dIagnostIek darmdiagnostiek de mogelijkheden om darmproblemen te objectiveren Ralf Abels, directeur RP Vitamino-Analytic volgde een opleiding als heilpraktiker in Duitsland. Hij leidt het laboratorium voor darm- en bloedonderzoek (SKB-labor) in Duitsland sinds 1988. In 1997 is hij RP-Vitamino in Nederland gestart. Daarnaast heeft hij een natuurgeneeskundige praktijk in Zeeland. Ralf geeft tevens scholingen voor diverse instellingen over microbiologie, oligotherapie en relevante milieubelastingen. ralf abels een analyse van de ontlasting levert gedetailleerde kennis op over de toestand van de micro-ecologie van de darm, de algemene vertering en de kwaliteit van het locale immuunsysteem. de conclusies hieruit maken therapeutische beslissingen mogelijk die niet op vermoedens maar op feiten gebaseerd zijn. natuurlijk moet bij de interpretatie van de resultaten de beoordeling van de patiënt - met al zijn leef- en voedingsgewoonten - worden betrokken, evenals zijn symptomencomplex. fecale flora factoren negatief kan worden beïnvloed (zie kader 1). Bij de interpretatie Factoren met een verstorende invloed op de ecologie van de darm. van de analyse van de fecale flora moet het volgende in acht worden Iatrogene invloeden Ernstige darminfecties genomen: • Antibiotica • Gist- en schimmelinfecties • Een microbiologisch onderzoek vormt steeds een momentopname • Cortisontherapie • Infectieuze micro-organismen van de darm als bioreactor. • Anticonceptie Aan de constatering van een verlaagd aandeel van een bepaalde • Straling De darmflora is een kwetsbaar systeem dat door de meest uiteenlopende • bacteriesoort of -groep (bijv. E.coli, Bifidobacterium) op zich, mag geen te grote waarde worden toegekend. De totale indruk van de (o.a. röntgen, kobalt) • Laxeermiddelen Geringe afwijkingen van de ‘norm’ in aantallen micro-organismen Verstoringen van de moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd. Meestal zijn afwijking- spijsvertering en (groter en kleiner) pas relevant in de orde van grootte van een • Verstoringen in factor 10 of meer. • • • Verstoringen in pancreasfunctie gen, moeten zowel de aërobe, anaërobe als microaërofiele micro- • Verstoringen in de aanmaak of afgifte van gal Er is geen interpretatie mogelijk zonder beoordeling van de fecale • Allergieën voedingsmiddelen (o.a. suiker, witmeel en Fastfood) • Additieven • Gifstoffen uit bijvoorbeeld paddestoelen • Eenzijdige voeding • Gebrekkige hygiëne • Hoog gehalte onverteerbare pH-waarde. De pH-waarde geeft de uitkomst van de stofwisselings- Gifstoffen uit de omgeving vezels (grote hoeveelheid grof processen in de dikke darm weer en maakt conclusies mogelijk • Zware metalen als lood, gemalen granen en bijvoorbeeld over de bijdragen van verschillende micro-organismen aan de stofwisseling. • maagzuurproductie Om een duidelijk beeld van de menselijke darmflora te verkrijorganismen beoordeeld worden. Voeding en voedselvergiftiging • Gedenatureerde darmflora moet steeds op de voorgrond staan. • (o.a. Salmonella en Rotavirus) cadmium en kwik • Vele andere chemische stoffen grove rauwkost in combinatie met slecht kauwen) De beoordeling van de parameterwaarden van de spijsvertering moet steeds hand in hand gaan met een anamnese van de voedings- Anatomische oorzaken Psychische stress gewoonten. Het voedingspatroon van de patiënt kan een verklaring • Aangeboren of verkregen ver- • Conflicten in familiekring zijn voor een afwijkende uitslag (bijv. hoog vetpercentage). Anders- anderingen (o.a. door operaties) om geldt ook dat een afwijkende uitslag door aanpassing van het van de spijsverteringsorganen • Stress bij reizen (bijvoorbeeld vliegangst) voedingspatroon verholpen kan worden. Zo wordt een overgroei • Stress door werk of school van de lipolytische Clostridia-bacteriën teruggedrongen door een • Angsten vetbeperking van de voeding. 