Tere jongensziel loopt geen gevaar in vrouwenhanden

advertisement
Tere jongensziel loopt geen gevaar in vrouwenhanden
Mannen vinden de vervrouwelijking van het onderwijs een groter
probleem dan vrouwen. Als het ze op de man af wordt gevraagd,
vindt de helft ook dat de kwaliteit van het onderwijs door de
vervrouwelijking gevaar loopt, de vrouwen vinden dat onzin. De
tere jongensziel loopt volgens hen geen enkel gevaar in
vrouwenhanden. Maar hoe krijgen we meer mannen voor de klas,
want vrouwen willen wel af van het hoge kippenhokgehalte in de
lerarenkamers. ‘Met meer mannen gaat het tenminste niet alleen
over baby’s.’ Meer betalen is volgens de overgrote meerderheid
van het panel het enige effectieve antwoord om de feminisering
af te remmen.
Tekst Robert Sikkes Beeld Typetank
:‘Een non issue….rechts gebral….het maakt niet uit of er mannen of vrouwen in het
onderwijs werken….deze discussie is uit de tijd….de suggestie is dat door de
vervrouwelijking ook de kwaliteit daalt, onzin….een belediging voor vrouwen.’
Bij een deel van het AOb-panel schoot deze enquête volkomen in
het verkeerde keelgat. Wat een flauwekul, een vragenlijst over
de vervrouwelijking. Want het gaat om kwaliteit voor de klas.
‘En of dat een mannetjesmens of een vrouwtjesmens is maakt
niet uit.’ De reacties waren fel. Maar bij de meerderheid
overheerste het idee dat de vervrouwelijking van het onderwijs
toch een klein, maar serieus probleem is.
Is de vervrouwelijking een probleem?
:
groot
klein
basisonderwijs
28
41
voortgezet onderwijs
17
41
bve
12
26
geen
25
36
38
Het hele onderwijs vervrouwelijkt gestaag. In de jaren vijftig
bestond het volledige kleuteronderwijs uit juffen, maar op de
lagere school domineerden de mannen. En tot ver in de jaren
tachtig was hoogstens een op de vier leraren in het voortgezet
onderwijs of het mbo een vrouw. Daarna is het hard gegaan.
Inmiddels bestaat meer dan driekwart van het personeel in het
basisonderwijs uit vrouwen, bij het voortgezet onderwijs, de
bve en het hbo is de fiftyfifty-verhouding in zicht of net
gepasseerd. Maar daar zal het in die sectoren niet bij
blijven. Op de opleidingen zitten voornamelijk vrouwen.
Jongens die voor het onderwijs kiezen, zijn met een
lantarentje te zoeken. De buitenwereld maakt zich over die
ontwikkeling zorgen, maar wat vindt het onderwijs daar zelf
eigenlijk van? Dat was de aanleiding voor de
vervrouwelijkingsenquête van het Onderwijsblad.
Bijna 500 – 495 om precies te zijn – directeuren, leraren en
oop’ers deden mee. Een flink deel beschouwt de feminisering
van het basis- en voortgezet onderwijs als een probleem. Maar
wat is het probleem dan precies? Loopt de kwaliteit van het
onderwijs gevaar? Dreigen jongens omgevormd te worden tot
watjes? Is het werken met een oververtegenwoordiging aan
vrouwen eigenlijk wel prettig? De enquête leverde soms
opmerkelijke verschillen in standpunten tussen mannen en
vrouwen. Zo vinden de mannen in meerderheid dat de
vervrouwelijking de kwaliteit bedreigt. Een derde van de
vrouwen vindt dat ook, maar de helft meldt vol
overtuigingskracht dat dat kletskoek is en dat het voor de
kwaliteit van het onderwijs niet uitmaakt of er een man of
vrouw voor de klas staat.
Voor de kwaliteit van het onderwijs is het niet goed als de
meerderheid van leraren uit vrouwen bestaat
:
eens
oneens
vrouwen
32%
49%
mannen
44%
36%
Geklooi
:De grootste vrees van het onderwijspersoneel is dat de
vervrouwelijking van het onderwijs slecht is voor de sociaalemotionele ontwikkeling van jongens. Maar liefst tweederde van
de panelleden meent dat jongens mannelijke rolmodellen nodig
hebben. Mannen èn vrouwen. De gevolgen van de ontbrekende man
worden in binnen- en buitenland door leraren, psychologen en
pedagogen op min of meer dezelfde manier beschreven. ‘De
vervrouwelijking van het onderwijs is prima geweest voor de
meiden, maar laten we nu niet met z'n allen staan toe te
kijken hoe onze jongens wegzakken’, zei hoogleraar
kinderopvang en gezinspedagogiek Louis Tavecchio een jaar
geleden in het Onderwijsblad.
