Technisch handboek Geldig vanaf 1 september 2015 Algemene ontwerp uitgangspunten Geluid en brandveiligheid Drinkwaterhygiëne Installatiesystemen Opbouwreservoirs Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs Geberit AquaClean Wastafelkranen en spoelsystemen Afvoersystemen Apparaataansluitingen en sifons Aanvoersystemen Afvoersystemen Basis eenheden Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair Geluid en brandveiligheid 5 75 Drinkwaterhygiëne 151 Installatiesystemen algemeen 173 Geberit Duofix 207 Geberit GIS, Geberit GISeasy 229 Geberit Sanbloc en Kombifix 261 Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith 273 Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs 301 Geberit AquaClean 325 Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen 345 Urinior- en wc sturingen 357 Wastafelkranen 387 Apparaataansluitingen en sifons 403 Afvoer voor douchevloeren 419 Sifons 435 Aanvoersystemen algemeen 455 Geberit PushFit 495 Geberit Mepla 515 Geberit Mapress 543 Hygiëne en armaturen 575 Afvoersystemen algemeen 593 Geberit PE 627 Geberit Silent-db20 659 Geberit Pluvia 693 Vloerputten 725 Basis eenheden 739 Geberit Afvoersystemen Een compleet programma van afvoerleidingen en fittingen uit hoogwaardige PE voor de vuil- en hemelwaterafvoer binnen de utiliteit, industrie en woningbouw. Naast reguliere systemen levert Geberit met Silent-db20 ook geluid reducerende afvoersystemen voor de hoogst bouweisen. 592 Geberit Silent-db20 Geberit PE Binnenhuisriolering ✓ ✓ Industrieel afvalwater ✓ ✓ Hemelwaterafvoer – ✓ Technisch handboek 2015 Inhoud 1 1.1 Systeembeschrijving.......................................................................... 594 1.2 Technische gegevens........................................................................ 599 Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 608 2.1 Technische gegevens........................................................................ 608 2.2 Materiaalgegevens.............................................................................. 609 2.3 Voordelen ............................................................................................... 609 2.4 Ontwerp vuilwaterafvoersysteem ................................................. 609 2.5 Sovent Highpower ............................................................................... 618 Afvoersystemen Algemeen 2 Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 594 Technisch handboek 2015 593 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Systeembeschrijving 1 Systeem 1.1 Systeembeschrijving 1.1.2 Toepassingsgebied Geberit levert afvoersystemen voor vuil- en hemelwaterafvoerinstallaties. Voor de realisatie van deze afvoersystemen staat een breed assortiment aan hulpstukken ter beschikking, waaronder: Tabel 254:Toepassingsgebied ■ een speciaal hulpstuk voor afvoersystemen voor hoge gebouwen, genoemd ‘Sovent’ ■ een compleet Silent-db20 afvoerprogramma vervaardigd van PE met als toevoeging het zware vulmateriaal ‘bariumsulfaat’ Binnenriolering Geberit PE kan zowel voor binnen- als buitenrioleringsinstallaties worden toegepast. Hemelwaterafvoersystemen kunnen met Geberit PE gerealiseerd worden voor conventionele afvoersystemen en het Geberit Pluvia afvoersysteem. 1.1.1 Geberit Geberit Silent-db20 PE Geluidsisolatie Sovent Industrieel afvalwater ■ Geberit Silent-db20 Geberit Silent-db20 buizen en hulpstukken zijn geschikt voor afvoersystemen waaraan hoge eisen gesteld worden in alle typen gebouwen. Silent-db20 heeft uitstekende geluidsisolerende eigenschap- Hemelwaterafvoer 1 2 3 ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ Bruggen en viaducten afvoer – ✓ – ✓ ✓ ✓ Pluvia 1 ✓ 2 Persleidingen (max: 1,5 bar; 30°C, t/m ø 160) Conventioneel 3 In combinatie met Geberit Isol geluidsisolatie Voor installaties met sterk chemisch verontreinigd afvalwater geen klemkoppelingen toepassen Geen klemkoppelingen toepassen pen, bepaald door: een hoog eigengewicht (1 700 kg/m3), een speciaal ontwikkelde gepatenteerde kunststof (PE-S2) en de geluiddempende ribben op de hulpstukken. Het assortiment omvat buizen en hulpstukken in de diameters 56 - 160 mm. ■ Geberit Sovent Het Sovent T-stuk is speciaal ontwikkeld voor toepassing in hoge gebouwen. Door de specifieke vormgeving van het Sovent T-stuk is de onder- en overdrukvorming zeer gering ten opzichte van conventionele standleidingen. Het Sovent T-stuk moet op iedere aangesloten verdieping in de standleiding ingebouwd worden. ■ Pluvia Het Pluvia systeem is een hemelwaterafvoersysteem voor platte daken en goten. Door de kleinere diameters van het systeem in combinatie met de Geberit Pluvia afvoertrechters ontstaat een volvulling, waardoor er in de verticale leidingen een onderdruk ontstaat, die zorgt voor een sterke zuigende kracht. Hierdoor wordt het water als het ware van het dak ‘afgezogen’. Het Pluvia assortiment bestaat uit verschillende afvoertrechters en toebehoren. 594 Chemicalieën bestendig Slijtvast Systeem toespassingen ■ Geberit PE Geberit PE buizen en hulpstukken van PE zijn zeer geschikt voor het realiseren van afvoersystemen gemonteerd in woningen, kantoren, verzorgingscentra, ziekenhuizen, laboratoria, industriële gebouwen, etc. Het assortiment omvat buizen en hulpstukken in de diameters 32 - 315 mm. Normale toepassingen Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Systeembeschrijving 1.1.3 Materiaaleigenschappen Het toepassingsgebied van Geberit PE en Geberit Silent-db20 wordt bepaald door de fysische en chemische kenmerken van de materialen. Tabel 255:Materiaaleigenschappen Eigenschap Geberit Silent-db20 smeltindex De smeltindex 0,43 g/10 min voor PE is een maat voor de verwerkbaarheid en geeft tegelijkertijd inzicht in het moleculair gewicht dat bepalend is voor een groot aantal eigenschappen van de grondstof. Een hoger soortelijk gewicht en een lagere smeltindex hebben een positieve invloed op de bestendigheid tegen warmte en koude, de strakheid, hardheid en elasticiteit van het materiaal. Geberit PE Soortelijk gewicht Het soortelijk gewicht van Silent-db20 is Het soortelijk gewicht van polyethyleen ligt tussen 1 700 kg/m3. 910 - 960 kg/m3. Het Geberit PE-type behoort met zijn 955 kg/m3 tot de groep hard-polyethyleen en onderscheidt zich door zijn hoge mechanische eigenschappen. Het lage gewicht van PE is een belangrijk voordeel bij het transport en bij montage. chemische bestendigheid Het materiaal PE-S2 heeft een op het toepassings- Door zijn paraffinestructuur bezit Geberit een zeer gebied afgestemde, goede chemische bestendig- goede bestendigheid tegen chemicaliën welke heid. hier-onder kort worden omschreven: Geberit PE is in alle anorganische en organische oplosmiddelen bij 20° C niet-oplosbaar. Geberit PE is pas bij een temperatuur boven 90° C in alifatische en aromatische koolwaterstoffen en hun chloreringsprodukten oplosbaar. Het materiaal wordt bij kamertemperatuur, onder invloed van een langdurige belasting van sterk oxiderende media (geconc. HNO3, geconc. H2 e.a.) aangetast. pH-waarde De pH-waarde wordt ingedeeld van 0 tot 14. De waarde 7 is neutraal, daalt de waarde dan wordt het medium zuur, stijgt de waarde dan wordt het basisch. Voorbeelden: Cola pH 2,8, appelsap pH 3,5, citroenzuur pH 2,8, WC- reiniger pH 2 - 4, zeep pH 9 -13. Geberit PE buizen en hulpstukken kunnen zonder enig bezwaar tussen pH 0 en pH 14 ingezet worden. heetwaterbestendigheid Het materiaal PE-S2 kan langdurig een temperatuur van 60 °C verdragen. Door het geringe warmtegeleidingsvermogen kan het materiaal kortstondig (1 minuut) watertemperaturen van 90 °C verdragen (zonder mechanische belasting). vorstvast Geberit PE is ongevoelig voor vorst. Leidingdelen die eventueel zouden bevriezen, kunnen gemakkelijk de ontstane vervorming opvangen. Door hun elasticiteit nemen ze na ontdooiing hun oorspronkelijke vorm weer aan zonder enige schade te hebben opgelopen. Bij Silent-db20 kan de klemkoppeling bij bevroren leidingen losschieten: pas bij bevriezingsgevaar lasverbindingen toe. warmtegeleiding PE is een slechte warmtegeleider; op grond daarvan zal een buis na een korte warmtebelasting niet volledig doorgewarmd worden. De nevenstaande formules stellen de warmtegeleiding bij polyethyleen en bij koper voor. Ter vergelijking, de warmtegeleiding van PE is ca. 800 keer kleiner ten opzichte van koper. Bij PE: W λ = 0, 43 ------------m⋅K Bij CU: W λ = 384 ------------m⋅K Technisch handboek 2015 Het materiaal Geberit PE kan langdurig een temperatuur van 80 °C verdragen. Kortstondig (1 minuut) verdraagt het materiaal een temperatuur van 100 °C en zelfs korte stoomstoten (zonder mechanische belasting). 595 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Systeembeschrijving Eigenschap Geberit Silent-db20 uitzetting door warmte Bij een vakkundig uitgevoerde montage dient men rekening te houden met de uitzettingscoëfficiënt Geberit PE van PE en Silent-db20 buizen ( α = 0,17 mm/mK). extrusiekrimp Aangezien spanningvrij extruderen van buizen niet mogelijk is, worden de Geberit PE buizen na fabricage volgens Geberit licentie "getemperd". Hierdoor wordt de eenmalige krimp uit de buis verwijderd. Volgens BRL 2005 mag de krimp 3 cm per meter bedragen. Deze zogenoemde extrusiekrimp zorgt voor spanningen in het materiaal, vooral als het materiaal kunstmatig verhit wordt. Geberit PE wordt volgens eigen licentie getemperd. De volgens Geberit AG licentie toegelaten krimp bij getemperde buizen is slechts 1 cm. condensvorming Door de geringe warmtegeleidingscoëfficiënt (0,43 W/mK bij PE) onstaat minder condenswater dan bij metalen leidingen. Voor meer informatie, zie paragraaf 2.4.4 "Condensisolatie", op pagina 610. slagvast Door de grote elasticiteit van het materiaal zijn Geberit buizen en hulpstukken bij kamertemperatuur onbreekbaar. Zelfs bij zeer lage temperaturen (tot - 40°C) behoudt het materiaal een grote weerstand tegen schokken en stoten en voldoet dus ruimschoots aan alle omstandigheden die zich op de bouwplaats kunnen voordoen. grote elasticiteit Flexibiliteit bij inklinking: De soepelheid van afvoermateriaal kan een hoofdrol spelen in sommige gebouwen. Denk maar aan dilatatievoegen of trillingen door het verkeer (bruggen). Ook grondinklinking kan in hoge mate opgevangen worden zonder het risico van breuk. De PE buis dient van isolatie voorzien te worden met een dikte 1,5 keer de te verwachte inklinking. weinig wrijvingsslijtage Waterafvoersystemen worden steeds vaker als vuilafvoersystemen gebruikt. Vooral verzamel- en grondleidingen moeten een steeds betere slijtweerstand bezitten. Geberit PE heeft weinig wrijvingsslijtage, ten opzichte van bijvoorbeeld staal, zelfs ca. 4 keer minder. zekerheid tegen verstoppingen Geberit PE is niet oplosbaar en kan derhalve ook niet verlijmd worden. Hierdoor is ook het aanhechtingsvermogen van andere materialen op PE vrijwel nihil. Dit houdt in dat ook vuil en slib zeer slecht hechten aan PE waardoor de kans op verstopping wordt gereduceerd. 596 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Systeembeschrijving Eigenschap Geberit Silent-db20 Geberit PE Verbindingssystemen vaste verbindingen De spiegellasverbinding is een eenvoudige en zekere manier om buizen en hulpstukken vast met elkaar te verbinden. De lasnaad is rond en vormt geen gevaar voor verstoppingen. De elektromoflasverbinding is een tweede trekvaste verbindingsmogelijkheid en wordt vooral als montageverbinding van voorgefabriceerde leidingdelen ter plaatse toegepast. demontabele verbindingen Steekmoffen en schroefkoppelingen zijn eenvoudige en betrouwbare demontabele verbindingen. Ze worden dan ook vaak voor aansluitingen van diverse apparaten gebruikt. Expansiemoffen vangen de uitzettingen van PE in de moffen zelf op. Voor het Geberit Silent-db20 programma bestaat ook de mogelijkheid om door middel van klemkoppelingen buizen en hulpstukken met elkaar te verbinden. Alle afdichtingen zijn van hoogwaardig EPDM vervaardigd. elektrisch niet geleidend Beide systemen zijn niet elektrisch geleidend en kunnen zonder problemen ook als kabelbeschermingsbuis worden gebruikt. Een leiding kan niet als aarding gebruikt worden. geluidsoverlast Door het hoge eigengewicht en de geluiddemHet luchtgeluid is in te kapselen door gebruik te pende ribbels heeft het materiaal PE-S2 een uitste- maken van Geberit Isol of door een schacht kende isolatie van lucht- en contactgeluid. inwendig te isoleren. Voor meer informatie over geluidsisolatie van zowel luchtgeluid als contactgeluid, zie paragraaf 2.2.1. „Geluidsisolatie“ van het hoofdstuk Silent-db20. gedrag bij brand Kunststoffen zijn brandbaar. PE brandt in en buiten de vlam, maar is niet giftig en heeft een zeer geringe niet toxische rookontwikkeling. De verbrandingsproducten zijn: CO, CO2, H2O. lastemperatuur Thermoplastische materialen, waar ook Polyethyleen toebehoort, worden energiezuinig verwerkt. De noodzakelijke temperatuur is relatief laag vergeleken met metaal. De lastemperatuur voor HDPE is ongeveer 230 °C. niet giftig PE kunststoffen worden in de levensmiddelen branche als verpakkingmateriaal (reservoir, fles, etc.) veelvuldig gebruikt. Geberit PE buizen en hulpstukken kunnen dus ook heel goed toegepast worden in de voedingsmiddelen industrie. radioactief afvalwater Een aantasting van Geberit PE leidingen door zwak radioactief afvalwater is niet te vrezen; nadere informatie is bij Geberit te verkrijgen. UV-Bestendigheid Geberit buizen en hulpstukken worden door bijmengen van ca. 2% roet zwart gemaakt en daarmee tegen veroudering en brosheid door UV-straling gestabiliseerd. Geberit PE is verouderings- en brosheidbestendig, ook indien het materiaal aan de gevel is gemonteerd (bv. regenwaterafvoeren). druk Geberit PE buizen en hulpstukken zijn in principe voor drukloze afvoersystemen bedoeld. Een geringe overdruk is toegestaan, max 1,5 bar bij 30 °C. Indien alle verbindingen trekvast zijn. Onderdruk zoals deze voorkomt in Pluvia systemen is gelimiteerd tot: - 80 kPa (= -800 mbar): diameter 40 t/m 160 mm - 45 kPa (= -450 mbar): diameter 200 t/m 315 mm Technisch handboek 2015 597 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Systeembeschrijving Levensduur Permanente eigenschappen De levensduur van Geberit PE wordt (o.a.) bepaald door mechanische en thermische belasting op de buis: De toegelaten belasting gedurende langere tijd bij verschillende temperaturen voor Geberit PE blijkt uit de onderstaande grafiek. De levensduur van Geberit PE is onder de omstandigheden, zoals die in de afvoersector normaal voorkomen, praktisch onbegrensd. ■ Mechanische en thermische belasting tegelijkertijd, betekent een verkorting van de levensduur. ■ Alleen thermische belasting, zonder mechanische, betekent een lange levensduur (omstandigheden in de afvoersector). ■ Alleen mechanische belasting dus zonder thermische belasting betekent een lange levensduur (omstandigheden in de afvoersector). De verouderingsbestendigheid De verouderingsbestendigheid is afhankelijk van de eigenschappen van het gebruikte materiaal. Geberit PE komt overeen met de grondstof voor buizen volgens BRL 2005. Door het hoge moleculair gewicht van Geberit PE is de weerstand tegen spanningsscheuren gegarandeerd. 598 Afbeelding 572: Grafische extrapolatie van de weerstandscurve over een periode van 50 jaar Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens 1.2 Technische gegevens 1.2.1 Fysische eigenschappen van Geberit PE en Geberit Silent-db20 Tabel 256:Fysische eigenschappen Eenheid Testmethode Proefstuk Geberit PE (HDPE) g/cm3 ISO 1183 10 x 10 x 4 mm 0,954 Geberit Silent-db20 (HDPE-S2) Polymerische eigenschappen Soortgelijk gewicht bij 23°C 3 DIN 53476 cm /g ISO 1628-3 g/cm Viscositeitsgetal Smeltindex MFR 190/5 3 1,7 320 g/10 min ISO 1133 g/10 min ISO 1130 korrels 0,43 Smeltindex MFR 190/21,6 g/10 min ISO 1133 korrels 12 Smeltindex MFR 190/21,5 cm3/10 min ISO 1130 N/mm2 ISO 527 plaat 4 mm 22 22 % ISO 527 plaat 4 mm 8 1 200 ISO 527 plaat 4 mm 850 0,70 8,8 Mechanische eigenschappen Treksterkte 23°C en 50 mm/min Rek bij treksterkte E-modulus (tussen 0,05 - 0,25% rek) N/mm2 Trek-kruip-modulus (1 h - waarde) N/mm Buig-kruip-modulus (1 min - waarde) N/mm2 3,5% buigspanning (v = 2 mm/min) N/mm2 Kogeldrukhardheid (F = 132 N) Shore-hardheid D (3 sec) N/mm 2 ISO 899 plaat 4 mm 640 DIN 54852-Z4 120 x 10 x 10 mm 1 000 ISO 899 80 x 10 x 4 mm 19 2 DIN ISO 2039 plaat 4 mm 41 ISO 868 plaat 6 mm 61 Kerfslagsterkte bij 23°C kJ/m 2 ISO 179/1 e A 80 x 10 x 4 mm 24 Kerfslagsterkte bij -30°C kJ/m2 ISO 179/1 e A 80 x 10 x 4 mm 8 °C polarisatie microtoomdoorsnede 127 - 131 microscoop 20 μ m Thermische eigenschappen Smeltgebied kristallisatie Smeltgebied kristallisatie bij 10 °C/min °C DIN 53765 Uitzettingscoëfficiënt bij 20 °C - 90 °C mm/mK DIN 52328 Uitzettingscoëfficiënt bij 20 °C - 80 °C mm/mK TMA Warmtegeleidbaarheid bij 20 °C W/mK DIN 52612 Warmtegeleidbaarheid bij 50 °C W/mK EMPA Specifieke doorgangsweerstand Ω cm DIN 53482 Doorslagvastheid kV/cm DIN 53481 129,3 50 x 4 x 4 mm 0,17 0,18 plaat 8 mm 0,43 0,42 Elektrische eigenschappen Kruipstroomvastheid Lichtboogvastheid niveau DIN 53480 niveau DIN 53484 folie 0,2 mm >1016 folie 0,2 mm 700 plaat ≥ 3 mm 120 x 120 x 10 mm KA 3c L4 Verdere eigenschappen Weerstand tegen scheurvoortplanting Watergehalte Roetgehalte bar ISO DIN 13477 ≥5 mg/kg DIN 53175 <200 % ISO 6964 2,3 Technisch handboek 2015 599 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Chemische bestendigheidslijst van Geberit PE (HDPE) en Geberit Silent-db20 (HDPE-S2) De chemische bestendigheid van Geberit PE, bedoeld voor afvoerleidingen, hangt af van de gebruikssector die in twee groepen ingedeeld kan worden: 1. Woningen en utiliteit: De agressieve produkten gebruikt in woningen zijn niet schadelijk voor Geberit PE. In deze sector kan zonder meer Geberit PE worden toegepast. 2. Laboratoria en Industrie: Hier moet de chemische bestendigheid nagegaan worden, rekening houdend met de volgende voorwaarden: a) aard van het chemisch produkt b) concentratie in % c) temperatuur in °C d) duur van de belasting in uren De opgegeven waarden in de tabellen zijn vastgesteld, gedurende proeven die gedaan werden terwijl het materiaal volledig was ondergedompeld. In de praktijk komt echter enkel de binnenzijde van de buis in aanraking met het af te voeren produkt. Wanneer er dus aangeduid wordt "beperkt bestendig", dan kan men aannemen dat Geberit PE bestendig is onder voorwaarde dat: ■ de chemische inwerking van het produkt van korte duur is ■ dat de hoeveelheid gering is ■ dat het geen continu afvoer is Bij het contact van doorstromende media met de wand van de buis kunnen verschillende processen optreden, zoals absorptie van de vloeistof (zwelling), extractie van oplosbare materiaalbestanden (krimp) en chemische reacties (hydrolyse, oxidatie, e.d.). Eigenschapsveranderingen van de PE leidingdelen ten opzichte van doorstromende stoffen is in de volgende groepen ingedeeld: Verklaring van de tabellen += bestendig zwelling < 3% of gewichtsverlies <0,5% rek bij breuk niet wezelijk veranderd /= beperkt bestendig zwelling 3 - 8% gewichtsverlies 0,5-5% en/of rek bij breuk < 50% verminderd -= niet bestendig zwelling 8% gewichtsverlies 5% en/of rek bij breuk 50% verminderd /v= beperkt bestendig verkleuring mogelijk v= verkleuring mogelijk De aangegeven waarden zijn geldig indien er geen mechanische belasting op de leidingen inwerkt. Geberit PE kan probleemloos van pH 0 tot pH 14 worden toegepast. De bestendigheid van de afdichtringen (EPDM) van bijvoorbeeld expansiemoffen en schroefverbindingen, is anders dan bij Geberit PE. 600 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Tabel 257:Chemische bestendigheid PE Medium Concentratie Aardolie Acetaldehyde, aziinzuur 20 °C 60 °C + / 90/10% + technisch zuiver + alle + / technisch zuiver + + verzadigd + + Allyalcohol (2-propenol-1) 96% + + Aluin, oplossing alle + + + + Acetaldehyde Acetaldehyde, oplossing Aceton Acetyleen Adipinezuur, oplossing + Aluminiumchloride, vast Aluminiumchloride, oplossing Aluminiumsulfaat, oplossing / alle + + verzadigd + + + + Aluminiumsulfaat, vast Ammoniak, oplossing 100% + Ammoniak, gas 100% + + Ammoniumacetaat, oplossing alle + + Ammoniumcarbonaat, oplossing alle + + Ammoniumchloride, oplossing alle + + Ammoniumfluoride, oplossing verzadigd + + Ammoniumfosfaat, oplossing alle + + Ammoniumnitraat, oplossing alle + + Ammoniumsulfaat, oplossing alle + + + alle + Amylacetaat Ammoniumsulfide, oplossing technisch zuiver + + Amylalcohol (C5 alcohol) technisch zuiver + + 100% / - / / alle + + Antimoniumchloride, watervrij + + Antimoniumpentachloride + + Antimoniumtrichloride + + Appelwijn + + Amylchloride Anijsolie Aniline Arceniumzuur, oplossing alle + + + /v in de handel gebruikelijk + + 70% + + 100% + /v Asfalt Azijn (wijnazijn) Azijnzuur, oplossing Azijnzuur Azijnzuuranhydride technisch zuiver + /v Bariumhydroxyde, oplossing alle + + Bariumzout, oplossing alle + + Barnsteenzuur, oplossing 50% + + Benzaldehyde, oplossing alle + + tot / Benzeen technisch zuiver + / Benzine technisch zuiver / / alle Benzoëzuur, oplossing + + Benzylalcohol + + Bier + + Bijenwas + / tot - Bisulfietloog + + Bitumen + /v Blauwzuur + + Bleekwater bevattende 12,5% aktief chloor / - alle + + verzadigd + + Boorzuur, oplossing Borax (natriumtetraboraat), water Technisch handboek 2015 601 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Medium Concentratie Brandewijn Broom, oplossing 60 °C + + 100% - koud verzadigd + Broomdampen Broom water 20 °C - Broomwaterstofzuur oplossing 50% Butaan, gas + + + Butaantriol oplossing alle + + Butanol oplossing alle + + Butylacetaat technisch zuiver + / Butyleenglycol technisch zuiver + + Butylfenol technisch zuiver + + Butylphtalaat, (Dibutylphtalaat) technisch zuiver + / + + + + Calciumfosfaat + + Calciumhydroxide + + Calciumcarbonaat Calciumchloride, oplossing verzadigd Calciumnitraat, oplossing 50% Calciumoxide (poeder) Calciumsulfaat Calciumsulfide oplossing + + + + + / / Carbolzuur (tenol) + +v Chloor (gas), droog / - Chloor(gas), vochtig / - Chloor, vloeistof - Chloor, oplossing <10% + verzadigd + / alle + +v verzadigd + Chlooralhydraat Chlooramine, oplossing Chloorbenzeen / - Chloorethaan technisch zuiver / Chloorethanol technisch zuiver + Chloorsulfonzuur technisch zuiver - verzadigd + / + + + + Chloorwater Chloorwaterstofgas nat Chloorwaterstofgas droog +v Chloorzuur oplossing 1% + + Chloorzuur oplossing 10% + + technisch zuiver / tot - - 50% / -v Chroomzout, oplossing alle + + Chroomzuur, oplossing 50% / -v verzadigd + + + + Chloroform Chroomtrioxide, oplossing Chroomzwavelzuur Citroenzuur, oplossing - Citrussappen Cognac Cresol in de handel gebruikelijk + 100% + / Cresol, oplossing verdund + +v Crotonaldehyde technisch zuiver + / verzadigd + + Cyclohexaan + + Cyclohexanol + + Cyclohexanon + / + + Cyaankali, oplossing Dextrine, oplossing 18% Dichloorazijnzuur technisch zuiver + /v Dichloorazijnzuur 50% + + / - Dichloorbenzeen 602 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Medium Concentratie Dichloorethaan Dichloorethyleen (vinylidenchloride) technisch zuiver 20 °C 60 °C / / - Dichloorpropaan / - Dichloorpropeen / - Dierlijke oliën + / Dieselolie + / Diisobutylketon technisch zuiver + / tot - Dimethylformamide technisch zuiver + + tot / + + Dioxaan Elektrolydbad voor galvanotechniek Emulgatoren Ethaan Ethanol 96% Ether + tot / / + + + + + + + tot / / Ethylacetaat technisch zuiver + / Ethylalcohol 96% + + + Ethylalcohol + azijnzuur (door gisting) gebruikelijk + Ethylbenzeen technisch zuiver / Ethylchloride technisch zuiver / Ethyleenchloorhydine technisch zuiver + + Ethyleendibromide / - Ethyleendichloride / - + + Ethyleenglycol Ethylether technische zuiver Fenol (carbolzuur) Fenylhydrazine Fixatiebaden (forofrafie) Fluorwaterstofzuur, oplossing Formaldehyde, oplossing Fosforpentoxyde +v / tot - technisch zuiver / + alle + + 40% - 85% + / tot 40% + + + + alle + + 100% + + - Formamide Fosfaten, oplossing / + in de handel gebruikelijk Fluor (gas) Fluorkiezelzuur + tot / Fosfortrichloride + / Fosforzuur 50% + + Fosforzuur 80% - 90% + /v Fosgeen (carbonyl) gas Fosgeen (carbonyl) vloeibaar Fotografisch emulsie / 100% - in de handel gebruikelijk + + +v +v Foto-ontwikkelaar Freon 12 (difluorodichloromethaan) 100% / - alle + + Furfurylalcohol + +v Gelatine + + Gist, oplossing + + Fruitsap Glucose, oplossing alle + + Glycerine, oplossing alle + + in de handel gebruikelijk + + Glycolzuur, oplossing 70% + + Hexafluorkiezelzuur, oplossing 40% + + Glycol, oplossing Hexaan + / + + tot / Hydraulische vloeistof + / Hydrazinhydraat + + Houtbeits gebruikelijke C Technisch handboek 2015 603 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Medium Hydrosulfiet, oplossing Concentratie 20 °C tot 10% + + 12% + + Hydroxylaminesulfaat, oplossing 60 °C IJzer-(III)-sulfaat, oplossing verzadigd + + IJzer-(II)-sulfaat, oplossing verzadigd + + IJzer-(III)-nitraat, oplossing verzadigd + + IJzer-(III)-chloride, oplossing verzadigd + + verzadigd + + in de handel gebruikelijk + /v IJzer-(II)-chloride, oplossing lodiumtinctuur DAB 6 Isooktaan + / Isopropanol technisch zuiver + + Isopropylether technisch zuiver + tot / - + + 3% jood + + 50% + + Jam Jood-Joodkalium Kaliloog Kaliumbicarbonaat verzadigd + + Kaliumbichromaat, oplossing alle + + Kaliumboraat, oplossing 1% + + tot 10% + + Kaliumbromide, oplossing alle + + Kaliumchromaat, oplossing 40% + + Kaliumchloride, oplossing alle + + Kaliumnitraat, oplossing alle + + tot 6% + +v alle + + Kamfer + 0 Kerosine + / + + Kaliumbromaat, oplossing Kaliumpermanganaat, oplossing Keukenzout (natriumchloride), oplossing Kiezelzuur, oplossing alle Kokosnootolie + Koningswater (HCI + HN03) 100% + Koolstofmonoxide Koolstofdioxide technisch zuiver + + Koolzuur, oplossing alle + + Koolzuur, droog + 100% + + Koperchloride, oplossing verzadigd + + Koperfluoride, oplossing verzadigd + + Kopernitraat, oplossing 30% + + Kopersulfaat, oplossing alle + + koud verzadigd + + Kwik + + Kwikchloride + + Kwikzout + + Lactose (melksuiker) + + + + Koperzout, oplossing Lijnolie technisch zuiver Likeur + Lithiumbromide + + Loodacetaat, oplossing alle + + Looizuur, oplossing 10% + + Magnesiumchloride, oplossing alle + + Magnesiumsulfaat, oplossing alle + + Magnesiumzout, oplossing alle + + + / Maiskiemolie Maleïnezuur, oplossing