Rome 2015 zat 9 mei – do 14 mei Reisgids voor ons bezoek aan de Eeuwige Stad In generale (Algemene wenken) Op zaterdag 9 mei vertrekken we naar onze bestemming: Iedereen komt op eigen gelegenheid en op eigen kosten naar luchthaven Schiphol. Om 07.15 uur geven we de bagage af bij de afgiftebalie voor bagage van easyJet. Om 09.15 uur vindt het vertrek plaats van de vlucht naar Rome Fiumicino (Vlucht EZY4994), waar we om ongeveer 11.35 uur zullen aankomen. Nadat we de bagage opgehaald hebben, gaan we met de bus naar ons hotel. Om ongeveer 13.00 uur komen we vervolgens bij onze accommodatie aan. Hotel in Rome Hotel Acropoli Via Principe Amedeo 63/65 Tel : 0039 06 483 726 Papieren In de binnenzak van je kleding heb je de juiste reispapieren gestoken. Het paspoort mag niet verlopen zijn en als je met een buitenlands paspoort een visum nodig hebt, moet je dit natuurlijk ook bij je hebben. Bij het inchecken wordt dit gecontroleerd en zonder de juiste papieren kun je niet mee. Medicijnen etc. Als je medicijnen moet gebruiken of een speciaal dieet, dan moet je dit even doorgeven aan een van de begeleidende docenten. Kleding Vanzelfsprekend voldoende kleding voor vijf dagen. Hoewel we hopen dat het niet nodig zal zijn, is het toch verstandig om iets tegen de regen mee te nemen. In Rome zullen we veel lopen, dus neem goede wandelschoenen mee. Geld Italië is een toeristisch land en Rome is duur. Alle pracht en praal die daarbij hoort kan niet worden losgekoppeld van de ijver van de Italianen om geld te verdienen. Een drankje in een bar of op een terras is heel erg duur. Je kunt dat drankje dan ook beter in een supermarkt halen. Wil je toch ergens gaan zitten, vraag dan eerst duidelijk wat het kost. Het achteraf te duur vinden van een consumptie leidt alleen maar tot narigheid. Algemeen Neem geen grote geluidsdragers mee. Een I-pod of je mobiel is voldoende. Roken is niet toegestaan op de hotelkamers. Een biertje of een glaasje wijn op een terras mag als je daarover een afspraak met je ouders hebt gemaakt. Drankmisbruik kan absoluut niet. Ook zijn alcoholische dranken op de hotelkamers niet toegestaan. Alcoholgebruik mag nooit tot overlast voor anderen leiden. Het meenemen van drugs is in Italië streng verboden en gevaarlijk. Bij de wandelingen door de stad blijven de groepen bij elkaar. Nooit mag iemand alleen overblijven of ronddwalen. Let op geldtrucs, bedelaars en afzetterij. Het verkeer. De verkeerssituatie in Rome is de laatste jaren veel overzichtelijker geworden. Veel gebieden zijn autovrij of éénrichtingsverkeer. Toch moet je alert blijven: vooral brommers en scooters kunnen nog flink tekeer gaan. Deze voertuigen worden niet zelden ingezet bij het stelen van tassen. Criminaliteit Rome is een wereldstad en net als in alle grote steden zijn er ook hier lieden die loeren op de naïeve toerist. Laat je niet afleiden door mensen die op je af komen om iets te verkopen of te laten zien. Vaak zijn dit afleidingsmanoeuvres, zodat een ander iets kan stelen. Ga sowieso nooit alleen de stad in, maar altijd in groepjes. Latin lovers. De Italiaanse man is gek op vrouwelijk schoon, vooral als het uit het buitenland komt. Hij laat dit dan ook enthousiast en luidruchtig merken. We gaan naar Rome in het voorjaar. Het is er dan meestal al prachtig weer. De benen en buiken gaan bloot. Ze zullen dit zeker opmerken. Wat doet een Italiaanse vrouw die hier niet van gediend is? NIETS. Geen aandacht geven, ook niet naar ze lachen. Elke reactie wordt opgevat als uitnodiging. Doe je niets, dan zijn ze zo weg. Kerken In veel Romeinse kerken word je niet toegelaten als je geen bedekte armen, benen en bovenarmen hebt. Houd hier rekening mee (ook jongens ). Neem een shirt of shawl mee en trek een lange broek aan bij deze gelegenheden. Restaurants, cafés De Italiaanse keuken staat bekend om de pizza’s en pasta’s. Je kunt heerlijk eten voor weinig geld, zolang je niet op de grote pleinen (piazza’s) en bij toeristische attracties een restaurant uitkiest. Ga een zijstraat in of ga wat verderop. Controleer ook altijd de prijslijst op de deur of op het raam van tevoren. Op de rekening staat vaak ook een extra bedrag. Dat is gebruikelijk. Dit bedrag staat voor het gebruik van: tafel, bestek, glazen enz. Vraag altijd om acqua della fontana ( kraanwater ): dat hoef je namelijk niet te betalen. Er staat ook altijd een gratis mandje brood op tafel. Als je alleen iets wilt drinken, dan is het meestal goedkoper om aan de bar te blijven staan. Als je gaat zitten, betaal je meer. Dit kun je controleren door op de prijslijst te kijken. Bij een dubbele prijslijst geldt het hogere bedrag als je gaat zitten. Als je een ijsje wilt kopen, wordt er gevraagd hoeveel balletjes (palline) je wilt: uno, due, trè. Overheid Er lopen door Rome veel mensen in uniform . Vaak zijn dit agenten van de gemeente. Als je door iemand in uniform wordt aangesproken moet je altijd beleefd blijven en proberen te begrijpen wat hij zegt. Je kunt het je in Italië echt niet permitteren om een agent een grote mond te geven of bevelen niet op te volgen. Zo beland je namelijk op het bureau en dat moeten we voorkomen. Terugreis Op donderdag 14 mei vliegen we terug naar Amsterdam. De bus brengt ons naar de luchthaven. We vliegen om 17.40 uur (Vlucht EZY 4995) en zullen om ongeveer 20.10 uur landen op Schiphol. De terugreis naar Hoorn geschiedt wederom op eigen gelegenheid en voor eigen rekening. Tenslotte Wij hopen dat iedereen er erg veel zin in heeft om er een prachtige reis van te maken. De begeleidende docenten: mevr. Tofani dhr. Hooijschuur dhr. Lukken Quirinaal De Quirinaal is de hoogste van de zeven heuvels van Rome. De heuvel werd oorspronkelijk bewoond door Sabijnen, die hun oorlogsgod de naam Quirinus hadden gegeven. Oorspronkelijk was het een landelijk gebied. Paus Gregorius XIII liet op het Quirinaal een zomerpaleis bouwen. Toen de pausen het in 1870 moesten verlaten, werd het gebouw het domicilie van de Italiaanse koningen. Toen de Italianen zich in 1946 middels een referendum uitspraken voor de republiek, werd het paleis het presidentieel paleis. Tot 1978 hebben de Italiaanse presidenten er daadwerkelijk gewoond. Sindsdien vervult het louter een ceremoniële functie. Op het plein voor het paleis, de Piazza del Quirinale, staat een fontein met beelden van Castor en Pollux. Piazza di Spagna, vinden we een majesteitelijke trap, aangelegd in 1723 om toegang tot de Trinità dei Monti mogelijk te maken. Deze Spaanse trap (of Spaanse trappen) dankt zijn naam aan het Palazzo di Spagna, de Spaanse ambassade bij de Heilig Stoe, dat zich rechts op het plein bevindt. De fontein aan de voet van de trappen is van de vader van Bernini. Deze fontein, de Fontana della Barcaccia, de lelijke schuit, heeft de vorm van een half ondergelopen boot. Trevi-fontein De wereldberoemde fontein heeft haar naam te danken aan de drie straten, tre vie, die hier op het kleine plein uitkomen. De fontein bestaat uit een bassin met een fonteingevel als achtergrond die sterk doet denken aan een decorstuk van een klassiek toneelstuk. Spaanse trappen In de zestiende eeuw bouwde men aan de rand van de Pincioheuvel een kerk, gewijd aan de Drieënheid, de Trinità dei Monti, die uitziet over een veel lager gelegen plein. Op dit vreemdsoortige plein, het Centraal in de nis staat Oceanus, de god van de zee, op een schelp, die wordt voortgetrokken door zeepaarden. Het rechter paard is rustig, terwijl het linker ongedurig en wild oogt. Zo symboliseren zij de kalme en de onstuimige zee. In het bekken bruist dagelijks tachtig miljoen liter water. Tussen de kolommen links en rechts van Oceanus staan beelden van de Overvloed en de Gezondheid. Mocht je je willen verzekeren van een weerzien met Rome, neem dan de volgende procedure in acht: stel je ruggelings naar de fontein op en werp een muntje over je schouder zonder om te kijken. Op deze manier belandt er jaarlijks voor ruim 90.000 euro in de fontein. Het Marsveld We bezoeken vandaag de omgeving van het Marsveld. Het Marsveld, gewijd aan Mars, de oorlogsgod, was het gebied waar de Romeinse legioenen in de tijd van de Republiek oefenden. De Romeinse bevolking woonde verspreid over de heuvels in en om de stad. Toen er door het verval van de aquaducten gebrek aan water ontstond, trok de bevolking massaal naar het Marsveld, waardoor dit het dichtstbevolkte deel van Rome werd. In dit gedeelte van de stad zijn altijd mensen blijven wonen, zelfs toen de bevolking tegen de negende eeuw geslonken