Tere jongensziel loopt geen gevaar in vrouwenhanden Mannen vinden de vervrouwelijking van het onderwijs een groter probleem dan vrouwen. Als het ze op de man af wordt gevraagd, vindt de helft ook dat de kwaliteit van het onderwijs door de vervrouwelijking gevaar loopt, de vrouwen vinden dat onzin. De tere jongensziel loopt volgens hen geen enkel gevaar in vrouwenhanden. Maar hoe krijgen we meer mannen voor de klas, want vrouwen willen wel af van het hoge kippenhokgehalte in de lerarenkamers. ‘Met meer mannen gaat het tenminste niet alleen over baby’s.’ Meer betalen is volgens de overgrote meerderheid van het panel het enige effectieve antwoord om de feminisering af te remmen. Tekst Robert Sikkes Beeld Typetank :‘Een non issue….rechts gebral….het maakt niet uit of er mannen of vrouwen in het onderwijs werken….deze discussie is uit de tijd….de suggestie is dat door de vervrouwelijking ook de kwaliteit daalt, onzin….een belediging voor vrouwen.’ Bij een deel van het AOb-panel schoot deze enquête volkomen in het verkeerde keelgat. Wat een flauwekul, een vragenlijst over de vervrouwelijking. Want het gaat om kwaliteit voor de klas. ‘En of dat een mannetjesmens of een vrouwtjesmens is maakt niet uit.’ De reacties waren fel. Maar bij de meerderheid overheerste het idee dat de vervrouwelijking van het onderwijs toch een klein, maar serieus probleem is. Is de vervrouwelijking een probleem? : groot klein basisonderwijs 28 41 voortgezet onderwijs 17 41 bve 12 26 geen 25 36 38 Het hele onderwijs vervrouwelijkt gestaag. In de jaren vijftig bestond het volledige kleuteronderwijs uit juffen, maar op de lagere school domineerden de mannen. En tot ver in de jaren tachtig was hoogstens een op de vier leraren in het voortgezet onderwijs of het mbo een vrouw. Daarna is het hard gegaan. Inmiddels bestaat meer dan driekwart van het personeel in het basisonderwijs uit vrouwen, bij het voortgezet onderwijs, de bve en het hbo is de fiftyfifty-verhouding in zicht of net gepasseerd. Maar daar zal het in die sectoren niet bij blijven. Op de opleidingen zitten voornamelijk vrouwen. Jongens die voor het onderwijs kiezen, zijn met een lantarentje te zoeken. De buitenwereld maakt zich over die ontwikkeling zorgen, maar wat vindt het onderwijs daar zelf eigenlijk van? Dat was de aanleiding voor de vervrouwelijkingsenquête van het Onderwijsblad. Bijna 500 – 495 om precies te zijn – directeuren, leraren en oop’ers deden mee. Een flink deel beschouwt de feminisering van het basis- en voortgezet onderwijs als een probleem. Maar wat is het probleem dan precies? Loopt de kwaliteit van het onderwijs gevaar? Dreigen jongens omgevormd te worden tot watjes? Is het werken met een oververtegenwoordiging aan vrouwen eigenlijk wel prettig? De enquête leverde soms opmerkelijke verschillen in standpunten tussen mannen en vrouwen. Zo vinden de mannen in meerderheid dat de vervrouwelijking de kwaliteit bedreigt. Een derde van de vrouwen vindt dat ook, maar de helft meldt vol overtuigingskracht dat dat kletskoek is en dat het voor de kwaliteit van het onderwijs niet uitmaakt of er een man of vrouw voor de klas staat. Voor de kwaliteit van het onderwijs is het niet goed als de meerderheid van leraren uit vrouwen bestaat : eens oneens vrouwen 32% 49% mannen 44% 36% Geklooi :De grootste vrees van het onderwijspersoneel is dat de vervrouwelijking van het onderwijs slecht is voor de sociaalemotionele ontwikkeling van jongens. Maar liefst tweederde van de panelleden meent dat jongens mannelijke rolmodellen nodig hebben. Mannen èn vrouwen. De gevolgen van de ontbrekende man worden in binnen- en buitenland door leraren, psychologen en pedagogen op min of meer dezelfde manier beschreven. ‘De vervrouwelijking van het onderwijs is prima geweest voor de meiden, maar laten we nu niet met z'n allen staan toe