Beleidsrapport Onderzoek naar hart- en vaatziekten

advertisement
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Ambitie en strategie
Onderzoeksagenda prioriteit no 2
We willen hart- en vaatziekten bij vrouwen net zo goed voorkomen, herkennen en
behandelen als bij mannen. Daarvoor is het nodig dat in onderzoek én zorg de verschillen
tussen mannen en vrouwen standaard in acht worden genomen. De kennisachterstand over
vrouwen moet zo snel mogelijk worden ingehaald.
Inhoud
Voorwoord
3
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
5
Wat is het probleem?
5
Meer aandacht voor verschillen
5
Meer bewustzijn, kennis benutten en kennis aanvullen
6
Ambitie
7
Doelstellingen en aanpak
7
1. Verschillen standaard in acht genomen bij onderzoek (vanaf 2015)
7
2. Bestaande kennis in kaart en toegepast (2025)
8
3. Grote kennislacunes weggewerkt (2040)
9
Samenwerking
11
Bronnen
12
Bijlage 1: Toelichting Onderzoeksagenda Hartstichting
13
Bijlage 2: Ambities en doelstellingen bij de andere thema’s op de onderzoeksagenda
14
Bijlage 3: Bijdrage van de reeds gefinancierde projecten op het gebied van HVZ bij vrouwen
16
Bijlage 4: Overzicht gefinancierde projecten gericht op vrouwen en HVZ
18
2
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Voorwoord
In 2014 stelde de Hartstichting een onderzoeksagenda op samen met wetenschappers en de Nederlandse
samenleving (zie bijlage 1: Toelichting onderzoeksagenda Hartstichting). Het is voor het eerst in Nederland dat een
gezondheidsfonds zo grootschalig de samenleving betrekt bij het bepalen van haar onderzoeksagenda. In juni 2014
maakte de Hartstichting haar onderzoeksagenda bekend.
De vijf onderzoeksthema’s zijn:
1. Het eerder herkennen van hart- en vaatziekten
2. Hart- en vaatziekten bij vrouwen
3. Betere behandeling van hartfalen en hartritmestoornissen
4. Acute behandeling van beroertes
5. Nieuwe manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden
Voor het opstellen van de onderzoeksagenda zijn o.a. groepsgesprekken gehouden. De deelnemers aan deze
groepsgesprekken hebben het thema hart- en vaatziekten bij vrouwen ruimschoots ingebracht. De inbreng betrof
bijvoorbeeld:
•
het beter kunnen voorspellen van het risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen,
•
het beter kunnen voorkomen van hart- en vaatziekten bij vrouwen,
•
het beter kunnen diagnosticeren van hart- en vaatziekten bij vrouwen, en
•
meer kennis over verschillen tussen mannen en vrouwen in de effectiviteit, veiligheid
en bijwerkingen van behandelingen.
Een groot deel van de ingebrachte onderwerpen sluit aan bij de andere thema’s op de onderzoeksagenda
(bijlage 2). Daarom is bij de uitwerking van de andere thema’s aandacht besteed aan hoe de geformuleerde
doelstellingen optimaal bijdragen aan de zorg voor vrouwen, en wat daarvoor nodig is.
Naast deze inhoudelijke onderwerpen hebben de deelnemers ook regelmatig ingebracht dat zowel algemeen publiek
als professionals in de zorg niet altijd bekend zijn met de verschillen tussen mannen en vrouwen t.a.v. hart- en
vaatziekten. Ook de communicatie over die verschillen en wat de implicaties ervan zijn verloopt niet optimaal. De
deelnemers vroegen zich hierdoor af of de bestaande kennis over de verschillen wel goed gebruikt wordt in de zorg.
Ter illustratie een aantal uitspraken uit de groepsgesprekken:
“Ik hoorde laatst dat jonge vrouwelijke cardiologen er geen inzicht in hebben dat
hartproblemen voor vrouwen anders zijn dan voor mannen. Dat vind ik toch een beetje eng.”
“Ik zou veel meer bekendheid naar huisartsen en andere cardiologen toe willen hebben.”
“Er is veel informatie, alleen zit er geen maatwerk in.”
“Dus meer kennis over wat het dan precies is.”
“Patiënten kennis en inzicht geven, zodat je bewustzijn creëert.”
“Juist het feit dat ik als de gemiddelde man werd behandeld vond ik vervelend.”
Het afgelopen decennium is er wereldwijd veel aandacht (geweest) voor het thema hart- en vaatziekten bij vrouwen.
Ook de Hartstichting heeft in haar voorlichting en campagnes aandacht besteed aan dit thema en een programma
ingericht wat heeft geleid tot financiering van drie grote projecten naar hart- en vaatziekten bij vrouwen eind 2013
(zie bijlage 3 en 4). Met dit thema op haar onderzoeksagenda kan de Hartstichting voortbouwen aan een betere zorg
voor vrouwen met hart- en vaatziekten.
3
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Om dit te bereiken is meer kennis nodig over het voorkomen, voorspellen, diagnosticeren en behandelen van hart- en
vaatziekten bij vrouwen. En daarnaast is het van belang dat het in de zorg standaard wordt om verschillen tussen
mannen en vrouwen in acht te nemen. Daarvoor is het nodig dat ook in het onderzoek de verschillen tussen mannen
en vrouwen op de juiste manier meegenomen worden.