was tot vijfendertigduizend. Sant’Agostino We vervolgen onze weg naar een andere kerk waar een werk van Caravaggio hangt, de Sant´Agostino. Meteen rechts van de ingang vinden we in een nis een beeld van Jacopo Sansovino, de Madonna del Parto. Deze Madonna van de Bevalling is zeer populair bij zwangere vrouwen. Indrukwekkend is de aanwezigheid van roze en blauwe strikjes rechts van het beeld, waarmee vrouwen hun dankbaarheid betuigen voor een voorspoedig verlopen bevalling. Een tweede hoogtepunt van de kerk vinden we links in de hoek. Palazzo Madama We beginnen ons programma vandaag bij het Palazzo Madama aan de Corso del Rinascimento. Dit paleis dankt zijn naam aan de madame, Margaretha van Oostenrijk, onwettig kind van Karel V, ooit landvoogdes van de Nederlanden. Tegenwoordig is het Palazzo Madama de zetel van de Senaat, de Italiaanse Eerste Kamer. Dat verklaart de erewacht voor de ingang en de beveiliging in deze buurt. San Luigi dei Francesi Naast het paleis staat de kerk San Luigi dei Francesi. Eén van de financiers van de kerk was de Fransman Matteu Cointrel, die tot kapelaan benoemd was. Omdat hij in deze kerk begraven wilde worden, gaf hij opdracht tot de bouw van een kapel, die verlucht moest worden met taferelen uit het leven van zijn naamgenoot, Mattheüs, de evangelist. Uiteindelijk kreeg Caravaggio de opdracht tot het schilderen van de Roeping van Mattheüs, het Martelaarschap van Mattheüs en drie jaar later voor Mattheüs en de engel. Het betreft de Madonna van Loreto, ook wel de Madonna van de Pelgrims genoemd. Op het schilderij zien we de rijzige gestalte van Maria met een Christuskind op de arm, geleund tegen een deurpost. Het Christuskind maakt een zegenend gebaar in de richting van twee eenvoudige types met pelgrimstaf, een oude man en vrouw, moe en vuil van de reis. We vervolgen onze wandeling en lopen naar het Pantheon. Het Pantheon Het Pantheon is waarschijnlijk het best bewaarde overblijfsel uit de Romeinse Oudheid. Als we op het imposante bouwwerk toelopen, wordt onze aandacht onmiddellijk getrokken door de raadselachtige tekst op het fries: M.AGRIPPA.L.F.COS.TERTIUM.FECIT. Te lezen valt dat Marcus Agrippa dit gebouwd heeft in het derde jaar van zijn consulaat (27 v. Chr.). Marcus Agrippa was een schoonzoon van keizer Augustus. We betreden de overweldigende koepelruimte. De doorsnede en de hoogte van de koepel zijn identiek, namelijk 43,30m. De dikte van de koepel is bij het begin 5.90m en tegen de opening 1.50m. Het beton rond de opening is van licht vulkanisch gesteente, dat zo licht is dat het zelfs in water blijft drijven. De enige lichtbron wordt gevormd door de opening in het dak. De oculus heeft een doorsnede van negen meter. De met brons afgezette opening symboliseert de zon, waar de planeten omheen draaien. Het regenwater wordt via gaten in de vloer afgevoerd. Zij stierf op 33-jarige leeftijd. Zij is begraven zonder hoofd. Haar hoofd, evenals haar vinger, bevindt zich in Siena. Op het plein voor de kerk, de Piazza della Minerva, staat een beeld van een leerling van Bernini naar een ontwerp van de meester zelf, dat gemeenzaam aangeduid wordt als het Olifantje van Bernini. Op een beeld van een olifant rust een antieke, drie meterhoge obelisk (zesde eeuw v. Chr.), de kleinste van Rome. Op het beeld staat te lezen: ‘Het vereist een krachtige geest om de last der wijsheid te dragen.’ Santa Maria Sopra Minerva Deze kerk mag dan wel een renaissancistische voorgevel hebben, het betreft wel degelijk een gotische kerk, en wel de enige in heel Rome. ‘Sopra’ betekent ‘boven’.Uit de naam van deze kerk kunnen we dus afleiden, dat hij gebouwd is op de ruïnes van wat vermoedelijk een tempel was, gewijd aan Minerva, de godin van de wijsheid. Onder het hoofdaltaar ligt Catharina van Siena begraven, een veertiende-eeuwse dominicaner non, sinds 1939 samen met Franciscus van Assisi beschermheilige van Italië. Catharina is bekend geworden, omdat zij er in geslaagd is de pausen terug te laten keren van Avignon naar Rome. Het olifantje heette in de volksmond oneerbiedig ‘il pulcin della Minerva’, het kuikentje van Minerva. Piazza Navona We wandelen een stukje terug in de richting van de Tiber naar het bekendste plein van Rome, het Piazza Navona. De vorm is opvallend. Het ontleent die vorm aan het stadion van Domitianus. Het stadion werd met name gebruikt voor atletiekwedstrijden. Het bood plaats aan dertigduizend mensen. Het stadion verviel en in de middeleeuwen werden op de restanten huizen gebouwd. Kenmerkend voor dit plein zijn de drie fonteinen. De eerste is de fontein van de Moor, in het midden de Fontana dei Fiumi en aan het eind de fontein van Neptunus. De meeste bewondering oogst de fontein in het midden, de Vierstromenfontein van Bernini. Op een rotspartij zijn vier figuren te zien die rivieren voorstellen uit de in de zeventiende eeuw bekende werelddelen. Europa wordt vertegenwoordigd door de Donau, Azië door de Ganges, Afrika door de Nijl en Zuid-Amerika door de Rio de la Plata. De Nijl is afgebeeld met een doek over het hoofd, wat zou duiden op het feit, dat de bronnen van de Nijl destijds nog niet ontdekt waren. De Ganges is getooid door een lauwerkrans en een stok (peddel?). De Donau draagt het wapen van de paus. De Rio de la Plata is een primitief wezen, wat zou duiden op de pas begonnen kerstening van dit werelddeel. Tegenover de fontein staat de Sant’Agnese in Agone, een kerk die gewijd is aan SintAgnes. De gevel van deze kerk is van de grote tegenstrever van Bernini, Francesco Borromini. In een kapel links van het koor wordt de schedel van Agnes, de ‘Sacra Testa’, bewaard in een kostbare reliekschrijn. Links van deze kerk zien we het Palazzo Pamphili, waarin tegenwoordig de Braziliaanse ambassade gevestigd is. We lopen het straatje links van dit Palazzo Pamphili in en komen uit bij het Piazza Pasquino. Tegen de muur van het Palazzo Braschi staat een zwaar beschadigde torso van een oud Grieks beeld. Dat is Pasquino. Het betreft hier een zogenaamd ‘sprekend beeld’. Rome telt een aantal van dergelijke beelden, waarvan Pasquino de bekendste is. Aan sprekende beelden werden pamfletten bevestigd waarin fors uitgehaald werd naar politieke of pauselijke toestanden. De naam is ontleend aan een kleermaker die hier in deze buurt woonde en werkte en die bekend stond om zijn kritische opmerkingen. Piazza Colonna met de zuil van Marcus Aurelius Op dit plein staat de 42m hoge zuil van Marcus Aurelius, de hoogste van Rome, opgericht door zijn zoon Commodus na zijn dood. De zuil heeft een doorsnede van 2.70m en bevat spiraalsgewijs in twintig omwentelingen de geschiedenis van Marcus Aurelius’ overwinningen in de vorm van een soort stripverhaal. Binnenin lopen 201 treden naar de top. We wandelen terug naar de Via del Corso. Via del Corso De Via del Corso is één van de drukste winkelstraten van Rome. De straat is vijftienhonderd meter lang. Tijdens carnaval werden hier vroeger wedstrijden voor paarden, ezels, buffels, maar ook mensen (bejaarden, vrouwen, kreupelen, joden, gebochelden) georganiseerd (Corso betekent “koers”). Sant’Ignazio We vervolgen onze route en slaan rechtsaf naar het Piazza di Sant’Ignazio. Na de Il Gesu is dit de voornaamste kerk van de Jezuïeten. Het was een uit Spaans Baskenland afkomstige soldaat die de jezuïetenorde stichtte. Deze Ignatius van Loyola gaf zijn naam aan de kerk. De geplande koepel is er nooit gekomen. In plaats daarvan realiseerde Andrea Pozzo een perspectiefschildering van een koepel. Het doek heeft een doorsnede van zeventien meter en een oppervlakte van 227m2. Als je de kerk binnengaat, kun je het beste op de porfieren schijf in het middenschip onder het doek gaan staan. De illusie van de koepel werkt hier het best. Je ziet niet dat de koepel geschilderd is en volkomen vlak is. We verlaten de kerk en wandelen de Via Lata in. In de Via Lata bevindt zich een kleine fontein. We zien het borstbeeld van een man met een baret en een tonnetje waaruit water stroomt. Het betreft hier wederom één van de sprekende beelden, de Fontana del Facchino (fontein van de sjouwerman). Largo di Torre Argentina Benito Mussolini liet in de twintiger jaren enorme infrastructurele werken uitvoeren, waaraan ook middeleeuwse gebouwen op dit plein ten prooi vielen. Het sloopwerk leverde ook iets op: men ontdekte de ruïnes van vier tempels en een deel van het theater van Pompeius. Ze behoren tot de oudste Romeinse bouwwerken uit de stad. Deze archeologische plek heet ‘Area Sacra di Largo