Samenvatting hoofdstuk 1 In het derde leerjaar ben je tal van stofnamen tegengekomen. Het zijn zowel namen en formules (symbolen) van elementen als ook van verbindingen. Ook is besproken of sommige stoffen brandbaar zijn of niet en of ze makkelijk in water oplosbaar zijn. In het vierde leerjaar komen deze stoffen regelmatig terug. Je krijgt dit alles verstrekt met de bedoeling dat je alles ook kent. Gedurende het komend schooljaar zullen er vele namen en formules aan toegevoegd worden. Zorg dus dat je de lijst regelmatig aanvult en up to date houdt. Op gezette tijden kan de (volledige) lijst (onverwacht) worden overhoord. Houd je kennis paraat. Dat scheelt je later enorm veel tijd die je anders moet besteden aan opzoekwerk in BINAS. (Zoek van de afbeeldingen hieronder zelf de betekenis ervan op en noteer deze erbij.) De elementen Hieronder staan alle elementen vermeld met hun positie in het Periodiek Systeem. Hierna staan de elementen vermeld waarvan je de naam en het symbool goed moet kennen. 1 H Li Na K Rb Cs Fr 2 Be Mg Ca Sr Ba 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 B Al Ti Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ag Cd W Pt Au Hg U 14 C Si Sn Pb 15 N P As 16 O S 17 18 He F Ne Cl Ar Br Kr I Xe Rn Niet metalen groep 18: He, Ne, Ar, Kr, Xe, Rn. Dit zijn de edelgassen (allemaal kleurloos) groep 17: F, Cl, Br, I (halogenen) groep 16: O en S groep 15: N, P en As groep 14: C en Si groep 13: B groep 1: H Fasen. Bij kamertemperatuur: Vaste stoffen: B, C, Si, P, S en I Vloeistof Br Gas: H, O, N, F, Cl en de edelgassen. Moleculen 1-atomige moleculen: De edelgassen 2-atomige moleculen: H2, O2, N2, F2, Cl2, Br2, I2. Zwavel komt vaak voor als S8. Meestal wordt gewoon S genoteerd. Fosfor komt vaak voor als P4. Meestal wordt gewoon P genoteerd Zuurstof kan ook voorkomen als O3 (ozon) Koolstof (C) kan in diverse vormen voorkomen. Kleuren H2, O2, N2 en de edelgassen zijn kleurloos. B en C zijn zwart. Si is glanzend grijs. S komt voor in een rode en een gele vorm. P komt in een gele, rode en witte vorm voor. F is lichtgroen, Chloor is groen, Broom is roodbruin. Jood in vaste vorm is zwart/grijs. In opgeloste vorm soms bruin, soms violet. In dampvorm altijd violet. Metalen Algemene eigenschappen: geleiden stroom geleiden warmte glanzend uiterlijk in gesmolten toestand goed mengbaar in vaste toestand redelijk goed vervormbaar (pletten/walsen) groep 1: Li, Na, K, Rb, Cs, Fr. Dit zijn de alkali-metalen (zeer onedele metalen) Reageren uiterst snel met water en zuurstof en moeten onder olie worden bewaard. groep 2: Be, Mg, Ca, Sr en Ba. Dit zijn de aardalkali-metalen (onedele metalen) Worden ook door zuurstof aangetast en reageren met water. Cu en Hg. Halfedele metalen. Au, Ag, Pt Edele metalen. Reageren niet met zuurstof en water en behouden hun glans. Verreweg de meeste andere metalen zijn onedel en worden redelijk snel door zuurstof aangetast. Fe, Co en Ni bezitten magnetische eigenschappen. Metalen kennen de vaste vorm. Alleen Hg is vloeibaar bij kamertemperatuur. Metalen met een atoomnummer hoger dan 20 worden over het algemeen tot de zware metalen gerekend (milieubelastend). Er zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld Fe met atoomnummer 26. Legeringen (alliages). Verschillende metaalsoorten kunnen in gesmolten toestand goed worden gemengd. Na stollen van het geheel ontstaan dan de legeringen (alliages). Legeringen die je moet kennen: brons: (Cu en Sn) messing (Cu en Zn) soldeer (Pb en Sn) amalgamen (legeringen met Hg) roestvast staal (Fe met Cr en/of Ni) Element of verbinding? Er is sprake van een element als de stof moleculen bevat die uit slechts één atoomsoort bestaan. (Fe, H2, S8, K, Co, O3). Er zijn dus ongeveer net zoveel elementen als er atoomsoorten bestaan. Je spreekt van een verbinding als de stof moleculen heeft die uit verschillende atoomsoorten bestaan. (H2O, H2SO4, CO, P2O5). Een verbinding heeft dus minstens 2-atomige moleculen. Er bestaan miljoenen verschillende verbindingen. Zuivere stof of niet? Een zuivere stof is een verzameling van dezelfde molecuulsoorten. Een zuivere stof kan een element zijn maar ook een verbinding. Een verzameling van verschillende molecuulsoorten noem je een mengsel. Sommige mengsels bestaan alleen uit elementen. bv knalgas (H2 en O2) Andere mengsels bestaan uit elementen en verbindingen. bv lucht (O2, N2, CO2, H2O) Er zijn ook mengsels die alleen uit verbindingen bestaan. bv spiritus (H2O, C2H6O en CH4O) Mengsels onderverdeeld. Mengsels kun je onderverdelen: 1 naar de mate waarin de stoffen onderling verdeeld zijn. - heterogene mengsels. - homogene mengsels. 