Vrouwen zouden andere normen aanleggen, meisjesgedrag – braaf,
stil en oplettend – belonen en het geklooi van jongens steeds
weer afwijzen. En daar balen de jongens weer van, waardoor ze
lager presteren en vaker uitvallen. Jongens zijn zo de dupe
van de feminisering. Vooral in Engeland worden de lagere
prestaties van jongens op allerlei toetsen toegeschreven aan
de overmaat van vrouwen of vervrouwelijkte vraagstelling in
examens. Afgelopen jaar werd er zelfs voor gepleit om de
wiskundetoetsen wat ‘mannelijker’ te maken.
Maar nadat het ontbreken van mannen als rolmodel massaal als
probleem is geformuleerd, worden de meningen veel
genuanceerder als de stellingen op dit terrein worden
aangescherpt. Bij de wat straf geformuleerde stelling ‘een
overmaat aan vrouwen maakt watjes van jongens’ haakt het panel
af. Slechts een op de twintig onderschrijft die mening.
Nauwelijks een op de zeven is bang dat de vervrouwelijking
leidt tot een onderwijsachterstand bij jongens. Slechts een
vijfde is het eens met het idee dat vrouwen meisjesgedrag tot
norm verheffen. Een kwart, nog steeds een flinke minderheid,
denkt dat mannen jongens op school beter begrijpen. Blijkbaar
vindt een meerderheid van het panel – man èn vrouw – dat wat
meer mannen als rolmodel best aardig is, maar dat het voor de
ontwikkeling van de jongens geen bal uitmaakt of er een man of
een vrouw voor de klas staat. De helft zegt dan ook dat de
negatieve effecten van de feminisering zwaar worden
overdreven.
Er zijn misschien twee punten waar de vervrouwelijking haar
sporen nalaat. Door vrouwen als leraar te hebben, ontwikkelen
jongens een minder traditionele visie op rolpatronen, zo zegt
bijna de helft van de ondervraagden. Een voordeel dus, de
vrouw voor de klas. Op een ander punt wordt de feminisering
toch opvallend vaak genoemd als nadeel. Als het gaat om
allochtone jongens wordt de stelling vaak onderschreven dat
zij hun persoonlijkheid niet goed ontwikkelen met een overmaat
aan vrouwen voor de klas. Veertig procent is het ermee eens,
een kwart onthoudt zich en 35 procent is het oneens met die
stelling. Vrouwen zelf vinden dat overigens minder vaak, maar
nog steeds een derde onderschrijft die mening.
Vooral allochtone jongens ontwikkelen hun persoonlijkheid niet
goed als ze voornamelijk met vrouwelijke leraren te maken
hebben
:
eens
oneens
vrouw
30%
46%
man
47%
27%
De zorg dat de vrouwen het moeilijker hebben met allochtone
jongeren, leeft bij mannen sterker, maar komt zeker ook bij
vrouwen voor. ‘Kwaliteit is het belangrijkste, maar toch merk
je bij allochtone leerlingen dat er beter (ook) mannen voor de
klas kunnen staan’, antwoordt een lerares. ‘De autoriteit van
mannen wordt eerder geaccepteerd’, signaleert een ander. Een
volgende vindt juist dat met vrouwen voor de klas duidelijk
wordt hoe de verhoudingen hier liggen. ‘Allochtone meisjes
kunnen zo zien dat vrouwen veel kunnen en op een professionele
wijze met mannen en jongens omgaan èn dat vrouwen ook leiding
kunnen geven aan mannen.’
Statusdaling
:Wat – ten onrechte, zo bleek – niet in de vragenlijst zat,
waren stellingen over hoe het nu eigenlijk is om met een
overmaat aan vrouwen te werken. Als collega. Uit de
bloemlezing van ingezonden reacties blijkt dat verschillende
vrouwen hunkeren naar een toename van het aantal mannelijke
collega’s:
‘….vrouwen onder elkaar is niet altijd even prettig….meer
mannen, dan zijn we van dat geklets achter elkaars rug
af….graag meer mannen, het is nu af en toe zo’n kippenhok….te
veel vrouwen is sfeerbepalend en niet altijd positief….een
team met alleen vrouwen is ingewikkelder….mannenhumor is
onontbeerlijk….meer mannen, want dan gaat het tenminste niet
alleen maar over baby’s….’