In dit document worden een overkoepelende ambitie en overkoepelende doelstellingen voor dit thema beschreven,
én de aanpak om die te bereiken. Hiervoor is o.a. gebruik gemaakt van de kennisagenda Gender&Gezondheid van
ZonMw. 7 Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met:
•
de onderzoeksleiders van de drie projecten op vrouwen en hart- en vaatziekten (zie bijlage 3)
•
Els Olde Bijvank-van Heel (cardioloog MC Slotervaart) en Monique ten Haaf (arts-onderzoeker VUmc),
resp. voorzitter en secretaris van de Werkgroep Gender, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
•
Ineke Klinge (Visiting Prof. Gender Medicine, Institute of Gender in Medicine (GiM)/Charité,
Universitätsmedizin, Berlijn), Chair H2020 Advisory Group on Gender, European Commission
•
Margo van den Berg (programmasecretaris Diversiteit, ZonMw), coördinator Kennisagenda Gender en
Gezondheid
•
Marie-José Goumans (Prof. Moleculaire Celbiologie, Leiden UMC), lid van de begeleidingscommissie van de
onderzoeksagenda
•
Vera Regitz-Zagrosek (Prof. Interne Geneeskunde), Director at Institute of Gender in Medicine (GiM)/Charité,
Universitätsmedizin, Berlijn
Om de beschreven ambitie waar te kunnen maken, streeft de Hartstichting ernaar om de samenwerking met deze en
andere partners voort te zetten en te intensiveren.
4
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Wat is het probleem?
Hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen. In Nederland overlijdt 1 op de 3 vrouwen aan harten vaatziekten. Dat betekent elke dag 57 vrouwen; tegenover 50 mannen.1 De lasten van hart- en vaatziekten zijn dus
zeker net zo groot voor vrouwen als voor mannen. Echter, de oorzaken, het ontstaan, de presentatie en het verloop
van hart- en vaatziekten kunnen bij vrouwen anders zijn dan bij mannen, net als de klachten en risicofactoren.2
Zo zijn, bij dezelfde diagnose, de klachten en symptomen van vrouwen anders dan die van mannen.2 Ook hebben
vrouwen na de menopauze een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.3 Een ander voorbeeld is dat de ontwikkeling
van slagaderverkalking bij vrouwen anders verloopt dan bij mannen.4 Veel diagnose- en behandelmethoden zijn tot
dusver gebaseerd op onderzoek gedaan bij mannen of onderzoek waarbij onvoldoende onderscheid is gemaakt tussen
mannen en vrouwen.5,6 Dit betekent dat voor vrouwen niet altijd de best passende methoden voor diagnose
en behandeling worden gebruikt. Gevolg hiervan is dat vrouwen niet altijd de best mogelijke zorg krijgen.2
Hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen;
dat betekent dat elke dag 57 vrouwen overlijden aan hart- en vaatziekten.
Tot dusver hebben onderstaande oorzaken ertoe geleid dat de zorg voor vrouwen met hart- en vaatziekten niet altijd
optimaal is:
•
Onvoldoende bewustzijn: Zowel de vrouwen als professionals in de zorg als wetenschappers betrokken bij
onderzoek naar hart- en vaatziekten zijn zich nog onvoldoende bewust van de verschillen tussen mannen en
vrouwen en vooral de consequenties daarvan. De oplossing hiervoor kan niet alleen gevonden worden in het
stimuleren en/of faciliteren van onderzoek. Om het belang van de verschillen tussen mannen en vrouwen tot
gemeengoed te maken onder zowel vrouwen als professionals in de zorg zijn ook andere strategieën nodig
zoals: publieksvoorlichting, aanpassen van opleidingen/eindtermen en lobby. Daarvoor is een intensieve
samenwerking nodig met verschillende partijen in Nederland (en daar buiten).
•
Kennis onvoldoende benut: De bestaande kennis over de verschillen tussen mannen en vrouwen en de
bestaande kennis specifiek over vrouwen is niet dusdanig beschikbaar dat zowel de vrouwen als professionals
in de zorg er gemakkelijk gebruik van kunnen maken. Daar waar de kennis wel beschikbaar is, is niet
altijd duidelijk hoe deze het beste toegepast kan worden in de zorg voor vrouwen. Pas als bestaande kennis
daadwerkelijk wordt verwerkt in richtlijnen, idealiter afzonderlijk voor mannen en voor vrouwen, zullen
zowel vrouwen als mannen er optimaal van profiteren.
•
Kennis ontbreekt: Hoewel we weten dát er verschillen zijn, zijn er nog lacunes in kennis over wélke verschillen
dat dan precies zijn en wat daarvan de oorzaken en gevolgen zijn. En dus ook over hoe daar naar te handelen.
Meer aandacht voor verschillen
Gedurende de laatste jaren is er steeds meer bekend geworden over de verschillen tussen mannen en vrouwen t.a.v.
ziekte en gezondheid. Daarmee is ook het besef gekomen dat het belangrijk is om sekse (=biologische) en gender
(=sociaal-culturele) aspecten te onderscheiden in o.a. zorg en onderzoek.7,8 Verschillende (inter)nationale initiatieven
zijn hiervoor in het leven geroepen. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) heeft dit jaar een plan opgesteld
voor het integreren van gender in de wereldwijde gezondheidszorg.9 De NIH (US National Institute of Health)
publiceerde afgelopen jaar een stappenplan om subsidie-aanvragers te verplichten sekse aspecten te analyseren in
preklinisch onderzoek.10 Horizon 2020, het EU programma voor onderzoek en innovatie, heeft het thema gender in
haar subsidieprogramma’s opgenomen.11 In Nederland heeft ZonMw namens de Alliantie Gender & Gezondheid de
Kennisagenda Gender en Gezondheid opgesteld.12
5
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Niet alleen autoriteiten wijzen er op dat het belangrijk
is om verschil te maken tussen mannen en vrouwen.
Als bij onderzoek onderscheid
Ook (medisch) onderzoekers nemen het initiatief
gemaakt wordt tussen vrouwen en
om projecten op te zetten waarbij sekse en gender
mannen, levert dat betere zorg op
aspecten centraal staan. Het initiatief Gendered
voor vrouwen én mannen.
