Wijn (rood, wit)
+
Wijnazijn
in de handel gebruikelijk
Wijnbrand
Wijnsteenzuur
+
+
+
alle
+
+
Xylool
/
-
Zeewater
+
+
Zilvernitraat, oplossing
alle
+
+
koud verzadigd
+
+
Zinkchloride, oplossing
alle
+
+
Zinksulfaat, oplossing
alle
+
+
Zinkzout, oplossing
alle
+
+
Zoutzuur, oplossing
alle
+
+
Zuurstof
+
+
Zwavel
+
+
+
+
+
+
Zilverzout, oplossing
Zwaveldioxide, oplossing
alle
Zwaveldioxide, gas
Zwafelether
+ tot /
/
Zwafeligzuur
+
+
Zwavelwaterstof, gas
Zwavelwaterstof, oplossing
Zwavelzuur, oplossing
+
+
verzadigd
+
+
tot 70%
+
+
Zwavelzuur, water verdund
80%
+
+
Zwavelzuur
98%
/
-
+ = bestendig
/ = beperkt bestendig
/V = beperkt bestendig, verkleuring mogelijk
V = verkleuring mogelijk
- = niet bestendig
Technisch handboek 2015
607
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Technische gegevens
2
Ontwerp
2.1
Technische gegevens
Principiëel maken we onderscheid in vuilwater-afvoersystemen en
hemelwaterafvoersystemen. Afvoersystemen kunnen werken
volgens diverse principes. Zo kennen we:
■ vrij vervalsystemen voor vuil- en hemelwaterafvoersystemen
■ onderdruksystemen voor hemelwaterafvoersystemen
■ sovent systemen voor vuilwaterafvoersystemen
Tabel 258: Technische gegevens PE buis
Uitwendige
diameter
Wanddikte
Buisklasse
PN
Belastbaar
onderdruk
Belastbaar
externe
overdruk
Gewicht
Gewicht met
water
Ø mm
s mm
bar
bar
kg/m
kg/m
32
3,0
S 12,5
SDR 26
10,0
1,00
4,80
0,26
0,79
40
3,0
S 12,5
SDR 26
6,0
1,00
2,50
0,33
1,23
50
3,0
S 12,5
SDR 26
4,0
1,00
1,40
0,42
1,94
56
3,0
S 12,5
SDR 26
4,0
0,82
0,82
0,47
2,43
63
3,0
S 12,5
SDR 26
4,0
0,64
0,64
0,54
3,09
75
3,0
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
0,65
4,38
90
3,5
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
0,91
6,32
110
4,3
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
1,35
9,42
125
4,9
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
1,75
12,20
160
6,2
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
2,84
19,95
200
6,2
S 16,0
SDR 33
3,2
0,18
0,18
3,58
31,22
200
7,7
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
4,42
31,26
250
7,8
S 16,0
SDR 33
3,2
0,18
0,18
5,63
48,78
250
9,7
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
6,95
48,77
315
9,8
S 16,0
SDR 33
3,2
0,18
0,18
8,92
77,45
315
12,2
S 12,5
SDR 26
4,0
0,36
0,36
11,02
77,40
Belastbaar druk inwendig:
1,5 bar bij 30 °C bij diameter 32 - 160 mm
drukloos diameter 200 - 315 mm
alle verbindingen moeten trekvast met spiegel-, elektromof en/of flensverbinding uitgevoerd
worden
Soortgelijk gewicht:
0,933 - 0,955 g/cm3
Warmte uitzetting:
0,17 mm/mK
Temperatuur bestendigheid:
kortstondige belasting tot 100 °C
tot +80 °C continubelasting (zonder statische, mechanische of chemische belasting)
Warmtegeleidingscoëfficient:
0,43 W/mK
2.1.1
Buitendruk
De voor Geberit PE buizen toegestane buitendruk hangt af van de
wanddikte en de buisdiameter. Hoe groter de wanddikte en hoe
kleiner de diameter, des te groter is de toegestane buitendruk.
Geberit PE leidingen worden vooral bij onderaardse plaatsing in het
grondwaterbereik aan een buitendruk blootgesteld. Deze hangt van
de hoogte van de grondwaterspiegel af. Voor de berekening is het
hoogste te verwachten grondwaterpeil bepalend.
Als een leiding in het grondwater wordt gelegd, komt de waterkolom boven de buis overeen met de uitwendige overdruk
waarmee gerekend moet worden.
2.1.2
Inwendige onderdruk
De voor Geberit PE buizen toegestane inwendige onderdruk hangt
af van de wanddikte en de buisdiameter. Hoe groter de wanddikte
en hoe kleiner de diameter, des te groter is de toegestane inwendige onderdruk. De Geberit PE buizen worden in dit bereik voor
zuigleidingen van pompen toegepast. Hoe hoger de pompen het
water moeten aanzuigen, des te hoger is ook de inwendige onderdruk. Bij zuigleidingen is het belangrijk dat de zeef niet verstopt kan
raken, zodat de onderdruk niet ongeoorloofd verhoogd wordt.
Afbeelding 573: Buitendruk
608
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Materiaalgegevens
2.4
Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Vuilwaterafvoersystemen komen voor in twee varianten nl.:
■ vuilwaterafvoersystemen werkend volgens het principe van vrij
verval (afschot)
■ vuilwaterafvoersystemen werkend volgens het Sovent principe
voor standleidingen en vrij verval voor liggende leidingen
Afbeelding 574: Inwendige onderdruk
De uitwendige overdruk ontstaat wanneer er een onderdruk in de
buis wordt gegenereerd en atmosferisch druk op de leiding werkt.
2.1.3
Toegestane binnendruk
Voor afvalwater zonder mechanische belasting is de hoogste toegestane belastingwaarde:
■ Drukmaximaal 1,5 bar, t/m ø 160
■ Temperatuur 30 °C
Alle verbindingen meoten met een trekvaste spiegel- of elektrolassen uitgevoerd worden.
2.2
Materiaalgegevens
2.2.1
Geberit PE
Algemeen
Vuilwaterafvoersystemen zijn bedoeld om verontreinigd afvalwater,
hygiënisch en bedrijfszeker af te voeren van het sanitaire toestel
naar de openbare riolering.
Het afvalwater wordt sterk belast met: temperatuur, chemicaliën,
vaste stoffen, mechanische spanningen e.d.. Afvoerleidingen
moeten gedurende lange tijd, zonder hinder te veroorzaken, hun
taak vervullen. Dat stelt hoge eisen aan het ontwerp en de uitvoering van het afvoersysteem enerzijds, alsmede de keuze van het
afvoer-materiaal aan de andere zijde.
Geberit PE voldoet ruimschoots aan alle eisen die gesteld mogen
worden aan een afvoersysteem en de knowhow van de Geberit
medewerker kan u helpen met het opstellen van een goed installatie ontwerp.
Vuilwaterafvoersystemen volgens NEN 3215 en
NTR 3216
Polyethyleen PE 80, getemperd, UV-bestendig door toevoeging
van zwart roet. Geberit PE komt overeen met het ruwe materiaal
conform DIN 8075. Door het hoge molecuulgewicht van Geberit PE
is de resistentie tegen de vorming van spanningsscheuren gewaarborgd.
2.3
2.4.1
Voordelen
Geberit PE heeft de volgende kenmerken:
■ Absolute dichtheid
De verbinding door middel van spiegellassen of elektrolasmof
garandeert een absoluut dicht en trekvast systeem met maximale veiligheid.
■ Bestendigheid tegen chemicaliën
Bij chemische belasting door afvalwater en externe invloeden,
bijvoorbeeld agressieve grond.
■ Flexibiliteit
Bij inbouwsituaties waar bepaalde verzakkingen te verwachten
zijn, bestaat geen breukgevaar.
■ Bestendigheid tegen heet water
Temperaturen tot 80 °C en 100 °C kortstondig zijn drukloos
mogelijk.
■ Milieuvriendelijkheid
Geberit PE heeft een minimale belasting van het milieu en is niet
toxisch.
Voor alle systemen zijn uitgangspunten noodzakelijk die vastgelegd
zijn in voorschriften. Voor vrij vervalsystemen staan deze aangegeven in de norm NEN 3215 en de richtlijn NTR 3216.
Het basisprincipe van vuilwaterafvoersystemen berust op het
primair beluchten van installaties. Indien gekozen wordt voor een
andere ontspanningsmethode, geldt een afwijkende berekeningsmethode die in de NEN EN 12056 en deels ook in de NTR 3216 is
aangegeven.
■ Voor onderdruksystemen voor hemelwaterafvoersystemen is
de rekenmethode van Geberit bepalend.
■ De berekeningsmethode voor Sovent afvoersystemen is door
Geberit ontwikkeld en uitgegeven.
Geluidsisolatie
Afvoerinstallaties mogen volgens de NEN 5077 een bepaald
geluidsniveau niet overschrijden. Een zorgvuldig ontwerp kan
hiertoe veel bijdragen. Indien additionele geluidsreductie noodzakelijk is, kan worden gekozen voor:
■ Geberit Silent-db20, een geluidsreducerend leidingmateriaal
■ Geberit Isol, een geluidsisolerend isolatie-materiaal
Bestekomschrijvingen
Vuilwater-/hemelwaterafvoersysteem, traditioneel en UV
De bestekomschrijvingen voor PE, Pluvia en Silent-db20 kunt u bij
ons opvragen of downloaden van onze internetsite.
STABU besteksystematiek, Geberit PE en Silent-db20
Geberit is Stabu licentiehouder voor PE, Pluvia en Silent-db20.
Technisch handboek 2015
609
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
2.4.2
Dimensionering
Voor het dimensioneren van afvoersystemen geldt:
■ afvoersystemen volgens vrij vervalsysteem, zie NEN 3215 en
NTR 3216
■ afvoersystemen volgens de Sovent methode voor standleidingen, zie de Geberit rekenmethode, zie tabel 266 „Maximale
afvoercapaciteit Sovent Highpower“ op pagina 618 en de NEN
3215.
De horizontale grondleiding wordt berekend overeenkomstig de
NEN 3215 en de NTR 3216.
Kenmerkend voor het Geberit Sovent systeem is het gebruik van
het speciale valleiding T-stuk, waardoor een lage valsnelheid in de
standleiding gepaard gaat met een geringe luchtbeweging. Dit
resulteert in een hoge belastbaarheid van Sovent afvoersystemen.
Geberit Pluvia
Geberit PE wordt veelvuldig toegepast voor onderdruk systemen
voor de afvoer van hemelwater. Hiervoor is een speciale rekenmethode vastgelegd in de Geberit Pluvia software.
Een berekening kan kostenloos aangevraagd worden bij ons
projectbureau via [email protected].
2.4.3
Toepassingsgebied Ø 90
Afvoerleidingen in voorzetwandsystemen worden in plaats van
onder of in de vloer, boven de vloer gemonteerd. Dat geeft beperkingen ten aanzien van de wijze waarop aansluitleidingen op de
verzamelleiding kunnen worden aangesloten, de lengte van de
leiding waarop het closet is aangesloten, het afschot van die leiding
en het aantal bochten daarin. In combinatie met een beperking van
de closetspoeling tot 6 liter en een juiste aansluitwijze van het
closet op de verzamelleiding is een diameter van 90 mm voor de
aansluitleiding mogelijk. Voor dimensionering en aanleg van afvoerleidingen in voorzetwandsystemen en de aansluiting daarop, zijn
ten opzichte van NEN 3215 afwijkende voorwaarden van toepassing, toegelicht in bijlage E van de NTR3216, 2012, blz. 213.
1. Op een liggende leiding mogen hoogstens 6 lozingstoestellen
zijn aangesloten, waaronder hoogstens 1 wandcloset voor 6
liter spoeling;
2. Een bovenaansluiting op de liggende leiding met een diameter
van 90 mm is alleen toegestaan als de basisafvoer voor de aansluitleiding (voor de toestellen, anders dan het wandcloset) niet
groter is dan 0,5 l/s en de hoek tussen de assen van de doorgaande leiding en de aftakking van het T-stuk 45° bedraagt;
3. Een bovenaansluiting op de liggende leiding met een diameter
van 90 mm is voor het wandcloset alleen toegestaan als de
hoek tussen de assen van de doorgaande leiding en de aftakking van het T-stuk 45° bedraagt en de energiehoogte van het
spoelwater in het closet-reservoir tenminste 140 mm bedraagt
ten opzichte van de bovenkant van het wandcloset. Toelichting:
De energie hoogte betreft hier de minimale hoogte van de
(rest)waterstand in het reservoir na een spoeling van 6 liter.
4. Bovenstrooms van de closetaansluiting op de verzamelleiding,
uitgevoerd zoals omschreven in punt 3, mogen andere lozingstoestellen zijn aangesloten.
2.4.4
Condensisolatie
Algemene informatie over condens
Inleiding
De lucht bevat altijd een bepaalde hoeveelheid vocht in de vorm
van waterdamp. Warme lucht kan daarbij meer water opnemen dan
koude lucht.
Tabel 259:Maximale watergehalte
Luchttemperatuur
Maximaal watergehalte
[°C]
[g/kg]
5
5,47
10
7,73
15
10,78
20
14,88
25
20,34
30
27,52
Voorwaarden voor toepassing afvoerleidingen in
voorzetwandsystemen volgens NTR 3216, bijlage E.
Als de lucht compleet met vocht is verzadigd, wil dat zeggen dat het
maximale watergehalte bereikt is, men spreekt dan van 100% relatieve luchtvochtigheid. De luchttemperatuur met 100% relatieve
luchtvochtigheid wordt ook wel het dauwpunt genoemd.
Als afgeleide van de voorwaarden van het Duitse keurmerk kunnen
voor de Nederlandse situatie de voorwaarden voor closetafvoerleidingen met een diameter van 90 mm (met name toegepast in voorzetwandsystemen) als volgt worden omschreven:
Het ontstaan van condensatie
Het ontstaan van condensatie, dat betekent onder de grens van het
dauwpunt van lucht komen, is afhankelijk van:
■ de temperatuur van de ruimte.
■ de relatieve vochtigheid van de lucht.
■ de oppervlaktetemperatuur van de buis, wand, vloer.
Deze relaties zijn in het h-x (Mollier)-diagram weergegeven, zie
afbeelding 576 „-x (Mollier)-diagram“ op pagina 612.
Bij een hoge luchttemperatuur met een grote relatieve luchtvochtigheid is de kans groot dat op het "koude" oppervlak van de buis (of
wand, vloer) condens ontstaat. Dit komt, omdat hier de temperatuur
lager is en de lucht met een lage temperatuur minder water kan
opnemen, terwijl de waterhoeveelheid gelijk blijft. Het resultaat is
dat de relatieve luchtvochtigheid aan de oppervlakte boven de
100% stijgt. De temperatuur ligt dus onder het dauwpunt en daardoor zullen er waterdruppels (condenswater) ontstaan.
Hoe hoger de temperatuur van de lucht in een ruimte en hoe
groter de relatieve vochtigheid, des te kleiner mag het temperatuurverschil naar de buisoppervlakte zijn, zodat er geen condensatie kan ontstaan.
610
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Bij een relatieve vochtigheid boven de 80% is het vanaf 20 °C zinvoller de relatieve vochtigheid klimaattechnisch omlaag te brengen
dan door middel van het extra aanbrengen van isolatie.
Klimaatgegevens in woon- en utiliteitsgebouwen
In woon- en utiliteitsgebouwen kan in de regel onderstaande klimaatgegevens uitgegaan worden.
Tabel 260:Klimaatgegevens in gebouwen
Temperatuur- en vochtwaarden in
verschillende ruimten
Temperatuur °C
Relatieve luchtvochtigheid %
Opslagruimte (droog)
20 - 27
30 - 35
Kantoorruimte
18 - 20
50 - 70
15
50 - 60
Werkplaats voor:
- fijn mechanica
- telefooncentrale
20 - 22
20
50 - 55
50
Doucheruimte
Archief
20 - 25
70 - 90
Rijpingskelder voor kaas
0-6
80 - 95
Koelhuis voor groente of
fruit
0-6
80 - 95
Woonruimte (behaagelijk)
20 - 22
60
Badkamer
20 - 22
80 - 90
Zwemhal
22 - 28
80 - 90
Sporthal
18
60 - 70
Condenswater op de buis
Eerste snelle schatting
Om een snelle schatting te maken wanneer condenswater op een
buis ontstaat, kan men met onderstaande tabel werken:
Tabel 261:Schatting condenswater
Binnenluchttemperatuur
Temperatuur van de
buisoppervlakte bij
60%
70%
80%
15 °C
7,5°C
10,0°C
12,0°C
18 °C
10,0°C
12,5°C
14,5°C
20 °C
12,0°C
14,5°C
16,5°C
22 °C
14,0°C
16,5°C
18,5°C
Ter vereenvoudiging wordt de temperatuur van het leidingwater
met de buistemperatuur gelijk gesteld.
Voorbeeld:
gegeven:
luchttemperatuur 20,0 °C
temperatuur leidingwater 5,0 °C
luchtvochtigheid 70%
gevraagd:
is er condenswater te verwachten?
oplossing:
bij een luchttemperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 70% ontstaat bij een buistemperatuur onder de 14,5 °C condenswater
conclusie:
bij 5,0 °C is dus met condenswater te rekenen
maatregel:
de buis isoleren
Gebruik van een eenvoudig diagram voor de schatting
Het diagram, zie afbeelding 575 „Maximaal toelaatbare relatieve
vochtigheid“ op pagina 612, is gebaseerd op een gemiddelde buisdiameter. Ter vereenvoudiging wordt de temperatuur van het leidingwater met de buistemperatuur gelijk gesteld.
Voorbeeld:
gegeven:
luchttemperatuur 20,0 °C
temperatuur leidingwater 5,0 °C
luchtvochtigheid 70%
gevraagd:
ontstaat er condens?
wat is de maximale toelaatbare relatieve luchtvochtigheid?
oplossing:
bij een luchttemperatuur van 20 °C en een buisoppervlaktetemperatuur van 5 °C ontstaat er
condens
de maximale toelaatbare luchtvochtigheidsgrens
is 36%
Technisch handboek 2015
611
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Afbeelding 575: Maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid
h-x (Mollier) -diagram
Ter bepaling van water- en warmte-inhoud van de lucht in relatie tot
temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid.
Afbeelding 576: -x (Mollier)-diagram
612
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Gebruik van isolatie in verband met condenswater
Voorbeeld:
gegeven:
luchttemperatuur 19,0 °C
relatieve vochtigheid 70%
gevraagd:
watergehalte lucht?
warmte-inhoud lucht?
dauwpunt?
oplossing:
Oplossing: met behulp van het h-x (Mollier)-diagram:
watergehalte lucht:
9,6 g/kg
warmte-inhoud lucht:
43 KJ/kg
dauwpunt:
13,5 °C
Toelichting:
In het h-x (Mollier)-diagram vindt men bij 19 °C en 70% relatieve
vochtigheid een watergehalte van 9,6 g/kg lucht.
Met het watergehalte van 9,6 g/kg en de 100% curve, wordt in het
h-x (Mollier)-diagram een temperatuur van 13,5 °C gevonden. Dit is
het zogenoemde dauwpunt. (lucht met een temperatuur van 13,5 °C
kan maximaal 9,6 g water per kg lucht opnemen.)
Zodra lucht van 19 °C en 70% relatieve vochtigheid in aanraking
komt met een leiding van minder dan 13,5 °C, daalt de temperatuur
van de lucht onder het dauwpunt. De relatieve vochtigheid stijgt nu
boven de 100% en daardoor ontstaat er condenswater in de vorm
van druppeltjes aan de buisoppervlakte.
In het voorbeeld mag de temperatuur van de leiding dus niet lager
liggen dan 13,5 °C, zodat condensatie voorkomen wordt.
Eerste snelle schatting
Om maatregelen tegen condenswater op leidingen te treffen moet
u gaan isoleren. De isolatielaag bepaalt namelijk de temperatuur
aan het oppervlakte.
Als eerste snelle schatting kan men met onderstaande tabel vaststellen hoe hoog de buisoppervlaktetemperatuur bij verschillende
isolatiedikten wordt:
Tabel 262:Schatting temperatuur oppervlakte
buisisolatie
Binnen-luchttemperatuur
Temperatuur oppervlakte buisisolatie bij
isolatiedikte
isolatiedikte
isolatiedikte
15 mm
20 mm
25 mm
15 °C
12,0 °C
12,5 °C
13,0 °C
18 °C
14,5 °C
15,0 °C
15,5 °C
20 °C
16,0 °C
17,0 °C
17,5 °C
22 °C
17,5 °C
18,5 °C
19,0 °C
Voorbeeld:
gegeven:
hemelwaterafvoerleiding
luchttemperatuur 20 °C
luchtvochtigheid 70%
Er ontstaat condenswater,
zie tabel 261 „Schatting condenswater“ op
pagina 611
gevraagd:
hoe dik moet de isloaltie zijn?
oplossing:
bij een luchttemperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 70% bereikt een buisoppervlakte, bij 15 mm isolatiedikte, een temperatuur
van 16 °C
controle:
Bij de bovengenoemde gegevens ontstaat
volgens tabel 261 „Schatting condenswater“ op
pagina 611 bij een buistemperatuur van onder
14,5 °C condenswater.
Bij 16,0 °C hoeft men geen rekening te houden
met het ontstaan van condenswater.
Technisch handboek 2015
613
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Gedetailleerde berekening
Basisgegevens en formules
Om het temperatuurverloop en de effectieve oppervlaktetemperatuur van buis of isolatie te berekenen, zijn de warmte overgangscoëfficiënt k en de warmtedoorgang (warmteverlies) Φ nodig.
1. Warmte-overgangscoëfficient buis en isolatie:
π
k buis + isol =------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ [W/m K]
d bu – isol⎞ ⎛
d
1
1 1
1
bu – buis⎞
⎛ ---------------------------------⎞
-⎞ + ⎛ -------------------- + ------------------------------------ + ⎛ ------------------- ⋅ ln --------------------⋅ ln ----------------------⎝ α bi ⋅ d
⎠ ⎝ 2 ⋅ λ buis
⎠
⎠ ⎝ 2 ⋅ λ isol
d bi – isol ⎠ ⎝ α bu ⋅ d
d
bi – buis
bi – buis
k buis + isol
= warmte-overgangscoëfficiënt [W/m K]
d bi – buis
= binnendiameter buis [m]
d bu – buis
= buitendiameter buis [m]
d bi – isol
= binnendiameter isolatie [m]
d bu – isol
= buitendiameter isolatie [m]
λ
= warmte-geleidingsscoëfficiënt [W/m K]
α bi
= warmte-overgangscoëficiënt binnenkant [W/m2 K]
α bu
= warmte-overgangscoëficiënt buitenkant [W/m2 K]
2. Warmtedoorgang (warmteverlies) buis en isolatie:
Φ buis + isol
= k buis + isol ⋅ ( ϑ L – ϑ W )
Φ buis + isol
= warmtedoorgang (warmteverlies) [W/m]
k buis + isol
= warmte-overgangscoëfficiënt [ W ⁄ m ⋅ K ]
ϑW
= temperatuur water in buis [oC]
ϑL
W
----m
= temperatuur lucht [oC]
3. Temperatuur oppervlakte isolatie::
Φ buis + isol
ϑ O = ϑ L – ⎛ --------------------------------------------⎞ [ °C ]
⎝ α bu ⋅ d bu – isol ⋅ π⎠
ϑO
= temperatuur oppervlakte isolatie [oC]
ϑL
= temperatuur lucht [oC]
Φ buis + isol
= warmtedoorgang (warmteverlies) [W/m]
α bu
= warmte-overgangscoëficiënt buitenkant [W/m2K]
d bu – isol
= buitendiameter isolatie [m]
π
= pi [-]
W-----------m⋅K
Opmerkingen:
■ Voor de warmte-overgangscoëfficiënt α bi (binnenkant van een
buis) is 25 W/m2 K te gebruiken.
■ Voor de warmte-overgangscoëfficiënt α bu (buitenkant van een
buis of isolatie) is 8 W/m2 K (horizontaal) of 12 W/m2 K (verticaal)
te gebruiken.
■ warmte-geleidingscoëfficiënten λ zijn uit de tabel 10, zie pagina
26, te halen.
614
Technisch handboek 2015
bu – isol
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Aanvullende gegevens om vraag 2 te beantwoorden:
isolatiemateriaal ‘Geberit Isol’ d
 oppervlakte
warmte-overgangscoëfficiënt binnenkant
 water
warmte-overgangscoëfficiënt buitenkant
horizontaal
 lucht
isolatie
warmtgeleidingscoëfficiënt
dbi buis
warmtegeleidingscoëfficiënt
α bi
α bu
= 0,013
m
= 25
W/m2K
=8
W/m2K
λ buis = 0,43
λ isol
= 0,0384
W/m2K
W/m2K
Antwoord bij vraag 2):
De temperatuur van de oppervlakte van de isolatie moet berekend
worden. Aansluitend kan men vaststellen of de Geberit Isol isolatie
voldoende bestand is tegen condenswater.
dbu buis = dbi isol
dbu isol
Afbeelding 577: Opbouw van een buis met isolatie
Warmtegeleidingscoëfficiënt λ
Rekenwaarden λ van Geberit materialen:
Tabel 263:Warmtegeleidingscoëfficiënt λ van Geberit materialen
Materiaal
Warmtegeleidingscoefficiënt λ
Wanddikte s
[W/mK]
Geberit PE
[m]
variabel, afhankelijk van
0,4300
de buisdiameter
Geberit
Silent-db20
0,4200
variabel, afhankelijk van
de buisdiameter
Geberit Isol
0,0384
0,013
Geberit Mepla
variabel, afhankelijk van
0,4300
de buisdiameter
Rekenvoorbeeld met PE-hemelwaterleiding
Uitgangssituatie:
Bij een inkoopcentrum wordt aan het plafond een hemelwaterleiding Geberit PE Ø 110 gemonteerd (horizontaal). De luchttemperatuur in het vertrek is 20 °C. De relatieve luchtvochtigheid is 70%.
Het water in de leiding heeft een temperatuur van 5 °C.
Vragen:
1. Moet deze leiding tegen condensatie geïsoleerd worden?
2. Zo ja, is de Geberit Isol isolatie voldoende tegen condenswater?
Gegevens om vraag 1 te beantwoorden:
- luchttemperatuur:
20 °C
- relatieve vochtigheid:
70%
- Geberit buis
Ø 110 mm (dbu = 0,110m;
dbi = 0,1014m)
- watertemperatuur:
5 °C
Antwoord bij vraag 1:
Middels diagram A „maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid"
wordt eerst vastgesteld, dat bij een 5 °C „warme" buis de luchttemperatuur van 20 °C een maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid
van 36% mag hebben. Omdat in ons rekenvoorbeeld een relatieve
vochtigheid van 70% heerst, moet er met condenswater aan de
buisoppervlakte rekening worden gehouden. Daarom moet de buis
geïsoleerd worden.