te kijken hoe onze jongens wegzakken’, zei hoogleraar kinderopvang en gezinspedagogiek Louis Tavecchio een jaar geleden in het Onderwijsblad. Vrouwen zouden andere normen aanleggen, meisjesgedrag – braaf, stil en oplettend – belonen en het geklooi van jongens steeds weer afwijzen. En daar balen de jongens weer van, waardoor ze lager presteren en vaker uitvallen. Jongens zijn zo de dupe van de feminisering. Vooral in Engeland worden de lagere prestaties van jongens op allerlei toetsen toegeschreven aan de overmaat van vrouwen of vervrouwelijkte vraagstelling in examens. Afgelopen jaar werd er zelfs voor gepleit om de wiskundetoetsen wat ‘mannelijker’ te maken. Maar nadat het ontbreken van mannen als rolmodel massaal als probleem is geformuleerd, worden de meningen veel genuanceerder als de stellingen op dit terrein worden aangescherpt. Bij de wat straf geformuleerde stelling ‘een overmaat aan vrouwen maakt watjes van jongens’ haakt het panel af. Slechts een op de twintig onderschrijft die mening. Nauwelijks een op de zeven is bang dat de vervrouwelijking leidt tot een onderwijsachterstand bij jongens. Slechts een vijfde is het eens met het idee dat vrouwen meisjesgedrag tot norm verheffen. Een kwart, nog steeds een flinke minderheid, denkt dat mannen jongens op school beter begrijpen. Blijkbaar vindt een meerderheid van het panel – man èn vrouw – dat wat meer mannen als rolmodel best aardig is, maar dat het voor de ontwikkeling van de jongens geen bal uitmaakt of er een man of een vrouw voor de klas staat. De helft zegt dan ook dat de negatieve effecten van de feminisering zwaar worden overdreven. Er zijn misschien twee punten waar de vervrouwelijking haar sporen nalaat. Door vrouwen als leraar te hebben, ontwikkelen jongens een minder traditionele visie op rolpatronen, zo zegt bijna de helft van de ondervraagden. Een voordeel dus, de vrouw voor de klas. Op een ander punt wordt de feminisering toch opvallend vaak genoemd als nadeel. Als het gaat om allochtone jongens wordt de stelling vaak onderschreven dat zij hun persoonlijkheid niet goed ontwikkelen met een overmaat aan vrouwen voor de klas. Veertig procent is het ermee eens, een kwart onthoudt zich en 35 procent is het oneens met die stelling. Vrouwen zelf vinden dat overigens minder vaak, maar nog steeds een derde onderschrijft die mening. Vooral allochtone jongens ontwikkelen hun persoonlijkheid niet goed als ze voornamelijk met vrouwelijke leraren te maken hebben : eens oneens vrouw 30% 46% man 47% 27% De zorg dat de vrouwen het moeilijker hebben met allochtone jongeren, leeft bij mannen sterker, maar komt zeker ook bij vrouwen voor. ‘Kwaliteit is het belangrijkste, maar toch merk je bij allochtone leerlingen dat er beter (ook) mannen voor de klas kunnen staan’, antwoordt een lerares. ‘De autoriteit van mannen wordt eerder geaccepteerd’, signaleert een ander. Een volgende vindt juist dat met vrouwen voor de klas duidelijk wordt hoe de verhoudingen hier liggen. ‘Allochtone meisjes kunnen zo zien dat vrouwen veel kunnen en op een professionele wijze met mannen en jongens omgaan èn dat vrouwen ook leiding kunnen geven aan mannen.’ Statusdaling :Wat – ten onrechte, zo bleek – niet in de vragenlijst zat, waren stellingen over hoe het nu eigenlijk is om met een overmaat aan vrouwen te werken. Als collega. Uit de bloemlezing van ingezonden reacties blijkt dat verschillende vrouwen hunkeren naar een toename van het aantal mannelijke collega’s: ‘….vrouwen onder elkaar is niet altijd even prettig….meer mannen, dan zijn we van dat geklets achter elkaars rug af….graag meer mannen, het is nu af en toe zo’n kippenhok….te veel vrouwen is sfeerbepalend en niet altijd positief….een team met alleen vrouwen is ingewikkelder….mannenhumor is onontbeerlijk….meer mannen, want dan gaat het tenminste niet alleen maar over baby’s….’ Het liefst ziet iedereen daarom een behoorlijke afspiegeling van mannen en vrouwen in het personeelsbestand. Mannen ergeren zich bovendien enorm aan het deeltijdwerk van hun vrouwelijke collega’s, zo wordt duidelijk uit de enorme hoeveelheid antwoorden op de open vragen over dit onderwerp: ‘….mannen moeten zich steeds aanpassen aan de wensen van al die deeltijders….vrouwen doen het onderwijs als deeltijder ‘er even bij’en staan ook niet altijd even stevig in de schoenen….met al die deeltijdbanen komt de effectiviteit en continuïteit in het gedrang….door de overmaat aan parttimers wordt de actiebereidheid ondergraven om te strijden voor een beter salaris….iedereen lijdt onder het parttime werken, kinderen, ouders, collega’s en jezelf….vrouwelijke docenten zijn zo ontzettend vaak zwanger, waardoor de continuïteit van de lessen en de kwaliteit gevaar loopt.…elke klas heeft mínstens twee leerkrachten, ieder jaar weer een puzzel om elke klas te voorzien van een goed samenwerkend duo….’ In Zwitserland sloeg de onderwijsbond onlangs alarm. ‘Feminisering heeft vergaande consequenties’, was de analyse van vakbondsvoorzitter Anton Strittmatter in de Neue Züricher Zeitung. ‘Dat leidt tot verlaging van de salarissen, slechtere arbeidsomstandigheden, een toenemend aantal kortlopende contracten en dat alles bij elkaar kan een verminderd prestige van het beroep van leraar tot gevolg hebben.’ In Nederland deelt het onderwijspersoneel die visie niet. De vervrouwelijking is hier wat verder op weg, maar volgens een meerderheid van mannen en vrouwen heeft dat geen gevolgen voor de status van hun beroep. Maar liefst 47 procent wijst die stelling af, terwijl een derde dat wel denkt. Opvallend is dat meer vrouwen een statusdaling vrezen dan mannen. Door de vervrouwelijking : eens vrouwen 42% mannen 33% daalt de status van het beroep oneens 45% 50% Toch knaagt het bij een flinke groep, zo blijkt uit de reacties. ‘Deze feminisering is het gevolg van een devaluatie van het beroep. Jarenlang heeft de schooljeugd het beroep van leraar niet gezien als aantrekkelijk voor een kostwinner’, meent een van de deelnemers. Een ander vermoedt dat daardoor de salarissen ook omlaaggaan. ‘Vervrouwelijking leidt tot een gemiddeld lagere beloning.’ Vervolgens belanden we in een kip/ei-discussie. Is het aantal vrouwen toegenomen doordat er minder betaald werd, of wordt er minder betaald doordat er meer vrouwen werken? De interessante Oeso-studie Trends in feminization geeft geen echt antwoord, maar wel aardige aanwijzingen dat er sprake is van een samenhang tussen vervrouwelijking en geld. Nederland figureert samen met België daarin als het land waar tussen 1980 en 1995 de feminisering in het onderwijs zich het snelst heeft voltrokken. Met België is Nederland het land waar in dezelfde periode de onderwijsuitgaven (en de salarissen van leraren ten opzichte van het welvaartsniveau) flink zijn afgenomen. Blijkbaar is er dus een relatie, maar door het ontbreken van voldoende landen in de studie is het niet mogelijk om dat hard te maken. Poen :Maar hoe krijgen we weer meer mannen voor de klas? Dat was het tweede onderwerp van de vervrouwelijkingsenquête. Een deelnemer had een simpele oplossing: zorg ervoor dat de recessie lang duurt, want dan komen jongens vanzelf wel naar het onderwijs. Economisch een ongewenste koers, maar het lijkt wel te werken. Het aantal jongens op de pabo is dit jaar voor het eerst sinds decennia gestegen. In Australië woedt op dit moment een fel debat over positieve discriminatie voor jongens die een lerarenopleiding willen volgen. De regering heeft voorgesteld om jongens die voor onderwijs kiezen extra hoge studiebeurzen te geven. Wat dat streven dwarszit is volgens Australische onderzoekers dat mannen – zeker in het basisonderwijs – na een serie