Innovations ontwikkelt en publiceert methoden
om sekse en gender te analyseren. Daarnaast biedt
het concrete voorbeelden voor hoe de analyse van sekse en gender tot nieuwe (wetenschappelijke) inzichten kan
leiden die impact hebben op zowel mannen als vrouwen.13 Het Europese project EUGENMED heeft tot doel om een
roadmap te ontwikkelen waarmee het onderscheid naar sekse en gender binnen de gezondheidszorg en het medisch
onderzoek geïmplementeerd kunnen worden.14 De focus van dit project ligt bij hart- en vaatziekten en de eerste
resultaten, waaronder overzichten van de huidige kennis over de verschillen tussen mannen en vrouwen, worden
dit jaar verwacht. Daarnaast leveren lopende onderzoeksprojecten naar hart- en vaatziekten bij vrouwen meer
vrouwspecifieke kennis op. Mede door dit soort projecten wordt duidelijker welke verschillen er precies zijn tussen
mannen en vrouwen, maar ook welke verschillen er niet zijn en welke kennis over vrouwen er nog mist. Hierdoor
begint langzaam aan een scherper en genuanceerder beeld te ontstaan van de oorzaken, het ontstaan, de presentatie en
het verloop van hart- en vaatziekten bij vrouwen (en daardoor ook bij mannen).
Gender en sekse, vrouwen en mannen
Met sekse (of geslacht) worden de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen aangeduid. Gender slaat
op de sociaal en cultureel bepaalde verschillen die (kunnen) bestaan tussen mannen en vrouwen. Omdat zowel
sekse als gender aspecten een rol spelen in de cardiovasculaire zorg moet ook met beide rekening gehouden
worden. In onderzoek is tot dusver niet of onvoldoende rekening gehouden met verschillen tussen mannen en
vrouwen. Daardoor zijn de effecten van sekse en gender op de ontwikkeling, diagnose en behandeling van harten vaatziekten nog gedeeltelijk onbekend. Omdat er meer onderzoek is gedaan bij mannen dan bij vrouwen
is er een achterstand in de kennis over hart- en vaatziekten bij vrouwen. Als bij onderzoek onderscheid wordt
gemaakt tussen mannen en vrouwen, levert dat kennis op waarmee in de zorg ook verschil gemaakt kan worden
tussen mannen en vrouwen. Dat betekent dat zowel vrouwen als mannen betere zorg zullen krijgen.
Meer bewustzijn, kennis benutten en kennis aanvullen
Bovenstaande recente ontwikkelingen bieden de rationale en ook de mogelijkheden om in de zorg voor mensen
met hart- en vaatziekten en het hart- en vaatziekte onderzoek bewust(er) om te gaan met de verschillen tussen
mannen en vrouwen. Dit geeft een extra impuls en dimensie aan de focus die de Hartstichting tot dusver had
en waarbij de nadruk lag op specifiek alleen vrouwen. Het betekent dat onderzoek en analyses voor mannen en
vrouwen afzonderlijk gedaan moeten worden, dat er onderzoek gedaan moet worden dat er op is gericht om de
verschillen tussen mannen en vrouwen in kaart te brengen (gender onderzoek)15 en dat de achterstand in kennis over
hart- en vaatziekten bij vrouwen verder ingehaald moet worden. Om dit te bereiken zijn onderstaande ambitie en
doelstellingen geformuleerd.
6
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Ambitie
We willen hart- en vaatziekten bij vrouwen net zo goed voorkomen, herkennen en
behandelen als bij mannen. Daarvoor is het nodig dat in onderzoek én zorg de verschillen
tussen mannen en vrouwen standaard in acht worden genomen. De kennisachterstand over
vrouwen moet zo snel mogelijk worden ingehaald.
Doelstellingen en aanpak
Om onze ambitie te bereiken hebben we de volgende doelstellingen vastgesteld:
1. Vanaf 2015 is het bij onderzoek, (mede) gefinancierd door de Hartstichting, standaard dat de verschillen tussen
mannen en vrouwen in acht genomen worden.
2. In 2020 is alle bestaande kennis over verschillen tussen mannen en vrouwen in kaart gebracht en in 2025 wordt
deze toegepast in de zorg.
3. In 2040 zijn de overgebleven grote kennislacunes t.a.v. hart- en vaatziekten bij vrouwen weggewerkt.
1. Verschillen standaard in acht genomen bij onderzoek (vanaf 2015)
Vanaf 2015 worden de (mogelijke) verschillen tussen mannen en vrouwen in acht genomen bij de opzet, uitvoering,
analyse, conclusie en publicatie van onderzoek. Dat betekent bijvoorbeeld dat:
•
bij het gezondheidsprobleem beschreven wordt in hoeverre het speelt bij mannen en/of bij vrouwen.
•
bij patiënten studies voldoende mannen en vrouwen geïncludeerd worden om afzonderlijke conclusies te trekken.
•
bij cel- of dierexperimenten gewerkt wordt met mannelijke en vrouwelijke cellen of dieren.
•
de resultaten voor mannen en vrouwen afzonderlijk geanalyseerd en geïnterpreteerd worden.
•
bovenstaande punten en uitkomsten helder beschreven worden in publicaties.
Hierbij is het van belang op te merken dat “standaard” niet betekent dat er altijd vanuit gegaan moet worden dat er
verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Weten dat er geen verschillen zijn is net zo belangrijk als weten dat er
wel verschillen zijn. Ook hoeft niet elk onderzoek zowel mannen als vrouwen te onderzoeken. Het gaat er om dat de
verschillen, waar relevant, ook daadwerkelijk worden beschouwd en dat mannen en vrouwen als afzonderlijke populaties
worden gezien. Soms geldt een probleem voornamelijk
voor mannen of juist voornamelijk voor vrouwen; dan
Het gaat er om dat de verschillen, waar
kan een onderzoek ook op één van beide gericht
relevant, ook daadwerkelijk worden bezijn. Waarschijnlijk geldt een probleem vaak voor zowel
schouwd en dat mannen en vrouwen als
mannen als vrouwen, maar zijn er verschillen in oorzaak,
afzonderlijke populaties worden gezien.
uiting of oplossing en dan is het belangrijk mannen en
vrouwen afzonderlijk te analyseren.