tot 100% Melk Melkzuur, oplossing alle Menthol 604 Technisch handboek 2015 + + + + + + + / Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Medium Concentratie 20 °C 60 °C Methoxybutylacetaat + / Methylalcohol + + 32% + Methylbromide (gas) Methylamine, oplossing technisch zuiver - Methylchloride (gas) technisch zuiver Methyleenchloride / / / Methylethylketon technisch zuiver + / Methylzwavelzuur 50% + + 85% + + zonder toevoegingen + + tot / Mineraal water + + Monochloorazijnzuur + + Monochloorbenzeen / - Morpholine + + Motorolie (HD-olie) 0 Naftaline + Nagellak verwijderaar + / alle + + Natriumbicarbonaat, oplossing verzadigd + + Natriumbisulfiet, oplossing verzadigd + + Mierezuur, oplossing Minerale oliën Natriumbenzoaat, oplossing Natriumbromide / + + alle + + Natriumchloraat, oplossing verzadigd + + Natriumchloride, oplossing alle + + Natriumchloriet, oplossing 50% + Natriumcarbonaat, oplossing Natriumfluoride + Natriumhypochloriet met 12,5% actief chloor / + - Natriumnitraat, oplossing alle + + Natriumnitriet, oplossing alle + + Natriumsilicaat, oplossing alle + + Natriumsulfaat, oplossing koud verzadigd + + Natriumsulfide, oplossing verzadigd + + Natronloog alle Nikkelchloride Nikkelnitraat Nikkelsulfaat, oplossing Nikkelzout, oplossing + + + + alle + + verzadigd + + Nitrobenzeen Octylcresol + + 0 technisch zuiver Olie-zuur / - + / + / Oliën plantaardig en dierlijke + + tot / Olijfolie + + sporen + + alle + + Olie voor transformatoren technisch zuiver Ontsnappingsgassen bevattende: - Fluorwaterstof - Zwavelzuur, vochtig - Koolstofdioxide alle + + - Koolstofmonoxide alle + + - Nitreuze dampen sporen + + - Zwaveltrioxide sporen - - Zoutzuur Ontsnappingsgassen met SO2 Oxaalzuur, oplossing Ozon alle + + zwak + + alle + + 50 pphm / - + + Palmitinezuur Technisch handboek 2015 605 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Medium Concentratie Palmkernolie Paraffine emulsie 20 °C 60 °C + gewoonlijk gebruikte C Paraffineolie Perchloorethyleen + / + + / - Perchloorzuur, oplossing 20% + + Perchloorzuur, oplossing 50% + / Perchloorzuur, oplossing 70% + - Petroleum + / Petroleumether + / technisch zuiver / / tot - Phtaalzuur, oplossing 50% + + Picrinezuur, oplossing 1% + Phenylhydrazine Propaan, gas technisch zuiver n-Propanol + + + Propargylalcohol, oplossing 7% + + Propionzuur, oplossing alle + + Propyleenglycol + + Pseudo-cumol / / Pyridine + / Remvloeistof + + Salpeterzuur 25% + + Salpeterzuur 50% / - Siciliconeolie technisch zuiver + + Smeerolie technisch zuiver + + tot / + + Soda-oplossing alle Spindel-olie + tot / / Stearinezuur + / + + Stijfsel, oplossing alle Stookolie + / Suikerstroop + + Sulfurylchloride Synthetische detergenten Terpentijnolie gewoonlijk gebruikte C + technisch zuiver + tot / / / tot - - / tot - - Tetrachloorethaan Tetrachloorethyleen + Tetrachloormethaan technisch zuiver / - Tetrahydrofuraan technisch zuiver / tot - - / - Thiofeen Tionylchloride - Tin-(II)-chloride, oplossing alle + + Tin-(IV)-chloride, oplossing verzadigd + + Toluol technisch zuiver Tributyfosfaat Trichloorazijnzuur, oplossing Trichloorazijnzuur + 50% + + technisch zuiver + / tot - - - + +v Trichloorbenzeen Triethanolamine Ureum, oplossing / + tot 33% Urine + + + + / Vaseline technisch zuiver + tot / Vaseline olie technisch zuiver + tot / / Vetzuren (>C6) + + tot / Vetzuuramide + / Vinylacetaat + + Viscose, oplossing voor de textielindustrie + 606 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Systeem - Technische gegevens Medium Concentratie Vitamine C 20 °C 60 °C + Wasmiddel, synthetisch gewoonlijk gebruikte C + Waterfluoride, oplossing 40% - 85% + / + + Waterstof Waterstofbromide (gas) + technisch zuiver + + waterstofperoxide, oplossing 10% / - waterstofperoxide, oplossing 30% / - Weekmiddel + / Wijn (rood, wit) + Wijnazijn in de handel gebruikelijk Wijnbrand Wijnsteenzuur + + + alle + + Xylool / - Zeewater + + Zilvernitraat, oplossing alle + + koud verzadigd + + Zinkchloride, oplossing alle + + Zinksulfaat, oplossing alle + + Zinkzout, oplossing alle + + Zoutzuur, oplossing alle + + Zuurstof + + Zwavel + + + + + + Zilverzout, oplossing Zwaveldioxide, oplossing alle Zwaveldioxide, gas Zwafelether + tot / / Zwafeligzuur + + Zwavelwaterstof, gas Zwavelwaterstof, oplossing Zwavelzuur, oplossing + + verzadigd + + tot 70% + + Zwavelzuur, water verdund 80% + + Zwavelzuur 98% / - + = bestendig / = beperkt bestendig /V = beperkt bestendig, verkleuring mogelijk V = verkleuring mogelijk - = niet bestendig Technisch handboek 2015 607 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Technische gegevens 2 Ontwerp 2.1 Technische gegevens Principiëel maken we onderscheid in vuilwater-afvoersystemen en hemelwaterafvoersystemen. Afvoersystemen kunnen werken volgens diverse principes. Zo kennen we: ■ vrij vervalsystemen voor vuil- en hemelwaterafvoersystemen ■ onderdruksystemen voor hemelwaterafvoersystemen ■ sovent systemen voor vuilwaterafvoersystemen Tabel 258: Technische gegevens PE buis Uitwendige diameter Wanddikte Buisklasse PN Belastbaar onderdruk Belastbaar externe overdruk Gewicht Gewicht met water Ø mm s mm bar bar kg/m kg/m 32 3,0 S 12,5 SDR 26 10,0 1,00 4,80 0,26 0,79 40 3,0 S 12,5 SDR 26 6,0 1,00 2,50 0,33 1,23 50 3,0 S 12,5 SDR 26 4,0 1,00 1,40 0,42 1,94 56 3,0 S 12,5 SDR 26 4,0 0,82 0,82 0,47 2,43 63 3,0 S 12,5 SDR 26 4,0 0,64 0,64 0,54 3,09 75 3,0 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 0,65 4,38 90 3,5 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 0,91 6,32 110 4,3 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 1,35 9,42 125 4,9 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 1,75 12,20 160 6,2 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 2,84 19,95 200 6,2 S 16,0 SDR 33 3,2 0,18 0,18 3,58 31,22 200 7,7 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 4,42 31,26 250 7,8 S 16,0 SDR 33 3,2 0,18 0,18 5,63 48,78 250 9,7 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 6,95 48,77 315 9,8 S 16,0 SDR 33 3,2 0,18 0,18 8,92 77,45 315 12,2 S 12,5 SDR 26 4,0 0,36 0,36 11,02 77,40 Belastbaar druk inwendig: 1,5 bar bij 30 °C bij diameter 32 - 160 mm drukloos diameter 200 - 315 mm alle verbindingen moeten trekvast met spiegel-, elektromof en/of flensverbinding uitgevoerd worden Soortgelijk gewicht: 0,933 - 0,955 g/cm3 Warmte uitzetting: 0,17 mm/mK Temperatuur bestendigheid: kortstondige belasting tot 100 °C tot +80 °C continubelasting (zonder statische, mechanische of chemische belasting) Warmtegeleidingscoëfficient: 0,43 W/mK 2.1.1 Buitendruk De voor Geberit PE buizen toegestane buitendruk hangt af van de wanddikte en de buisdiameter. Hoe groter de wanddikte en hoe kleiner de diameter, des te groter is de toegestane buitendruk. Geberit PE leidingen worden vooral bij onderaardse plaatsing in het grondwaterbereik aan een buitendruk blootgesteld. Deze hangt van de hoogte van de grondwaterspiegel af. Voor de berekening is het hoogste te verwachten grondwaterpeil bepalend. Als een leiding in het grondwater wordt gelegd, komt de waterkolom boven de buis overeen met de uitwendige overdruk waarmee gerekend moet worden. 2.1.2 Inwendige onderdruk De voor Geberit PE buizen toegestane inwendige onderdruk hangt af van de wanddikte en de buisdiameter. Hoe groter de wanddikte en hoe kleiner de diameter, des te groter is de toegestane inwendige onderdruk. De Geberit PE buizen worden in dit bereik voor zuigleidingen van pompen toegepast. Hoe hoger de pompen het water moeten aanzuigen, des te hoger is ook de inwendige onderdruk. Bij zuigleidingen is het belangrijk dat de zeef niet verstopt kan raken, zodat de onderdruk niet ongeoorloofd verhoogd wordt. Afbeelding 573: Buitendruk 608 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Materiaalgegevens 2.4 Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Vuilwaterafvoersystemen komen voor in twee varianten nl.: ■ vuilwaterafvoersystemen werkend volgens het principe van vrij verval (afschot) ■ vuilwaterafvoersystemen werkend volgens het Sovent principe voor standleidingen en vrij verval voor liggende leidingen Afbeelding 574: Inwendige onderdruk De uitwendige overdruk ontstaat wanneer er een onderdruk in de buis wordt gegenereerd en atmosferisch druk op de leiding werkt. 2.1.3 Toegestane binnendruk Voor afvalwater zonder mechanische belasting is de hoogste toegestane belastingwaarde: ■ Drukmaximaal 1,5 bar, t/m ø 160 ■ Temperatuur 30 °C Alle verbindingen meoten met een trekvaste spiegel- of elektrolassen uitgevoerd worden. 2.2 Materiaalgegevens 2.2.1 Geberit PE Algemeen Vuilwaterafvoersystemen zijn bedoeld om verontreinigd afvalwater, hygiënisch en bedrijfszeker af te voeren van het sanitaire toestel naar de openbare riolering. Het afvalwater wordt sterk belast met: temperatuur, chemicaliën, vaste stoffen, mechanische spanningen e.d.. Afvoerleidingen moeten gedurende lange tijd, zonder hinder te veroorzaken, hun taak vervullen. Dat stelt hoge eisen aan het ontwerp en de uitvoering van het afvoersysteem enerzijds, alsmede de keuze van het afvoer-materiaal aan de andere zijde. Geberit PE voldoet ruimschoots aan alle eisen die gesteld mogen worden aan een afvoersysteem en de knowhow van de Geberit medewerker kan u helpen met het opstellen van een goed installatie ontwerp. Vuilwaterafvoersystemen volgens NEN 3215 en NTR 3216 Polyethyleen PE 80, getemperd, UV-bestendig door toevoeging van zwart roet. Geberit PE komt overeen met het ruwe materiaal conform DIN 8075. Door het hoge molecuulgewicht van Geberit PE is de resistentie tegen de vorming van spanningsscheuren gewaarborgd. 2.3 2.4.1 Voordelen Geberit PE heeft de volgende kenmerken: ■ Absolute dichtheid De verbinding door middel van spiegellassen of elektrolasmof garandeert een absoluut dicht en trekvast systeem met maximale veiligheid. ■ Bestendigheid tegen chemicaliën Bij chemische belasting door afvalwater en externe invloeden, bijvoorbeeld agressieve grond. ■ Flexibiliteit Bij inbouwsituaties waar bepaalde verzakkingen te verwachten zijn, bestaat geen breukgevaar. ■ Bestendigheid tegen heet water Temperaturen tot 80 °C en 100 °C kortstondig zijn drukloos mogelijk. ■ Milieuvriendelijkheid Geberit PE heeft een minimale belasting van het milieu en is niet toxisch. Voor alle systemen zijn uitgangspunten noodzakelijk die vastgelegd zijn in voorschriften. Voor vrij vervalsystemen staan deze aangegeven in de norm NEN 3215 en de richtlijn NTR 3216. Het basisprincipe van vuilwaterafvoersystemen berust op het primair beluchten van installaties. Indien gekozen wordt voor een andere ontspanningsmethode, geldt een afwijkende berekeningsmethode die in de NEN EN 12056 en deels ook in de NTR 3216 is aangegeven. ■ Voor onderdruksystemen voor hemelwaterafvoersystemen is de rekenmethode van Geberit bepalend. ■ De berekeningsmethode voor Sovent afvoersystemen is door Geberit ontwikkeld en uitgegeven. Geluidsisolatie Afvoerinstallaties mogen volgens de NEN 5077 een bepaald geluidsniveau niet overschrijden. Een zorgvuldig ontwerp kan hiertoe veel bijdragen. Indien additionele geluidsreductie noodzakelijk is, kan worden gekozen voor: ■ Geberit Silent-db20, een geluidsreducerend leidingmateriaal ■ Geberit Isol, een geluidsisolerend isolatie-materiaal Bestekomschrijvingen Vuilwater-/hemelwaterafvoersysteem, traditioneel en UV De bestekomschrijvingen voor PE, Pluvia en Silent-db20 kunt u bij ons opvragen of downloaden van onze internetsite. STABU besteksystematiek, Geberit PE en Silent-db20 Geberit is Stabu licentiehouder voor PE, Pluvia en Silent-db20. Technisch handboek 2015 609 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem 2.4.2 Dimensionering Voor het dimensioneren van afvoersystemen geldt: ■ afvoersystemen volgens vrij vervalsysteem, zie NEN 3215 en NTR 3216 ■ afvoersystemen volgens de Sovent methode voor standleidingen, zie de Geberit rekenmethode, zie tabel 266 „Maximale afvoercapaciteit Sovent Highpower“ op pagina 618 en de NEN 3215. De horizontale grondleiding wordt berekend overeenkomstig de NEN 3215 en de NTR 3216. Kenmerkend voor het Geberit Sovent systeem is het gebruik van het speciale valleiding T-stuk, waardoor een lage valsnelheid in de standleiding gepaard gaat met een geringe luchtbeweging. Dit resulteert in een hoge belastbaarheid van Sovent afvoersystemen. Geberit Pluvia Geberit PE wordt veelvuldig toegepast voor onderdruk systemen voor de afvoer van hemelwater. Hiervoor is een speciale rekenmethode vastgelegd in de Geberit Pluvia software. Een berekening kan kostenloos aangevraagd worden bij ons projectbureau via [email protected]. 2.4.3 Toepassingsgebied Ø 90 Afvoerleidingen in voorzetwandsystemen worden in plaats van onder of in de vloer, boven de vloer gemonteerd. Dat geeft beperkingen ten aanzien van de wijze waarop aansluitleidingen op de verzamelleiding kunnen worden aangesloten, de lengte van de leiding waarop het closet is aangesloten, het afschot van die leiding en het aantal bochten daarin. In combinatie met een beperking van de closetspoeling tot 6 liter en een juiste aansluitwijze van het closet op de verzamelleiding is een diameter van 90 mm voor de aansluitleiding mogelijk. Voor dimensionering en aanleg van afvoerleidingen in voorzetwandsystemen en de aansluiting daarop, zijn ten opzichte van NEN 3215 afwijkende voorwaarden van toepassing, toegelicht in bijlage E van de NTR3216, 2012, blz. 213. 1. Op een liggende leiding mogen hoogstens 6 lozingstoestellen zijn aangesloten, waaronder hoogstens 1 wandcloset voor 6 liter spoeling; 2. Een bovenaansluiting op de liggende leiding met een diameter van 90 mm is alleen toegestaan als de basisafvoer voor de aansluitleiding (voor de toestellen, anders dan het wandcloset) niet groter is dan 0,5 l/s en de hoek tussen de assen van de doorgaande leiding en de aftakking van het T-stuk 45° bedraagt; 3. Een bovenaansluiting op de liggende leiding met een diameter van 90 mm is voor het wandcloset alleen toegestaan als de hoek tussen de assen van de doorgaande leiding en de aftakking van het T-stuk 45° bedraagt en de energiehoogte van het spoelwater in het closet-reservoir tenminste 140 mm bedraagt ten opzichte van de bovenkant van het wandcloset. Toelichting: De energie hoogte betreft hier de minimale hoogte van de (rest)waterstand in het reservoir na een spoeling van 6 liter. 4. Bovenstrooms van de closetaansluiting op de verzamelleiding, uitgevoerd zoals omschreven in punt 3, mogen andere lozingstoestellen zijn aangesloten. 2.4.4 Condensisolatie Algemene informatie over condens Inleiding De lucht bevat altijd een bepaalde hoeveelheid vocht in de vorm van waterdamp. Warme lucht kan daarbij meer water opnemen dan koude lucht. Tabel 259:Maximale watergehalte Luchttemperatuur Maximaal watergehalte [°C] [g/kg] 5 5,47 10 7,73 15 10,78 20 14,88 25 20,34 30 27,52 Voorwaarden voor toepassing afvoerleidingen in voorzetwandsystemen volgens NTR 3216, bijlage E. Als de lucht compleet met vocht is verzadigd, wil dat zeggen dat het maximale watergehalte bereikt is, men spreekt dan van 100% relatieve luchtvochtigheid. De luchttemperatuur met 100% relatieve luchtvochtigheid wordt ook wel het dauwpunt genoemd. Als afgeleide van de voorwaarden van het Duitse keurmerk kunnen voor de Nederlandse situatie de voorwaarden voor closetafvoerleidingen met een diameter van 90 mm (met name toegepast in voorzetwandsystemen) als volgt worden omschreven: Het ontstaan van condensatie Het ontstaan van condensatie, dat betekent onder de grens van het dauwpunt van lucht komen, is afhankelijk van: ■ de temperatuur van de ruimte. ■ de relatieve vochtigheid van de lucht. ■ de oppervlaktetemperatuur van de buis, wand, vloer. Deze relaties zijn in het h-x (Mollier)-diagram weergegeven, zie afbeelding 576 „-x (Mollier)-diagram“ op pagina 612. Bij een hoge luchttemperatuur met een grote relatieve luchtvochtigheid is de kans groot dat op het "koude" oppervlak van de buis (of wand, vloer) condens ontstaat. Dit komt, omdat hier de temperatuur lager is en de lucht met een lage temperatuur minder water kan opnemen, terwijl de waterhoeveelheid gelijk blijft. Het resultaat is dat de relatieve luchtvochtigheid aan de oppervlakte boven de 100% stijgt. De temperatuur ligt dus onder het dauwpunt en daardoor zullen er waterdruppels (condenswater) ontstaan. Hoe hoger de temperatuur van de lucht in een ruimte en hoe groter de relatieve vochtigheid, des te kleiner mag het temperatuurverschil naar de buisoppervlakte zijn, zodat er geen condensatie kan ontstaan. 610 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Bij een relatieve vochtigheid boven de 80% is het vanaf 20 °C zinvoller de relatieve vochtigheid klimaattechnisch omlaag te brengen dan door middel van het extra aanbrengen van isolatie. Klimaatgegevens in woon- en utiliteitsgebouwen In woon- en utiliteitsgebouwen kan in de regel onderstaande klimaatgegevens uitgegaan worden. Tabel 260:Klimaatgegevens in gebouwen Temperatuur- en vochtwaarden in verschillende ruimten Temperatuur °C Relatieve luchtvochtigheid % Opslagruimte (droog) 20 - 27 30 - 35 Kantoorruimte 18 - 20 50 - 70 15 50 - 60 Werkplaats voor: - fijn mechanica - telefooncentrale 20 - 22 20 50 - 55 50 Doucheruimte Archief 20 - 25 70 - 90 Rijpingskelder voor kaas 0-6 80 - 95 Koelhuis voor groente of fruit 0-6 80 - 95 Woonruimte (behaagelijk) 20 - 22 60 Badkamer 20 - 22 80 - 90 Zwemhal 22 - 28 80 - 90 Sporthal 18 60 - 70 Condenswater op de buis Eerste snelle schatting Om een snelle schatting te maken wanneer condenswater op een buis ontstaat, kan men met onderstaande tabel werken: Tabel 261:Schatting condenswater Binnenluchttemperatuur Temperatuur van de buisoppervlakte bij 60% 70% 80% 15 °C 7,5°C 10,0°C 12,0°C 18 °C 10,0°C 12,5°C 14,5°C 20 °C 12,0°C 14,5°C 16,5°C 22 °C 14,0°C 16,5°C 18,5°C Ter vereenvoudiging wordt de temperatuur van het leidingwater met de buistemperatuur gelijk gesteld. Voorbeeld: gegeven: luchttemperatuur 20,0 °C temperatuur leidingwater 5,0 °C luchtvochtigheid 70% gevraagd: is er condenswater te verwachten? oplossing: bij een luchttemperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 70% ontstaat bij een buistemperatuur onder de 14,5 °C condenswater conclusie: bij 5,0 °C is dus met condenswater te rekenen maatregel: de buis isoleren Gebruik van een eenvoudig diagram voor de schatting Het diagram, zie afbeelding 575 „Maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid“ op pagina 612, is gebaseerd op een gemiddelde buisdiameter. Ter vereenvoudiging wordt de temperatuur van het leidingwater met de buistemperatuur gelijk gesteld. Voorbeeld: gegeven: luchttemperatuur 20,0 °C temperatuur leidingwater 5,0 °C luchtvochtigheid 70% gevraagd: ontstaat er condens? wat is de maximale toelaatbare relatieve luchtvochtigheid? oplossing: bij een luchttemperatuur van 20 °C en een buisoppervlaktetemperatuur van 5 °C ontstaat er condens de maximale toelaatbare luchtvochtigheidsgrens is 36% Technisch handboek 2015 611 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Afbeelding 575: Maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid h-x (Mollier) -diagram Ter bepaling van water- en warmte-inhoud van de lucht in relatie tot temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid. Afbeelding 576: -x (Mollier)-diagram 612 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Gebruik van isolatie in verband met condenswater Voorbeeld: gegeven: luchttemperatuur 19,0 °C relatieve vochtigheid 70% gevraagd: watergehalte lucht? warmte-inhoud lucht? dauwpunt? oplossing: Oplossing: met behulp van het h-x (Mollier)-diagram: watergehalte lucht: 9,6 g/kg warmte-inhoud lucht: 43 KJ/kg dauwpunt: 13,5 °C Toelichting: In het h-x (Mollier)-diagram vindt men bij 19 °C en 70% relatieve vochtigheid een watergehalte van 9,6 g/kg lucht. Met het watergehalte van 9,6 g/kg en de 100% curve, wordt in het h-x (Mollier)-diagram een temperatuur van 13,5 °C gevonden. Dit is het zogenoemde dauwpunt. (lucht met een temperatuur van 13,5 °C kan maximaal 9,6 g water per kg lucht opnemen.) Zodra lucht van 19 °C en 70% relatieve vochtigheid in aanraking komt met een leiding van minder dan 13,5 °C, daalt de temperatuur van de lucht onder het dauwpunt. De relatieve vochtigheid stijgt nu boven de 100% en daardoor ontstaat er condenswater in de vorm van druppeltjes aan de buisoppervlakte. In het voorbeeld mag de temperatuur van de leiding dus niet lager liggen dan 13,5 °C, zodat condensatie voorkomen wordt. Eerste snelle schatting Om maatregelen tegen condenswater op leidingen te treffen moet u gaan isoleren. De isolatielaag bepaalt namelijk de temperatuur aan het oppervlakte. Als eerste snelle schatting kan men met onderstaande tabel vaststellen hoe hoog de buisoppervlaktetemperatuur bij verschillende isolatiedikten wordt: Tabel 262:Schatting temperatuur oppervlakte buisisolatie Binnen-luchttemperatuur Temperatuur oppervlakte buisisolatie bij isolatiedikte isolatiedikte isolatiedikte 15 mm 20 mm 25 mm 15 °C 12,0 °C 12,5 °C 13,0 °C 18 °C 14,5 °C 15,0 °C 15,5 °C 20 °C 16,0 °C 17,0 °C 17,5 °C 22 °C 17,5 °C 18,5 °C 19,0 °C Voorbeeld: gegeven: hemelwaterafvoerleiding luchttemperatuur 20 °C luchtvochtigheid 70% Er ontstaat condenswater, zie tabel 261 „Schatting condenswater“ op pagina 611 gevraagd: hoe dik moet de isloaltie zijn? oplossing: bij een luchttemperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 70% bereikt een buisoppervlakte, bij 15 mm isolatiedikte, een temperatuur van 16 °C controle: Bij de bovengenoemde gegevens ontstaat volgens tabel 261 „Schatting condenswater“ op pagina 611 bij een buistemperatuur van onder 14,5 °C condenswater. Bij 16,0 °C hoeft men geen rekening te houden met het ontstaan van condenswater. Technisch handboek 2015 613 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Gedetailleerde berekening Basisgegevens en formules Om het temperatuurverloop en de effectieve oppervlaktetemperatuur van buis of isolatie te berekenen, zijn de warmte overgangscoëfficiënt k en de warmtedoorgang (warmteverlies) Φ nodig. 1. Warmte-overgangscoëfficient buis en isolatie: π k buis + isol =------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ [W/m K] d bu – isol⎞ ⎛ d 1 1 1 1 bu – buis⎞ ⎛ ---------------------------------⎞ -⎞ + ⎛ -------------------- + ------------------------------------ + ⎛ ------------------- ⋅ ln --------------------⋅ ln ----------------------⎝ α bi ⋅ d ⎠ ⎝ 2 ⋅ λ buis ⎠ ⎠ ⎝ 2 ⋅ λ isol d bi – isol ⎠ ⎝ α bu ⋅ d d bi – buis bi – buis k buis + isol = warmte-overgangscoëfficiënt [W/m K] d bi – buis = binnendiameter buis [m] d bu – buis = buitendiameter buis [m] d bi – isol = binnendiameter isolatie [m] d bu – isol = buitendiameter isolatie [m] λ = warmte-geleidingsscoëfficiënt [W/m K] α bi = warmte-overgangscoëficiënt binnenkant [W/m2 K] α bu = warmte-overgangscoëficiënt buitenkant [W/m2 K] 2. Warmtedoorgang (warmteverlies) buis en isolatie: Φ buis + isol = k buis + isol ⋅ ( ϑ L – ϑ W ) Φ buis + isol = warmtedoorgang (warmteverlies) [W/m] k buis + isol = warmte-overgangscoëfficiënt [ W ⁄ m ⋅ K ] ϑW = temperatuur water in buis [oC] ϑL W ----m = temperatuur lucht [oC] 3. Temperatuur oppervlakte isolatie:: Φ buis + isol ϑ O = ϑ L – ⎛ --------------------------------------------⎞ [ °C ] ⎝ α bu ⋅ d bu – isol ⋅ π⎠ ϑO = temperatuur oppervlakte isolatie [oC] ϑL = temperatuur lucht [oC] Φ buis + isol = warmtedoorgang (warmteverlies) [W/m] α bu = warmte-overgangscoëficiënt buitenkant [W/m2K] d bu – isol = buitendiameter isolatie [m] π = pi [-] W-----------m⋅K Opmerkingen: ■ Voor de warmte-overgangscoëfficiënt α bi (binnenkant van een buis) is 25 W/m2 K te gebruiken. ■ Voor de warmte-overgangscoëfficiënt α bu (buitenkant van een buis of isolatie) is 8 W/m2 K (horizontaal) of 12 W/m2 K (verticaal) te gebruiken. ■ warmte-geleidingscoëfficiënten λ zijn uit de tabel 10, zie pagina 26, te halen. 614 Technisch handboek 2015 bu – isol Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Aanvullende gegevens om vraag 2 te beantwoorden: isolatiemateriaal ‘Geberit Isol’ d oppervlakte warmte-overgangscoëfficiënt binnenkant water warmte-overgangscoëfficiënt buitenkant horizontaal lucht isolatie warmtgeleidingscoëfficiënt dbi buis warmtegeleidingscoëfficiënt α bi α bu = 0,013 m = 25 W/m2K =8 W/m2K λ buis = 0,43 λ isol = 0,0384 W/m2K W/m2K Antwoord bij vraag 2): De temperatuur van de oppervlakte van de isolatie moet berekend worden. Aansluitend kan men vaststellen of de Geberit Isol isolatie voldoende bestand is tegen condenswater. dbu buis = dbi isol dbu isol Afbeelding 577: Opbouw van een buis met isolatie Warmtegeleidingscoëfficiënt λ Rekenwaarden λ van Geberit materialen: Tabel 263:Warmtegeleidingscoëfficiënt λ van Geberit materialen Materiaal Warmtegeleidingscoefficiënt λ Wanddikte s [W/mK] Geberit PE [m] variabel, afhankelijk van 0,4300 de buisdiameter Geberit Silent-db20 0,4200 variabel, afhankelijk van de buisdiameter Geberit Isol 0,0384 0,013 Geberit Mepla variabel, afhankelijk van 0,4300 de buisdiameter Rekenvoorbeeld met PE-hemelwaterleiding Uitgangssituatie: Bij een inkoopcentrum wordt aan het plafond een hemelwaterleiding Geberit PE Ø 110 gemonteerd (horizontaal). De luchttemperatuur in het vertrek is 20 °C. De relatieve luchtvochtigheid is 70%. Het water in de leiding heeft een temperatuur van 5 °C. Vragen: 1. Moet deze leiding tegen condensatie geïsoleerd worden? 