schandalen in de publieke opinie gezien worden als potentiële pedofielen. De vraag is dan ook of extra beurzen dat beeld kunnen wegnemen. Het AOb-panel voelt in elk geval helemaal niets voor positieve discriminatie. Slechts een kwart lijkt dat een goed idee. Volgens het onderwijspersoneel is er maar één simpele remedie. Mannen gaan voor de poen, zo lijkt de mening van het panel, dus moet je de salarissen verhogen. De stelling dat steeds minder mannen in het onderwijs willen gaan werken omdat ze te weinig verdienen, wordt door een ruime meerderheid van 59 procent onderschreven. Mannen vinden dat nog iets vaker. Ook bij de oplossingen komt dat element sterk terug. Een hoger salaris staat op nummer één bij de oplossingen om jongens te lokken. En een flink aantal geënquêteerden voegt eraan toe ‘hoger salaris voor mannen èn vrouwen’. Jongens lok-topvijf : 1. hoger salaris 2. 3. 4. 5. meer carrièremogelijkheden opleiding moeilijker maken imagoverbetering beroep beeld in media veranderen Opvallend is het grote aantal reacties over het moeilijker maken van de pabo (en andere opleidingen). Vooral bij mannen heeft de pabo toch zo langzamerhand het imago gekregen van een knip-en-plak-academie in plaats van een opleiding met een intellectuele uitdaging. De visitatiecommissie wees daar ook al op, wat nog eens accentueert dat de lerarenopleidingen zichzelf op een hoger plan moeten tillen. ‘Een toelatingseis invoeren voor de pabo’, zegt de een. Een ander antwoordt: ‘Het zwaarder maken van de opleiding zou niet alleen voor jongens goed zijn.’ Maar de meeste antwoorden bij de open vragen gaan in de richting van een mix van maatregelen. En een beter salaris èn verlaging van de werkdruk èn het nastreven van een beter imago. Het verbeteren van de carrièremogelijkheden zou jongens ook aanspreken, maar daar is niet iedereen van gediend. ‘Dat trekt het verkeerde volk: managers. Daar hebben we er nu al te veel van.’ Heel vaak komt ook de beeldvorming van het onderwijs in de media terug. Die moet beter, vinden de deelnemers. En de maatregelen die zij daarbij opnoemen gaan alle kanten op: ‘…dus mooiere gebouwen en meubilair, geen klunzig lunchpakketje terwijl overal elders personeelskantines zijn….de leraar is geen nietsnut met veel vakantie, maar een goed opgeleide professionele figuur….andere statusgevoelige zaken invoeren als een eigen pc/laptop, een mobiel of draadloze telefoon, een eigen werkplek….een goede soap of comedy op televisie….investeren in onderwijs, financieel en in positieve berichtgeving, niet in de laatste plaats door leraren zelf….telkens weer blijven benadrukken dat werken met vrouwen heerlijk is (ik ben een man!)’ Het onderwijs vervrouwelijkt : po vo bve hbo 1980 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 60% 69 69 70 71 72 73 74 76 77 25% 35 36 36 37 39 40 41 43 44 30% 45 46 47 47 50 50 51 52 53 bron: SBO-jaarboeken 30% 39 40 39 40 41 43 44 45 45 :De enquête over vervrouwelijking in het onderwijs werd door het Onderwijsblad uitgevoerd in samenwerking met Nico van Kessel en Huub Braam van het ITS van de Universiteit Nijmegen. In totaal deden 495 leden van het AOb-panel mee aan de enquête, van wie 190 vrouwen en 281 mannen, 24 mensen gaven hun sekse niet op. Evenwicht :Vervrouwelijking van het onderwijs is slecht, er moet evenwicht zijn tussen mannen en vrouwen. Dat is de reactie van Claire Oostvriesland, voorzitter van de AOb-vrouwengroep, op de uitkomsten van de enquête. “Door vervrouwelijking van een beroep dalen de salarissen. Wat de kip of het ei is weet ik niet: het kan zijn dat het salaris slecht is zodat mannen er niet willen werken, het kan ook zijn dat de salarissen dalen omdat er voornamelijk vrouwen werken. Maar dat er een verband tussen die zaken bestaat, is zeker. Zelfs in de FNV-loonwijzer moet je invullen of je voornamelijk