Aanpak:
Om het in acht nemen van de verschillen tussen mannen en vrouwen gemeengoed te maken, zal de Hartstichting de
volgende maatregelen nemen:
•
In aanvraagformulieren wordt nog nadrukkelijker gevraagd in hoeverre het beschreven probleem geldt voor
zowel vrouwen als mannen; welke verschillen tussen mannen en vrouwen al bekend zijn; hoe daar rekening
mee gehouden wordt; welke patiëntengroepen/dieren/materialen onderzocht zullen worden; hoe analyses
per sekse gedaan zullen worden etc.
•
Onderzoekers worden gewezen op de Methods of Sex and Gender Analysis van Gendered Innovations en
waar toepasbaar verplicht deze te gebruiken.16
7
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
•
•
•
•
•
•
•
•
Selectie- en beoordelingscommissies worden versterkt door een (internationale) expert op het gebied van
gender onderzoek of experts worden als referent toegevoegd.
Onderzoeksleiders van gehonoreerde projecten worden verplicht een expert op het gebied van gender te
raadplegen bij de uitvoering van het project. Een keuze om hiervan af te wijken, moet goed onderbouwd
worden.
Rapportageformulieren worden aangepast om sekse- en genderaspecten beter uit te vragen.
Publicaties voortkomend uit door de Hartstichting gefinancierde projecten worden gecheckt op het
beschrijven van mogelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. In ieder geval wordt bekeken of bij de
resultaten wordt beschreven of deze voor mannen of voor vrouwen gelden.
De Hartstichting richt een workshop in voor jonge onderzoekers waarin het belang van sekse –en
genderaspecten centraal staat, én manieren hoe je verschillen tussen mannen en vrouwen zo goed mogelijk
kunt onderzoeken.
De Hartstichting stelt wanneer nodig extra financiering beschikbaar aan onderzoeksprojecten om bijv.
voldoende vrouwelijke proefpersonen/proefdieren te kunnen includeren/gebruiken of om vrouwelijke celof diermodellen te ontwikkelen.
Bij calls voor grotere projecten en waarvoor dit mogelijk en passend is, biedt de Hartstichting de mogelijkheid
een extra werkpakket (incl. extra financiering) op te voeren waarin specifiek een onbekend sekse- of
genderaspect in relatie met het onderwerp van de subsidie-aanvraag wordt onderzocht.
In samenwerking met andere partijen, zoals bijv. ZonMw, zal gekeken worden hoe een (financiële) impuls
gegeven kan worden aan het basale gender onderzoek: onderzoek met als expliciet doel om verschillen tussen
mannen en vrouwen in kaart te brengen (in het geval dit faciliterend is aan het cardiovasculaire onderzoek).
2. Bestaande kennis in kaart en toegepast (2025)
Er is al veel kennis over hoe de klachten, de presentatie, het verloop en de behandeling van hart- en vaatziekten bij
vrouwen verschillen van die bij mannen. Die kennis is echter niet altijd goed toegankelijk voor zorgprofessionals en
het brede publiek. Ook is niet altijd duidelijk hoe die kennis in de zorgpraktijk gebruikt moet worden. Daarom is het
belangrijk dat de bestaande kennis over hart- en vaatziekten bij vrouwen en kennis over de verschillen tussen mannen
en vrouwen wordt gestructureerd, gewaardeerd en overzichtelijk beschikbaar gemaakt. Dit zal ertoe leiden dat zowel
professionals in de zorg als het brede publiek er optimaal gebruik van kunnen maken en dat men zich meer bewust is
waarin mannen en vrouwen verschillen, maar ook waarin niet. Daarnaast moet inzichtelijk gemaakt worden hoe die
kennis verwerkt kan worden in richtlijnen speciaal voor vrouwen (en voor mannen). Als de bestaande kennis in kaart
is gebracht, zal ook duidelijk zijn welke grote kennislacunes er nog zijn.
Als kennis beter toegankelijk is, kunnen zowel professionals in de zorg,
als het brede publiek er optimaal gebruik van maken.
Aanpak:
Om bestaande kennis beter in kaart te brengen en te benutten neemt de Hartstichting de volgende initiatieven:
•
Er wordt een overzicht gemaakt van recente wetenschappelijke literatuur waarbij gender- en sekse aspecten
bij hart- en vaatziekten centraal staan. Dit zal een eerste idee geven over welke kennis beschikbaar is en welke
kennis nog mist.
•
Er wordt een subsidieronde ingericht of opdracht uitgezet waarmee literatuuronderzoek en data-analyse naar
verschillen in hart- en vaatziekten tussen mannen en vrouwen wordt gefinancierd. De aanvragers bepalen zelf
welk ziektedomein of afgebakend onderwerp ze willen onderzoeken. Elk gehonoreerd literatuuronderzoek
moet worden afgesloten met één of meerdere systematische reviews of concluderende overzichtsartikelen.
(Het eerder genoemde project EUGENMED zal dit jaar (overzichts)artikelen opleveren waarin de volgende
onderwerpen in relatie tot hart- en vaatziekten aan bod komen: fundamenteel, preklinisch, klinisch,
8
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
•
•
•
farmacologisch en geneesmiddelen onderzoek, volksgezondheid en preventie, regelgeving en onderwijs.14)
Evt. gekoppeld aan bovenstaande wordt een subsidieronde ingericht voor onderzoek naar het implementeren
van bestaande kennis op een afgebakend onderwerp binnen de cardiovasculaire zorg voor vrouwen en het
cardiovasculaire onderzoek. Elk gehonoreerd project moet worden afgesloten met tenminste een ‘roadmap’
voor implementatie. Zo’n roadmap beschrijft ofwel een aanpak voor hoe de kennis in richtlijnen verwerkt
kan worden, zodat het daadwerkelijk benut wordt in de zorg, ofwel een aanpak voor hoe kennis verwerkt kan
worden in procedure voor onderzoek, zodat sekse- en genderaspecten beter onderzocht kunnen worden.
Bovenstaande acties zullen ook kennis opleveren over hoe sekse- en genderaspecten op het gebied van hart- en
vaatziekten beter onderzocht kunnen worden.