Technisch handboek 2015
615
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
1. Warmte-overgangscoëfficient buis en isolatie:
π
k buis + isol = ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------d
d bu – isol
1
1 1
1
bu
–
buis
⎛ -----------------------------------⎞ + ⎛ --------------------- ⋅ ln ------------------------⎞ + ⎛ -----------------⋅ ln ----------------------⎞⎠ + ⎛⎝ ------------------------------------⎞⎠
⎝ α bi ⋅ d
⎠ ⎝ 2 ⋅ λ buis
d bi – buis ⎠ ⎝ 2 ⋅ λ isol
d bi – isol
α bu ⋅ d
bi – buis
bu – isol
π
W
k buis + isol = --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- =0,753 ------------m
⋅K
1
1
0
,
11
1
0
,
136
1
⎛ ------------------------------⎞ + ⎛ -------------------- ⋅ ln -------------------⎞ + ⎛ --------------------------- ⋅ ln ----------------⎞ + ⎛ ------------------------⎞
⎝ 25 ⋅ 0, 1014⎠ ⎝ 2 ⋅ 0, 43
0, 1014⎠ ⎝ 2 ⋅ 0, 0384
0, 11 ⎠ ⎝ 8 ⋅ 0, 136⎠
2. Warmtedoorgang (warmteverlies) buis en isolatie:
Φ buis + isol = k buis + isol ⋅ ( ϑ L – ϑ W )
W
----m
Φ buis + isol = 0, 753 ⋅ ( 20 – 5 ) = ( 11, 30 )
W
----m
3. Temperatuur oppervlakte isolatie:
Φ buis + isol
ϑ O = ϑ L – ⎛⎝ --------------------------------------------⎞⎠ [ °C ]
α bu ⋅ d bu – isol ⋅ π
11, 30
ϑ O = 20 – ⎛ --------------------------------⎞ = 16, 7°C
⎝ 8 ⋅ 0, 136 ⋅ π⎠
De temperatuur is aan de oppervlakte van de isolatie 16,7 °C. Als we nu terug naar het h-x (Mollier)-diagram gaan, zien we, dat de temperatuur tot 14,5 °C mag dalen zonder dat condensatie plaatsvindt. Geberit Isol-isolatie voldoet dus aan de eis.
Rekenwaarde van diverse bouwstoffen:
616
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem
Tabel 264:Warmtegeleidingscoëfficiënt λ van diverse
bouwstoffen:
Tabel 265:Warmtegeleidingscoëfficiënt λ van diverse
warmte-isolatiestoffen:
Bouwstoffen voor
wanden dakconstructies
Warmte-isolatiestoffen
Soortelijk
gewicht
Warmtegeleidingscoefficiënt
kg/m3
λ [W/mK]
Homogene bouwstoffen
Soortelijk
gewicht
Warmtegeleidingscoefficiënt
kg/m3
λ [W/mK]
Anorganische vezelstoffen
Beton/staalbeton
2 400
1,800
Platen
Gasbeton
1 000
0,300
Steenwolplaten
60
0,040
Aluminium
1 250
0,500
60 -120
0,036
1 500
0,700
120
0,040
1 700
1,000
200 - 500
0,060
20 - 60
0,040
700
0,170
60
0,040
60 -120
0,036
Cementgeb.
houtspaanplaat
Gips (volgipsplaat)
500
0,170
1 000
0,400
Matten en vilten
Steenwolmatten met of
zonder papier
Spar
500
0,140
Beuken
700
0,170
Eik
800
0,210
Spaanplaat
650
0,110
750 - 1 100
0,090 - 0,140
Houtvezelplaat
Mineraalvezelplaten
Glaswolplaten
Glaswollmatten en vilten
12
0,046
12 -18
0,044
18
0,040
60 - 200
0,040
30 - 70
0,040
200 - 300
0,060
Los materiaal
Kalkcementspecie
1 900
1,000
Steenwol
Gipsspecie
1 200
0,580
Glaswol
Staal
7 850
60,000
Aluminium
2 700
200,000
Platen
Koper
8 900
384,000
Rietplaten
Glas
2 500
0,810
Moduulsteen
1 100
0,440
Kokosvezelmatten
50 - 200
0,050
Isolatiesteen
1 200
0,470
Hennepvezelmatten
50 - 200
0,050
Baksteenmetselwerk zonder stuclaag
Matten
Kalkzandsteenmetselwerk zonder stuclaag
Kurk
1 600
0,160
1 800
0,180
2.00
0,210
500
0,160
600
0,180
700
0,210
Gasbetonmetselwerk zonder stuclaag
met schuimhuid
Schuimglas
0,042
0,046
15 -18
0,042
0,038
Matten
30
0,036
Los
25
0,036
Perlit, Vermiculiet
30
0,034
30 - 80
0,030
Polyethyleen
30 - 50
0,050
6 - 50
0,046
Phenolformaldehyde
30 -100
0,046
Polyvinylchloride PVC
50 -100
0,044
125
0,044
130 -150
0,048
170 - 200
0,060
50 -130
0,070
Perlit
20 - 28
Polyurethaan PUR
Harnstofformaldehyde
110 - 140
150 - 200
Anorganisch schuimstof
met org. vezel geperst
Polystyrol geextrudeerd
zonder schuimhuid
Kurkplaten geexpandeerd
Platen
Organische schuimstoffen platen
Polystyrol geexpandeerd
Organische vezelstoffen
Houtmaterialen platen
Houtvezelplaat poreus
200 - 400
0,060
Houtvezelplaat halfhard
600 - 700
0,085
Houtwolplaat gemineraliseerd
350 - 500
0,085
Technisch handboek 2015
617
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Sovent Highpower
2.5
Sovent Highpower
Specifieke kenmerken van het Geberit Sovent
Highpower systeem
2.5.1
Systeembeschrijving
■ Verhoogde afvoercapaciteit van 12 liter per seconde door
gepatenteerde flowdivider en swirl die het vallende water laten
roteren
■ geen hydraulische afsluitingen bij standleiding
aansluitingen
■ geringe onderdrukvorming
■ geringe overdrukvorming
■ lage valsnelheid van het afvalwater
■ lage materiaal- en installatiekosten t.o.v. traditionele
systemen
■ hoge afvoercapaciteit
■ geen separate ontspanningsleidingen noodzakelijk
■ door kleine middellijn minder milieubelastend
Sovent is een samenvoeging van een naam en een functie, nl.:
Sommer en Ventilation.
In de jaren 60 heeft de Zwitser Sommer uitgebreid onderzoek verricht naar het gedrag van afvalwater in standleidingen. Daarbij werd
vastgesteld dat onderdrukken mede worden veroorzaakt door zijdelingse aansluitingen op de standleidingen en natuurlijk de valsnelheid van het afvalwater. Met het construeren van het Sovent
hulpstuk is Geberit erin geslaagd deze 2 problemen op te lossen.
1. Aansluiting op de standleiding
Door een tussenschot te plaatsen in het Sovent Highpower T-stuk
kan de zijdelingse instroom niet direct de valstroom hinderen en
daardoor blijft de toegang voor luchtcirculatie naar de aansluiting
gewaarborgd.
2. Vermindering van de valsnelheid
Door de snelheid van het vallende afvalwater ontstaat een luchtverplaatsing, die aanleiding geeft tot overdrukken in de voet van de
standleiding en onderdrukken in de bovenliggende gedeelten. Deze
onder- en overdrukken kunnen tot zeer veel klachten leiden, zoals
het binnendringen van rioolgas in de sanitaire ruimte en daarmee
gezondheidsrisico en stankoverlast veroorzaken.
Door de speciale constructie van het Geberit Sovent Highpower Tstuk wordt de snelheid van het vallende afvalwater stelselmatig
afgeremd. Weinig snelheid betekent een vertragende luchtverplaatsing en daardoor minder onder- en overdruk in de standleiding. Waar minder ruimte voor lucht nodig is, is meer ruimte voor
afvalwater. Het Sovent Highpower systeem biedt de juiste balans
tussen kleine drukverschillen en een hoge afvoercapaciteit.
3. Roteren van het vallende vuilwater
Verhoogde afvoercapaciteit van 12 l/s door gepatenteerde Flowdivider en Swirl die het vallende water laten roteren. Hierdoor ontstaat een inwendige luchtzuil die hydraulische afsluiting voorkomt
en daarmee de onder- en overdrukken die in het VWA-systeem
voorkomen reduceert.
Maximale afvoercapactiteit van het Geberit Sovent
Highpower systeem
Tabel 266: Maximale afvoercapaciteit Sovent Highpower
Handelsmaat standleiding
Ontwerpmiddellijn standleiding
Maximale gelijktijdige aansluitwaarde per standleiding Qa
Prestatievergelijk
Test 1:
1 wc spoelt door op de 5e verdieping
Afbeelding 578: Doorsnede Geberit Sovent T-stuk
Afbeelding 579: Test 1
618
Technisch handboek 2015
110 mm
101,4 mm
12 l/s
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Sovent Highpower
Gepatenteerde Flowdivider en Swirl
2.5.2
Inbouwvoorschriften Geberit Sovent Highpower
De gepatenteerde Geberit PE Sovent Highpower heeft een verhoogde afvoercapaciteit van 12 l/s door het stroming geoptimaliseerde design met de unieke Flowdivider en Swirl in het bovenstuk
van de fabrieksmatig vervaardigde Sovent-T-stuk.
De Flowdivider richt het vallende water en ondersteund de functiestabiliteit in het systeem. De Swirl zorgt voor een rotatie van het vallende water waardoor een doorlopende luchtzuil ontstaat. Door
deze twee unieke productverbeteringen wordt de hydrauliek in het
systeem verbeterd en is een verhoogde afvoercapaciteit tot 12 l/s
mogelijk.
De ontspanning-, verzamel- en toestelleidingen dienen conform de
NEN 3215 gedimensioneerd en uitgevoerd te worden.
Geberit PE Sovent Highpower T-stuk remt het vallende afvalwater
op iedere aansluitverdieping en reduceert daardoor de valsnelheid.
De maximale afstand tussen Sovent Highpower T-stukken mag 6
meter zijn. Indien de onderlinge afstand meer dan 6 meter is, dient
een in het midden een sprong met 4 maal 45º bochten geïnstalleerd
te worden conform onderstaande detailschets.
1
2
≤ 6m
1
2
A
2 x 45°
Flowdivider
Swirl
≥ 6m
A
2 DN
2 x 45°
45°
2
≥ 2m
1
1
2
Standleiding conform Geberit PE Sovent Highpower installatievoorschriften
Ontspannings-, verzamel- en toestelleidingen
Technisch handboek 2015
619
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Sovent Highpower
Aansluitvrije zone
Indien een verslepingen noodzakelijk is, moet een aansluitvrije zone van 2 meter aangehouden worden. Sanitaire toestellen op de verdie
ing ter hoogte van de aansluitvrije zone, moeten op de omloopleiding d110 aangesloten worden conform NEN 3215.
De (horizontale) verzamelleidingen dienen conform de NEN 3215 gedimensioneerd en uitgevoerd te worden. Indien het noodzakelijk is de
horizontale leiding groter dan diameter 110 te dimensioneren (afhankelijk van debiet en afschot), dan kan niet meer worden overgegaan
naar een Sovent Highpower standleiding aangezien een vuilwaterafvoersysteem stroomafwaards niet mag worden gereduceerd.
2m
1
2m
1
2m
2m
1
eerste verdieping
1
2m
2m
2m
<2m
1m
1
1
2
einde van het Sovent Highpower systeem
vereveningsleiding d110
620
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Sovent Highpower
Sprongstuk in de standleiding
Beugeling en opvangen van expansie in Geberit Sovent
Highpower standleiding
Een sprongstuk met 45º bochten in de Sovent Highpower standleiding kan tot maximaal 1 meter zonder verdere maatregelen uitgevoerd worden.
Conform de NEN 3215 dient 0,5 meter boven het sprongstuk en 1
meter onder het sprongstuk een aansluitvrije zone aangehouden te
worden .
De Sovent Highpower standleiding moet mogelijke expansie opgevangen worden conform de Geberit voorschriften voor PE (of
Silent-db20) . De beugeling dient ook conforrm de reguliere Geberit
voorschriften te geschieden.
1
2
3
1m
2
3
1m
2m
Be- en ontluchting
De ontspanningsleiding van de Sovent Highpower standleiding
mag niet worden gereduceerd. Indien meerdere Sovent Highpower
standleiding met één ontspanningsleiding be- en ontlucht wordt,
moet de betreffende ontspanningsleiding groter gedimensioneerd
worden (d160 voor 2 en d200 voor 3 standleidingen). Uitmondingen
van ontspanningsleidingen dienen conform NEN3215 gepositioneerd te worden.
2
2
2
2
1
4
2m
6
5
1
2
3
4
5
6
Be- en ontluchting
Geberit PE expansiemof
Geberit PE Sovent T-stuk
omloopleiding
einde van het Sovent Highpower standleiding
verzamel- en standleiding conform NEN 3215
1
n3 n2 n1
C
1
2
B
A
C
B
A
dak van het gebouw
Be- en ontluchting via ontspanningsleiding: - n1: d110 - n2:
d160 - n3: d200
Technisch handboek 2015
621
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Sovent Highpower
Installatie mogelijkheden
Het Geberit Sovent systeem is in principe geschikt voor alle afvoersituaties, maar komt het meest tot zijn recht in afvoersystemen van
hoge gebouwen zoals woon- en kantoortorens.
De leidingmiddellijn van de grond- of verzamelleidingen moet aan
de afvoerhoeveelheid aangepast worden, zoals traditioneel gebruikelijk is.
Het Geberit Sovent T-stuk wordt op iedere verdieping in de standleiding ingebouwd. Elk T-stuk heeft drie blinde aansluiteinden
d110 mm en drie stuks d75 mm. Door het afzagen van de blindkap
kan de gewenste aansluiting gekozen worden.
Afbeelding 580: Het Geberit Sovent T-stuk, art.nr. 367.614.16.1,
met boven 3 aansluiteinden d110 mm en onder
drie aansluiteinden d75 mm
622
Technisch handboek 2015
Afvoersystemen Algemeen
Ontwerp - Sovent Highpower
Technisch handboek 2015
623
Algemene ontwerp uitgangspunten
Geluid en brandveiligheid
Drinkwaterhygiëne
Installatiesystemen
Opbouwreservoirs
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
Geberit AquaClean
Wastafelkranen en spoelsystemen
Afvoersystemen
Apparaataansluitingen en sifons
Aanvoersystemen
Afvoersystemen
Basis eenheden
Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair
Geluid en brandveiligheid
5
75
Drinkwaterhygiëne
151
Installatiesystemen algemeen
173
Geberit Duofix
207
Geberit GIS, Geberit GISeasy
229
Geberit Sanbloc en Kombifix
261
Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith
273
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
301
Geberit AquaClean
325
Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen
345
Urinior- en wc sturingen
357
Wastafelkranen
387
Apparaataansluitingen en sifons
403
Afvoer voor douchevloeren
419
Sifons
435
Aanvoersystemen algemeen
455
Geberit PushFit
495
Geberit Mepla
515
Geberit Mapress
543
Hygiëne en armaturen
575
Afvoersystemen algemeen
593
Geberit PE
627
Geberit Silent-db20
659
Geberit Pluvia
693
Vloerputten
725
Basis eenheden
739
Geberit PE afvoerleidingen
De professionals voor het zware werk.
Enorme temperatuurwisselingen, agressief afvalwater, mechanische en chemische aanvallen: in alle gevallen waarin een
hoge mate aan weerstand vereist is bij afvoeren, kunt u rekenen op Geberit PE afvoerleidingen.
Het Geberit PE afvoersysteem wordt gemaakt van polyethyleen, een robuust materiaal voor leidingen met een hoge dichtheid (PE-HD). Dit maakt het geschikt voor een groot aantal toepassingen. U kunt daarbij denken aan de industrie, professionele keukens en laboratoria, of aan gebruik in de grond, in beton of in en onder bruggen. Het is bestand tegen ongeveer
95% van alle standaard commercieel gebruikte alkaliën, zuren en chemicaliën. De leidingen en de voorgevormde delen zijn
tevens bestand tegen trillingen, neerwaartse bewegingen, schokken of druk tot 150 kPa zonder te breken of permanent te
vervormen. De gebruikte kunststof is niet schadelijk voor het milieu en is volledig recyclebaar. Bij brand of verwerking van
het materiaal komen er geen giftige stoffen vrij.
■
■
■
■
626
Trekvaste lasverbindingen
Slagvast
Hoge resistentie tegen chemicaliën
Goed toepasbaar bij de afvoer van hoge temperaturen
Technisch handboek 2015
Inhoud
1
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 628
1.1
2
3
Buizen en hulpstukken ....................................................................... 628
Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 632
2.1
Montageregels...................................................................................... 632
2.2
Montage met buigbeen ..................................................................... 634
2.3
Expansiemof .......................................................................................... 639
2.4
Starre montage..................................................................................... 642
2.5
Buitenriolering....................................................................................... 645
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 648
3.1
Verbindingen ......................................................................................... 648
Overgang op ander materiaal.......................................................... 652
3.3
Verwerking ............................................................................................. 653
Geberit PE
3.2
Technisch handboek 2015
627
Geberit PE
Systeem - Buizen en hulpstukken
1
Systeem
1.1
Buizen en hulpstukken
1.1.1
Opbouw
1.1.3
Toebehoren (isolatie)
Afbeelding 583: PE isolatiemateriaal
-
Eigenschappen
■ zeer goede geluidsisolatie
■ robuuste uitvoering
■ eenvoudige verwerking
Afbeelding 581: PE buizen en hulpstukken
Eigenschappen
■ lasbaar met Geberit Elektolasmoffen of door middel van
spiegellassen
■ chemicaliën bestendig voor binnen- en buitenriolering
■ UV-bestendig
■ te combineren met het Geberit Silent-db20 programma
1.1.2
1
Geberit Isol
Afbeelding 584: Waterdichte doorvoeren
Bevestigingen
2
3
4
Afbeelding 582: PE bevestigingen
uitvoering
1
Beugel
2
Elektrolasband
3
Bevestigingsschijf M10
4
Draagschaal
628
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Systeem - Buizen en hulpstukken
1.1.4
Overzicht
Tabel 267:Geberit PE buizen en hulpstukken
omschrijving
binnenriolering
buitenriolering
bruggen en
persviaducten afvoer leidingen 1)
onderdruk
installaties 2)
buis
verloopstuk excentrisch
verloopstuk centrisch
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
–
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
–
–
–
–
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
–
–
–
–
✓
–
–
–
–
✓
–
✓
–
–
✓
–
–
–
–
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
bocht 45°
bocht 88½°
bocht 90°
T-stuk 45°
T-stuk 88½°
Sovent T-stuk
kogel T-stuk
wandclosetbocht
spiegellas
elektrolasmof /
flens
Technisch handboek 2015
629
Geberit PE
Systeem - Buizen en hulpstukken
omschrijving
binnenriolering
buitenriolering
bruggen en
persviaducten afvoer leidingen 1)
onderdruk
installaties 2)
schroefkoppeling
met kraagbus
✓
✓
✓
✓
–
✓
–
–
–
–
✓
✓
✓
–
✓3)
✓
–
–
–
–
✓
✓
✓
✓
–
✓
✓
✓
–
–
✓
–
–
–
–
–
–
–
–
✓
schroefkoppeling
expansiemof
steekmof
kraagbus
ontstoppingsstuk
vloerput
PluviaConnect
1)
max. 1,5 bar (tot 30 °C)
2) max. -80 kPa (= - 800 mbar), diameter 40 - 160 mm, max. -45 kPa
(= - 450 mbar), diameter 200 - 315 mm
3)
uitsluitend in standleiding
630
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Systeem - Buizen en hulpstukken
1.1.5
Verbindingstechnieken
De verbindingstechniek wordt grotendeels bepaald door manier
van leiding montage. Deze wordt weer bepaald door de bouwconstructie.
Afbeelding 585: De spiegellasverbinding, Ø 32 – 315 mm, trekvast,
niet demontabel
Afbeelding 586: De flens, Ø 50 – 315 mm, trekvast, demontabel
Afbeelding 587: De steekmof, Ø 32 – 160 mm, niet trekvast,
demontabel
Afbeelding 588: De elektrolasmof, Ø 40 – 160 mm, trekvast, niet
demontabel. De thermolasmof, Ø 200 – 315 mm,
trekvast, niet demontabel
Afbeelding 589: De schroefkoppeling zonder kraagbus, Ø 32 –
110 mm, niet trekvast, demontabel
De schroefkoppeling met kraagbus: Ø 32 – 110
mm, trekvast, demontabel
Afbeelding 590: De expansiemof, Ø 32 – 315 mm, niet trekvast,
demontabel
Afbeelding 591: De klemkoppeling, Ø 56 - 110 mm, niet trekvast,
demontabel. Alleen voor Silent-db20 of PE systemen in combinatie met steunring
Technisch handboek 2015
631
Geberit PE
Ontwerp - Montageregels
2
Ontwerp
2.1
Montageregels
Bij de montage van een afvoersysteem dient gekozen te worden
voor:
■ expansie opvangmethode
■ beugelsysteem
■ type verbindingssysteem
Zowel de expansie-opvangmethode als ook het beugelsysteem zijn
sterk bepalend in het leidingontwerp en maken derhalve ook deel
uit van het ontwerpproces. Het materiaalverbindingssysteem is o.a.
afhankelijk van de montagesituatie en de belasting op het afvoersysteem.
In de onderstaande beslissingsboom is een overzicht van de
expansie- en bevestigingsmethoden gegeven:
Bevestigingsmogelijkheden
Door temperatuurverschillen ontstaat uitzetting en inkrimping van
materiaal. Voor PE80 is dat 0,17 mm/m °C. Voor standaard installaties kan een temperatuurverschil worden aangehouden van 50ºC
(=8,5mm/m).
De thermisch bepaalde lengteveranderingen worden door de wijze
van beugeling gestuurd.
Er wordt onderscheid gemaakt
tussen:
Geleidende en starre bevestiging.
Starre bevestiging
De optredende krachten die door
de expansie en krimping worden
veroorzaakt, moeten opgevangen worden.
Bevestigingssysteem met
hulpprofiel, ook wel het
Pluvia beugelsysteem
genoemd.
Geleidende bevestiging
De optredende beweging die de
expansie en krimping veroorzaakt, moet gestuurd worden.
Conventionele
starre bevestiging.
Toepassing van
expansiemoffen.
Het fixatiebeugelpunt brengt de krachten van de buis over naar de
bouwkundige constructie of maar het hulpprofiel.
De geleidende beugel dient als steun- en stuurpunt voor de leiding.
De beugelafstanden zijn afhankelijk van de diameter en kunnen bij
toepassing van draagschalen vergroot worden.
632
Technisch handboek 2015
Toepassing van
buigbenen.
Geberit PE
Ontwerp - Montageregels
2.1.1
Expansie
Om lengteveranderingen te kunnen compenseren zijn een aantal
methoden geschikt:
Geberit PE leidingen toegepast als vrijhangende afvoerleidingen
t.b.v. een badkamer of toiletgroep, ondervinden nauwelijks enige
invloed door temperatuurverschillen en daarbij zijn de afvoerleidingen relatief kort. Hierdoor ontstaan kleine lengteveranderingen in
de leidingen.
Derhalve kunnen we voor deze relatief kleine afvoercombinaties
stellen dat voor de projectie van de leidingen geen expansievoorzieningen noodzakelijk zijn.
Anders ligt dit voor de zogenaamde verzamelleidingen, welke over
lange afstanden kunnen lopen. Hierbij geeft een kleine uitzetting
per meter over grote afstand gemeten toch een behoorlijke lengteverandering.
1. Het toepassen van expansiebochten of buigbenen
2. Het aanbrengen van expansiemoffen
3. Het verhinderen van expansie door het star monteren van de
leidingen
Lengte-uitzetting PE-buis
De lengteverandering van de PE-buis kan bepaald worden door
middel van de onderstaande grafiek.
(zie ook paragraaf 2.2.4.)
100
7
6
L=
5
L=
4
L=
L=
L=
3
L=2
L=1
90
8
9
L=
L=
80
70
60
50
40
t [°C]
30
Geberit PE
α = 0.17 mm²/ m°C
20
10
4.1
0
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
L [cm]
Afbeelding 592: Lengte-uitzetting PE buis
Voorbeeld:
1. Te zoeken: lengteverandering Δ L
2. Gegevens:
Hoogste temperatuur = 80 °C
Temperatuur bij het monteren = 20 °C
Temperatuurverschil Δ t = 60 °C
Buislengte DS = 4 m
3. Oplossing:
Lengteverandering optredend door invloed van warmte
Δ L = 4,1 cm
(af te lezen in tabel hetgeen een benadering is)
ΔL kan tevens berekend worden met de onderstaande formule:
ΔL = 0,17 · L · Δt = 0,17 · 4 · 60 = 40,8 mm = 4,08 cm.
Technisch handboek 2015
633
Geberit PE
Ontwerp - Montage met buigbeen
Krachtontwikkeling
2.2.1
Vrije ruimte voor buigbenen
Als leidingen vrij kunnen expanderen ontstaat er geen kracht, alleen
lengteverandering.
Bij starrre montage of instorten in beton, in die gevallen waarbij
lengteverandering onmogelijk is, ontstaan relatief grote krachten,
afhankelijk van de temperatuur en leiding diameter.
De lengte van een buigbeen (expansiebocht) is afhankelijk van de
stijfheid van de leidingen en de bewegingsafstand van de leiding.
Een kleine diameter is flexibeler dan een grotere diameter. Kleine
temperatuurverschillen veroorzaken een geringere beweging dan
grote temperatuurverschillen.
Tabel 268:Krachtontwikkeling bij een leiding, in beton gestort of
star gemonteerd
Geberit PE
leiding ø
(mm)
Ringenoppervlak
Aangenomen temperatuurniveaus
(cm2)
+20 °C tot
+90 °C expansiekracht (N)
krimp/expansiekracht
(N)
40- 56
4,4 - 5,0
1 250
3 150
63-75
5,8 - 6,8
1 700
4 280
90-110
9,5 - 14,0
3 500
8 820
125
18,5
4 600
11 650
160
29,6
7 400
18 650
200
37,7
9 400
23 750
250
59,5
14 900
37 500
315
93,9
23 500
59 150
Als montagetemperatuur is aangenomen +20 °C. De gemeten tijd
voor de afkoeling bedraagt 40 minuten, de tijd voor de opwarming
20 minuten. Deze tabel toont duidelijk aan dat bij het afkoelen
wezenlijk grotere krachten optreden dan bij het opwarmen. Normaliter - de vorige tabel geeft dit ook aan- kan met de kolom + 20 °C +
90 °C gerekend worden. Leidingen die gemonteerd zijn in de buitenlucht (bijvoorbeeld bruggen) moeten met de kolom + 20 °C tot 20 °C berekend worden.