Het liefst ziet iedereen daarom een behoorlijke afspiegeling
van mannen en vrouwen in het personeelsbestand. Mannen ergeren
zich bovendien enorm aan het deeltijdwerk van hun vrouwelijke
collega’s, zo wordt duidelijk uit de enorme hoeveelheid
antwoorden op de open vragen over dit onderwerp:
‘….mannen moeten zich steeds aanpassen aan de wensen van al
die deeltijders….vrouwen doen het onderwijs als deeltijder ‘er
even bij’en staan ook niet altijd even stevig in de
schoenen….met al die deeltijdbanen komt de effectiviteit en
continuïteit in het gedrang….door de overmaat aan parttimers
wordt de actiebereidheid ondergraven om te strijden voor een
beter salaris….iedereen lijdt onder het parttime werken,
kinderen, ouders, collega’s en jezelf….vrouwelijke docenten
zijn zo ontzettend vaak zwanger, waardoor de continuïteit van
de lessen en de kwaliteit gevaar loopt.…elke klas heeft
mínstens twee leerkrachten, ieder jaar weer een puzzel om elke
klas te voorzien van een goed samenwerkend duo….’
In Zwitserland sloeg de onderwijsbond onlangs alarm.
‘Feminisering heeft vergaande consequenties’, was de analyse
van vakbondsvoorzitter Anton Strittmatter in de Neue Züricher
Zeitung. ‘Dat leidt tot verlaging van de salarissen, slechtere
arbeidsomstandigheden, een toenemend aantal kortlopende
contracten en dat alles bij elkaar kan een verminderd prestige
van het beroep van leraar tot gevolg hebben.’
In Nederland deelt het onderwijspersoneel die visie niet. De
vervrouwelijking is hier wat verder op weg, maar volgens een
meerderheid van mannen en vrouwen heeft dat geen gevolgen voor
de status van hun beroep. Maar liefst 47 procent wijst die
stelling af, terwijl een derde dat wel denkt. Opvallend is dat
meer vrouwen een statusdaling vrezen dan mannen.
Door de vervrouwelijking
:
eens
vrouwen
42%
mannen
33%
daalt de status van het beroep
oneens
45%
50%
Toch knaagt het bij een flinke groep, zo blijkt uit de
reacties. ‘Deze feminisering is het gevolg van een devaluatie
van het beroep. Jarenlang heeft de schooljeugd het beroep van
leraar niet gezien als aantrekkelijk voor een kostwinner’,
meent een van de deelnemers. Een ander vermoedt dat daardoor
de salarissen ook omlaaggaan. ‘Vervrouwelijking leidt tot een
gemiddeld lagere beloning.’ Vervolgens belanden we in een
kip/ei-discussie. Is het aantal vrouwen toegenomen doordat er
minder betaald werd, of wordt er minder betaald doordat er
meer vrouwen werken?
De interessante Oeso-studie Trends in feminization geeft geen
echt antwoord, maar wel aardige aanwijzingen dat er sprake is
van een samenhang tussen vervrouwelijking en geld. Nederland
figureert samen met België daarin als het land waar tussen
1980 en 1995 de feminisering in het onderwijs zich het snelst
heeft voltrokken. Met België is Nederland het land waar in
dezelfde periode de onderwijsuitgaven (en de salarissen van
leraren ten opzichte van het welvaartsniveau) flink zijn
afgenomen. Blijkbaar is er dus een relatie, maar door het
ontbreken van voldoende landen in de studie is het niet
mogelijk om dat hard te maken.
Poen
:Maar hoe krijgen we weer meer mannen voor de klas? Dat was
het tweede onderwerp van de vervrouwelijkingsenquête. Een
deelnemer had een simpele oplossing: zorg ervoor dat de
recessie lang duurt, want dan komen jongens vanzelf wel naar
het onderwijs. Economisch een ongewenste koers, maar het lijkt
wel te werken. Het aantal jongens op de pabo is dit jaar voor
het eerst sinds decennia gestegen.
In Australië woedt op dit moment een fel debat over positieve
discriminatie voor jongens die een lerarenopleiding willen
volgen. De regering heeft voorgesteld om jongens die voor
onderwijs kiezen extra hoge studiebeurzen te geven. Wat dat
streven dwarszit is volgens Australische onderzoekers dat
mannen – zeker in het basisonderwijs – na een serie schandalen
in de publieke opinie gezien worden als potentiële pedofielen.