In samenwerking met andere partijen wordt extra financiering beschikbaar gesteld voor het mogelijk maken
van een platform waarop bestaande kennis overzichtelijk toegankelijk gemaakt wordt voor professionals (en
evt. hieraan gekoppeld een platform voor algemeen publiek).
3. Grote kennislacunes weggewerkt (2040)
Omdat veel onderzoek tot dusver is gedaan onder mannen, ontbreekt er nog vrouwspecifieke kennis die aangevuld
moet worden. De laatste jaren is er sprake van een inhaalslag. Zodra de kennis over vrouwen en hart- en vaatziekten
vergelijkbaar is met die over mannen en hart- en vaatziekten én in het onderzoek inderdaad voortaan alle sekse- en
genderaspecten meegewogen worden, zal het niet meer noodzakelijk zijn om onderzoek specifiek voor vrouwen te
stimuleren.
Aanpak:
De Hartstichting financiert momenteel een
aantal onderzoeken en laat via Doelstelling 2
kennislacunes in kaart brengen. Indien er
grote kennislacunes blijken te bestaan, die nog
niet worden geadresseerd zal de Hartstichting
onderzoek op deze gebieden mogelijk maken.
Er is sprake van een inhaalslag. Zodra de
kennis over vrouwen vergelijkbaar is met
die over mannen zal het niet meer nodig
zijn om ondezoek specifiek voor vrouwen
te stimuleren.
De volgende onderzoeken heeft de Hartstichting gehonoreerd:
•
In 2014 zijn drie projecten gestart die specifiek onderzoek doen naar hart -en vaatziekten bij vrouwen. De
projecten startten voordat de Hartstichting haar onderzoeksagenda vaststelde, maar zonder sturing hierop
in de call sluit de focus van deze projecten aan op “eerder herkennen” en “leefstijl” (thema’s één en vijf op de
onderzoeksagenda, zie ook bijlage 2). Aan de onderzoeksleiders van deze projecten is gevraagd gezamenlijk
te formuleren welke bijdrage zij zullen leveren aan het genereren van kennis over vrouwen en hart- en
vaatziekten. Bijlage 4 geeft een overzicht van deze drie projecten en bijlage 3 verwoordt de gezamenlijke
bijdrage van deze projecten aan dit thema. De Hartstichting gaat ervan uit dat met het mogelijk maken
van deze drie projecten een goede start is gemaakt met het creëren van meer kennis t.a.v. vroege detectie en
preventie van hart- en vaatziekten bij vrouwen. De onderzoeksleiders zal tijdens de looptijd van de projecten
gevraagd worden gezamenlijk:
• het onderzoek t.a.v. deze thema’s verder vorm te geven;
• te formuleren en te onderbouwen wat daarvoor nodig is;
• te formuleren wat nodig is voor het implementeren van de verworven kennis.
•
In het onderzoek naar hart- en vaatziekten dat de Hartstichting ondersteunt, wordt reeds meer rekening
gehouden met verschillen door sekse en gender. Bij de meeste onderzoeksconsortia die binnen het programma
van CardioVasculaire Onderzoek Nederland (CVON) vallen is er aandacht voor man-vrouwverschillen. De
bevindingen tijdens het onderzoek worden daarop getoetst en bij een aantal CVON-projecten zijn specifieke
vraagstukken opgenomen in de werkpakketten.
9
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
De volgende maatregel is genomen:
•
Een deel van de reeds bekende kennislacunes zijn verwoord in de doelstellingen voor de andere vier thema’s
van de onderzoeksagenda (voor mannen en vrouwen in het algemeen, zie bijlage 2). Bij het onderzoek dat
onder deze vier thema’s uitgevoerd zal worden, moeten de verschillen tussen mannen en vrouwen in acht
genomen worden, zoals beschreven onder Doelstelling 1 in deze uitwerking.
•
In de zomer van 2015 zijn de eerste twee calls gebaseerd op de onderzoeksagenda (Thema 1: Eerder herkennen
en Thema 2: Beroerte) uitgezet. Bij deze calls is het al een vereiste om bij het opstellen van de projectvoorstellen
de sekse- en genderaspecten expliciet te beschrijven. Bij de beoordeling van de ingediende aanvragen zal een
internationale gender expert betrokken worden. Naar verwachting zullen de te honoreren projecten een
aanzienlijke bijdrage leveren in het aanpakken van kennislacunes t.a.v. het eerder herkennen van hart- en
vaatziekten bij vrouwen en de behandeling van beroertes bij vrouwen.
Indien grote kennislacunes ongeadresseerd blijven, zal de Hartstichting in de toekomst een call voor vrouwspecifieke
onderzoeksvoorstellen inrichten.
10
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Samenwerking
Dit thema vergt een intensieve samenwerking met andere partijen in binnen- en buitenland. Niet alleen de kennis
moet uitgebreid en beter benut worden, ook het bewustzijn van de daadwerkelijke verschillen tussen vrouwen en
mannen moet versterkt worden, zonder dat die verschillen uitvergroot worden en vrouwen zich ten onrechte ongerust
maken. De Hartstichting zet zich hier al een aantal jaar voor in, o.a. met de jaarlijks Dress Red Day, en nodigt hierbij
andere partijen uit om mee te denken en mee te doen.
Zoals genoemd in de inleiding zijn er meerdere (inter)
nationale initiatieven om bij wetenschappelijk onderzoek
Het bewustzijn zijn moet
en de zorg meer rekening te houden met verschillen tussen
versterkt worden; dat vraagt een
mannen en vrouwen. Voor het ijken van haar eigen beleid
en het versterken van selectie- en beoordelingscommissies
intensieve samenwerking.
zoekt de Hartstichting internationale experts; niet alleen
voor dit moment, maar ook tijdens de komende jaren.