33 Galzuurdeficiëntie serumbepaling Iga relevant? Een galzuurdeficiëntie leidt tot een ontoereikende spijsvertering. Een De vorming van sIgA vindt plaats onafhankelijk van de IgA-synthese in galzuurdeficiëntie kan ontstaan wanneer bij een ‘overgrowth-syndroom’ serum, zodat in dit opzicht geen conclusies kunnen worden getrokken (overwoekering van de dunne darm met micro-organismen uit de flora van uit de bepaling van het IgA in serum. Eveneens gaat een tekort aan IgA de dikke darm) geconjugeerde galzuren door de bacteriële kolonisatieflora in het serum niet noodzakelijkerwijs samen met een verlaagd sIgA in worden afgebroken. Ook een gebrekkig functioneren van het ileum kan het slijmvlies. leiden tot een galzuurdeficiëntie. De terugresorptie van galzuur in het Onderzoeken wijzen erop dat antigenen, die al door de darmwand laatste deel van het ileum is dan verstoord. De galzuurdeficiëntie resul- gepenetreerd zijn, gebonden worden door het sIgA in het gebied van teert in beide gevallen in onvoldoende emulgatie van vetten en vermin- de lamina propria [1,3,7,9]. Deze gebonden antigenen worden vervol- derde vetopname. De vetconcentratie in de feces neemt hierdoor duidelijk gens teruggebracht naar het darmlumen en hier onschadelijk gemaakt. toe. Voor de diagnostiek van galzuurdeficiëntie wordt gebruik gemaakt Tenslotte is het sIgA op grond van zijn speciale structuur stabieler dan van het 3-alfa-hydroxygalzuur in feces. Bij afwijkingen kan verder worden IgA en wordt daardoor in het lumen niet door bijvoorbeeld enzymen gedifferentieerd met PMN Elastase, Lysozym en serumdiagnostiek met vernietigd. Dit kenmerk maakt dat sIgA, in tegenstelling tot IgA, goed betrekking tot de lever. bruikbaar is bij de diagnostiek omdat stabiele concentraties ervan fecaal worden uitgescheiden. De darm is het belangrijkste onderdeel van het immuunsysteem. Naar maldigestie nader bekeken schatting 80% van het immuunsysteem bevindt zich in de darm. Het is Onder maldigestie verstaat men een ontoereikende verwerking (verte- dan ook niet zo gek dat de toestand van de darmflora invloed heeft op de ring) van de darminhoud door een tekort aan verteringssappen. Veel afweer, de algehele immuniteit en andere slijmvliezen. voorkomende oorzaken zijn een stoornis in de maagzuurproductie, pancreasinsufficiëntie, leveraandoeningen of een galzuurdeficiëntie secretoir Iga maakt beoordeling van locale immuniteit mogelijk (zie kader). Bevattelijkheid voor infecties, recidiverende intestinale kolonisaties met deficiëntie pancreasenzymen schadelijke micro-organismen en allergieën, duiden op een gebrek- Van de sterk zure voedselbrij uit de maag gaat een krachtige prikkel uit kige lokale afweer van het mucosaweefsel. Een beoordeling hiervan is richting pancreas, die leidt tot afgifte van het pancreassap. Het pancreas- mogelijk met behulp van het secretoire immunoglobuline A (sIgA) uit sap bevat verschillende pancreasenzymen, die optimaal functioneren in de feces. een sterk alkalisch milieu (pH 8,3 - 9,0). In het geval van een exocriene De aanmaak van secretoir IgA behoort tot de belangrijkste functies van pancreasinsufficiëntie treedt een tekort op aan vet- en eiwitsplitsende het intestinale immuunsysteem. Het immuunsysteem maakt pas vanaf enzymen (lipase, trypsine, chymotrypsine). Hierdoor worden de voe- de zesde levensmaand zelfstandig IgA aan. Tot het vierde levensjaar is dingsbestanddelen niet meer voldoende afgebroken. In de darmen be- de spiegel ervan laag, wat het grotere infectiegevaar in deze leeftijds- vinden zich dan vetten en eiwitten met een hoog moleculair gewicht, groep kan verklaren. In het algemeen wordt naar