De vraag is dan ook of extra beurzen dat beeld kunnen
wegnemen.
Het AOb-panel voelt in elk geval helemaal niets voor positieve
discriminatie. Slechts een kwart lijkt dat een goed idee.
Volgens het onderwijspersoneel is er maar één simpele remedie.
Mannen gaan voor de poen, zo lijkt de mening van het panel,
dus moet je de salarissen verhogen. De stelling dat steeds
minder mannen in het onderwijs willen gaan werken omdat ze te
weinig verdienen, wordt door een ruime meerderheid van 59
procent onderschreven. Mannen vinden dat nog iets vaker. Ook
bij de oplossingen komt dat element sterk terug. Een hoger
salaris staat op nummer één bij de oplossingen om jongens te
lokken. En een flink aantal geënquêteerden voegt eraan toe
‘hoger salaris voor mannen èn vrouwen’.
Jongens lok-topvijf
:
1. hoger salaris
2.
3.
4.
5.
meer carrièremogelijkheden
opleiding moeilijker maken
imagoverbetering beroep
beeld in media veranderen
Opvallend is het grote aantal reacties over het moeilijker
maken van de pabo (en andere opleidingen). Vooral bij mannen
heeft de pabo toch zo langzamerhand het imago gekregen van een
knip-en-plak-academie in plaats van een opleiding met een
intellectuele uitdaging. De visitatiecommissie wees daar ook
al op, wat nog eens accentueert dat de lerarenopleidingen
zichzelf op een hoger plan moeten tillen. ‘Een toelatingseis
invoeren voor de pabo’, zegt de een. Een ander antwoordt: ‘Het
zwaarder maken van de opleiding zou niet alleen voor jongens
goed zijn.’
Maar de meeste antwoorden bij de open vragen gaan in de
richting van een mix van maatregelen. En een beter salaris èn
verlaging van de werkdruk èn het nastreven van een beter
imago. Het verbeteren van de carrièremogelijkheden zou jongens
ook aanspreken, maar daar is niet iedereen van gediend. ‘Dat
trekt het verkeerde volk: managers. Daar hebben we er nu al te
veel van.’ Heel vaak komt ook de beeldvorming van het
onderwijs in de media terug. Die moet beter, vinden de
deelnemers. En de maatregelen die zij daarbij opnoemen gaan
alle kanten op:
‘…dus mooiere gebouwen en meubilair, geen klunzig lunchpakketje terwijl overal elders
personeelskantines zijn….de leraar is geen nietsnut met veel vakantie, maar een goed
opgeleide professionele figuur….andere statusgevoelige zaken invoeren als een eigen
pc/laptop, een mobiel of draadloze telefoon, een eigen werkplek….een goede soap of comedy
op televisie….investeren in onderwijs, financieel en in positieve berichtgeving, niet in de
laatste plaats door leraren zelf….telkens weer blijven benadrukken dat werken met vrouwen
heerlijk is (ik ben een man!)’
Het onderwijs vervrouwelijkt
:
po
vo
bve hbo
1980
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
60%
69
69
70
71
72
73
74
76
77
25%
35
36
36
37
39
40
41
43
44
30%
45
46
47
47
50
50
51
52
53
bron: SBO-jaarboeken
30%
39
40
39
40
41
43
44
45
45
:De enquête over vervrouwelijking in het onderwijs werd door
het Onderwijsblad uitgevoerd in samenwerking met Nico van
Kessel en Huub Braam van het ITS van de Universiteit Nijmegen.
In totaal deden 495 leden van het AOb-panel mee aan de
enquête, van wie 190 vrouwen en 281 mannen, 24 mensen gaven
hun sekse niet op.
Evenwicht
:Vervrouwelijking van het onderwijs is slecht, er moet
evenwicht zijn tussen mannen en vrouwen. Dat is de reactie van
Claire Oostvriesland, voorzitter van de AOb-vrouwengroep, op
de uitkomsten van de enquête. “Door vervrouwelijking van een
beroep dalen de salarissen. Wat de kip of het ei is weet ik
niet: het kan zijn dat het salaris slecht is zodat mannen er
niet willen werken, het kan ook zijn dat de salarissen dalen
omdat er voornamelijk vrouwen werken. Maar dat er een verband
tussen die zaken bestaat, is zeker. Zelfs in de FNV-loonwijzer
moet je invullen of je voornamelijk met mannelijke of
vrouwelijke collega’s werkt. Wie voornamelijk met vrouwen
werkt, komt uit op een lager salaris.”