Argentina’. We komen uit op de Piazza Venezia. We werpen een blik op het monument van Victor Emanuel II, dat we later zullen bezoeken. We verlaten de Via del Corso en slaan rechtsaf en lopen langs het Palazzo Bonaparte. Il Gesù (vanaf 1568) We wandelen naar de kerk die voluit de Santissimo Nome di Gesù, de allerheiligste naam van Jezus. Deze kerk, gelegen aan het Piazza del Gesù, staat bekend als de eerste kerk van de Barok, een belangrijk wapen in de strijd tegen de Reformatie. Het is de hoofdkerk van de Jezuïeten. De voorgevel is van Giacomo della Porta, een gevel die tot voorbeeld voor veel latere kerken diende. Op de voorgevel vinden we de letters IHS, letters die ook vaak op kerkelijke voorwerpen en gewaden voorkomen. Ze staan voor “In Hoc Signo (Vinces): In dit teken (zult gij overwinnen)”. Dit is afgeleid van de goddelijke boodschap die Constantijn, de latere Christenkeizer van het Romeinse Rijk, ontving in 312 aan de vooravond van de veldslag tegen zijn rivaal Maxentius. De kerk bevat een rijk geornamenteerd grafmonument voor de stichter van de orde der Jezuïeten, Ignatius van Loyola. Het Largo di Torre Argentina wordt ook wel het Kattenforum genoemd. In Rome lopen duizenden straatkatten rond. In het Largo is een speciaal opvangcentrum voor katten gevestigd, dat is aangewezen op de hulp van talloze vrijwilligers. Momenteel lopen er zo’n paar honderd rond, die overal op en tussen de ruïnes te zien zijn. Piazza di Campo de’Fiori Dit plein is dagelijks het toneel van een groentemarkt. Het assortiment is inmiddels uitgebreid met tal van andere producten. Ondanks de kleurrijke omgeving kent dit plein een duister verleden: eeuwenlang was dit plein de executieplaats van de stad. Een zijstraatje, de Via della Corda, herinnert nog aan de galg die hier ooit stond opgesteld. Op het plein staat het standbeeld van één van de slachtoffers, Giordano Bruno. Hij voelde zich aangetrokken tot de ideeën van Erasmus, die in zijn geschriften de misstanden in de kerk op satirische wijze naar voren bracht. Hij verkondigde de ideeën van Copernicus en kwam als eerste met het idee van een oneindig heelal. Het is dus niet verwonderlijk dat hij de aandacht van de kerkelijke autoriteiten trok. Hij werd opgepakt en zat zeven jaar gevangen. Omdat hij weigerde afstand te doen van zijn denkbeelden werd hij uiteindelijk veroordeeld tot de brandstapel, een gruwelijke dood die voltrokken werd op het Campo de’Fiori. Raphaël, ‘Brand in de Borgio’ dat in het Vaticaan te bewonderen is. Fontana della Tartarughe Op de Piazza Mattei staan vijf paleizen die alle toebehoren aan de familie Mattei. We komen echter voor de Fontana della Tartarughe, ook wel de Schildpaddenfontein (1584). Het ontwerp van dit, volgens sommigen, mooiste fonteintje van Rome is van Giaomo della Porta. De fontein bestaat uit een marmeren bekken. Vier naakte jongens, die allemaal de staart van een dolfijn vasthouden, proberen schilpadden over de rand van het bekken te tillen. Museo e Galleria Borghese We zullen voornamelijk de beelden van Gianlorenzo Bernini bekijken, maar natuurlijk ook enkele schilderijen. De familie Borghese had naast veel geld ook nog een goede smaak. Als je de beelden van Bernini of de schilderijen van onder meer Caravaggio (zes werken waaronder een zelfportret). Op de begane grond is een beeld uit 1619 te zien dat Gianlorenzo samen met zijn vader gemaakt heeft in opdracht van kardinaal Scipione Borghese. Het was de eerste grote opdracht voor Gianlorenzo. Het stelt Aeneas voor die zijn vader Anchises draagt. Zijn zoon Ascanius is ook te zien hij draagt de olielamp. Het beeld stond eerst onder een schilderij met als onderwerp: de val van Troje. Aeneas is na de val van Troje met zijn vader en zoon gevlucht naar Italië. De compositie is gebaseerd op een fresco van Op de begane grond zijn drie beroemde beelden te zien die Gianlorenzo Bernini in opdracht van Scipione Borghese maakte. De eerste twee beelden zijn gebaseerd op de mythologische verhalen van Ovidus het zijn: Pluto ontvoert Proserpina (1621- 1622) Het beeld van Pluto en Proserpina maakte grote indruk omdat Bernini hier een effect heeft bereikt dat voor onmogelijk werd gehouden. De tranen van Proserpina en de hand van Pluto die de huid van zijn ‘geliefde buit’ bij haar bovenbeen indrukt zijn technisch ongekende hoogstandjes. Pluto pakt haar net vast, terwijl zij zich aan zijn omklemming probeert te ontworstelen. Als je de gezichtsuitdrukkingen van de beide figuren met elkaar vergelijkt, zie je dat er sprake is van een enorme tegenstelling. Haar gezicht is vertrokken van angst terwijl hij juist triomfantelijk kijkt. De driekoppige hellehond Cerberus markeert precies de plek waar de God van de onderwereld haar naar toe zal brengen. Apollo en Daphne (1623-1624). Ook dit beeld is gebaseerd op Ovidius. Cupido, dat leuke engeltje met die pijlen, neemt wraak op Apollo en raakt hem met zijn gouden pijl. Hierdoor wordt hij verliefd op Daphne. Tegelijkertijd treft een andere pijl van Cupido Daphne waardoor haar liefde gedoofd wordt. Als Apollo het voorwerp van zijn grote liefde ziet dan volgt hij haar direct en Hij rent uit liefde en zij uit angst. Bernini beeldt net het moment af waar de smeekbede van Daphne aan de riviergod verhoord wordt. Als je het gezicht van Apollo bekijkt, kun je zien dat hij nog niet door heeft, dat zijn geliefde bezig is te veranderen in een boom. Sterker nog hij kijkt alsof hij het grote geluk in zijn handen houdt. Als je voor het beeld staat, zie je hoe knap Gianlorenzo deze tegenstelling heeft uitgewerkt. De handen, de afwerende gebaren, de geopende lippen van Daphne die het wel lijken uit te schreeuwen zonder een geluid te produceren of de zielsgelukkige uitdrukking op het gezicht van Apollo, die denkt dat hij net het ultieme geluk heeft gevonden. Hij heeft nog niet door dat beiden slachtoffer zijn geworden van de zoete wraak van Cupido. David: De wijze waarop de David hier wordt weergegeven, is volkomen nieuw in de lange traditie van de beeldhouwkunst. Hoewel het effect, oog in oog te staan als kijker met de David, door de huidige opstelling van het beeld in het museum helaas deels weer teniet wordt gedaan. In de 17e eeuw stond het beeld gewoon op de grond zonder de huidige hoge sokkel. Daardoor stond je als kijker oog in oog met het levensgrote marmeren beeld. Wat nu nog direct opvalt, is de blik vanuit de samengeknepen ogen die niet gericht is op de kijker, maar op een andere figuur die zich in de ruimte moet bevinden: Dit nu is natuurlijk Goliath die David in het vizier heeft. Zoals je kunt zien staat hij net op het punt de steen naar Goliath te slingeren. Als je ter plekke voor het beeld staat, kun je prachtig zien hoe gespannen en tot het uiterste geconcentreerd David is voor de beslissende strijd op leven en dood. Al zijn spieren zijn gespannen voor de krachtexplosie die straks zal volgen als hij de steen gaat slingeren die beslist raak moet zijn, want anders loopt het fout met hem af. Aan zijn hele lichaamshouding zoals de stand van de benen en de draaiing van zijn bovenlichaam kun je zien dat David zoveel mogelijk kracht probeert te We zullen nog enkele beelden bekijken waaronder een werk van de beroemde Italiaanse beeldhouwer: Antonio Canova. Deze beeldhouwer heeft de zus van Napoleon, Pauline Borghese, in marmer vereeuwigd: Zij ligt grotendeels naakt als een Venus op een sofa (achterzijde). Op de vraag of zij het niet pijnlijk vond om zo voor de beeldhouwer model te zitten schijnt ze geantwoord te hebben dat dit beslist niet het geval was. Het atelier was immers goed verwarmd. Als je dit beeld goed bekijkt, kun je zien dat niet alleen Bernini in staat was tot technische hoogstandjes met marmer. Als we nog tijd over hebben, zullen we enkele schilderijen bekijken met name van Caravaggio. De schilder die vooral in programma drie aan de orde komt. Caravaggio heeft trouwens Bernini diepgaand beïnvloed vooral door de wijze waarop hij geschrokken, pratende of lachende figuren met vaak tintelende ogen schilderde Caravaggio In Zaal VIII hangen zes schilderijen van Carvaggio: Hiëronymus Madonna dei Palafrenieri en David met het hoofd van Goliath Jongen met fruitmand, Johannes de Doper …….. en ten slotte de zieke Bacchus. ’s Avonds wandelen we naar Trastevere via Tibereiland Als een enorm schip ligt het Tibereiland midden in de Tevere. Het eiland wordt al sinds de oudheid in verband gebracht met de geneeskunde. Ook nu bevindt zich nog een ziekenhuis op het eiland, het