2. Zo ja, is de Geberit Isol isolatie voldoende tegen condenswater? Gegevens om vraag 1 te beantwoorden: - luchttemperatuur: 20 °C - relatieve vochtigheid: 70% - Geberit buis Ø 110 mm (dbu = 0,110m; dbi = 0,1014m) - watertemperatuur: 5 °C Antwoord bij vraag 1: Middels diagram A „maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid" wordt eerst vastgesteld, dat bij een 5 °C „warme" buis de luchttemperatuur van 20 °C een maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid van 36% mag hebben. Omdat in ons rekenvoorbeeld een relatieve vochtigheid van 70% heerst, moet er met condenswater aan de buisoppervlakte rekening worden gehouden. Daarom moet de buis geïsoleerd worden. Technisch handboek 2015 615 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem 1. Warmte-overgangscoëfficient buis en isolatie: π k buis + isol = ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------d d bu – isol 1 1 1 1 bu – buis ⎛ -----------------------------------⎞ + ⎛ --------------------- ⋅ ln ------------------------⎞ + ⎛ -----------------⋅ ln ----------------------⎞⎠ + ⎛⎝ ------------------------------------⎞⎠ ⎝ α bi ⋅ d ⎠ ⎝ 2 ⋅ λ buis d bi – buis ⎠ ⎝ 2 ⋅ λ isol d bi – isol α bu ⋅ d bi – buis bu – isol π W k buis + isol = --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- =0,753 ------------m ⋅K 1 1 0 , 11 1 0 , 136 1 ⎛ ------------------------------⎞ + ⎛ -------------------- ⋅ ln -------------------⎞ + ⎛ --------------------------- ⋅ ln ----------------⎞ + ⎛ ------------------------⎞ ⎝ 25 ⋅ 0, 1014⎠ ⎝ 2 ⋅ 0, 43 0, 1014⎠ ⎝ 2 ⋅ 0, 0384 0, 11 ⎠ ⎝ 8 ⋅ 0, 136⎠ 2. Warmtedoorgang (warmteverlies) buis en isolatie: Φ buis + isol = k buis + isol ⋅ ( ϑ L – ϑ W ) W ----m Φ buis + isol = 0, 753 ⋅ ( 20 – 5 ) = ( 11, 30 ) W ----m 3. Temperatuur oppervlakte isolatie: Φ buis + isol ϑ O = ϑ L – ⎛⎝ --------------------------------------------⎞⎠ [ °C ] α bu ⋅ d bu – isol ⋅ π 11, 30 ϑ O = 20 – ⎛ --------------------------------⎞ = 16, 7°C ⎝ 8 ⋅ 0, 136 ⋅ π⎠ De temperatuur is aan de oppervlakte van de isolatie 16,7 °C. Als we nu terug naar het h-x (Mollier)-diagram gaan, zien we, dat de temperatuur tot 14,5 °C mag dalen zonder dat condensatie plaatsvindt. Geberit Isol-isolatie voldoet dus aan de eis. Rekenwaarde van diverse bouwstoffen: 616 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Ontwerp vuilwaterafvoersysteem Tabel 264:Warmtegeleidingscoëfficiënt λ van diverse bouwstoffen: Tabel 265:Warmtegeleidingscoëfficiënt λ van diverse warmte-isolatiestoffen: Bouwstoffen voor wanden dakconstructies Warmte-isolatiestoffen Soortelijk gewicht Warmtegeleidingscoefficiënt kg/m3 λ [W/mK] Homogene bouwstoffen Soortelijk gewicht Warmtegeleidingscoefficiënt kg/m3 λ [W/mK] Anorganische vezelstoffen Beton/staalbeton 2 400 1,800 Platen Gasbeton 1 000 0,300 Steenwolplaten 60 0,040 Aluminium 1 250 0,500 60 -120 0,036 1 500 0,700 120 0,040 1 700 1,000 200 - 500 0,060 20 - 60 0,040 700 0,170 60 0,040 60 -120 0,036 Cementgeb. houtspaanplaat Gips (volgipsplaat) 500 0,170 1 000 0,400 Matten en vilten Steenwolmatten met of zonder papier Spar 500 0,140 Beuken 700 0,170 Eik 800 0,210 Spaanplaat 650 0,110 750 - 1 100 0,090 - 0,140 Houtvezelplaat Mineraalvezelplaten Glaswolplaten Glaswollmatten en vilten 12 0,046 12 -18 0,044 18 0,040 60 - 200 0,040 30 - 70 0,040 200 - 300 0,060 Los materiaal Kalkcementspecie 1 900 1,000 Steenwol Gipsspecie 1 200 0,580 Glaswol Staal 7 850 60,000 Aluminium 2 700 200,000 Platen Koper 8 900 384,000 Rietplaten Glas 2 500 0,810 Moduulsteen 1 100 0,440 Kokosvezelmatten 50 - 200 0,050 Isolatiesteen 1 200 0,470 Hennepvezelmatten 50 - 200 0,050 Baksteenmetselwerk zonder stuclaag Matten Kalkzandsteenmetselwerk zonder stuclaag Kurk 1 600 0,160 1 800 0,180 2.00 0,210 500 0,160 600 0,180 700 0,210 Gasbetonmetselwerk zonder stuclaag met schuimhuid Schuimglas 0,042 0,046 15 -18 0,042 0,038 Matten 30 0,036 Los 25 0,036 Perlit, Vermiculiet 30 0,034 30 - 80 0,030 Polyethyleen 30 - 50 0,050 6 - 50 0,046 Phenolformaldehyde 30 -100 0,046 Polyvinylchloride PVC 50 -100 0,044 125 0,044 130 -150 0,048 170 - 200 0,060 50 -130 0,070 Perlit 20 - 28 Polyurethaan PUR Harnstofformaldehyde 110 - 140 150 - 200 Anorganisch schuimstof met org. vezel geperst Polystyrol geextrudeerd zonder schuimhuid Kurkplaten geexpandeerd Platen Organische schuimstoffen platen Polystyrol geexpandeerd Organische vezelstoffen Houtmaterialen platen Houtvezelplaat poreus 200 - 400 0,060 Houtvezelplaat halfhard 600 - 700 0,085 Houtwolplaat gemineraliseerd 350 - 500 0,085 Technisch handboek 2015 617 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Sovent Highpower 2.5 Sovent Highpower Specifieke kenmerken van het Geberit Sovent Highpower systeem 2.5.1 Systeembeschrijving ■ Verhoogde afvoercapaciteit van 12 liter per seconde door gepatenteerde flowdivider en swirl die het vallende water laten roteren ■ geen hydraulische afsluitingen bij standleiding aansluitingen ■ geringe onderdrukvorming ■ geringe overdrukvorming ■ lage valsnelheid van het afvalwater ■ lage materiaal- en installatiekosten t.o.v. traditionele systemen ■ hoge afvoercapaciteit ■ geen separate ontspanningsleidingen noodzakelijk ■ door kleine middellijn minder milieubelastend Sovent is een samenvoeging van een naam en een functie, nl.: Sommer en Ventilation. In de jaren 60 heeft de Zwitser Sommer uitgebreid onderzoek verricht naar het gedrag van afvalwater in standleidingen. Daarbij werd vastgesteld dat onderdrukken mede worden veroorzaakt door zijdelingse aansluitingen op de standleidingen en natuurlijk de valsnelheid van het afvalwater. Met het construeren van het Sovent hulpstuk is Geberit erin geslaagd deze 2 problemen op te lossen. 1. Aansluiting op de standleiding Door een tussenschot te plaatsen in het Sovent Highpower T-stuk kan de zijdelingse instroom niet direct de valstroom hinderen en daardoor blijft de toegang voor luchtcirculatie naar de aansluiting gewaarborgd. 2. Vermindering van de valsnelheid Door de snelheid van het vallende afvalwater ontstaat een luchtverplaatsing, die aanleiding geeft tot overdrukken in de voet van de standleiding en onderdrukken in de bovenliggende gedeelten. Deze onder- en overdrukken kunnen tot zeer veel klachten leiden, zoals het binnendringen van rioolgas in de sanitaire ruimte en daarmee gezondheidsrisico en stankoverlast veroorzaken. Door de speciale constructie van het Geberit Sovent Highpower Tstuk wordt de snelheid van het vallende afvalwater stelselmatig afgeremd. Weinig snelheid betekent een vertragende luchtverplaatsing en daardoor minder onder- en overdruk in de standleiding. Waar minder ruimte voor lucht nodig is, is meer ruimte voor afvalwater. Het Sovent Highpower systeem biedt de juiste balans tussen kleine drukverschillen en een hoge afvoercapaciteit. 3. Roteren van het vallende vuilwater Verhoogde afvoercapaciteit van 12 l/s door gepatenteerde Flowdivider en Swirl die het vallende water laten roteren. Hierdoor ontstaat een inwendige luchtzuil die hydraulische afsluiting voorkomt en daarmee de onder- en overdrukken die in het VWA-systeem voorkomen reduceert. Maximale afvoercapactiteit van het Geberit Sovent Highpower systeem Tabel 266: Maximale afvoercapaciteit Sovent Highpower Handelsmaat standleiding Ontwerpmiddellijn standleiding Maximale gelijktijdige aansluitwaarde per standleiding Qa Prestatievergelijk Test 1: 1 wc spoelt door op de 5e verdieping Afbeelding 578: Doorsnede Geberit Sovent T-stuk Afbeelding 579: Test 1 618 Technisch handboek 2015 110 mm 101,4 mm 12 l/s Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Sovent Highpower Gepatenteerde Flowdivider en Swirl 2.5.2 Inbouwvoorschriften Geberit Sovent Highpower De gepatenteerde Geberit PE Sovent Highpower heeft een verhoogde afvoercapaciteit van 12 l/s door het stroming geoptimaliseerde design met de unieke Flowdivider en Swirl in het bovenstuk van de fabrieksmatig vervaardigde Sovent-T-stuk. De Flowdivider richt het vallende water en ondersteund de functiestabiliteit in het systeem. De Swirl zorgt voor een rotatie van het vallende water waardoor een doorlopende luchtzuil ontstaat. Door deze twee unieke productverbeteringen wordt de hydrauliek in het systeem verbeterd en is een verhoogde afvoercapaciteit tot 12 l/s mogelijk. De ontspanning-, verzamel- en toestelleidingen dienen conform de NEN 3215 gedimensioneerd en uitgevoerd te worden. Geberit PE Sovent Highpower T-stuk remt het vallende afvalwater op iedere aansluitverdieping en reduceert daardoor de valsnelheid. De maximale afstand tussen Sovent Highpower T-stukken mag 6 meter zijn. Indien de onderlinge afstand meer dan 6 meter is, dient een in het midden een sprong met 4 maal 45º bochten geïnstalleerd te worden conform onderstaande detailschets. 1 2 ≤ 6m 1 2 A 2 x 45° Flowdivider Swirl ≥ 6m A 2 DN 2 x 45° 45° 2 ≥ 2m 1 1 2 Standleiding conform Geberit PE Sovent Highpower installatievoorschriften Ontspannings-, verzamel- en toestelleidingen Technisch handboek 2015 619 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Sovent Highpower Aansluitvrije zone Indien een verslepingen noodzakelijk is, moet een aansluitvrije zone van 2 meter aangehouden worden. Sanitaire toestellen op de verdie ing ter hoogte van de aansluitvrije zone, moeten op de omloopleiding d110 aangesloten worden conform NEN 3215. De (horizontale) verzamelleidingen dienen conform de NEN 3215 gedimensioneerd en uitgevoerd te worden. Indien het noodzakelijk is de horizontale leiding groter dan diameter 110 te dimensioneren (afhankelijk van debiet en afschot), dan kan niet meer worden overgegaan naar een Sovent Highpower standleiding aangezien een vuilwaterafvoersysteem stroomafwaards niet mag worden gereduceerd. 2m 1 2m 1 2m 2m 1 eerste verdieping 1 2m 2m 2m <2m 1m 1 1 2 einde van het Sovent Highpower systeem vereveningsleiding d110 620 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Sovent Highpower Sprongstuk in de standleiding Beugeling en opvangen van expansie in Geberit Sovent Highpower standleiding Een sprongstuk met 45º bochten in de Sovent Highpower standleiding kan tot maximaal 1 meter zonder verdere maatregelen uitgevoerd worden. Conform de NEN 3215 dient 0,5 meter boven het sprongstuk en 1 meter onder het sprongstuk een aansluitvrije zone aangehouden te worden . De Sovent Highpower standleiding moet mogelijke expansie opgevangen worden conform de Geberit voorschriften voor PE (of Silent-db20) . De beugeling dient ook conforrm de reguliere Geberit voorschriften te geschieden. 1 2 3 1m 2 3 1m 2m Be- en ontluchting De ontspanningsleiding van de Sovent Highpower standleiding mag niet worden gereduceerd. Indien meerdere Sovent Highpower standleiding met één ontspanningsleiding be- en ontlucht wordt, moet de betreffende ontspanningsleiding groter gedimensioneerd worden (d160 voor 2 en d200 voor 3 standleidingen). Uitmondingen van ontspanningsleidingen dienen conform NEN3215 gepositioneerd te worden. 2 2 2 2 1 4 2m 6 5 1 2 3 4 5 6 Be- en ontluchting Geberit PE expansiemof Geberit PE Sovent T-stuk omloopleiding einde van het Sovent Highpower standleiding verzamel- en standleiding conform NEN 3215 1 n3 n2 n1 C 1 2 B A C B A dak van het gebouw Be- en ontluchting via ontspanningsleiding: - n1: d110 - n2: d160 - n3: d200 Technisch handboek 2015 621 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Sovent Highpower Installatie mogelijkheden Het Geberit Sovent systeem is in principe geschikt voor alle afvoersituaties, maar komt het meest tot zijn recht in afvoersystemen van hoge gebouwen zoals woon- en kantoortorens. De leidingmiddellijn van de grond- of verzamelleidingen moet aan de afvoerhoeveelheid aangepast worden, zoals traditioneel gebruikelijk is. Het Geberit Sovent T-stuk wordt op iedere verdieping in de standleiding ingebouwd. Elk T-stuk heeft drie blinde aansluiteinden d110 mm en drie stuks d75 mm. Door het afzagen van de blindkap kan de gewenste aansluiting gekozen worden. Afbeelding 580: Het Geberit Sovent T-stuk, art.nr. 367.614.16.1, met boven 3 aansluiteinden d110 mm en onder drie aansluiteinden d75 mm 622 Technisch handboek 2015 Afvoersystemen Algemeen Ontwerp - Sovent Highpower Technisch handboek 2015 623 Algemene ontwerp uitgangspunten Geluid en brandveiligheid Drinkwaterhygiëne Installatiesystemen Opbouwreservoirs Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs Geberit AquaClean Wastafelkranen en spoelsystemen Afvoersystemen Apparaataansluitingen en sifons Aanvoersystemen Afvoersystemen Basis eenheden Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair Geluid en brandveiligheid 5 75 Drinkwaterhygiëne 151 Installatiesystemen algemeen 173 Geberit Duofix 207 Geberit GIS, Geberit GISeasy 229 Geberit Sanbloc en Kombifix 261 Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith 273 Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs 301 Geberit AquaClean 325 Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen 345 Urinior- en wc sturingen 357 Wastafelkranen 387 Apparaataansluitingen en sifons 403 Afvoer voor douchevloeren 419 Sifons 435 Aanvoersystemen algemeen 455 Geberit PushFit 495 Geberit Mepla 515 Geberit Mapress 543 Hygiëne en armaturen 575 Afvoersystemen algemeen 593 Geberit PE 627 Geberit Silent-db20 659 Geberit Pluvia 693 Vloerputten 725 Basis eenheden 739 Geberit PE afvoerleidingen De professionals voor het zware werk. Enorme temperatuurwisselingen, agressief afvalwater, mechanische en chemische aanvallen: in alle gevallen waarin een hoge mate aan weerstand vereist is bij afvoeren, kunt u rekenen op Geberit PE afvoerleidingen. Het Geberit PE afvoersysteem wordt gemaakt van polyethyleen, een robuust materiaal voor leidingen met een hoge dichtheid (PE-HD). Dit maakt het geschikt voor een groot aantal toepassingen. U kunt daarbij denken aan de industrie, professionele keukens en laboratoria, of aan gebruik in de grond, in beton of in en onder bruggen. Het is bestand tegen ongeveer 95% van alle standaard commercieel gebruikte alkaliën, zuren en chemicaliën. De leidingen en de voorgevormde delen zijn tevens bestand tegen trillingen, neerwaartse bewegingen, schokken of druk tot 150 kPa zonder te breken of permanent te vervormen. De gebruikte kunststof is niet schadelijk voor het milieu en is volledig recyclebaar. Bij brand of verwerking van het materiaal komen er geen giftige stoffen vrij. ■ ■ ■ ■ 626 Trekvaste lasverbindingen Slagvast Hoge resistentie tegen chemicaliën Goed toepasbaar bij de afvoer van hoge temperaturen Technisch handboek 2015 Inhoud 1 Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 628 1.1 2 3 Buizen en hulpstukken ....................................................................... 628 Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 632 2.1 Montageregels...................................................................................... 632 2.2 Montage met buigbeen ..................................................................... 634 2.3 Expansiemof .......................................................................................... 639 2.4 Starre montage..................................................................................... 642 2.5 Buitenriolering....................................................................................... 645 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 648 3.1 Verbindingen ......................................................................................... 648 Overgang op ander materiaal.......................................................... 652 3.3 Verwerking ............................................................................................. 653 Geberit PE 3.2 Technisch handboek 2015 627 Geberit PE Systeem - Buizen en hulpstukken 1 Systeem 1.1 Buizen en hulpstukken 1.1.1 Opbouw 1.1.3 Toebehoren (isolatie) Afbeelding 583: PE isolatiemateriaal - Eigenschappen ■ zeer goede geluidsisolatie ■ robuuste uitvoering ■ eenvoudige verwerking Afbeelding 581: PE buizen en hulpstukken Eigenschappen ■ lasbaar met Geberit Elektolasmoffen of door middel van spiegellassen ■ chemicaliën bestendig voor binnen- en buitenriolering ■ UV-bestendig ■ te combineren met het Geberit Silent-db20 programma 1.1.2 1 Geberit Isol Afbeelding 584: Waterdichte doorvoeren Bevestigingen 2 3 4 Afbeelding 582: PE bevestigingen uitvoering 1 Beugel 2 Elektrolasband 3 Bevestigingsschijf M10 4 Draagschaal 628 Technisch handboek 2015 Geberit PE Systeem - Buizen en hulpstukken 1.1.4 Overzicht Tabel 267:Geberit PE buizen en hulpstukken omschrijving binnenriolering buitenriolering bruggen en persviaducten afvoer leidingen 1) onderdruk installaties 2) buis verloopstuk excentrisch verloopstuk centrisch ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ – ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ – – – – ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ – – – – ✓ – – – – ✓ – ✓ – – ✓ – – – – ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ bocht 45° bocht 88½° bocht 90° T-stuk 45° T-stuk 88½° Sovent T-stuk kogel T-stuk wandclosetbocht spiegellas elektrolasmof / flens Technisch handboek 2015 629 Geberit PE Systeem - Buizen en hulpstukken omschrijving binnenriolering buitenriolering bruggen en persviaducten afvoer leidingen 1) onderdruk installaties 2) schroefkoppeling met kraagbus ✓ ✓ ✓ ✓ – ✓ – – – – ✓ ✓ ✓ – ✓3) ✓ – – – – ✓ ✓ ✓ ✓ – ✓ ✓ ✓ – – ✓ – – – – – – – – ✓ schroefkoppeling expansiemof steekmof kraagbus ontstoppingsstuk vloerput PluviaConnect 1) max. 1,5 bar (tot 30 °C) 2) max. -80 kPa (= - 800 mbar), diameter 40 - 160 mm, max. -45 kPa (= - 450 mbar), diameter 200 - 315 mm 3) uitsluitend in standleiding 630 Technisch handboek 2015 Geberit PE Systeem - Buizen en hulpstukken 1.1.5 Verbindingstechnieken De verbindingstechniek wordt grotendeels bepaald door manier van leiding montage. Deze wordt weer bepaald door de bouwconstructie. Afbeelding 585: De spiegellasverbinding, Ø 32 – 315 mm, trekvast, niet demontabel Afbeelding 586: De flens, Ø 50 – 315 mm, trekvast, demontabel Afbeelding 587: De steekmof, Ø 32 – 160 mm, niet trekvast, demontabel Afbeelding 588: De elektrolasmof, Ø 40 – 160 mm, trekvast, niet demontabel. De thermolasmof, Ø 200 – 315 mm, trekvast, niet demontabel Afbeelding 589: De schroefkoppeling zonder kraagbus, Ø 32 – 110 mm, niet trekvast, demontabel De schroefkoppeling met kraagbus: Ø 32 – 110 mm, trekvast, demontabel Afbeelding 590: De expansiemof, Ø 32 – 315 mm, niet trekvast, demontabel Afbeelding 591: De klemkoppeling, Ø 56 - 110 mm, niet trekvast, demontabel. Alleen voor Silent-db20 of PE systemen in combinatie met steunring Technisch handboek 2015 631 Geberit PE Ontwerp - Montageregels 2 Ontwerp 2.1 Montageregels Bij de montage van een afvoersysteem dient gekozen te worden voor: ■ expansie opvangmethode ■ beugelsysteem ■ type verbindingssysteem Zowel de expansie-opvangmethode als ook het beugelsysteem zijn sterk bepalend in het leidingontwerp en maken derhalve ook deel uit van het ontwerpproces. Het materiaalverbindingssysteem is o.a. afhankelijk van de montagesituatie en de belasting op het afvoersysteem. In de onderstaande beslissingsboom is een overzicht van de expansie- en bevestigingsmethoden gegeven: Bevestigingsmogelijkheden Door temperatuurverschillen ontstaat uitzetting en inkrimping van materiaal. Voor PE80 is dat 0,17 mm/m °C. Voor standaard installaties kan een temperatuurverschil worden aangehouden van 50ºC (=8,5mm/m). De thermisch bepaalde lengteveranderingen worden door de wijze van beugeling gestuurd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Geleidende en starre bevestiging. Starre bevestiging De optredende krachten die door de expansie en krimping worden veroorzaakt, moeten opgevangen worden. Bevestigingssysteem met hulpprofiel, ook wel het Pluvia beugelsysteem genoemd. Geleidende bevestiging De optredende beweging die de expansie en krimping veroorzaakt, moet gestuurd worden. Conventionele starre bevestiging. Toepassing van expansiemoffen. Het fixatiebeugelpunt brengt de krachten van de buis over naar de bouwkundige constructie of maar het hulpprofiel. De geleidende beugel dient als steun- en stuurpunt voor de leiding. De beugelafstanden zijn afhankelijk van de diameter en kunnen bij toepassing van draagschalen vergroot worden. 632 Technisch handboek 2015 Toepassing van buigbenen. Geberit PE Ontwerp - Montageregels 2.1.1 Expansie Om lengteveranderingen te kunnen compenseren zijn een aantal methoden geschikt: Geberit PE leidingen toegepast als vrijhangende afvoerleidingen t.b.v. een badkamer of toiletgroep, ondervinden nauwelijks enige invloed door temperatuurverschillen en daarbij zijn de afvoerleidingen relatief kort. Hierdoor ontstaan kleine lengteveranderingen in de leidingen. Derhalve kunnen we voor deze relatief kleine afvoercombinaties stellen dat voor de projectie van de leidingen geen expansievoorzieningen noodzakelijk zijn. Anders ligt dit voor de zogenaamde verzamelleidingen, welke over lange afstanden kunnen lopen. Hierbij geeft een kleine uitzetting per meter over grote afstand gemeten toch een behoorlijke lengteverandering. 1. Het toepassen van expansiebochten of buigbenen 2. Het aanbrengen van expansiemoffen 3. Het verhinderen van expansie door het star monteren van de leidingen Lengte-uitzetting PE-buis De lengteverandering van de PE-buis kan bepaald worden door middel van de onderstaande grafiek. (zie ook paragraaf 2.2.4.) 100 7 6 L= 5 L= 4 L= L= L= 3 L=2 L=1 90 8 9 L= L= 80 70 60 50 40 t [°C] 30 Geberit PE α = 0.17 mm²/ m°C 20 10 4.1 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 L [cm] Afbeelding 592: Lengte-uitzetting PE buis Voorbeeld: 1. Te zoeken: lengteverandering Δ L 2. Gegevens: Hoogste temperatuur = 80 °C Temperatuur bij het monteren = 20 °C Temperatuurverschil Δ t = 60 °C Buislengte DS = 4 m 3. Oplossing: Lengteverandering optredend door invloed van warmte Δ L = 4,1 cm (af te lezen in tabel hetgeen een benadering is) ΔL kan tevens berekend worden met de onderstaande formule: ΔL = 0,17 · L · Δt = 0,17 · 4 · 60 = 40,8 mm = 4,08 cm. Technisch handboek 2015 633 Geberit PE Ontwerp - Montage met buigbeen Krachtontwikkeling 2.2.1 Vrije ruimte voor buigbenen Als leidingen vrij kunnen expanderen ontstaat er geen kracht, alleen lengteverandering. Bij starrre montage of instorten in beton, in die gevallen waarbij lengteverandering onmogelijk is, ontstaan relatief grote krachten, afhankelijk van de temperatuur en leiding diameter. De lengte van een buigbeen (expansiebocht) is afhankelijk van de stijfheid van de leidingen en de bewegingsafstand van de leiding. Een kleine diameter is flexibeler dan een grotere diameter. Kleine temperatuurverschillen veroorzaken een geringere beweging dan grote temperatuurverschillen. Tabel 268:Krachtontwikkeling bij een leiding, in beton gestort of star gemonteerd Geberit PE leiding ø (mm) Ringenoppervlak Aangenomen temperatuurniveaus (cm2) +20 °C tot +90 °C expansiekracht (N) krimp/expansiekracht (N) 40- 56 4,4 - 5,0 1 250 3 150 63-75 5,8 - 6,8 1 700 4 280 90-110 9,5 - 14,0 3 500 8 820 125 18,5 4 600 11 650 160 29,6 7 400 18 650 200 37,7 9 400 23 750 250 59,5 14 900 37 500 315 93,9 23 500 59 150 Als montagetemperatuur is aangenomen +20 °C. De gemeten tijd voor de afkoeling bedraagt 40 minuten, de tijd voor de opwarming 20 minuten. Deze tabel toont duidelijk aan dat bij het afkoelen wezenlijk grotere krachten optreden dan bij het opwarmen. Normaliter - de vorige tabel geeft dit ook aan- kan met de kolom + 20 °C + 90 °C gerekend worden. Leidingen die gemonteerd zijn in de buitenlucht (bijvoorbeeld bruggen) moeten met de kolom + 20 °C tot 20 °C berekend worden. BS DS F G LA buigbeenlengte leidinglengte fixatiebeugel geleidende beugel lengteverandering G 2.2 Montage met buigbeen Bij deze manier van bevestiging wordt de thermische uitzetting van de leidingen in het buigbeen opgevangen. ■ De thermisch veroorzaakte lengteverandering wordt door de aard van de bevestiging naar het buigbeen geleid ■ Het buigbeen moet voor elk aftakkend of van richting veranderend stuk leidingdeel berekend worden ■ Bij een lang buigbeen kan de buisgeleiding optioneel met een pendelophanging worden uitgevoerd DS F G LA leidinglengte fixatiebeugel geleidende beugel lengteverandering 2.2.2 Vaste beugels / fixatiepunt De vaste beugels definiëren de fixatiepunten van de leidingen en sturen de uitzetting in de juiste richting. 2.2.3 Geleidende beugels De geleidende beugels voorkomen dat de leiding bij thermische lengteverandering opzij uitwijkt en ze dragen het gewicht van de met water gevulde leiding. 634 Technisch handboek 2015 Geberit PE Ontwerp - Montage met buigbeen 2.2.4 Bepalen van de buigbeenlengte Op de eerste plaats dient de lengteverandering als gevolg van het temperatuurverschil bepaald te worden. 100 L= 6 L= 5 L= 4 L= 3 L=2 L=1 90 L= 7 8 9 L= L= 80 70 60 50 40 t [°C] 30 Geberit PE α = 0.17 mm²/ m°C 20 10 4.1 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 L [cm] Afbeelding 593: Bepaling van de lengteverandering bij PE Voorbeeld: 1. Gevraagd: lengteverandering ΔL 2. Gegeven: Temp. max = 80 ºC Temp. montage = 20 ºC Temp. verschil Δt = 60 ºC Buislengte DS = 4 m, d = 110 mm 3. Oplossing: ΔL = 4,1 cm Technisch handboek 2015 635 Geberit PE Ontwerp - Montage met buigbeen Afhankelijk van de gevonden lengteverandering ΔL kan in de volgende grafiek de buigbeenlengte worden afgelezen. diameter-Ø 32 40 40 80 50-63 75 90 110 125 140 160 200 180 200 250 315 20 18 16 14 12 10 Lengte verandering Δ L in cm 8 6 4,1 4 2 0 20 60 67 100 120 Lengte van het buigbeen B5 volgens de formule B5 = ca. 10 x 140 160 Δ L x d in cm Afbeelding 594: Bepaling van buigbenen bij PE Voorbeeld: 1. Gevraagd: lengte BS (buigbeen) 2. Gegeven: lengteverandering ΔL = 4,1 cm bij buisdiameter d = 110 mm 3. Oplossing: 636 BS = 10 ⋅ 4,1 cm ⋅ 11 cm = 67cm Technisch handboek 2015 220 240 260 280 Geberit PE Ontwerp - Montage met buigbeen 2.2.5 Beugelafstanden voor PE80 systemen uitgevoerd met buigbenen Tabel 269:Beugelafstanden zonder gebruik van metalen draagschalen Buis d Beugelafstanden voor PE80 systemen uitgevoerd met buigbenen. De beugelafstanden bij systemen, uitgevoerd met buigbenen is gelijk aan het systeem met expansiemoffen. Beugelafstand RA ≤ d 75 mm 0,8 m ≥ d 90 mm 10 × d (max. 2,0 m) Tabel 270:Beugelafstanden met gebruik van metalen draagschalen Stuurpunt bevestiging aan het plafond Buis d Beugelafstand RA ≤ d 75 mm 1,0 m ≥ d 90 mm 15 × d (max 2,9 m) L L Tabel 271:Fixatie van beugels bij stuurpunten buigbenen; montage aan het plafond Diameter Plafondafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 DN 200 DN 250 DN 300 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 ø 200 ø 250 ø 315 10 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" – – – – 20 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 1" 1" 1" 30 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 2“ 40 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1 1/4" 1 1/4" 2“ 50 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 1 1/2“ 2“ 60 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 3/4" 1" 1 1/4" 1 1/4" 2“ 2“ DN 300 Let op! L = afstand hart buis - wand/plafond Stuurpunt bevestiging aan de wand L L Tabel 272:Fixatie van beugels bij stuurpunten buigbenen; montage verticaal aan de wand Diameter Wandafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 DN 200 DN 250 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 ø 200 ø 250 ø 315 10 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" – – – – 20 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1“ 1 1/4" 1 1/4" 30 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1“ 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" 40 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1“ 1“ 1 1/4" 1 1/2“ 2“ 50 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1“ 1“ 1 1/4" 1 1/2“ 2“ 2“ 60 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 3/4" 1“ 1“ 1 1/4" 1 1/2“ 2“ – Technisch handboek 2015 637 Geberit PE Ontwerp - Montage met buigbeen Geleidepunt bevestiging aan het plafond L Tabel 273:Fixatie van beugels bij geleidende punten; montage aan het plafond Diameter Plafondafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 DN 200 DN 250 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 ø 200 ø 250 ø 315 10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 – – – – 20 M10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 1“ 1“ 1“ 30 M10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 1/2" 1“ 1“ 1“ 40 M10 M10 M10 M10 M10 M10 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ 50 M10 M10 M10 M10 M10 1/2" 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ 60 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ DN 300 Let op! L = afstand hart buis- wand/plafond Geleidepunt bevestiging aan de wand L Tabel 274:Fixatie van beugels bij geleidende punten; montage verticaal aan de wand Diameter Wandafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 DN 200 DN 250 DN 300 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 ø 200 ø 250 ø 315 10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 M10 – – – – 20 M10 M10 M10 M10 M10 M10 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ 30 M10 M10 M10 M10 M10 1/2" 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ 40 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ 50 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ 60 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1“ 1“ 1“ i 638 Opmerking De donker gearceerde maatvoering is verkrijgbaar bij Geberit. Overige beugels zijn regulier in de markt verkrijgbaar. Technisch handboek 2015 Geberit PE Ontwerp - Expansiemof 2.3 Expansiemof Horizontaal gemonteerde expansiemoffen mogen alleen in een vuilwaterafvoersysteem worden gemonteerd. In een Pluvia hemelwaterafvoersysteem zijn horizontale expansiemoffen niet toegestaan. De expansiemof dient aan de mofzijde gefixeerd te worden d.m.v. een beugel. De beugel dient zodanig aangebracht te worden dat er geen schuivende beweging mogelijk is tussen beugel en expansiemof. expansiemoffen niet toegestaan. 