BS
DS
F
G
LA
buigbeenlengte
leidinglengte
fixatiebeugel
geleidende beugel
lengteverandering
G
2.2
Montage met buigbeen
Bij deze manier van bevestiging wordt de thermische uitzetting van
de leidingen in het buigbeen opgevangen.
■ De thermisch veroorzaakte lengteverandering wordt door de
aard van de bevestiging naar het buigbeen geleid
■ Het buigbeen moet voor elk aftakkend of van richting veranderend stuk leidingdeel berekend worden
■ Bij een lang buigbeen kan de buisgeleiding optioneel met een
pendelophanging worden uitgevoerd
DS
F
G
LA
leidinglengte
fixatiebeugel
geleidende beugel
lengteverandering
2.2.2
Vaste beugels / fixatiepunt
De vaste beugels definiëren de fixatiepunten van de leidingen en
sturen de uitzetting in de juiste richting.
2.2.3
Geleidende beugels
De geleidende beugels voorkomen dat de leiding bij thermische
lengteverandering opzij uitwijkt en ze dragen het gewicht van de
met water gevulde leiding.
634
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Ontwerp - Montage met buigbeen
2.2.4
Bepalen van de buigbeenlengte
Op de eerste plaats dient de lengteverandering als gevolg van het
temperatuurverschil bepaald te worden.
100
L=
6
L=
5
L=
4
L=
3
L=2
L=1
90
L=
7
8
9
L=
L=
80
70
60
50
40
t [°C]
30
Geberit PE
α = 0.17 mm²/ m°C
20
10
4.1
0
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
L [cm]
Afbeelding 593: Bepaling van de lengteverandering bij PE
Voorbeeld:
1. Gevraagd: lengteverandering ΔL
2. Gegeven:
Temp. max = 80 ºC
Temp. montage = 20 ºC
Temp. verschil Δt = 60 ºC
Buislengte DS = 4 m, d = 110 mm
3. Oplossing: ΔL = 4,1 cm
Technisch handboek 2015
635
Geberit PE
Ontwerp - Montage met buigbeen
Afhankelijk van de gevonden lengteverandering ΔL kan in de volgende grafiek de buigbeenlengte worden afgelezen.
diameter-Ø
32 40
40
80
50-63
75 90
110 125
140 160
200
180
200
250
315
20
18
16
14
12
10
Lengte verandering Δ L in cm
8
6
4,1
4
2
0
20
60 67
100
120
Lengte van het buigbeen B5 volgens de formule B5 = ca. 10 x
140
160
Δ L x d in cm
Afbeelding 594: Bepaling van buigbenen bij PE
Voorbeeld:
1. Gevraagd: lengte BS (buigbeen)
2. Gegeven: lengteverandering ΔL = 4,1 cm
bij buisdiameter d = 110 mm
3. Oplossing:
636
BS = 10 ⋅ 4,1 cm ⋅ 11 cm = 67cm
Technisch handboek 2015
220
240
260
280
Geberit PE
Ontwerp - Montage met buigbeen
2.2.5
Beugelafstanden voor PE80 systemen
uitgevoerd met buigbenen
Tabel 269:Beugelafstanden zonder gebruik van metalen draagschalen
Buis d
Beugelafstanden voor PE80 systemen uitgevoerd met buigbenen.
De beugelafstanden bij systemen, uitgevoerd met buigbenen is
gelijk aan het systeem met expansiemoffen.
Beugelafstand RA
≤ d 75 mm
0,8 m
≥ d 90 mm
10 × d (max. 2,0 m)
Tabel 270:Beugelafstanden met gebruik van metalen draagschalen
Stuurpunt bevestiging aan het plafond
Buis d
Beugelafstand RA
≤ d 75 mm
1,0 m
≥ d 90 mm
15 × d (max 2,9 m)
L
L
Tabel 271:Fixatie van beugels bij stuurpunten buigbenen; montage aan het plafond
Diameter
Plafondafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
DN 200
DN 250
DN 300
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
ø 200
ø 250
ø 315
10
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
–
–
–
–
20
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
1"
1"
1"
30
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
2“
40
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1 1/4"
1 1/4"
2“
50
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
1 1/2“
2“
60
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
3/4"
1"
1 1/4"
1 1/4"
2“
2“
DN 300
Let op! L = afstand hart buis - wand/plafond
Stuurpunt bevestiging aan de wand
L
L
Tabel 272:Fixatie van beugels bij stuurpunten buigbenen; montage verticaal aan de wand
Diameter
Wandafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
DN 200
DN 250
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
ø 200
ø 250
ø 315
10
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
–
–
–
–
20
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1“
1 1/4"
1 1/4"
30
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1“
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
40
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1“
1“
1 1/4"
1 1/2“
2“
50
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1“
1“
1 1/4"
1 1/2“
2“
2“
60
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
3/4"
1“
1“
1 1/4"
1 1/2“
2“
–
Technisch handboek 2015
637
Geberit PE
Ontwerp - Montage met buigbeen
Geleidepunt bevestiging aan het plafond
L
Tabel 273:Fixatie van beugels bij geleidende punten; montage aan het plafond
Diameter
Plafondafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
DN 200
DN 250
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
ø 200
ø 250
ø 315
10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
–
–
–
–
20
M10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
1“
1“
1“
30
M10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
1/2"
1“
1“
1“
40
M10
M10
M10
M10
M10
M10
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
50
M10
M10
M10
M10
M10
1/2"
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
60
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
DN 300
Let op! L = afstand hart buis- wand/plafond
Geleidepunt bevestiging aan de wand
L
Tabel 274:Fixatie van beugels bij geleidende punten; montage verticaal aan de wand
Diameter
Wandafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
DN 200
DN 250
DN 300
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
ø 200
ø 250
ø 315
10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
M10
–
–
–
–
20
M10
M10
M10
M10
M10
M10
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
30
M10
M10
M10
M10
M10
1/2"
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
40
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
50
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
60
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1“
1“
1“
i
638
Opmerking
De donker gearceerde maatvoering is verkrijgbaar bij Geberit. Overige beugels zijn regulier in de markt verkrijgbaar.
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Ontwerp - Expansiemof
2.3
Expansiemof
Horizontaal gemonteerde expansiemoffen mogen alleen in een vuilwaterafvoersysteem worden gemonteerd. In een Pluvia hemelwaterafvoersysteem zijn horizontale expansiemoffen niet toegestaan.
De expansiemof dient aan de mofzijde gefixeerd te worden d.m.v.
een beugel. De beugel dient zodanig aangebracht te worden dat er
geen schuivende beweging mogelijk is tussen beugel en expansiemof. expansiemoffen niet toegestaan.
2.3.1
Krachten bij montage en functie van
expansiemoffen
Om een goede beugelbevestiging op de expansiemof mogelijk te
maken, is het toepassen van een elektrolasmof of elektrolasband
noodzakelijk. De expansiemof 110 mm is voorzien van een voorgevormde beurgeluitsparing. De expansie van leidingen verzoorzaakt
in de expansiemof een schuifweerstand. Deze schuifweerstand
dient via de beugelbevestiging door de bouwkundige ondergrond
opgenomen te worden.
Tabel 275:Krachten bij montage en functie van de expansiemof
Diameter
Montage-kracht in N
Schuifweer-stand in
werking in N
40-63
200
100
75
250
120
90
300
200
110
400
300
125
550
400
160
800
700
200
1 200
1 000
250
1 800
1 500
315
2 600
2 200
Afbeelding 596: Met metalen draagschalen
B
F
G
L
RA
T
Metalen klemband
Fixatiebeugel
Geleidende beugel
Expansiemof
Beugelafstand
Draagschaal
Tabel 277:Beugelafstanden met gebruik van draagschalen
Buis d
Beugelafstand RA
≤ d 75 mm
1,0 m
RA*
0.5 m
≥ d 90 mm
15 × d, max. 2,90 m
7,5 x d, max. 1,5 m
Tussen de beugels dienen op ca. 50 cm afstand klembandjes te
worden aangebracht.
Bij buistemperaturen vanaf 70 °C dienen altijd metalen draagschalen toegepast te worden tegen het mogelijk doorbuigen van de
afvoerleidingen. De klemband moeten in dat geval temperatuurbestendig (van metaal) zijn.
2.3.3
Montage expansiemoffen verticaal
Montagekracht is die kracht die noodzakelijk is om de buis bij de
montage in de expansiemof te schuiven.
Schuifweerstand is de kracht, die de expansiemof moet kunnen
weerstaan veroorzaakt door temperatuurverschillen, van de buis in
een bedrijfssituatie.
2.3.2
Montage met expansiemof horizontaal
Afbeelding 595: Zonder metalen draagschalen
F
G
L
RA
Fixatiebeugel
Geleidende beugel
Expansiemof
Beugelafstand
Afbeelding 597: Verticale montage standleidingen
F
G
L
RA
Tabel 276:Beugelafstanden zonder gebruik van metalen draagschalen
Fixatiebeugel
Geleidende beugel
Expansiemof
Beugelafstand max. 3 meter
Beugelafstand RA
RA*
Tabel 278:Beugelafstanden bij montage expansiemoffen
verticaal
≤ d 75 mm
0,8 m
0,4 m
Buis d
≥ d 90 mm
10 × d, max. 2 meter
5 x d, max. 1 m
≤ d 75 mm
1,0 m
≥ d 90 mm
15 × d, max. 3 m
Buis d
Technisch handboek 2015
Beugelafstand RA
639
Geberit PE
Ontwerp - Expansiemof
L
F
G
L
F
Afbeelding 598: Hemelwaterafvoer aansluitleiding
F
G
L
Afbeelding 600: Voorbeeld B
Fixatiebeugel
Geleidende beugel
Expansiemof
L
F
G
De hemelwaterafvoer aansluiting mag niet belast worden met druken trekkrachten veroorzaakt door de aansluitleiding.
Expansiemof
Fixatiebeugel
Geleidende beugel
Toepassingsvoorbeelden
De expansiemof met de vaste beugel werkt als fixpunt.
De thermisch veroorzaakte lengteverandering van de valleiding
wordt bij deze plaatsingen gedwongen naar de expansiemof geleid.
Hemelwatervalleiding:
Verticale inbouw
Valleiding met aansluitleidingen:
2.3.4
Fixatiebeugel bevestiging expansiemof
De keuze van de bevestigingsconstructie van de fixatiebeugel aan
de wand is afhankelijk van de afstand L gemeten ten aanzien van
middellijn buis.
L
G
F
G
L
G
F
Afbeelding 599: Voorbeeld A
L
F
G
Expansiemof
Fixpunt
Geleidende beugel
De aftakking is in het plafond ingestort en werkt daardoor als fixpunt.
640
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Ontwerp - Expansiemof
Expansiemof bevestiging aan het plafond
L
Afbeelding 601: Fixatiebeugel
Let op! L = afstand hart buis - wand / plafond
Tabel 279:Fixatie van beugels bij expansiemoffen; bevestiging aan het plafond
Diameter
Plafondafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
DN 200
DN 250
DN 300
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
ø 200
ø 250
ø 315
10
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
–
–
–
–
20
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
1"
1"
1"
30
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
2“
40
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1 1/4"
1 1/4"
2“
50
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
1 1/2“
2“
60
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
3/4"
1"
1 1/4"
1 1/4"
2“
2“
DN 300
Let op! L = afstand hart buis - wand/plafond
Expansiemof bevestiging aan de wand
L
Tabel 280:Fixatie van beugels bij expansiemoffen; bevestiging aan de wand
Wandafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
Diameter
DN 125
DN 150
DN 200
DN 250
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
ø 200
ø 250
ø 315
10
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
–
–
–
–
20
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1“
1 1/4"
1 1/4"
30
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
40
1/2"
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
1 1/2“
2“
50
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
1 1/2“
2“
2“
60
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
1 1/2“
2“
–
i
Opmerking
De donker gearceerde maatvoering is verkrijgbaar bij Geberit. Overige beugels zijn regulier in de markt verkrijgbaar. Zie voor
montage draadstang geleidende punt tabel 7 en 8.
Technisch handboek 2015
641
Geberit PE
Ontwerp - Starre montage
2.4
Starre montage
Starre montage is het bevestigen van een leiding, waarbij de expansie en krimpkrachten door de bevestiging wordt overgenomen c.q.
verhinderd.
■ Starre montage is zinvol tot 160 mm. Bij grotere diameters ontstaan zeer grote krachten.
■ Starre beugelbevestigingspunten moeten zeer stabiel zijn en
ook als zondanig aan leiding en bouwwerk worden bevestigd.
Maximale afstand tussen de beugels is 6 m en bij elke aftakking
moet een starre beugel geplaatst worden.
■ Bij starre montage dient de leiding ondersteunt te worden door
metalen draagschalen. Een uitzondering hierop is de combinatie
met een metalen hulpdraagprofiel.
■ Bij het volledig instorten van leidingen dient iedere 6 meter de
leiding in het beton gefixeerd te worden middels een elektrolasmof of elektrolasband.
Afbeelding 605: Uitvoering met 2 elektromoffen
De krachten die ontstaan bij starre montage zijn groot, zie tabel 284
„Expansie en trekkrachten bij ingestortte of star gemonteerde PE
leidingen“ op pagina 644. De bevestigingsconstructie van de
beugels dient derhalve zeer stabiel te zijn.
Afbeelding 602: Starre montage met draagschalen
B
G
RA
SB
T
1
2
Metalen klemband
geleidende beugel
beugelafstand
star bevestigingspunt
draagschaal
fixatiepunt
ingemetseld fixatiepunt
Tabel 281:Beugelafstand met draagschaal
Buis d
Beugelafstand RA
≤ d 75 mm
1,0 m
≥ d 90 mm
15 × d (max 2,9 m)
2.4.1
Uitvoering van de starre bevestigingen
Afbeelding 603: Uitvoering met elektrolasband
Afbeelding 604: Uitvoering met dubbele kraagbus
642
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Ontwerp - Starre montage
Starre bevestiging aan het plafond
L
L
Tabel 282:Draadstang/buis per diameter foor starre bevestiging aan het plafond
Plafondafstand
L (cm)
DN 40
Diameter
ø 40
ø 50
ø 63
10
3/4"
1"
1"
20
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
1 1/2"
2"
–
–
–
30
1 1/4"
1 1/2"
2"
2"
–
–
–
–
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
1"
1 1/4"
1 1/2"
2"
–
40
1 1/2"
2"
2"
2"
–
–
–
–
50
2"
2"
-
–
–
–
–
–
60
2"
2"
–
–
–
–
–
–
Let op! L = afstand hart buis - wand/plafond
Starre bevestiging aan de wand
L
L
Tabel 283:Draadstang/buis per diameter voor starre bevestiging aan de wand
Wandafstand
L (cm)
DN 40
DN 50
DN 60
DN 70
DN 90
DN 100
DN 125
DN 150
ø 40
ø 50
ø 63
ø 75
ø 90
ø 110
ø 125
ø 160
10
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
–
20
3/4"
3/4"
1"
1"
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
–
30
1"
1"
1"
1 1/4"
1 1/4"
2"
2"
–
40
1"
1"
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
2"
–
–
50
1"
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
2"
2"
–
–
60
1 1/4"
1 1/4"
1 1/2"
1 1/2"
2"
–
–
–
i
Diameter
Opmerking
De donker gearceerde maatvoering is verkrijgbaar bij Geberit. Overige beugels zijn regulier in de markt verkrijgbaar.
Technisch handboek 2015
643
Geberit PE
Ontwerp - Starre montage
Tabel 284:Expansie en trekkrachten bij ingestortte of star gemonteerde PE leidingen
Leidingdiameter
Buismateriaal oppervlak Temperatuurverschil
ca. +20 °C tot +90 °C
ca. +20 °C tot -20 °C
d
cm2
P(N)
P(N)
40
3,5
850
2210
50
4,4
1050
2770
5,0
56
1250
3150
63
5,8
1400
3650
75
6,8
1700
4280
90
9,5
2400
5980
110
14
3500
8820
125
18,5
4600
11650
160
29,6
7400
18650
200
37,7
9400
23750
250
59,5
14900
37500
315
93,9
23500
59150
2.4.3
Uitvoering bij ingestorte leidingen
Beugelafstand RA, starre montage met halfschalen
40 t/m 75
= 1,00 h.o.h
90 t/m 315
= 15 x D, max. 2,90 meter
De leiding moet over de totale lengte ondersteund worden door
middel van een halfschaal die om de 50 cm aan de buis bevestigd
wordt om uitbuigen te voorkomen. Iedere beugel op ca. 6 meter
afstand uitvoeren als vastpunt. De bevestigingsconstructie tussen
vastpuntbeugel en plafond/wand moet voldoen aan tabel "draadstang per diameter voor starre beugels". Voor de overige beugelbevestigingen kan worden volstaan met een 1/2” draadstang ter
voorkoming van het krom trekken van de buis.
Afbeelding 606: Uitvoering met elektrolasmof
1
Elektrolasmof
Verlopende T-stukken (met kleinere aftakkingen t.o.v. een grotere
verzamel of standleiding) moet d.m.v. een elektrolasmof of
-lasband op de doorgaande hoofdleiding beschermd worden
(tegen het mogelijk afschuiven van de aftakking).
Let op! T-stukken moeten aan één aansluiteinde worden voorzien
van een star bevestigingspunt.
2.4.2
Ingestorte leidingen
Bij gelaste en geheel ingestorte leidingen wordt de uitzetting bij
verwarming en de krimp bij afkoeling opgenomen door Geberit PE
dankzij de grote elasticiteit in het materiaal zelf. De krachten die bij
een verhinderde uitzetting optreden, zijn bij de grote diameter aanzienlijk. Tegen deze krachten moeten de fittingen alleen bestand
zijn, aangezien de buis niet aan het beton hecht. De fittingen
moeten daarom compact ingestort worden.
■ Gereduceerde aftakkingen moeten door het inbouwen van elektrolasmoffen of kraagbussen tegen afschuiven worden
beschermd
■ De fittingen moeten compact ingestort worden
■ De verbindingen moeten met spiegellassen of met elektrolasmoffen worden ingevoerd (trekvast)
■ Geberit PE buizen en fittingen moeten zo worden ingebouwd dat
ze bij het instorten in positie worden gehouden, bijvoorbeeld
door bevestiging aan de bekisting of het betonijzer
644
Afbeelding 607: Uitvoering met steekmof en kraagbus
1
2
Steekmof
Kraagbus
Als een steekmof ingestort wordt, dient bij leidingen langer dan
2 meter een star bevestigingspunt toegepast te worden. Dit kan
een kraagbus, elektrolasmof of elektrolasband zijn. De steekmof
dichting dient afgeschermd te worden tegen het binnendringen van
cementvocht.
Om contactgeluid van het medium via de PE leiding aan het beton
te voorkomen, kan gebruik gemaakt worden van isolatieband van
PE schuim of wikkelbandage (zie assortimentshandboek).
Bij een dampdichte constructie, bijvoorbeeld door het diep genoeg
in te storten in beton, zal geen condensvorming ontstaan.
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Ontwerp - Buitenriolering
Vloerdoorvoeringen als fixatiepunt
Tussen de beugels dienen op ca. 50 cm afstand klembandjes te
worden aangebracht. Bij buistemperaturen vanaf 70 °C dienen altijd
metalen draagschalen toegepast te worden tegen het mogelijk in
dat geval temperatuurbestendig zijn.
Voor systemen boven de 70°C kan de montagetijd drastisch
verkort worden indien het PluviaFix beugelsysteem in combinatie
met draagschalen wordt toegepast. De expansie worden opgesloten en expansiekrachten overgedragen aan het draagbuisprofiel.
Indien de halfschaal regelmatig wordt onderbroken, is een extra
beugel eenvoudig te plaatsen. Het PluviaFix beugelsysteem hoeft
maar iedere 2,5 meter aan de constructie opgehangen te worden.
Afbeelding 608: Uitvoering met kraagbus
1
Kraagbus
2.5
Buitenriolering
Geberit PE leidingen gelegd volgens onderstaande richtlijnen
kunnen zonder bezwaar in het algemeen tot 6 meter diepte aangebracht worden.
Afbeelding 609: Uitvoering met gelijkzijdig T-stuk (verlopende Tstukken moeten verankerd worden)
1
Gelijkzijdig T-stuk
Specifieke kenmerken
Eigenschappen van Geberit PE:
Indien een ingestortte rechte buis als fixatiepunt gebruikt wordt,
dient de buis verankerd te worden d.m.v. een kraagbus of elektrolasmof omdat anders de buis doorslipt. Verlopende T-stukken (met
kleinere aftakkingen t.o.v. een grotere verzamel of standleiding)
moet d.m.v. een elektrolasmof of -lasband op de doorgaande
hoofdleiding beschermd worden (tegen het mogelijk afschuiven
van de aftakking).
In welke mate speelt de buislengte een rol bij de te verwachten
kracht?
De leidinglengte bij vrijbewegende leidingen, is een hoofdfactor
voor de te verwachten lengteverandering. Als de uitzetting wordt
verhinderd, dient ieder stukje materiaal de kracht te kunnen opnemen. De lengte van de leiding speelt in dit geval geen rol. Wel het
materiaaloppervlak van de buisdoorsnede.
2.4.4
2.5.1
1. Waterdichtheid
Leidingen gelegd in de grond dienen uit milieustandpunt absoluut waterdicht te zijn. Geberit geeft deze garantie.
2. Chemische bestendigheid
Geberit is niet alleen bestendig tegen agressieve vloeistoffen,
maar ook tegen agressieve grond.
3. Flexibiliteit
Geberit PE kan zonder problemen grond- inklinkingen opvangen, zonder gevaar van breuk.
4. Vorstbestendigheid
Jarenlange toepassing o.a. in Scandinavië, heeft aangetoond
dat Geberit PE uitstekend in bevroren grond voldoet. Het toepassingsgebied loopt van -40°C tot +100°C.
5. Afvoerleidingen in de grond
Afvoerleidingen in de grond worden niet alleen aan de binnenzijde belast, maar eveneens aan de buitenzijde.
Afvoerleidingen met hoge temperaturen
Als maximaal ongeschaalde leidingdeel mag een lengte aangehouden worden van een halve meter met aan weerszijde direct een
beugel.
Er dienen metalen (=temperatuurbestendige) klembandjes aangebracht worden.
Afbeelding 611: Invloeden van binnen uit en van buitenaf op de buis
1
2
3
zuurtegraad van de grond
dwaalstromen
afvalwater
Afbeelding 610: met metalen draagschalen
B
F
G
F
RA
T
Klembandje
Fixatiebeugel
Gleidende beugel
Expansiemof
Beugelafstand
Draagschaal
Tabel 285:Beugelafstanden met gebruik van draagschalen
Buis d
Beugelafstand RA
≤ d 75 mm
1,0 m
≥ d 90 mm
15 × d (max 2.9 m)
Technisch handboek 2015
645
Geberit PE
Ontwerp - Buitenriolering
Montage richtlijnen
Leidingen in grondsleuven
Wanneer men PE buizen in de grondsleuven legt moet men de volgende punten in acht nemen:
■ De buis moet op een vorstvrije diepte gelegd worden.
■ De sleuf moet zo smal mogelijk gehouden worden, daar hiervan
de krachten die op de buis gaan drukken afhankelijk zijn en
eveneens de vastheid van de vulling.
■ De buis moet over haar totale lengte op het zandbed rusten.
■ De bedding mag de buis niet kunnen beschadigen.
Vulling
De vulling en verdichting moet goed verzorgd worden, vooral in de
zones 1 en 2 van afbeelding 34.
De verdichting beïnvloedt grotendeels de verdeling van de druk die
op de buis wordt uitgeoefend.
Afbeelding 613: Toepassing expansiemof in de grond
A
E
LB
de
maximale insteekdiepte
insteekdiepte
maximale buislengte
buitendiameter buis
Aansluiting binnenhuisriolering op de buitenriolering
Indien geen grondinklinking is te verwachten, kan de leiding zonder
speciale voorzorgen aangesloten worden.
Wanneer een grondinklinking is te verwachten, kan een van de volgende oplossingen uitkomst bieden:
Oplossing 1:
Binnen
B
Afbeelding 612: Leidingen in sleuven
1
2
3
4
A
Expansiemof
(volledig ingestoken)
zandbed
zandvulling
vulling
terrein
Expansiemof
(volledig ingestoken)
Buiten
Afbeelding 614: Oplossing 1: compensatie grondinklinking
Expansie van leidingen
Leidingen in de grond gelegd, zijn in het algemeen niet onderhevig
aan grote temperatuurverschillen. Als verbinding kan de spiegellas
en elektrolas worden aanbevolen.
Speciaal in die gevallen waarbij een geringe expansiewerking is te
verwachten, kan tevens de expansiemof toegepast worden. Omdat
de temperatuurverschillen klein zijn en de insteekdiepte van de mof
zeer groot is, kan per mof een langer leidingstuk worden aangesloten, t.o.v. binnenhuisriolering. Zie onderstaande tabel en afbeelding.
Grondklinking is zeer goed te compenseren d.m.v. een expansiemof. De leiding moet bij de montage geheel worden ingeschoven.
Doordat punt B zakt t.o.v. A, wordt de afstand A - B langer. Deze
lengtevermeerdering mag maximaal 10 cm bedragen.
Tabel 286:Toepassing expansiemof in de grond
diameter
maximale
maximale
insteekdiepte
insteek-diepte buislengte LB E
A
110 mm
140 mm
15 m
130 mm
125
140
15
130
160
140
15
130
200
220
20
230
250
220
20
230
315
220
20
230
646
Voorbeeld:
Afstand A - B
= L = 100 cm
max. toegestaan
= L + 10 cm = 110 cm
max. grondzakking
Technisch handboek 2015
=
2
2
110 – 100 = 45, 8cm
Geberit PE
Ontwerp - Buitenriolering
Oplossing 2:
diameter-Ø
32 40
40
80
50-63
75 90
110 125
140 160
200
180
200
250
315
20
18
16
15
14
12
10
Lengte verandering Δ L in cm
8
6
4
2
0
20
60
100
120 128 140
Lengte van het buigbeen B5 volgens de formule B5 = ca. 10 x
160
220
240
260
280
Δ L x d in cm
Afbeelding 615: Bepaling van buigbenen bij PE
Voorbeeld berekening buigbeen BS:
Aanhoudende grondzakking 15 cm.