Fatebenefratelli (1584). In de zeventiende eeuw werden pestleiders op het eiland ondergebracht, zodat ze geen besmettingsgevaar konden opleveren. Het ziekenhuis werd en wordt nog steeds gerund door de broeders van Sint-Jan. Er zijn twee bruggen die het eiland met de stad verbinden: de Ponte Fabricio (62 v.Chr.) en de Ponte Cestio (46 v. Chr.). De brug die het eiland verbindt met Trastevere werd in de negentiende eeuw volledig herbouwd. Vanaf de brug hebben we een goed zicht op een fragment van de oudste Romeinse brug, de Pons Aemilius. Santa Maria in Trastevere Trastevere is het gebied ten westen van de Tiber. Deze aparte wijk wordt van oorsprong bewoond door mensen van verschillende herkomst: slaven, zeelieden, Syrische en joods immigranten. Deze laatste groep verhuisde naar de overkant, van de Tiber, naar het joodse getto, waar de synagoge was. In deze bijzondere wijk ligt een van de oudste Maria-kerken van Rome, de Santa Maria in Trastevere. Volgens de Trasteverini was dit de eerste plek waar de christenen in het geheim samenkwamen om hun vieringen te houden. San Francesco a Ripa Op de plaats van de Naumachie van Augustus, waar zeeslagen werden nagespeeld, staat nu aan de Piazza di San Francesco d’Assisi de San Francesco a Ripa. Franciscus van Assisi is hier tweemaal geweest in 1219. We gaan de aan hem gewijde kapel bezoeken. In de vierde kapel links vinden we de zogenaamde Altieri-kapel. We herkennen in ‘De extase van de Gelukzalige Ludovica Albertoni’ , een werk van Bernini dat wel heel veel weg heeft van ‘De Extase van de Heilige Theresia’. Het Colosseum De begane grond telt tachtig boogconstructies met Dorische halfzuilen, op de volgende twee verdiepingen Ionische en Korinthische. Gladiatorengevechten zijn onlosmakelijk verbonden met de Romeinse tijd. In de eerste twee eeuwen van onze jaartelling werden met regelmaat in grote en middelgrote steden in het rijk gladiatorenshows opgevoerd Vanaf de middeleeuwen is dit gebouw bekend geworden als het Colosseum, naar het enorme bronzen beeld van Nero, de Colossus Neronis, dat een plek had gekregen in zijn monumentale paleis, de domus aurea (het gouden huis). In de tuinen die bij het voormalige paleis van Nero hoorden, lag een vijver die door Vespasianus gekozen was als locatie voor het verrijzen van een nieuw amfitheater. De bouwmeesters van Vespacianus slaagden er in het meer droog te leggen. Dertigduizend ton aarde moest daarvoor worden afgevoerd. Tienduizend joodse krijgsgevangenen zijn hierbij ingezet. De bouw nam tien jaar in beslag. Het theater is tachtig bij vierenvijftig meter en heeft een oppervlakte van zesendertighonderd vierkante meter. Een muur van bijna vier meter hoog moest de toeschouwers op de tribunes beschermen. Het ingewikkelde gangenstelsel is van later datum. Dit is in 81 aangelegd door Domitianus, die zijn broer was opgevolgd. De ruimte onder de arena, het hypogeum, was in vier compartimenten verdeeld. In de buitenmuur waren de kooien waar de wilde dieren werden ondergebracht in afwachting van hun eenmalig optreden. Ze werden middels een ingenieus liftstelsel de arena in geleid. De buitengevel heeft een hoogte van bijna tweeënvijftig meter en telt vier verdiepingen. De bovenste verdieping bestaat uit een dichte muur die vensters bevat met verzonken Korinthische zuilen. Grote zonneschermen moesten het publiek beschermen tegen de verzengende zon. Voor de decoratie van de buitenmuren werd gebruik gemaakt van marmeren platen. De platen werden verbonden door ijzeren krammen. De marmeren platen zijn later hergebruikt op tal van plaatsen in Rome, zoals bij de bekleding van de Sant’Agostino. Ook de krammen zijn er door de jaren heen uitgesloopt. Op de zesenzeventig voor het publiek bestemde entrees stond met een cijfer aangegeven welke ingang het betrof. Ieder plaatsbewijs gaf aan in welk vak, op welke rij en op welke plaats iemand zat. Zo konden de toeschouwers snel hun plaats vinden. Toeschouwers kregen een plek in het amfitheater toegewezen waar zij op grond van hun maatschappelijke status recht op hadden. Op de onderste rij zaten de meest aanzienlijke toeschouwers. De keizer had recht op de meest voortreffelijke plaats. Hij had een privé-toegang en zat in een soort loge. Recht tegenover hem zaten in een loge de keizerin, magistraten en de Vestaalse maagden. De overige zetels in de Colosseum en Forum Romanum onderste rij werden bezet door senatoren. Op de volgende rijen zaten de ridders en bestuurders van steden in de provincie. Hoe verder naar boven, hoe minder maatschappelijk de positie van de toeschouwers. Bovenin zaten dus de armere burgers, de vrijgelatenen en de vreemdelingen. In de nok zaten de vrouwen van senatoren, ridders en welgestelde burgers. Het programma in het Colosseum kende een vaste opbouw. ’s Morgens werden dierengevechten opgevoerd, gevolgd door de jacht op dieren door zogenaamde venationes. De meest uiteenlopende diersoorten werden hiervoor ingezet: leeuwen, tijgers, beren wilde zwijnen, olifanten, maar ook antilopen, buffels, bizons, nijlpaarden en neushorens en zelfs giraffen, krokodillen, elanden en struisvogels. Tijdens de middaguren waren er executies van misdadigers en weggelopen slaven. Romeinse burgers werden door het zwaard gedood, anderen werden veroordeeld tot de dood aan het kruis, door het vuur, of door wilde dieren. worden in het Romeinse Rijk, maar moest daartoe afrekenen met zijn tegenstrever Maxentius. Dat resulteerde in een beslissende veldslag bij de Milvische Brug, iets ten noorden van Rome (312). Constantijn won dankzij hemels ingrijpen: hij zou een visioen hebben gehad. Een kruis zou aan hem zijn verschenen en God zou hem gezegd hebben dat hij in dat teken zou overwinnen. Een jaar later zou hij met het Edict van Milaan het verbod op de christelijke godsdienst opheffen. De voorstellingen tonen het vertrek van Constantijn uit Milaan (westkant), twee krijgstonelen (zuidkant), namelijk het beleg van Verona en de slag bij de Milvische brug, Constantijns triomfantelijke intocht in Rome na zijn overwinning op Maxentius (oostkant) en zijn toespraak op het Forum van Caesar (noordkant). Van het Colosseum lopen we naar het Forum. De ‘hoofdact’ bestond uit gladiatorengevechten in de middaguren. Na een plechtige optocht, werden de deelnemers aan het publiek voorgesteld. In schijngevechten met houten zwaarden werden de spieren losgemaakt. Daarna barstten de felle gevechten met echte wapens los. Boog van Constantijn Over Constantijn heb je hier al vaak kunnen lezen. Hij wilde alleenheerser Het Forum, eens een moerasvlakte, later het antieke stadshart van Rome waarin godsdienst, handel, rechtspraak en de politiek vertegenwoordigd waren in de vorm van heiligdommen voor goden en keizers, winkels en een beursgebouw, rechtbanken, spreekpodia, vergaderplaatsen en gedenktekens. Wie vandaag de dag voor de eerste keer geconfronteerd wordt met het Forum, zal niet onmiddellijk geïmponeerd zijn door de aanblik die de hoeveelheden ruïnes biedt. plein gelegen, het Comitium, waar de Volksvergadering bijeenkwam. Volksvergadering en Senaat regeerden gezamenlijk over het Romeinse Rijk. Op deze plek zijn dan ook talloze beslissingen genomen die gevolgen hebben gehad voor de rest van de Antieke Wereld. We beginnen onze verkenning bij de ingang aan de Via dei Fori Imperiali. We verdelen het bezoek aan het Forum in etappes. De eerste etappe begint bij de Basilica Aemilia, de tweede bij de triomfboog van Septimius Severus, de derde etappe toont de bezienswaardigheden op en rond het plein, te beginnen bij de Lacus Curtius en de laatste etappe begint bij de tempel van Antoninus Pius en zijn vrouw Faustina. Etappe I: langs de Via Sacra naar het Capitool Basilica Aemilia – Curia – Comitium – Lapis Niger – Rostra Basilica Aemilia: Deze drieschepige basiliek, gelegen aan de Via Sacra, de Heilige Weg naar de Jupitertempel op het Capitool, was in gebruik als beursgebouw. De basiliek maakte het mogelijk om handelsactiviteiten doorgang te laten vinden, ook als de weersomstandigheden dat in de open lucht onmogelijk maakten. In 410 n.Chr. is het gebouw geplunderd door de Goten onder aanvoering van Alarik. Het gebouw is daarbij in vlammen opgegaan. De bezoekers hebben de basiliek in allerijl moeten verlaten getuige de gesmolten munten, waarschijnlijk van geldwisselaars, op de resten van de marmeren vloer. Curia: Naast de restanten van de Basilica Aemilia staat de Curia, de vergaderzaal van de Senaat. Voor de Curia was een Op het Comitium werden de Volksvergaderingen gehouden. Een trapje in het Comitium leidt naar een ondergrondse ruimte, afgedekt met een Zwarte Steen, (in het Latijn Lapis Niger), naar het vermeende graf van Romulus, die wordt aangemerkt als de stichter van Rome. Het graf is afgeschermd door witte rechtopstaande marmeren platen. Dit heiligdom is pas in 1899 ontdekt. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat het niet het graf van Romulus, maar waarschijnlijk een tempel voor de god Vulcanus betrof, de Romeinse god van het vuur Rostra: Dit sprekerspodium lag eerst tegenover de oude Curia, zodat een redenaar zich zowel kon richten tot het Comitium, als tot het Forumplein. Het was de plaats waar politici hun redevoeringen afstaken. Dit podium werd ten tijde van de werkzaamheden aan het Comitium afgebroken en door Julius Caesar vervangen door een nieuwe Rostra, nu naast de triomfboog van Septimius Severus. De oude Rostra is het toneel geweest van enkele gruwelijke taferelen. Zo zijn hoofd en handen van Cicero, fameus redenaar, daar na zijn gruwelijke dood tentoongesteld. Hij had het bestaan Marcus Antonius in veertien redevoeringen een publieke vijand te noemen en moest dat met zijn leven bekopen. Etappe II: aan de voet van het Capitool Triomfboog van Septimius Severus – Tabularium – Tempel van Concordia – Tempel van Vespasianus en Titus – Umbiculus Urbis en Miliarum Aureum – Tempel van Saturnus Triomfboog van Septimius Severus: Deze triomfboog is opgericht ter gelegenheid van het tienjarig keizerschap van Septimius Severus (203 n.Chr.), waarmee tevens zijn overwinning op Parthië (het huidige Irak), de Arabieren en de volkeren van Mesopotamië herdacht werd. Als een veldheer een belangrijke overwinning had behaald mocht hij van de Senaat een triomftocht houden: de overwinnaar voerde daarin de overwonnenen en de buit aan van het Marsveld, over de Via Sacra naar de tempel van Jupiter op het Capitool. De inscriptie boven aan de Capitoolzijde maakt duidelijk waarom de boog is geplaatst. Lucius (voornaam) Septimius (de familienaam) Severus (zijn bijnaam) en Marcus Aurelius (Caracalla) en Publius Septimius (Geta) hebben de orde in het rijk hersteld (193) en het uitgebreid tot ongekende omvang door hun overwinning op de Parthen (199) en daarom wordt hun deze triomfboog geschonken door de Senaat en het volk van Rome (SPQR). Tabularium: Het Tabularium is tegen de helling van de Capitolijnse heuvel gebouwd en fungeerde als archiefruimte waar documenten en bronzen tabletten bewaard werden. De arcaden zijn in de middeleeuwen grotendeels dichtgemetseld. De bovenste arcade heeft in de zestiende eeuw plaats moeten maken voor de achtergevel van het huidige Palazzo Senatorio, zodat de onderste arcade daarvan het fundament vormt. Tempel van de Eendracht (Concordia): Alleen een betonnen podium getuigt nog van het bestaan van de Tempel van de Eendracht. Dit heiligdom was in de jaren zestig van de vierde eeuw v. Chr. gebouwd om uitdrukking te geven aan de opluchting als gevolg van het einde van een slepend conflict tussen patriciërs en plebejers. Patriciërs, Romeinse aristocraten, hadden het alleenrecht op consulaat en Senaat. Uit de groep senatoren werden jaarlijks twee consuls gekozen, één die het land bestuurde en één die het leger aanvoerde. De rest van de bevolking (het plebs) bestond niet alleen uit armen, maar ook uit ambitieuze welvarende burgers, die wel belasting moesten betalen, maar geen inspraak hadden in de besteding van die gelden. Het volk werd in de Senaat vertegenwoordigd door volkstribunen. De volkstribunen wilden meer zeggenschap, waaronder de mogelijkheid consul te worden. In 367 v. Chr. kregen zij hun zin: één van de consuls zou van plebejische afkomst zijn. Hiermee was het conflict tussen patriciërs en plebejers opgelost. Ter herinnering aan de goede afloop is de tempel van Eendracht opgericht. Tempel van Vespasianus en Titus: De drie Korinthische zuilen die een kleine hoek vormen links van de resten van de tempel van de Eenheid behoren tot de tempel van Vespasianus en Titus. Keizer Vespasianus, bouwer van het Colosseum, stierf in 79 n.Chr. De Korinthische zuilen dragen een prachtig entablement, waarvan met name het fries opvalt. Het is prachtig gedecoreerd met ossenkoppen, afweermiddel tegen het kwaad, en offervoorwerpen als een helm, bijl, vaas, schaal en mes. Umbiculus Urbis: Twee ‘middelpunten’ zijn vlakbij elkaar gesitueerd. Tegenover de Tempel van de Eendracht bevindt zich de Umbilicus Urbis, de navel van de stad. het is gebouwd in de zelfde tijd als de boog van Septimius Severus. Het bestaat uit een bakstenen cilinder. Daarop stond ooit een steen in de vorm van een bijenkorf. Volgens de mythologische geschiedenis is een dergelijke steen ook te zien geweest in het Griekse Delfi. Het verhaal gaat dat ooit twee vogels losgelaten waren aan de randen van de aarde, en elkaar ontmoet hadden boven het Griekse heiligdom. Dus moest dat wel het middelpunt van de aarde zijn, de navel van de wereld. Dat de Romeinen 200 jaar n.Chr. ook een dergelijk monument bouwden, kan alleen maar uitgelegd worden als een hatelijkheid in de richting van de Grieken. Rome is het (symbolische) centrum van de wereld. Milliarium Aureum: Een milliarium is een mijlpaal. De Romeinse wegenbouwers markeerden de aangelegde routes met palen die duizend passen (mille passuum) van elkaar lagen. Een inscriptie gaf informatie over de afstand tot een plaats. De bekendste mijlpaal stond in Rome. De Milliarium Aureum was een met goud beklede zuil die door Augustus was opgericht en die het knooppunt markeerde van alle wegen die het Romeinse Rijk ingingen. Alle afstanden binnen het rijk waren gerelateerd aan dat punt. De zuil vermeldde belangrijke plaatsen binnen het rijk en de afstand daar naartoe. Alleen de sokkel is nog op het Forum te vinden tegenover de Tempel van Saturnus. Tempel van Saturnus: Dit heiligdom is gewijd aan Saturnus, de god van de landbouw, die traditioneel met een sikkel wordt afgebeeld. In de voorhal van de tempel werd het goud en zilver van het rijk bewaard in het zogenaamde Aerarium. Etappe III: Lacus Curtius – Zuil van Phocas – Tempel van Castor en Pollux – Tempel van Julius Caesar - Regia – Tempel van Vesta Lacus Curtius: Het Forum Romanum is ook rijk aan enkele vreemdsoortige monumenten. Het Curtische meer, Lacus Curtius, behoort zonder twijfel tot deze categorie. Er zijn verschillende verhalen met verschillende verklaringen voor de herkomst van de naam. Een bekend verhaal vertelt dat een deel van het Forum op een dag verzakte en een peilloos gat liet zien. Hoeveel aarde de bevolking ook aandroeg, het gat was niet te dichten. Een orakel antwoordde dat als men wilde dat het Romeinse Rijk eeuwig zou blijven voortbestaan, men de kloof moest dichten met het meest kostbare dat Rome bezat. Wat men ook aan kostbaarheden in het gat wierp, niets had effect. Een Romeins ridder, Marcus Curtius, meende te weten wat het orakel bedoelde. Volgens hem doelde het orakel op wapens en soldatenmoed en volledig gewapend wierp hij zich te paard in de spleet, die zich daarna dichtte. De plek waar Marcus Curtius zich in de kloof stortte is te herkennen aan het basreliëf waarop de sprong is afgebeeld. Het betreft hier een kopie. Het oorspronkelijke werk staat in het Capitolijns museum. Zuil van Phocas: De belangrijkste toegangsweg tot het Forum was het Argiletum. Toen in de vierde eeuw een erezuil werd opgericht, werd deze zo geplaatst dat die goed zichtbaar was vanaf het Argiletum. In 608 werd op die zuil een gouden standbeeld geplaatst van Phocas, die een aantal jaren keizer van het Oost-Romeinse Rijk is geweest. Over zijn persoon heeft de geschiedenis niet altijd positief geoordeeld. Zijn beeld is dan ook verdwenen. Waarschijnlijk heeft zijn opvolger Heraclius het laten verwijderen. Tempel van Julius Caesar: Toen er twee jaar later lijkspelen ter ere van Caesar werden gehouden, verscheen er een komeet aan de hemel die zeven dagen zichtbaar bleef. Men zag daarin de verschijning van de vergoddelijkte Caesar. Op de plaats waar zijn lijk gecremeerd was, richtte men een altaar op. Daartegenaan liet men een tempel verrijzen. Vanaf het podium werden voor leden van de keizerlijke families grafredes gehouden. In het midden van het sprekerspodium is onder een afdakje een cilinder te zien die waarschijnlijk de plaats markeert waar het lijk van Caesar opgebaard lag. Tempel van Vesta: Ten zuiden van de Regia stond de tempel van Vesta. Vesta was de godin van het haardvuur. Vestaalse