2 naar de fasetoestand waarin de stoffen verkeren. - oplossing (altijd homogeen) - emulsie - suspensie - rook (altijd heterogeen) - schuim - nevel NB gasmengsels worden tot de oplossingen gerekend. (zorg ervoor dat je voorbeelden kunt noemen) Mengsels scheiden dmv de scheidingsmethoden: (Je moet kunnen uitleggen op welk verschil in stofeigenschap de methodes zijn gebaseerd) - filtreren - zeven - bezinken - centrifugeren - decanteren - destilleren - extraheren - adsorberen - chromatografie Verbindingen ontleden dmv de ontledingsmethoden: (Je moet kunnen uitleggen hoe de methodes werken) - thermolyse - elektrolyse - fotolyse Gebruik de stoffenlijst hierna als hulpmiddel om te leren. (Houd er rekening mee dat je deze lijst regelmatig aanvult) Stoffenlijst klas 4 SYMBOLEN VAN DE ELEMENTEN – metalen Aardalkalimetalen Alkalimetalen Edelmetalen Magnetische metalen Overige metalen Beryllium Be Lithium Li Platina Pt IJzer Fe Aluminium Al Magnesium Mg Natrium Na Goud Au Nikkel Ni Chroom Cr Calcium Ca Kalium K Zilver Ag Cobalt Co Lood Pb Barium Ba Rubidium Rb Halfedelmetalen Mangaan Mn koper Cu Radium Ra kwik Hg Tin Sn Titaan Ti Uraan U Wolfraam W Zink Zn SYMBOLEN VAN DE ELEMENTEN - niet-metalen Halogenen Edelgassen Overige niet-metalen Fluor F Helium He Fosfor P Waterstof H Chloor Cl Neon Ne Koolstof C Zuurstof O Broom Br Argon Ar Silicium Si Boor B Jood I Krypton Kr Stikstof N Seleen Se Xenon Xe FORMULES VAN STOFFEN Niet-ontleedbare stoffen Moleculaire stoffen Moleculaire stoffen waterstof H2(g) Water H2O(l) waterstofchloride HCl(g) zuurstof O2(g) waterstofperoxide H2O2(l) zwavelzuur H2SO4(l) stikstof N2(g) koolstofmono-oxide CO(g) salpeterzuur HNO3(l) fluor F2(g) koolstofdioxide CO2(g) waterstoffluoride HF(g) chloor Cl2(g) difosforpenta-oxide P2O5(s) azijnzuur HAc(l) broom Br2(l) zwaveldioxide SO2(g) oxaalzuur H2C2O4(s) jood I2(s) zwaveltrioxide SO3(g) fosforzuur H3PO4(s) ozon O3(g) stikstofmono-oxide NO(g) waterstofsulfide H2S(g) diamant C(s) stikstofdioxide NO2(g) koolzuur H2CO3 grafiet C(s) distikstoftrioxide N2O3(g) zwaveligzuur H2SO3 fosfor zwavel P4(s) S8(s) ammoniak glucose ethanol NH3(g) waterstofcyanide HCN(g) ammoniak NH3(g) C6H12O6 C2H5OH FORMULES VAN IONEN Positieve ionen Negatieve ionen + lithium-ion Li natrium-ion Na kalium-ion K magnesium-ion Mg calcium-ion Ca barium-ion Ba aluminium-ion Al zilver-ion Ag zink-ion Zn nikkel-ion Ni ammoniumion oxoniumion NH4 3+ hydride H - acetaat Ac - sulfiet* SO3 2- - sulfaat SO4 2- - carbonaat CO3 oxalaat C2O4 2- fosfaat PO4 2- chromaat CrO4 - hydroxide OH - thiosulfaat S2O3 permanganaat MnO4 chroom-ion Cr koper(I)-ion Cu + fluoride F koper(II)-ion Cu 2+ chloride Cl 2+ kwik(I)-ion Hg + bromide Br 2+ kwik(II)-ion Hg 2+ jodide I 2+ ijzer(II)-ion Fe 2+ oxide O ijzer(III)-ion Fe 3+ sulfide S + tin(II)-ion Sn 2+ nitraat NO3 2+ tin(IV)-ion Sn 4+ nitriet NO2 lood(II)-ion Pb 2+ chloraat ClO3 lood(IV)-ion Pb 4+ + + 3+ 2+ + - - - 22- 32- 2- - De samengestelde ionen met waterstof (bijv. HCO3 , - - H2PO4 , HSO4 ) staan niet in het overzicht vermeld. Deze formules zijn eenvoudig af te leiden. + H3O TRIVIALE NAMEN Naam Rationele naam Formule Naam Rationele naam Formule aardgas methaan CH4(g) kalkwater calciumhydroxide-opl. Ca (aq)+OH (aq) alcohol ethanol C2H6O(l) keukenzout natriumchloride NaCl(s) ammonia ammoniak-opl. NH3(aq) kopersulfaat kopersulfaat-pentahydraat CuSO4.5H2O(s) barietwater bariumhydroxide-opl. Ba (aq)+OH (aq) kolendamp koolstofmono-oxide CO(g) broomwater broom-opl. Br2(aq) koolzuurgas koolstofdioxide CO2(g) butagas butaan C4H10(g) natronloog natriumhydroxide-opl. Na (aq)+OH (aq) chloorwater chloor-opl. Cl2(aq) oxaalzuur ethaandizuur H2C2O4(s) gips calciumsulfaat-dihydraat CaSO4.2H2O(s) salmiak ammoniumchloride NH4Cl(s) kaliloog kaliumhydroxide-opl. K (aq)+OH (aq) soda natriumcarbonaatdecahydraat Na2CO3.10H2O(s) kalksteen calciumcarbonaat CaCO3(s) zoutzuur waterstofchloride-opl. H (aq)+Cl (aq) 2+ + - - 2+ - + + - -