D = diam. 110 mm.
Volgens de grafiek is BS 130 cm.
BS = 10 ⋅ ΔL ⋅ d
BS = 10 ⋅ 0, 15 ⋅ 0, 110
BS =1,28 m
BS = 128 cm
Technisch handboek 2015
647
Geberit PE
Montage - Verbindingen
3
Montage
3.1
Verbindingen
Geberit PE80 en Silent-db20 zijn niet verlijmbaar. Verbindingen
kunnen worden gemaakt d.m.v.
■
■
■
■
■
■
■
spiegellassen
elektrolassen
klemkoppeling
expansiemoffen
flensverbinding
krimpmofverbindingen
schroefkoppeling
Samenvoegen
Als de lasril voldoende dik is, dienen de beide delen, direct samengevoegd en axiaal uitgericht te worden.
Daarna dienen beide delen onder druk gehouden te worden, totdat
de lasril niet meer vervormbaar is.
Tabel 287:Richtwaarde voor de lasdruk
In de verbindingstechniek wordt onderscheid gemaakt in:
1.
a)
b)
c)
d)
2.
a)
b)
c)
d)
e)
Trekvaste verbindingen
spiegellas
elektrolas
schroefkoppeling met kraagbus
flensverbinding
Niet trekvaste verbindingen
klemkoppeling
expansiemof
schroefkoppeling zonder kraagbus
krimpmofverbinding
steekmof
3.1.1
d
N
d
N
40
60
110
220
50
70
125
280
56
80
160
450
63
90
200
570
75
100
250
900
90
150
315
1400
Afbeelding 617: Samenvoegmal toepasbaar tot en met diameter
75 mm
Spiegellasverbinding
Verwerking
Montageregels:
■ haakse lasvlakken
■ schone lasspiegel
■ lasspiegeltemperatuur: 230 ºC
■ schone buisuiteinden
■ lasdruk
■ omgevingstemperatuur -10ºC tot +40 ºC
Het maken van een spiegellas gaat het eenvoudigst door gebruik te
maken van de Geberit lasmachine.
Tabel 288:Richtwaarden voor spiegellassen van PE bij 20°C
Tot en met diameter 63 mm kan met de hand gelast worden. Vanaf
diameter 75 mm wordt het gebruik van de Geberit lasmachine aanbevolen.
Vuistregel voor de praktijk
De lasnaad ca. ½ dikte van de buis wanddikte.
ca. 2 mm
4,3
DN 100
Afbeelding 616: Lasnaad
Buis
Lengte
toegift per
slasnaad
Aanwarmtijd Las- en afkoeltijd Lasdruk
ø
cm
sec
min
N
32
0,3
40
3
50
40
0,3
40
3
60
50
0,3
40
3
70
56
0,3
40
3
80
63
0,3
40
3
90
75
0,3
40
4
100
90
0,4
50
5
150
110
0,5
65
5
220
125
0,5
70
5
280
160
0,7
90
5
450
200
0,7
100
5
570
200*
0,8
110
5,5
700
250
0,8
110
5
900
Lasmethode
250*
0,9
120
6
1 100
315
1,0
140
6
1 400
Aanwarmen
Lasdelen licht tegen de spiegel drukken, als lasril zichtbaar wordt,
alleen nog vasthouden, zodat de delen gelijkmatig aangewarmd
kunnen worden.
315*
1,1
150
7
1 750
648
* Buis: SDR26 /PN 4 met dikke wand
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Montage - Verbindingen
3.1.2
i
Opmerking
Richtwaarden voor het lassen wijken af bij lagere
omgevingstemperaturen en/of blootstelling aan wind
Met spiegellasmachine
1.
Elektrolasverbinding
Bij een buisdiameter van 40 - 160 mm wordt een elektrolasmof
gebruikt voor de verbinding.
Bij een buisdiameter van 200 - 315 mm wordt een thermomof
gebruikt om een verbinding te maken.
Elektrolasmof 40 - 160 mm verbindin
Inspannen, schaven en uitlijnen
De buizen haaks afsnijden.
2.
Oxidatielaag van PE uitwendig verwijderen met
schraper of mes.
125
90
50 110
63
75
1.
160
TYP 84
MEDIA
MASCH
2.
. NR.
Aanwarmen, bij het begin met geringe druk, daarna
drukloos
3.5 cm
Insteekdiepte van 3 cm aftekenen.
4.
Na het aansluiten van het elektrolasapparaat kan
het lassen gestart worden.
5.
Bij het bereiken van de juiste temperatuur schijnt de
gele lasindicator.
125
90
50 110
63
75
3.
160
TYP 84
MEDIA
. NR.
MASCH
3.
Lassen, spiegel verwijderen en beide delen direct
samenvoegen
125
90
5063 110
75
160
TYP 84
MEDIA
. NR.
MASCH
4.
Drukopbouw en afkoeling, voldoende tijd
nemen
125
90
5063 110
75
160
TYP 84
MEDIA
. NR.
MASCH
i
Opmerking
Vuil, vocht en niet verwijderde oxidatiehuid veroorzaken
een niet juiste verbinding terwijl de gele lasindiactor dan
alsnog verschijnt.
Technisch handboek 2015
649
Geberit PE
Montage - Verbindingen
Thermolasmof 200 - 315 mm
Lassen in de buitenlucht
Geberit PE 80 buizen en hulpstukken met de diameters 200, 250 en
315 mm kunnen met de zogenoemde Thermolasmoffen elektrisch
gelast worden.
Lassen uitgevoerd in de buitenlucht, zodanig uitvoeren dat een
sterke afkoeling door wind wordt vermeden. Dit geldt ook voor
tocht in de buis.
Lasvoorbereiding:
■ buisuiteinden haaks afsnijden
■ oxidatielaag van PE uitwendig verwijderen met schraper of mes
■ bramen verwijderen
■ insteekdiepte markeren: 7,5 cm
Tabel 289:Lastijd voor thermomoffen
Omgevingstemperaturen
ø
-10 °C
0 °C
+10 °C
+20 °C
200
8 -10 min
7-9 min
6-8 min
5-7 min
250
8 -10 min
7-9 min
6-8 min
5-7 min
315
8 -10 min
7-9 min
6-8 min
5-7 min
Gebruik van scheidingstrafo’s en stroom aggregaten
Indien een scheidingstrafo noodzakelijk is bij bijvoorbeeld een
vochtige omgeving, dient deze minimaal een vermogen te hebben
van 2,5 kW. De vereiste minimale spanning op de thermolasmoffen
is 200 Volt.
3.1.3
Expansiemof
Expansiemof bij PE80
De expansiemof is toegestaan voor een maximale buislengte van 6
meter.
Afbeelding 618: Ovaliteit van lasdelen
Tabel 290:Ovaliteit van lasdelen
ø
A=g-k
200
4 mm
250
5 mm
315
6 mm
De insteekdiepte is afhankelijk van de omgevingstemperatuur.
Bij grotere ovaliteit dient een centreerklem gebruikt te worden (zie
af-beelding 32).
10.5 cm
20 °C
20° 0°
≤6m
Afbeelding 620: Bij 20 ºC op het ogenblik van montage bedraagt de
in-steekdiepte 10,5 cm
8 cm
0 °C
Afbeelding 619: Centreerklem
20° 0°
≤6m
Let op! De centreerklemmen moeten minimaal 15 minuten na de las
bevestigd blijven.
Afbeelding 621: Bij 0 ºC bedraagt de insteekdiepte slechts 8 cm
15 - 30
Afbeelding 622: De buiseinde moet gelijkmatig afgeschuind
worden onder een hoek van circa 15º en ingesmeerd worden met glijmiddel
650
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Montage - Verbindingen
3.1.4
Steekmof (PE80)
Steekmoffen zijn niet trekvast. Het buisinsteekgedeelte aanschuinen en de O-ring invetten.
Afbeelding 623: Steekmof
Montage van steekmoffen is gelijk aan de werkwijze bij de expansiemoffen.
Let op! De buiseinde dient geheel in de steekmof geschoven te
worden.
Een steekmof niet gebruiken als expansiemof.
3.1.5
Afbeelding 625: Montage met krimpmof
Schroefkoppeling
Schroefkoppelingen tot 2 meter buislengte zonder kraagbus en
boven 2 meter buislengte met kraagbus monteren in verband met
de trek-vastheid van de verbinding.
Afbeelding 626: Vanaf Ø 125 mm twee branders gebruiken
3.1.7
Flens
Afbeelding 624: Schroefkoppeling en kraagbus
3.1.6
Krimpmof
1
1
2
2
Vlakke dichting (AB)
O-ring (AB1)
di
Flens montiere
AB
h1
H
h
K
1.
Losse flens over lasflens schuiven
2.
Lasflens aan buis of hulpstuk lassen
3.
Dichting aanbrengen
4.
Bouten vastschroeven (altijd diagonaal)
d
Technisch handboek 2015
651
Geberit PE
Montage - Overgang op ander materiaal
3.2
Overgang op ander materiaal
3.2.1
Buis- en overgangsklemkoppelingen
Tabel 291:Buis uitwendige diameter d, diverse materialen
Geberit PE
d
50
56
63
75
90
110
125
160
Geberit Silent-db20
d
–
56
63
75
90
110
–
–
Gietijzer
d
–
58
68
89
110
–
160
Staal
d
48,3
54
60,3/64
76,1
83/88,9
106/108/114,3
–
152/159/168.3
Eterniet
d
–
63
–
84
96
116
–
168
PVC/PP
d
50
-
63
75
90
110
125
160
Tabel 292:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 48-68
d
48–50
54–56
56–58
60.3
63–64
68
75–76
48–50
54–56
56–58
60-63
63–64
68
359.424.00.1
359.454.00.1
–
–
–
–
–
–
359.424.00.1
359.455.00.1
–
–
–
359.427.00.1
359.455.00.1
–
–
359.426.00.1
359.455.00.1
–
–
–
–
–
–
–
359.428.00.1
359.456.00.1
–
–
–
–
359.429.00.1
359.456.00.1
359.430.00.1
359.456.00.1
–
359.427.00.1
359.455.00.1
–
–
359.430.00.1
359.456.00.1
–
–
–
–
–
–
359.432.00.1
359.457.00.1
Tabel 293:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 75-96
d
75–76
78
83–84
89–90
96
68
359.432.00.1
359.457.00.1
–
–
–
–
359.433.00.1
359.457.00.1
359.434.00.1
359.457.00.1
359.435.00.1
359.457.00.1
359.436.00.1
359.457.00.1 (d 75)
359.458.00.1 (d 90)
–
78
359.434.00.1
359.457.00.1
–
–
–
–
83–84
359.435.00.1
359.457.00.1
–
–
359.437.00.1
359.458.00.1
–
89–90
359.436.00.1
359.457.00.1 (d 75)
359.458.00.1 (d 90)
–
359.437.00.1
359.458.00.1
359.438.00.1
359.458.00.1
359.439.00.1
359.458.00.1
–
–
–
359.439.00.1
359.458.00.1
–
75–76
96
Tabel 294:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 106–141
d
106
108–110
114–116
125
131–135
140–141
652
106
108–110
–
359.440.00.1
359.459.00.1
359.440.00.1
359.459.00.1
359.441.00.1
359.459.00.1
–
114–116
125
131–135
–
–
359.442.00.1
359.459.00.1
–
–
359.442.00.1
359.459.00.1
–
–
–
–
–
–
359.433.00.1
359.462.00.1
359.444.00.1
359.462.00.1
–
–
–
359.444.00.1
359.462.00.1
359.446.00.1
–
–
–
359.445.00.1
359.462.00.1 (d 125)
–
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Montage - Verwerking
Tabel 295:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 152–326
d
152
159–160
168
152
159–160
168
–
359.448.00.1
359.464.00.1
–
359.448.00.1
359.464.00.1
359.449.00.1
359.464.00.1
359.450.00.1
359.464.00.1
–
359.450.00.1
359.464.00.1
–
Voorbeeld:
Overgangsklemkoppeling Geberit PE d 75 naar gietijzer DN80
1. Uitwendige diameter, zie tabel 291 „Buis uitwendige diameter d, diverse materialen“ op pagina 652.
Geberit PE d 75 = 75 mm
Gietijzer DN 80 = 90 mm
2. Klemkoppeling en steunring, zie tabel 293 „Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d
75-96“ op pagina 652.
Klemkoppeling artikelnummer 359.436.00.1
Steunring artikelnummer 359.457.00.1
3.3
Verwerking
5.
Verbinding uitvoeren met Geberit klemkoppeling
(artikelnummer: 359.4xx.00.1)
1.
Buis met buisafsnijder haaks afsnijden
2.
Uiteinden schoonmaken
Buisuiteinden tot de aanslag in de manchet steken en de insteekdiepte controleren.
Steunringen bij PE noodzakelijk, niet bij
Silent-db20.
PE
6.
Schroeven aandraaien (draaikracht 4.0 - 4.5 Nm)
5mm
3.
Niet aanschuinen of invetten
4.
Insteekdiepte van de koppeling aftekenen
Technisch handboek 2015
653
Geberit PE
Montage - Verwerking
3.3.1
Geberit PE naar Gietijzer SML
3.3.4
Andere overgangen
Overgangen naar andere materialen moeten gefixeerd worden
door een beugel.
1
d
3.3.5
2
Aansluiting buis in buisverbinding
Door middel van een gummilippenring kan een verbinding buis in
buis gemaakt worden.
3
4
1
2
3
4
Geberit PE
Steunring
Koppeling
SML buis
3.3.2
Geberit PE naar staal
1
d
2
di
d
Afbeelding 627: Gummilippenring
Tabel 296:Gummilippenring voor buis in buis verbinding
Buis
Inwendige dia- Uitwendige diameter buis d1 meter aansluit d
Art.nr.
50/32
44
32
152.682.00.1
50/40
44
40
152.796.00.1
56/32
50
32
152.689.00.1
56/40
50
40
152.690.00.1
63/32
57
32
152.691.00.1
63/40
57
40
152.692.00.1
63/50
57
50
152.693.00.1
75/50
69
50
152.694.00.1
3
3.3.6
Afdichtingsmanchet muurdoorvoer
4
1
2
3
4
Geberit PE
Steunring
Koppeling
Staal
Afbeelding 628: Muurdoorvoer afdichting
3.3.3
Geberit Silent-db20 naar staal
De afdichtingsmanchet wordt ingezet indien een leiding door metselwerk, vloeren of plafonds wordt doorgevoerd en het indringen
van vocht of water verhinderd moet worden. De afdichtingsmanchet kan als afdichting voor PE en Silentdb-20 muurdoorvoeren
toegepast worden tot een waterdruk van 8 bar.
1
X
2
H ≥ 13 cm
3
1
2
3
Geberit Silent-db20
Koppeling
Staal
ø
ø 110 = X ≥ 21 cm
ø 125 = X ≥ 23 cm
ø 160 = X ≥ 26 cm
654
Technisch handboek 2015
Geberit PE
Montage - Verwerking
H/2
H/
2
De waterkering met ingeschuimde folie is geschikt voor PE en
Silent-db20 doorvoeren bij niet drukkend water.
D
d
H
L
Afbeelding 629: Waterdichte doorvoering door betonwanden en
vloeren met flenzen, waterdruk maximaal 0,1 bar
Tabel 297:Geberit waterkering waterdruk max. 0,1 bar
d
D
H
[mm]
[cm]
[cm]
Resistit-folie
PVC-folie
50
50
13,5
2,5
50
48
56
56
13,5
2,5
50
48
70
76
19,5
2,5
50
48
90
90
19,5
2,5
50
48
100
110
19,5
2,5
50
48
125
125
21
2,5
50
48
DN
L[cm]
Let op! De maximale waterdruk op onze waterkeringen is 0,1 bar; de
afdichtingsmanchet voor muurdoorvoeren dicht af tot 8 bar.
Tabel 298:Inzetbereik en verwerking
Inzetbereik
Vochtigheidsdruk tot 0,1 bar
Verwerking
- Resistit-folie (zwart) met smeerbitumen
plakken
- PVC-folie (grijs), thermisch lassen
Technisch handboek 2015
655
Algemene ontwerp uitgangspunten
Geluid en brandveiligheid
Drinkwaterhygiëne
Installatiesystemen
Opbouwreservoirs
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
Geberit AquaClean
Wastafelkranen en spoelsystemen
Afvoersystemen
Apparaataansluitingen en sifons
Aanvoersystemen
Afvoersystemen
Basis eenheden
Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair
Geluid en brandveiligheid
5
75
Drinkwaterhygiëne
151
Installatiesystemen algemeen
173
Geberit Duofix
207
Geberit GIS, Geberit GISeasy
229
Geberit Sanbloc en Kombifix
261
Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith
273
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
301
Geberit AquaClean
325
Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen
345
Urinior- en wc sturingen
357
Wastafelkranen
387
Apparaataansluitingen en sifons
403
Afvoer voor douchevloeren
419
Sifons
435
Aanvoersystemen algemeen
455
Geberit PushFit
495
Geberit Mepla
515
Geberit Mapress
543
Hygiëne en armaturen
575
Afvoersystemen algemeen
593
Geberit PE
627
Geberit Silent-db20
659
Geberit Pluvia
693
Vloerputten
725
Basis eenheden
739
Geberit Silent-db20
Fluisterstil afvalwater
Akoestische isolatie is reeds geïntegreerd in het Geberit Silent-db20 afvoersysteem. Daardoor voldoet het ruimschoots aan de huidige vereisten op het gebied van geluidsreductie. Leidingen, fittingen, bevestiging en isolatie
kunnen zodanig weggewerkt worden dat ze zo weinig mogelijk ruimte innemen, terwijl ze u tegelijkertijd alles bieden
wat u van een praktisch afvoersysteem verwacht.
Geluid wordt op drie manieren tegengegaan
Geberit Silent-db20 wordt gemaakt van PE-S2, een mineraal versterkt kunststof. Dit verzwaart de leidingen en fittingen, wat resulteert in de reductie van de resonerende vibratie en een effectieve demping van het geluid. De
geluiddempende ribbels, die aangebracht zijn in de drukgebieden, verlagen de geluidsemissie. De speciale beugels
om de systeemleidingen aan de muur te bevestigen zorgen ervoor dat het systeem akoestisch van wand of
plafond wordt gescheiden en onderdrukken zo de geluidsoverdracht.
■ Hydraulisch geoptimaliseerde hulpstukken met geluiddempende ribbels.
■ Sterke en trekvaste verbindingen met spiegellas- of elektrolasmofverbinding.
■ Hoge materiaaldichtheid ter reductie van geluid: PE-S2 mineraal versterkt kunststof.
Alle installatierichtlijnen en -voorschriften van Geberit PE zijn van toepassing op Silent-db20 met uitzondering van
de afwijkende voorschriften behandeld in dit hoofdstuk.
658
Technisch handboek 2015
Inhoud
1
2
3
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 660
1.1
Silent-db20 afvoersysteem ............................................................. 660
1.2
Technische gegevens........................................................................ 661
1.3
Specifieke eigenschappen............................................................... 664
1.4
Verwerking ............................................................................................. 664
Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 665
2.1
Ontwerpuitgangspunten ................................................................... 665
2.2
Geluid in afvoerinstallaties ............................................................... 665
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 678
Montageregels...................................................................................... 678
Geberit Silent-db20
3.1
Technisch handboek 2015
659
Geberit Silent-db20
Systeem - Silent-db20 afvoersysteem
1
Systeem
1.1
Silent-db20 afvoersysteem
Om lagere geluidswaarden voor afvoerinstallaties te bereiken is het
installeren van het afvoersysteem met het Silent-db20 systeem
nodig.
De Silent-db20 buis reduceert de overdracht van luchtgeluid
Het Silent-db20 bevestigingssysteem
reduceert de overdracht van contactgeluid
De Silent-db20 isolatieslang verhindert
geluidsbruggen
Geberit Isol zorgt voor verdere vermindering van lucht- en contactgeluid
Om aan de hoge eisen te kunnen voldoen bevelen wij de volgende
verbindingen aan
1
2
Afbeelding 630: Verbindingen
1
2
Geberit elektrolasmof
Silent-db20 expansiemof
660
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Systeem - Technische gegevens
1.1.1
Toepassingsgebied
Toepassing
Voor het compenseren van de lengte-uitzetting moeten expansiemoffen worden toegepast. Geberit adviseert de verbindingen van
de buizen en hulpstukken met elektrolasmoffen uit te voeren.
Geberit
Silent-db20
Afvoer
☺
☺
In het geval van het instorten van Geberit Silent-db20 adviseert
Geberit de buizen en hulpstukken met elektrolasmoffen of met
spiegellassen te vebinden. Klemkoppelingen mogen niet gebruikt
worden omdat deze niet trekvast zijn.
Verzamelleidingen geluidsgeïsoleerd
☺
Ter voorkoming van de overdracht van contactgeluid moet het
afvalwatersysteem door een Geberit isolatie van het gebouw
worden gescheiden.
Persleidingen
☺
Hemelwater afvoerleidingen conventioneel
☺
Pluvia hemelwater afvoersystemen
–
Aansluitleidingen opbouw
Aansluitleidingen geluidsgeïsoleerd ingestort
Ontspanningsleidingen
1)
1) Zonder mechanische belasting max. 1,5 bar binnendruk bij max.
30 °C
1.2
Technische gegevens
Buis Silent-db20
d
L (m)
di
s
d
A
cm2
DN
dø
di ø
L
A cm2
s
Gewicht per m
leeg [kg]
Gewicht per m
gevuld [kg]
Artikelnummer
56
56
49,6
3
19,3
3,2
0,9
2,83
305.000.14.1
60
63
56,6
3
25,1
3,2
1,02
3,53
306.000.14.1
70
75
68
3
36,1
3,6
1,37
4,97
307.000.14.1
90
90
79
3
49
5,5
2,48
7,38
308.000.14.1
100
110
98
3
75,4
6
3,33
10,87
310.000.14.1
125
135
123
3
118,7
6
4,13
16,00
312.000.14.1
150
160
146
3
167,4
7
5,80
22,50
315.001.14.1
Technisch handboek 2015
661
Geberit Silent-db20
Systeem - Technische gegevens
1.2.1
Buizen en hulpstukken
Bevestigingen
Opbouw
Geberit PE
Silent-db20
1
Afbeelding 631: Silent-db20 buizen en hulpstukken
2
3
4
Afbeelding 633: Silent-db20 bevestigingen
■ Buizen en hulpstukken met een dikke wand gemaakt van het
materiaal PE-S2
■ Hulpstukken met gepatenteerde geluiddempende ribbels
Uitvoering
1
Beugel met geluidsisolerende inlage
2
Draadstang M10/draadbuis 1/2"
3
Geluidsdempingsset met grondplaat M10/ 1/2"
4
Grondplaat M10/ 1/2" zonder geluiddemping
Verbindingen
Eigenschappen
■ zeer goede contactgeluidsisolatie
■ klemkracht beugel afgestemd op de Silent-db20 buis
Toebehoren (isolatie)
1
2
3
4
5
Afbeelding 632: Silent-db20 verbindingen
1
2
3
4
5
elektromof (trekvast)
steekmof
expansiemof
klemkoppeling
spiegellas (trekvast)
1
2
Afbeelding 634: Silent-db20 isolatie
1
2
3
Geberit isolatie slurf van PE schuim met beschermingsfolie
Geberit wikkelbandage en dilatatieband, zelfklevend
Geberit Isol
Eigenschappen
■ zeer goede contactgeluidsisolatie
■ robuuste uitvoering
■ eenvoudige verwerking
■ zeer goede luchtgeluidsisolatie met Geberit Isol
662
3
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Systeem - Technische gegevens
Tabel 299:Toepassingsgebied van het Silent-db20 binnenrioleringssysteem (incl. hemelwaterafvoer conventioneel)
omschrijving
standleiding
verzamelleiding
aansluitleiding
persleiding 1)
buis
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
–
✓
–
–
–
Δ
–
✓
✓
✓
–
✓
–
–
✓
✓
–
–
–
✓
–
–
–
–2)
✓
–
–
✓
✓
✓
–
✓
✓
✓
✓
✓
✓
✓
–
overgangsverloopstuk excentrisch
bocht 15°-30°-45°
Stroombocht 88½°
aansluitbocht 88½°
T-stuk 45°
T-stuk (en stromingstuk) 88½°
dubbel T-stuk 88½° / 90°
dubbel T-stuk 88½° / 180°
T-stuk parallel
ontstoppingsstuk
elektromof
steekmof
Technisch handboek 2015
663
Geberit Silent-db20
Systeem - Specifieke eigenschappen
omschrijving
standleiding
verzamelleiding
aansluitleiding
persleiding 1)
expansiemof
✓
✓
✓
–
✓3)
✓
✓
–
klemkoppeling
−
Δ
1)
2)
3)
onbeperkt toegestaan
niet toegestaan
alleen voor de eerste richtingsverandering na het sifon toegestaa n.
zonder mechanische belasting tot 1,5 bar binnendruk bij max. 30 °C
alleen voor ontluchtingsaansluiting (aanbeveling Geberit)
let op de montagerichtlijn
1.3
Specifieke eigenschappen
■ Geluidsisolatie
De met mineraalstof versterkte kunststof en de trillingdempende ribbels op de fittingen reduceren het luchtgeluid aanzienlijk. Aangevuld met de bevestigingen voor ontkoppeling van
contactgeluid kan er aan de huidige eisen voor de geluidsisolatie worden voldaan.
■ Dichtheid
De beproefde spiegellassen, elektrolasmoffen en klemkoppelingen garanderen een dicht systeem voor maximale veiligheid.
■ Milieuvriendelijk
Geberit Silent-db20 maakt afvoer met een minimale belasting
van het milieu mogelijk.
1.4
Verwerking
Het maken van een spiegellas gaat het eenvoudigst door gebruik te
maken van de Geberit lasmachine.
Tabel 300:richtwaarden voor spiegellassen van PE Silent-db20 bij 20 °C
Buis
ø
Lengte toegift per lasnaad
cm
Aanwarmtijd
sec
Las en afkoeltijd
min
Lasdruk
N
56
0,3
45
3
80
63
0,3
45
3
90
75
0,4
50
4
120
90
0,5
70
5
220
110
0,6
85
5
300
135
0,6
90
5
370
160
0,8
110
5
500
664
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Ontwerpuitgangspunten
2
Ontwerp
2.1
Ontwerpuitgangspunten
2.1.1
Leiding lay-out
Een optimale leiding lay-out ondersteunt het verkrijgen van een
effectieve geluidsisolatie, alsmede door:
■ consequente toepassing van de voorwandinstallatie met installatiesystemen Geberit Duofix en Geberit GIS
■ ontkoppeling van de installatie t.o.v. het gebouw
■ montage van de verticale valleidingen zonder verslepingen
2.2
Geluid in afvoerinstallaties
Afbeelding 635: Gebruikersgeluiden
2.2.1
Algemene informatie over geluid
Wat is geluid
Geluid is de variatie van luchtdruk rond de atmosferische druk.