2.3.1 Krachten bij montage en functie van expansiemoffen Om een goede beugelbevestiging op de expansiemof mogelijk te maken, is het toepassen van een elektrolasmof of elektrolasband noodzakelijk. De expansiemof 110 mm is voorzien van een voorgevormde beurgeluitsparing. De expansie van leidingen verzoorzaakt in de expansiemof een schuifweerstand. Deze schuifweerstand dient via de beugelbevestiging door de bouwkundige ondergrond opgenomen te worden. Tabel 275:Krachten bij montage en functie van de expansiemof Diameter Montage-kracht in N Schuifweer-stand in werking in N 40-63 200 100 75 250 120 90 300 200 110 400 300 125 550 400 160 800 700 200 1 200 1 000 250 1 800 1 500 315 2 600 2 200 Afbeelding 596: Met metalen draagschalen B F G L RA T Metalen klemband Fixatiebeugel Geleidende beugel Expansiemof Beugelafstand Draagschaal Tabel 277:Beugelafstanden met gebruik van draagschalen Buis d Beugelafstand RA ≤ d 75 mm 1,0 m RA* 0.5 m ≥ d 90 mm 15 × d, max. 2,90 m 7,5 x d, max. 1,5 m Tussen de beugels dienen op ca. 50 cm afstand klembandjes te worden aangebracht. Bij buistemperaturen vanaf 70 °C dienen altijd metalen draagschalen toegepast te worden tegen het mogelijk doorbuigen van de afvoerleidingen. De klemband moeten in dat geval temperatuurbestendig (van metaal) zijn. 2.3.3 Montage expansiemoffen verticaal Montagekracht is die kracht die noodzakelijk is om de buis bij de montage in de expansiemof te schuiven. Schuifweerstand is de kracht, die de expansiemof moet kunnen weerstaan veroorzaakt door temperatuurverschillen, van de buis in een bedrijfssituatie. 2.3.2 Montage met expansiemof horizontaal Afbeelding 595: Zonder metalen draagschalen F G L RA Fixatiebeugel Geleidende beugel Expansiemof Beugelafstand Afbeelding 597: Verticale montage standleidingen F G L RA Tabel 276:Beugelafstanden zonder gebruik van metalen draagschalen Fixatiebeugel Geleidende beugel Expansiemof Beugelafstand max. 3 meter Beugelafstand RA RA* Tabel 278:Beugelafstanden bij montage expansiemoffen verticaal ≤ d 75 mm 0,8 m 0,4 m Buis d ≥ d 90 mm 10 × d, max. 2 meter 5 x d, max. 1 m ≤ d 75 mm 1,0 m ≥ d 90 mm 15 × d, max. 3 m Buis d Technisch handboek 2015 Beugelafstand RA 639 Geberit PE Ontwerp - Expansiemof L F G L F Afbeelding 598: Hemelwaterafvoer aansluitleiding F G L Afbeelding 600: Voorbeeld B Fixatiebeugel Geleidende beugel Expansiemof L F G De hemelwaterafvoer aansluiting mag niet belast worden met druken trekkrachten veroorzaakt door de aansluitleiding. Expansiemof Fixatiebeugel Geleidende beugel Toepassingsvoorbeelden De expansiemof met de vaste beugel werkt als fixpunt. De thermisch veroorzaakte lengteverandering van de valleiding wordt bij deze plaatsingen gedwongen naar de expansiemof geleid. Hemelwatervalleiding: Verticale inbouw Valleiding met aansluitleidingen: 2.3.4 Fixatiebeugel bevestiging expansiemof De keuze van de bevestigingsconstructie van de fixatiebeugel aan de wand is afhankelijk van de afstand L gemeten ten aanzien van middellijn buis. L G F G L G F Afbeelding 599: Voorbeeld A L F G Expansiemof Fixpunt Geleidende beugel De aftakking is in het plafond ingestort en werkt daardoor als fixpunt. 640 Technisch handboek 2015 Geberit PE Ontwerp - Expansiemof Expansiemof bevestiging aan het plafond L Afbeelding 601: Fixatiebeugel Let op! L = afstand hart buis - wand / plafond Tabel 279:Fixatie van beugels bij expansiemoffen; bevestiging aan het plafond Diameter Plafondafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 DN 200 DN 250 DN 300 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 ø 200 ø 250 ø 315 10 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" – – – – 20 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 1" 1" 1" 30 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 2“ 40 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1 1/4" 1 1/4" 2“ 50 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 1 1/2“ 2“ 60 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 3/4" 1" 1 1/4" 1 1/4" 2“ 2“ DN 300 Let op! L = afstand hart buis - wand/plafond Expansiemof bevestiging aan de wand L Tabel 280:Fixatie van beugels bij expansiemoffen; bevestiging aan de wand Wandafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 Diameter DN 125 DN 150 DN 200 DN 250 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 ø 200 ø 250 ø 315 10 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" – – – – 20 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1“ 1 1/4" 1 1/4" 30 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" 40 1/2" 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 1 1/2“ 2“ 50 1/2" 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 1 1/2“ 2“ 2“ 60 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 1 1/2“ 2“ – i Opmerking De donker gearceerde maatvoering is verkrijgbaar bij Geberit. Overige beugels zijn regulier in de markt verkrijgbaar. Zie voor montage draadstang geleidende punt tabel 7 en 8. Technisch handboek 2015 641 Geberit PE Ontwerp - Starre montage 2.4 Starre montage Starre montage is het bevestigen van een leiding, waarbij de expansie en krimpkrachten door de bevestiging wordt overgenomen c.q. verhinderd. ■ Starre montage is zinvol tot 160 mm. Bij grotere diameters ontstaan zeer grote krachten. ■ Starre beugelbevestigingspunten moeten zeer stabiel zijn en ook als zondanig aan leiding en bouwwerk worden bevestigd. Maximale afstand tussen de beugels is 6 m en bij elke aftakking moet een starre beugel geplaatst worden. ■ Bij starre montage dient de leiding ondersteunt te worden door metalen draagschalen. Een uitzondering hierop is de combinatie met een metalen hulpdraagprofiel. ■ Bij het volledig instorten van leidingen dient iedere 6 meter de leiding in het beton gefixeerd te worden middels een elektrolasmof of elektrolasband. Afbeelding 605: Uitvoering met 2 elektromoffen De krachten die ontstaan bij starre montage zijn groot, zie tabel 284 „Expansie en trekkrachten bij ingestortte of star gemonteerde PE leidingen“ op pagina 644. De bevestigingsconstructie van de beugels dient derhalve zeer stabiel te zijn. Afbeelding 602: Starre montage met draagschalen B G RA SB T 1 2 Metalen klemband geleidende beugel beugelafstand star bevestigingspunt draagschaal fixatiepunt ingemetseld fixatiepunt Tabel 281:Beugelafstand met draagschaal Buis d Beugelafstand RA ≤ d 75 mm 1,0 m ≥ d 90 mm 15 × d (max 2,9 m) 2.4.1 Uitvoering van de starre bevestigingen Afbeelding 603: Uitvoering met elektrolasband Afbeelding 604: Uitvoering met dubbele kraagbus 642 Technisch handboek 2015 Geberit PE Ontwerp - Starre montage Starre bevestiging aan het plafond L L Tabel 282:Draadstang/buis per diameter foor starre bevestiging aan het plafond Plafondafstand L (cm) DN 40 Diameter ø 40 ø 50 ø 63 10 3/4" 1" 1" 20 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" 1 1/2" 2" – – – 30 1 1/4" 1 1/2" 2" 2" – – – – DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 1" 1 1/4" 1 1/2" 2" – 40 1 1/2" 2" 2" 2" – – – – 50 2" 2" - – – – – – 60 2" 2" – – – – – – Let op! L = afstand hart buis - wand/plafond Starre bevestiging aan de wand L L Tabel 283:Draadstang/buis per diameter voor starre bevestiging aan de wand Wandafstand L (cm) DN 40 DN 50 DN 60 DN 70 DN 90 DN 100 DN 125 DN 150 ø 40 ø 50 ø 63 ø 75 ø 90 ø 110 ø 125 ø 160 10 1/2" 1/2" 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" – 20 3/4" 3/4" 1" 1" 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" – 30 1" 1" 1" 1 1/4" 1 1/4" 2" 2" – 40 1" 1" 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" 2" – – 50 1" 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" 2" 2" – – 60 1 1/4" 1 1/4" 1 1/2" 1 1/2" 2" – – – i Diameter Opmerking De donker gearceerde maatvoering is verkrijgbaar bij Geberit. Overige beugels zijn regulier in de markt verkrijgbaar. Technisch handboek 2015 643 Geberit PE Ontwerp - Starre montage Tabel 284:Expansie en trekkrachten bij ingestortte of star gemonteerde PE leidingen Leidingdiameter Buismateriaal oppervlak Temperatuurverschil ca. +20 °C tot +90 °C ca. +20 °C tot -20 °C d cm2 P(N) P(N) 40 3,5 850 2210 50 4,4 1050 2770 5,0 56 1250 3150 63 5,8 1400 3650 75 6,8 1700 4280 90 9,5 2400 5980 110 14 3500 8820 125 18,5 4600 11650 160 29,6 7400 18650 200 37,7 9400 23750 250 59,5 14900 37500 315 93,9 23500 59150 2.4.3 Uitvoering bij ingestorte leidingen Beugelafstand RA, starre montage met halfschalen 40 t/m 75 = 1,00 h.o.h 90 t/m 315 = 15 x D, max. 2,90 meter De leiding moet over de totale lengte ondersteund worden door middel van een halfschaal die om de 50 cm aan de buis bevestigd wordt om uitbuigen te voorkomen. Iedere beugel op ca. 6 meter afstand uitvoeren als vastpunt. De bevestigingsconstructie tussen vastpuntbeugel en plafond/wand moet voldoen aan tabel "draadstang per diameter voor starre beugels". Voor de overige beugelbevestigingen kan worden volstaan met een 1/2” draadstang ter voorkoming van het krom trekken van de buis. Afbeelding 606: Uitvoering met elektrolasmof 1 Elektrolasmof Verlopende T-stukken (met kleinere aftakkingen t.o.v. een grotere verzamel of standleiding) moet d.m.v. een elektrolasmof of -lasband op de doorgaande hoofdleiding beschermd worden (tegen het mogelijk afschuiven van de aftakking). Let op! T-stukken moeten aan één aansluiteinde worden voorzien van een star bevestigingspunt. 2.4.2 Ingestorte leidingen Bij gelaste en geheel ingestorte leidingen wordt de uitzetting bij verwarming en de krimp bij afkoeling opgenomen door Geberit PE dankzij de grote elasticiteit in het materiaal zelf. De krachten die bij een verhinderde uitzetting optreden, zijn bij de grote diameter aanzienlijk. Tegen deze krachten moeten de fittingen alleen bestand zijn, aangezien de buis niet aan het beton hecht. De fittingen moeten daarom compact ingestort worden. ■ Gereduceerde aftakkingen moeten door het inbouwen van elektrolasmoffen of kraagbussen tegen afschuiven worden beschermd ■ De fittingen moeten compact ingestort worden ■ De verbindingen moeten met spiegellassen of met elektrolasmoffen worden ingevoerd (trekvast) ■ Geberit PE buizen en fittingen moeten zo worden ingebouwd dat ze bij het instorten in positie worden gehouden, bijvoorbeeld door bevestiging aan de bekisting of het betonijzer 644 Afbeelding 607: Uitvoering met steekmof en kraagbus 1 2 Steekmof Kraagbus Als een steekmof ingestort wordt, dient bij leidingen langer dan 2 meter een star bevestigingspunt toegepast te worden. Dit kan een kraagbus, elektrolasmof of elektrolasband zijn. De steekmof dichting dient afgeschermd te worden tegen het binnendringen van cementvocht. Om contactgeluid van het medium via de PE leiding aan het beton te voorkomen, kan gebruik gemaakt worden van isolatieband van PE schuim of wikkelbandage (zie assortimentshandboek). Bij een dampdichte constructie, bijvoorbeeld door het diep genoeg in te storten in beton, zal geen condensvorming ontstaan. Technisch handboek 2015 Geberit PE Ontwerp - Buitenriolering Vloerdoorvoeringen als fixatiepunt Tussen de beugels dienen op ca. 50 cm afstand klembandjes te worden aangebracht. Bij buistemperaturen vanaf 70 °C dienen altijd metalen draagschalen toegepast te worden tegen het mogelijk in dat geval temperatuurbestendig zijn. Voor systemen boven de 70°C kan de montagetijd drastisch verkort worden indien het PluviaFix beugelsysteem in combinatie met draagschalen wordt toegepast. De expansie worden opgesloten en expansiekrachten overgedragen aan het draagbuisprofiel. Indien de halfschaal regelmatig wordt onderbroken, is een extra beugel eenvoudig te plaatsen. Het PluviaFix beugelsysteem hoeft maar iedere 2,5 meter aan de constructie opgehangen te worden. Afbeelding 608: Uitvoering met kraagbus 1 Kraagbus 2.5 Buitenriolering Geberit PE leidingen gelegd volgens onderstaande richtlijnen kunnen zonder bezwaar in het algemeen tot 6 meter diepte aangebracht worden. Afbeelding 609: Uitvoering met gelijkzijdig T-stuk (verlopende Tstukken moeten verankerd worden) 1 Gelijkzijdig T-stuk Specifieke kenmerken Eigenschappen van Geberit PE: Indien een ingestortte rechte buis als fixatiepunt gebruikt wordt, dient de buis verankerd te worden d.m.v. een kraagbus of elektrolasmof omdat anders de buis doorslipt. Verlopende T-stukken (met kleinere aftakkingen t.o.v. een grotere verzamel of standleiding) moet d.m.v. een elektrolasmof of -lasband op de doorgaande hoofdleiding beschermd worden (tegen het mogelijk afschuiven van de aftakking). In welke mate speelt de buislengte een rol bij de te verwachten kracht? De leidinglengte bij vrijbewegende leidingen, is een hoofdfactor voor de te verwachten lengteverandering. Als de uitzetting wordt verhinderd, dient ieder stukje materiaal de kracht te kunnen opnemen. De lengte van de leiding speelt in dit geval geen rol. Wel het materiaaloppervlak van de buisdoorsnede. 2.4.4 2.5.1 1. Waterdichtheid Leidingen gelegd in de grond dienen uit milieustandpunt absoluut waterdicht te zijn. Geberit geeft deze garantie. 2. Chemische bestendigheid Geberit is niet alleen bestendig tegen agressieve vloeistoffen, maar ook tegen agressieve grond. 3. Flexibiliteit Geberit PE kan zonder problemen grond- inklinkingen opvangen, zonder gevaar van breuk. 4. Vorstbestendigheid Jarenlange toepassing o.a. in Scandinavië, heeft aangetoond dat Geberit PE uitstekend in bevroren grond voldoet. Het toepassingsgebied loopt van -40°C tot +100°C. 5. Afvoerleidingen in de grond Afvoerleidingen in de grond worden niet alleen aan de binnenzijde belast, maar eveneens aan de buitenzijde. Afvoerleidingen met hoge temperaturen Als maximaal ongeschaalde leidingdeel mag een lengte aangehouden worden van een halve meter met aan weerszijde direct een beugel. Er dienen metalen (=temperatuurbestendige) klembandjes aangebracht worden. Afbeelding 611: Invloeden van binnen uit en van buitenaf op de buis 1 2 3 zuurtegraad van de grond dwaalstromen afvalwater Afbeelding 610: met metalen draagschalen B F G F RA T Klembandje Fixatiebeugel Gleidende beugel Expansiemof Beugelafstand Draagschaal Tabel 285:Beugelafstanden met gebruik van draagschalen Buis d Beugelafstand RA ≤ d 75 mm 1,0 m ≥ d 90 mm 15 × d (max 2.9 m) Technisch handboek 2015 645 Geberit PE Ontwerp - Buitenriolering Montage richtlijnen Leidingen in grondsleuven Wanneer men PE buizen in de grondsleuven legt moet men de volgende punten in acht nemen: ■ De buis moet op een vorstvrije diepte gelegd worden. ■ De sleuf moet zo smal mogelijk gehouden worden, daar hiervan de krachten die op de buis gaan drukken afhankelijk zijn en eveneens de vastheid van de vulling. ■ De buis moet over haar totale lengte op het zandbed rusten. ■ De bedding mag de buis niet kunnen beschadigen. Vulling De vulling en verdichting moet goed verzorgd worden, vooral in de zones 1 en 2 van afbeelding 34. De verdichting beïnvloedt grotendeels de verdeling van de druk die op de buis wordt uitgeoefend. Afbeelding 613: Toepassing expansiemof in de grond A E LB de maximale insteekdiepte insteekdiepte maximale buislengte buitendiameter buis Aansluiting binnenhuisriolering op de buitenriolering Indien geen grondinklinking is te verwachten, kan de leiding zonder speciale voorzorgen aangesloten worden. Wanneer een grondinklinking is te verwachten, kan een van de volgende oplossingen uitkomst bieden: Oplossing 1: Binnen B Afbeelding 612: Leidingen in sleuven 1 2 3 4 A Expansiemof (volledig ingestoken) zandbed zandvulling vulling terrein Expansiemof (volledig ingestoken) Buiten Afbeelding 614: Oplossing 1: compensatie grondinklinking Expansie van leidingen Leidingen in de grond gelegd, zijn in het algemeen niet onderhevig aan grote temperatuurverschillen. Als verbinding kan de spiegellas en elektrolas worden aanbevolen. Speciaal in die gevallen waarbij een geringe expansiewerking is te verwachten, kan tevens de expansiemof toegepast worden. Omdat de temperatuurverschillen klein zijn en de insteekdiepte van de mof zeer groot is, kan per mof een langer leidingstuk worden aangesloten, t.o.v. binnenhuisriolering. Zie onderstaande tabel en afbeelding. Grondklinking is zeer goed te compenseren d.m.v. een expansiemof. De leiding moet bij de montage geheel worden ingeschoven. Doordat punt B zakt t.o.v. A, wordt de afstand A - B langer. Deze lengtevermeerdering mag maximaal 10 cm bedragen. Tabel 286:Toepassing expansiemof in de grond diameter maximale maximale insteekdiepte insteek-diepte buislengte LB E A 110 mm 140 mm 15 m 130 mm 125 140 15 130 160 140 15 130 200 220 20 230 250 220 20 230 315 220 20 230 646 Voorbeeld: Afstand A - B = L = 100 cm max. toegestaan = L + 10 cm = 110 cm max. grondzakking Technisch handboek 2015 = 2 2 110 – 100 = 45, 8cm Geberit PE Ontwerp - Buitenriolering Oplossing 2: diameter-Ø 32 40 40 80 50-63 75 90 110 125 140 160 200 180 200 250 315 20 18 16 15 14 12 10 Lengte verandering Δ L in cm 8 6 4 2 0 20 60 100 120 128 140 Lengte van het buigbeen B5 volgens de formule B5 = ca. 10 x 160 220 240 260 280 Δ L x d in cm Afbeelding 615: Bepaling van buigbenen bij PE Voorbeeld berekening buigbeen BS: Aanhoudende grondzakking 15 cm. D = diam. 110 mm. Volgens de grafiek is BS 130 cm. BS = 10 ⋅ ΔL ⋅ d BS = 10 ⋅ 0, 15 ⋅ 0, 110 BS =1,28 m BS = 128 cm Technisch handboek 2015 647 Geberit PE Montage - Verbindingen 3 Montage 3.1 Verbindingen Geberit PE80 en Silent-db20 zijn niet verlijmbaar. Verbindingen kunnen worden gemaakt d.m.v. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ spiegellassen elektrolassen klemkoppeling expansiemoffen flensverbinding krimpmofverbindingen schroefkoppeling Samenvoegen Als de lasril voldoende dik is, dienen de beide delen, direct samengevoegd en axiaal uitgericht te worden. Daarna dienen beide delen onder druk gehouden te worden, totdat de lasril niet meer vervormbaar is. Tabel 287:Richtwaarde voor de lasdruk In de verbindingstechniek wordt onderscheid gemaakt in: 1. a) b) c) d) 2. a) b) c) d) e) Trekvaste verbindingen spiegellas elektrolas schroefkoppeling met kraagbus flensverbinding Niet trekvaste verbindingen klemkoppeling expansiemof schroefkoppeling zonder kraagbus krimpmofverbinding steekmof 3.1.1 d N d N 40 60 110 220 50 70 125 280 56 80 160 450 63 90 200 570 75 100 250 900 90 150 315 1400 Afbeelding 617: Samenvoegmal toepasbaar tot en met diameter 75 mm Spiegellasverbinding Verwerking Montageregels: ■ haakse lasvlakken ■ schone lasspiegel ■ lasspiegeltemperatuur: 230 ºC ■ schone buisuiteinden ■ lasdruk ■ omgevingstemperatuur -10ºC tot +40 ºC Het maken van een spiegellas gaat het eenvoudigst door gebruik te maken van de Geberit lasmachine. Tabel 288:Richtwaarden voor spiegellassen van PE bij 20°C Tot en met diameter 63 mm kan met de hand gelast worden. Vanaf diameter 75 mm wordt het gebruik van de Geberit lasmachine aanbevolen. Vuistregel voor de praktijk De lasnaad ca. ½ dikte van de buis wanddikte. ca. 2 mm 4,3 DN 100 Afbeelding 616: Lasnaad Buis Lengte toegift per slasnaad Aanwarmtijd Las- en afkoeltijd Lasdruk ø cm sec min N 32 0,3 40 3 50 40 0,3 40 3 60 50 0,3 40 3 70 56 0,3 40 3 80 63 0,3 40 3 90 75 0,3 40 4 100 90 0,4 50 5 150 110 0,5 65 5 220 125 0,5 70 5 280 160 0,7 90 5 450 200 0,7 100 5 570 200* 0,8 110 5,5 700 250 0,8 110 5 900 Lasmethode 250* 0,9 120 6 1 100 315 1,0 140 6 1 400 Aanwarmen Lasdelen licht tegen de spiegel drukken, als lasril zichtbaar wordt, alleen nog vasthouden, zodat de delen gelijkmatig aangewarmd kunnen worden. 315* 1,1 150 7 1 750 648 * Buis: SDR26 /PN 4 met dikke wand Technisch handboek 2015 Geberit PE Montage - Verbindingen 3.1.2 i Opmerking Richtwaarden voor het lassen wijken af bij lagere omgevingstemperaturen en/of blootstelling aan wind Met spiegellasmachine 1. Elektrolasverbinding Bij een buisdiameter van 40 - 160 mm wordt een elektrolasmof gebruikt voor de verbinding. Bij een buisdiameter van 200 - 315 mm wordt een thermomof gebruikt om een verbinding te maken. Elektrolasmof 40 - 160 mm verbindin Inspannen, schaven en uitlijnen De buizen haaks afsnijden. 2. Oxidatielaag van PE uitwendig verwijderen met schraper of mes. 125 90 50 110 63 75 1. 160 TYP 84 MEDIA MASCH 2. . NR. Aanwarmen, bij het begin met geringe druk, daarna drukloos 3.5 cm Insteekdiepte van 3 cm aftekenen. 4. Na het aansluiten van het elektrolasapparaat kan het lassen gestart worden. 5. Bij het bereiken van de juiste temperatuur schijnt de gele lasindicator. 125 90 50 110 63 75 3. 160 TYP 84 MEDIA . NR. MASCH 3. Lassen, spiegel verwijderen en beide delen direct samenvoegen 125 90 5063 110 75 160 TYP 84 MEDIA . NR. MASCH 4. Drukopbouw en afkoeling, voldoende tijd nemen 125 90 5063 110 75 160 TYP 84 MEDIA . NR. MASCH i Opmerking Vuil, vocht en niet verwijderde oxidatiehuid veroorzaken een niet juiste verbinding terwijl de gele lasindiactor dan alsnog verschijnt. Technisch handboek 2015 649 Geberit PE Montage - Verbindingen Thermolasmof 200 - 315 mm Lassen in de buitenlucht Geberit PE 80 buizen en hulpstukken met de diameters 200, 250 en 315 mm kunnen met de zogenoemde Thermolasmoffen elektrisch gelast worden. Lassen uitgevoerd in de buitenlucht, zodanig uitvoeren dat een sterke afkoeling door wind wordt vermeden. Dit geldt ook voor tocht in de buis. Lasvoorbereiding: ■ buisuiteinden haaks afsnijden ■ oxidatielaag van PE uitwendig verwijderen met schraper of mes ■ bramen verwijderen ■ insteekdiepte markeren: 7,5 cm Tabel 289:Lastijd voor thermomoffen Omgevingstemperaturen ø -10 °C 0 °C +10 °C +20 °C 200 8 -10 min 7-9 min 6-8 min 5-7 min 250 8 -10 min 7-9 min 6-8 min 5-7 min 315 8 -10 min 7-9 min 6-8 min 5-7 min Gebruik van scheidingstrafo’s en stroom aggregaten Indien een scheidingstrafo noodzakelijk is bij bijvoorbeeld een vochtige omgeving, dient deze minimaal een vermogen te hebben van 2,5 kW. De vereiste minimale spanning op de thermolasmoffen is 200 Volt. 3.1.3 Expansiemof Expansiemof bij PE80 De expansiemof is toegestaan voor een maximale buislengte van 6 meter. Afbeelding 618: Ovaliteit van lasdelen Tabel 290:Ovaliteit van lasdelen ø A=g-k 200 4 mm 250 5 mm 315 6 mm De insteekdiepte is afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bij grotere ovaliteit dient een centreerklem gebruikt te worden (zie af-beelding 32). 10.5 cm 20 °C 20° 0° ≤6m Afbeelding 620: Bij 20 ºC op het ogenblik van montage bedraagt de in-steekdiepte 10,5 cm 8 cm 0 °C Afbeelding 619: Centreerklem 20° 0° ≤6m Let op! De centreerklemmen moeten minimaal 15 minuten na de las bevestigd blijven. Afbeelding 621: Bij 0 ºC bedraagt de insteekdiepte slechts 8 cm 15 - 30 Afbeelding 622: De buiseinde moet gelijkmatig afgeschuind worden onder een hoek van circa 15º en ingesmeerd worden met glijmiddel 650 Technisch handboek 2015 Geberit PE Montage - Verbindingen 3.1.4 Steekmof (PE80) Steekmoffen zijn niet trekvast. Het buisinsteekgedeelte aanschuinen en de O-ring invetten. Afbeelding 623: Steekmof Montage van steekmoffen is gelijk aan de werkwijze bij de expansiemoffen. Let op! De buiseinde dient geheel in de steekmof geschoven te worden. Een steekmof niet gebruiken als expansiemof. 