“Verder is het voor kinderen niet goed als ze alleen maar vrouwen voor de klas zien staan.
Want dan krijgen ze het idee dat vrouwen het uitvoerende werk doen en mannen het
management. Ik ben het overigens niet eens met die hoogleraar die laatst stelde dat jongetjes
slechter leren van vrouwelijke docenten. Meisjes hebben potverdorie tientallen jaren van
mannen les gehad en zouden die meisjes daardoor slechter hebben geleerd? Ik geloof er niets
van.”
“Dat het voor de werksfeer goed is als een team evenwichtig is
samengesteld, behoeft eigenlijk geen toelichting. Mannen en
vrouwen zijn aanvullend, zijn hetzelfde maar toch anders. Geef
mij maar gemengde groepen. Een AOb-vrouwengroep is prima, maar
in mijn vriendenclub zitten vrouwen èn mannen. Dan krijg je
ook eens andere ideeën en invalshoeken.”
“De AOb-vrouwengroep bestond vorige week trouwens 25 jaar, en
dat hebben we gevierd. We gaan ook door met ons werk. Want
onze uitgangspunten: economische zelfstandigheid voor vrouwen
en een betere verdeling van arbeid en zorg, zijn nog altijd
niet gerealiseerd. Zo moet er nog veel gebeuren om meisjes de
techniek in te krijgen en is de vertegenwoordiging van vrouwen
in hogere posities ook nog scheef - vooral op topniveau. De
emancipatie is nog zeker niet voltooid.” (RV)
Jongensgedrag
:Zorgt het teveel aan vrouwen voor de klas voor problematisch
gedrag bij jongens? Blijven daardoor hun prestaties achter bij
die van meisjes? Mineke van Essen en Greetje Timmerman,
allebei verbonden aan het centrum Genderstudies van de
universiteit van Groningen, vonden dat dit nu maar eens tot op
de bodem uitgezocht moest worden. Greetje Timmerman, tevens
hoofddocent bij de faculteit pedagogiek en onderwijskunde: “We
hebben naar wetenschappelijk onderzoek gezocht in binnen- en
buitenland, vooral in Canada, Australië, Amerika en Engeland
is veel gepubliceerd. In het buitenland is er nog meer tumult
dan hier, omdat daar de meisjes de jongens voorbijstreven bij
rekenen en wiskunde. Dat is hier niet het geval.”
Timmerman zit in de redactie van het tijdschrift Pedagogiek,
dat deze maand uitkomt met een themanummer over dit onderwerp.
In de redactie zit ook Louis Tavecchio, hoogleraar
kinderopvang. Hij vindt dat vrouwen te disciplinerend optreden
tegenover jongens, waardoor ze nergens meer heen kunnen met
hun jongensgedrag. Timmerman: “Heel veel onderzoek laat juist
het tegendeel zien. Mannelijke docenten pakken jongens
strakker aan.” Ze wijst er op dat de eisen die aan docenten
gesteld worden ook steeds veranderen “In Amerika was er in de
jaren zeventig een debat waarin achterblijvende prestaties van
jongens verklaard werden uit de softe, kindgerichte aanpak van
de vrouwen. ‘Motherteachers’ werden ze genoemd. Nu zegt
Tavecchio dat ze te véél orde willen houden en te
disciplinerend zijn. Dus het is eigenlijk nooit goed.”