schatting negentig die niet geresorbeerd worden en zo in relatief grote hoeveelheden in procent van de menselijke immunoglobulinen in de buikholte aange- de uitscheiding terechtkomen. Ook de micronutriënten worden in een maakt. Terwijl de plasmacellen in het darmslijmvlies (lamina propria) dergelijke situatie slecht opgenomen. overwegend sIgA aanmaken, produceren de immuuncellen van het losse bindweefsel in de buikholte (peritoneum, mesenterium, omen- Pancreas-elastase-1, marker voor pancreasinsufficiëntie tum) grotere hoeveelheden IgG. Het lichaam maakt dagelijks zo’n 30 Pancreas-elastase-1 is een enzym dat in de specifieke cellen (acinuscellen) - 100 mg/kg lichaamsgewicht secretoir immunoglobuline-A aan. Daar- van de pancreas wordt gevormd. Het bereikt samen met een aantal an- mee overtreft het duidelijk alle andere immunoglobulinen. Dankzij dere pancreasenzymen (amylase, lipase, trypsine) de twaalfvingerige het bijzondere aanhechtingsvermogen komen hoge concentraties van darm. Elastase-1 doorloopt de darmpassage onbeschadigd en kan met secretoir IgA voor in het secreet van de slijmvliezen. Hier fungeert het immunologische methoden goed in de feces worden aangetoond. De immunoglobuline als een beschermlaag en desinfecterend middel en concentratie van elastase-1 in de feces weerspiegelt de secretoire werking bepaalt dus zo in hoge mate de immuniteit van de mucosa. van de pancreas. In tegenstelling tot de bepaling van chymotrypsine Samengaan endocriene en exocriene pancreasverstoring Referentiewaarden pancreas-elastase Endo- en exocriene verstoringen in het functioneren van de pancreas Normaalwaarde*: > 200 µg/g feces treden vaak naast elkaar op. Bij bijna de helft van alle diabetici Lichte tot matige exocriene pancreas-insufficiëntie: 100 – 200 µg/g feces kan ook worden uitgegaan van een exocriene pancreasinsufficiëntie. Ernstige exocriene pancreasinsufficiëntie: < 100 – 200 µg/g feces Tevens ontwikkelt twintig tot veertig procent van de diabetici (type-2) een chronische pancreatitis [1,9]. 34 nr. 3 ­ 2006 * Volwassenen en kinderen vanaf de eerste levensmaand dIagnostIek tumoren en ontstekingsaandoeningen in de darmen. Inmiddels zijn er echter twee onderzoeksmethoden beschikbaar die vroegtijdig een maligne ontwikkeling kunnen aantonen. De M2-PK proliferatietes Een tumor M2-PK-test, uitgevoerd met het fecesmonster van de patiënten, maakt het mogelijk circa 85% van alle colorectale carcinomen (bloedend en niet-bloedend) te herkennen. Het specifiek door de tumor geproduceerde enzym M2-PK (tumorspecifieke pyruvaatkinase) wordt door middel van monoclonale antilichamen in de feces opgespoord. Het sleutelenzym van de tumor zelf wordt dus gemeten. Door de meting van het M2-PK in de ontlasting worden met name colorectale tumoren opgespoord. Bij andere maligne gastro-intestinale aandoeningen, zoals een carcinoom in slokdarm-, maag-, pancreas- en galwegen, treedt zelden een verhoging van M2-PK in de ontlasting op. Ook ontstekingsprocessen (acuut of chronisch) in het maagdarmstelsel kunnen voor een sterke celprofileratie zorgen en zo de M2-PK-waarden verhogen. Bij deze processen (denk aan de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa) moet verdere differentiaaldiagnose uitsluitsel geven, ook omdat deze aandoeningen op zich een verhoogd risico op colorectale carcinomen betekenen [12-22]. Afbeelding 1. Gevolgen van een veranderde darmflora Calprotectine Calprotectine in de feces is een betrouwbare indicator voor de infecti(een andere parameter voor pancreasdiagnostiek), is bij de bepaling euze activiteit in de darmen. Voor de ziekte colitis ulcerosa en de ziekte van pancreas-elastase-1 slechts een enkel fecesmonster nodig. Doordat van Crohn is deze functie onderbouwd in een reeks