Deze momentane over- en onderdrukken kunnen mechanische trillingen en golven (het geluid) veroorzaken.
Het menselijke gehoor heeft een frequentiebereik van 16 tot
20.000 Herz (Hz). In de bouwakoestiek zijn de frequenties tussen
100 en 4 000 Hz van belang. Aangezien het menselijk gehoor niet
even gevoelig is voor alle frequenties moet hiervoor worden gecorrigeerd. Dit wordt over het algemeen gedaan met het zogenaamde
A-filter waardoor de lage frequenties minder gewicht krijgen.
Het geluid zelf wordt in decibel (dB) aangegeven. De waarde dB is
geen absolute maateenheid. Dit wordt veelal gebruikt om te kunnen
vergelijken tussen de gemeten waarde en een bestaande referentiewaarde.
Tabel 301:Enkele bekende geluiden met bijbehorende geluidsniveaus:
Geluidsniveau
Voorbeeld
0 dB (A)
gehoorgrens
20 dB (A)
bladergeritsel
25 dB (A)
(slaap) kamerniveau
35 dB (A)
bibliotheek
60 dB (A)
gesprek op 1 meter
80 dB (A)
luide radio
100 dB (A)
claxon op korte afstand
120 dB (A)
mitrailleur
140 dB (A)
pijngrens
Afbeelding 636: Installatiegeluiden
Ze kunnen kortstondig of langdurig zijn. Bij langdurig geluid wordt
een gemiddeld niveau Leq gemeten. Bij kortstondig geluid wordt het
maximale niveau Laf max gemeten.
Voorbeelden:
Geluidsbronnen
Er ontstaan in een gebouw gebruikers- en installatiegeluiden.
Afbeelding 637: WC spoeling (kortstondig geluid)
Technisch handboek 2015
665
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
Conclusie
Een goede geluidsisolatie kan alleen bereikt worden, als men rekening houdt met lucht- én contactgeluid.
Voor de luchtgeluidreductie is dus met name de massa of absorptie
belangrijk, terwijl bij contactgeluidreductie vooral het akoestisch
ontkoppelen van belang is.
Afbeelding 638: Badafvoer (langduring geluid)
Luchtgeluid
Luchtgeluid is geluid dat afkomstig is van een geluidsbron die de
lucht in trilling brengt. Voorbeelden van luchtgeluidsbronnen zijn
muziek, praten, claxons, vuil-en regenwaterinstallaties.
Afbeelding 639: Luchtgeluid
Vermindering van het luchtgeluid wordt verkregen door massa
(demping) of door absorptie. Luchtgeluid kan verminderd worden
door het geluid in te kapselen.
Afbeelding 640: Luchtgeluid inkapselen
Contactgeluid
Contactgeluid ontstaat door trilling die door mechanisch contact
wordt doorgegeven aan een constructie. Er ontstaat hierdoor een
geluidsbron. Voorbeelden van contactgeluidsbronnen zijn slaan
tegen een wand of vloer, deur hard sluiten, metaalleidingen direct
op de constructie enz.
Vermindering van contactgeluid wordt verkregen door zachte
materialen. Men spreekt hier van trillingsdemping van de geluidsbron.
Afbeelding 642: Optreden van luchtgeluid en contactgeluid bij
standleidingen
2.2.2
Geluidsbronnen bij huishoudelijke
afvoerleidingen
In de afvoerleidingen onderscheiden we in principe drie verschillende geluidsbronnen:
- valgeluid
- klettergeluid
- stroomgeluid
■ I Valgeluid
Valgeluid ontstaat door stromend water in een verticale leiding.
De toename van het geluidsniveau bij verschillende bouwhoogten kan verwaarloosd worden. Bij grote hoogten wordt de extra
statische energie door de verhoogde wrijvingsverliezen verbruikt, zodat bij geluidsmetingen meer of minder constante
meetresultaten vast te stellen zijn.
■ II Klettergeluid
Klettergeluid ontstaat door stromend water in de overgang van
de verticale valleiding naar horizontale leiding (voetbocht).
■ III Stroomgeluid
Stroomgeluid ontstaat door stromend water in een horizontale
leiding.
Afbeelding 641: Contactgeluid ontkoppelen
666
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
2.2.4
1
Berekening van het geluidsniveau
Wanneer meerdere geluidsbronnen gelijktijdig een impuls uitzenden, dan kunnen in principe de afzonderlijke geluidsbronnen opgeteld worden tot een totaalgeluidsniveau.
In een formule ziet dit er als volgt uit:
1
L som = 10 × log ( 10
0, 1 × L 1
+ 10
0, 1 × L 2
+ …)
Voorbeeld:
2
Rustniveau, bv. 's nachts
L1 = 26 dB (A)
Verkeersgeluid van buiten
L2 = 30 dB (A)
Tikken van een klok
L3 = 20 dB (A)
Standleiding
L4 = 28 dB (A)
Oplossing met formule:
L som = 10 × logA
1
A = ( 10
3
Afbeelding 643: Optreden van luchtgeluid en contactgeluid bij
standleidingen
Valgeluid
Klettergeluid
Stroomgeluid
2.2.3
+ 10
0, 1 × 30
+ 10
0, 1 × 20
+ 10
0, 1 × 28
)
L som = 33, 3dB ( A )
2
1
2
3
0, 1 × 26
Vereenvoudiging voor de praktijk
Om te komen tot een totaal geluidsniveau, samengesteld uit de
som van de afzonderlijke niveaus (L1, L2, L3, L4) wordt er een
toeslag Z bij opgeteld. De waarde van deze toeslag hangt af van het
verschil van de beide niveaus:
Tabel 302:Relatie toeslag Z en verschil Δ
Geluidswering volgens de NEN 5077
Verschil Δ
0 en 1
2 en 3
4 t/m 9
≥ 10
Toeslag Z
3 dB(A)
2 dB(A)
1 dB(A)
0 dB(A)
Voorbeeld:
Woningen en woongebouwen
Rustniveau, bv. 's nachts
L1 = 26 dB (A)
Verkeersgeluid van buiten
L2 = 30 dB (A)
Tikken van een klok
L3 = 20 dB (A)
Standleiding
L4 = 28 dB (A)
In het Bouwbesluit 2012 worden met betrekking tot de bescherming tegen geluid van installaties binnen woningen respectievelijk
woongebouwen onder meer de volgende geluidseisen gesteld:
1. Het in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidsniveau van
een in een woning gelegen toilet met waterspoeling mag ter
beperking van geluidsoverlast, bepaald volgens die norm, in een
niet tot die woning behorend verblijfsgebied (= woonkamer /
slaapkamer) niet hoger zijn dan 30 dB.
2. Het geluidsniveau van een in een woongebouw doch buiten een
van dat gebouw deel uitmakende woning gelegen toilet met
waterspoeling, mag in een verblijfsgebied van een woning of
ander gebouw niet hoger zijn dan 30 dB.
Technisch handboek 2015
667
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
2.2.5
Geluidsisolatie door bouwtechnische
maatregelen
Voorbeeld:
Geëist 35 dB(A) in de meetruimte:
De bouwakoestisch gunstige opstelling
Geluidsisolatie begint met een gunstige ligging van de ruimten. Zijn
de sanitaire toestellen aan wanden geplaatst, die niet aan woon-,
slaap- of werkruimte liggen, dan wordt er gesproken van een bouwakoestisch gunstige opstelling.
Badkamer
Gunstig
Slaapkamer
Geluidsniveau in de schacht
62 dB(A)
Niveauverhoging in de schacht
10 dB(A)
Totaal niveau
72 dB(A)
Vermindering door absorberend materiaal
-10 dB(A)
Geluidsniveau
62 dB(A)
Om in de meetruimte een geluidsniveau van 35 dB(A) te bereiken is
een wand met een isolatie-index van 27 dB(A) voldoende. Zonder
dempend materiaal zou men een wand met een index van 37 dB(A)
moeten plaatsen.
Slaapkamer
Keuken
Badkamer
2.2.7
Instorten in beton
Hal
Ongunstig
Keuken
WC
Hal
Badkamer
Keuken
Woonkamer
Badkamer
Ingestorte Geberit leidingen behoeven in normale gevallen niet
geïsoleerd te worden, omdat de massa die nodig is om het luchtgeluid uit te schakelen door het beton aanwezig is. Indien er zeer hoge
eisen worden gesteld, adviseren wij de voetbocht en 1 meter horizontale leiding met een contactgeluidsisolatie te isoleren. Wanneer
afvoer- leidingen door een ruimte lopen met een laag geeist
geluidsniveau, moet per geval de te nemen maatregelen bekeken
worden.
Woonkamer
Slaapkamer
Afbeelding 644: Bouwakoestisch gunstige en ongunstige opstelling
De bouwakoestisch ongunstige opstelling
Zijn de sanitaire toestellen en/of installaties aan wanden geplaatst,
die aan woon-, slaap- of werk-ruimte liggen, dan wordt er gesproken van een bouwakoestisch ongunstige opstelling en moeten er
maatregelen genomen worden.
2.2.6
Afbeelding 646: Normale situatie geen additionele isolatie
Bouwkundige maatregelen bij een ongunstige
opstelling
Geluidsniveau in schachten
Onderzoeken hebben aangetoond, dat in verband met de „geluidsharde" wanden en het ontbreken van absorptievlakken in leidingschachten, rekening moet worden gehouden met een verhoging
van het geluidsniveau van ca. 10 dB(A), in verband met het zogenaamde klankkasteffect. Deze verhoging kan het meest eenvoudig
worden tegengegaan door het aanbrengen van absorberend materiaal. Indien men één lange en korte zijde van de schacht bekleed
met 30 mm mineraalwol, hoeft niet met een verhoging van het
geluidsniveau gerekend te worden. Daardoor is het meestal niet
noodzakelijk om een afvoerleiding te isoleren.
Afbeelding 647: Met hogere eisen contactgeluidisolatie toepassen
Afbeelding 645: Schacht met absorbtiemateriaal
668
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
2.2.8
Inmetselen
Tabel 303:Wandgewichten
Indien het noodzakelijk is om een standleiding in te metselen, dan
adviseren wij te allen tijde een contactgeluidsisolatie. Of daarnaast
nog een luchtgeluidsisolatie nodig is, hangt voor een groot deel af
van de bouwconstructie. Wij adviseren om leidingsleuven aan te
storten met beton in plaats van te dichten met metselwerk.
Materialen
(kg/m2)
Gipsblokken (Ytong)
7
10
70
100
Bakstenen
10
12,5
15
120
140
160
Kalkzandsteen
11
22
210
420
GIS-gipskartonplaat
1,8
17
Gipsblokken
6
8
10
14
60
80
100
140
Grindbeton
4
8
10
15
20
90
180
230
345
460
Spaanplaat
1
1,6
2,2
3,6
6
10
13
21
Triplex
4
3
(2.300 kg/m2)
Afbeelding 648: Leidingen instorten i.p.v. inmetselen
A
B
Wanddikte (cm) Wandgewicht
richtwaarden
Contactgeluidisolatie
Contact- en luchtgeluidsisolatie Geberit Isol
2.2.9
Voorzetwanden
Door een voorzetwand te plaatsen wordt het luchtgeluid van de
installatie, bijvoorbeeld een standleiding, gedempt. De dempingswaarde is afhankelijk van het wandmateriaal en het wandgewicht.
Als het juiste wandgewicht onbekend is, kan de volgende richtwaarde worden aangehouden, zie tabel 303 „Wandgewichten“.
Voorbeeld:
gegeven:
baksteen wanddikte van 15 cm
gezocht:
gemiddelde luchtgeluiddempingswaarde R in dB(A)
oplossing:
uit de tabel het wandgewicht van 160 kg/m2 (baksteen 15 cm) opzoeken en in het diagram het
gemiddelde geluids-isolatiewaarde van 39 dB(A)
(wandgewicht 160 kg/m2) aflezen
Met het bekende wandgewicht in kg/m2 kan men nu de gemiddelde
geluidsisolatiewaarde in dB(A) aflezen: zie afbeelding 649 „Indicatie
wandgewicht in relatie tot dempingswaarde“ op pagina 670.
Technisch handboek 2015
669
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
Afbeelding 649: Indicatie wandgewicht in relatie tot dempingswaarde
Richtwaarden voor wandconstructies
Deze richtwaarden zijn praktijkrichtwaarden. Ze zijn door middel van
talrijke metingen vastgesteld. De waarden zijn geldig voor gestucadoorde wanden (beide kanten), tenzij anders vermeld.
670
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
Tabel 304:Richtwaarden voor wandconstructies
Wandconstructie
Muurdikte
[cm]
Wandgewicht
richtwaarden
Dempingswaarde [dB(A)]
[kg/m2]
Metselwerk met moduulbakstenen
25
340
52
Spouwmuren:
Baksteen 12,5 cm, mineraalwol 4 cm, baksteen 15,0 cm
Baksteen 15,0 cm, mineraalwol 3 cm, baksteen 15,0 cm
Baksteen 12,5 cm, mineraalwol 6 cm, isoleersteen “CALMO” 17,5 cm
31,5
33
36
160 + 180
180 + 180
160 + 310
59
54
66
Eensteens metselwerk met voorzetplaat:
Baksteen 15,0 cm, mineraalwol 3 cm, lucht 2,4, gipskartonplaat 1,25 cm
21,6
180 + 12
56
Eensteens metselwerk met kalkzandstenen
12
15
18
20
285
330
370
425
49
52
53
54
Eensteens metselwerk met kalkzandstenen, niet gestucadoord
12
15
18
20
230
275
315
370
44
46
48
49
Eensteens metselwerk met gasbetonstenen, niet gestucadoord
7
9
15
55
75
120
31
34
38
Gipsblokkenwand
6
8
10
14
60
80
100
140
32
38
40
45
GIS gipskartonplaat, niet gestucadoord
1,8
17
25
Systeemwand met enkel paneel:
Gipskarton 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 1,0 cm + gipskarton 1,25 cm
Gipskarton 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 3,5 cm + gipskarton 1,25 cm
Gipskarton 1,25 cm + mineraalwol 8.0 cm + lucht 2,0 cm + gipskarton 1,25 cm
7,5
10
12,5
26
26
27
45
49
52
10
50
51
12,5
50
52
15
51
55
7
10
13
15
30
32
32
47
35
42
46
44
Systeemwand met dubbele panelen:
Gipskarton 2 x 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 1,0 cm + gipskarton
2 x 1,25 cm
Gipskarton 2 x 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 3,5 cm + gipskarton
2 x 1,25 cm
Gipskarton 2 x 1,25 cm + mineraalwol 8.0 cm + lucht 2,0 cm + gipskarton
2 x 1,25 cm
Systeemwand, niet gestucadoord:
Gipskarton 1,5 cm + lucht 4,0 cm + gipskarton 1,5 cm
Gipskarton 1,5 cm + lucht 4,0 cm + mineraalwol 3,0 cm + gipskarton 1,5 cm
Gipskarton 1,5 cm + lucht 7,0 cm + mineraalwol 3,0 cm + gipskarton 1,5 cm
Gipskarton 2 x 2,5 cm + lucht 5,0 cm + gipskartonplaat 2 x 2,5 cm
Technisch handboek 2015
671
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
2.2.10 Rekenvoorbeelden
Meetruimte C: Isolatie-index plafond 25 dB(A), aangenomen waarde
gecombineerd met absorbtiemateraiaal
Klettergeluid wc-spoeling, zonder isolatie
L1
62 dB(A)
Stroomgeluid wc-spoeling, zonder isolatie
L2
50 dB(A)
Ga verder met de hoogste waarde
62 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 12
Δ = 12 → Z
= 0 dB(A)
0 dB(A)
Som totaal geluid
62 dB(A)
Dempingswaarde plafond (isolatie-index)
-
Geluidsniveau in de meetruimte C
25 dB(A)
37 dB(A)
Verdere mogelijke maatregelen:
Leiding met Geberit Silent-db20 uitvoeren of
-
10 dB(A)*
Isoleren met Geberit Isol
-
11 dB(A)*
* Geluidsreductie is afhankelijk per bouwsituatie en geluidsniveau
Afbeelding 650: Geberit valleiding zonder isolatie in de schacht
Valgeluid wc-spoeling, zonder isolatie
L
62 dB(A)
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
ca
10 dB(A)
Som totaal geluid
72 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol Dempingswaarde van wand A (badkamer)
-
10 dB(A
36 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte A
26 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
-
Geluidsniveau in de meetruimte B
2.2.11 Geluidsisolatie met Geberit Silent-db20 of
Geberit PE met Isol
De combinatie van een hoog soortelijk gewicht en de unieke constructie van hulpstukken geeft Geberit Silent-db20 uitstekende
geluidsisolerende eigenschappen.
Een andere mogelijkheid om een goede geluidsisolatie te verkrijgen, is door standaard Geberit PE buizen en hulpstukken te isoleren
met Geberit Isol.
1
39 dB(A)
23 dB(A)
Verdere mogelijke maatregelen:
Valleiding met Geberit Silent-db20 uitvoeren of -
13 dB(A)*
Isoleren met Geberit Isol
19 dB(A)*
-
1
* Geluidsindicatie is afhankelijk per bouwsituatie en geluidsniveau
2
1
C
Afbeelding 651: Geberit leiding zonder isolatie met voetbocht en
liggende leiding in verlaagd plafond
2
3
Afbeelding 652: Geluid bij sanitaire installaties
1
2
3
672
Valgeluid
Klettergeluid
Stroomgeluid
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
2.2.12 Geluidsisolatieset voor het closet
Tabel 305:Geluidswaarden bij constante waterstroom
Constante water- Valgeluid
stroom
(50 l/min)
Kletter-geluid Stroomgeluid
I
II
III
[dB(A)]
[dB(A)]
[dB(A)]
592)
471)
452)
-
481)
321)
Geberit PE zonder 572)
isolatie
Geberit Silentdb20
432)
Geberit PE met
Geberit Isol
391)
3)
Het gaat hier om de vermindering van het contactgeluid van de
„geluidsharde“ closetpot (of bidet) met de „geluidsharde“ in de
regel betegelde wand.
Dit wordt bereikt met de geluidsisolatieset van Geberit, bestaande
uit een geluidsisolatiemat met uitsparingen voor afvoer, toevoer en
bevestiging, evenals 2 geluidsisolatiehulzen voor de bevestigingsbouten.
Toelichting:
1) De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch labora-
torium te Rapperswil (CH), eerste meetserie
2) De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch labora-
torium te Rapperswil (CH), tweede meetserie
3) 49 dB(A), indien onderaan de valleiding 2 x 45° bochten volgen.
De meting is verricht door het adviesbureau Peutz & Associés B.V.
in het akoestisch laboratorium te Mook met 60 l/min
Afbeelding 653: Geberit geluidsisolatieset, art.nr. 156.050.00.1
Tabel 306:Geluidswaarden bij wc-spoeling
wc
(spoeling 6 liter
reservoir)
Valgeluid
Klettergeluid Stroomgeluid
I
II
[dB(A)]
[dB(A)]
Geberit PE zonder 622)
isolatie
Geberit Silentdb20
492)
Geberit PE met
Geberit Isol
431)
III
2)
3)
[dB(A)]
62
501)
522)
-
511)
351)
Toelichting:
1)
De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch laboratorium te Rapperswil (CH), eerste meetserie
2)
De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch laboratorium te Rapperswil (CH), tweede meetserie
3)
52 dB(A), indien onderaan de valleiding 2 x 45° bochten volgen.
De meting is verricht door het adviesbureau Peutz & Associés B.V.
in het akoestisch laboratorium te Mook met 120 l/min
Afbeelding 654: Doorsnede van de wand-wc-bevestiging
A
B
C
D
siliconen (zuurvrij)
geluidsisolatiehals
geluidsisolatiemat
metselwerk
Oneffen oppervlakken
Door gebruik te maken van de geluidsisolatieset kan ook aan een
oneffen oppervlak een closet (of bidet) gemonteerd worden, waardoor het risico van breuk van het sanitaire toestel sterk wordt verminderd.
Technisch handboek 2015
673
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
2.2.13 Geluidsisolatie door bouw- en sanitairtechnische
maatregelen
Inleiding
Door de combinatie van de juiste wand- en leidingkwaliteit is een
zeer goede geluidsisolatie mogelijk. Metingen in de praktijk bewijzen, dat met het Geberit Silent-db20 leidingsysteem (of Geberit
Isol) en een goede wand constructie zeer goede resultaten bereikt
kunnen worden.
Voorbeelden
Meetresultaat [dB(A)]
Geberit Silent-db20 leidng in schacht
Ruimte A
Ruimte B
< 20
< 20
Tussenwand 180 kg/m2
Waterstroom in standleiding:
- Bad uitloop (1 l/sec)
- WC spoeling (2,5 l/sec)
- Doorstroming 4 l/sec
Schachtvoorbeeld 1:
Meetresultaat [dB(A)]
Geberit Silent-db20 leiding in schacht
(GIS voorzetwand)
Ruimte A
Ruimte B
< 20
< 20
Tussenwand 180 kg/m2
Waterstroom in standleiding:
- Bad uitloop (1 l/sec)
- WC spoeling (2,5 l/sec)
- Doorstroming 4 l/sec
Een geluidsniveau onder de 20 dB(A) is in de praktijk te verwaarlozen.
Opmerkingen bij voorbeeld 2 tot 6
Wand A:
Baksteen 10 cm wanddikte en een oppervlaktegewicht van 120 kg/m2 zonder stucwerk
Wand B:
Baksteen 15 cm wanddikte en een oppervlaktegewicht van 160 kg/m2 zonder stucwerk
Afbeelding 655: Situatie met schacht
Resultaten:
Meetresultaat [dB(A)]
Geberit Silent-db20 leidng ingemetseld
in leidingschacht met geluidsisolatie
Ruimte A
Ruimte B
< 20
< 20
Tussenwand 180 kg/m2
Waterstroom in standleiding:
- Bad uitloop (1 l/sec)
- WC spoeling (2,5 l/sec)
- Doorstroming 4 l/sec
674
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
Schachtvoorbeeld 2:
Schachtvoorbeeld 3:
Afbeelding 656: Geberit standleiding volledig geïsoleerd
Afbeelding 657: Geberit standleiding met geïsoleerde sprong
Berekening met Geberit Silent-db20:
Berekening met Geberit Silent-db20:
Valgeluid wc-spoeling, met Geberit
Silent-db20
L
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
ca
Valgeluid wc-spoeling, zonder isolatie
L1
62 dB(A)
L2
52 dB(A)
10 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit
Silent-db20
Ga verder met de hoogste waarde
Som totaal geluid
Dempingswaarde van wand A (badkamer)
49 dB(A)
59 dB(A)
-
Geluidsniveau in de meetruimte A
36 dB(A)
23 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 10
Δ = 10 → Z = 0 dB(A)
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
62 dB(A)
Z
0 dB(A)
ca
10 dB(A)
Som totaal geluid
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
-
Geluidsniveau in de meetruimte B
72 dB(A)
39 dB(A)
20 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand A (badkamer)
36 dB(A)
-
Geluidsniveau in de meetruimte A
Berekening met Geberit PE met Isol:
Valgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met Isol L
43 dB(A)
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
10 dB(A)
ca
Som totaal geluid
53 dB(A)
26 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
39 dB(A)
-
Geluidsniveau in de meetruimte B
23 dB(A)
Berekening met Geberit PE met Isol:
Dempingswaarde van wand A (badkamer)
-
36 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte A
<
20 dB(A)
Valgeluid wc-spoeling, zonder isolatie
L1
62 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit PE met L2
Isol
51 dB(A)
Ga verder met de hoogste waarde
62 dB(A)
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
-
39 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte B
<
20 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 11
Δ = 11 → Z = 0 dB(A)
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
Z
0 dB(A)
ca
10 dB(A)
Som totaal geluid
72 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand A (badkamer)
36 dB(A)
-
Geluidsniveau in de meetruimte A
26 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
39 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte B
Technisch handboek 2015
-
23 dB(A)
675
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
Schachtvoorbeeld 4:
Berekening met Geberit PE met Isol:
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
-
39 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte B
<
20 dB(A)
Afbeelding 658: Geberit standleiding met sprong, volledig geïsoleerd
Berekening met Geberit Silent-db20:
Valgeluid wc-spoeling, met Geberit
Silent-db20
L1
49 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit
Silent-db20
L2
52 dB(A)
Ga verder met de hoogste waarde
52 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 3
Δ = 3 → Z = 2 dB(A)
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
Z
2 dB(A)
ca
10 dB(A)
Som totaal geluid
64 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand A (badkamer)
-
36 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte A
<
20 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol -
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand B (woonkamer)
-
39 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte B
<
20 dB(A)
Valgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met Isol L1
43 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, Geberit PE met Isol L2
51 dB(A)
Ga verder met de hoogste waarde
51 dB(A)
Berekening met Geberit PE met Isol:
Verschil tussen L1 - L2 = 8
Δ = 8 → Z = 1 dB(A)
Niveauverhoging door weerkaatsing in de
schacht
Z
1 dB(A)
ca
10 dB(A)
Som totaal geluid
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol
62 dB(A)
-
10 dB(A)
Dempingswaarde van wand A (badkamer)
-
36 dB(A)
Geluidsniveau in de meetruimte A
<
20 dB(A)
Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol
-
10 dB(A)
676
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties
Plafondvoorbeeld 5:
Plafondvoorbeeld 6:
Afbeelding 659: Geberit leiding met geïsoleerde voetbocht en 1
meter geïsoleerd horizontaal stroomgedeelte
Afbeelding 660: Geberit verzamelleiding volledig geïsoleerd met
voetbocht
Berekening met Geberit Isol:
Berekening met Geberit Silent-db20:
Valgeluid wc-spoeling, met Geberit
Silent-db20
L1
52 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit PE met L1
Isol
51 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, zonder isolatie
L2
50 dB(A)
Stroomgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met L2
Isol
35 dB(A)
Ga verder met de hoogste waarde
51 dB(A)
Ga verder met de hoogste waarde
52 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 2
Δ = 2 → Z = 2 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 16
Z
Som totaal geluid
Dempingswaarde plafond (isolatie - index)
2 dB(A)
54 dB(A)
-
Geluidsniveau in de meetruimte C
25 dB(A)
29 dB(A)
Δ = 16 → Z
= 0 dB(A)
Z
Som totaal geluid
Dempingswaarde plafond (isolatie - index)
Geluidsniveau in de meetruimte C
0 dB(A)
51 dB(A)
-
25 dB(A)
26 dB(A)
Berekening met Geberit PE met Isol:
Valgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met Isol L1
51 dB(A)
Klettergeluid wc-spoeling, zonder isolatie
50 dB(A)
L2
Ga verder met de hoogste waarde
51 dB(A)
Verschil tussen L1 - L2 = 1
Δ= 1 → Z
= 3 dB(A)
Z
Som totaal geluid
Dempingswaarde plafond (isolatie - index)
Geluidsniveau in de meetruimte C
3 dB(A)
54 dB(A)
-
25 dB(A)
29 dB(A)
Technisch handboek 2015
677
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
3
Montage
3.1
Montageregels
3.1.1
Plaatsingsprincipes
Aansluitleidingen ingestort
Ingestorte aansluitleidingen in Geberit Silent-db20
Aansluitleidingen in de opbouwmontage
≥ 0.4
≥ 0.4
Aansluitleidingen moeten in Geberit Silent-db20 worden uitgevoerd
en van het gebouw losgekoppeld worden. Voor de verbindingen
worden Geberit elektrolasmoffen, spiegellassen of Geberit beugels
gebruikt. Elektrolasmoffen worden aanbevolen.