3.1.5 Afbeelding 625: Montage met krimpmof Schroefkoppeling Schroefkoppelingen tot 2 meter buislengte zonder kraagbus en boven 2 meter buislengte met kraagbus monteren in verband met de trek-vastheid van de verbinding. Afbeelding 626: Vanaf Ø 125 mm twee branders gebruiken 3.1.7 Flens Afbeelding 624: Schroefkoppeling en kraagbus 3.1.6 Krimpmof 1 1 2 2 Vlakke dichting (AB) O-ring (AB1) di Flens montiere AB h1 H h K 1. Losse flens over lasflens schuiven 2. Lasflens aan buis of hulpstuk lassen 3. Dichting aanbrengen 4. Bouten vastschroeven (altijd diagonaal) d Technisch handboek 2015 651 Geberit PE Montage - Overgang op ander materiaal 3.2 Overgang op ander materiaal 3.2.1 Buis- en overgangsklemkoppelingen Tabel 291:Buis uitwendige diameter d, diverse materialen Geberit PE d 50 56 63 75 90 110 125 160 Geberit Silent-db20 d – 56 63 75 90 110 – – Gietijzer d – 58 68 89 110 – 160 Staal d 48,3 54 60,3/64 76,1 83/88,9 106/108/114,3 – 152/159/168.3 Eterniet d – 63 – 84 96 116 – 168 PVC/PP d 50 - 63 75 90 110 125 160 Tabel 292:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 48-68 d 48–50 54–56 56–58 60.3 63–64 68 75–76 48–50 54–56 56–58 60-63 63–64 68 359.424.00.1 359.454.00.1 – – – – – – 359.424.00.1 359.455.00.1 – – – 359.427.00.1 359.455.00.1 – – 359.426.00.1 359.455.00.1 – – – – – – – 359.428.00.1 359.456.00.1 – – – – 359.429.00.1 359.456.00.1 359.430.00.1 359.456.00.1 – 359.427.00.1 359.455.00.1 – – 359.430.00.1 359.456.00.1 – – – – – – 359.432.00.1 359.457.00.1 Tabel 293:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 75-96 d 75–76 78 83–84 89–90 96 68 359.432.00.1 359.457.00.1 – – – – 359.433.00.1 359.457.00.1 359.434.00.1 359.457.00.1 359.435.00.1 359.457.00.1 359.436.00.1 359.457.00.1 (d 75) 359.458.00.1 (d 90) – 78 359.434.00.1 359.457.00.1 – – – – 83–84 359.435.00.1 359.457.00.1 – – 359.437.00.1 359.458.00.1 – 89–90 359.436.00.1 359.457.00.1 (d 75) 359.458.00.1 (d 90) – 359.437.00.1 359.458.00.1 359.438.00.1 359.458.00.1 359.439.00.1 359.458.00.1 – – – 359.439.00.1 359.458.00.1 – 75–76 96 Tabel 294:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 106–141 d 106 108–110 114–116 125 131–135 140–141 652 106 108–110 – 359.440.00.1 359.459.00.1 359.440.00.1 359.459.00.1 359.441.00.1 359.459.00.1 – 114–116 125 131–135 – – 359.442.00.1 359.459.00.1 – – 359.442.00.1 359.459.00.1 – – – – – – 359.433.00.1 359.462.00.1 359.444.00.1 359.462.00.1 – – – 359.444.00.1 359.462.00.1 359.446.00.1 – – – 359.445.00.1 359.462.00.1 (d 125) – Technisch handboek 2015 Geberit PE Montage - Verwerking Tabel 295:Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 152–326 d 152 159–160 168 152 159–160 168 – 359.448.00.1 359.464.00.1 – 359.448.00.1 359.464.00.1 359.449.00.1 359.464.00.1 359.450.00.1 359.464.00.1 – 359.450.00.1 359.464.00.1 – Voorbeeld: Overgangsklemkoppeling Geberit PE d 75 naar gietijzer DN80 1. Uitwendige diameter, zie tabel 291 „Buis uitwendige diameter d, diverse materialen“ op pagina 652. Geberit PE d 75 = 75 mm Gietijzer DN 80 = 90 mm 2. Klemkoppeling en steunring, zie tabel 293 „Artikelnummer klemkoppeling en steunring voor Geberit PE volgens uitwendige diameter d 75-96“ op pagina 652. Klemkoppeling artikelnummer 359.436.00.1 Steunring artikelnummer 359.457.00.1 3.3 Verwerking 5. Verbinding uitvoeren met Geberit klemkoppeling (artikelnummer: 359.4xx.00.1) 1. Buis met buisafsnijder haaks afsnijden 2. Uiteinden schoonmaken Buisuiteinden tot de aanslag in de manchet steken en de insteekdiepte controleren. Steunringen bij PE noodzakelijk, niet bij Silent-db20. PE 6. Schroeven aandraaien (draaikracht 4.0 - 4.5 Nm) 5mm 3. Niet aanschuinen of invetten 4. Insteekdiepte van de koppeling aftekenen Technisch handboek 2015 653 Geberit PE Montage - Verwerking 3.3.1 Geberit PE naar Gietijzer SML 3.3.4 Andere overgangen Overgangen naar andere materialen moeten gefixeerd worden door een beugel. 1 d 3.3.5 2 Aansluiting buis in buisverbinding Door middel van een gummilippenring kan een verbinding buis in buis gemaakt worden. 3 4 1 2 3 4 Geberit PE Steunring Koppeling SML buis 3.3.2 Geberit PE naar staal 1 d 2 di d Afbeelding 627: Gummilippenring Tabel 296:Gummilippenring voor buis in buis verbinding Buis Inwendige dia- Uitwendige diameter buis d1 meter aansluit d Art.nr. 50/32 44 32 152.682.00.1 50/40 44 40 152.796.00.1 56/32 50 32 152.689.00.1 56/40 50 40 152.690.00.1 63/32 57 32 152.691.00.1 63/40 57 40 152.692.00.1 63/50 57 50 152.693.00.1 75/50 69 50 152.694.00.1 3 3.3.6 Afdichtingsmanchet muurdoorvoer 4 1 2 3 4 Geberit PE Steunring Koppeling Staal Afbeelding 628: Muurdoorvoer afdichting 3.3.3 Geberit Silent-db20 naar staal De afdichtingsmanchet wordt ingezet indien een leiding door metselwerk, vloeren of plafonds wordt doorgevoerd en het indringen van vocht of water verhinderd moet worden. De afdichtingsmanchet kan als afdichting voor PE en Silentdb-20 muurdoorvoeren toegepast worden tot een waterdruk van 8 bar. 1 X 2 H ≥ 13 cm 3 1 2 3 Geberit Silent-db20 Koppeling Staal ø ø 110 = X ≥ 21 cm ø 125 = X ≥ 23 cm ø 160 = X ≥ 26 cm 654 Technisch handboek 2015 Geberit PE Montage - Verwerking H/2 H/ 2 De waterkering met ingeschuimde folie is geschikt voor PE en Silent-db20 doorvoeren bij niet drukkend water. D d H L Afbeelding 629: Waterdichte doorvoering door betonwanden en vloeren met flenzen, waterdruk maximaal 0,1 bar Tabel 297:Geberit waterkering waterdruk max. 0,1 bar d D H [mm] [cm] [cm] Resistit-folie PVC-folie 50 50 13,5 2,5 50 48 56 56 13,5 2,5 50 48 70 76 19,5 2,5 50 48 90 90 19,5 2,5 50 48 100 110 19,5 2,5 50 48 125 125 21 2,5 50 48 DN L[cm] Let op! De maximale waterdruk op onze waterkeringen is 0,1 bar; de afdichtingsmanchet voor muurdoorvoeren dicht af tot 8 bar. Tabel 298:Inzetbereik en verwerking Inzetbereik Vochtigheidsdruk tot 0,1 bar Verwerking - Resistit-folie (zwart) met smeerbitumen plakken - PVC-folie (grijs), thermisch lassen Technisch handboek 2015 655 Algemene ontwerp uitgangspunten Geluid en brandveiligheid Drinkwaterhygiëne Installatiesystemen Opbouwreservoirs Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs Geberit AquaClean Wastafelkranen en spoelsystemen Afvoersystemen Apparaataansluitingen en sifons Aanvoersystemen Afvoersystemen Basis eenheden Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair Geluid en brandveiligheid 5 75 Drinkwaterhygiëne 151 Installatiesystemen algemeen 173 Geberit Duofix 207 Geberit GIS, Geberit GISeasy 229 Geberit Sanbloc en Kombifix 261 Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith 273 Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs 301 Geberit AquaClean 325 Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen 345 Urinior- en wc sturingen 357 Wastafelkranen 387 Apparaataansluitingen en sifons 403 Afvoer voor douchevloeren 419 Sifons 435 Aanvoersystemen algemeen 455 Geberit PushFit 495 Geberit Mepla 515 Geberit Mapress 543 Hygiëne en armaturen 575 Afvoersystemen algemeen 593 Geberit PE 627 Geberit Silent-db20 659 Geberit Pluvia 693 Vloerputten 725 Basis eenheden 739 Geberit Silent-db20 Fluisterstil afvalwater Akoestische isolatie is reeds geïntegreerd in het Geberit Silent-db20 afvoersysteem. Daardoor voldoet het ruimschoots aan de huidige vereisten op het gebied van geluidsreductie. Leidingen, fittingen, bevestiging en isolatie kunnen zodanig weggewerkt worden dat ze zo weinig mogelijk ruimte innemen, terwijl ze u tegelijkertijd alles bieden wat u van een praktisch afvoersysteem verwacht. Geluid wordt op drie manieren tegengegaan Geberit Silent-db20 wordt gemaakt van PE-S2, een mineraal versterkt kunststof. Dit verzwaart de leidingen en fittingen, wat resulteert in de reductie van de resonerende vibratie en een effectieve demping van het geluid. De geluiddempende ribbels, die aangebracht zijn in de drukgebieden, verlagen de geluidsemissie. De speciale beugels om de systeemleidingen aan de muur te bevestigen zorgen ervoor dat het systeem akoestisch van wand of plafond wordt gescheiden en onderdrukken zo de geluidsoverdracht. ■ Hydraulisch geoptimaliseerde hulpstukken met geluiddempende ribbels. ■ Sterke en trekvaste verbindingen met spiegellas- of elektrolasmofverbinding. ■ Hoge materiaaldichtheid ter reductie van geluid: PE-S2 mineraal versterkt kunststof. Alle installatierichtlijnen en -voorschriften van Geberit PE zijn van toepassing op Silent-db20 met uitzondering van de afwijkende voorschriften behandeld in dit hoofdstuk. 658 Technisch handboek 2015 Inhoud 1 2 3 Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 660 1.1 Silent-db20 afvoersysteem ............................................................. 660 1.2 Technische gegevens........................................................................ 661 1.3 Specifieke eigenschappen............................................................... 664 1.4 Verwerking ............................................................................................. 664 Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 665 2.1 Ontwerpuitgangspunten ................................................................... 665 2.2 Geluid in afvoerinstallaties ............................................................... 665 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 678 Montageregels...................................................................................... 678 Geberit Silent-db20 3.1 Technisch handboek 2015 659 Geberit Silent-db20 Systeem - Silent-db20 afvoersysteem 1 Systeem 1.1 Silent-db20 afvoersysteem Om lagere geluidswaarden voor afvoerinstallaties te bereiken is het installeren van het afvoersysteem met het Silent-db20 systeem nodig. De Silent-db20 buis reduceert de overdracht van luchtgeluid Het Silent-db20 bevestigingssysteem reduceert de overdracht van contactgeluid De Silent-db20 isolatieslang verhindert geluidsbruggen Geberit Isol zorgt voor verdere vermindering van lucht- en contactgeluid Om aan de hoge eisen te kunnen voldoen bevelen wij de volgende verbindingen aan 1 2 Afbeelding 630: Verbindingen 1 2 Geberit elektrolasmof Silent-db20 expansiemof 660 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Systeem - Technische gegevens 1.1.1 Toepassingsgebied Toepassing Voor het compenseren van de lengte-uitzetting moeten expansiemoffen worden toegepast. Geberit adviseert de verbindingen van de buizen en hulpstukken met elektrolasmoffen uit te voeren. Geberit Silent-db20 Afvoer ☺ ☺ In het geval van het instorten van Geberit Silent-db20 adviseert Geberit de buizen en hulpstukken met elektrolasmoffen of met spiegellassen te vebinden. Klemkoppelingen mogen niet gebruikt worden omdat deze niet trekvast zijn. Verzamelleidingen geluidsgeïsoleerd ☺ Ter voorkoming van de overdracht van contactgeluid moet het afvalwatersysteem door een Geberit isolatie van het gebouw worden gescheiden. Persleidingen ☺ Hemelwater afvoerleidingen conventioneel ☺ Pluvia hemelwater afvoersystemen – Aansluitleidingen opbouw Aansluitleidingen geluidsgeïsoleerd ingestort Ontspanningsleidingen 1) 1) Zonder mechanische belasting max. 1,5 bar binnendruk bij max. 30 °C 1.2 Technische gegevens Buis Silent-db20 d L (m) di s d A cm2 DN dø di ø L A cm2 s Gewicht per m leeg [kg] Gewicht per m gevuld [kg] Artikelnummer 56 56 49,6 3 19,3 3,2 0,9 2,83 305.000.14.1 60 63 56,6 3 25,1 3,2 1,02 3,53 306.000.14.1 70 75 68 3 36,1 3,6 1,37 4,97 307.000.14.1 90 90 79 3 49 5,5 2,48 7,38 308.000.14.1 100 110 98 3 75,4 6 3,33 10,87 310.000.14.1 125 135 123 3 118,7 6 4,13 16,00 312.000.14.1 150 160 146 3 167,4 7 5,80 22,50 315.001.14.1 Technisch handboek 2015 661 Geberit Silent-db20 Systeem - Technische gegevens 1.2.1 Buizen en hulpstukken Bevestigingen Opbouw Geberit PE Silent-db20 1 Afbeelding 631: Silent-db20 buizen en hulpstukken 2 3 4 Afbeelding 633: Silent-db20 bevestigingen ■ Buizen en hulpstukken met een dikke wand gemaakt van het materiaal PE-S2 ■ Hulpstukken met gepatenteerde geluiddempende ribbels Uitvoering 1 Beugel met geluidsisolerende inlage 2 Draadstang M10/draadbuis 1/2" 3 Geluidsdempingsset met grondplaat M10/ 1/2" 4 Grondplaat M10/ 1/2" zonder geluiddemping Verbindingen Eigenschappen ■ zeer goede contactgeluidsisolatie ■ klemkracht beugel afgestemd op de Silent-db20 buis Toebehoren (isolatie) 1 2 3 4 5 Afbeelding 632: Silent-db20 verbindingen 1 2 3 4 5 elektromof (trekvast) steekmof expansiemof klemkoppeling spiegellas (trekvast) 1 2 Afbeelding 634: Silent-db20 isolatie 1 2 3 Geberit isolatie slurf van PE schuim met beschermingsfolie Geberit wikkelbandage en dilatatieband, zelfklevend Geberit Isol Eigenschappen ■ zeer goede contactgeluidsisolatie ■ robuuste uitvoering ■ eenvoudige verwerking ■ zeer goede luchtgeluidsisolatie met Geberit Isol 662 3 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Systeem - Technische gegevens Tabel 299:Toepassingsgebied van het Silent-db20 binnenrioleringssysteem (incl. hemelwaterafvoer conventioneel) omschrijving standleiding verzamelleiding aansluitleiding persleiding 1) buis ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ – ✓ – – – Δ – ✓ ✓ ✓ – ✓ – – ✓ ✓ – – – ✓ – – – –2) ✓ – – ✓ ✓ ✓ – ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ ✓ – overgangsverloopstuk excentrisch bocht 15°-30°-45° Stroombocht 88½° aansluitbocht 88½° T-stuk 45° T-stuk (en stromingstuk) 88½° dubbel T-stuk 88½° / 90° dubbel T-stuk 88½° / 180° T-stuk parallel ontstoppingsstuk elektromof steekmof Technisch handboek 2015 663 Geberit Silent-db20 Systeem - Specifieke eigenschappen omschrijving standleiding verzamelleiding aansluitleiding persleiding 1) expansiemof ✓ ✓ ✓ – ✓3) ✓ ✓ – klemkoppeling − Δ 1) 2) 3) onbeperkt toegestaan niet toegestaan alleen voor de eerste richtingsverandering na het sifon toegestaa n. zonder mechanische belasting tot 1,5 bar binnendruk bij max. 30 °C alleen voor ontluchtingsaansluiting (aanbeveling Geberit) let op de montagerichtlijn 1.3 Specifieke eigenschappen ■ Geluidsisolatie De met mineraalstof versterkte kunststof en de trillingdempende ribbels op de fittingen reduceren het luchtgeluid aanzienlijk. Aangevuld met de bevestigingen voor ontkoppeling van contactgeluid kan er aan de huidige eisen voor de geluidsisolatie worden voldaan. ■ Dichtheid De beproefde spiegellassen, elektrolasmoffen en klemkoppelingen garanderen een dicht systeem voor maximale veiligheid. ■ Milieuvriendelijk Geberit Silent-db20 maakt afvoer met een minimale belasting van het milieu mogelijk. 1.4 Verwerking Het maken van een spiegellas gaat het eenvoudigst door gebruik te maken van de Geberit lasmachine. Tabel 300:richtwaarden voor spiegellassen van PE Silent-db20 bij 20 °C Buis ø Lengte toegift per lasnaad cm Aanwarmtijd sec Las en afkoeltijd min Lasdruk N 56 0,3 45 3 80 63 0,3 45 3 90 75 0,4 50 4 120 90 0,5 70 5 220 110 0,6 85 5 300 135 0,6 90 5 370 160 0,8 110 5 500 664 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Ontwerpuitgangspunten 2 Ontwerp 2.1 Ontwerpuitgangspunten 2.1.1 Leiding lay-out Een optimale leiding lay-out ondersteunt het verkrijgen van een effectieve geluidsisolatie, alsmede door: ■ consequente toepassing van de voorwandinstallatie met installatiesystemen Geberit Duofix en Geberit GIS ■ ontkoppeling van de installatie t.o.v. het gebouw ■ montage van de verticale valleidingen zonder verslepingen 2.2 Geluid in afvoerinstallaties Afbeelding 635: Gebruikersgeluiden 2.2.1 Algemene informatie over geluid Wat is geluid Geluid is de variatie van luchtdruk rond de atmosferische druk. Deze momentane over- en onderdrukken kunnen mechanische trillingen en golven (het geluid) veroorzaken. Het menselijke gehoor heeft een frequentiebereik van 16 tot 20.000 Herz (Hz). In de bouwakoestiek zijn de frequenties tussen 100 en 4 000 Hz van belang. Aangezien het menselijk gehoor niet even gevoelig is voor alle frequenties moet hiervoor worden gecorrigeerd. Dit wordt over het algemeen gedaan met het zogenaamde A-filter waardoor de lage frequenties minder gewicht krijgen. Het geluid zelf wordt in decibel (dB) aangegeven. De waarde dB is geen absolute maateenheid. Dit wordt veelal gebruikt om te kunnen vergelijken tussen de gemeten waarde en een bestaande referentiewaarde. Tabel 301:Enkele bekende geluiden met bijbehorende geluidsniveaus: Geluidsniveau Voorbeeld 0 dB (A) gehoorgrens 20 dB (A) bladergeritsel 25 dB (A) (slaap) kamerniveau 35 dB (A) bibliotheek 60 dB (A) gesprek op 1 meter 80 dB (A) luide radio 100 dB (A) claxon op korte afstand 120 dB (A) mitrailleur 140 dB (A) pijngrens Afbeelding 636: Installatiegeluiden Ze kunnen kortstondig of langdurig zijn. Bij langdurig geluid wordt een gemiddeld niveau Leq gemeten. Bij kortstondig geluid wordt het maximale niveau Laf max gemeten. Voorbeelden: Geluidsbronnen Er ontstaan in een gebouw gebruikers- en installatiegeluiden. Afbeelding 637: WC spoeling (kortstondig geluid) Technisch handboek 2015 665 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties Conclusie Een goede geluidsisolatie kan alleen bereikt worden, als men rekening houdt met lucht- én contactgeluid. Voor de luchtgeluidreductie is dus met name de massa of absorptie belangrijk, terwijl bij contactgeluidreductie vooral het akoestisch ontkoppelen van belang is. Afbeelding 638: Badafvoer (langduring geluid) Luchtgeluid Luchtgeluid is geluid dat afkomstig is van een geluidsbron die de lucht in trilling brengt. Voorbeelden van luchtgeluidsbronnen zijn muziek, praten, claxons, vuil-en regenwaterinstallaties. Afbeelding 639: Luchtgeluid Vermindering van het luchtgeluid wordt verkregen door massa (demping) of door absorptie. Luchtgeluid kan verminderd worden door het geluid in te kapselen. Afbeelding 640: Luchtgeluid inkapselen Contactgeluid Contactgeluid ontstaat door trilling die door mechanisch contact wordt doorgegeven aan een constructie. Er ontstaat hierdoor een geluidsbron. Voorbeelden van contactgeluidsbronnen zijn slaan tegen een wand of vloer, deur hard sluiten, metaalleidingen direct op de constructie enz. Vermindering van contactgeluid wordt verkregen door zachte materialen. Men spreekt hier van trillingsdemping van de geluidsbron. Afbeelding 642: Optreden van luchtgeluid en contactgeluid bij standleidingen 2.2.2 Geluidsbronnen bij huishoudelijke afvoerleidingen In de afvoerleidingen onderscheiden we in principe drie verschillende geluidsbronnen: - valgeluid - klettergeluid - stroomgeluid ■ I Valgeluid Valgeluid ontstaat door stromend water in een verticale leiding. De toename van het geluidsniveau bij verschillende bouwhoogten kan verwaarloosd worden. Bij grote hoogten wordt de extra statische energie door de verhoogde wrijvingsverliezen verbruikt, zodat bij geluidsmetingen meer of minder constante meetresultaten vast te stellen zijn. ■ II Klettergeluid Klettergeluid ontstaat door stromend water in de overgang van de verticale valleiding naar horizontale leiding (voetbocht). ■ III Stroomgeluid Stroomgeluid ontstaat door stromend water in een horizontale leiding. Afbeelding 641: Contactgeluid ontkoppelen 666 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties 2.2.4 1 Berekening van het geluidsniveau Wanneer meerdere geluidsbronnen gelijktijdig een impuls uitzenden, dan kunnen in principe de afzonderlijke geluidsbronnen opgeteld worden tot een totaalgeluidsniveau. In een formule ziet dit er als volgt uit: 1 L som = 10 × log ( 10 0, 1 × L 1 + 10 0, 1 × L 2 + …) Voorbeeld: 2 Rustniveau, bv. 's nachts L1 = 26 dB (A) Verkeersgeluid van buiten L2 = 30 dB (A) Tikken van een klok L3 = 20 dB (A) Standleiding L4 = 28 dB (A) Oplossing met formule: L som = 10 × logA 1 A = ( 10 3 Afbeelding 643: Optreden van luchtgeluid en contactgeluid bij standleidingen Valgeluid Klettergeluid Stroomgeluid 2.2.3 + 10 0, 1 × 30 + 10 0, 1 × 20 + 10 0, 1 × 28 ) L som = 33, 3dB ( A ) 2 1 2 3 0, 1 × 26 Vereenvoudiging voor de praktijk Om te komen tot een totaal geluidsniveau, samengesteld uit de som van de afzonderlijke niveaus (L1, L2, L3, L4) wordt er een toeslag Z bij opgeteld. De waarde van deze toeslag hangt af van het verschil van de beide niveaus: Tabel 302:Relatie toeslag Z en verschil Δ Geluidswering volgens de NEN 5077 Verschil Δ 0 en 1 2 en 3 4 t/m 9 ≥ 10 Toeslag Z 3 dB(A) 2 dB(A) 1 dB(A) 0 dB(A) Voorbeeld: Woningen en woongebouwen Rustniveau, bv. 's nachts L1 = 26 dB (A) Verkeersgeluid van buiten L2 = 30 dB (A) Tikken van een klok L3 = 20 dB (A) Standleiding L4 = 28 dB (A) In het Bouwbesluit 2012 worden met betrekking tot de bescherming tegen geluid van installaties binnen woningen respectievelijk woongebouwen onder meer de volgende geluidseisen gesteld: 1. Het in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidsniveau van een in een woning gelegen toilet met waterspoeling mag ter beperking van geluidsoverlast, bepaald volgens die norm, in een niet tot die woning behorend verblijfsgebied (= woonkamer / slaapkamer) niet hoger zijn dan 30 dB. 2. Het geluidsniveau van een in een woongebouw doch buiten een van dat gebouw deel uitmakende woning gelegen toilet met waterspoeling, mag in een verblijfsgebied van een woning of ander gebouw niet hoger zijn dan 30 dB. Technisch handboek 2015 667 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties 2.2.5 Geluidsisolatie door bouwtechnische maatregelen Voorbeeld: Geëist 35 dB(A) in de meetruimte: De bouwakoestisch gunstige opstelling Geluidsisolatie begint met een gunstige ligging van de ruimten. Zijn de sanitaire toestellen aan wanden geplaatst, die niet aan woon-, slaap- of werkruimte liggen, dan wordt er gesproken van een bouwakoestisch gunstige opstelling. Badkamer Gunstig Slaapkamer Geluidsniveau in de schacht 62 dB(A) Niveauverhoging in de schacht 10 dB(A) Totaal niveau 72 dB(A) Vermindering door absorberend materiaal -10 dB(A) Geluidsniveau 62 dB(A) Om in de meetruimte een geluidsniveau van 35 dB(A) te bereiken is een wand met een isolatie-index van 27 dB(A) voldoende. Zonder dempend materiaal zou men een wand met een index van 37 dB(A) moeten plaatsen. Slaapkamer Keuken Badkamer 2.2.7 Instorten in beton Hal Ongunstig Keuken WC Hal Badkamer Keuken Woonkamer Badkamer Ingestorte Geberit leidingen behoeven in normale gevallen niet geïsoleerd te worden, omdat de massa die nodig is om het luchtgeluid uit te schakelen door het beton aanwezig is. Indien er zeer hoge eisen worden gesteld, adviseren wij de voetbocht en 1 meter horizontale leiding met een contactgeluidsisolatie te isoleren. Wanneer afvoer- leidingen door een ruimte lopen met een laag geeist geluidsniveau, moet per geval de te nemen maatregelen bekeken worden. Woonkamer Slaapkamer Afbeelding 644: Bouwakoestisch gunstige en ongunstige opstelling De bouwakoestisch ongunstige opstelling Zijn de sanitaire toestellen en/of installaties aan wanden geplaatst, die aan woon-, slaap- of werk-ruimte liggen, dan wordt er gesproken van een bouwakoestisch ongunstige opstelling en moeten er maatregelen genomen worden. 2.2.6 Afbeelding 646: Normale situatie geen additionele isolatie Bouwkundige maatregelen bij een ongunstige opstelling Geluidsniveau in schachten Onderzoeken hebben aangetoond, dat in verband met de „geluidsharde" wanden en het ontbreken van absorptievlakken in leidingschachten, rekening moet worden gehouden met een verhoging van het geluidsniveau van ca. 10 dB(A), in verband met het zogenaamde klankkasteffect. Deze verhoging kan het meest eenvoudig worden tegengegaan door het aanbrengen van absorberend materiaal. Indien men één lange en korte zijde van de schacht bekleed met 30 mm mineraalwol, hoeft niet met een verhoging van het geluidsniveau gerekend te worden. Daardoor is het meestal niet noodzakelijk om een afvoerleiding te isoleren. Afbeelding 647: Met hogere eisen contactgeluidisolatie toepassen Afbeelding 645: Schacht met absorbtiemateriaal 668 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties 2.2.8 Inmetselen Tabel 303:Wandgewichten Indien het noodzakelijk is om een standleiding in te metselen, dan adviseren wij te allen tijde een contactgeluidsisolatie. Of daarnaast nog een luchtgeluidsisolatie nodig is, hangt voor een groot deel af van de bouwconstructie. Wij adviseren om leidingsleuven aan te storten met beton in plaats van te dichten met metselwerk. Materialen (kg/m2) Gipsblokken (Ytong) 7 10 70 100 Bakstenen 10 12,5 15 120 140 160 Kalkzandsteen 11 22 210 420 GIS-gipskartonplaat 1,8 17 Gipsblokken 6 8 10 14 60 80 100 140 Grindbeton 4 8 10 15 20 90 180 230 345 460 Spaanplaat 1 1,6 2,2 3,6 6 10 13 21 Triplex 4 3 (2.300 kg/m2) Afbeelding 648: Leidingen instorten i.p.v. inmetselen A B Wanddikte (cm) Wandgewicht richtwaarden Contactgeluidisolatie Contact- en luchtgeluidsisolatie Geberit Isol 2.2.9 Voorzetwanden Door een voorzetwand te plaatsen wordt het luchtgeluid van de installatie, bijvoorbeeld een standleiding, gedempt. De dempingswaarde is afhankelijk van het wandmateriaal en het wandgewicht. Als het juiste wandgewicht onbekend is, kan de volgende richtwaarde worden aangehouden, zie tabel 303 „Wandgewichten“. Voorbeeld: gegeven: baksteen wanddikte van 15 cm gezocht: gemiddelde luchtgeluiddempingswaarde R in dB(A) oplossing: uit de tabel het wandgewicht van 160 kg/m2 (baksteen 15 cm) opzoeken en in het diagram het gemiddelde geluids-isolatiewaarde van 39 dB(A) (wandgewicht 160 kg/m2) aflezen Met het bekende wandgewicht in kg/m2 kan men nu de gemiddelde geluidsisolatiewaarde in dB(A) aflezen: zie afbeelding 649 „Indicatie wandgewicht in relatie tot dempingswaarde“ op pagina 670. Technisch handboek 2015 669 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties Afbeelding 649: Indicatie wandgewicht in relatie tot dempingswaarde Richtwaarden voor wandconstructies Deze richtwaarden zijn praktijkrichtwaarden. Ze zijn door middel van talrijke metingen vastgesteld. De waarden zijn geldig voor gestucadoorde wanden (beide kanten), tenzij anders vermeld. 