van publicaties substitutietherapie (zowel medicatie als supplementen) geen invloed aangetoond [1,9]. Daarbij worden ook verhoogde calprotectinespiegels heeft op elastase-1, is dit een goede marker voor de beoordeling van het gevonden bij tumoren in de dikke darm en poliepen met een diame- verloop van de pancreasinsufficiëntie. ter van meer dan 10 mm. Onderzoek naar de status van calprotectine is dus een methode die de doeltreffendheid van de colonscopie bena- Als een pancreasinsufficiëntie te lang onopgemerkt, c.q. onbehandeld dert, maar veel minder belastend is voor de patiënt. Bij ontstekingen blijft, ontwikkelen zich in toenemende mate deficiënties. Orale sup- en tumorachtige veranderingen in het darmweefsel komen, door de ver- pletie van voedingsstoffen heeft vrijwel geen zin zolang de pancreas- storing van de barrièrefunctie van het slijmvlies, grotere hoeveelheden deficiëntie bestaat. granulocyten in de darmholte terecht. Een gevolg is dat calprotectine uit de granulocyten vrijkomt en daardoor meetbaar is. Calprotectine is in Bij onvoldoende vetvertering door pancreasinsufficiëntie blijven veel hoge mate resistent tegen proteolyse en is daardoor gedurende langere micronutriënten (met name vetoplosbare nutriënten en zink) gebonden tijd stabiel in de feces aanwezig. en belanden ongebruikt in de feces. Juist een zinkdeficiëntie heeft een uiterst negatieve uitwerking op de stofwisseling van koolhydraten en Het is aan te bevelen eerst de M2-PK feces-test voor de proliferatie van verslechtert zo de bloedglucoseregulatie, vooral bij diabetici. Bepaling tumoren uit te voeren. Indien noodzakelijk kan deze test worden aan- van p-elastase-1 in de feces is voor diabeten in het algemeen een hele gevuld met een calprotectine-test van de feces. waardevolle parameter. Deze bepaling is met name geïndiceerd bij slecht ingestelde diabetici, in geval van gewichtsverlies of een plotse- parasitologie linge verslechtering van de bloedglucosewaarden. Parasieten komen over de hele wereld voor. In het algemeen wordt aangenomen dat parasieten een probleem zijn van de warme landen. Ech- vroegtijdige tumordiagnostiek ter, ook in de Midden- en Noord-Europese gebieden is de klinische re- Jaarlijks overlijden zo’n dertigduizend patiënten aan darmkanker waar- levantie van met name de darmprotozoën toegenomen. Deze eencellige mee deze vorm op de tweede plaats staat als soort carcinoom met fatale organismen kunnen veel chronische aandoeningen bevorderen, c.q. het afloop. Een tijdige herkenning en behandeling heeft een sterk positief genezingsproces ervan belemmeren. De diagnostiek kan met behulp effect op de uiteindelijke genezingskans. Bij colorectale aandoeningen van microscopische en immunologische methoden plaatsvinden. >> vormen endoscopie en histologie de gouden standaard bij het herkennen en classificeren van de ziektegeschiedenis. Laboratoriumanalyses hebben tot nu toe slechts beperkt bijgedragen aan de opsporing van Het dossIer 35 dIagnostIek Homing en de invloed op andere slijmvliezen De slijmvliezen in het lichaam zijn immunologisch met elkaar verbonden en kunnen zo met elkaar communiceren. Het geheel van deze nauw met elkaar samenhangende afweersystemen van de slijmvliezen wordt daarom ook wel als MALT (mucosa associated lymphoid tissue) aangeduid. Dit is van grote therapeutische betekenis en verklaart waarom orale therapieën, die het darmgeassocieerde immuunsysteem moduleren, een uitermate doeltreffende therapeutische invloed vertonen op andere slijmvliezen en het immuunsysteem in het algemeen. Zo kunnen terugkerende luchtweg-, urineweg- en vaginale infecties via de orale toediening van probiotische stammen behandeld worden. Anders gezegd: ‘Zonder modulatie van het GALT (gut associated lymphoid tissue) kunnen ook andere slijmvliezen (MALT) niet genezen.’ Zoals in afbeelding 2 is weergegeven, worden de volgende slijmvliezen immunoAfbeelding 2. Slijmvliezen die immunologisch worden verzorgd vanuit de darm logisch vanuit de darm verzorgd: • bronchiale slijmvlies • slijmvlies van mond- en neusholte Niettemin moet worden vastgesteld, dat een ‘parasieten-hysterie’ rond • traanklieren, conjunctivale zak de oorzaak van de meeste aandoeningen net zo onverstandig is als de • vaginale slijmvlies ‘candida-hysterie’ van tien jaar geleden. Want zoals al eerder gesteld, • vaginale- en blaasslijmvlies moet steeds de complete darmflora, net als de immuniteitstoestand • vrouwelijke melkklieren van de patiënt, in ogenschouw worden genomen. Een verzwakte darmbarrière en de hiermee verbonden aantasting van de immuniteit kan conclusie ertoe leiden dat darmprotozoën gevaarlijk worden voor het menselijk Eigenlijk zouden alle aandoeningen die het immuunsysteem betreffen, organisme. Bij het vermoeden van een belasting met darmprotozoën bekeken, onderzocht en behandeld moeten worden vanuit het perspec- moet de ontlasting nader worden onderzocht. tief van een onevenwichtige darmflora. Ontlastingonderzoek is hierbij een handig hulpmiddel. Meten is weten! << virulente factoren Constateringen met betrekking tot de darmflora weerspiegelen, samen literatuur met de beoordeling van de pH-waarden van de feces en de parame- 1. ters van de spijsvertering, de actuele toestand van de intestinale micro- 2. Berhardt H. persönliche Einschätzung im rahmen eines Expertengespräches der reihe. ecologie. In hoeverre de intestinale micro-ecologie zich in een gezonde evenwichtstoestand bevindt, kan hiermee echter niet met zekerheid Forum Gastroenterologie; 1996 3. Dreieich; 1997 4. Drasar Bs, Hill MJ. Human intestinal flora.Academic press, London, New York, san Francisco. 1974; p. 103 kunnen opstellen, een beoordeling van de stofwisselingseigenschappen van de darmflora noodzakelijk. Virulente factoren vormen hierbij biomarkers. Zij worden door de darmflora geproduceerd wanneer katabole processen en het immuunsysteem-ondergravende stofwisselingsprocessen de overhand hebben, en er een functionele dysbiose wordt aangetroffen. Onafhankelijk van de eigenlijke bevindingen aangaande de darmflora, kan aan de hand van bepaalde markers (o.a. katalase, coagulase, gelatinase, hemolyse en urease) vastgesteld worden of de intestinale micro-ecologie van de patiënt eubiotisch (gezond) is of dysbiotisch. Modulerende therapieën Bühner sH. Die intestinale Barriere: eine Funktion der intestinalen Immunabwehr; in: Aspekte im Gespräch ­ Extrakta aus Wissenschaft und Klinik. Biotest pharma GmbH, worden vastgesteld. Met name bij recidiverende en chronische aandoeningen is, om de hoofdlijnen van een gedifferentieerde therapie te Beckmann G, rüffer A. Mikrobiologie des Darmes, Hannover, schlütersche; 2000 5. Evaldson G, Heimdahl K, Karger L, Nord cE.the normal human anaerobic microflora. J. Infect. Dis. suppl. 1982; 35: 9 6. Herget H, Herget HF. Das intestinale Immunsystem und seine stimulation durch symbioselenkung. pascoe, Gießen; 1994 7. Werthmann K. Die chronische Infektanfälligkeit des Kindes. Erfahrungsheilkunde Haug­ Verlag Heidelberg. 1994; 3 8. Koch K. Antibiotika­schaden für die Darmflora. Erfahrungsheilkunde Haug­Verlag, Heidelberg. 1995; 3a 9. Martin M. Gastroenterologische Aspekte der Naturheilkunde. Köln, reglin;2000 10. ohlenschläger G. referat anläßlich der medizinische Woche Baden­Baden. Erfahrungs­ heilkunde. 1994; 10a kunnen hierop worden afgestemd en zo doelgericht worden ingezet voor het versterken van het immuunsysteem. 36 nr. 3 ­ 2006 Zie voor overige literatuurreferenties www.magazine.vannature.nl/artikelen/20063