met mannelijke of vrouwelijke collega’s werkt. Wie voornamelijk met vrouwen werkt, komt uit op een lager salaris.” “Verder is het voor kinderen niet goed als ze alleen maar vrouwen voor de klas zien staan. Want dan krijgen ze het idee dat vrouwen het uitvoerende werk doen en mannen het management. Ik ben het overigens niet eens met die hoogleraar die laatst stelde dat jongetjes slechter leren van vrouwelijke docenten. Meisjes hebben potverdorie tientallen jaren van mannen les gehad en zouden die meisjes daardoor slechter hebben geleerd? Ik geloof er niets van.” “Dat het voor de werksfeer goed is als een team evenwichtig is samengesteld, behoeft eigenlijk geen toelichting. Mannen en vrouwen zijn aanvullend, zijn hetzelfde maar toch anders. Geef mij maar gemengde groepen. Een AOb-vrouwengroep is prima, maar in mijn vriendenclub zitten vrouwen èn mannen. Dan krijg je ook eens andere ideeën en invalshoeken.” “De AOb-vrouwengroep bestond vorige week trouwens 25 jaar, en dat hebben we gevierd. We gaan ook door met ons werk. Want onze uitgangspunten: economische zelfstandigheid voor vrouwen en een betere verdeling van arbeid en zorg, zijn nog altijd niet gerealiseerd. Zo moet er nog veel gebeuren om meisjes de techniek in te krijgen en is de vertegenwoordiging van vrouwen in hogere posities ook nog scheef - vooral op topniveau. De emancipatie is nog zeker niet voltooid.” (RV) Jongensgedrag :Zorgt het teveel aan vrouwen voor de klas voor problematisch gedrag bij jongens? Blijven daardoor hun prestaties achter bij die van meisjes? Mineke van Essen en Greetje Timmerman, allebei verbonden aan het centrum Genderstudies van de universiteit van Groningen, vonden dat dit nu maar eens tot op de bodem uitgezocht moest worden. Greetje Timmerman, tevens hoofddocent bij de faculteit pedagogiek en onderwijskunde: “We hebben naar wetenschappelijk onderzoek gezocht in binnen- en buitenland, vooral in Canada, Australië, Amerika en Engeland is veel gepubliceerd. In het buitenland is er nog meer tumult dan hier, omdat daar de meisjes de jongens voorbijstreven bij rekenen en wiskunde. Dat is hier niet het geval.” Timmerman zit in de redactie van het tijdschrift Pedagogiek, dat deze maand uitkomt met een themanummer over dit onderwerp. In de redactie zit ook Louis Tavecchio, hoogleraar kinderopvang. Hij vindt dat vrouwen te disciplinerend optreden tegenover jongens, waardoor ze nergens meer heen kunnen met hun jongensgedrag. Timmerman: “Heel veel onderzoek laat juist het tegendeel zien. Mannelijke docenten pakken jongens strakker aan.” Ze wijst er op dat de eisen die aan docenten gesteld worden ook steeds veranderen “In Amerika was er in de jaren zeventig een debat waarin achterblijvende prestaties van jongens verklaard werden uit de softe, kindgerichte aanpak van de vrouwen. ‘Motherteachers’ werden ze genoemd. Nu zegt Tavecchio dat ze te véél orde willen houden en te disciplinerend zijn. Dus het is eigenlijk nooit goed.” Uit al het onderzoek blijkt dat er geen enkele aanwijzing is dat jongens slechter of beter zouden presteren door de vervrouwelijking van het onderwijs. “Wij hebben ons artikel voor Pedagogiek daarom ‘de mythe van het vrouwengevaar’ genoemd.” Wat volgens Timmerman wèl belangrijk is voor jongens, is de samenstelling van de klas: “Wanneer er te veel jongens bij elkaar zitten die graag stoer doen, dan hebben ze een slechte invloed op elkaar, terwijl veel meisjes in de klas juist een gunstig effect heeft op de werksfeer.” (GvdM) Niet dramatiseren :“Dit speelt al heel lang. Natuurlijk was het leuker geweest wanneer er meer mannen in het onderwijs werkten, maar we moeten het niet dramatiseren.” Liesbeth Verheggen, bestuurder van de AOb, vindt wel dat er veel meer gedaan kan worden aan de beeldvorming rond het beroep. “Het moet een zakelijker uitstraling krijgen, de