Doorvoeren in de opbouwmontage
Afbeelding 662: Bij ingestorte aansluitleidingen moeten trekvaste
verbindingen (Geberit elektrolasmoffen of spiegellassen) gebruikt worden. Bij hoge geluidseisen
moet de hele leiding met de Silent-db20 isolatieslang, de Silent-db20 band of Geberit Isol van het
gebouw losgekoppeld worden.
Afbeelding 661: De doorvoeren moeten met de Silent-db20
isolatieslang, de Silent-db20 band of een
permanent elastische kitvoeg van het gebouw
losgekoppeld worden.
Uitvoering van de ingestorte Silent-db20 leidingen
■ Bij ingestorte Silent-db20 leidingen moeten trekvaste verbindingen (Geberit elektrolasmoffen of spiegellassen) gebruikt
worden. De hele leiding moet met de Silent-db20 isolatieslang,
de Silent-db20 band of Geberit Isol van het gebouw losgekoppeld worden.
■ Gereduceerde aftakkingen moeten door het inbouwen van
Geberit elektrolasmoffen met fixpunten tegen afschuiven
worden beschermd.
■ Silent-db20 buizen en fittingen moeten zo worden ingebouwd
dat ze bij het instorten in positie worden gehouden, bijvoorbeeld
door bevestiging aan de bekisting en de onderbewapening.
678
>4
Afbeelding 663: De dekking met beton moet voor het bereiken van
de geluidswaarden aan alle kanten minstens 4 cm
bedragen.
Afbeelding 664: Kruisingen met ingestorte waterleidingen of
elektriciteitsbuizen moeten vermeden worden.
Deze verhogen de geluidswaarden afhankelijk van
de bouwsituatie met 3 - 10 dB(A).
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Ingestorte aansluitleidingen in Geberit PE
Toepassen van draagschalen
Bij een afvoertemperatuur van 70 graden Celsius en hoger is het
toepassen van draagschalen sterk aan te bevelen.
min. 1.00 m
3.1.2
Silent-db20
Montagevoorschrift Silent-db20 met steekmof
Geberit PE
Afbeelding 665: Detail aansluiting aan valleiding
Er mogen alleen gelijkzijdige Silent-db20 aftakkingen worden
gebruikt. Gereduceerde aftakkingen zijn niet toegestaan.
Ter voorkoming van afschuiving moeten Geberit PE aansluitleidingen in het bereik van 1 m vanaf de valleiding met isolatieslang of
Geberit Isol worden geïsoleerd.
Horizontale montage
De bevestigingsafstand tussen beugels, de gewichtsbelasting per
beugel en de beugel zelf, is van de diameter van de leiding afhankelijk.
Afbeelding 668: De Silent-db20 steekmof kan de expansie van
maximaal 3 meter leiding opnemen.
1
F
Steekmof met fixatiebeugel
Fixatiepunt
3.1.3
RA = 10 x d
Montagevoorschriften Silent-db20 met
buigbenen
RA = 10 x d
L1
BS2
Afbeelding 666: Horizontale bevestigingsafstanden zonder draagschaal
F
BS1
L2
50
50
RA = 15 x d
50
F
50
Afbeelding 667: Horizontale bevestigingsafstanden met draagschaal
in mm in m
56
63
75
0.8
0,8
0,8
FG
RA
in N 1) in m
23
28
40
1,0
1,0
1,15
FG
35
59
Tabel 309:Bepaling buigbeen bij Silent-db20
Buislengte L Buigbeenlengte BS
d 56
d 63
d 75
d 90
d 110
d 135
m
m
m
m
m
m
2
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
3
0,5
0,5
0,5
0,5
0,6
0,6
4
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,7
5
0,6
0,6
0,6
0,6
0,7
0,8
305.812.26.1 306.812.26.1
6
0,6
0,6
0,7
0,7
0,8
0,9
306.812.26.1 307.812.26.1
7
0,6
0,6
0,7
0,7
0,8
1,0
307.812.26.1 308.812.26.1
8
0,6
0,6
0,8
0,8
0,9
1,0
0,7
0,7
0,8
0,8
1,0
1,1
in N 1) art.nr
28
beugel voor steekmof
RA
beugel voor buis
d
met draagschaal
15 x d
zonder draagschaal
10 x d
Tabel 308:Horizontale beugelafstand RA en gewichtsbelasting
FG per beugel
Afbeelding 669: Het buigbeen BS neemt de lengteverandering van
de leiding op. Hierbij de trekvaste verbindingen
Geberit elektrolasmoffen of spiegellassen toepassen
art.nr
m
90
0,90
65
1,35
101
308.812.26.1 310.812.26.1
9
110
1,10
118
1,65
182
310.812.26.1 312.812.26.1
10
0,7
0,7
0,9
0,9
1,0
1,2
135
1,35
220
2,00
299
312.813.26.1 315.812.26.1
15
0,9
0,9
1,0
1,0
1,2
1,4
160
1,60
374
2,40
528
315.812.26.1 315.813.26.1
20
1,0
1,0
1,2
1,2
1,4
1,7
1)
Buis gevuld met water.
Technisch handboek 2015
679
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
3.1.4
Silent-db20 bevestiging
Geleidendebeugels
De bevestiging van geleidende bij Silent-db20 is afhankelijk van de
plafond- en wandafstand.
Tabel 310:Geleidendebeugelbevestiging
Buisdiameter
beugel aan het plafond
plafondafstand a tot 50
1) cm
56
63
75
90
110
135
160
M10
M10
M10
M10
M10
½“
½“
a
beugel aan de wand
a
1)
wandafstand a ≤ 15 cm
M10
M10
M10
M10
M10
M10
½“
wandafstand a 16 ≤ 501) cm
½“
½“
½“
½“
½“
½“
1“
Voor grotere afstanden dan 50 cm wordt het toepassen van consoles aanbevolen.
3.1.5
Fixatiebeugels
Vaste punten in verticale leidingen
Afbeelding 671: Fixatiebeugel op lange expansiemof (max. 6 meter)
Afbeelding 670: Fixatiebeugel op steekmof (max. 3 meter)
Afbeelding 672: Fixatiebeugel tussen 2 elektromoffen
680
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Vaste punten in horizontale leidingen
≤ 25
Afbeelding 677: Voor grotere bevestigingsafstanden wordt een
bevestigingsconsole aangeraden
3.1.6
Silent-db20 verticale montage/
standleidingmontage
Afbeelding 673: Fixatiebeugel op steekmof (max. 3 meter)
1
RA ≤ 90 ; 1,5 m
RA ≥ 110 ; 15 x d
2
3
Afbeelding 674: Fixatiebeugel op lange expansiemof (max. 6 meter)
RA ≤ 90 ; 1,5 m
RA ≥ 110 ; 15 x d
1
Afbeelding 678: Verticale bevestigingsafstanden
1
2
3
expansiemof met fixatiebeugel (max. 6 meter)
contactgeluidisolatie
geleidende beugel
Afbeelding 675: Fixatiebeugel tussen 2 elektromoffen
≤ 25
≤ 25
Afbeelding 676: De fixatie van vaste beugels kunnen tot een
afstand van 25 cm. met een ½" pijpnippel bevestigd worden
Technisch handboek 2015
681
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Tabel 311:Verticale bevestigingsafstanden en gewichtskrachten per beugel
Beugelafstand
Gewicht per fixpunt 1)
Beugel voor buis
Beugel for steekmof
RA
[m]
FG
[N]
Art.nr.
Art.nr.
56
1,50
184
305.812.26.1
306.812.26.1
63
1,50
205
306.812.26.1
307.812.26.1
75
1,50
247
307.812.26.1
308.812.26.1
90
1,50
316
308.812.26.1
310.812.26.1
110
1,70
421
310.812.26.1
312.812.26.1
135
1,90
571
312.813.26.1
315.812.26.1
160
2,40
760
315.812.26.1
315.812.26.1
d
1)
Buis gevuld met water
Uitgangspunt:
Valleidingen zijn in schachten gemonteerd en dienen, om contactgeluid te vermijden, akoestisch ontkoppeld te worden. Richtingveranderingen uitvoeren met 45º bochten. Sprongen uitvoeren met
2 x 45º bochten met een tussenlengte van L = 2 x d.
Standleiding met ingestorte T-stukken
*
Standleiding voor de wand
1
H
2
L
+
L = H - 15
+
L=H-20
+
L = H - 10
+
3
*
Afbeelding 680: De buislengte L wordt tussen de ingestortte gelijkzijdige T-stukken ingepast
1
2
Afbeelding 679: Standleiding aan de wand
1
2
3
Steekmof met fixatiebeugel (max. 3 meter)
Contactgeluidisolatie
Geleidende beugel
682
Als verbindingen kunnen worden toegepast:
■ steekmof met klemkoppeling; Hmax = 3 meter
■ steekmof met elektrolasmof; Hmax = 3 meter
■ elektrolasmof met elektrolasmof; Hmax = 3 meter
■ expansiemof met elektrolasmof; Hmax = 6 meter (geen klembanden toepassen)
* Verlopende T-stukken mogen niet zonder expansiemof ingestort
worden, tenzij doorslippen van de standleiding wordt verhindert
door bijvoorbeeld boven én onder de vloer direct tegen (of deels in)
het beton een elektrolasmof te plaatsen (zie ook paragraaf 2.4.3
„Uitvoering bij ingestorte leidingen“ op pagina 644).
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
1
X
1
2
3
L
2
Afbeelding 683: Standleidingmontage in combinatie met een
expansiemof
Afbeelding 681: Standleiding met en zonder sprong bij gelijkzijdige
T-stukken met een maximale verdiepingshoogte
van 3 meter
1
2
Zonder geleidende beugel
Met geleidende beugel
Bij recht boven elkaar liggende aansluitingen is geen geleidende
beugel noodzakelijk, indien de ingestorte T-stukken gelijkzijdig zijn
en maximale etagehoogte 3 meter is.
A
L=
X + 2,5 cm bij montagetemp. van -10 °C
X + 3,5 cm bij montagetemp. van 0 °C
X + 4,7 cm bij montagetemp. van +10 °C
X + 6,0 cm bij montagetemp. van +20 °C
De aansluiting op de ingestortte T-stukken uitvoeren met elektrolasmoffen.
Indien expansiemoffen worden toegepast moeten buis en hulpstukken met een trekvaste verbinding bevestigd worden: klembanden i.c.m., de expansiemof is niet toegestaan.
B
2
2
3
1
2
1
max. 6 m
max. 3 m
2
3xx.012.14.1 3xx.002.11.1
Afbeelding 682: Standleiding in combinatie met een expansiemof/
steekmof
A
B
1
2
3
Rechte standleiding tot 3 meter verdiepingshoogte zonder
geleidende beugel.
Verslepende standleiding met geleidende beugel
Expansiemof (max. 6 meter)/steekmof (max. 3 meter) met fixatiebeugel en elektrolasverbindingen
Contactgeluidisolatie
Geleidende beugel
Technisch handboek 2015
683
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Opvanging van expansie
De lange Silent-db20 expansiemof
Het systeem Silent-db20 wordt hoofdzakelijk als standleiding en
aansluitleiding `gebruikt. De mate van expansie is in dit toepassingsgebied gering.
Als expansievoorziening kan gebruik worden gemaakt van steekmoffen en lange expansiemoffen.
De Silent-db20 expansiemof is aan één zijde uitgevoerd als spiegelof elektrolasverbinding en aan de andere zijde als glijverbinding. De
lange expansiemof kan de lengte verandering van ca. 6 meter buislengte opnemen.
Montage met Silent-db20 expansiemof
1.
Expansiemof trekvast aan buis verbinden met een
spiegellas- of elektrolasverbinding (geen klemkoppeling toepassen)
De Silent-db20 steekmof
Geberit Silent-db20 expandeert net als Geberit HDPE bij temperatuurverhogingen. Om een mogelijk kromtrekken van de buis te verhinderen moet per verdieping of per 3 meter een steekmof
geplaatst worden. De uitzettingscoëfficient van Geberit Silent-db20
bedraagt 0,17 mm/ mK.
De Silent-db20 steekmof is aan één zijde uitgevoerd met een zelfborgende verbinding en aan de andere zijde als glijdende verbinding. Deze zijde kan de lengte verandering van ca. 3 meter buislengte opnemen.
1.
De steekmof kan in horizontale - als ook in verticale leidingen iedere 3 meter geplaatst worden.
De steekmof moet als vast punt gemonteerd worden.
2.
De gefixeerde zijde van de buis wordt door metalen krallen vastgehouden. Eenmaal gemonteerd
kan deze niet meer gedemonteerd worden.
3.
Het braamvrije expanderende buisdeel kan nu tot
aan de stootnok in de steekmof
geschoven worden.
4.
684
2.
Aan de insteekzijde de buis aftekenen naar gelang
de montagetemperatuur en tot de markering insteken
Insteekdiepte expansiemof
bij -10 ºC = 3,0 cm
bij +0 ºC = 4,0 cm
bij +10 ºC = 5,2 cm
bij +20 ºC = 6,5 cm
3.
Buis tot markering in de expansiemof steken
Bij expansie zal de stootnok weggedrukt worden
en de buis kan expanderen en krimpen. De Silentdb20 steekmof neemt de lengteverandering van
ca. 3 meter leiding op.
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Klemkoppeling (Silent-db20)
Geluiddempingsset grondplaat 2 x M10
Uniek voor Geberit Silent-db20 is de montage met klemkoppeling.
Extra gereedschap is met deze verbindingsmethode niet noodzakelijk. Door de sterkte van het PE-S2 materiaal is ook de voor kunststofbuis gebruikelijke steunring overbodig. Let op: Normaal Geberit
HDPE moet wel met een steunring versterkt worden.
Montage met Silent-db20 klemkoppeling
1.
De beide buis of hulpstuk einden haaks
afsnijden
2.
Op buis 2,6 cm aftekenen ter controle dat de buis
goed in de klemkoppeling ingestoken is.
Montage geluiddempingsset grondplaat
2 x M10
1.
ø 10 mm
8
3.
4.
Klemkoppeling op de buis plaatsen. Silent-db20
klemkoppelingen mogen alleen voor Silent-db20
toegepast worden.
Klemkoppeling met inbussleutel vastdraaien.
Maximaal noodzakelijk moment is 4 - 4,5 Nm.
Gr. /No. 6
2.
3.
4.
13 mm
5.
Klemkoppelingen dienen niet toegepast te worden i.c.m. expansiemoffen.
Technisch handboek 2015
685
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
3.1.7
Overgangen naar andere materialen
Alle niet trekvaste verbindingen met andere materialen moeten met
fixpunten tegen lostrekken worden beveiligd.
Geberit Silent-db20
Fixpunt
Geberit PE / PVC
Afbeelding 684: Overgang met expansiemof
Fixpunt
Geberit Silent-db20
Fixpunt
Geberit PE / PVC
Afbeelding 685: Overgang met steekmof
Fixpunt
Geberit Silent-db20
Fixpunt
Geberit PE
Afbeelding 686: Overgang met schroefkoppeling
Geberit PE
Geberit Silent-db20
Expansiemof
met fixpunt
Expansiemof
met fixpunt
Geberit Silent-db20
Geberit PE
Afbeelding 687: Overgang met de Silent-db20 expansiemof
Silent-db20
Geberit PE
Afbeelding 688: Overgang met Geberit spiegellas of elektrolasmof
Fixpunt
Geberit Silent-db20
Fixpunt
Geberit PE / Gietijzer/
Staal / Astolan /
Fixpunt
Vezelcement
Afbeelding 689: Overgang met Geberit PE klemkoppeling, Geberit PE altijd met steunring
Fixpunt
686
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Tabel 312:Overgang naar andere materialen met PE hulpstukken
Ander materiaal
Omschrijving
Geberit PE
PVC
1)
DN
Geberit Silent-db20
ø
Expansiemof
lang
Expansiemof
kort
Schroefkoppeling
Verloopstuk
Artikelnummer
Artikelnummer
Artikelnummer
Artikelnummer
ø
Buiseinde
Hulpstuk1)
56
56
363.700
363.779
363.740
–
56
X
X
60
63
364.700
364.779
364.740
–
63
X
X
70
75
365.700
365.779
365.740
–
75
X
X
90
90
366.700
366.779
366.740
–
90
X
X
100
110
367.700
367.779
367.740
–
110
X
X
125
125
–
–
–
312.125
135
X
X
150
160
369.700
369.779
–
–
160
X
X
100
110
–
X
–
–
110
X
X
Alleen hulpstukken met voldoende insteekdiepte gebruiken.
Technisch handboek 2015
687
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Tabel 313:Overgang naar andere materialen
Omschrijving
Geberit PE
Astolan
Gietijzer
Staal
Vezelcement
DN
ø
ander materiaal
ø
Elektrolasmof
Silent-db20
Expansiemof
lang
Expansiemof
kort
Klemkoppe-
Artikelnummer Artikelnummer
Spiegellasnaad
Artikelnummer
Artikelnummer
56
56
56
363.771
–
305.002
359.425
X
60
63
63
364.771
–
306.002
359.429
X
70
75
75
365.771
307.012
307.002
359.433
X
90
90
90
366.771
308.012
308.002
359.438
X
100
110
110
367.771
310.012
310.002
359.441
X
125
125
135
–
–
–
359.444
–
150
160
160
369.771
369.700
–
359.449
X
–
–
78
75
–
–
–
359.434
–
110
110
–
–
–
359.441
–
–
58
56
–
–
–
359.426
–
–
68
56
–
–
–
359.427
–
–
68
63
–
–
–
359.430
–
–
68
75
–
–
–
359.432
–
–
89
75
–
–
–
359.436
–
–
89
90
–
–
–
359.438
–
–
–
110
110
–
–
–
359.441
150
160
160
–
–
–
359.449
–
–
54
56
–
–
–
359.425
–
–
60,3
63
–
–
–
359.428
–
–
64
63
–
–
–
359.429
–
–
76,1
75
–
–
–
359.433
–
–
83
75
–
–
–
359.435
–
–
88,9
75
–
–
–
359.436
–
–
83
90
–
–
–
359.437
–
–
88,9
90
–
–
–
359.438
–
–
106
110
–
–
–
359.440
–
–
108
110
–
–
–
359.441
–
–
114,3
110
–
–
–
359.442
–
150
160
160
–
–
–
359.449
–
–
63
63
–
–
–
359.429
–
–
84
75
–
–
–
359.435
–
–
84
90
–
–
–
359.437
–
–
116
110
–
–
–
359.442
–
1) Voor Geberit PE buizen moeten steunringen worden gebruikt
688
ling1)
Technisch handboek 2015
Geberit Silent-db20
Montage - Montageregels
Technisch handboek 2015
689
Algemene ontwerp uitgangspunten
Geluid en brandveiligheid
Drinkwaterhygiëne
Installatiesystemen
Opbouwreservoirs
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
Geberit AquaClean
Wastafelkranen en spoelsystemen
Afvoersystemen
Apparaataansluitingen en sifons
Aanvoersystemen
Afvoersystemen
Basis eenheden
Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair
Geluid en brandveiligheid
5
75
Drinkwaterhygiëne
151
Installatiesystemen algemeen
173
Geberit Duofix
207
Geberit GIS, Geberit GISeasy
229
Geberit Sanbloc en Kombifix
261
Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith
273
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
301
Geberit AquaClean
325
Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen
345
Urinior- en wc sturingen
357
Wastafelkranen
387
Apparaataansluitingen en sifons
403
Afvoer voor douchevloeren
419
Sifons
435
Aanvoersystemen algemeen
455
Geberit PushFit
495
Geberit Mepla
515
Geberit Mapress
543
Hygiëne en armaturen
575
Afvoersystemen algemeen
593
Geberit PE
627
Geberit Silent-db20
659
Geberit Pluvia
693
Vloerputten
725
Basis eenheden
739
Geberit Pluvia, hemelwater van daken afzuigen in plaats van laten wegstromen.
Het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem bepaalt al decennialang de norm en bewijst zijn grote prestatievermogen bij elk type dakconstructie, waaronder platte daken, schuine daken, groendaken en parkeerdaken. Dezelfde
hoeveelheid regenwater kan worden afgevoerd met gehalveerde buisdiameters en het aantal standen grondleidingen kan gereduceerd worden, wat aanzienlijke kosten- besparing oplevert. De verwerking en montage kunnen snel
en eenvoudig worden uitgevoerd. Daarnaast krijgt de architect zo meer speelruimte bij het ontwerp van het
gebouw.
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechters zorgen bij een bepaalde hoogte van het water op het dak voor luchtafsluiting, zodat het leidingsysteem volledig gevuld wordt. De onderdruk die daardoor ontstaat, zuigt het regenwater
snel af, in plaats van het alleen maar te laten wegstromen. Deze snelheid zorgt ook voor een zelfreinigend vermogen. Bovendien kunnen de Geberit Pluvia horizontaal gemonteerde hemelwater-afvoerleidingen zonder afschot
worden aangelegd. Het resultaat: minder stand- en grondleidingen. Daarbij vormen Geberit Pluvia en Geberit PE
samen een perfect systeem voor onderdrukafwatering.
■
■
■
■
692
Kostenbesparend door kleinere leiding diameters
Significant lagere waterstuwhoogte op het dak
Geschikt voor de meest uiteenlopende daken en gootconstructies
Gepatenteerd bevestigingssysteem en montage zonder afschot
Technisch handboek 2015
Inhoud
1
2
3
4
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 694
1.1
Pluvia hemelwaterafvoersysteem ................................................. 694
1.2
Geberit Pluvia software...................................................................... 694
1.3
Hydraulische eisen .............................................................................. 694
1.4
Conventioneel vs. Pluvia ................................................................... 694
1.5
Werking Geberit Pluvia....................................................................... 695
1.6
Overzicht Pluvia trechters met toebehoren .............................. 696
1.7
Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen.............. 698
Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 699
2.1
Dakafwerking......................................................................................... 699
2.2
Bescherming tegen condens .......................................................... 699
2.3
Ontwerp aanwijzingen ........................................................................ 699
2.4
Pluvia dakafvoertrechters ................................................................ 701
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 706
3.1
Montageregels...................................................................................... 706
3.2
PluviaFix................................................................................................... 707
3.3
Pluvia trechter montage.................................................................... 715
Onderhoud en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 720
Trechter onderhoud............................................................................ 720
Geberit Pluvia
4.1
Technisch handboek 2015
693
Geberit Pluvia
Systeem - Pluvia hemelwaterafvoersysteem
1
Systeem
1.1
Pluvia hemelwaterafvoersysteem
1.3
Het Geberit PE afvoersysteem is geschikt voor zowel conventionele hemelwaterafvoer methoden, als ook in onderdruk systemen,
zoals Geberit Pluvia. Normen volgens NEN 3215 en NTR 3216
In de NEN 3215:2011 is bepaald dat het leidingsysteem voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater binnen het gebouw gescheiden
moet zijn uitgevoerd. Beide systemen mogen slechts buiten het
gebouw onder het maaiveld in de buitenriolering worden samengevoegd voor zover de wet- en regelgeving zich daartegen niet
verzet.
Een aansluiting van een leidingsysteem voor de afvoer van hemelwater van het gebouw op de buitenriolering, moet buiten het
gebouw zijn voorzien van een ontlastvoorziening. Een uitzondering
vormen de leidingsystemen van grondgebonden woningen die zijn
aangesloten op de buitenriolering voor uitsluitend de afvoer van
hemelwater.
De neerslaghoeveelheid waarmee wordt gerekend voor de bepaling van de afvoercapaciteit is 300 p/s - ha, gebaseerd op een herhalingstijd van 1 x per 5 jaar.
Voor het geval dat een regulier hemelwaterafvoersysteem onvoldoende afvoercapaciteit heeft, bijvoorbeeld door zware regenval of
verstopte dakafvoeren, dient een noodvoorziening te worden aangebracht in de vorm van noodoverstorten, al of niet aangesloten op
een alternatief afvoersysteem. De neerslaghoeveelheid waarmee
wordt gerekend bedraagt 500 l/s-ha, gebaseerd op een herhalingstijd van 1 x per 50 jaar. Afwijkingen van deze waarden zijn eventueel
mogelijk door bijvoorbeeld klimatologische omstandigheden.
In de NEN 3215 en NTR 3216 is de bepalingsmethode opgenomen
voor het berekenen van hemelwatersystemen werkend volgens het
conventionele (overlaat) principe en systemen werkend volgens het
UV(volvullings)-principe.
Aangezien de weerstandsfactoren voor onderdelen in het UV
systeem, fabricaat afhankelijk zijn, is de berekeningsmethode van
de fabrikant maatgevend. Voor Geberit betreft het hier het Geberit
Pluvia Systeem. De hydraulische berekening, mits uitgevoerd door
Geberit BV, valt onder de garantie van Geberit. De Installateur dient
er voor zorg te dragen dat de betreffende installatie conform dit
ontwerp geïnstalleerd wordt.
