Bavianen leven in grote groepen in de steppe- en savannegebieden, rotsachtige gebieden, hooglanden en lichte wouden van Centraal-Afrika tot Ethiopië. Ze hebben een zeer sterk gebit, wat hun goed van pas komt bij hun dagelijkse maal van bollen, knollen, twijgen, gras en andere planten, vruchten, eieren en vlees. Om in hun vleesbehoefte te voorzien vangen ze niet alleen insekten en andere kleine dieren, maar ook jonge of verzwakte gazellen en antilopen. Bavianen zijn echte grondbewoners, die alleen in de bomen klimmen om te gaan slapen of bij gevaar. De belangrijkste vijand van de baviaan is het luipaard. Luipaarden kunnen volwassen mannelijke bavianen niet aan, maar jonge dieren en afgedwaalde vrouwtjes vallen regelmatig aan deze rovers ten prooi. Helaas is het aantal luipaarden in de afgelopen decennia sterk achteruit gegaan, doordat mensen ze bejagen. Door deze afname in hun natuurlijke vijanden, gaat het erg goed met de bavianen. Met name de groene en de mantelbavianen hebben geprofiteerd van deze situatie. Plaatselijk kunnen ze grote problemen opleveren voor de bevolking. Het zijn slimme dieren die vervolging door mensen vaak weten te ontwijken en op onbewaakte ogenblikken akkers en plantages kaal eten. Zelfs auto’s worden leeggeroofd en mensen belaagd door de onverschrokken dieren. Het groepsleven van bavianen Een bavianengroep bestaat in het algemeen uit enkele tientallen dieren. Het aantal kan variëren van minder dan twintig tot tegen de 200 individuen. Als troepen elkaar tegenkomen, bijvoorbeeld bij een drinkplaats, leidt dat niet tot gevechten, maar ook niet tot vermenging. Het samenleven met soort­ genoten is voor deze dieren een belangrijke levens- (Papio Hamadryas) Natuurlijke leefomstandigheden van de baviaan Mantelbaviaan Bavianen horen tot de familie Cercopithecidae, de familie die het grootste aantal apensoorten bevat. Veel van de apen uit de Oude Wereld, zoals Afrika en Azië samen worden genoemd, horen in deze familie thuis. Doordat miljoenen jaren geleden deze continenten aan elkaar vast zaten, zijn in beide werelddelen allerlei verwante dieren te vinden. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de olifanten. Het geslacht van de Makaken, dat ook tot de familie Cercopithecidae behoort, bevat dan ook soorten uit zowel Afrika als Azië. Het geslacht waartoe de bavianen behoren, Papio, bevat daarentegen uitsluitend Afrikaanse soorten. Bavianen zijn grote apen met een vooruit stekende snuit, zware wenkbrauwen en diepliggende ogen. Er zijn 5 soorten bavianen: beer-, groene, gele, bruine en mantelbavianen. De determinatie van de verschillende soorten is nog niet zo eenvoudig, doordat sommigen heel sterk op elkaar lijken en er veel plaatsgebonden variaties in de kleuren bestaan. Onder de bavianen bevinden zich de grootste apen na de mensapen. Ze lopen meer op 4 poten dan de meeste andere apen en hun lichaamsbouw is aangepast aan het leven op de grond. Zo zijn hun armen en benen van gelijke lengte en zijn hun handen en voeten verkort. In gevangenschap kunnen bavianen wel 30 jaar worden, maar onder natuurlijke omstandigheden zullen ze dat alleen bij uitzondering kunnen halen. voorwaarde. De groep garandeert veiligheid en “gezelligheid”. Wanneer een bavianengroep trekt, gaat dat niet zomaar door elkaar; er zit een logica in de opbouw van de groep. Een aantal minder sterke mannetjes en soms ook wat sterke jonge mannen gaan de groep voor. Hierna komen de jongen en de oude vrouwtjes, gevolgd door de moeders met kinderen, de opgroeiende dieren en de hooggeplaatste mannen. De achterhoede wordt gevormd door de rest van de minder sterke mannen. Door deze volgorde worden de vrouwen en kinderen optimaal beschermd; de mannen zijn overal rondom ze. Een eventuele aanval van een luipaard kan zo door de mannen worden afgeslagen, zonder slachtoffers in de zwakkere geledingen. Bavianentroepen mengen zich vaak met andere dieren. Zo zijn ze tijdens het zoeken naar eten regelmatig te vinden tussen de antilopen. Dit levert wederzijds voordeel op: de bavianen hebben een goed gezichtsvermogen en kunnen vijanden op grote afstand zien aankomen, terwijl de antilopen op hun neus kunnen vertrouwen. De waar­schuwings­roep van de bavianen wordt begrepen door de antilopen en andersom, zodat ze elkaar helpen te ontsnappen aan gevaar. Voor de antilopen is het bovendien geruststellend dat de mannelijke bavianen in staat zijn vijanden te verjagen. Maar aan de andere kant lopen ze ook een klein risico een jong te verliezen aan hun Mantelbaviaan “beschermers”. Zo heeft alles verschillende kanten, maar gelukkig voor de gazellen zijn bavianen niet zulke heel goede roofdieren. De sociale banden binnen de bavianentroep zijn van groot belang voor de dieren. Door elkaars vacht te verzorgen, het zogenaamde “vlooien”, verstevigen en onderhouden ze deze band. Vooral hooggeplaatste mannen en moeders met baby’s worden veel gevlooid. Ook uit hygiënisch oogpunt is het vlooien van groot belang, aangezien teken en andere parasieten worden verwijderd. De hooggeplaatste mannen genieten niet alleen een voorkeursbehandeling bij het verzorgen van de vacht, maar hebben ook de eerste keus bij het eten. Bovendien bepalen zij wanneer er verder getrokken wordt en wanneer het tijd is om te rusten. Deze “voordeeltjes” compenseren de zware taak en verantwoordelijkheid die op deze mannen rusten: zij moeten namelijk zowel de groep verdedigen als onderlinge ruzies beslechten. Bavianen slapen hoog in de bomen, waar ze voor de invallende duisternis in klimmen en niet meer uitkomen voor het licht is. Deze onverschrokken dieren zijn namelijk bang voor donker! Waar­schijnlijk lossen ze elkaar gedurende de nacht af in het waken en slapen, zodat ze niet door gevaar kunnen worden overvallen. Dus ook hier is het leven in een groep van groot belang, want door het aflossen komt iedereen aan zijn slaap toe! (Papio Hamadryas)