Maagden onderhielden in haar heiligdom een brandend vuur, een eeuwenoud gebruik, waarschijnlijk ouder dan de stad Rome zelf. De Vestaalse Maagden woonden naast de tempel. Zij werden op jonge leeftijd gerekruteerd uit adellijke families. Zij waren absolute gehoorzaamheid schuldig aan de opperpriester. Als het vuur doofde, werd de daarvoor verantwoordelijke priesteres door de opperpriester afgeranseld. Als ze hun maagdelijkheid verloren werden ze levend begraven. Ze werden aangesteld voor een periode van dertig jaar. Daarna mochten ze alsnog trouwen. In ruil voor hun toewijding leidden ze een uiterst comfortabel leven. Het ronde heiligdom had een gat in het kegelvormige dak, waardoor de rook kon ontsnappen. Het heiligdom is talloze malen door brand verwoest. Etappe IV: de oostelijke Via Sacra naar de Velia Tempel van Antoninus en Faustina Tempel van Romulus – Basilica Nova – Santa Francesca Romana – Tempel van Venus en Roma – Triomfboog van Titus Tempel van Antoninus en Faustina: Deze tempel (141) is een van de best bewaarde tempels op het Forum. Die kwaliteit is het gevolg van het feit dat al voor het jaar duizend in de tempel een kerk is ingebouwd, de San Lorenzo in Miranda. De tempel heeft zijn bestaan te danken aan een besluit van de Senaat om voor de overleden vrouw van keizer Antoninus een tempel te bouwen, opdat zij als de goddelijke Faustina vereerd zou kunnen worden. Hiervan getuigt het opschrift Divae Faustinae ex S(enatus) C(onsulto) Toen haar echtgenoot in 161 overleed werd een regel aan het bestaande opschrift toegevoegd: Divo Antonino et De barokke gevel achter de zuilen dateert van de vroege zeventiende eeuw. Dat de entree inmiddels veel te hoog ligt is het gevolg van de afgravingen uit de negentiende eeuw. Tempel van Romulus: Het ronde bouwwerkje naast de tempel wordt ten onrechte aangeduid als de tempel van Romulus. Dit is niet de Romulus die de stad gesticht zou hebben, maar de zoon van keizer Maxentius. Het kind is op jonge leeftijd gestorven en onmiddellijk vergoddelijkt. De bronzen deuren zijn ouder dan het gebouw. Zelfs de sloten schijnen nog te werken. Basilica Nova: We gaan links langs de gevel van de barokke kerk de basilica in. Het gebouw doet met z’n tongewelven denken aan een enorme zaal. Deze gewelfbouw was mogelijk door de ontwikkeling van de bouwkunst, met name dankzij de vergevorderde betontechniek. De ingang lag oorspronkelijk aan de kant van het Colosseum Santa Francesca Romana en Tempel van Venus en Roma: De kerk Francesca Romana staat op een stuk van een podium van wat eens de grootste tempel van Rome was, namelijk de Venus- en Romatempel. Deze kerk dateert van de negende eeuw en is in de dertiende eeuw herbouwd. De huidige kerk dateert van de vroege zeventiende eeuw. Oorspronkelijk heette de kerk Santa Maria Nova. Triomfboog van Titus: Titus, zoon en opvolger van keizer Vespasianus onderdrukte in 70 n.Chr. hardhandig de Joodse opstand in Judea, waarbij de stad Jeruzalem volledig werd verwoest. De buit uit de tempel werd naar Rome verscheept. Een belangrijk deel van de buit stak Vespasianus in de bouw van het Colosseum. In het daaropvolgende jaar hielden Vespasianus en Titus een triomftocht. De Colosseumzijde is nog het meest intact. Boven de doorgang beelden kleine reliëfs delen van de triomftocht uit. De doorgang zelf bevat hiervan grote reliëfs. Deze reliëfs tonen eveneens afbeeldingen van de buit die uit de tempel in Jeruzalem geroofd werd. Let hier vooral op de menora, de zevenarmige kandelaar, die zo typisch is voor het Joodse volk. We vervolgen onze weg naar het een bijzondere kerk, San Clemente. San Clemente De hoofdingang ligt aan de Piazza San Clemente. Deze kerk maakt duidelijk dat vele vroegchristelijke kerken gebouwd zijn op restanten van oudere bouwwerken. Deze kerk is bijzonder, omdat hij een doorsnede geeft van de ontwikkelingsgeschiedenis van het Christendom. De kerk stelt ons in staat drie tijdvakken in drie niveaus te bezoeken: de huidige twaalfde-eeuwse kerk, de resten van een vijfde-eeuwse basiliek en een Mithrasheiligdom uit de eerste eeuw. Het mozaïek van de apsis dateert van de twaalfde eeuw. Op de apsiswand treffen we van links naar rechts aan een leeuw, een engel/mens, een adelaar en een rund, die staan, zoals we weten, voor de vier evangelisten, respectievelijk Marcus, Mattheus, Johannes en Lucas. Daaronder zien we links Laurentius, verbrand op een rooster, en Paulus, die bijna altijd links van Christus is afgebeeld. Rechts zien we de blonde Petrus, vaak rechts van Christus. Naast hem zit Clemens met als attribuut een anker. Hij verdronk in zee, wat zijn attribuut, een anker, verklaart. De basis bevat tweemaal zes lammeren, die staan voor de twaalf apostelen. In het midden vinden we natuurlijk het Lam Gods. Zij komen links uit Bethlehem (=OT) en rechts uit Jeruzalem (=NT). Twaalf witte duiven symboliseren wederom de twaalf apostelen. Centraal boven de boog zien we Christus weergegeven als leraar. Daaronder zien we het zogenaamde Chiro-teken. De naam Chiro komt van de Griekse letters chi (χ) en rho (ρ), wat verwijst naar Christus Rex (Christus Koning). Daaronder, direct boven het kruis komt de hand van God uit de hemel, met de overwinningskroon. Via de sacristie in de rechterzijbeuk dalen we af in de benedenkerk, de oude basiliek. Ook deze is vernoemd naar de Heilige Clemens. Clemens was een van de eerste pausen. We dalen vervolgens af in de onderste laag. Onderaan de trap bevinden we ons op veertien meter diepte onder de grond. We betreden een met een tongewelf overdekte kamer, die diende als cultusplaats voor een oosterse godheid Mithras met een aan deze godheid gewijd altaar. Een reliëf toont Mithras die de oerstier slacht, uit wiens bloed het aardse leven ontstaat. Tot het einde van de vierde eeuw was deze Mithrascultus de grootste concurrent van het christendom. Scala Santa De treden van deze Heilige trap zouden afkomstig zijn uit het paleis van Pontius Pilatus, die keizerlijk stadhouder was in Jeruzalem. Jezus zou ze daar beklommen hebben. Pontius Pilatus, die Jezus eigenlijk niet wilde veroordelen, werd daartoe door het volk gedwongen. Hij veroordeeld Jezus tot de kruisdood, maar nam daar afstand van door zijn handen in onschuld te wassen. Volgens de overlevering heeft Helena, Constantijns moeder, ze naar Rome gehaald. Het betreft 28 marmeren treden die later met hout zijn bekleed. Hier en daar zijn onder glazen plaatjes bloedsporen te zien van het bloed van Christus toen hij op de vrijdag voor zijn dood, nu Goede Vrijdag, de trap beklom. Tegenwoordig zijn de treden afgedekt en worden ze door pelgrims op de knieën beklommen, zoals dat door miljoenen mensen, waaronder pausen en heiligen, voor hen gedaan is. Deze godsdienst was door Romeinse soldaten vanuit Perzië meegenomen naar Rome, waar het geloof door de Romeinse soldatenkeizers begunstigd werd en zelfs enige tijd staatsgodsdienst is geweest. San Giovanni in Laterano Tegen alle verwachtingen in is niet de Sint Pieter, maar de Sint Jan van Lateranen de kathedraal van de stad. Deze bisschopskerk van de paus is de moeder aller kerken. De enorme bronzen deuren van de kathedraal sierden ooit de entree van de Curia op het Forum Romanum. De meest rechtse deur is de Porta Sancta. Niet ver van de hoofdingang bevindt zich de Scala Santa. Bovenaan de trappen is door tralies het Sancta Sanctorum, het Heilige der Heiligen, te zien. Het Heiligdom bevat enkele bijzondere relikwieën: stukken van het kruis, een beetje moedermelk van Maria, een doorn van de doornenkroon, enkele etensresten van het Laatste Avondmaal, visgraten van de bijzondere vermenigvuldiging van de vissen. Circus Maximus In een vallei tussen de Palatijn en de Aventijn liet Julius Caesar het Circus Maximus aanleggen. Meer dan 200.000 mensen konden in het stadion met een oppervlakte van 600m. bij 180m. genieten van paardenrennen, gladiatorengevechten en zelfs complete veldslagen. In het midden liep de ruggengraat, de spina, een muur versierd met beelden (344m lang). Twee obelisken tooiden ooit deze spina. Ze staan nu op het Piazza del Populo en op het plein voor de Sint-Jan van Lateranen. Forum Boarium Als we beland zijn op de Via del Teatro Marcello, worden we geconfronteerd met de twee tempels van het Forum Boarium, een rechthoekig Ionische en een ronde Korinthische De rechthoekige is waarschijnlijk aan Portunus gewijd. De tweede tempel is een halve eeuw jonger. Het pannendak rust direct op de zuilen, wat heel onlogisch is. Waarschijnlijk