Maatschappelijk vraagstuk = een probleem dat meer groepen in de samenleving raakt en dat door een gemeenschappelijke aanpak opgelost moet worden. Bij tegenstrijdige belangen vindt er een afweging plaats aan de hand van: - De verschillende meningen en opvattingen over de problematiek - De invloed die de betrokkenen kunnen uitoefenen op de beslissers Verschillende invalshoeken: - Sociaaleconomisch materiële belangen spelen een grote rol: wie heeft financieel voor- of nadeel bij een bepaalde beslissing? - Sociaal-cultureel Normen en waarden spelen een grote rol. Als je naar de sociaal-culturele invalshoek kijkt, ga je na vanuit welke traditie, gewoonten en opvattingen er gehandeld wordt. Waarden = collectieve uitgangspunten en principes die mensen belangrijk vinden om na te streven. Waarden kunnen verschillen per: - individu of groep: waarden zijn vaak kenmerkend voor de samenleving of groepering waarbinnen mensen leven - plaats: waarden zijn vaak plaatsgebonden - tijd: waarden die vroeger hoog werden aangeslagen, zijn nu minder belangrijk. Normen = collectieve opvattingen over de manier waarop je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen. Een norm wordt ook wel een sociale verplichting genoemd. - Politiek-juridisch Hoe is een kwestie juridisch geregeld, welke wetten gelden er en welke belangen zijn hierbij vertegenwoordigd. - Vergelijkend Veelomvattende benaderingswijze. Je analyseert hoe een samenleving verandert in de loop der tijd én verschilt van andere samenleving. Wordt ook een historischgeografische invalshoek genoemd. Het analyseschema: Begrippen Probleem Belangen en actoren Waarden en normen Overheid en politieke partijen Samenvatting en eigen mening Analysevragen Wat is het probleem? Welke actoren zijn betrokken? Welke belangen hebben zij? Welke concrete voorstellen hebben zij? Wat zijn de waarden, normen, idealen? Welk beleid voert de overheid? Wat vinden politieke partijen ervan? Samenvatting belangrijkste feiten Welke oplossing is volgens jou juist? Wat is een toekomstverwachting? Hypothese = een veronderstelling van de werkelijkheid. Voorbeeld: ‘Gebruikers van softdrugs bezorgen de samenleving minder overlast dan gebruikers van alcohol.’ Variabele = een bepaald gegeven dat kan variëren, meestal een kenmerk of eigenschap van iets of iemand. (intelligentie, armoede, inkomen, racisme etc.) Je moet een variabele kunnen omschrijven en meetbaar maken. Dit noemen we het operationaliseren. Operationaliseren = het meetbaar maken van een variabele. De variabele ‘het gebruik van drugs’ kun je operationaliseren door te zeggen: ‘minstens 1 keer per week’. Met indicatoren kun je dingen meten en vaststellen. Als je ziek bent is de lichaamstemperatuur de indicator. Deelvragen: - Beschrijvende vragen Deze vragen beginnen vaak met ‘hoe, wat waar, wanneer’. - Verklarende vragen Deze vragen stel je als je de oorzaak van een probleem wilt weten. Meestal beginnen deze vragen met ‘waarom, waardoor, hoe komt dat’. - Beleidsvragen Deze vragen stel je als je wilt zoeken naar een oplossing van een probleem. Vaak beginnen deze vragen met ‘wat is het belang van, welke waarde wordt er gehecht aan’. Voorbeeld: Welke waarde hecht het publiek aan meer blauw op straat? Onderzoeksmethoden: - Enquête Je meet hiermee iets over een grote groep mensen. - Interviews Als je dieper wilt weten wat de motieven en de belangen van de mensen zijn. Nadeel: je kunt geen grote groep mensen meten wegens de hoeveelheid tijd. - Observeren We kunnen het gedrag van mensen observeren door participerende observatie (een manier van observeren waarbij je letterlijk mee gaat doen met de groep die je observeert), maar we kunnen ook observeren door middel van het bekijken van mensen op een afstand. - Bronmateriaal Je kunt ook statistische gegevens overnemen van bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bronmateriaal: - Vakliteratuur - Massamedia - Encyclopedieën - Gegevens van CBS of SCP Betrouwbare informatie is informatie die goed gemeten is. Een meetlat is betrouwbaar als hij de juiste lengte aangeeft. Validiteit heeft te maken met de geldigheid van informatie. Informatie is valide als je daadwerkelijk gemeten hebt wat je beoogde te meten. Correlatie = de manier waarop iets samenhangt met iets anders. Causaal verband = oorzakelijk verband. Voorbeeld: Gewelddadige kinderen kijken vaker naar geweld op tv. Is dit wel een causaal verband, of zijn deze kinderen van nature agressief en kiezen ze daarom deze programma’s uit?