670 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties Tabel 304:Richtwaarden voor wandconstructies Wandconstructie Muurdikte [cm] Wandgewicht richtwaarden Dempingswaarde [dB(A)] [kg/m2] Metselwerk met moduulbakstenen 25 340 52 Spouwmuren: Baksteen 12,5 cm, mineraalwol 4 cm, baksteen 15,0 cm Baksteen 15,0 cm, mineraalwol 3 cm, baksteen 15,0 cm Baksteen 12,5 cm, mineraalwol 6 cm, isoleersteen “CALMO” 17,5 cm 31,5 33 36 160 + 180 180 + 180 160 + 310 59 54 66 Eensteens metselwerk met voorzetplaat: Baksteen 15,0 cm, mineraalwol 3 cm, lucht 2,4, gipskartonplaat 1,25 cm 21,6 180 + 12 56 Eensteens metselwerk met kalkzandstenen 12 15 18 20 285 330 370 425 49 52 53 54 Eensteens metselwerk met kalkzandstenen, niet gestucadoord 12 15 18 20 230 275 315 370 44 46 48 49 Eensteens metselwerk met gasbetonstenen, niet gestucadoord 7 9 15 55 75 120 31 34 38 Gipsblokkenwand 6 8 10 14 60 80 100 140 32 38 40 45 GIS gipskartonplaat, niet gestucadoord 1,8 17 25 Systeemwand met enkel paneel: Gipskarton 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 1,0 cm + gipskarton 1,25 cm Gipskarton 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 3,5 cm + gipskarton 1,25 cm Gipskarton 1,25 cm + mineraalwol 8.0 cm + lucht 2,0 cm + gipskarton 1,25 cm 7,5 10 12,5 26 26 27 45 49 52 10 50 51 12,5 50 52 15 51 55 7 10 13 15 30 32 32 47 35 42 46 44 Systeemwand met dubbele panelen: Gipskarton 2 x 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 1,0 cm + gipskarton 2 x 1,25 cm Gipskarton 2 x 1,25 cm + mineraalwol 4,0 cm + lucht 3,5 cm + gipskarton 2 x 1,25 cm Gipskarton 2 x 1,25 cm + mineraalwol 8.0 cm + lucht 2,0 cm + gipskarton 2 x 1,25 cm Systeemwand, niet gestucadoord: Gipskarton 1,5 cm + lucht 4,0 cm + gipskarton 1,5 cm Gipskarton 1,5 cm + lucht 4,0 cm + mineraalwol 3,0 cm + gipskarton 1,5 cm Gipskarton 1,5 cm + lucht 7,0 cm + mineraalwol 3,0 cm + gipskarton 1,5 cm Gipskarton 2 x 2,5 cm + lucht 5,0 cm + gipskartonplaat 2 x 2,5 cm Technisch handboek 2015 671 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties 2.2.10 Rekenvoorbeelden Meetruimte C: Isolatie-index plafond 25 dB(A), aangenomen waarde gecombineerd met absorbtiemateraiaal Klettergeluid wc-spoeling, zonder isolatie L1 62 dB(A) Stroomgeluid wc-spoeling, zonder isolatie L2 50 dB(A) Ga verder met de hoogste waarde 62 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 12 Δ = 12 → Z = 0 dB(A) 0 dB(A) Som totaal geluid 62 dB(A) Dempingswaarde plafond (isolatie-index) - Geluidsniveau in de meetruimte C 25 dB(A) 37 dB(A) Verdere mogelijke maatregelen: Leiding met Geberit Silent-db20 uitvoeren of - 10 dB(A)* Isoleren met Geberit Isol - 11 dB(A)* * Geluidsreductie is afhankelijk per bouwsituatie en geluidsniveau Afbeelding 650: Geberit valleiding zonder isolatie in de schacht Valgeluid wc-spoeling, zonder isolatie L 62 dB(A) Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht ca 10 dB(A) Som totaal geluid 72 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol Dempingswaarde van wand A (badkamer) - 10 dB(A 36 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte A 26 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand B (woonkamer) - Geluidsniveau in de meetruimte B 2.2.11 Geluidsisolatie met Geberit Silent-db20 of Geberit PE met Isol De combinatie van een hoog soortelijk gewicht en de unieke constructie van hulpstukken geeft Geberit Silent-db20 uitstekende geluidsisolerende eigenschappen. Een andere mogelijkheid om een goede geluidsisolatie te verkrijgen, is door standaard Geberit PE buizen en hulpstukken te isoleren met Geberit Isol. 1 39 dB(A) 23 dB(A) Verdere mogelijke maatregelen: Valleiding met Geberit Silent-db20 uitvoeren of - 13 dB(A)* Isoleren met Geberit Isol 19 dB(A)* - 1 * Geluidsindicatie is afhankelijk per bouwsituatie en geluidsniveau 2 1 C Afbeelding 651: Geberit leiding zonder isolatie met voetbocht en liggende leiding in verlaagd plafond 2 3 Afbeelding 652: Geluid bij sanitaire installaties 1 2 3 672 Valgeluid Klettergeluid Stroomgeluid Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties 2.2.12 Geluidsisolatieset voor het closet Tabel 305:Geluidswaarden bij constante waterstroom Constante water- Valgeluid stroom (50 l/min) Kletter-geluid Stroomgeluid I II III [dB(A)] [dB(A)] [dB(A)] 592) 471) 452) - 481) 321) Geberit PE zonder 572) isolatie Geberit Silentdb20 432) Geberit PE met Geberit Isol 391) 3) Het gaat hier om de vermindering van het contactgeluid van de „geluidsharde“ closetpot (of bidet) met de „geluidsharde“ in de regel betegelde wand. Dit wordt bereikt met de geluidsisolatieset van Geberit, bestaande uit een geluidsisolatiemat met uitsparingen voor afvoer, toevoer en bevestiging, evenals 2 geluidsisolatiehulzen voor de bevestigingsbouten. Toelichting: 1) De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch labora- torium te Rapperswil (CH), eerste meetserie 2) De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch labora- torium te Rapperswil (CH), tweede meetserie 3) 49 dB(A), indien onderaan de valleiding 2 x 45° bochten volgen. De meting is verricht door het adviesbureau Peutz & Associés B.V. in het akoestisch laboratorium te Mook met 60 l/min Afbeelding 653: Geberit geluidsisolatieset, art.nr. 156.050.00.1 Tabel 306:Geluidswaarden bij wc-spoeling wc (spoeling 6 liter reservoir) Valgeluid Klettergeluid Stroomgeluid I II [dB(A)] [dB(A)] Geberit PE zonder 622) isolatie Geberit Silentdb20 492) Geberit PE met Geberit Isol 431) III 2) 3) [dB(A)] 62 501) 522) - 511) 351) Toelichting: 1) De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch laboratorium te Rapperswil (CH), eerste meetserie 2) De metingen zijn verricht door Geberit in het bouwfysisch laboratorium te Rapperswil (CH), tweede meetserie 3) 52 dB(A), indien onderaan de valleiding 2 x 45° bochten volgen. De meting is verricht door het adviesbureau Peutz & Associés B.V. in het akoestisch laboratorium te Mook met 120 l/min Afbeelding 654: Doorsnede van de wand-wc-bevestiging A B C D siliconen (zuurvrij) geluidsisolatiehals geluidsisolatiemat metselwerk Oneffen oppervlakken Door gebruik te maken van de geluidsisolatieset kan ook aan een oneffen oppervlak een closet (of bidet) gemonteerd worden, waardoor het risico van breuk van het sanitaire toestel sterk wordt verminderd. Technisch handboek 2015 673 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties 2.2.13 Geluidsisolatie door bouw- en sanitairtechnische maatregelen Inleiding Door de combinatie van de juiste wand- en leidingkwaliteit is een zeer goede geluidsisolatie mogelijk. Metingen in de praktijk bewijzen, dat met het Geberit Silent-db20 leidingsysteem (of Geberit Isol) en een goede wand constructie zeer goede resultaten bereikt kunnen worden. Voorbeelden Meetresultaat [dB(A)] Geberit Silent-db20 leidng in schacht Ruimte A Ruimte B < 20 < 20 Tussenwand 180 kg/m2 Waterstroom in standleiding: - Bad uitloop (1 l/sec) - WC spoeling (2,5 l/sec) - Doorstroming 4 l/sec Schachtvoorbeeld 1: Meetresultaat [dB(A)] Geberit Silent-db20 leiding in schacht (GIS voorzetwand) Ruimte A Ruimte B < 20 < 20 Tussenwand 180 kg/m2 Waterstroom in standleiding: - Bad uitloop (1 l/sec) - WC spoeling (2,5 l/sec) - Doorstroming 4 l/sec Een geluidsniveau onder de 20 dB(A) is in de praktijk te verwaarlozen. Opmerkingen bij voorbeeld 2 tot 6 Wand A: Baksteen 10 cm wanddikte en een oppervlaktegewicht van 120 kg/m2 zonder stucwerk Wand B: Baksteen 15 cm wanddikte en een oppervlaktegewicht van 160 kg/m2 zonder stucwerk Afbeelding 655: Situatie met schacht Resultaten: Meetresultaat [dB(A)] Geberit Silent-db20 leidng ingemetseld in leidingschacht met geluidsisolatie Ruimte A Ruimte B < 20 < 20 Tussenwand 180 kg/m2 Waterstroom in standleiding: - Bad uitloop (1 l/sec) - WC spoeling (2,5 l/sec) - Doorstroming 4 l/sec 674 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties Schachtvoorbeeld 2: Schachtvoorbeeld 3: Afbeelding 656: Geberit standleiding volledig geïsoleerd Afbeelding 657: Geberit standleiding met geïsoleerde sprong Berekening met Geberit Silent-db20: Berekening met Geberit Silent-db20: Valgeluid wc-spoeling, met Geberit Silent-db20 L Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht ca Valgeluid wc-spoeling, zonder isolatie L1 62 dB(A) L2 52 dB(A) 10 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit Silent-db20 Ga verder met de hoogste waarde Som totaal geluid Dempingswaarde van wand A (badkamer) 49 dB(A) 59 dB(A) - Geluidsniveau in de meetruimte A 36 dB(A) 23 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 10 Δ = 10 → Z = 0 dB(A) Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht 62 dB(A) Z 0 dB(A) ca 10 dB(A) Som totaal geluid Dempingswaarde van wand B (woonkamer) - Geluidsniveau in de meetruimte B 72 dB(A) 39 dB(A) 20 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand A (badkamer) 36 dB(A) - Geluidsniveau in de meetruimte A Berekening met Geberit PE met Isol: Valgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met Isol L 43 dB(A) Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht 10 dB(A) ca Som totaal geluid 53 dB(A) 26 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand B (woonkamer) 39 dB(A) - Geluidsniveau in de meetruimte B 23 dB(A) Berekening met Geberit PE met Isol: Dempingswaarde van wand A (badkamer) - 36 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte A < 20 dB(A) Valgeluid wc-spoeling, zonder isolatie L1 62 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit PE met L2 Isol 51 dB(A) Ga verder met de hoogste waarde 62 dB(A) Dempingswaarde van wand B (woonkamer) - 39 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte B < 20 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 11 Δ = 11 → Z = 0 dB(A) Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht Z 0 dB(A) ca 10 dB(A) Som totaal geluid 72 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand A (badkamer) 36 dB(A) - Geluidsniveau in de meetruimte A 26 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand B (woonkamer) 39 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte B Technisch handboek 2015 - 23 dB(A) 675 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties Schachtvoorbeeld 4: Berekening met Geberit PE met Isol: Dempingswaarde van wand B (woonkamer) - 39 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte B < 20 dB(A) Afbeelding 658: Geberit standleiding met sprong, volledig geïsoleerd Berekening met Geberit Silent-db20: Valgeluid wc-spoeling, met Geberit Silent-db20 L1 49 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit Silent-db20 L2 52 dB(A) Ga verder met de hoogste waarde 52 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 3 Δ = 3 → Z = 2 dB(A) Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht Z 2 dB(A) ca 10 dB(A) Som totaal geluid 64 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand A (badkamer) - 36 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte A < 20 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand B (woonkamer) - 39 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte B < 20 dB(A) Valgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met Isol L1 43 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, Geberit PE met Isol L2 51 dB(A) Ga verder met de hoogste waarde 51 dB(A) Berekening met Geberit PE met Isol: Verschil tussen L1 - L2 = 8 Δ = 8 → Z = 1 dB(A) Niveauverhoging door weerkaatsing in de schacht Z 1 dB(A) ca 10 dB(A) Som totaal geluid Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol 62 dB(A) - 10 dB(A) Dempingswaarde van wand A (badkamer) - 36 dB(A) Geluidsniveau in de meetruimte A < 20 dB(A) Bekleding van schacht met 30 mm mineraalwol - 10 dB(A) 676 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Ontwerp - Geluid in afvoerinstallaties Plafondvoorbeeld 5: Plafondvoorbeeld 6: Afbeelding 659: Geberit leiding met geïsoleerde voetbocht en 1 meter geïsoleerd horizontaal stroomgedeelte Afbeelding 660: Geberit verzamelleiding volledig geïsoleerd met voetbocht Berekening met Geberit Isol: Berekening met Geberit Silent-db20: Valgeluid wc-spoeling, met Geberit Silent-db20 L1 52 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, met Geberit PE met L1 Isol 51 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, zonder isolatie L2 50 dB(A) Stroomgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met L2 Isol 35 dB(A) Ga verder met de hoogste waarde 51 dB(A) Ga verder met de hoogste waarde 52 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 2 Δ = 2 → Z = 2 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 16 Z Som totaal geluid Dempingswaarde plafond (isolatie - index) 2 dB(A) 54 dB(A) - Geluidsniveau in de meetruimte C 25 dB(A) 29 dB(A) Δ = 16 → Z = 0 dB(A) Z Som totaal geluid Dempingswaarde plafond (isolatie - index) Geluidsniveau in de meetruimte C 0 dB(A) 51 dB(A) - 25 dB(A) 26 dB(A) Berekening met Geberit PE met Isol: Valgeluid wc-spoeling, met Geberit PE met Isol L1 51 dB(A) Klettergeluid wc-spoeling, zonder isolatie 50 dB(A) L2 Ga verder met de hoogste waarde 51 dB(A) Verschil tussen L1 - L2 = 1 Δ= 1 → Z = 3 dB(A) Z Som totaal geluid Dempingswaarde plafond (isolatie - index) Geluidsniveau in de meetruimte C 3 dB(A) 54 dB(A) - 25 dB(A) 29 dB(A) Technisch handboek 2015 677 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels 3 Montage 3.1 Montageregels 3.1.1 Plaatsingsprincipes Aansluitleidingen ingestort Ingestorte aansluitleidingen in Geberit Silent-db20 Aansluitleidingen in de opbouwmontage ≥ 0.4 ≥ 0.4 Aansluitleidingen moeten in Geberit Silent-db20 worden uitgevoerd en van het gebouw losgekoppeld worden. Voor de verbindingen worden Geberit elektrolasmoffen, spiegellassen of Geberit beugels gebruikt. Elektrolasmoffen worden aanbevolen. Doorvoeren in de opbouwmontage Afbeelding 662: Bij ingestorte aansluitleidingen moeten trekvaste verbindingen (Geberit elektrolasmoffen of spiegellassen) gebruikt worden. Bij hoge geluidseisen moet de hele leiding met de Silent-db20 isolatieslang, de Silent-db20 band of Geberit Isol van het gebouw losgekoppeld worden. Afbeelding 661: De doorvoeren moeten met de Silent-db20 isolatieslang, de Silent-db20 band of een permanent elastische kitvoeg van het gebouw losgekoppeld worden. Uitvoering van de ingestorte Silent-db20 leidingen ■ Bij ingestorte Silent-db20 leidingen moeten trekvaste verbindingen (Geberit elektrolasmoffen of spiegellassen) gebruikt worden. De hele leiding moet met de Silent-db20 isolatieslang, de Silent-db20 band of Geberit Isol van het gebouw losgekoppeld worden. ■ Gereduceerde aftakkingen moeten door het inbouwen van Geberit elektrolasmoffen met fixpunten tegen afschuiven worden beschermd. ■ Silent-db20 buizen en fittingen moeten zo worden ingebouwd dat ze bij het instorten in positie worden gehouden, bijvoorbeeld door bevestiging aan de bekisting en de onderbewapening. 678 >4 Afbeelding 663: De dekking met beton moet voor het bereiken van de geluidswaarden aan alle kanten minstens 4 cm bedragen. Afbeelding 664: Kruisingen met ingestorte waterleidingen of elektriciteitsbuizen moeten vermeden worden. Deze verhogen de geluidswaarden afhankelijk van de bouwsituatie met 3 - 10 dB(A). Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Ingestorte aansluitleidingen in Geberit PE Toepassen van draagschalen Bij een afvoertemperatuur van 70 graden Celsius en hoger is het toepassen van draagschalen sterk aan te bevelen. min. 1.00 m 3.1.2 Silent-db20 Montagevoorschrift Silent-db20 met steekmof Geberit PE Afbeelding 665: Detail aansluiting aan valleiding Er mogen alleen gelijkzijdige Silent-db20 aftakkingen worden gebruikt. Gereduceerde aftakkingen zijn niet toegestaan. Ter voorkoming van afschuiving moeten Geberit PE aansluitleidingen in het bereik van 1 m vanaf de valleiding met isolatieslang of Geberit Isol worden geïsoleerd. Horizontale montage De bevestigingsafstand tussen beugels, de gewichtsbelasting per beugel en de beugel zelf, is van de diameter van de leiding afhankelijk. Afbeelding 668: De Silent-db20 steekmof kan de expansie van maximaal 3 meter leiding opnemen. 1 F Steekmof met fixatiebeugel Fixatiepunt 3.1.3 RA = 10 x d Montagevoorschriften Silent-db20 met buigbenen RA = 10 x d L1 BS2 Afbeelding 666: Horizontale bevestigingsafstanden zonder draagschaal F BS1 L2 50 50 RA = 15 x d 50 F 50 Afbeelding 667: Horizontale bevestigingsafstanden met draagschaal in mm in m 56 63 75 0.8 0,8 0,8 FG RA in N 1) in m 23 28 40 1,0 1,0 1,15 FG 35 59 Tabel 309:Bepaling buigbeen bij Silent-db20 Buislengte L Buigbeenlengte BS d 56 d 63 d 75 d 90 d 110 d 135 m m m m m m 2 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 3 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 4 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 0,8 305.812.26.1 306.812.26.1 6 0,6 0,6 0,7 0,7 0,8 0,9 306.812.26.1 307.812.26.1 7 0,6 0,6 0,7 0,7 0,8 1,0 307.812.26.1 308.812.26.1 8 0,6 0,6 0,8 0,8 0,9 1,0 0,7 0,7 0,8 0,8 1,0 1,1 in N 1) art.nr 28 beugel voor steekmof RA beugel voor buis d met draagschaal 15 x d zonder draagschaal 10 x d Tabel 308:Horizontale beugelafstand RA en gewichtsbelasting FG per beugel Afbeelding 669: Het buigbeen BS neemt de lengteverandering van de leiding op. Hierbij de trekvaste verbindingen Geberit elektrolasmoffen of spiegellassen toepassen art.nr m 90 0,90 65 1,35 101 308.812.26.1 310.812.26.1 9 110 1,10 118 1,65 182 310.812.26.1 312.812.26.1 10 0,7 0,7 0,9 0,9 1,0 1,2 135 1,35 220 2,00 299 312.813.26.1 315.812.26.1 15 0,9 0,9 1,0 1,0 1,2 1,4 160 1,60 374 2,40 528 315.812.26.1 315.813.26.1 20 1,0 1,0 1,2 1,2 1,4 1,7 1) Buis gevuld met water. Technisch handboek 2015 679 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels 3.1.4 Silent-db20 bevestiging Geleidendebeugels De bevestiging van geleidende bij Silent-db20 is afhankelijk van de plafond- en wandafstand. Tabel 310:Geleidendebeugelbevestiging Buisdiameter beugel aan het plafond plafondafstand a tot 50 1) cm 56 63 75 90 110 135 160 M10 M10 M10 M10 M10 ½“ ½“ a beugel aan de wand a 1) wandafstand a ≤ 15 cm M10 M10 M10 M10 M10 M10 ½“ wandafstand a 16 ≤ 501) cm ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ 1“ Voor grotere afstanden dan 50 cm wordt het toepassen van consoles aanbevolen. 3.1.5 Fixatiebeugels Vaste punten in verticale leidingen Afbeelding 671: Fixatiebeugel op lange expansiemof (max. 6 meter) Afbeelding 670: Fixatiebeugel op steekmof (max. 3 meter) Afbeelding 672: Fixatiebeugel tussen 2 elektromoffen 680 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Vaste punten in horizontale leidingen ≤ 25 Afbeelding 677: Voor grotere bevestigingsafstanden wordt een bevestigingsconsole aangeraden 3.1.6 Silent-db20 verticale montage/ standleidingmontage Afbeelding 673: Fixatiebeugel op steekmof (max. 3 meter) 1 RA ≤ 90 ; 1,5 m RA ≥ 110 ; 15 x d 2 3 Afbeelding 674: Fixatiebeugel op lange expansiemof (max. 6 meter) RA ≤ 90 ; 1,5 m RA ≥ 110 ; 15 x d 1 Afbeelding 678: Verticale bevestigingsafstanden 1 2 3 expansiemof met fixatiebeugel (max. 6 meter) contactgeluidisolatie geleidende beugel Afbeelding 675: Fixatiebeugel tussen 2 elektromoffen ≤ 25 ≤ 25 Afbeelding 676: De fixatie van vaste beugels kunnen tot een afstand van 25 cm. met een ½" pijpnippel bevestigd worden Technisch handboek 2015 681 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Tabel 311:Verticale bevestigingsafstanden en gewichtskrachten per beugel Beugelafstand Gewicht per fixpunt 1) Beugel voor buis Beugel for steekmof RA [m] FG [N] Art.nr. Art.nr. 56 1,50 184 305.812.26.1 306.812.26.1 63 1,50 205 306.812.26.1 307.812.26.1 75 1,50 247 307.812.26.1 308.812.26.1 90 1,50 316 308.812.26.1 310.812.26.1 110 1,70 421 310.812.26.1 312.812.26.1 135 1,90 571 312.813.26.1 315.812.26.1 160 2,40 760 315.812.26.1 315.812.26.1 d 1) Buis gevuld met water Uitgangspunt: Valleidingen zijn in schachten gemonteerd en dienen, om contactgeluid te vermijden, akoestisch ontkoppeld te worden. Richtingveranderingen uitvoeren met 45º bochten. Sprongen uitvoeren met 2 x 45º bochten met een tussenlengte van L = 2 x d. Standleiding met ingestorte T-stukken * Standleiding voor de wand 1 H 2 L + L = H - 15 + L=H-20 + L = H - 10 + 3 * Afbeelding 680: De buislengte L wordt tussen de ingestortte gelijkzijdige T-stukken ingepast 1 2 Afbeelding 679: Standleiding aan de wand 1 2 3 Steekmof met fixatiebeugel (max. 3 meter) Contactgeluidisolatie Geleidende beugel 682 Als verbindingen kunnen worden toegepast: ■ steekmof met klemkoppeling; Hmax = 3 meter ■ steekmof met elektrolasmof; Hmax = 3 meter ■ elektrolasmof met elektrolasmof; Hmax = 3 meter ■ expansiemof met elektrolasmof; Hmax = 6 meter (geen klembanden toepassen) * Verlopende T-stukken mogen niet zonder expansiemof ingestort worden, tenzij doorslippen van de standleiding wordt verhindert door bijvoorbeeld boven én onder de vloer direct tegen (of deels in) het beton een elektrolasmof te plaatsen (zie ook paragraaf 2.4.3 „Uitvoering bij ingestorte leidingen“ op pagina 644). Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels 1 X 1 2 3 L 2 Afbeelding 683: Standleidingmontage in combinatie met een expansiemof Afbeelding 681: Standleiding met en zonder sprong bij gelijkzijdige T-stukken met een maximale verdiepingshoogte van 3 meter 1 2 Zonder geleidende beugel Met geleidende beugel Bij recht boven elkaar liggende aansluitingen is geen geleidende beugel noodzakelijk, indien de ingestorte T-stukken gelijkzijdig zijn en maximale etagehoogte 3 meter is. A L= X + 2,5 cm bij montagetemp. van -10 °C X + 3,5 cm bij montagetemp. van 0 °C X + 4,7 cm bij montagetemp. van +10 °C X + 6,0 cm bij montagetemp. van +20 °C De aansluiting op de ingestortte T-stukken uitvoeren met elektrolasmoffen. Indien expansiemoffen worden toegepast moeten buis en hulpstukken met een trekvaste verbinding bevestigd worden: klembanden i.c.m., de expansiemof is niet toegestaan. B 2 2 3 1 2 1 max. 6 m max. 3 m 2 3xx.012.14.1 3xx.002.11.1 Afbeelding 682: Standleiding in combinatie met een expansiemof/ steekmof A B 1 2 3 Rechte standleiding tot 3 meter verdiepingshoogte zonder geleidende beugel. Verslepende standleiding met geleidende beugel Expansiemof (max. 6 meter)/steekmof (max. 3 meter) met fixatiebeugel en elektrolasverbindingen Contactgeluidisolatie Geleidende beugel Technisch handboek 2015 683 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Opvanging van expansie De lange Silent-db20 expansiemof Het systeem Silent-db20 wordt hoofdzakelijk als standleiding en aansluitleiding `gebruikt. De mate van expansie is in dit toepassingsgebied gering. Als expansievoorziening kan gebruik worden gemaakt van steekmoffen en lange expansiemoffen. De Silent-db20 expansiemof is aan één zijde uitgevoerd als spiegelof elektrolasverbinding en aan de andere zijde als glijverbinding. De lange expansiemof kan de lengte verandering van ca. 6 meter buislengte opnemen. Montage met Silent-db20 expansiemof 1. Expansiemof trekvast aan buis verbinden met een spiegellas- of elektrolasverbinding (geen klemkoppeling toepassen) De Silent-db20 steekmof Geberit Silent-db20 expandeert net als Geberit HDPE bij temperatuurverhogingen. Om een mogelijk kromtrekken van de buis te verhinderen moet per verdieping of per 3 meter een steekmof geplaatst worden. De uitzettingscoëfficient van Geberit Silent-db20 bedraagt 0,17 mm/ mK. De Silent-db20 steekmof is aan één zijde uitgevoerd met een zelfborgende verbinding en aan de andere zijde als glijdende verbinding. Deze zijde kan de lengte verandering van ca. 3 meter buislengte opnemen. 1. De steekmof kan in horizontale - als ook in verticale leidingen iedere 3 meter geplaatst worden. De steekmof moet als vast punt gemonteerd worden. 2. De gefixeerde zijde van de buis wordt door metalen krallen vastgehouden. Eenmaal gemonteerd kan deze niet meer gedemonteerd worden. 3. Het braamvrije expanderende buisdeel kan nu tot aan de stootnok in de steekmof geschoven worden. 4. 684 2. Aan de insteekzijde de buis aftekenen naar gelang de montagetemperatuur en tot de markering insteken Insteekdiepte expansiemof bij -10 ºC = 3,0 cm bij +0 ºC = 4,0 cm bij +10 ºC = 5,2 cm bij +20 ºC = 6,5 cm 3. Buis tot markering in de expansiemof steken Bij expansie zal de stootnok weggedrukt worden en de buis kan expanderen en krimpen. De Silentdb20 steekmof neemt de lengteverandering van ca. 3 meter leiding op. Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Klemkoppeling (Silent-db20) Geluiddempingsset grondplaat 2 x M10 Uniek voor Geberit Silent-db20 is de montage met klemkoppeling. Extra gereedschap is met deze verbindingsmethode niet noodzakelijk. Door de sterkte van het PE-S2 materiaal is ook de voor kunststofbuis gebruikelijke steunring overbodig. Let op: Normaal Geberit HDPE moet wel met een steunring versterkt worden. Montage met Silent-db20 klemkoppeling 1. De beide buis of hulpstuk einden haaks afsnijden 2. Op buis 2,6 cm aftekenen ter controle dat de buis goed in de klemkoppeling ingestoken is. Montage geluiddempingsset grondplaat 2 x M10 1. ø 10 mm 8 3. 4. Klemkoppeling op de buis plaatsen. Silent-db20 klemkoppelingen mogen alleen voor Silent-db20 toegepast worden. Klemkoppeling met inbussleutel vastdraaien. Maximaal noodzakelijk moment is 4 - 4,5 Nm. Gr. /No. 6 2. 3. 4. 13 mm 5. Klemkoppelingen dienen niet toegepast te worden i.c.m. expansiemoffen. Technisch handboek 2015 685 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels 3.1.7 Overgangen naar andere materialen Alle niet trekvaste verbindingen met andere materialen moeten met fixpunten tegen lostrekken worden beveiligd. Geberit Silent-db20 Fixpunt Geberit PE / PVC Afbeelding 684: Overgang met expansiemof Fixpunt Geberit Silent-db20 Fixpunt Geberit PE / PVC Afbeelding 685: Overgang met steekmof Fixpunt Geberit Silent-db20 Fixpunt Geberit PE Afbeelding 686: Overgang met schroefkoppeling Geberit PE Geberit Silent-db20 Expansiemof met fixpunt Expansiemof met fixpunt Geberit Silent-db20 Geberit PE Afbeelding 687: Overgang met de Silent-db20 expansiemof Silent-db20 Geberit PE Afbeelding 688: Overgang met Geberit spiegellas of elektrolasmof Fixpunt Geberit Silent-db20 Fixpunt Geberit PE / Gietijzer/ Staal / Astolan / Fixpunt Vezelcement Afbeelding 689: Overgang met Geberit PE klemkoppeling, Geberit PE altijd met steunring Fixpunt 686 Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Tabel 312:Overgang naar andere materialen met PE hulpstukken Ander materiaal Omschrijving Geberit PE PVC 1) DN Geberit Silent-db20 ø Expansiemof lang Expansiemof kort Schroefkoppeling Verloopstuk Artikelnummer Artikelnummer Artikelnummer Artikelnummer ø Buiseinde Hulpstuk1) 56 56 363.700 363.779 363.740 – 56 X X 60 63 364.700 364.779 364.740 – 63 X X 70 75 365.700 365.779 365.740 – 75 X X 90 90 366.700 366.779 366.740 – 90 X X 100 110 367.700 367.779 367.740 – 110 X X 125 125 – – – 312.125 135 X X 150 160 369.700 369.779 – – 160 X X 100 110 – X – – 110 X X Alleen hulpstukken met voldoende insteekdiepte gebruiken. Technisch handboek 2015 687 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Tabel 313:Overgang naar andere materialen Omschrijving Geberit PE Astolan Gietijzer Staal Vezelcement DN ø ander materiaal ø Elektrolasmof Silent-db20 Expansiemof lang Expansiemof kort Klemkoppe- Artikelnummer Artikelnummer Spiegellasnaad Artikelnummer Artikelnummer 56 56 56 363.771 – 305.002 359.425 X 60 63 63 364.771 – 306.002 359.429 X 70 75 75 365.771 307.012 307.002 359.433 X 90 90 90 366.771 308.012 308.002 359.438 X 100 110 110 367.771 310.012 310.002 359.441 X 125 125 135 – – – 359.444 – 150 160 160 369.771 369.700 – 359.449 X – – 78 75 – – – 359.434 – 110 110 – – – 359.441 – – 58 56 – – – 359.426 – – 68 56 – – – 359.427 – – 68 63 – – – 359.430 – – 68 75 – – – 359.432 – – 89 75 – – – 359.436 – – 89 90 – – – 359.438 – – – 110 110 – – – 359.441 150 160 160 – – – 359.449 – – 54 56 – – – 359.425 – – 60,3 63 – – – 359.428 – – 64 63 – – – 359.429 – – 76,1 75 – – – 359.433 – – 83 75 – – – 359.435 – – 88,9 75 – – – 359.436 – – 83 90 – – – 359.437 – – 88,9 90 – – – 359.438 – – 106 110 – – – 359.440 – – 108 110 – – – 359.441 – – 114,3 110 – – – 359.442 – 150 160 160 – – – 359.449 – – 63 63 – – – 359.429 – – 84 75 – – – 359.435 – – 84 90 – – – 359.437 – – 116 110 – – – 359.442 – 1) Voor Geberit PE buizen moeten steunringen worden gebruikt 688 ling1) Technisch handboek 2015 Geberit Silent-db20 Montage - Montageregels Technisch handboek 2015 689 Algemene ontwerp uitgangspunten Geluid en brandveiligheid Drinkwaterhygiëne Installatiesystemen Opbouwreservoirs Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs Geberit AquaClean Wastafelkranen en spoelsystemen Afvoersystemen Apparaataansluitingen en sifons Aanvoersystemen Afvoersystemen Basis eenheden Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair Geluid en brandveiligheid 5 75 Drinkwaterhygiëne 151 Installatiesystemen algemeen 173 Geberit Duofix 207 Geberit GIS, Geberit GISeasy 229 Geberit Sanbloc en Kombifix 261 Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith 273 Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs 301 Geberit AquaClean 325 Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen 345 Urinior- en wc sturingen 357 Wastafelkranen 387 Apparaataansluitingen en sifons 403 Afvoer voor douchevloeren 419 Sifons 435 Aanvoersystemen algemeen 455 Geberit PushFit 495 Geberit Mepla 515 Geberit Mapress 543 Hygiëne en armaturen 575 Afvoersystemen algemeen 593 Geberit PE 627 Geberit Silent-db20 659 Geberit Pluvia 693 Vloerputten 725 Basis eenheden 739 Geberit Pluvia, hemelwater van daken afzuigen in plaats van laten wegstromen. Het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem bepaalt al decennialang de norm en bewijst zijn grote prestatievermogen bij elk type dakconstructie, waaronder platte daken, schuine daken, groendaken en parkeerdaken. Dezelfde hoeveelheid regenwater kan worden afgevoerd met gehalveerde buisdiameters en het aantal standen grondleidingen kan gereduceerd worden, wat aanzienlijke kosten- besparing oplevert. De verwerking en montage kunnen snel en eenvoudig worden uitgevoerd. Daarnaast krijgt de architect zo meer speelruimte bij het ontwerp van het gebouw. Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechters zorgen bij een bepaalde hoogte van het water op het dak voor luchtafsluiting, zodat het leidingsysteem volledig gevuld wordt. De onderdruk die daardoor ontstaat, zuigt het regenwater snel af, in plaats van het alleen maar te laten wegstromen. Deze snelheid zorgt ook voor een zelfreinigend vermogen. Bovendien kunnen de Geberit Pluvia horizontaal gemonteerde hemelwater-afvoerleidingen zonder afschot worden aangelegd. Het resultaat: minder stand- en grondleidingen. Daarbij vormen Geberit Pluvia en Geberit PE samen een perfect systeem voor onderdrukafwatering. ■ ■ ■ ■ 692 Kostenbesparend door kleinere leiding diameters Significant lagere waterstuwhoogte op het dak Geschikt voor de meest uiteenlopende daken en gootconstructies Gepatenteerd bevestigingssysteem en montage zonder afschot Technisch handboek 2015 Inhoud 1 2 3 4 Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 694 1.1 Pluvia hemelwaterafvoersysteem ................................................. 694 1.2 Geberit Pluvia software...................................................................... 694 1.3 Hydraulische eisen .............................................................................. 694 1.4 Conventioneel vs. Pluvia ................................................................... 694 1.5 Werking Geberit Pluvia....................................................................... 695 1.6 Overzicht Pluvia trechters met toebehoren .............................. 696 1.7 Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen.............. 698 Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 699 2.1 Dakafwerking......................................................................................... 699 2.2 Bescherming tegen condens .......................................................... 699 2.3 Ontwerp aanwijzingen ........................................................................ 699 2.4 Pluvia dakafvoertrechters ................................................................ 701 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 706 3.1 Montageregels...................................................................................... 706 3.2 PluviaFix................................................................................................... 707 3.3 Pluvia trechter montage.................................................................... 715 Onderhoud en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 720 Trechter onderhoud............................................................................ 720 Geberit Pluvia 4.1 Technisch handboek 2015 693 Geberit Pluvia Systeem - Pluvia hemelwaterafvoersysteem 1 Systeem 1.1 Pluvia hemelwaterafvoersysteem 1.3 Het Geberit PE afvoersysteem is geschikt voor zowel conventionele hemelwaterafvoer methoden, als ook in onderdruk systemen, zoals Geberit Pluvia. Normen volgens NEN 3215 en NTR 3216 In de NEN 3215:2011 is bepaald dat het leidingsysteem voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater binnen het gebouw gescheiden moet zijn uitgevoerd. Beide systemen mogen slechts buiten het gebouw onder het maaiveld in de buitenriolering worden samengevoegd voor zover de wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet. Een aansluiting van een leidingsysteem voor de afvoer van hemelwater van het gebouw op de buitenriolering, moet buiten het gebouw zijn voorzien van een ontlastvoorziening. Een uitzondering vormen de leidingsystemen van grondgebonden woningen die zijn aangesloten op de buitenriolering voor uitsluitend de afvoer van hemelwater. De neerslaghoeveelheid waarmee wordt gerekend voor de bepaling van de afvoercapaciteit is 300 p/s - ha, gebaseerd op een herhalingstijd van 1 x per 5 jaar. Voor het geval dat een regulier hemelwaterafvoersysteem onvoldoende afvoercapaciteit heeft, bijvoorbeeld door zware regenval of verstopte dakafvoeren, dient een noodvoorziening te worden aangebracht in de vorm van noodoverstorten, al of niet aangesloten op een alternatief afvoersysteem. De neerslaghoeveelheid waarmee wordt gerekend bedraagt 500 l/s-ha, gebaseerd op een herhalingstijd van 1 x per 50 jaar. Afwijkingen van deze waarden zijn eventueel mogelijk door bijvoorbeeld klimatologische omstandigheden. In de NEN 3215 en NTR 3216 is de bepalingsmethode opgenomen voor het berekenen van hemelwatersystemen werkend volgens het conventionele (overlaat) principe en systemen werkend volgens het UV(volvullings)-principe. Aangezien de weerstandsfactoren voor onderdelen in het UV systeem, fabricaat afhankelijk zijn, is de berekeningsmethode van de fabrikant maatgevend. Voor Geberit betreft het hier het Geberit Pluvia Systeem. De hydraulische berekening, mits uitgevoerd door Geberit BV, valt onder de garantie van Geberit. De Installateur dient er voor zorg te dragen dat de betreffende installatie conform dit ontwerp geïnstalleerd wordt. 1.2 Hydraulische eisen ■ De minimale stroomsnelheid v bedraagt bij alle buisdiameters 0,7 m/s ■ De minimale vullingsgraad Psi in ieder leidingdeel moet 60% bedragen ■ Iedere Geberit Pluvia trechter mag een drukreserve hebben. Het verschil tussen alle reserves mag de 10 kPa niet overschrijden ■ De maximale onderdruk Pk in het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem bedraagt: ø 40 - ø 160 = -80 kPa ø 200 - ø 315 = -45 kPa ■ Leidingen mogen alleen in het verticale gedeelte gereduceerd (ver-nauwd) worden met maximaal twee diameters ■ In de hele installatie, behalve direct onder de trechter, alleen 2 x 45° bochten en 45° T-stukken toepassen ■ Alleen bij de trechter aansluiting mag een 90° bocht (artikelnummer: 36x.055.16.1) geplaatst worden. ■ Expansiemoffen mogen alleen in de verticale standleiding geplaatst worden 1.4 Conventioneel vs. Pluvia Het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem maakt het mogelijk door middel van Pluvia trechters de hemelwaterafvoerleidingen als volvulsysteem te berekenen en toe te passen. Daarbij hoeven de horizontale leidingen niet met afschot te worden gemonteerd. Het Geberit Pluvia hemelwaterafvoersysteem heeft ten opzichte van een conventioneel hemelwaterafvoersysteem de volgende voordelen: ■ kleinere buisdiameters, waardoor goedkoper en milieuvriendelijker ■ geen leidingsafschot in horizontale leidingen noodzakelijk, waardoor meer montagevrijheid hetgeen ruimte en kosten bespaard ■ minder standleidingen ■ minder grondleidingen en aansluitingen op het openbaar riool ■ betere zelfreiniging van de leidingen, als gevolg van de grote stroomsnelheid ■ vakkundig advies, bij planning en begeleiding door onze adviseurs installatietechniek ■ meer ontwerpvrijheid voor de architect ■ geen leidingen aan de buitenzijde van het gebouw Geberit Pluvia software Het Pluvia hemelwaterafvoersysteem wordt vanaf de trechter tot de overgang naar het traditionele gedeelte door de Geberit Pluvia software berekend. Op een eenvoudige manier worden de berekening en de materiaalspecificatie vervaardigd. De berekening van een Pluvia hemelwaterafvoersysteem worst kostenloos door ons Projectbureau uitgevoerd. Afbeelding 690: Conventioneel hemelwaterafvoersysteem 694 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Systeem - Werking Geberit Pluvia Afbeelding 694: Afvoer gedeeltelijk met volvulling functionerend Afbeelding 691: Pluvia hemelwaterafvoersysteem 1.5 Werking Geberit Pluvia De werking van het Geberit Pluvia systeem berust op het verschijnsel van hoogteverschil tussen 2 punten. Dit hoogteverschil wordt de statische hoogte genoemd en deze is meestal gelijk aan de gebouwhoogte. Deze statische hoogte is de energiebron die voorhanden is. Het drukverschil kan echter alleen ontstaan, indien er sprake is van een ononderbroken verbinding tussen in- en uitlaat. Deze regel impliceert, dat de inlaatconstructie dusdanig dient te zijn, dat bij een berekende afvoercapaciteit een luchtafsluiting ten opzichte van de leiding wordt bereikt, waardoor voornoemd drukverschil kan ontstaan. Door het toepassen van de Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter treedt bij een bepaalde toegevoerde hoeveelheid water, stuwing op in een verdiept trechtergedeelte, waardoor er een luchtafsluiting plaatsvindt. Anderzijds dient de leidingdiameter na de afvoertrechter zodanig gekozen te worden dat in de leiding volvulling kan optreden. Met name het verticale leidingdeel is hier bepalend. Afbeelding 695: Veel regen: afvoer zonder lucht functionerend: water wordt van het dak gezogen Afbeelding 692: Weinig regen: afvoer conventioneel functionerend Afbeelding 693: Naar mate er meer regen valt, zal het systeem meer gevuld raken Technisch handboek 2015 695 696 Overzicht Pluvia trechters met toebehoren 359.003.00.1 Geberit Pluvia klemtrechter voor foliedaken serie 7 Technisch handboek 2015 359.001.00.1 359.001.00.1 359.034.00.1 Geberit Pluvia Trechter 19 L/d75, voor goten 359.544.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 25 L/s, serie 7+ voor inbouw in goten met lasflens 359.032.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 7, voor goten Geberit Pluvia klemtrechter 12 L/s voor foliedaken, serie 8 359.016.00.1 Goten Folie dakbedekking / Klemflenstrechter Geberit Pluvia hemelwaterGeberit Pluvia klemtrechter afvoertrechter 25 L/s, serie 8+, 25 L/s voor foliedaken, serie 8+ bitumen 359.571.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 7, bitumen 359.354.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 8, bitumen Bitumen dakbedekking Tabel 314:Overzicht Pluvia trechters met toebehoren 1.6 Geberit Pluvia rvs plakplaat, serie 7 en 8 359.560.00.1 359.560.00.1 359.567.00.1 359.565.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 6 L/s, serie 7, inbouwhoogte 11,5 cm 359.031.00.1 Geberit Pluvia klemtrechter voor foliedaken serie 7, inbouwhoogte 14 cm Horizontale trechters Geberit Pluvia rvs plakplaat, serie 7 en 8 359.553.00.1 Geberit Pluvia klemflens, dampremmende laag 359.552.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoerondertrechter, d56 voor damp Ondertrechters voor dampremmende laag; brandbeveiliging & verwarming Geberit Pluvia kiezelring, serie 7 359.003.00.1 Geberit Pluvia klemtrechter voor foliedaken serie 7 359.571.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafvoertrechter 12 L/s, serie 7, bitumen Grind / groen & parkeerdaken Geberit Pluvia Systeem - Overzicht Pluvia trechters met toebehoren Bitumen dakbedekking 359.006.25.1 Geberit bevestigingsplaat voor klemtrechter 12 L/s Folie dakbedekking / Klemflenstrechter Goten Ondertrechters voor dampremmende laag; brandbeveiliging & verwarming Horizontale trechters 359.350.00.1 359.971.00.1 Technisch handboek 2015 359.629.00.1 359.027.00.1 Geberit Pluvia hemelwaterafGeberit Pluvia ondertrechter voertrechter voor parkeerdaken afgewerkt met gietasfalt voor dampremmende laag d90 359.635.00.1 Geberit Pluvia opbouwelement voor parkeerdaken Geberit Pluvia verwarmingselement 230 V/8 W, serie 7 en 8 359.504.00.1 359.560.00.1 Geberit Pluvia bevestigingsplaat, serie 7 en 8 359.575.00.1 359.579.00.1 359.591.00.1 359.577.00.1 Geberit Pluvia foliering, serie 7 Geberit Pluvia opbouwelement Geberit dakdoorvoer brandbeen 8 veiliging voor beloopbare daken Grind / groen & parkeerdaken Geberit Pluvia Systeem - Overzicht Pluvia trechters met toebehoren 697 Geberit Pluvia Systeem - Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen 1.7 Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen Tabel 315:Overzicht Pluvia trechters in diverse dakopbouwen 698 Lichtgewicht dak niet geisoleerd Lichtgewicht dak geisoleerd Ongeisoleerd betonnen dak Goot installatie Groendak met gindkoffer Geisoleerd betonnen dak met grind Intensief groendak Beloopbaar / berijdbaar dak Intensief groendak Beloopbaar / berijdbaar dak Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Ontwerp - Dakafwerking 2 Ontwerp 2.1 Dakafwerking 2.1.4 2.1.1 Standaard daken Het grootste aantal daken wordt uitgevoerd zonder het aanbrengen van ballast in de vorm van begroeiing, grind of tegels. Door het aan- Het begrip standaarddak is in de hedendaagse architectuur niet eenduidig te noemen. Principieel dient een Pluvia afvoertrechter horizontaal te worden geïnstalleerd, op een punt waar het regenwater zich verzameld op het dak. De positie van de dakafvoer is afhankelijk van de dakconstructie en dient gecontroleerd te worden door de dakconstructeur op toegelaten dakbelasting. De minimale hemelwater afvoerbelasting per Pluvia trechter is 1 l/s. Bij kleinere hoeveelheden is het niet mogelijk de aangesloten leiding vol-doende te vullen en zal het systeem als een conventionele leiding gaan functioneren. Is een dergelijke leiding onderdeel van een groter Pluvia systeem, dan bestaat de mogelijkheid dat via deze leiding de benodigde onderdruk negatief wordt beïnvloed. 2.1.2 brengen van een grindcirkel of – vierkant van ca. 1 m2 functioneert het grind (kiezelgrootte 15- 40 mm) als zeef en daardoor zal de dakafvoer veel minder snel verstoppen door meegespoelde bladeren en dergelijke. 2.2 Bescherming tegen condens 2.2.1 Isolatie tegen condensatie van regenwaterafvoerleidingen Ter voorkoming van condensaatvorming moeten regenwaterafvoerleidingen altijd van een waterafstotende isolatie worden voorzien. Beloopbare of berijdbare daken Het Pluvia hemelwaterafvoersysteem mag op beloopbare en berijdbare daken toegepast worden. Indien er sprake is van vervuild regenwater, dan kan de gemeente eisen dat deze afvoeren worden aangesloten op het vuilwaterafvoersysteem. De aansluiting op het vuilwater riool dient te geschieden via een ontlastput voorzien van een waterslot met een minimale hoogte van 100 mm. 2.1.3 Daken zonder ballast Betondaken en daken met cement betontegels 2.2.2 Gecombineerde condensaatisolatie en geluidsdemping Geberit Isol loodvrij is behalve voor geluidsdemping ook geschikt voor condensaatisolatie in normaal gebruikte ruimtes. Omgevingsgegevens: ■ ■ ■ Regenwatertemperatuur 0 °C Ruimtetemperatuur < 25 °C Vochtigheid < 60 % Indien het beton niet is voorzien van een waterdichte deklaag, bestaat het risico van kalk uitspoeling, wat aanleiding kan geven tot kalkafzetting in de afvoerleidingen met een verstopping als gevolg. Bij andere omgevingsfactoren of toepassingen moeten gecombineerde oplossingen met een extra koude-isolatie (bijvoorbeeld Armaflex) worden toegepast. Indien rondom de afvoertrechter ca 1 m2 grind (kiezels 15 - 40 mm) wordt aangebracht in plaats van tegels is het verstoppingsrisico aan-zienlijk geringer. 2.3 Ontwerp aanwijzingen 2.3.1 Gescheiden afvoersystemen 1 1 m m Afbeelding 696: Betondaken met Pluvia Indien rondom de afvoertrechter ca 1 m2 grof grind (kiezels 15 40 mm) wordt aangebracht in plaats van tegels is het verstoppingsrisico aan-zienlijk geringer. Afbeelding 697: Plaatsing van de afwatering Technisch handboek 2015 699 Geberit Pluvia Ontwerp - Ontwerp aanwijzingen Uiteenlopende daktypen A B Daken met verschillende afstromingscoëfficiënten (uiteenlopende daktypen) moeten met een gescheiden leiding systeem ontwaterd worden. > 50 cm 20-30 cm Verschillende hoogte Daken met een klein hoogteverschil tot 4 meter kunnen gemeenschappelijk ontwaterd worden als de hydraulische berekening in orde is en het risico van het overstromen van het ene naar het andere dak uitgesloten is. Als de hoogte van de daken meer dan 4 meter verschilt, zijn er afzonderlijke afvoersystemen nodig. Grote dakoppervlakken Dakoppervlakken groter dan 5 000 m2 moeten via twee of meer afvoersystemen ontwaterd worden. Afbeelding 698: Extensive begroeiing (A) en intensive begroeiing (B) De lagenopbouw hangt van het systeem af en bestaat gewoonlijk uit: ■ beschermlaag tegen mechanische beschadiging en het doorbreken van de dakafdichting door wortels ■ afwaterings- en drainagelaag ■ filterlaag ■ vegetatielaag 50 cm 2.3.2 > 25 cm 25 cm 50 cm Groene daken Bij nieuwe gebouwen en bij sanering van bestaande gebouwen worden platte daken steeds vaker van begroeiing voorzien. Door begroeiing ontstaan ecologische en bouwkundige voordelen zoals: ■ bescherming van de afdichting (UV-bescherming en mechanische bescherming) ■ grote wateraccumulatie ■ vergrote geluidsisolatie ■ betere warmte-isolering Dakbegroeiingen worden qua afwatering en vegetatie in twee groepen verdeeld: a) extensieve begroeiing b) intensieve begroeiing Dakbegroeiingen verschillen voornamelijk in de opbouwhoogte en de hoogte van de plantengroei. Afbeelding 699: Extensieve begroeiing i Extensieve begroeiingen zijn natuurlijk aangelegde vegetatievormen, die zich grotendeels zelf in stand houden en ontwikkelen. Er worden planten gebruikt die bijzonder goed aan de plaatselijke omstandigheden aangepast zijn en die zich zeer goed regenereren. De veelal in een gesloten vlak groeiende vegetatie wordt gevormd door mos, vetplanten, kruiden en gras. Extensieve dakbegroeiing met een geringe belasting van het oppervlak en een lage opbouwdikte maakt een economische begroeiing van grote daken mogelijk. Extensief begroeide daken worden uitgevoerd zonder waterstuwing. Opmerking Rondom de Pluvia hemelwaterafvoertrechter moet voor een vegetatieloze zone van 50 cm ook tijdens het gebruik worden gezorgd. Intensieve begroeiing omvat vaste planten, struiken en gazons, soms ook bomen. Wat de mogelijkheden van diversiteit van gebruik en vormgeving betreft, zijn deze begroeiingen vergelijkbaar met groengebieden op de grond. De gebruikte plantensoorten stellen eisen aan de lagen-opbouw en aan een regelmatige toevoer van water en voedingsstoffen en moeten daarom regelmatig onderhouden worden. Intensief begroeide daken kunnen met of zonder waterstuwing worden uitgevoerd. Afbeelding 700: Intensieve begroeiing 700 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters 2.3.3 Intensief begroeide daken 2.4.2 ■ De voor de berekening benodigde afstromingscoëfficiënt C moet bij begroeide dakvlakken worden aangegeven door degene die voor de begroeiing zorgt ■ Begroeide daken met een Pluvia dakafwatering moeten altijd van een drainagelaag worden voorzien ■ Het ontstane zak- en oppervlaktewater mag niet leiden tot verontreiniging van de hemelwaterafvoertrechters en leidingen ■ De Pluvia hemelwaterafvoertrechters moeten ook na het aanbrengen van begroeiing toegankelijk blijven voor onderhoudswerkzaamheden. Daarom moeten er controleschachten van minstens 40 - 50 cm diameter met verwijderbare deksel worden aangebracht ■ Om kalkhydraatvorming en versintering in de hemelwaterafvoer-trechters en leidingen te voorkomen mag het gehalte aan makkelijk oplosbare carbonaten in de gebruikte substraten en stortmaterialen 6 g/l niet overschrijden 2.3.4 Pluvia trechteraansluiting Er bestaan verschillende mogelijkheden om een Pluvia trechter aan te sluiten. Afbeelding 701: 90º bocht direct na de trechteraansluiting Dakgoten en sheddaken Geberit Pluvia trechters kunnen in dakgoten of sheddaken vanaf een breedte van 35 cm worden ingebouwd met de klemtrechter serie 7 voor goten. 2.4 Pluvia dakafvoertrechters 2.4.1 Afvoercapaciteit De minimale hemelwaterbelasting Qh per trechter bedraagt 1 l/s. ■ De maximale hemelwaterbelasting Qh per trechter bedraagt 12 l/s bij serie 7 en 8 en 25 l/s bij serie 7+ en 8+. ■ Trechters die direct onder de trechter aansluitend horizontaal worden afgevoerd, bijvoorbeeld instorten in beton, mogen niet zwaarder worden belast dan 6 l/s. ■ Trechters (type 7) ingebouwd in dakgoten mogen afhankelijk van het hydraulische ontwerp, maximaal met 12 l/s belast worden. Speciale aandacht eist de hoogte en breedte (minimaal 35 cm) van de goot. ■ De aansluitleiding van een trechter bij serie 7 en 8 (leiding van de trechter tot het eerste T- stuk) mag tot ø 40 mm gereduceerd en tot maximaal ø 90 mm vergroot worden. Afbeelding 702: Eerst een recht stuk, dan 90º bocht Afbeelding 703: Met een verloop tot en met ø 90 Afbeelding 704: Met een verloop tot en met ø 40 Technisch handboek 2015 701 Geberit Pluvia Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters 2.4.3 Pluvia trechter positionering De 25 l/s Pluvia afvoertrechter serie 8+ is bij uitstek geschikt voor nood-overstortsystemen. Deze Pluvia afvoertrechter voldoet aan de aanvullende eisen voor noodafvoeren gesteld aan UV-trechters zoals vermeld in artikel 7.3 van NPR 6703;2006 waarbij derhalve geacht mag worden aan de eis uit de NEN EN 1991-1-1 te zijn voldaan. De maximale afvoerbelasting voor de trechter serie 7 en 8 met een verticale afvoeraansluiting, bedraagt 12 l/s. Trechters met een horizontale aansluiting mogen worden belast op maximaal 6 l/s. De maximale afvoerbelasting voor de serie 7+ en 8+ bedraagt 25 l/s. Trechter samenstelling In de volgende tabellen zijn mogelijke combinaties aangegeven van daktype, dakbedekking, trechter, plakplaat, folieflens, las/en soldeer-flens Afbeelding 705: Trechterafstand De onderlinge afstand tussen twee trechters wordt steeds bepaald door de dakconstructie. Als maximale afstand wordt gewoonlijk de 20 meter niet overschrijden, tenzij de dakconstructie anders vereist. Ten opzichte van de dakranden is minimaal een afstand van 1 meter aanbevolen. Afbeelding 706: Afstand borstwering of wand en de trechter De afstand tussen de borstwering of wand en de afvoertrechter zou bij voorkeur ook 1 meter moeten bedragen. De vervuiling van de trechter door bladeren, die in hoeken of tegen opstanden waaien, kan zo voor een groot deel voorkomen worden. 2.4.4 Pluvia trechter typen Voor praktisch iedere dakconstructie en met vrijwel elke dakafwerking is een Pluvia dakafvoertrechter leverbaar. Het assortiment is opgebouwd, afhankelijk van; ■ de maximale afvoerbelasting ■ de constructievorm ■ type dakbedekking ■ dakballast Afbeelding 707: Geberit Pluvia 12 l/s trechter voor foliedaken Buizen en hulpstukken Het assortiment is opgebouwd vanuit 2 basistrechters te weten:: Serie 7 en 7+ standaard trechters zijn geschikt voor daken voorzien van ballast in de vorm van grind met een minimale diameter van 15 mm. Bij groendaken dient een vegetatieloze van 50 cm grof grind rondom de afvoertrechter aangebracht te worden. Serie 8 en 8+ standaard trechters zijn geschikt voor daken zonder ballast en wordt meestal toegepast op lichte metalen daken. De maaswijdte van de met de functieschijf geïntegreerde bladkorf is groter bij de serie 8 en 8+. Hierdoor worden kleine verontreinigingen makkelijker meegevoerd met het af te voeren regenwater. 702 Geberit PE omvat een compleet assortiment aan buizen en hulpstukken die aan te sluiten zijn op Pluvia afvoersystemen. Verbindingen De trekvaste verbindingstechnieken voor PE zijn toe te passen met uitzondering van de expansiemof in de verticale valleiding. Expansiemoffen mogen horizontaal niet toegepast worden in een Pluvia systeem. Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters 2.4.5 Bevestigingen Pluvia systemen kunnen op 2 manieren worden bevestigd: ■ Traditionele bevestigingstechniek d.m.v. beugels met draadstang of draadnippels. - Traditionele bevestigingstechniek maakt gebruik van verticaal gemonteerde expansiemoffen en expansiebochten (buigbenen) in het horizontale vlak ■ PluviaFix bevestigingssysteem, gebaseerd op een starre montage methode met behulp van een hulpprofiel, beugels met keg en elektrolasbanden bij de fixpunten. - Het PluviaFix bevestigingssysteem met het kokerhulpprofiel garandeert een eenvoudige planning en montage, omdat thermisch afhankelijke lengteverschillen gemakkelijk door het draagprofiel worden opgenomen en niet worden overgedragen naar de bouwkundige constructie. Het bevestigen van hemelwaterleidingen met hulpprofiel aan het dak wordt hierdoor snel en eenvoudig. Een prefabricage op de vloer is ook goed mogelijk. Afbeelding 708: Pluvia ophangsysteem Overzicht Tabel 316:Toepassingsgebied Geberit PE buizen en hulpstukken in Pluvia systeem Omschrijving Pluvia buis ✓ bocht 45° ✓ bocht 90° ✓ alleen voor trechteraansluiting bocht 90° met kleine straal – aansluitbocht 88½° – verloopstuk centrisch ✓ alleen voor standleiding verloopstuk excentrisch ✓1) T-stuk 45° ✓ T-stuk 88½° – Technisch handboek 2015 703 Geberit Pluvia Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters Omschrijving Pluvia kogel T-stuk – sifonaansluitbocht – spiegellas ✓ elektromof/flens ✓ expansiemof verticaal ✓ alleen voor standleiding expansiemof horizontaal – steekmof – PluviaConnect aansluiting ✓ 1) Bij gebruik van verloopstukken moeten excentrische reducties aan de bovenkant gelijkliggend worden gemonteerd (montage overeenkomstig met vuilwaterafvoersysteem) 704 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Ontwerp - Pluvia dakafvoertrechters 2.4.6 Overgang van Pluvia naar conventioneel systeem Noodoverstort De overgang van volvulling naar gedeeltelijke vulling (conventioneel) vindt plaats via diametervergroting. Het gedeelte vóór de diametervergroting wordt volgens de Geberit Pluvia voorschriften gedimensioneerd, het gedeelte na de diametervergroting volgens NEN 3215. Er bestaan verschillende aansluitmogelijkheden om van het Geberit Pluvia systeem naar een conventioneel drukloos rioleringssysteem over te gaan A B De nooduitlaten (spuwers en overstorts) worden door de constructeur van het bouwobject bepaald in verband met de toelaatbare dakbelasting. De verantwoordelijkheid voor nooduitlaten ligt dus niet bij de installateur van het hemelwaterafvoersysteem. Speciale aandacht verdient de plaats van de nooduitlaat. Deze dient aangebracht te worden op die plek in het dak die na belasting het meest vervormt. Gewoonlijk is dit niet de gevelrand. De belasting van noodoverstortsystemen wordt aangehouden op 500 l/s-ha. Hierbij is ervan uitgegaan dat het normale afvoersysteem niet functioneert door bijvoorbeeld een verstopping en dat de hoeveelheid regen die afgevoerd moet worden statisch gezien niet wordt overschreden. Een dak uitgevoerd met een normaal afvoersysteem berekend op 300l/s-ha en een noodoverstortsysteem berekend op 500 l/s-ha mag onder normale omstandigheden als absoluut veilig worden beschouwd. Andere invloeden zoals constructieve gebreken, vervuiling, foutieve plaatsing, etc. zijn hier buiten beschouwing gelaten. Een overstortsysteem kan worden uitgevoerd als: ■ een alternatief Pluvia afvoersysteem, speciaal met de Pluvia trechter serie 8+, maximaal afvoercapaciteit 25 l/s ■ nooduitlaten in de dakopstanden (spuwers) ■ een alternatief conventioneel afvoersysteem ■ een combinatie van meerdere mogelijkheden Afbeelding 709: Overgang boven de vloer Signaleringen van te hoge waterstanden op een dak zijn gewoonlijk zeer klein gedimensioneerd en kunnen derhalve niet als een noodoverstortsysteem worden aangemerkt. A B Afbeelding 710: Overgang onder maaiveld middels ontlastvoorziening Ontlastvoorziening Buiten het gebouw dient in de hemalwaterafvoerleiding een ontlastvoorziening met voldoende catapciteit geplaatst te worden. De ontlastvoorziening dient zo dicht mogelijk bij de uittrede van het gebouw geplaatst te worden. Bij het overstorten mag het uittredende water geen schade veroorzaken aan personen, gebouwen en/of goederen. Technisch handboek 2015 705 Geberit Pluvia Montage - Montageregels 3 Montage 3.1 Montageregels 3.1.1 Pluvia bevestigingssysteem Het bevestigingssysteem wordt zo horizontaal mogelijk, zonder afschot geïnstalleerd. Het maximaal toegestane afschot bedraagt 3%. De in de praktijk optredende lengteveranderingen van de buis kunnen met buigbenen of starre montage binnen het bevestigingssysteem opgevangen worden. Geberit adviseert voor grote installaties het gebruik van het starre montageprincipe met het PluviaFix bevestigingssysteem. Er dient rekening te worden gehouden met de uitzettingscoëfficiënt van PE. In de praktijk wordt gerekend met een temperatuurverschil van max. 50 K. Het volgende voorbeeld laat de voordelen van starre montage zien aan de hand van een 25 m lange, vrij hangende hemelwaterleiding met het Pluvia bevestigingssysteem: Uitzettingscoëfficiënt: α PE 0,00017 m/m K Uitzettingscoëfficiënt: α staal 0,000011 m/m K Temperatuurverschil: Δt -10 °C – + 40 °C (50 K) Lengte: l = 25 m Δl = L × α × Δt m ⋅ m ⋅ K- = m ---------------------m⋅K Tabel 317:Lengte-uitzetting Geberit PE zonder PluviaFix bevestigingssysteem Geberit PE met PluviaFix bevestigingssysteem 25 ⋅ 0,00017 ⋅ 50 = 0,213 m 25 ⋅ 0,000011 ⋅ 50 = 0,0138 m Conclusie: De hemelwaterleiding kan met buigbenen of conventioneel star geïnstalleerd worden. Er moet rekening gehouden worden met de uitzetting. Conclusie: Bij toepassing van het bevestigingssysteem en het starre montageprincipe kan de optredende lengteverandering verwaarloosd worden. De systeembevestigingen aan het gebouw hoeven daarom alleen gewichtskrachten op te vangen. 706 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix 3.2 PluviaFix 3.2.1 Afstanden van de aan te brengen bevestigingen Het Pluvia bevestigingssysteem kan met of zonder draagschaal worden toegepast. AA Afbeelding 711: Pluvia bevestigingssysteem A F Ophanging (draad M10) Fixpunt (geconstrueerd met elektrolasband of met twee elektrolasmoffen) G Geleidende beugel AA Afstand van de ophanging RA Afstand van de geleidende beugel FA Afstand van de fixpunten FG Gewichtskracht van het geheel gevulde systeem (aanhouden van de afstand) BX Afstand van de draagschaalbevestiging Tabel 318:Bevestigingsafstand DN Buis ø [mm] AA [m] FA [m] Zonder draagschaal Met draagschaal RA [m] FG bij A [N] RA [m] BX [m] FG bij A [N] 40 40 2,5 5,0 0,8 70 1,0 0,5 72 50 50 2,5 5,0 0,8 88 1,0 0,5 92 56 56 2,5 5,0 0,8 107 1,0 0,5 112 60 63 2,5 5,0 0,8 124 1,0 0,5 129 70 75 2,5 5,0 0,8 156 1,2 0,5 162 90 90 2,5 5,0 0,9 203 1,4 0,5 211 100 110 2,5 5,0 1,1 279 1,7 0,5 300 372 125 125 2,5 5,0 1,3 348 1,9 0,5 150 160 2,5 5,0 1,6 550 2,4 0,5 580 200 200 2,5 5,0 2,0 850 3,0 0,5 895 250 250 2,5 5,0 1,7 1260 2,5 0,5 1370 300 315 2,5 5,0 1,7 2000 2,5 0,5 2110 Tabel 319:Overzicht bevestigingsmogelijkheden aan de plafondconstructies Plafondconstructie Bevestigingstype Beton, massief Boren / pluggen Beton, lichte bouw Boren / spreidpluggen Stalen balken Schroefsystemen Trapeziumplaat Kantelpluggen / trapeziumhangers Technisch handboek 2015 Verkrijgbaar bij Vakhandel 707 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix 3.2.2 Bevestigingen Toepassing horizontale leidingen. GEBERIT Afbeelding 715: Ophanging A Afbeelding 712: Fixpunt F t/m ø 160 met elektrolasband, artikelnummer 36x.776.16.1 GEBERIT Afbeelding 716: Beugelbevestiging met keg De ophanging wordt gebruikt als verbinding met het gebouw. Zo wordt ervoor gezorgd dat de bevestigingspunten flexibel kunnen worden aangebracht. Afbeelding 713: Fixpunt F, ø 200 en groter met dubbele kraagbus, artikelnummer 37x.751.16.1 X Het fixpunt draagt de optredende krachten over op het parallel met de leiding aangebrachte vierkante staalprofiel. F F Afbeelding 717: Gebruik bij onderbreking van de Pluvia draagbuisprofiel Afbeelding 714: Geleidende beugel G De geleidende beugel dient voor het leiden van de buis. Hij voorkomt dat de vol gevulde leiding doorbuigt. De afstanden van de geleidende beugels kunnen bij gebruik van draagschalen vergroot worden, (beugelafstand t/m ø 75 is 1 meter / rest 15 x d). Tabel 320:Beugelafstand zonder draagschaal Buis d Max. beugelafstand x < DN 70 (ø 75 mm) 0,8 m < DN 90 (ø 90 mm) 10 x d 708 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix max. 2.50 m max. 2.50 m Art. 363.862 Art. 363.862 Art. 363.864 max. 2.50 m Art. 363.862 Art. 363.864 Art. 363.862 Geberit Pluvia Montage ø 250 Art. 363.862 3.2.3 max. 2.50 m 22 5 cm ø 250 mm G ~1.70 m G ~1.70 m F ~1.70 m G ~1.70 m Art. 371.862 Art. 371.861 5.00 m Art. 371.862 Art. 371.862 5.00 m Art. 371.861 G ~1.70 m Art. 371.862 F M 10 m 8c Nr. 17 2. 1. 3. i Nr. 19 Opmerking Montage tips De elektrolasband wordt voor het realiseren van een vastbeugelpunt bij starre montage toegepast. (Is geen buisverbindingselement!) De benodige lasdruck op de schone en droge Geberit PE-buis wordt bereikt door het aandraaien van de beugel om mde lasband. Technisch handboek 2015 709 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix Nr. 24 ~7.0 cm Nr. 17 Voorzichtig ` 710 Mag niet over metalen draagschalen gelast worden! Elektrolasband mag maar één keer gelast worden! Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix +/- 0 cm Art. 363.862 Art. 362.862 Art. 363.862 Art. 363.862 Nr. 17 - 1 cm Art. 363.863 Art. 362.863 Art. 370.861 Art. 371.861 Art. 371.862 Art. 370.861 ø 200 mm ø 250 mm Technisch handboek 2015 711 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix max. 2.50 m max. 2.50 m Art. 363.862 Art. 363.862 Art. 363.864 max. 2.50 m Art. 363.862 Art. 363.864 Art. 363.862 Geberit Pluvia Montage ø 315 Art. 363.862 3.2.4 max. 2.50 m 5 22 cm ø 250 mm G ~1.70 m G F ~1.70 m ~1.70 m G ~1.70 m Art. 371.862 Art. 371.861 5.00 m Art. 371.862 Art. 371.862 5.00 m Art. 371.861 G ~1.70 m Art. 371.862 F M 10 m 8c Nr. 17 2. 1. 3. i 712 Opmerking Montage tips De elektrolasband wordt voor het realiseren van een vastbeugelpunt bij starre montage toegepast. (Is geen buisverbindingselement!) De benodige lasdruck op de schone en droge Geberit PE-buis wordt bereikt door het aandraaien van de beugel om mde lasband. Technisch handboek 2015 Nr. 19 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix Nr. 24 ~7.0 cm Nr. 17 Geberit elektrisch lasapparaat ESG 40/200 of ESG 160 Voorzichtig ` Mag niet over metalen draagschalen gelast worden! Elektrolasband mag maar één keergelast worden! 2. 2. 1. 1. Technisch handboek 2015 713 Geberit Pluvia Montage - PluviaFix +/- 0 cm Art. 363.862 Art. 362.862 Art. 363.862 Art. 363.862 Nr. 17 - 1 cm Art. 363.863 Art. 362.863 Art. 370.861 Art. 371.861 Art. 371.862 714 Technisch handboek 2015 Art. 370.861 ø 200 mm ø 250 mm Geberit Pluvia Montage - Pluvia trechter montage 3.3 Pluvia trechter montage Pluviatrechters zijn beschikbaar met een vaste rvs onderplaat voor de aanhechting van bitumen dakdekking en als klemtrechter voor foliedaken en gootconstructies. De exacte montagevoorschriften zijn bij de producten gevoegd. Op de volgende pagina wordt de meest toegepaste Pluvia trechter voor bitumen dakdekking aangegeven. 3.3.1 Basistrechter (bitumen serie 7) 359.571.00.1 eventueel in combinatie met de ondertrechter 359.552.00.1 De voorgemonteerde Pluvia trechter kan bij warmdak-constructies zonder dampremmende laag direct in de dakisolatie geplaatst worden. De aansluiting tussen boventrechter en ondertrechter moet volledig waterdicht zijn. Om dit te bereiken moet het aansluitstuk van de boventrechter exact op lengte gemaakt worden. De lengte (H) is afhankelijk van de dak-isolatiedikte (X). Is de dak-isolatiedikte groter dan 20 cm dan moet het aansluitstuk van de boventrechter verlengd worden. i Opmerking De steekverbinding is moeilijk demontabel. Dus dient u de inkortmaat voor de montage goed te controleren. De dakisolatie moet ter plaatse 30 x 30 x 7 cm uitgespaard worden. Ook moet voor de afvoerbuis een uitsparing van minimaal ø 6 cm, (beter ø 12 cm) door de complete dakconstructie gemaakt worden. min. 3 cm Als de trechter geplaatst is, moet de afvoerbuis minimaal 3 cm onder het dak uitsteken. Het aansluitstuk moet eventueel verlengd worden (verbinding met E-mof of spiegellas, moet in ieder geval trekvast zijn). Ook in situaties bij warmdak-constructies met een dampremmende laag moet de dakisolatie uitgespaard worden. Technisch handboek 2015 715 Geberit Pluvia Montage - Pluvia trechter montage Montage klemflens t.b.v. dampremmende laag De Pluvia trechter kan nu geplaatst worden. Knip een rond gat (ø 16-17 cm) in een stuk dakfolie (50 x 50 cm) van de dampremmende laag. Met de klemflens 359.553.00.1 wordt de dampremmende laag met de ondertrechter gekoppeld. De klemflens is alleen geschikt voor de dampremmende laag. ... en naar omstandigheden bevestigd worden. Let op dat de bevestiging niet alleen in de dakisolatie plaatsvindt maar doorgevoerd wordt tot aan de draagconstructie. Bij gebruik van een verwarmingselement bij daken met een dampremmende laag moet bij de montage van de ondertrechter de meegeleverde tule (2) geplaatst worden. Hiermee wordt het doordringen van condens voorkomen. Bij de montage in kouddak-constructies (zonder isolatie) is voor een Pluvia trechter een uitsparing van 30 x 30 cm noodzakelijk. Bij de Pluvia trechter voor bitumen daken mogen de bevestigingsbouten van de Pluvia trechteraansluiting nooit los gemaakt worden. 716 Na de montage wordt de inloop, met de in de leveringsomvang opgenomen beschermingsdeksel, afgesloten. Bij het aanbrengen van de bitumendakbedekking moet erop gelet worden, dat de beschermingsdeksel niet onnodig verwarmd wordt als deze reeds gemonteerd is. Binnen het bereik van de Pluvia trechter dus voorzichtig met brander omgaan. Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Montage - Pluvia trechter montage 3.3.2 Bladkorf serie 8 Montage van bladkorf serie 8 1. Wordt de Pluvia trechter tijdens de bouwfase als extra afvoer gebruikt (geen vervanging voor de voorgeschreven noodoverstorten), dan moet na de montage het etiket van de beschermingsdeksels verwijderd worden. 2. 3. Na het aanbrengen van de dakbedekking, de beschermkap wegnemen en direct de bladkorf met functieschijf aanbrengen. ø > 15 mm Max. 6 cm 4. ø 8 - 15 mm = Art. 359.567 Wordt de dakbedekking met een ballastlaag (bijvoorbeeld grind) verzwaarde, dan mag de ballastlaag niet hoger dan 6 cm zijn. Bij een grindkwaliteit met een doorsnede van 15 mm of minder moet naast de bladkorf aanvullend de Pluvia kiezelring 359.567.00.1 gebruikt worden in combinatie met de Pluviatrechter serie 7. i Opmerking Het dakoppervlak / de goot dient na de montage van de Pluvia hemelwaterafvoertrechters schoongemaakt te worden. Let op dat er geen verpakkings- of isolatiematerialen op het dak achterblijven. Daarna is het van belang dat de juiste montage van de complete bladkorf nogmaals gecontroleerd wordt. Technisch handboek 2015 717 Geberit Pluvia Montage - Pluvia trechter montage 3.3.3 Pluvia klemtrechter voor foliedaken i Basistrechter met vrij kiesbaar dakbedekkingmateriaal inbouwen 1. Opmerking 1. 359.006.25.1 2. 30 cm 7 cm 4. ≥ 6 cm 2. 5. ≥ 3 cm 3. 6. 7. 718 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Montage - Pluvia trechter montage 8. 13. 4. 7. 6. 1. 2. 5. 8. 3. 9. 1. 2. 10. 11. 12. Technisch handboek 2015 719 Geberit Pluvia Onderhoud en reinigen - Trechter onderhoud 4 Onderhoud en reinigen 4.1 Trechter onderhoud 4.1.2 Door goede verzorging en een regelmatig onderhoud van het dak en de trechters wordt een duurzame en zekere afvoer gewaarborgd. 4.1.1 Het in bedrijf nemen Controle punten: ■ Het dak na de montage schoon maken. Let op: Er mogen geen verpakkingsmaterialen of isolatie-stukken op het dak achter blijven. ■ Controleren van de uitgevoerde installatie aan de hand van de uitvoeringsschema's en de uitvoeringsberekening. In het bijzonder: - Het effectief beregende dakoppervlak - De afstromingscoëfficiënt - De plaatsing, uitvoering en juiste montage van de Pluvia hemelwaterafvoertrechters en de juiste bescherming tegen versintering of het naar binnen spoelen van substraat. De functionele onderdelen moeten alle aanwezig zijn en de bladvanger moet vast met de hemelwaterafvoertrechter verbonden zijn - De leiding lay-out en buisdiameters - Uitvoering van de overgang van volledige naar gedeeltelijke vulling (overgangstraject) - Uitvoering van eventuele reinigings- en controleopeningen - Afwijkingen van goedgekeurde schema's moeten opgegeven worden. Grote afwijkingen moeten middels een herberekening worden gecontroleerd ■ Controleren van de gebruikte producten. Er mogen alleen Geberit buizen en fittingen die geschikt zijn voor Geberit Pluvia ingebouwd zijn ■ Controleren van de bevestigingen. Correcte uitvoering en aantal van de leidingbevestigingen ■ Controleren van de juiste en volledige plaatsing van de noodafvoeren Onderhoudsvoorschriften voor de gebruiker ■ Platte daken moeten onderhouden worden. ■ Volgens de NTR 3216 moeten vervuilingen bijvoorbeeld door bladeren, begroeiing op het dak en in de trechters, tijdig verwijderd worden om een humusvorming of verstopping van de afvoertrechter te voorkomen. ■ De reiniging moet regelmatig plaatsvinden. Hierbij niet alleen de bladkorf schoon maken, maar ook de trechter zelf. ■ Door het deksel van de bladvanger te demonteren, kan gemakkelijk het vuil uit de trechter verwijderd worden. ■ Om een regelmatig onderhoud zeker te stellen is het aan te bevelen om een vaste onderhoudspersoon aan te wijzen. Afbeelding 718: Trechter onderhoud serie 7 720 Technisch handboek 2015 Geberit Pluvia Onderhoud en reinigen - Trechter onderhoud 4.1.3 Onderhoud voor de bladkorf serie 8 4. Bladkorf reiniging serie 8 1. PH 3 2. 5. PH 3 3. Let op! Technisch handboek 2015 721 Algemene ontwerp uitgangspunten Geluid en brandveiligheid Drinkwaterhygiëne Installatiesystemen Opbouwreservoirs Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs Geberit AquaClean Wastafelkranen en spoelsystemen Afvoersystemen Apparaataansluitingen en sifons Aanvoersystemen Afvoersystemen Basis eenheden Algemene ontwerp uitgangspunten sanitair Geluid en brandveiligheid 5 75 Drinkwaterhygiëne 151 Installatiesystemen algemeen 173 Geberit Duofix 207 Geberit GIS, Geberit GISeasy 229 Geberit Sanbloc en Kombifix 261 Geberit opbouwreservoirs, Geberit Monolith 273 Bedieningsmogelijkheden voor reservoirs 301 Geberit AquaClean 325 Wastafelkranen en spoelsystemen algemeen 345 Urinior- en wc sturingen 357 Wastafelkranen 387 Apparaataansluitingen en sifons 403 Afvoer voor douchevloeren 419 Sifons 435 Aanvoersystemen algemeen 455 Geberit PushFit 495 Geberit Mepla 515 Geberit Mapress 543 Hygiëne en armaturen 575 Afvoersystemen algemeen 593 Geberit PE 627 Geberit Silent-db20 659 Geberit Pluvia 693 Vloerputten 725 Basis eenheden 739 Rondom aangesloten De Geberit afvoerputten zijn gemoduleerd opgebouwd en bestaan uit weinig onderdelen. Het accessoireprogramma is aangepast aan de behoeften van vandaag en maakt het mogelijk aan te sluiten op verschillende vloerafvoeren. ■ Afvoerput met extra inlaataansluiting ■ Één materiaal voor de lokale afvoerinstallatie ■ Hoge chemische bestendigheid 724 Technisch handboek 2015 Inhoud 1 2 Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 726 1.1 Inleiding.................................................................................................... 726 1.2 Systeembeschrijving.......................................................................... 726 1.3 Technische gegevens........................................................................ 728 1.4 Goedkeuringen ..................................................................................... 729 1.5 Voordelen en nut.................................................................................. 729 Ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 730 2.1 3 Ontwerpeisen ........................................................................................ 730 Onderhoud en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 734 Onderhoud ............................................................................................. 734 Vloerputten 3.1 Technisch handboek 2015 725 Vloerputten Systeem - Inleiding 1 Systeem 1.1 Inleiding Het Geberit vloerafvoerenprogramma bestaat uit een assortiment van vloerputten en inlaten, met en zonder sifons voor diverse inbouwvarianten. 1.2 Vloerputten model: ■ Geberit Casa ■ Geberit Varino Vloerafvoeren: ■ Type afvoer verticaal, artikelnummer 361.666.16.1 Systeembeschrijving Tabel 321:Vloerafvoeren en toebehoren Model Artikelnummer Casa 365.630.16.1 367.630.16.1 361.666.16.1 56 70 100 50 75 / 69 110 / 101 56 / 50 1,5 2,5 0,8 1,05 1,75 1,2 1,0 1,0 56 / 50 Vuilwaterwaarde (DU) Opnamevermogen bij waterhoogte 15 mm (l/s) Maximale belasting van de achterste inlaat (DU) Vloerafvoer verticaal 363.653.00.1 Inlooptrechter PP DN Afvoerbuiswijdte Varino 63 / 57 1,0 0,5 0,7 1 apparaat met max. 0,5 Bevestiging /verlenging 388.132.00.1 388.132.00.1 363.660.00.1 388.136.16.1 388.135.00.1 726 Technisch handboek 2015 Vloerputten Systeem - Systeembeschrijving Model Casa Artikelnummer Varino 363.653.00.1 Inlooptrechter PP 365.630.16.1 Vloerafvoer verticaal 367.630.16.1 361.666.16.1 Afdichting / flens / aansluitplaat Rvs voor bitumineuze afdichtingen 363.661.00.1 388.130.00.1 Flens voor folie 363.665.00.1 Extra rooster Rooster vastschroefbaar 154.300.00.1 388.134.00.1 Afsluitdeksel vastschroefbaar 388.129.00.1 Rooster berijdbaar tot 1,5 ton 388.133.00.1 De achterste inlaat voorkomt bij regelmatig gebruik uitdroging van de sifon. Sanitaire apparaten waarbij een sterke schuimvorming verwacht kan worden (bijvoorbeeld wasmachines), mogen niet via de achterste inloop ontwaterd worden. 1.2.1 Toepassingsgebied ■ Vloerputten voor huishoudelijk afvalwater in vorstvrije ruimtes ■ Vloerafvoeren voor de afwatering van overdekte terrassen en balkons Technisch handboek 2015 727 Vloerputten Systeem - Technische gegevens 1.3 Technische gegevens Tabel 322:Vloerput- en afvoercapaciteiten, waterslothoogte Artikelnummer Afvoercapaciteit [l/s] Inloopcapaciteit [l/s] Waterslothoogte [mm] Geberit vloerput Casa 364.670.00.1 364.671.00.1 0,7 - 1,1 0,5 60 Geberit vloerput Varino 365.630.16.1 367.630.16.1 1,05 - 1,65 1,75 - 2,75 1,0 70 Vloerafvoer verticaal 361.666.16.1 1,2 - - Geberit vloerput Casa Vloerafvoer verticaal 10 140 13 83 d d1 13 97 15 17 07- 67 d 102 25 125 155 48 140 245 dø d1ø 56 / 63 50 iIlooptrechter PP Artikelnummer dø Artikelnummer 363.653.00.1 50 361.666.16.1 Voor toepassing binnen gebouwen Achterste inlaat draaibaar (280°) Geschikt voor waskeukens, met uitzondering van wasmachines In hoogte verstelbaar zonder inbouwframe 0,7 tot 6,7 cm, tot 18 cm met verlengstuk ■ Dunbedverbinding mogelijk ■ ■ ■ ■ ■ Voor toepassing binnen en buiten gebouwen ■ Gegoten rooster, berijdbaar tot 1 ton ■ Aanbrengen van vochtbescherming niet mogelijk Geberit vloerput Varino 15 15-12 d d1 h 18 165 13 125 L 125 dø d1ø h L 75 56 13 19 365.630.16.1 110 56 11 25 367.630.16.1 ■ ■ ■ ■ Artikelnummer Voor toepassing binnen gebouwen Vaste achterste inlaat Geschikt voor garages, aangezien berijdbaar tot 1,5 ton In hoogte verstelbaar zonder inbouwframe 1,5 tot 12 cm, tot 24 cm met verlengstuk 728 Technisch handboek 2015 Vloerputten Systeem - Goedkeuringen 1.4 Goedkeuringen Het Geberit programma voor vloerafvoeren heeft de goedkeuringsaanbeveling Q-Plus van ARGE suissetec-VSA. De actuele certificaten vindt u op www.qplus.ch 1.5 Voordelen en nut Geberit vloerputten onderscheiden zich door: ■ Geringe inbouwhoogte ■ Producten in modulair systeem ■ Uniforme inlooptrechters ■ Aansluitmogelijkheden voor verschillende vloeropbouwvarianten ■ Eenvoudige reiniging De behuizingen zijn van in de praktijk beproefd Geberit PE en garanderen een maximale levensduur, zelfs bij agressief huishoudelijk afvalwater. Technisch handboek 2015 729 Vloerputten Ontwerp - Ontwerpeisen 2 Ontwerp 2.1 Ontwerpeisen 2.1.1 Geberit vloerput Casa Inbouwsituaties 45-105 35-95 137-197 102 15-40 105-305 Afbeelding 719: Inbouw zonder toebehoren Art. 363.660 Art. 363.661/ .......363.665 Art. 388.132 1-6 Afbeelding 722: Inbouw met installatieframe 9-14 202-502 Art. 363.660 Art. 363.661/ .......363.665 1-6 102 82-132 Afbeelding 720: Inbouw met verlengstuk en flens (dichtingsvlak boven) Art. 363.660 197-497 Art. 363.661/ .......363.665 105-305 27-87 6-17 33-83 38 20-31 Art. 388.132 Afbeelding 723: Inbouw met installatieframe, verlengstuk en flens (dichtingsvlak boven) 102 Afbeelding 721: Inbouw met flens en verlengstuk (dichtingsvlak onder) 730 Technisch handboek 2015 Vloerputten Ontwerp - Ontwerpeisen Plaatsingsrichtlijnen ■ Via de achterste inloop mag maximaal 1 sanitair apparaat met maximaal 0,5 l/s aangesloten worden ■ Tussen de achterste inloop en het sanitaire apparaat mag geen sifon / geurafsluiting worden ingebouwd ■ Voor gebruik in openbare gebouwen wordt het vastschroefbare inlooprooster, artikelnummer 154.300.00.1, aanbevolen ■ Vervult de vloerput een sifonfunctie voor een aangesloten apparaat, dan bestaat de mogelijkheid de inloop te voorzien van een vastschroefbaar afsluitdeksel Technisch handboek 2015 731 Vloerputten Ontwerp - Ontwerpeisen 2.1.2 Geberit vloerput Varino Inbouwsituaties 7 8 5 6 9 1 16 3 Afbeelding 724: Inbouw in betonvloer, op bekisting gemonteerd 14 15 7 5 6 4 1 2 13 11 10 8 9 3 12 Afbeelding 725: Inbouw met aansluitplaat, betegel de vloer Legenda voor afbeelding 724 en 725: 1 Vloerput Varino met in hoogte verstelbare inloop 2 Rooster en frame 3 Installatieframe 4 Aansluitplaat rvs 5 Achterste inloop 6 Beugel 7 Steekmof 8 Wapening 732 9 10 11 12 13 14 15 16 Massieve vloer Warmte-isolerende laag Waterafdichting (afdichtingsfolie) Stuclaag Afwerkvloer Tegels Vochtbescherming met Resistit-folie / Sarnafil PVC-folie Bekisting Technisch handboek 2015 Vloerputten Ontwerp - Ontwerpeisen 12 13 5 6 7 4 1 2 11 16 10 9 8 14 3 Afbeelding 726: Inbouw in uitsparing gemonteerd met aansluitplaat, bodem van afdichtingsfolie 16 7 8 9 6 5 2 1 17 15 Afbeelding 727: Inbouw zonder aansluitplaat, in keldervloer met zijdelingse aansluiting voor een apparaat Legenda voor afbeelding 726 en 727: 1 Vloerput Varino met in hoogte verstelbare inloop 2 Rooster en frame 3 Installatieframe 4 Aansluitplaat rvs 5 Achterste inloop 6 Beugel 7 Steekmof 8 Wapening 9 Massieve vloer 10 11 12 13 14 15 16 17 Warmte-isolerende laag Dampremmende laag Afsluitende lijm Banen afdichtingsfolie (vloer) Bekisting Betonnen bekisting Afwerkvloer Permanent elastische dichtingspasta Plaatsingsrichtlijnen ■ Tussen de achterste inloop en het sanitaire apparaat mag geen sifon / geurafsluiting worden ingebouwd ■ Voor gebruik in openbare gebouwen wordt het vastschroefbare inlooprooster, artikelnummer 388.134.00.1, aanbevolen ■ Voor een berijdbare toepassing tot 1.5 ton dient het inlooprooster artikelnummer 388.133.00.1 te worden gebruikt Technisch handboek 2015 733 Vloerputten Onderhoud en reinigen - Onderhoud 3 Onderhoud en reinigen 3.1 Onderhoud 3.1.1 Geberit vloerput Casa De dompelbuis laat zich gemakkelijk verwijderen en maakt zo een eenvoudige en efficiënte reiniging mogelijk. De uiterst stromingsgunstige vorm van de Casa vloerput is bevorderlijk voor een onderhoudsarm bedrijf. 3.1.2 Geberit vloerput Varino Het sifonelement kan met de hand verwijderd worden en maakt zo een eenvoudige reiniging mogelijk. 734 Technisch handboek 2015 Vloerputten Onderhoud en reinigen - Onderhoud Technisch handboek 2015 735