is de architraaf verdwenen. Santa Maria in Aracoeli Het Capitool bestond ooit uit twee toppen, die ieder een tempel bevatte, de tempel van Jupiter en die van Juno. Op deze laatste plaats verrees in de dertiende-eeuw een basiliek. In de veertiende-eeuw werden de antieke traptreden hier heen verplaatst. De vreemde naam van de kerk heeft te maken met een legende over keizer Augustus, die in een visioen Maria had gezien, die hem haar kind Jezus toonde. Het gevolg was dat Augustus een ‘ara coeli’, een ‘altaar van de hemel’ oprichtte. Monument van Victor Emanuel Deelnemers moesten zeven keer de spina ronden, waarbij alles was toegestaan. We moeten ons wel realiseren, dat het huidige terrein 9m boven het Romeinse grondniveau ligt. Santa Maria in Cosmedin De meeste toeristen hebben niet zozeer oog voor de kerk, als wel voor de Bocca della veritá, ‘de Mond van de Waarheid’. Deze antieke marmeren fonteinkop of putdeksel zou de hand van iedere leugenaar afbijten. Was het Eerste Rome de stad van de keizers, het Tweede van de pausen, het Derde Rome was dat van de koning van een verenigd Italië, Victor Emanuele II, voorheen koning van Sardinië. Dit monument staat symbool voor dat Derde Rome en is bedoeld als verheerlijking van het Risorgimento, de hereniging van Italië. Capitolijnse musea We bereiken het Capitool, één van de zeven heuvels van Rome, via de monumentale trap, de Cordonata. We worden begroet door de tweelingbroers Castor (links) en Pollux (rechts), zonen van Leda en Zeus. De oppergod begeerde Leda, een Spartaanse koningin, en benaderde haar in de gedaante van een zwaan. Uit hun samenzijn werden de zogenaamde Dioscuren (zonen van god) geboren. De wonderbaarlijke hoofddeksels die zij dragen, zijn halve schalen van de zwaneneieren waaruit zij geboren zijn. We betreden het plein, het Piazza del Campigdolio, dat evenals de trap gemaakt is naar een ontwerp van Michelangelo. Dit trapeziumvormige plein bevat een prachtig stervormig motief. Midden op het plein staat het ruiterstandbeeld. Het huidige beeld is een kopie. Als we naar het Senatorenpaleis lopen, zien we tegen de dubbele trap twee antieke beelden van riviergoden. Beide riviergoden houden een hoorn des overvloeds vast, wat wijst op de rijke watervoorziening van de betreffende rivieren. De twee oudste gebouwen vervulden sinds de vijftiende-eeuw de functie van stadhuis. Sint Pieter De Sint Pieter is gebouwd op de plaats waar volgens de overlevering de apostel Petrus begraven is. Petrus was een belangrijke volgeling van Jezus. Hij wordt beschouwd als eerste paus en dus als vertegenwoordiger van Christus op aarde, wat blijkt uit Mattheüs 16:18,19, waarin Christus tot Petrus zegt: “Ik zeg jou: jij bent Petrus; op die steenrots zal ik mijn kerk bouwen….Ik zal je de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen”. In de beeldende kunst wordt Petrus dan ook vaak afgebeeld als een oudere man met sleutels. Volgens de overlevering kwam hij naar Rome, waar hij uiteindelijk de marteldood stierf. We beginnen ons bezoek op het Sint Pietersplein, op zon- en feestdagen de verzamelplaats voor pelgrims om de pauselijke zegen in ontvangst te kunnen nemen. De gevel Over de breedte van de gevel staat in twee meterhoge letters te lezen: ‘In Honorem Principis Apost. – Paulus V Burghesius Romanus Pont. Max. Anno MDCXII – Pont. VII’. Dit betekent: Ter ere van de prins der apostelen – Paulus V Borghese paus van Rome 1612 – het zevende jaar van zijn pontificaat. Bovenop de gevel staan dertien beelden van leerlingen van Bernini. Met Kerstmis en Pasen geeft de paus zijn zegen vanuit een raam in het midden van de gevel. Vaak zegent de paus de menigte ook vanuit zijn vertrek in het paleis. Het betreft het bovenste raam op de hoek van het gebouw rechts. Het interieur van de basiliek Als we de kerk binnengaan worden we overweldigd door de enorme afmetingen We wenden ons eerst naar de eerste kapel rechts, waar de Pietà van Michelangelo zich in haar overweldigende schoonheid aan ons opdringt. Michelangelo heeft Maria gebeeldhouwd in marmer, terwijl zij haar zoon na de kruisafname op haar schoot beweent. de stier, Mattheüs aan de engel en Johannes aan de adelaar. De tekst betekent: “U bent Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen en aan u zal ik de sleutels van het hemelrijk geven”. De letters zijn 1.29m hoog. We vertrekken weer richting centrum. In de buurt van ons hotel bevindt zich een prachtige kerk. We keren terug naar het middenschip en lopen in de richting van het baldakijn. Rechts tegen de enorme pijler die de koepel ondersteunt, staat een bronzen beeld . We zien een bebaarde man, klassiek gekleed, zwarte mantel en in Romeinse sandalen. Aan de sleutels in de linkerhand herkennen we Petrus. De koepelpijlers De koepelpijlers zijn met een omtrek van eenenzeventig meter zo enorm, dat de Dom van Utrecht, of de toren van Pisa, er makkelijk in zou passen. De pijlers zijn genoemd naar de heiligen van wie vijf meter hoge beelden in de nissen zijn opgenomen. De pijler rechts vooraan bevat een beeld van Longinus, de Romeinse soldaat die de gekruisigde Christus met een speer in de zij stak. De pijler links van het altaar bevat een beeld van Sint-Andreus . In deze SintAndreaspijler werd het hoofd van de heilige bewaard Als we met de klok mee naar de volgende pijler lopen, vinden we daarin het beeld van de Heilige Veronica , bekend van de zweetdoek van Veronica, die en afdruk van het gelaat van Christus bevat. De laatste pijler bevat een beeld van Sint-Helena , de moeder van keizer Constantijn. Zij zou stukken van het kruis van Christus meegenomen hebben uit Jeruzalem, die in de pijler bewaard worden. De koepel De koepel begint op een hoogte van zesenveertig meter. In de medaillons, die een doorsnede hebben van acht meter, staan de vier evangelisten afgebeeld. We herkennen Marcus aan de leeuw, Lucas aan Santa Maria Maggiore Wie op vijf augustus de Santa Maria Maggiore binnenloopt, is getuige van een wonderbaarlijke gebeurtenis. Om half elf ’s morgens dwarrelen witte bloemblaadjes op de gelovigen neer. Hiermee herdenken de Romeinen een miraculeuze gebeurtenis die volgens de overlevering op 5 augustus 352 had plaatsgevonden op de Esquilijnse heuvel: er was verse sneeuw gevallen, ondanks de zeer zomerse temperaturen. In de nacht daaraan voorafgaand was Maria aan de patriciër Julianus en aan paus Liberius verschenen in een droom. Zij gebood hun een aan haar gewijde basiliek te bouwen op de plaats waar de volgende dag sneeuw zou liggen. Ter herinnering aan dit meteorologische wonder verrees een nieuwe kerk. Een prachtig verhaal. Het houten cassetteplafond van de basiliek zou versierd zijn met het eerste goud dat Columbus uit Amerika had meegebracht. Erg aannemelijk is dit niet. De vloer bestaat uit geometrische patronen van kleurige stukjes natuursteen. Fontanone dell'Acqua Felice Van de Santa Maria Maggiore wandelen we naar de Piazza San Bernardo. Op dit plein treffen we de eerste grote fontein van Rome, de Fontana dell’Acqua Felice(1588), die gebouwd is als een soort vitrine. De mozaïeken: Wat deze kerk vooral beroemd maakt, zijn de prachtige mozaïeken. De triomfboog: In een blauwe cirkel staat een lege troon afgebeeld, symbool voor de verwachte wederkomst van Christus, geflankeerd door de apostelen Paulus en Petrus, de pijlers van de kerk. Vier dieren worden ten tonele gevoerd die van oudsher symbolisch zijn voor de vier evangelieschrijvers. Eén dier leek op een leeuw, een ander op een stier, een derde had het gezicht als van een mens en de laatste leek op een adelaar. In de leeuw herkennen we Marcus, in de stier Lucas, Mattheüs in de mens en Johannes in de adelaar. Verder toont de boog episodes uit het leven van Christus De apsis en het gewelf: De huidige apsis dateert van de dertiende eeuw en is het resultaat van een verbouwing. Het gewelf beeldt Maria en Christus samen af gezeten op een rijkversierde troon. Onder hun voeten herkennen we een zon en een maan. In de volksmond staat de fontein bekend als Fontana del Mosè (Mozesfontein). De fontein is namelijk het decor van een enorme Mozesfiguur. Dit beeld wordt algemeen als mislukt beschouwd. Men spreekt zelfs van “Il Mosè ridicolo” (de belachelijke Mozes). Santa Maria della Vittoria Schuin tegenover de fontein staat de Santa Maria della Vittoria. Bij de kerk hoorde vroeger een klooster. Theresia van Avila is voor de ontwikkeling van dit klooster belangrijk geweest. In de bekendste kapel (de vierde links), de Cornarokapel, is zij