profilering van het beroep kan veel beter. Daarnaast spelen natuurlijk functiedifferentiatie en een betere beloning een rol. Maar, nogmaals laten we de problemen niet groter maken dan ze zijn. (GvdM) Mannen gezocht :Het moest meer mannen interesseren voor het vak, het M+mmentorproject van het ministerie. Onderzoek onder jongens op de pabo’s wees echter uit dat ze daar niet zo’n behoefte hadden aan mentoren. Jongens besteden, zo bleek uit dezelfde enquête, liever tijd aan onderwerpen als ‘management in de klas’ en aan psychologische achtergronden bij kinderen dan dat ze een boek maken over bomen. Op de Gereformeerde hogeschool Zwolle, die meedeed aan het project, kregen de jongens wel een mentor. De directeur van de pabo, Coby van der Stoep, denkt echter dat de extra begeleiding door een docent beter heeft geholpen. “Het is misschien raar om te zeggen, maar jongens zijn gewoon minder gedisciplineerd dan meisjes, ze hebben veel meer moeite met hun studie, vooral in het eerste jaar, daarom vallen ze sneller uit. Dat was echt een van onze grootste problemen. Die intensieve studiebegeleiding heeft geholpen, want er is er dit jaar niet één afgevallen.” Tot haar verrassing was vorig jaar een kwart van de 140 nieuwe studenten van het mannelijk geslacht: “Dat was voor het eerst. Volgens ons heeft dat met de economische recessie te maken, we weten niet of het doorzet.” Naast de studiebegeleiding heeft Van der Stoep nog wel wat andere tips voor het handhaven van de mannelijke studenten: “Laat ze in de bovenbouw beginnen met hun stage. Natuurlijk moeten ze ook een keer naar de onderbouw, maar jongens hebben veel minder met de heel jonge kinderen.” Zowel in Zwolle als bij de pabo Groenewoud in Arnhem gaan steeds meer mannen in deeltijd de opleiding te volgen. Van der Stoep: “Mannen kiezen dit als een tweede loopbaan. Er zit nu bijvoorbeeld iemand op die in een bloemenzaak werkt, maar eigenlijk altijd in het onderwijs wilde, dus dat is heel leuk.” Een basisschool met (bijna) alleen maar vrouwen De man zorgt voor de koffie Al jaren staan er op de basisschool Oosterhuizen voornamelijk vrouwen voor de klas, met een vrouwelijke directeur aan het hoofd. Geen enkel probleem, vinden ze, ze staan er niet eens bij stil. “We doen heus niet alleen maar vrouwendingen in de les en praten nooit over onderwerpen als baby’s of zo.” Tekst Daniëlla van ‘t Erve Beeld Joost Grol :Pal voor de basisschool staat de vlaggenmast met de rood-witblauwe vlag halfstok - in verband met het overlijden van prinses Juliana. Een paar oudere mannen spelen gedreven jeu de boules achter op het veld. Halverwege ligt het amfitheater er wat verlaten bij, het ‘schoolplein’ is dus niet alleen voor de 124 kinderen van obs Oosterhuizen in het gelijknamige dorpje vlakbij Apeldoorn. De school telt acht leerkrachten, van wie er vijf parttime werken. Afgezien van een mannelijke leerkracht, die al geruime tijd wegens ziekte afwezig is, bestaat het hele lerarenteam uit vrouwen. Victor Jonker (42 jaar) is daardoor meestal de enige man op school. Het werk als ID’er bevalt hem ‘hartstikke goed’. “Als algemeen schoolmedewerker verricht ik hand- en spandiensten in de ruimste zin van het woord. Ik ondersteun de leerkrachten, help de kinderen bij de computers, ik maak schoon, doe een deel administratie en ik zet koffie en thee.” Vooral dat laatste is een bewijs dat de traditionele rol van mannen en vrouwen is veranderd, constateert directeur Janny de Jongh. “Toen ik in 1982 op deze school begon, werkten er twee mannen en de vrouw die ik ging vervangen. Ik mocht voor de koffie zorgen en kreeg de eerste twee klassen onder mijn hoede. Zo ging dat in die tijd. Sindsdien kwamen er alleen maar vrouwen bij en nu is er dus een man die voor de koffie zorgt.” De vervrouwelijking van het onderwijs ziet zij niet als een