Uit al het onderzoek blijkt dat er geen enkele aanwijzing is
dat jongens slechter of beter zouden presteren door de
vervrouwelijking van het onderwijs. “Wij hebben ons artikel
voor Pedagogiek daarom ‘de mythe van het vrouwengevaar’
genoemd.” Wat volgens Timmerman wèl belangrijk is voor
jongens, is de samenstelling van de klas: “Wanneer er te veel
jongens bij elkaar zitten die graag stoer doen, dan hebben ze
een slechte invloed op elkaar, terwijl veel meisjes in de klas
juist een gunstig effect heeft op de werksfeer.” (GvdM)
Niet dramatiseren
:“Dit speelt al heel lang. Natuurlijk was het leuker geweest
wanneer er meer mannen in het onderwijs werkten, maar we
moeten het niet dramatiseren.” Liesbeth Verheggen, bestuurder
van de AOb, vindt wel dat er veel meer gedaan kan worden aan
de beeldvorming rond het beroep. “Het moet een zakelijker
uitstraling krijgen, de profilering van het beroep kan veel
beter. Daarnaast spelen natuurlijk functiedifferentiatie en
een betere beloning een rol. Maar, nogmaals laten we de
problemen niet groter maken dan ze zijn. (GvdM)
Mannen gezocht
:Het moest meer mannen interesseren voor het vak, het M+mmentorproject van het ministerie. Onderzoek onder jongens op
de pabo’s wees echter uit dat ze daar niet zo’n behoefte
hadden aan mentoren. Jongens besteden, zo bleek uit dezelfde
enquête, liever tijd aan onderwerpen als ‘management in de
klas’ en aan psychologische achtergronden bij kinderen dan dat
ze een boek maken over bomen. Op de Gereformeerde hogeschool
Zwolle, die meedeed aan het project, kregen de jongens wel een
mentor. De directeur van de pabo, Coby van der Stoep, denkt
echter dat de extra begeleiding door een docent beter heeft
geholpen. “Het is misschien raar om te zeggen, maar jongens
zijn gewoon minder gedisciplineerd dan meisjes, ze hebben veel
meer moeite met hun studie, vooral in het eerste jaar, daarom
vallen ze sneller uit. Dat was echt een van onze grootste
problemen. Die intensieve studiebegeleiding heeft geholpen,
want er is er dit jaar niet één afgevallen.” Tot haar
verrassing was vorig jaar een kwart van de 140 nieuwe
studenten van het mannelijk geslacht: “Dat was voor het eerst.
Volgens ons heeft dat met de economische recessie te maken, we
weten niet of het doorzet.” Naast de studiebegeleiding heeft
Van der Stoep nog wel wat andere tips voor het handhaven van
de mannelijke studenten: “Laat ze in de bovenbouw beginnen met
hun stage. Natuurlijk moeten ze ook een keer naar de
onderbouw, maar jongens hebben veel minder met de heel jonge
kinderen.”
Zowel in Zwolle als bij de pabo Groenewoud in Arnhem gaan
steeds meer mannen in deeltijd de opleiding te volgen. Van der
Stoep: “Mannen kiezen dit als een tweede loopbaan. Er zit nu
bijvoorbeeld iemand op die in een bloemenzaak werkt, maar
eigenlijk altijd in het onderwijs wilde, dus dat is heel
leuk.”
Een basisschool met (bijna) alleen maar vrouwen
De man zorgt voor de koffie
Al jaren staan er op de basisschool Oosterhuizen voornamelijk vrouwen voor de klas, met een
vrouwelijke directeur aan het hoofd. Geen enkel probleem, vinden ze, ze staan er niet eens bij
stil. “We doen heus niet alleen maar vrouwendingen in de les en praten nooit over
onderwerpen als baby’s of zo.”
Tekst Daniëlla van ‘t Erve Beeld Joost Grol
:Pal voor de basisschool staat de vlaggenmast met de rood-witblauwe vlag halfstok - in verband met het overlijden van
prinses Juliana. Een paar oudere mannen spelen gedreven jeu de
boules achter op het veld. Halverwege ligt het amfitheater er
wat verlaten bij, het ‘schoolplein’ is dus niet alleen voor de
124 kinderen van obs Oosterhuizen in het gelijknamige dorpje
vlakbij Apeldoorn. De school telt acht leerkrachten, van wie
er vijf parttime werken. Afgezien van een mannelijke
leerkracht, die al geruime tijd wegens ziekte afwezig is,
bestaat het hele lerarenteam uit vrouwen. Victor Jonker (42
jaar) is daardoor meestal de enige man op school. Het werk als
ID’er bevalt hem ‘hartstikke goed’. “Als algemeen
schoolmedewerker verricht ik hand- en spandiensten in de
ruimste zin van het woord. Ik ondersteun de leerkrachten, help
de kinderen bij de computers, ik maak schoon, doe een deel
administratie en ik zet koffie en thee.”
Vooral dat laatste is een bewijs dat de traditionele rol van
mannen en vrouwen is veranderd, constateert directeur Janny de
Jongh. “Toen ik in 1982 op deze school begon, werkten er twee
mannen en de vrouw die ik ging vervangen. Ik mocht voor de
koffie zorgen en kreeg de eerste twee klassen onder mijn
hoede. Zo ging dat in die tijd. Sindsdien kwamen er alleen
maar vrouwen bij en nu is er dus een man die voor de koffie
zorgt.”