In Nederland heeft ZonMw de kennisagenda Gender en Gezondheid opgesteld. Eén van de hoofdstukken binnen
deze kennisagenda beslaat het beter benutten van beschikbare kennis. Ook het creëren van meer bewustzijn onder
professionals, waardoor bestaande kennis beter benut wordt, is een aspect dat breder noodzakelijk is dan alleen
voor het cardiovasculaire veld. Op deze onderwerpen wordt samenwerking gezocht met ZonMw. Het inrichten van
subsidierondes voor literatuur- en implementatieonderzoek en het mogelijk maken van een platform om kennis te
delen kunnen samen met ZonMw aangepakt worden.
Een andere belangrijke partner hiervoor is de Werkgroep Gender van de NVVC. Daar liggen ook mogelijkheden om
het bewustzijn onder zorgprofessionals te vergroten; wellicht door het aanpassen van eindtermen van opleidingen en
het inrichten van bij- en nascholing voor cardiologen en huisartsen.
Voor het inrichten van een subsidieronde voor onderzoek naar implementatie mogelijkheden zoekt de Hartstichting
samenwerking. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan richtlijn commissies, zorgverzekeraars, bedrijven, beleidsmakers
in de zorg, andere fondsen etc.
Voor het vergroten van het bewustzijn onder het algemeen publiek worden partners als bijvoorbeeld Women Inc. en
andere gezondheidsfondsen uitgenodigd om mee te denken over een gezamenlijke aanpak die de huidige koers van de
Hartstichting zal versterken.
Colofon
Opgesteld door:
Auteurs:
Versie:
Datum:
11
De Hartstichting
Rebecca Abma-Schouten en Tieneke Schaaij-Visser
Definitief
december 2015
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Bronnen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
12
van Dis I, Koopman C, Bots ML, Vaartjes I, Visseren FLJ. Hart- en vaatziekten in Nederland 2013, cijfers over leefstijl, risicofactoren, ziekte en sterfte. Den Haag: Hartstichting. - 2013.
Brewer LC, Svatikova A, Mulvagh SL. The Challenges of Prevention, Diagnosis and Treatment of Ischemic Heart Disease in Women. Cardiovasc Drugs Ther. - 2015;29(4):355-68.
Whayne TF Jr, Mukherjee D. Women, the menopause, hormone replacement therapy and coronary heart disease. Curr Opin Cardiol. - 2015;30(4):432-8.
Crea F, Battipaglia I, Andreotti F. Sex differences in mechanisms, presentation and management of ischaemic heart disease. Atherosclerosis. - 2015;241(1):157-168.
Melloni C, Berger JS, Wang TY, Gunes F, Stebbins A, Pieper KS, Dolor RJ, Douglas PS, Mark DB, Newby LK. Representation of women in randomized clinical trials of cardiovascular disease prevention. Circ Cardiovasc Qual Outcomes. - 2010;3(2):135-42.
Keuken DG, Haafkens JA, Moerman CJ, Klazinga NS, ter Riet GJ. Attention to sex-related factors in the development of clinical practice guidelines. Womens Health (Larchmt). - 2007;16(1):82-92.
Schiebinger L. Scientific research must take gender into account. Nature. - 2014;507(7490):9.
Fauser BCJM, Lagro-Janssen ALM, Bos AME. Handboek Vrouwspecifieke Geneeskunde. Houten: Prelum Uitgevers. - 2013.
World Health Organization. Integrating equity, gender, human rights and social determinants into the work
of WHO, Roadmap for action (2014-2019). - 2015.
Clayton JA, Collins FS. Policy: NIH to balance sex in cell and animal studies. Nature. -2014;509(7500):282-3.
Horizon2020. http://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/h2020-section/promoting-gender-equality-
research-and-innovation.
ZonMw. Kennisagenda Gender en Gezondheid. - 2015.
Schiebinger L, Klinge I, Sánchez de Madariaga I, Schraudner M, Stefanick M (Eds.). Gendered Innovations in Science, Health & Medicine, Engineering, and Environment. - 2011-2013.
EUGENMED. www.eugenmed.eu.
Nieuwenhoven L, Klinge I. Scientific excellence in applying sex- and gender-sensitive methods in biomedical and health research. J Womens Health (Larchmt). - 2010;19(2):313-21.
Gendered Innovations. https://genderedinnovations.stanford.edu/methods-sex-and-gender-analysis.html.
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Onderzoeksagenda Hartstichting
In 2014 stelde de Hartstichting een onderzoeksagenda op samen met wetenschappers en de Nederlandse
samenleving. Eerst werden een reeks intensieve groepsgesprekken voor hart- en vaatziekten gehouden met meer
dan 150 wetenschappers, zorgverleners, patiënten en hun naasten, donateurs en vrijwilligers van de Hartstichting.
Een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van al deze disciplines begeleidde het hele traject. De inbreng
in de groepsgesprekken leverde uiteindelijk 17 thema’s op waarop onderzoek hard nodig is om de missie van
de Hartstichting te bereiken: minder mensen die hart- en vaatziekten krijgen, minder mensen die aan hart- en
vaatziekten overlijden en minder mensen die ongemak en leed door deze ziekten ervaren. In april en mei 2014 kon
iedereen zijn stem uitbrengen op dat onderzoek naar hart- en vaatziekten dat volgens hem of haar prioriteit moet
krijgen.
Met deze nieuwe aanpak wil de Hartstichting wetenschappelijke doorbraken realiseren waar de samenleving behoefte
aan heeft én die grote impact hebben op het leven van mensen met hart- en vaatproblemen en hun naasten. Het is voor
het eerst in Nederland dat een gezondheidsfonds zo grootschalig de samenleving betrekt bij het bepalen van haar
onderzoeksagenda. In juni 2014 maakte de Hartstichting haar onderzoeksagenda bekend.