probleem. De Jongh: “Ik merk het niet eens. Je moet oppassen dat je niet enorm gaat generaliseren, maar de typisch mannelijke taken vullen wij gewoon in. Bijvoorbeeld het ictgebeuren, die taak zou misschien eerder een mannelijke leerkracht op zich nemen, maar omdat we die niet hebben, doen we het zelf. Dat gaat prima. Hetzelfde geldt voor de geluidsinstallatie, Patricia heeft dat echt fantastisch opgepakt. We worden er dus nooit mee geconfronteerd dat we een man missen.” Betuttelend :“Het is ook zeker niet zo dat we in de les alleen maar ‘vrouwendingen’ doen”, vult Anja Timmer aan. Zij is leerkracht en intern begeleider. Op school wordt er heel wat afgetimmerd, gefiguurzaagd en gevoetbald, al moeten de jongens ook af en toe achter de naaimachine. “We praten ook nooit over ‘vrouwenonderwerpen’ als baby’s of zo.” “Het is misschien wel zo dat we véél praten”, oppert De Jongh. “Vergaderingen kunnen daardoor soms wel eens lang duren. Misschien dat vrouwen wat te lang doorzeuren, terwijl een man juist sneller ergens een punt achter zet. Wij hebben bijvoorbeeld de regel dat een ruzietje tussen kinderen eerst moet zijn opgelost, voordat we verdergaan met de les. Mannen maakt dat misschien niets uit.” “Ja, net als moeders aan ons wel vragen of we willen opletten dat het kind zijn broodtrommeltje heeft leeggegeten. Bij een mannelijke leerkracht zal dat niet zo snel gebeuren, hij zou het waarschijnlijk ook niet doen”, zegt Timmer. De Jongh: “Als de schoolfotograaf komt, letten wij ook altijd op of de kinderen er een beetje netjes uitzien: geen hagelslag op de wangetjes, de haren een beetje gefatsoeneerd. Mannen zullen zich daar niet zo gauw druk om maken. Een juf let altijd op of een kind zijn jas wel aantrekt. Een mannelijke collega denkt ‘ach als ze het vergeten, komen ze er zelf wel achter en leren ze ervan’. Misschien is dat ook wel beter, in plaats van te bemoederen. We zijn wel wat te betuttelend soms.” Maar, vervolgt De Jongh snel, dit is allemaal peanuts. De verschillen tussen man en vrouw zijn helemaal niet zo groot, laat staan dat je zo mag generaliseren. Dat een overmaat aan vrouwen op school ten koste zal gaan van de kwaliteit, noemt ze dan ook flauwekul. “Onze kinderen scoren heel goed, juist op vakken als rekenen.” De Jongh haalt het onlangs verschenen onderzoek naar de tevredenheid van ouders tevoorschijn. Het rijtje pluspunten beslaat maar liefst 25 regels, de punten van kritiek slechts twee: veiligheid onderweg naar school en aandacht voor creativiteit. “Wij kregen het cijfer 8,1, dat is het hoogste van heel Apeldoorn en hoger dan het landelijk gemiddelde van 7,4. Ouders vinden de sfeer heel goed en de leerkracht vinden ze op school het belangrijkst. Dat zegt natuurlijk wel wat over de kwaliteit.” Door de mand :De twee vrouwen zijn het er wel mee eens dat jongens rolmodellen nodig hebben. De Jongh: “Maar dat hoeven niet zozeer mannelijke leerkrachten te zijn. Als er een vader thuis is, is dat denk ik al voldoende. Verder is het echt niet zo dat een man hier als een vreemd wezen wordt gezien.” Op de school komen namelijk genoeg mannen, zoals vaders, schilders, mannelijke stagiairs of de jeu de boulers. Als ze de keuze had, zou De Jongh echter wel wat meer mannen in het team willen. “Zodat er een beetje meer evenwicht ontstaat. Mannen zijn toch anders en zullen dingen toevoegen.” Om meer mannen naar de pabo te krijgen, ziet de directeur vooral iets in functiedifferentiatie. “Er zijn nu te weinig carrièremogelijkheden: je kunt leerkracht worden en dan directeur. Waarom niet wat taken tot een aparte functie verheffen, zoals intern begeleider. Dat is nu een extra taak voor de leerkracht, waarom niet een functie met een aantrekkelijk salaris?” In positieve discriminatie ziet Anja Timmer niets. “Dan denk je al gauw aan het lokken van leraren met