vereeuwigd door Bernini. Aan het tafereel zit een geschiedenis vast. Fontana delle Api (Bijenfontein) Vanaf het plein lopen we de Via Vittorio Veneto in, waar we op de hoek van de Via di San Basilio de Fontana delle Api (1644), de Bijenfontein van Bernini aantreffen. Ook deze kleine fontein is direct in verband te brengen met het geslacht van de Barberini’s: de opdrachtgever was een paus die tot het geslacht van de Barberini’s behoorde. In haar autobiografie beschrijft Theresia, dat in een visioen een engel aan haar verscheen. De engel heeft een gouden lans in de hand met een punt die van vuur lijkt. Deze wordt verschillende malen in haar hart gestoten. De intense pijn veroorzaakte een extatisch gevoel van innige verbondenheid met God. Hoewel het lichaam er deel aan heeft, betreft het eerder een geestelijke pijn, dan een lichamelijke. Het beeld van Bernini, de extase van de Heilige Theresia, toont die glimlachende engel gehuld in een mantel die uit vlammen lijkt te bestaan en die op het punt staat het hart van Theresia te doorboren met zijn pijl. Fontana del Tritone We lopen vervolgens naar de Piazza Barberini, waar we genieten van de aanblik die Bernini’s Tritonfontein ons biedt. Deze Fontana del Tritone (1640) toont ons een triton die gezeten op een schelp, water uit een schelpenhoorn blaast. Triton is een zoon van Poseidon, de god van de zee. De staarten van vier dolfijnen dragen de schelp. De fontein toont drinkende bijen en een bijenkoningin die weg wil vliegen. Santa Maria della Concezione dei Cappuccini We vervolgen onze weg en zien rechts vooraan in de straat de Santa Maria della Concezione dei Cappuccini. Deze kerk is gebouwd in opdracht van de broer van paus Urbanus VIII, Antonio Barberini, een kapucijner kardinaal. De Kapucijnermonniken ontlenen hun Italiaanse naam aan de lange puntige kap, of cappuccino die deel uit maakt van de traditionele kledij van deze orde. In het Italiaans ging cappuccino een andere betekenis ontwikkelen, "espressokoffie die met gestoomde melk of room, wordt gemengd of wordt bedekt" Dit omdat de kleur van de koffie op de kleur van de habijt van Kapucijnermonniken leek. De kardinaal wilde eenvoudig begraven worden en koos een vloergraf voor de trappen van het hoofdaltaar. Zijn naam blijft onvermeld. Wel staat te lezen: ”Hic iacet pulvis, cinis et nihil”, “Hier ligt stof en as en niets anders”. Dit grafschrift vormt een bizarre opmaat naar een macaber hoogtepunt waaraan deze kerk zijn bekendheid ontleent: een ondergronds kerkhof, bestaande uit een vijftal crypten, versierd met skeletten en skeletonderdelen van meer dan 4000 gestorven kloosterlingen. In een dergelijke omgeving is het opschrift van het graf van de kardinaal zeer invoelbaar: ‘Wat jij bent, waren wij. Wat wij zijn, zul jij zijn.’ Sant’Agnese fuori le Mura De kerk die vandaag op het programma staat is de Sant’Agnese fuori le Mura (Heilige Agnes buiten de muren) (di-za 9.00-12.00 en 16.00-18.00). Deze kerk is volgens een legende gesticht door de dochter van Constantijn de Grote, nadat zij van lepra was genezen na een nacht naast de tombe van Agnes doorgebracht te hebben. In de zevende eeuw heeft Honorius I hier een nieuwe kerk gebouwd boven de catacomben. Hiervoor moest een deel van de grond afgegraven worden. De galerij lag oorspronkelijk op straatniveau De kerk ontleent haar naam aan Agnes, die in 304 op jeugdige leeftijd is onthoofd op de plaats waar een andere kerk staat die naar haar genoemd is, de Sant’Agnese in Agone , die we later zullen bezoeken. Zij verzette zich tegen een gedwongen huwelijk en werd als straf in een bordeel geplaatst, waar zij naakt tentoongesteld zou worden, een lot dat hoeren in bordelen moesten ondergaan. Zij wilde haar kuisheid en maagdelijkheid echter niet verliezen en werd veroordeeld tot de brandstapel en naakt aan het publiek getoond. Haar haren begonnen echter razendsnel te groeien en bedekten zo haar naaktheid. Toen de man met wie zij moest trouwen haar benaderde, werd hij door de bliksem getroffen. Men stak het vuur van de brandstapel aan, maar de vlammen doofden, waarna men haar doodde met een zwaardsteek in de hals. Haar ouders baarden haar lijk op in hun woning aan de Via Nomentana, op de plek waar zich nu deze kerk bevindt Op het plein voor de kerk vinden we een replica van de grot van Lourdes. In Lourdes is Maria achttien keer verschenen aan een eenvoudig, ongeletterd meisje van veertien, Bernadette Soubirous. Die plek werd een bedevaartsoord. De Sant’Agnese heeft een eigen Lourdes-grot, waar kaarsen gebrand worden voor het Mariabeeld in een nis. Op het terrein van de Sant’Agnese staat ook een kleine ronde kerk. Ook deze kerk vereren we met een bezoek. We gaan onder de toren door die deel uitmaakt van het klooster en volgen de rechte kiezelstraat. Bij een oranje gebouw gaat het pad naar rechts en we volgen de weg, totdat we na ongeveer een kilometer aankomen bij het doel van deze wandeling, de Santa Constanza. Santa Constanza Het verhaal gaat, dat prinses Constantia, dochter van de Romeinse keizer Constantijn de Grote op voorspraak van Agnes genezen zou zijn van scrofulose: ze kreeg zweren over haar hele lichaam. Hoewel een heiden, smeekte ze de hulp van de heilige Agnes af. Nadat zij een nacht had doorgebracht op het graf van de Heilige Agnes, waren haar zweren verdwenen. Zij liet zich daarop tot christen dopen en vroeg haar vader een basiliek te bouwen die aan Agnes gewijd zou moeten worden. Ook eiste ze een mausoleum voor zichzelf naast die basiliek. Een mausoleum is een gebouw om het lichaam van een overledene in te bewaren. Het grafmonument is cirkelrond, met een lage, gewelfde ring rond de omtrek. Twaalf paar zuilen staan in een kring rond een hoge cilindervormige ruimte, die wordt afgesloten door een halfrond koepeldak. De omgang is overdekt met prachtige mozaïeken. In het midden, recht tegenover de deur, staat in een nis een rode sarcofaag, de sarcofaag van Constantia. Dit is echter een gipsen kopie, want het origineel staat in de Vaticaanse Musea. In de zeventiende-eeuw woonde en werkte een groep Nederlandse schilders in Rome, schilders die elkaars gezelschap zochten en zich lieten inspireren door de pracht en praal van Rome. In 1623 richtten zij een genootschap op en noemden zich de ‘Bentveughels’ (bentvogels) noemde. Een ‘bent’ (bende) is een club van schilders. Zij konden zich overgeven aan enorme drinkgelagen, bacchanalen. Voor aankomende leden golden inwijdingsrituelen. Zo werd een aspirant lid ingehuldigd door een hele nacht te drinken, waarna de ‘dopeling’ natuurlijk het gelag mocht betalen. In de vroege ochtend sloop men dan de Santa Constanza binnen om eer te brengen aan Bacchus, de god van de wijn. Dergelijke braspartijen waren zo berucht, dat Clemens XI het genootschap in 1720 verbood. Hun namen zijn nog te zien, gekrast in het pleisterwerk van de nis, wellicht als een laatste handeling van het inwijdingsritueel. Zuil van Trajanus Aan de overkant van de Via dei Fori Imperiali verheft zich één der hoogtepunten van de Oud-Romeinse kunst: de Zuil van Trajanus. De zuil is versierd met een doorlopend om de schacht gewonden fries, dat de geschiedenis van Trajanus’ veldtocht tegen de Daciërs laat zien. Op de fries staan ongeveer 2.500 figuren afgebeeld. Catacomben van San Callisto De Via Appia Antica was een belangrijke doorgangsroute in het Romeinse Rijk. De weg werd al aangelegd in 312 v. Chr. en was zo belangrijk dat ze de Koningin der Wegen werd genoemd. Het was de weg van de begrafenisstoeten en van de triomftochten. Veel Romeinen lieten hun graftomben bouwen langs deze weg. Toen de eerste christenen in de eerste eeuw hun doden wilden begraven, mocht dit niet binnen de stadsmuren. Daarom werden er langs de Via Appia catacomben uitgehakt, die in loop van de tijd uitgroeiden tot grote en diepe ondergrondse dodensteden. De Via Appia Antica bestaat nog steeds en is sinds 1996 een groot archeologisch park. De weg trekt veel toeristen, bijvoorbeeld op zondag als de weg is gesloten voor autoverkeer, met name voor de catacomben. We bezoeken de Catacomben van San Callisto. Een gids geeft een rondleiding door het bizarre onderaardse doolhof met overal nissen waarin de lijken werden gelegd. Er liggen hier vooral graven van martelaren uit de 2e en 3e eeuw. De nissen werden oorspronkelijk afgesloten met een marmeren plaat met fresco's waarvan nog slechts wat delen te zien zijn. Er zijn ook de graven van een aantal van de eerste pausen en de crypte van Santa Cecilia.