De onderwerpen zijn:
1. Het eerder herkennen van hart- en vaatziekten
2. Hart- en vaatziekten bij vrouwen
3. Betere behandeling van hartfalen en hartritmestoornissen
4. Acute behandeling van beroertes
5. Nieuwe manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden
De vijf thema’s op de onderzoeksagenda zijn onder leiding van de begeleidingscommissie bij de onderzoeksagenda
nader uitgewerkt samen met wetenschappers, artsen, en patiënten. Bij iedere uitwerking is minimaal één lid van
de Wetenschappelijke Adviesraad van de Hartstichting betrokken. Het doel was om gezamenlijk te komen tot een
uitwerking van het thema dat recht doet aan de inbreng in de groepsgesprekken en de Hartstichting helpt haar
missie te bereiken. Om iedereen die daartoe belangstelling heeft te informeren en om reactie te vragen op de
concept-uitwerkingen vond op het Hartstichting-event PULS op 3 nov. 2014 over ieder thema op de
onderzoeksagenda een workshop plaats.
13
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Bijlage 2: Ambities en doelstellingen bij de
andere thema’s op de onderzoeksagenda
Thema 1: Eerder herkennen van hart- en vaatziekten
Ambitie:
We willen hart- en vaatziekten eerder herkennen. Zo kunnen we deze ziekten behandelen voordat ze écht toeslaan. Dit
redt levens en voorkomt onherstelbare schade.
Doelstelling: In 2030 kunnen we 25% vaker hart- en vaatziekten herkennen voordat ze écht toeslaan:
a. In 2020 is bekend welke klachten wijzen op hart- en vaatziekten.
b. In 2020 kunnen mensen zelf in kaart brengen of hart- en vaatziekten in hun familie voorkomen.
c. In 2025 kunnen mensen zelf vaststellen met welke klachten ze naar de dokter moeten.
d. In 2030 zijn er nieuwe tests en diagnostische strategieën om hart- en vaatziekten vast te stellen of
uit te sluiten.
Thema 3: Betere behandeling van hartfalen en hartritmestoornissen
Ambitie:
We willen dat mensen met boezemfibrilleren en hartfalen met een goede kwaliteit van leven ouder worden. Daarom
willen we boezemfibrilleren en hartfalen opsporen als mensen nog geen of nauwelijks klachten hebben. Ook willen
we betere behandelingen zodat mensen met minder klachten leven en de versnelde veroudering van het hart wordt
afgeremd of zelfs gestopt.
Doelstellingen:
1. Voor iedere patiënt met diastolisch hartfalen en boezemfibrilleren een behandeling die de versnelde
veroudering van het hart stopt. (2040)
2. In een vroeg stadium boezemfibrilleren en diastolisch hartfalen herkennen. (2025)
3. Een behandeling voor diastolisch hartfalen en boezemfibrilleren die de klachten vermindert en de
veroudering van het hart afremt: (2025)
a. Mensen met diastolisch hartfalen leven minimaal een jaar langer mét een goede kwaliteit van leven.
b. De helft minder ziekenhuisopnames voor mensen met diastolisch hartfalen.
c. De helft minder beroertes bij mensen met boezemfibrilleren.
4. Goede zorg voor iedere patiënt. (2020)
Thema 4: Acute behandeling van beroertes
Ambitie:
Snelheid en maatwerk. We willen voor alle mensen met een beroerte zo snel mogelijk de beste behandeling, afgestemd
op de individuele patiënt. Zo voorkomen of beperken we hersenschade door beroertes. Veel meer patiënten overleven
hierdoor een beroerte en leiden hun dagelijks leven daarna weer zelfstandig.
Doelstellingen voor 2025:
1. Bij meer patiënten start de behandeling binnen 1,5 uur na de eerste klachten.
2. Meer patiënten kunnen na een beroerte hun dagelijks leven weer zelfstandig leiden.
3. Per jaar overlijden 1000 mensen minder aan een beroerte.
14
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Thema 5: Nieuwe manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden
Thema 5: Nieuwe manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden
Ambitie:
Ons ideaalbeeld is dat iedereen in Nederland langdurig gezond kan leven. We willen dat meer mensen gezonde keuzes
maken, zodat zij zich vitaal voelen en minder risico lopen om (opnieuw) hart- en vaatziekten te krijgen. Samen met
anderen willen we nieuwe mogelijkheden ontwikkelen om mensen te helpen hun hart gezond te houden.
Doelstellingen:
1. Drie nieuwe manieren om een gezonde leefstijl lang vol te houden. (2025)
2. Leefstijlbegeleiding op maat voor mensen met hart- en vaatziekten. (2020)
a. In minimaal 10 (zorg)regio’s wordt leefstijlbegeleiding op maat voor mensen met hart- en vaatziekten
aangeboden. (2025)
b. Meer mensen met hart- en vaatziekten nemen deel aan leefstijlbegeleiding op maat en houden dit
langdurig vol. (2025)
3. Nationale samenwerking in preventie- en leefstijlonderzoek. (2017)
15
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Bijlage 3: Bijdrage van de reeds gefinancierde
projecten op het gebied van HVZ bij vrouwen
In het voorjaar van 2014 heeft de Hartstichting via een on-line enquête aan de Nederlandse bevolking gevraagd
om mede de onderzoeksagenda te bepalen. De thema’s Het eerder herkennen van hart- en vaatziekten en Hart- en
vaatziekten bij vrouwen kwamen daarbij als de twee belangrijkste naar voren. Wij zijn blij met deze breed gedragen
keuzes. Inderdaad, hart- en vaatziekten (HVZ) worden veelal gezien als typische ‘mannenziektes’. Daarom worden
vrouwen met een verhoogd risico of zelfs symptomen van HVZ niet tijdig herkend. Preventieve maatregelen worden
te laat ingezet, met alle gevolgen van dien. Wij hebben drie afzonderlijke onderzoeksprojecten ontwikkeld om echt
een doorbraak te kunnen forceren op dit terrein. De Hartstichting heeft hiervoor in 2013 een totaal van 6,9 miljoen
aan onderzoeksgeld beschikbaar gesteld.
Er zijn sterke aanwijzingen dat vrouwen met ovariumfunctie-stoornissen en vrouwen met bloeddruk-
complicaties (preeclampsie) tijdens de zwangerschap een verhoogd risico hebben op HVZ. Binnen het CREW project
(Dutch national consortium to promote CardiovasculaR hEalthy aging in Women) worden in totaal ongeveer 4000
vrouwen onderzocht bij wie in het verleden een dergelijke aandoening is geconstateerd. De gezondheid van hun harten vaatstelsel nú, 10 tot 20 jaar na dato, wordt nauwkeurig in kaart gebracht. CREW draagt zodoende bij aan het reeds
in de vruchtbare leeftijd herkennen van vrouwen met een verhoogd HVZ risico.