De vervrouwelijking van het onderwijs ziet zij niet als een
probleem. De Jongh: “Ik merk het niet eens. Je moet oppassen
dat je niet enorm gaat generaliseren, maar de typisch
mannelijke taken vullen wij gewoon in. Bijvoorbeeld het ictgebeuren, die taak zou misschien eerder een mannelijke
leerkracht op zich nemen, maar omdat we die niet hebben, doen
we het zelf. Dat gaat prima. Hetzelfde geldt voor de
geluidsinstallatie, Patricia heeft dat echt fantastisch
opgepakt. We worden er dus nooit mee geconfronteerd dat we een
man missen.”
Betuttelend
:“Het is ook zeker niet zo dat we in de les alleen maar
‘vrouwendingen’ doen”, vult Anja Timmer aan. Zij is leerkracht
en intern begeleider. Op school wordt er heel wat afgetimmerd,
gefiguurzaagd en gevoetbald, al moeten de jongens ook af en
toe achter de naaimachine. “We praten ook nooit over
‘vrouwenonderwerpen’ als baby’s of zo.” “Het is misschien wel
zo dat we véél praten”, oppert De Jongh. “Vergaderingen kunnen
daardoor soms wel eens lang duren. Misschien dat vrouwen wat
te lang doorzeuren, terwijl een man juist sneller ergens een
punt achter zet. Wij hebben bijvoorbeeld de regel dat een
ruzietje tussen kinderen eerst moet zijn opgelost, voordat we
verdergaan met de les. Mannen maakt dat misschien niets uit.”
“Ja, net als moeders aan ons wel vragen of we willen opletten
dat het kind zijn broodtrommeltje heeft leeggegeten. Bij een
mannelijke leerkracht zal dat niet zo snel gebeuren, hij zou
het waarschijnlijk ook niet doen”, zegt Timmer. De Jongh: “Als
de schoolfotograaf komt, letten wij ook altijd op of de
kinderen er een beetje netjes uitzien: geen hagelslag op de
wangetjes, de haren een beetje gefatsoeneerd. Mannen zullen
zich daar niet zo gauw druk om maken. Een juf let altijd op of
een kind zijn jas wel aantrekt. Een mannelijke collega denkt
‘ach als ze het vergeten, komen ze er zelf wel achter en leren
ze ervan’. Misschien is dat ook wel beter, in plaats van te
bemoederen. We zijn wel wat te betuttelend soms.” Maar,
vervolgt De Jongh snel, dit is allemaal peanuts. De
verschillen tussen man en vrouw zijn helemaal niet zo groot,
laat staan dat je zo mag generaliseren.
Dat een overmaat aan vrouwen op school ten koste zal gaan van
de kwaliteit, noemt ze dan ook flauwekul. “Onze kinderen
scoren heel goed, juist op vakken als rekenen.” De Jongh haalt
het onlangs verschenen onderzoek naar de tevredenheid van
ouders tevoorschijn. Het rijtje pluspunten beslaat maar liefst
25 regels, de punten van kritiek slechts twee: veiligheid
onderweg naar school en aandacht voor creativiteit. “Wij
kregen het cijfer 8,1, dat is het hoogste van heel Apeldoorn
en hoger dan het landelijk gemiddelde van 7,4. Ouders vinden
de sfeer heel goed en de leerkracht vinden ze op school het
belangrijkst. Dat zegt natuurlijk wel wat over de kwaliteit.”
Door de mand
:De twee vrouwen zijn het er wel mee eens dat jongens
rolmodellen nodig hebben. De Jongh: “Maar dat hoeven niet
zozeer mannelijke leerkrachten te zijn. Als er een vader thuis
is, is dat denk ik al voldoende. Verder is het echt niet zo
dat een man hier als een vreemd wezen wordt gezien.” Op de
school komen namelijk genoeg mannen, zoals vaders, schilders,
mannelijke stagiairs of de jeu de boulers. Als ze de keuze
had, zou De Jongh echter wel wat meer mannen in het team
willen. “Zodat er een beetje meer evenwicht ontstaat. Mannen
zijn toch anders en zullen dingen toevoegen.”
Om meer mannen naar de pabo te krijgen, ziet de directeur
vooral iets in functiedifferentiatie. “Er zijn nu te weinig
carrièremogelijkheden: je kunt leerkracht worden en dan
directeur. Waarom niet wat taken tot een aparte functie
verheffen, zoals intern begeleider. Dat is nu een extra taak
voor de leerkracht, waarom niet een functie met een
aantrekkelijk salaris?” In positieve discriminatie ziet Anja
Timmer niets. “Dan denk je al gauw aan het lokken van leraren
met allerlei voordeeltjes. Maar dat werkt niet. De motivatie
moet goed zijn, je moet het leuk vinden en het in je hebben om
leraar te worden. Mannen die gelokt moeten worden, vallen
uiteindelijk door de mand.”