allerlei voordeeltjes. Maar dat werkt niet. De motivatie moet goed zijn, je moet het leuk vinden en het in je hebben om leraar te worden. Mannen die gelokt moeten worden, vallen uiteindelijk door de mand.” Net zo goed als vrouwen volgens Timmer bedrogen uitkomen als ze in het onderwijs gaan werken omdat ze denken dat dat makkelijk te combineren valt met de zorg voor de kinderen. “Ik vind het helemaal niet zo makkelijk te combineren. De leerlingen gaan om drie uur naar huis, maar de leraar niet. Je bent in het onderwijs eigenlijk nooit klaar. Er zijn huisbezoeken, oudergesprekken, vergaderingen en er zijn vooral vlak voor vakanties veel pieken, waarin extra werk moet worden verzet. Een kantoorbaan van negen tot vijf is waarschijnlijk makkelijker, omdat je weet waar je aan toe bent.” De Jongh verwacht dat er uiteindelijk wel weer een kentering komt. “Vervrouwelijking is helemaal geen probleem, het wordt tot probleem gemaakt. Onderwijs doet zichzelf tekort door zich een negatief imago aan te praten. Een leerkracht moet zoveel verschillende dingen doen, is een duizendpoot en dus een fantastische manager. Het is een prachtig beroep.” Dat beeld zal mannen moeten aanspreken, denkt De Jongh. Bovendien lost het zich vanzelf wel op. “De geschiedenis laat zien dat in tijden van slechte economische omstandigheden een baan in het onderwijs zekerheid biedt. Jongens zullen dan eerder kiezen voor een opleiding tot leraar en er zullen meer mannen de overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs maken.” ‘Het gaat om de persoonlijkheid’ :“De kinderen vergissen zich wel eens, noemen me per ongeluk ‘juf’ in plaats van ‘meester’. Dan moet ik daar om lachen.” Volgens Victor Jonker is dat het enige nadeel van zijn minderheidspositie. Hij is vol lof over zijn ID-baan als algemeen schoolmedewerker. “Ik heb hier in die anderhalf jaar al meer geleerd dan in de vijftien jaar dat ik bij de Belastingdienst heb gewerkt. Het is hier met alle vrouwen nooit saai. Er wordt niet over vrouwenonderwerpen gepraat, de onderwerpen zijn juist heel breed. Ja hoor, ook over Ajax-PSV bijvoorbeeld, een van de dames zit zelfs op voetbal.” “Ik ervaar het absoluut niet als een probleem dat er hier alleen maar vrouwen werken. Natuurlijk werken zij anders, ik vind zelfs beter, dan mannen. Mannen zijn meer van ‘niet zeuren, maar uitvoeren’, terwijl vrouwen eerst gaan kijken en overleggen hoe ze iets zullen aanpakken. Mannen hebben misschien sneller resultaat, maar de kwaliteit is niet altijd beter.” Dat jongens rolmodellen nodig hebben, daar is Jonker het mee eens. “Iedereen heeft een voorbeeld nodig, maar de vraag is of dat dan op school noodzakelijk is. De school is belangrijk, maar is slechts een klein aspect van het leven van een kind. De rest van de omgeving speelt volgens mij een veel grotere rol.” “Ik denk ook niet dat de kwaliteit toeneemt als je meer mannen aanneemt. Je kunt wel tien mannen binnenhalen, maar als die geen aanleg voor het leraarsberoep hebben, kun je de boel wel dichtdoen. Het gaat meer om de persoonlijkheid. Ik denk af en toe dat sommige vrouwen meer mans zijn dan ik, sommigen kunnen echt veel harder schreeuwen dan ik, hoor.” En dat een overmaat aan vrouwen op school ‘watjes’ van jongens maakt, vindt Jonker helemaal onzin. “Dan zouden de jongens zeker bij nat weer zeggen: ach, laten we maar binnenblijven? Echt flauwekul. Het is het tegenovergestelde zelfs. Sommige jongens gaan zich juist stoerder gedragen omdat ze indruk op de juf willen maken. Moet je kijken hoe snel er vrijwilligers klaarstaan om een bal van het dak af te halen.” “Weet je, kinderen merken heus wel het verschil in kwaliteit tussen goede en slechte lessen. Ze zien echter het verschil tussen man en vrouw voor de klas helemaal niet, omdat dat er ook niet is. Wij maken het tot een probleem.” (DvtE)