1.2
Hydraulische eisen
■ De minimale stroomsnelheid v bedraagt bij alle buisdiameters
0,7 m/s
■ De minimale vullingsgraad Psi in ieder leidingdeel moet 60%
bedragen
■ Iedere Geberit Pluvia trechter mag een drukreserve hebben. Het
verschil tussen alle reserves mag de 10 kPa niet overschrijden
■ De maximale onderdruk Pk in het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem bedraagt:
ø 40 - ø 160 = -80 kPa
ø 200 - ø 315 = -45 kPa
■ Leidingen mogen alleen in het verticale gedeelte gereduceerd
(ver-nauwd) worden met maximaal twee diameters
■ In de hele installatie, behalve direct onder de trechter, alleen 2 x
45° bochten en 45° T-stukken toepassen
■ Alleen bij de trechter aansluiting mag een 90° bocht (artikelnummer: 36x.055.16.1) geplaatst worden.
■ Expansiemoffen mogen alleen in de verticale standleiding
geplaatst worden
1.4
Conventioneel vs. Pluvia
Het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem maakt het mogelijk
door middel van Pluvia trechters de hemelwaterafvoerleidingen als
volvulsysteem te berekenen en toe te passen. Daarbij hoeven de
horizontale leidingen niet met afschot te worden gemonteerd. Het
Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem heeft ten opzichte van
een conventioneel hemelwaterafvoersysteem de volgende voordelen:
■ kleinere buisdiameters, waardoor goedkoper en milieuvriendelijker
■ geen leidingsafschot in horizontale leidingen
noodzakelijk, waardoor meer montagevrijheid hetgeen ruimte
en kosten bespaard
■ minder standleidingen
■ minder grondleidingen en aansluitingen op het openbaar riool
■ betere zelfreiniging van de leidingen, als gevolg van de grote
stroomsnelheid
■ vakkundig advies, bij planning en begeleiding door onze adviseurs installatietechniek
■ meer ontwerpvrijheid voor de architect
■ geen leidingen aan de buitenzijde van het gebouw
Geberit Pluvia software
Het Pluvia hemelwaterafvoersysteem wordt vanaf de trechter tot
de overgang naar het traditionele gedeelte door de Geberit Pluvia
software berekend. Op een eenvoudige manier worden de berekening en de materiaalspecificatie vervaardigd. De berekening van
een Pluvia hemelwaterafvoersysteem worst kostenloos door ons
Projectbureau
uitgevoerd.
Afbeelding 690: Conventioneel hemelwaterafvoersysteem
694
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Systeem - Werking Geberit Pluvia
Afbeelding 694: Afvoer gedeeltelijk met volvulling functionerend
Afbeelding 691: Pluvia hemelwaterafvoersysteem
1.5
Werking Geberit Pluvia
De werking van het Geberit Pluvia systeem berust op het verschijnsel van hoogteverschil tussen 2 punten. Dit hoogteverschil wordt
de statische hoogte genoemd en deze is meestal gelijk aan de
gebouwhoogte. Deze statische hoogte is de energiebron die voorhanden is. Het drukverschil kan echter alleen ontstaan, indien er
sprake is van een ononderbroken verbinding tussen in- en uitlaat.
Deze regel impliceert, dat de inlaatconstructie dusdanig dient te
zijn, dat bij een berekende afvoercapaciteit een luchtafsluiting ten
opzichte van de leiding wordt bereikt, waardoor voornoemd drukverschil kan ontstaan. Door het toepassen van de Geberit Pluvia
hemelwaterafvoertrechter treedt bij een bepaalde toegevoerde
hoeveelheid water, stuwing op in een verdiept trechtergedeelte,
waardoor er een luchtafsluiting plaatsvindt. Anderzijds dient de leidingdiameter na de afvoertrechter zodanig gekozen te worden dat
in de leiding volvulling kan optreden. Met name het verticale leidingdeel is hier bepalend.
Afbeelding 695: Veel regen: afvoer zonder lucht functionerend:
water wordt van het dak gezogen
Afbeelding 692: Weinig regen: afvoer conventioneel functionerend
Afbeelding 693: Naar mate er meer regen valt, zal het systeem
meer gevuld raken
Technisch handboek 2015
695
696
Overzicht Pluvia trechters met toebehoren
359.003.00.1
Geberit Pluvia klemtrechter
voor foliedaken serie 7
Technisch handboek 2015
359.001.00.1
359.001.00.1
359.034.00.1
Geberit Pluvia Trechter 19
L/d75, voor goten
359.544.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 25 L/s, serie 7+
voor inbouw in goten met
lasflens
359.032.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 7,
voor goten
Geberit Pluvia klemtrechter
12 L/s voor foliedaken, serie 8
359.016.00.1
Goten
Folie dakbedekking / Klemflenstrechter
Geberit Pluvia hemelwaterGeberit Pluvia klemtrechter
afvoertrechter 25 L/s, serie 8+,
25 L/s voor foliedaken, serie 8+
bitumen
359.571.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 7,
bitumen
359.354.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 8,
bitumen
Bitumen dakbedekking
Tabel 314:Overzicht Pluvia trechters met toebehoren
1.6
Geberit Pluvia rvs plakplaat,
serie 7 en 8
359.560.00.1
359.560.00.1
359.567.00.1
359.565.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 6 L/s, serie 7,
inbouwhoogte 11,5 cm
359.031.00.1
Geberit Pluvia klemtrechter
voor foliedaken serie 7,
inbouwhoogte 14 cm
Horizontale trechters
Geberit Pluvia rvs plakplaat,
serie 7 en 8
359.553.00.1
Geberit Pluvia klemflens, dampremmende laag
359.552.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoerondertrechter, d56 voor
damp
Ondertrechters voor dampremmende laag; brandbeveiliging & verwarming
Geberit Pluvia kiezelring,
serie 7
359.003.00.1
Geberit Pluvia klemtrechter
voor foliedaken serie 7
359.571.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 7,
bitumen
Grind / groen & parkeerdaken
Geberit Pluvia
Systeem - Overzicht Pluvia trechters met toebehoren
Bitumen dakbedekking
359.006.25.1
Geberit bevestigingsplaat voor
klemtrechter 12 L/s
Folie dakbedekking / Klemflenstrechter
Goten
Ondertrechters voor dampremmende laag; brandbeveiliging & verwarming
Horizontale trechters
359.350.00.1
359.971.00.1
Technisch handboek 2015
359.629.00.1
359.027.00.1
Geberit Pluvia hemelwaterafGeberit Pluvia ondertrechter
voertrechter voor parkeerdaken afgewerkt met gietasfalt voor dampremmende laag d90
359.635.00.1
Geberit Pluvia opbouwelement
voor parkeerdaken
Geberit Pluvia verwarmingselement 230 V/8 W, serie 7 en 8
359.504.00.1
359.560.00.1
Geberit Pluvia bevestigingsplaat, serie 7 en 8
359.575.00.1
359.579.00.1
359.591.00.1
359.577.00.1
Geberit Pluvia foliering, serie 7
Geberit Pluvia opbouwelement Geberit dakdoorvoer brandbeen 8
veiliging
voor beloopbare daken
Grind / groen & parkeerdaken
Geberit Pluvia
Systeem - Overzicht Pluvia trechters met toebehoren
697
Geberit Pluvia
Systeem - Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen
1.7
Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen
Tabel 315:Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen
698
Lichtgewicht dak niet geisoleerd
Lichtgewicht dak geisoleerd
Ongeisoleerd betonnen dak
Goot installatie
Groendak met gindkoffer
Geisoleerd betonnen dak met grind
Intensief groendak
Beloopbaar / berijdbaar dak
Intensief groendak
Beloopbaar / berijdbaar dak
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Ontwerp - Dakafwerking
2
Ontwerp
2.1
Dakafwerking
2.1.4
2.1.1
Standaard daken
Het grootste aantal daken wordt uitgevoerd zonder het aanbrengen
van ballast in de vorm van begroeiing, grind of tegels. Door het aan-
Het begrip standaarddak is in de hedendaagse architectuur niet
eenduidig te noemen.
Principieel dient een Pluvia afvoertrechter horizontaal te worden
geïnstalleerd, op een punt waar het regenwater zich verzameld op
het dak. De positie van de dakafvoer is afhankelijk van de dakconstructie en dient gecontroleerd te worden door de dakconstructeur
op toegelaten dakbelasting.
De minimale hemelwater afvoerbelasting per Pluvia trechter is 1 l/s.
Bij kleinere hoeveelheden is het niet mogelijk de aangesloten
leiding vol-doende te vullen en zal het systeem als een conventionele leiding gaan functioneren. Is een dergelijke leiding onderdeel
van een groter Pluvia systeem, dan bestaat de mogelijkheid dat via
deze leiding de benodigde onderdruk negatief wordt beïnvloed.
2.1.2
brengen van een grindcirkel of – vierkant van ca. 1 m2 functioneert
het grind
(kiezelgrootte 15- 40 mm) als zeef en daardoor zal de dakafvoer
veel minder snel verstoppen door meegespoelde bladeren en dergelijke.
2.2
Bescherming tegen condens
2.2.1
Isolatie tegen condensatie van
regenwaterafvoerleidingen
Ter voorkoming van condensaatvorming moeten regenwaterafvoerleidingen altijd van een waterafstotende isolatie worden voorzien.
Beloopbare of berijdbare daken
Het Pluvia hemelwaterafvoersysteem mag op beloopbare en berijdbare daken toegepast worden. Indien er sprake is van vervuild
regenwater, dan kan de gemeente eisen dat deze afvoeren worden
aangesloten op het vuilwaterafvoersysteem. De aansluiting op het
vuilwater riool dient te geschieden via een ontlastput voorzien van
een waterslot met een minimale hoogte van 100 mm.
2.1.3
Daken zonder ballast
Betondaken en daken met cement betontegels
2.2.2
Gecombineerde condensaatisolatie en
geluidsdemping
Geberit Isol loodvrij is behalve voor geluidsdemping ook geschikt
voor condensaatisolatie in normaal gebruikte ruimtes.
Omgevingsgegevens:
■
■
■
Regenwatertemperatuur 0 °C
Ruimtetemperatuur < 25 °C
Vochtigheid < 60 %
Indien het beton niet is voorzien van een waterdichte deklaag,
bestaat het risico van kalk uitspoeling, wat aanleiding kan geven tot
kalkafzetting in de afvoerleidingen met een verstopping als gevolg.
Bij andere omgevingsfactoren of toepassingen moeten gecombineerde oplossingen met een extra koude-isolatie (bijvoorbeeld
Armaflex) worden toegepast.
Indien rondom de afvoertrechter ca 1 m2 grind (kiezels 15 - 40 mm)
wordt aangebracht in plaats van tegels is het verstoppingsrisico
aan-zienlijk geringer.
2.3
Ontwerp aanwijzingen
2.3.1
Gescheiden afvoersystemen
1
1
m
m
Afbeelding 696: Betondaken met Pluvia
Indien rondom de afvoertrechter ca 1 m2 grof grind (kiezels 15 40 mm) wordt aangebracht in plaats van tegels is het verstoppingsrisico aan-zienlijk geringer.
Afbeelding 697: Plaatsing van de afwatering
Technisch handboek 2015
699
Geberit Pluvia
Ontwerp - Ontwerp aanwijzingen
Uiteenlopende daktypen
A
B
Daken met verschillende afstromingscoëfficiënten (uiteenlopende
daktypen) moeten met een gescheiden leiding systeem ontwaterd
worden.
> 50 cm
20-30 cm
Verschillende hoogte
Daken met een klein hoogteverschil tot 4 meter kunnen gemeenschappelijk ontwaterd worden als de hydraulische berekening in
orde is en het risico van het overstromen van het ene naar het
andere dak uitgesloten is.
Als de hoogte van de daken meer dan 4 meter verschilt, zijn er
afzonderlijke afvoersystemen nodig.
Grote dakoppervlakken
Dakoppervlakken groter dan 5 000 m2 moeten via twee of meer
afvoersystemen ontwaterd worden.
Afbeelding 698: Extensive begroeiing (A) en intensive begroeiing
(B)
De lagenopbouw hangt van het systeem af en bestaat gewoonlijk
uit:
■ beschermlaag tegen mechanische beschadiging en het doorbreken van de dakafdichting door wortels
■ afwaterings- en drainagelaag
■ filterlaag
■ vegetatielaag
50 cm
2.3.2
> 25 cm
25 cm
50 cm
Groene daken
Bij nieuwe gebouwen en bij sanering van bestaande gebouwen
worden platte daken steeds vaker van begroeiing voorzien.
Door begroeiing ontstaan ecologische en bouwkundige voordelen
zoals:
■ bescherming van de afdichting (UV-bescherming en mechanische bescherming)
■ grote wateraccumulatie
■ vergrote geluidsisolatie
■ betere warmte-isolering
Dakbegroeiingen worden qua afwatering en vegetatie in twee
groepen verdeeld:
a) extensieve begroeiing
b) intensieve begroeiing
Dakbegroeiingen verschillen voornamelijk in de opbouwhoogte en
de hoogte van de plantengroei.
Afbeelding 699: Extensieve begroeiing
i
Extensieve begroeiingen zijn natuurlijk aangelegde vegetatievormen, die zich grotendeels zelf in stand houden en ontwikkelen. Er
worden planten gebruikt die bijzonder goed aan de plaatselijke
omstandigheden aangepast zijn en die zich zeer goed regenereren.
De veelal in een gesloten vlak groeiende vegetatie wordt gevormd
door mos, vetplanten, kruiden en gras.
Extensieve dakbegroeiing met een geringe belasting van het
oppervlak en een lage opbouwdikte maakt een economische
begroeiing van grote daken mogelijk. Extensief begroeide daken
worden uitgevoerd zonder waterstuwing.
Opmerking
Rondom de Pluvia hemelwaterafvoertrechter moet voor
een vegetatieloze zone van 50 cm ook tijdens het gebruik
worden gezorgd.
Intensieve begroeiing omvat vaste planten, struiken en gazons,
soms ook bomen. Wat de mogelijkheden van diversiteit van gebruik
en vormgeving betreft, zijn deze begroeiingen vergelijkbaar met
groengebieden op de grond. De gebruikte plantensoorten stellen
eisen aan de lagen-opbouw en aan een regelmatige toevoer van
water en voedingsstoffen en moeten daarom regelmatig onderhouden worden.
Intensief begroeide daken kunnen met of zonder waterstuwing
worden uitgevoerd.
Afbeelding 700: Intensieve begroeiing
700
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters
2.3.3
Intensief begroeide daken
2.4.2
■ De voor de berekening benodigde afstromingscoëfficiënt C
moet bij begroeide dakvlakken worden aangegeven door
degene die voor de begroeiing zorgt
■ Begroeide daken met een Pluvia dakafwatering moeten altijd
van een drainagelaag worden voorzien
■ Het ontstane zak- en oppervlaktewater mag niet leiden tot verontreiniging van de hemelwaterafvoertrechters en leidingen
■ De Pluvia hemelwaterafvoertrechters moeten ook na het aanbrengen van begroeiing toegankelijk blijven voor onderhoudswerkzaamheden. Daarom moeten er controleschachten van
minstens 40 - 50 cm diameter met verwijderbare deksel worden
aangebracht
■ Om kalkhydraatvorming en versintering in de hemelwaterafvoer-trechters en leidingen te voorkomen mag het gehalte aan
makkelijk oplosbare carbonaten in de gebruikte substraten en
stortmaterialen 6 g/l niet overschrijden
2.3.4
Pluvia trechteraansluiting
Er bestaan verschillende mogelijkheden om een Pluvia trechter aan
te sluiten.
Afbeelding 701: 90º bocht direct na de trechteraansluiting
Dakgoten en sheddaken
Geberit Pluvia trechters kunnen in dakgoten of sheddaken vanaf
een breedte van 35 cm worden ingebouwd met de klemtrechter
serie 7 voor goten.
2.4
Pluvia dakafvoertrechters
2.4.1
Afvoercapaciteit
De minimale hemelwaterbelasting Qh per trechter bedraagt 1 l/s.
■ De maximale hemelwaterbelasting Qh per trechter bedraagt
12 l/s bij serie 7 en 8 en 25 l/s bij serie 7+ en 8+.
■ Trechters die direct onder de trechter aansluitend horizontaal
worden afgevoerd, bijvoorbeeld instorten in beton, mogen niet
zwaarder worden belast dan 6 l/s.
■ Trechters (type 7) ingebouwd in dakgoten mogen afhankelijk
van het hydraulische ontwerp, maximaal met 12 l/s belast
worden. Speciale aandacht eist de hoogte en breedte (minimaal
35 cm) van de goot.
■ De aansluitleiding van een trechter bij serie 7 en 8 (leiding van
de trechter tot het eerste T- stuk) mag tot ø 40 mm gereduceerd en tot maximaal ø 90 mm vergroot worden.
Afbeelding 702: Eerst een recht stuk, dan 90º bocht
Afbeelding 703: Met een verloop tot en met ø 90
Afbeelding 704: Met een verloop tot en met ø 40
Technisch handboek 2015
701
Geberit Pluvia
Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters
2.4.3
Pluvia trechter positionering
De 25 l/s Pluvia afvoertrechter serie 8+ is bij uitstek geschikt voor
nood-overstortsystemen. Deze Pluvia afvoertrechter voldoet aan
de aanvullende eisen voor noodafvoeren gesteld aan UV-trechters
zoals vermeld in artikel 7.3 van NPR 6703;2006 waarbij derhalve
geacht mag worden aan de eis uit de NEN EN 1991-1-1 te zijn voldaan.
De maximale afvoerbelasting voor de trechter serie 7 en 8 met een
verticale afvoeraansluiting, bedraagt 12 l/s. Trechters met een horizontale aansluiting mogen worden belast op maximaal 6 l/s.
De maximale afvoerbelasting voor de serie 7+ en 8+ bedraagt
25 l/s.
Trechter samenstelling
In de volgende tabellen zijn mogelijke combinaties aangegeven van
daktype, dakbedekking, trechter, plakplaat, folieflens, las/en
soldeer-flens
Afbeelding 705: Trechterafstand
De onderlinge afstand tussen twee trechters wordt steeds bepaald
door de dakconstructie. Als maximale afstand wordt gewoonlijk de
20 meter niet overschrijden, tenzij de dakconstructie anders vereist. Ten opzichte van de dakranden is minimaal een afstand van 1
meter aanbevolen.
Afbeelding 706: Afstand borstwering of wand en de trechter
De afstand tussen de borstwering of wand en de afvoertrechter zou
bij voorkeur ook 1 meter moeten bedragen. De vervuiling van de
trechter door bladeren, die in hoeken of tegen opstanden waaien,
kan zo voor een groot deel voorkomen worden.
2.4.4
Pluvia trechter typen
Voor praktisch iedere dakconstructie en met vrijwel elke dakafwerking is een Pluvia dakafvoertrechter leverbaar.
Het assortiment is opgebouwd, afhankelijk van;
■ de maximale afvoerbelasting
■ de constructievorm
■ type dakbedekking
■ dakballast
Afbeelding 707: Geberit Pluvia 12 l/s trechter voor foliedaken
Buizen en hulpstukken
Het assortiment is opgebouwd vanuit 2 basistrechters te weten::
Serie 7 en 7+ standaard trechters zijn geschikt voor daken voorzien
van ballast in de vorm van grind met een minimale diameter van
15 mm. Bij groendaken dient een vegetatieloze van 50 cm grof
grind rondom de afvoertrechter aangebracht te worden.
Serie 8 en 8+ standaard trechters zijn geschikt voor daken zonder
ballast en wordt meestal toegepast op lichte metalen daken. De
maaswijdte van de met de functieschijf geïntegreerde bladkorf
is groter bij de serie 8 en 8+. Hierdoor worden kleine verontreinigingen makkelijker meegevoerd met het af te voeren regenwater.
702
Geberit PE omvat een compleet assortiment aan buizen en hulpstukken die aan te sluiten zijn op Pluvia afvoersystemen.
Verbindingen
De trekvaste verbindingstechnieken voor PE zijn toe te passen met
uitzondering van de expansiemof in de verticale valleiding. Expansiemoffen mogen horizontaal niet toegepast worden in een Pluvia
systeem.
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters
2.4.5
Bevestigingen
Pluvia systemen kunnen op 2 manieren worden bevestigd:
■ Traditionele bevestigingstechniek d.m.v. beugels met draadstang of draadnippels.
- Traditionele bevestigingstechniek maakt gebruik van verticaal
gemonteerde expansiemoffen en expansiebochten (buigbenen)
in het horizontale vlak
■ PluviaFix bevestigingssysteem, gebaseerd op een starre
montage methode met behulp van een hulpprofiel, beugels met
keg en elektrolasbanden bij de fixpunten.
- Het PluviaFix bevestigingssysteem met het kokerhulpprofiel
garandeert een eenvoudige planning en montage, omdat thermisch afhankelijke lengteverschillen gemakkelijk door het
draagprofiel worden opgenomen en niet worden overgedragen
naar de bouwkundige constructie. Het bevestigen van hemelwaterleidingen met hulpprofiel aan het dak wordt hierdoor snel
en eenvoudig. Een prefabricage op de vloer is ook goed mogelijk.
Afbeelding 708: Pluvia ophangsysteem
Overzicht
Tabel 316:Toepassingsgebied Geberit PE buizen en hulpstukken
in Pluvia systeem
Omschrijving
Pluvia
buis
✓
bocht 45°
✓
bocht 90°
✓
alleen voor trechteraansluiting
bocht 90° met kleine straal
–
aansluitbocht 88½°
–
verloopstuk centrisch
✓
alleen voor standleiding
verloopstuk excentrisch
✓1)
T-stuk 45°
✓
T-stuk 88½°
–
Technisch handboek 2015
703
Geberit Pluvia
Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters
Omschrijving
Pluvia
kogel T-stuk
–
sifonaansluitbocht
–
spiegellas
✓
elektromof/flens
✓
expansiemof verticaal
✓
alleen voor standleiding
expansiemof horizontaal
–
steekmof
–
PluviaConnect aansluiting
✓
1)
Bij gebruik van verloopstukken moeten excentrische reducties
aan de bovenkant gelijkliggend worden gemonteerd (montage
overeenkomstig met vuilwaterafvoersysteem)
704
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters
2.4.6
Overgang van Pluvia naar conventioneel
systeem
Noodoverstort
De overgang van volvulling naar gedeeltelijke vulling (conventioneel) vindt plaats via diametervergroting. Het gedeelte vóór de diametervergroting wordt volgens de Geberit Pluvia voorschriften
gedimensioneerd, het gedeelte na de diametervergroting volgens
NEN 3215.
Er bestaan verschillende aansluitmogelijkheden om van het Geberit
Pluvia systeem naar een conventioneel drukloos rioleringssysteem
over te gaan
A
B
De nooduitlaten (spuwers en overstorts) worden door de constructeur van het bouwobject bepaald in verband met de toelaatbare
dakbelasting. De verantwoordelijkheid voor nooduitlaten ligt dus
niet bij de installateur van het hemelwaterafvoersysteem.
Speciale aandacht verdient de plaats van de nooduitlaat. Deze dient
aangebracht te worden op die plek in het dak die na belasting het
meest vervormt. Gewoonlijk is dit niet de gevelrand.
De belasting van noodoverstortsystemen wordt aangehouden op
500 l/s-ha. Hierbij is ervan uitgegaan dat het normale afvoersysteem niet functioneert door bijvoorbeeld een verstopping en dat
de hoeveelheid regen die afgevoerd moet worden statisch gezien
niet wordt overschreden. Een dak uitgevoerd met een normaal
afvoersysteem berekend op 300l/s-ha en een noodoverstortsysteem berekend op 500 l/s-ha mag onder normale omstandigheden als absoluut veilig worden beschouwd.
Andere invloeden zoals constructieve gebreken, vervuiling, foutieve plaatsing, etc. zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Een overstortsysteem kan worden uitgevoerd als:
■ een alternatief Pluvia afvoersysteem, speciaal met de Pluvia
trechter serie 8+, maximaal afvoercapaciteit 25 l/s
■ nooduitlaten in de dakopstanden (spuwers)
■ een alternatief conventioneel afvoersysteem
■ een combinatie van meerdere mogelijkheden
Afbeelding 709: Overgang boven de vloer
Signaleringen van te hoge waterstanden op een dak zijn gewoonlijk
zeer klein gedimensioneerd en kunnen derhalve niet als een noodoverstortsysteem worden aangemerkt.
A
B
Afbeelding 710: Overgang onder maaiveld middels ontlastvoorziening
Ontlastvoorziening
Buiten het gebouw dient in de hemalwaterafvoerleiding een ontlastvoorziening met voldoende catapciteit geplaatst te worden. De ontlastvoorziening dient zo dicht mogelijk bij de uittrede van het
gebouw geplaatst te worden. Bij het overstorten mag het uittredende water geen schade veroorzaken aan personen, gebouwen
en/of goederen.
Technisch handboek 2015
705
Geberit Pluvia
Montage - Montageregels
3
Montage
3.1
Montageregels
3.1.1
Pluvia bevestigingssysteem
Het bevestigingssysteem wordt zo horizontaal mogelijk, zonder
afschot geïnstalleerd. Het maximaal toegestane afschot bedraagt
3%. De in de praktijk optredende lengteveranderingen van de buis
kunnen met buigbenen of starre montage binnen het bevestigingssysteem opgevangen worden. Geberit adviseert voor grote installaties het gebruik van het starre montageprincipe met het PluviaFix
bevestigingssysteem.
Er dient rekening te worden gehouden met de uitzettingscoëfficiënt
van PE. In de praktijk wordt gerekend met een temperatuurverschil
van max. 50 K.
Het volgende voorbeeld laat de voordelen van starre montage zien
aan de hand van een 25 m lange, vrij hangende hemelwaterleiding
met het Pluvia bevestigingssysteem:
Uitzettingscoëfficiënt:
α PE 0,00017 m/m K
Uitzettingscoëfficiënt:
α staal 0,000011 m/m K
Temperatuurverschil:
Δt -10 °C – + 40 °C (50 K)
Lengte:
l = 25 m
Δl = L × α × Δt
m
⋅ m ⋅ K- = m
---------------------m⋅K
Tabel 317:Lengte-uitzetting
Geberit PE zonder PluviaFix
bevestigingssysteem
Geberit PE met PluviaFix
bevestigingssysteem
25 ⋅ 0,00017 ⋅ 50 =
0,213 m
25 ⋅ 0,000011 ⋅ 50 =
0,0138 m
Conclusie:
De hemelwaterleiding kan met
buigbenen of conventioneel
star geïnstalleerd worden. Er
moet rekening gehouden
worden met de uitzetting.
Conclusie:
Bij toepassing van het bevestigingssysteem en het starre montageprincipe kan de optredende
lengteverandering verwaarloosd
worden. De systeembevestigingen aan het gebouw hoeven
daarom alleen gewichtskrachten
op te vangen.
706
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
3.2
PluviaFix
3.2.1
Afstanden van de aan te brengen bevestigingen
Het Pluvia bevestigingssysteem kan met of zonder draagschaal
worden toegepast.