Net zo goed als vrouwen volgens Timmer bedrogen uitkomen als
ze in het onderwijs gaan werken omdat ze denken dat dat
makkelijk te combineren valt met de zorg voor de kinderen. “Ik
vind het helemaal niet zo makkelijk te combineren. De
leerlingen gaan om drie uur naar huis, maar de leraar niet. Je
bent in het onderwijs eigenlijk nooit klaar. Er zijn
huisbezoeken, oudergesprekken, vergaderingen en er zijn vooral
vlak voor vakanties veel pieken, waarin extra werk moet worden
verzet. Een kantoorbaan van negen tot vijf is waarschijnlijk
makkelijker, omdat je weet waar je aan toe bent.”
De Jongh verwacht dat er uiteindelijk wel weer een kentering
komt. “Vervrouwelijking is helemaal geen probleem, het wordt
tot probleem gemaakt. Onderwijs doet zichzelf tekort door zich
een negatief imago aan te praten. Een leerkracht moet zoveel
verschillende dingen doen, is een duizendpoot en dus een
fantastische manager. Het is een prachtig beroep.” Dat beeld
zal mannen moeten aanspreken, denkt De Jongh. Bovendien lost
het zich vanzelf wel op. “De geschiedenis laat zien dat in
tijden van slechte economische omstandigheden een baan in het
onderwijs zekerheid biedt. Jongens zullen dan eerder kiezen
voor een opleiding tot leraar en er zullen meer mannen de
overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs maken.”
‘Het gaat om de persoonlijkheid’
:“De kinderen vergissen zich wel eens, noemen me per ongeluk
‘juf’ in plaats van ‘meester’. Dan moet ik daar om lachen.”
Volgens Victor Jonker is dat het enige nadeel van zijn
minderheidspositie. Hij is vol lof over zijn ID-baan als
algemeen schoolmedewerker. “Ik heb hier in die anderhalf jaar
al meer geleerd dan in de vijftien jaar dat ik bij de
Belastingdienst heb gewerkt. Het is hier met alle vrouwen
nooit saai. Er wordt niet over vrouwenonderwerpen gepraat, de
onderwerpen zijn juist heel breed. Ja hoor, ook over Ajax-PSV
bijvoorbeeld, een van de dames zit zelfs op voetbal.”
“Ik ervaar het absoluut niet als een probleem dat er hier
alleen maar vrouwen werken. Natuurlijk werken zij anders, ik
vind zelfs beter, dan mannen. Mannen zijn meer van ‘niet
zeuren, maar uitvoeren’, terwijl vrouwen eerst gaan kijken en
overleggen hoe ze iets zullen aanpakken. Mannen hebben
misschien sneller resultaat, maar de kwaliteit is niet altijd
beter.”
Dat jongens rolmodellen nodig hebben, daar is Jonker het mee
eens. “Iedereen heeft een voorbeeld nodig, maar de vraag is of
dat dan op school noodzakelijk is. De school is belangrijk,
maar is slechts een klein aspect van het leven van een kind.
De rest van de omgeving speelt volgens mij een veel grotere
rol.”
“Ik denk ook niet dat de kwaliteit toeneemt als je meer mannen
aanneemt. Je kunt wel tien mannen binnenhalen, maar als die
geen aanleg voor het leraarsberoep hebben, kun je de boel wel
dichtdoen. Het gaat meer om de persoonlijkheid. Ik denk af en
toe dat sommige vrouwen meer mans zijn dan ik, sommigen kunnen
echt veel harder schreeuwen dan ik, hoor.”
En dat een overmaat aan vrouwen op school ‘watjes’ van jongens
maakt, vindt Jonker helemaal onzin. “Dan zouden de jongens
zeker bij nat weer zeggen: ach, laten we maar binnenblijven?
Echt flauwekul. Het is het tegenovergestelde zelfs. Sommige
jongens gaan zich juist stoerder gedragen omdat ze indruk op
de juf willen maken. Moet je kijken hoe snel er vrijwilligers
klaarstaan om een bal van het dak af te halen.”
“Weet je, kinderen merken heus wel het verschil in kwaliteit
tussen goede en slechte lessen. Ze zien echter het verschil
tussen man en vrouw voor de klas helemaal niet, omdat dat er
ook niet is. Wij maken het tot een probleem.” (DvtE)
Download