Planten in het zand

advertisement
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS
Naam student
Anke Audoor
Naam mentor
Kathy Bauters
School
Vrije basisschool Huise
DINSDAG
Klas
3A
Leergroep
OLO3D
Aantal lln.
20
21/04/’15 Handtekening mentor + datum:
Van 13u20 tot 15u
Leergebied(onderdeel)
Wereldoriëntatie (mens en natuur)
Lesonderwerp
Planten in het zand
Anke Audoor
1
Leerplandoelen
Leerplan: Wereldoriëntatie, net: VVKBaO
Mens en natuur:
7.4 Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten een grote verscheidenheid
in kenmerken vertonen. Dat houdt in dat ze:
- kunnen ervaren en uiten hoe mensen, dieren en planten onderling verschillen
in uiterlijk gedrag.
7.5 Kinderen ontdekken dat er tussen mensen onderling, dieren onderling en
planten onderling veel gelijkenissen bestaan. Dat houdt in dat ze:
- basisbegrippen om de uitwendige bouw van een plant te beschrijven, correct
kunnen hanteren: wortel, stengel, stam, blad, vrucht, zaad…
- ervaren en verwoorden dat er tussen planten veel gelijkenissen bestaan
inzake opbouw.
7.6 Kinderen zien in dat mensen, dieren of planten op een eigen manier
trachten in leven te blijven. Dat houdt in dat ze:
- op hun niveau de functie kunnen uitleggen van delen zoals wortel, stengel,
bloem.
Lesdoelen
1. De delen (wortel, stengel, blad, bloem) van een plant benoemen. (7.5)
2. De functie van de delen (wortel, stengel, blad, bloem) op eigen niveau
uitleggen. (7.6)
3. Ervaren dat planten onderling verschillen in uiterlijk gedrag. (7.4)
4. Bij het spel ‘plantenmemory’ de afbeeldingen bij de juiste naam plaatsen.
(7.4)
5. De planten in het zeeklasboekje zo nauwkeurig mogelijk inkleuren. (7.4)
6. Ontdekken welke planten (zeekraal, klein schorrenkruid, zoutmelde,
loogkruid, zeeweegbree, Engels gras, lamsoor) van zout houden. (7.4 +
7.5)
7. Ontdekken welke planten (helmgras, duindoorn, duinsterretje, driedistel,
duinrozen, blauwe zeedistel, teunisbloem, zandzegge, zeeraket,
zeepostelein, duinviooltje, gewone reigersbek, heggenrank, muurpeper)
van zand houden.
8. Aan de hand van een omschrijving achterhalen over welke plant het gaat.
(7.4)
Beginsituatie
specifiek voor
deze les
Situering in het leerproces: aanbreng – inoefening – herhaling – evaluatie
Voorkennis van de klasgroep

De leerlingen hebben al deze lessen over de zee gekregen: de kuststreek,
de delen van het strand, het uitzicht van het strand, de vloedlijn, het
strandhoofd, de vijanden van de duinen en een waarnemingsles over het
konijn.

Gisteren hebben ze les gekregen over de schelpen: ze hebben schelpen
leren determineren via een zoekkaart, ze hebben de tekst in het
zeeklasboekje gelezen en ze hebben de schelpen zo nauwkeurig mogelijk
ingekleurd.

Ze hebben al één toets gemaakt. Dit ging over de kuststreek en de delen
van het strand.
Werkwijze van de klasmentor

Dit is een klassieke W.O.-les: juf Kathy geeft uitleg over de planten, laat
foto’s zien, leest samen met de leerlingen de tekst in het boek en
bespreekt dit nadien. De leerlingen kleuren de tekeningen in het boek zo
nauwkeurig mogelijk in.