AA
Afbeelding 711: Pluvia bevestigingssysteem
A
F
Ophanging (draad M10)
Fixpunt (geconstrueerd met elektrolasband of met twee elektrolasmoffen)
G Geleidende beugel
AA Afstand van de ophanging
RA Afstand van de geleidende beugel
FA Afstand van de fixpunten
FG Gewichtskracht van het geheel gevulde systeem (aanhouden
van de afstand)
BX Afstand van de draagschaalbevestiging
Tabel 318:Bevestigingsafstand
DN
Buis ø [mm]
AA
[m]
FA
[m]
Zonder draagschaal
Met draagschaal
RA
[m]
FG bij A
[N]
RA
[m]
BX
[m]
FG bij A
[N]
40
40
2,5
5,0
0,8
70
1,0
0,5
72
50
50
2,5
5,0
0,8
88
1,0
0,5
92
56
56
2,5
5,0
0,8
107
1,0
0,5
112
60
63
2,5
5,0
0,8
124
1,0
0,5
129
70
75
2,5
5,0
0,8
156
1,2
0,5
162
90
90
2,5
5,0
0,9
203
1,4
0,5
211
100
110
2,5
5,0
1,1
279
1,7
0,5
300
372
125
125
2,5
5,0
1,3
348
1,9
0,5
150
160
2,5
5,0
1,6
550
2,4
0,5
580
200
200
2,5
5,0
2,0
850
3,0
0,5
895
250
250
2,5
5,0
1,7
1260
2,5
0,5
1370
300
315
2,5
5,0
1,7
2000
2,5
0,5
2110
Tabel 319:Overzicht bevestigingsmogelijkheden aan de plafondconstructies
Plafondconstructie
Bevestigingstype
Beton, massief
Boren / pluggen
Beton, lichte bouw
Boren / spreidpluggen
Stalen balken
Schroefsystemen
Trapeziumplaat
Kantelpluggen / trapeziumhangers
Technisch handboek 2015
Verkrijgbaar bij
Vakhandel
707
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
3.2.2
Bevestigingen
Toepassing horizontale leidingen.
GEBERIT
Afbeelding 715: Ophanging A
Afbeelding 712: Fixpunt F t/m ø 160 met elektrolasband, artikelnummer 36x.776.16.1
GEBERIT
Afbeelding 716: Beugelbevestiging met keg
De ophanging wordt gebruikt als verbinding met het gebouw. Zo
wordt ervoor gezorgd dat de bevestigingspunten flexibel kunnen
worden aangebracht.
Afbeelding 713: Fixpunt F, ø 200 en groter met dubbele kraagbus,
artikelnummer 37x.751.16.1
X
Het fixpunt draagt de optredende krachten over op het parallel met
de leiding aangebrachte vierkante staalprofiel.
F
F
Afbeelding 717: Gebruik bij onderbreking van de Pluvia draagbuisprofiel
Afbeelding 714: Geleidende beugel G
De geleidende beugel dient voor het leiden van de buis. Hij voorkomt dat de vol gevulde leiding doorbuigt. De afstanden van de
geleidende beugels kunnen bij gebruik van draagschalen vergroot
worden, (beugelafstand t/m ø 75 is 1 meter / rest 15 x d).
Tabel 320:Beugelafstand zonder draagschaal
Buis d
Max. beugelafstand x
< DN 70 (ø 75 mm)
0,8 m
< DN 90 (ø 90 mm)
10 x d
708
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
max. 2.50 m
max. 2.50 m
Art. 363.862
Art. 363.862
Art. 363.864
max. 2.50 m
Art. 363.862
Art. 363.864
Art. 363.862
Geberit Pluvia Montage ø 250
Art. 363.862
3.2.3
max. 2.50 m
22 5 cm
ø 250 mm
G
~1.70 m
G
~1.70 m
F
~1.70 m
G
~1.70 m
Art. 371.862
Art. 371.861
5.00 m
Art. 371.862
Art. 371.862
5.00 m
Art. 371.861
G
~1.70 m
Art. 371.862
F
M 10
m
8c
Nr. 17
2.
1.
3.
i
Nr. 19
Opmerking
Montage tips
De elektrolasband wordt voor het realiseren van een
vastbeugelpunt bij starre montage toegepast. (Is geen
buisverbindingselement!) De benodige lasdruck op de
schone en droge Geberit PE-buis wordt bereikt door het
aandraaien van de beugel om mde lasband.
Technisch handboek 2015
709
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
Nr. 24
~7.0 cm
Nr. 17
Voorzichtig
`
710
Mag niet over metalen draagschalen gelast
worden! Elektrolasband mag maar één keer gelast worden!
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
+/- 0 cm
Art. 363.862
Art. 362.862
Art. 363.862
Art. 363.862
Nr. 17
- 1 cm
Art. 363.863
Art. 362.863
Art. 370.861
Art. 371.861
Art. 371.862
Art. 370.861
ø 200 mm
ø 250 mm
Technisch handboek 2015
711
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
max. 2.50 m
max. 2.50 m
Art. 363.862
Art. 363.862
Art. 363.864
max. 2.50 m
Art. 363.862
Art. 363.864
Art. 363.862
Geberit Pluvia Montage ø 315
Art. 363.862
3.2.4
max. 2.50 m
5
22 cm
ø 250 mm
G
~1.70 m
G
F
~1.70 m
~1.70 m
G
~1.70 m
Art. 371.862
Art. 371.861
5.00 m
Art. 371.862
Art. 371.862
5.00 m
Art. 371.861
G
~1.70 m
Art. 371.862
F
M 10
m
8c
Nr. 17
2.
1.
3.
i
712
Opmerking
Montage tips
De elektrolasband wordt voor het realiseren van een
vastbeugelpunt bij starre montage toegepast. (Is geen
buisverbindingselement!) De benodige lasdruck op de
schone en droge Geberit PE-buis wordt bereikt door het
aandraaien van de beugel om mde lasband.
Technisch handboek 2015
Nr. 19
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
Nr. 24
~7.0 cm
Nr. 17
Geberit elektrisch lasapparaat ESG 40/200 of ESG 160
Voorzichtig
`
Mag niet over metalen draagschalen gelast
worden! Elektrolasband mag maar één keergelast worden!
2.
2.
1.
1.
Technisch handboek 2015
713
Geberit Pluvia
Montage - PluviaFix
+/- 0 cm
Art. 363.862
Art. 362.862
Art. 363.862
Art. 363.862
Nr. 17
- 1 cm
Art. 363.863
Art. 362.863
Art. 370.861
Art. 371.861
Art. 371.862
714
Technisch handboek 2015
Art. 370.861
ø 200 mm
ø 250 mm
Geberit Pluvia
Montage - Pluvia trechter montage
3.3
Pluvia trechter montage
Pluviatrechters zijn beschikbaar met een vaste rvs onderplaat voor
de aanhechting van bitumen dakdekking en als klemtrechter voor
foliedaken en gootconstructies.
De exacte montagevoorschriften zijn bij de producten gevoegd.
Op de volgende pagina wordt de meest toegepaste Pluvia trechter
voor bitumen dakdekking aangegeven.
3.3.1
Basistrechter (bitumen serie 7) 359.571.00.1
eventueel in combinatie met de ondertrechter
359.552.00.1
De voorgemonteerde Pluvia trechter kan bij warmdak-constructies
zonder dampremmende laag direct in de dakisolatie geplaatst
worden.
De aansluiting tussen boventrechter en ondertrechter moet volledig waterdicht zijn. Om dit te bereiken moet het aansluitstuk van de
boventrechter exact op lengte gemaakt worden. De lengte (H) is
afhankelijk van de dak-isolatiedikte (X). Is de dak-isolatiedikte
groter dan 20 cm dan moet het aansluitstuk van de boventrechter
verlengd worden.
i
Opmerking
De steekverbinding is moeilijk demontabel. Dus dient u
de inkortmaat voor de montage goed te controleren.
De dakisolatie moet ter plaatse 30 x 30 x 7 cm uitgespaard worden.
Ook moet voor de afvoerbuis een uitsparing van minimaal ø 6 cm,
(beter ø 12 cm) door de complete dakconstructie gemaakt worden.
min. 3 cm
Als de trechter geplaatst is, moet de afvoerbuis minimaal 3 cm
onder het dak uitsteken. Het aansluitstuk moet eventueel verlengd
worden (verbinding met E-mof of spiegellas, moet in ieder geval
trekvast zijn).
Ook in situaties bij warmdak-constructies met een dampremmende
laag moet de dakisolatie uitgespaard worden.
Technisch handboek 2015
715
Geberit Pluvia
Montage - Pluvia trechter montage
Montage klemflens t.b.v. dampremmende laag
De Pluvia trechter kan nu geplaatst worden.
Knip een rond gat (ø 16-17 cm) in een stuk dakfolie (50 x 50 cm) van
de dampremmende laag. Met de klemflens 359.553.00.1 wordt de
dampremmende laag met de ondertrechter gekoppeld. De klemflens is alleen geschikt voor de dampremmende laag.
... en naar omstandigheden bevestigd worden.
Let op dat de bevestiging niet alleen in de dakisolatie plaatsvindt
maar doorgevoerd wordt tot aan de draagconstructie.
Bij gebruik van een verwarmingselement bij daken met een dampremmende laag moet bij de montage van de ondertrechter de
meegeleverde tule (2) geplaatst worden. Hiermee wordt het doordringen van condens voorkomen.
Bij de montage in kouddak-constructies (zonder isolatie) is voor
een Pluvia trechter een uitsparing van 30 x 30 cm noodzakelijk.
Bij de Pluvia trechter voor bitumen daken mogen de bevestigingsbouten van de Pluvia trechteraansluiting nooit los gemaakt worden.
716
Na de montage wordt de inloop, met de in de leveringsomvang
opgenomen beschermingsdeksel, afgesloten.
Bij het aanbrengen van de bitumendakbedekking moet erop gelet
worden, dat de beschermingsdeksel niet onnodig verwarmd wordt
als deze reeds gemonteerd is. Binnen het bereik van de Pluvia
trechter dus voorzichtig met brander omgaan.
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Montage - Pluvia trechter montage
3.3.2
Bladkorf serie 8
Montage van bladkorf serie 8
1.
Wordt de Pluvia trechter tijdens de bouwfase als extra afvoer
gebruikt (geen vervanging voor de voorgeschreven noodoverstorten), dan moet na de montage het etiket van de beschermingsdeksels verwijderd worden.
2.
3.
Na het aanbrengen van de dakbedekking, de beschermkap wegnemen en direct de bladkorf met functieschijf aanbrengen.
ø > 15 mm
Max. 6 cm
4.
ø 8 - 15 mm =
Art. 359.567
Wordt de dakbedekking met een ballastlaag (bijvoorbeeld grind)
verzwaarde, dan mag de ballastlaag niet hoger dan 6 cm zijn. Bij een
grindkwaliteit met een doorsnede van 15 mm of minder moet naast
de bladkorf aanvullend de Pluvia kiezelring 359.567.00.1 gebruikt
worden in combinatie met de Pluviatrechter serie 7.
i
Opmerking
Het dakoppervlak / de goot dient na de montage van de
Pluvia hemelwaterafvoertrechters schoongemaakt te
worden. Let op dat er geen verpakkings- of isolatiematerialen op het dak achterblijven. Daarna is het van belang
dat de juiste montage van de complete bladkorf nogmaals gecontroleerd wordt.
Technisch handboek 2015
717
Geberit Pluvia
Montage - Pluvia trechter montage
3.3.3
Pluvia klemtrechter voor foliedaken
i
Basistrechter met vrij kiesbaar dakbedekkingmateriaal
inbouwen
1.
Opmerking
1.
359.006.25.1
2.
30 cm
7 cm
4.
≥ 6 cm
2.
5.
≥ 3 cm
3.
6.
7.
718
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Montage - Pluvia trechter montage
8.
13.
4.
7.
6.
1.
2.
5.
8.
3.
9.
1.
2.
10.
11.
12.
Technisch handboek 2015
719
Geberit Pluvia
Onderhoud en reinigen - Trechter onderhoud
4
Onderhoud en reinigen
4.1
Trechter onderhoud
4.1.2
Door goede verzorging en een regelmatig onderhoud van het dak
en de trechters wordt een duurzame en zekere afvoer gewaarborgd.
4.1.1
Het in bedrijf nemen
Controle punten:
■ Het dak na de montage schoon maken. Let op: Er mogen geen
verpakkingsmaterialen of isolatie-stukken op het dak achter
blijven.
■ Controleren van de uitgevoerde installatie aan de hand van de
uitvoeringsschema's en de uitvoeringsberekening. In het bijzonder:
- Het effectief beregende dakoppervlak
- De afstromingscoëfficiënt
- De plaatsing, uitvoering en juiste montage van de Pluvia hemelwaterafvoertrechters en de juiste bescherming tegen versintering of het naar binnen spoelen van substraat. De functionele
onderdelen moeten alle aanwezig zijn en de bladvanger moet
vast met de hemelwaterafvoertrechter verbonden zijn
- De leiding lay-out en buisdiameters
- Uitvoering van de overgang van volledige naar gedeeltelijke
vulling (overgangstraject)
- Uitvoering van eventuele reinigings- en controleopeningen
- Afwijkingen van goedgekeurde schema's moeten opgegeven
worden. Grote afwijkingen moeten middels een herberekening
worden gecontroleerd
■ Controleren van de gebruikte producten. Er mogen alleen
Geberit buizen en fittingen die geschikt zijn voor Geberit Pluvia
ingebouwd zijn
■ Controleren van de bevestigingen. Correcte uitvoering en
aantal van de leidingbevestigingen
■ Controleren van de juiste en volledige plaatsing van de noodafvoeren
Onderhoudsvoorschriften voor de gebruiker
■ Platte daken moeten onderhouden worden.
■ Volgens de NTR 3216 moeten vervuilingen bijvoorbeeld door
bladeren, begroeiing op het dak en in de trechters, tijdig verwijderd worden om een humusvorming of verstopping van de
afvoertrechter te voorkomen.
■ De reiniging moet regelmatig plaatsvinden. Hierbij niet alleen de
bladkorf schoon maken, maar ook de trechter zelf.
■ Door het deksel van de bladvanger te demonteren, kan gemakkelijk het vuil uit de trechter verwijderd worden.
■ Om een regelmatig onderhoud zeker te stellen is het aan te
bevelen om een vaste onderhoudspersoon aan te wijzen.
Afbeelding 718: Trechter onderhoud serie 7
720
Technisch handboek 2015
Geberit Pluvia
Onderhoud en reinigen - Trechter onderhoud
4.1.3
Onderhoud voor de bladkorf serie 8
4.
Bladkorf reiniging serie 8
1.
PH 3
2.
5.
PH 3
3.
Let
op!
Technisch handboek 2015
721
Algemene ontwerp uitgangspunten
Geluid en brandveiligheid
Drinkwaterhygiëne
Installatiesystemen
Opbouwreservoirs
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
Geberit AquaClean
Wastafelkranen en spoelsystemen
Afvoersystemen
Apparaataansluitingen en sifons
Aanvoersystemen
Afvoersystemen
Basis eenheden
Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair
Geluid en brandveiligheid
5
75
Drinkwaterhygiëne
151
Installatiesystemen algemeen
173
Geberit Duofix
207
Geberit GIS, Geberit GISeasy
229
Geberit Sanbloc en Kombifix
261
Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith
273
Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs
301
Geberit AquaClean
325
Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen
345
Urinior- en wc sturingen
357
Wastafelkranen
387
Apparaataansluitingen en sifons
403
Afvoer voor douchevloeren
419
Sifons
435
Aanvoersystemen algemeen
455
Geberit PushFit
495
Geberit Mepla
515
Geberit Mapress
543
Hygiëne en armaturen
575
Afvoersystemen algemeen
593
Geberit PE
627
Geberit Silent-db20
659
Geberit Pluvia
693
Vloerputten
725
Basis eenheden
739
Rondom aangesloten
De Geberit afvoerputten zijn gemoduleerd opgebouwd en bestaan uit weinig onderdelen. Het accessoireprogramma is aangepast aan de behoeften van vandaag en maakt het mogelijk aan te sluiten op verschillende
vloerafvoeren.
■ Afvoerput met extra inlaataansluiting
■ Één materiaal voor de lokale afvoerinstallatie
■ Hoge chemische bestendigheid
724
Technisch handboek 2015
Inhoud
1
2
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 726
1.1
Inleiding.................................................................................................... 726
1.2
Systeembeschrijving.......................................................................... 726
1.3
Technische gegevens........................................................................ 728
1.4
Goedkeuringen ..................................................................................... 729
1.5
Voordelen en nut.................................................................................. 729
Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 730
2.1
3
Ontwerpeisen ........................................................................................ 730
Onderhoud en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 734
Onderhoud ............................................................................................. 734
Vloerputten
3.1
Technisch handboek 2015
725
Vloerputten
Systeem - Inleiding
1
Systeem
1.1
Inleiding
Het Geberit vloerafvoerenprogramma bestaat uit een assortiment
van vloerputten en inlaten, met en zonder sifons voor diverse
inbouwvarianten.
1.2
Vloerputten model:
■ Geberit Casa
■ Geberit Varino
Vloerafvoeren:
■ Type afvoer verticaal, artikelnummer 361.666.16.1
Systeembeschrijving
Tabel 321:Vloerafvoeren en toebehoren
Model
Artikelnummer
Casa
365.630.16.1
367.630.16.1
361.666.16.1
56
70
100
50
75 / 69
110 / 101
56 / 50
1,5
2,5
0,8
1,05
1,75
1,2
1,0
1,0
56 / 50
Vuilwaterwaarde (DU)
Opnamevermogen bij waterhoogte 15 mm (l/s)
Maximale belasting van de achterste inlaat (DU)
Vloerafvoer
verticaal
363.653.00.1 Inlooptrechter
PP
DN
Afvoerbuiswijdte
Varino
63 / 57
1,0
0,5
0,7
1 apparaat met max. 0,5
Bevestiging /verlenging
388.132.00.1
388.132.00.1
363.660.00.1
388.136.16.1
388.135.00.1
726
Technisch handboek 2015
Vloerputten
Systeem - Systeembeschrijving
Model
Casa
Artikelnummer
Varino
363.653.00.1 Inlooptrechter
PP
365.630.16.1
Vloerafvoer
verticaal
367.630.16.1
361.666.16.1
Afdichting / flens / aansluitplaat
Rvs voor bitumineuze
afdichtingen
363.661.00.1
388.130.00.1
Flens voor folie
363.665.00.1
Extra rooster
Rooster vastschroefbaar
154.300.00.1
388.134.00.1
Afsluitdeksel vastschroefbaar
388.129.00.1
Rooster berijdbaar tot 1,5 ton
388.133.00.1
De achterste inlaat voorkomt bij regelmatig gebruik uitdroging van
de sifon.
Sanitaire apparaten waarbij een sterke schuimvorming verwacht
kan worden (bijvoorbeeld wasmachines), mogen niet via de achterste inloop ontwaterd worden.
1.2.1
Toepassingsgebied
■ Vloerputten voor huishoudelijk afvalwater in vorstvrije ruimtes
■ Vloerafvoeren voor de afwatering van overdekte terrassen en
balkons
Technisch handboek 2015
727
Vloerputten
Systeem - Technische gegevens
1.3
Technische gegevens
Tabel 322:Vloerput- en afvoercapaciteiten, waterslothoogte
Artikelnummer
Afvoercapaciteit
[l/s]
Inloopcapaciteit
[l/s]
Waterslothoogte
[mm]
Geberit vloerput Casa
364.670.00.1
364.671.00.1
0,7 - 1,1
0,5
60
Geberit vloerput Varino
365.630.16.1
367.630.16.1
1,05 - 1,65
1,75 - 2,75
1,0
70
Vloerafvoer verticaal
361.666.16.1
1,2
-
-
Geberit vloerput Casa
Vloerafvoer verticaal
10
140
13
83
d
d1
13
97
15
17
07- 67
d
102
25
125
155
48
140
245
dø
d1ø
56 / 63
50
iIlooptrechter PP
Artikelnummer
dø
Artikelnummer
363.653.00.1
50
361.666.16.1
Voor toepassing binnen gebouwen
Achterste inlaat draaibaar (280°)
Geschikt voor waskeukens, met uitzondering van wasmachines
In hoogte verstelbaar zonder inbouwframe 0,7 tot 6,7 cm, tot 18
cm met verlengstuk
■ Dunbedverbinding mogelijk
■
■
■
■
■ Voor toepassing binnen en buiten gebouwen
■ Gegoten rooster, berijdbaar tot 1 ton
■ Aanbrengen van vochtbescherming niet mogelijk
Geberit vloerput Varino
15
15-12
d
d1
h
18
165
13
125
L
125
dø
d1ø
h
L
75
56
13
19
365.630.16.1
110
56
11
25
367.630.16.1
■
■
■
■
Artikelnummer
Voor toepassing binnen gebouwen
Vaste achterste inlaat
Geschikt voor garages, aangezien berijdbaar tot 1,5 ton
In hoogte verstelbaar zonder inbouwframe 1,5 tot 12 cm, tot 24
cm met verlengstuk
728
Technisch handboek 2015
Vloerputten
Systeem - Goedkeuringen
1.4
Goedkeuringen
Het Geberit programma voor vloerafvoeren heeft de goedkeuringsaanbeveling Q-Plus van ARGE suissetec-VSA. De actuele certificaten vindt u op www.qplus.ch
1.5
Voordelen en nut
Geberit vloerputten onderscheiden zich door:
■ Geringe inbouwhoogte
■ Producten in modulair systeem
■ Uniforme inlooptrechters
■ Aansluitmogelijkheden voor verschillende
vloeropbouwvarianten
■ Eenvoudige reiniging
De behuizingen zijn van in de praktijk beproefd Geberit PE en garanderen een maximale levensduur, zelfs bij agressief huishoudelijk
afvalwater.
Technisch handboek 2015
729
Vloerputten
Ontwerp - Ontwerpeisen
2
Ontwerp
2.1
Ontwerpeisen
2.1.1
Geberit vloerput Casa
Inbouwsituaties
45-105
35-95
137-197
102
15-40
105-305
Afbeelding 719: Inbouw zonder toebehoren
Art. 363.660
Art. 363.661/
.......363.665
Art. 388.132
1-6
Afbeelding 722: Inbouw met installatieframe
9-14
202-502
Art. 363.660
Art. 363.661/
.......363.665
1-6
102
82-132
Afbeelding 720: Inbouw met verlengstuk en flens (dichtingsvlak
boven)
Art. 363.660
197-497
Art. 363.661/
.......363.665
105-305
27-87
6-17
33-83
38
20-31
Art. 388.132
Afbeelding 723: Inbouw met installatieframe, verlengstuk en flens
(dichtingsvlak boven)
102
Afbeelding 721: Inbouw met flens en verlengstuk (dichtingsvlak
onder)
730
Technisch handboek 2015
Vloerputten
Ontwerp - Ontwerpeisen
Plaatsingsrichtlijnen
■ Via de achterste inloop mag maximaal 1 sanitair apparaat met
maximaal 0,5 l/s aangesloten worden
■ Tussen de achterste inloop en het sanitaire apparaat mag geen
sifon / geurafsluiting worden ingebouwd
■ Voor gebruik in openbare gebouwen wordt het vastschroefbare
inlooprooster, artikelnummer 154.300.00.1, aanbevolen
■ Vervult de vloerput een sifonfunctie voor een aangesloten
apparaat, dan bestaat de mogelijkheid de inloop te voorzien van
een vastschroefbaar afsluitdeksel
Technisch handboek 2015
731
Vloerputten
Ontwerp - Ontwerpeisen
2.1.2
Geberit vloerput Varino
Inbouwsituaties
7
8
5
6
9
1
16
3
Afbeelding 724: Inbouw in betonvloer, op bekisting gemonteerd
14
15
7
5
6
4
1
2
13
11
10
8
9
3
12
Afbeelding 725: Inbouw met aansluitplaat, betegel de vloer
Legenda voor afbeelding 724 en 725:
1
Vloerput Varino met in hoogte verstelbare inloop
2
Rooster en frame
3
Installatieframe
4
Aansluitplaat rvs
5
Achterste inloop
6
Beugel
7
Steekmof
8
Wapening
732
9
10
11
12
13
14
15
16
Massieve vloer
Warmte-isolerende laag
Waterafdichting (afdichtingsfolie)
Stuclaag
Afwerkvloer
Tegels
Vochtbescherming met Resistit-folie / Sarnafil PVC-folie
Bekisting
Technisch handboek 2015
Vloerputten
Ontwerp - Ontwerpeisen
12
13
5
6
7
4
1
2
11
16
10
9
8
14
3
Afbeelding 726: Inbouw in uitsparing gemonteerd met aansluitplaat, bodem van afdichtingsfolie
16
7
8
9
6
5
2
1
17
15
Afbeelding 727: Inbouw zonder aansluitplaat, in keldervloer met zijdelingse aansluiting voor een apparaat
Legenda voor afbeelding 726 en 727:
1
Vloerput Varino met in hoogte verstelbare inloop
2
Rooster en frame
3
Installatieframe
4
Aansluitplaat rvs
5
Achterste inloop
6
Beugel
7
Steekmof
8
Wapening
9
Massieve vloer
10
11
12
13
14
15
16
17
Warmte-isolerende laag
Dampremmende laag
Afsluitende lijm
Banen afdichtingsfolie (vloer)
Bekisting
Betonnen bekisting
Afwerkvloer
Permanent elastische dichtingspasta
Plaatsingsrichtlijnen
■ Tussen de achterste inloop en het sanitaire apparaat mag geen
sifon / geurafsluiting worden ingebouwd
■ Voor gebruik in openbare gebouwen wordt het vastschroefbare
inlooprooster, artikelnummer 388.134.00.1, aanbevolen
■ Voor een berijdbare toepassing tot 1.5 ton dient het inlooprooster artikelnummer 388.133.00.1 te worden gebruikt
Technisch handboek 2015
733
Vloerputten
Onderhoud en reinigen - Onderhoud
3
Onderhoud en reinigen
3.1
Onderhoud
3.1.1
Geberit vloerput Casa
De dompelbuis laat zich gemakkelijk verwijderen en maakt zo een
eenvoudige en efficiënte reiniging mogelijk. De uiterst stromingsgunstige vorm van de Casa vloerput is bevorderlijk voor een onderhoudsarm bedrijf.
3.1.2
Geberit vloerput Varino
Het sifonelement kan met de hand verwijderd worden en maakt zo
een eenvoudige reiniging mogelijk.
734
Technisch handboek 2015
Vloerputten
Onderhoud en reinigen - Onderhoud
Technisch handboek 2015
735
Download