Ook het Queen of Hearts project richt zich op het vroeg herkennen van HVZ bij vrouwen, met een focus op
diastolisch hartfalen, de meest voorkomende vorm van hartfalen bij vrouwen. Bij deze aandoening vult het hart zich
niet goed met bloed en pompt per slag daarom minder bloed uit. Vrouwen met preeclampsie hebben een verhoogd
risico op diastolisch hartfalen. Tijdens laboratorium metingen in bloed hebben Queen of Hearts onderzoekers
eiwitten en stukjes genetisch materiaal gevonden die afwijkend zijn bij vrouwen met diastolisch hartfalen. Zij gaan
dit nu verder onderzoeken bij een groep van 1275 vrouwen met preeclampsie 1 tot 25 jaar geleden, die zij vergelijken
met vrouwen die een probleemloze zwangerschap hebben doorgemaakt. Als de laboratorium resultaten bevestigd
worden, zal een eenvoudige bloedtest dus al kunnen helpen bij het eerder herkennen van HVZ bij vrouwen!
Het derde project richt zich op de preventie van hart- en vaatziekten, bij vrouwen en mogelijk ook haar
kinderen. Het WOMB project (Women, their Offspring and iMproving lifestyle for Better cardiovascular health
of both) bestudeert het effect van het verbeteren van de leefstijl voor en tijdens de zwangerschap in een groep
vrouwen met overgewicht. De WOMB onderzoekers hebben in de periode 2008-2012 een Randomised Controlled
Trial uitgevoerd waarin in totaal 1300 vrouwen voor en tijdens de zwangerschap lootten voor begeleiding bij het
verbeteren van de leefstijl, of ‘care as usual’. Op de korte termijn hopen de onderzoekers door de verbeterde leefstijl
van de vrouwen een gezondere zwangerschap te bewerkstelligen, met minder complicaties zoals hoge bloeddruk en
zwangerschapssuiker. Op de langere termijn zullen de onderzoekers nagaan of de cardiovasculaire gezondheid van
de moeders en hun kinderen gebaat is bij de verbeterde leefstijl voor en tijdens de zwangerschap. In de hoop met een
interventie de gezondheid van twee generaties te verbeteren.
16
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Het is opmerkelijk dat CREW, Queen of Hearts en WOMB elkaar bijzonder goed aanvullen, terwijl zij onafhankelijk
van elkaar tot stand zijn gekomen. Gezien de uitslag van bovengenoemde enquete, voelen wij ons daarom uitgedaagd
onze krachten in de komende jaren te bundelen. Op die manier wordt elke euro z’n geld dubbel waard.
Heel concreet zullen wij binnen twee jaar:
•
weten aan de hand van welke kenmerken vrouwen met een verhoogd HVZ risico reeds in de vruchtbare leeftijd
kunnen worden herkend;
•
kandidaat biomarkers hebben gevonden die aanwijzend zijn voor hartfalen na preeclampsie;
•
weten of het verbeteren van de leefstijl voor de zwangerschap de kans op zwangerschapscomplicaties (zoals
hoge bloeddruk en zwangerschapsdiabetes) verlaagt;
•
inzicht hebben in welke factoren bepalen of vrouwen hun leefstijl succesvol kunnen veranderen - om
toekomstige leefstijlveranderingen nog succesvoller te laten zijn.
Op de lange termijn zullen wij:
•
een integrale richtlijn hebben ontwikkeld voor het herkennen van vrouwen met een verhoogd HVZ risico reeds
in de vruchtbare leeftijd, met daaraan gekoppeld een behandelplan voor het reduceren van het risico;
•
weten of de kandidaat biomarkers ook daadwerkelijk het voorkomen van hartfalen voorspellen bij vrouwen na
preeclampsie (validatie). Indien dit het geval is kan bij vrouwen met een verhoogd risico of met klachten op een
eenvoudige wijze snel de dreiging voor het hart in kaart worden gebracht;
•
weten of het verbeteren van de leefstijl voor en tijdens de zwangerschap de cardiovasculaire gezondheid van
moeder en kind verbetert;
•
de samenhang weten tussen de leefstijl van de moeder en de cardiovasculaire gezondheid van haarzelf en haar
kind, waarbij dosis-respons relaties en onderliggende mechanismen (o.a. epigenetica, microbioom, gedrag)
ontrafeld zijn.
Bovenstaande studies richten zich met name op vroege detectie en preventie van HVZ bij vrouwen tijdens de
vruchtbare leeftijd. Relevante onderzoeksvragen die betrekking hebben op de optimale behandeling van hartvaatziekten bij vrouwen en op de gender-specifieke presentatie van cardiale klachten worden in deze studies niet
onderzocht.
Prof. Eric Boersma en Prof. Bart Fauser, namens CREW
Prof. Gerard Pasterkamp en Prof. Marc Spaanderman, namens Queen of Hearts
Prof. Tessa Roseboom, namens WOMB
17
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Bijlage 4: Overzicht gefinancierde
projecten gericht op vrouwen en HVZ
Welke risicofactoren voorspellen het risico op hart- en vaatziekten het
beste bij vrouwen?
CREW
Queen of Hearts
WOMB
18
Onderzoek naar speciale vorm van hartfalen die voorkomt bij vrouwen die
zwangerschapsvergiftiging hebben gehad en de zoektocht naar biomarkers
die dit hartfalen beter kunnen voorspellen.
Hebben kinderen en moeders gezondere bloedvaten en hart als de moeders
tijdens de zwangerschap hulp krijgen bij verbeteren van hun leefstijl?
Hart- en vaatziekten bij vrouwen
Thema 1
Thema 1
Thema 5
Download