Na de les is er een mini-quiz: herken je de plant?
Leerling-specifieke gegevens

Hanne zal waarschijnlijk veel over dit onderwerp weten.
Bronnen
Zeeklasboekje vrije basisschool Huise
Zeeraket. Geraadpleegd op 12 april 2015, via www.waterwereld.nu
Bordschema en bijlagen toevoegen!
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
2
LESSCENARIO
1.
Instap: filmpje pirate Mary bekijken + (kort) klassikaal nabespreken.
5 min.
Filmpje
Organisatie:
De leerlingen zitten aan hun bank.
Verloop:
We bekijken samen het filmpje van Mary de pirate. Ook vandaag heeft ze een nieuwe uitdaging
voor ons in petto: we zullen deze namiddag heel wat te weten komen over de duinplanten. Als de
leerlingen op het einde van de les slagen voor de grote plantenquiz krijgen ze een nieuw stuk van
de schatkaart.
Nadat we het filmpje bekeken hebben, bespreken we kort wat we gehoord en gezien hebben.
2.
Inleiding: klassikaal de delen van een plant benoemen + hun functie uitleggen.
10 min.
1,2
Foto plant + naamkaartjes delen
Organisatie:
Op het zijbord hangt een grote foto van een plant.
Verloop:
“Voor we wat meer over de duinplanten leren, is het belangrijk dat we eerst de verschillende delen
van een plant kunnen benoemen.”
“Kijk eens allemaal goed naar de plant die op het bord hangt.”
“X, weet jij hoe we dit noemen?” (Ik wijs de wortel van de plant aan.) (de wortels)
Ik het naamkaartje ‘wortels’ op de juiste plaats naast de foto.
“Y, ken je ook de functie van de wortel?” (De wortels nemen water en voedingsstoffen uit de
bodem op.)
We doen dit op dezelfde manier voor de andere delen: de stengel –het blad – de bloem.
Functie stengel: de stengel geeft aan de plant stevigheid en zorgt voor transport van water en
mineralen. Daarnaast zorgt de stengel voor de groei van de plant, zowel door groei in de lengte als
in de dikte.
Functie blad: één van de functies van het blad is het verdampen van water.
Functie bloem: in de bloem vinden we de stamper of de meeldraden terug.
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
3
3.
Klassikale voorstelling: welke planten leven in het zand? + welke planten
houden van zout?
35 min.
3,6,7
Foto’s planten
Organisatie:
Met behulp van prenten maken de leerlingen kennis met de duinplanten.
Verloop:
Ik toon een foto van een plant en geef er kort wat uitleg bij. Vervolgens hang ik deze foto op het
bord. (Later worden deze dan in de W.O.- hoek gehangen.) De leerlingen worden tijdens deze
uitleg zoveel mogelijk betrokken.
Eerst bespreken we de planten die van zand houden:
Helmgras:
Dit is de belangrijkste duinplant. Het is een gras dat weinig nodig heeft om te leven en dat niet
kapot gaat door droogte, hevige wind of zout water. Zelfs als het helmgras helemaal onder het
zand wordt bedolven, zal het toch weer uit het zand tevoorschijn groeien. De wortels van het
helmgras kruipen namelijk ver onder de grond voort en vormen een wirwar van wortels.
Helmgras is een “zandbinder”.
“Wat zou daarmee bedoeld worden?” (Met zijn bladeren en zijn lange wortels houdt het helmgras
het zand van de duinen bij elkaar én op zijn plaats. Zonder helmgras zou het duinzand door de
krachtige zeewind weggeblazen worden.)
Ik heb wat helmgras bij. Ik toon dit aan de leerlingen en laat het hen eventueel doorgeven.
Duindoorn:
Deze plant heeft, zoals de naam al doet vermoeden, stevige doornen. In de herfst draagt de
duindoorn oranje bessen.
Duinsterretje:
Het duinsterretje is een mosplantje dat als een tapijt op zand ligt en net als helmgras het zand
tegen de wind beschermt.
Driedistel:
De driedistel kreeg zijn naam omdat de stengel gewoonlijk drie bloemhoofdjes draagt en de hele
plant er als eer driedistel uitziet.
Ik heb een driedistel bij mij en toon deze aan de leerlingen. Ik toon hen nog eens goed de drie
bloemhoofdjes. Ze kunnen hem eventueel doorgeven.
Alleen bij zonnig weer is de driedistel geopend.
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
4
Duinrozen:
Ook rozen kan je in de duinen vinden. Het zijn de duinrozen, met witte en soms roze of gele
bloemen. Ook op hun stengels vind je doornen terug. Met deze bloemen kan je thee
(rozenbottelthee bijvoorbeeld!), jam en siroop make.
De blauwe zeedistel:
Een andere plant die je soms ook wel in de duinen ziet, is de blauwe zeedistel. Het heeft
paarsblauwe bloemen die omringd worden door scherpgetande bladeren. De blauwe zeedistel is
een beschermde plant. Deze mag je dus zeker niet plukken!
De teunisbloem:
Als je heel goed zoekt, ontdek je in de duinen misschien wel een teunisbloem. De gele bloemen
openen zich pas tegen de avond, op het ogenblik dat vele andere bloemen hun bloemblaadjes
toeklappen.
Andere bloemen die je in de duinen kan vinden zijn:
De zandzegge:
Ik heb zandzegge mee en toon deze aan de leerlingen.
De zeeraket:
De zeeraket is een plant die laag bij de grond groeit. De bloemen ruiken naar honing.
Zeepostelein, duinviooltje, heggenrank (waarvan de rode bessen zeer giftig zijn), de muurpeper
(die zijn naam te danken heeft aan de sterke smaak van de bladeren)…
Vervolgens bespreken we de planten die van zout houden:
Zeekraal:
Deze plant wordt graag af en toe eens door het zoute zeewater overspoeld worden. Het plantje
heeft het zeewater zelfs nodig om te kunnen groeien. De zeekraal is eetbaar en wordt in Zeeland
als groente gegeten. (Indien mogelijk laat ik hen een beetje zeekraal proeven.)
Klein schorrenkruid:
Het kleine schorrenkruid groeit dicht bij elkaar zodat het precies een tapijt vormt.
Zoutmelde:
Zoutmelde wordt ook wel de “dochter van de zee” genoemd. Het is een klein zilvergroen struikje.
Loogkruid:
Een klein plantje met kleine gele bloempjes.
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
5
Zeeweegbree:
De zeeweegbree heeft grijsgroene bladeren die vleesachtig dik zijn en een sleuf hebben.
Engels gras:
Deze plant heeft mooie roze tot witachtige bloemkopjes.
Lamsoor:
Lilablauwe bloemen. Is aan de kust beter gekend als de ‘Zwinnenblomme’.
Zeeaster:
Deze plant kan wel tot 1 meter hoog worden.
4.
Verwerking: in duo’s plantenmemory spelen.
10 min.
3,4,6,7
Plantenmemory
Organisatie:
De leerlingen krijgen nu per twee een plantenmemory.
Verloop:
De leerlingen spelen plantenmemory: ze moeten de afbeelding en de juiste naam vinden.
Begeleiding:
Ik loop rond en help de leerlingen waar en indien nodig.
5.
Klassikaal de tekst in het zeeklasboekje lezen + bijhorende vragen oplossen.
20 min.
3,6,7
Zeeklasboekje p.29 - 33
Organisatie:
De leerlingen nemen hun zeeklasboekje op p.29 – 30 – 31 – 32 – 33.
Verloop:
We lezen nu samen de tekst op p.29 – 30. Ik laat afwisselend een leerling een stukje lezen.
Daarna lossen we de vragen op p.31 op.
Op p.32 en 33 in het zeeklasboekje staan enkele planten die van zout houden. We lezen klassikaal
de tekst. Ik duid een leerling aan die de omschrijving van een plant voorleest. Ik toon telkens een
afbeelding van de plant en hang deze dan aan het bord.
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
6
6.
De planten in het boek zo nauwkeurig mogelijk inkleuren (individueel).
15 min.
5
Zeeklasboekje p.29 – 33, kleurpotloden, prenten
planten
Verloop:
De leerlingen kleuren de planten in hun zeeklasboekje zo nauwkeurig mogelijk in. Als ze het even
niet meer zo goed weten, kunnen ze altijd naar de prenten op het bord kijken.
Tempodifferentiatie:
Leerlingen die vroeger klaar zijn met kleuren, kunnen uit de klasbibliotheek een boek over de zee
kiezen en beginnen lezen.
7.
Afronding: in duo’s de quiz ‘herken je de plant?’ spelen.
10 min.
3,8
Naamkaartjes planten
Organisatie:
De leerlingen hebben nog de naamkaartjes van de plantenmemory. Deze naamkaartjes kunnen ze
tijdens de quiz gebruiken.
Verloop:
Ik geef telkens een omschrijving van een plant. Het is de bedoeling dat de leerlingen achterhalen
over welke plant het gaat.
Deze planten worden beschreven:
-
Een plant waarvan de rode bessen zeer giftig zijn. (heggenrank)
De belangrijkste duinplant. De wortels en bladeren van deze plant houden het zand van de
duinen bij elkaar en op zijn plaats. (helmgras)
Aan de kust is deze plant beter gekend als de “Zwinnenblomme’ omdat ze van juli tot
september het gebied van het Zwin omtovert tot een paarse vlakte. (lamsoor)
De stengel heeft drie bloemhoofdjes en de hele plant ziet er als een distel uit. (driedistel)
Heeft zeewater nodig om te kunnen groeien. In Zeeland wordt deze plant als groente
gegeten. (zeekraal)
Afronding:
De leerlingen krijgen een nieuw stukje van de schatkaart.
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
7
Evaluatie
Evalueer hier je eigen handelen (did., ped. en/of org.). Wat deed je goed
en waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en
realisatie.) Doe een verbetervoorstel.
Uitgeprint op 24/07/2017
Anke Audoor
8
Download