Lezing Zwolle, 30 oktober 2012, Najaarscursus Vrienden van Thomas a Kempis De Navolging als inspiratiebron; Thomas a Kempis & Dietrich Bonhoeffer. Dr. T.G. van der Linden - Haarlem INLEIDING SPOREN VAN THOMAS BIJ BONHOEFFER CLOSE READING – IMITATIO CHRISTI CONCLUSIES INLEIDING * afbeelding Thomas - Thomas en Bonhoeffer. Twee auteurs die grote bekendheid kregen met een boek over de Navolging, geschreven in de 15e en in de 20e eeuw. - Toen mijn vader in de vijftiger jaren emigreerde naar Canada (een sprongvariatie binnen een gesloten familie), zorgde zijn moeder ervoor dat er twee bundel mee gingen overzee: een prekenbundel van Smijtegeld en de Imitatio Christi van Thomas a Kempis. Mijn vader is later, na bouwvakker, winkelier en catecheet, predikant geworden... - Mijn eigen bekendheid met Thomas a Kempis: ik las zijn Imitatio eind jaren negentig, in het kader van mijn dissertatie over het motief van de navolging, bijbels-theologisch, kerkhistorisch en systematisch. - Thomas werd in mijn familie wel gelezen, in orthodox-bevindelijke kring. Mijn grootvader Van der Linden schilderde op de blinde muur in zijn achtertuin de tekst ‘Linquenda’: het moet ook weer verlaten worden. Een oefening in onthechting à la Thomas. Het geestelijke leven prevaleert boven het aardse, hartstocht, trots en ijdelheid. - Thomas wijst ons de weg naar binnen, als ik hem goed begrijp. En dat kunnen wij in deze tijd goed gebruiken. Maar helemaal begrijpen doe ik hem nog altijd niet, net zo min als 15 jaar geleden. Vooral vanwege Thomas ver doorgevoerde dualisme tussen innerlijk en uiterlijk, aards en hemels. Wat niet wegneemt dat hij een van de groten is, zeker op vaderlandse bodem. Een man, die met anderen in zijn tijd, op de stroom van de Moderne Devotie, kerkelijke en maatschappelijke vernieuwing zocht en een nieuwe zuiverheid en concentratie, om niet te zeggen perfectie, in het leven coram Deo et hominibus (voor het aangezicht van God en mensen). * tweede afbeelding Voornaam en toch sober. Sobere voornaamheid. Zo ging hij zijn novicen voor en wijst hij de weg. Dan Bonhoeffer. De Duitse verzetspastor, die begin jaren dertig, in een buitengewoon spannende en ingewikkelde tijd, midden in de grootstad Berlijn, opnieuw het thema van de navolging opneemt, geïnspireerd – mede – door zijn lezing van Thomas a Kempis. Een jonge, razend intellectuele, blonde Duitser, die in academische kringen hoge ogen scoort en regelrecht naar een vroeg professoraat op weg lijkt, maar dan beseft, met anderen, waaronder Karl Barth en Martin Niemöller, dat het roer om moet. Radicaal. Dat de liberale theologie niet bij machte is weerstand te bieden tegen het brute nationaal-socialisme, verkleeft als zij is met de status quo. Dat het echte en verlossende Woord van de andere kant moet komen, van God zelf, beslissend, en dat daarbij hoort een houding van nederig en deemoedig luisteren, van navolgen, dienen en God gehoorzamen. * Wie Dietrich Bonhoeffer was zien we op de volgende afbeeldingen. [korte biografie Bonhoeffer] 1 SPOREN VAN THOMAS BIJ BONHOEFFER Vóór Nachfolge Toen hij aan zijn Habilitationsschrift ‘Akt und Sein’ werkte, halverwege de jaren 20, las Bonhoeffer een boek van Erich Przywara over de godsdienstfilosofie van de katholieke theologie. Op pag. 30 stond de uitspraak van Thomas a Kempis over de navolging ‘dat het beter is berouw te hebben dan de definitie ervan te kennen’. Bonhoeffer markeerde deze vindplaats en sloot deze woorden in zijn hart. Ze hebben mogelijk ertoe bijgedragen, zijn latere boek de titel ‘Navolging’ te geven (Martin Kuske). In de TRE (artikel Gerhard Krause) staat dat Bonhoeffer, eenmaal leerbevoegd, bij zijn theologiecolleges in Berlijn in 1932/1933 aandacht besteedde, oefeningsgewijs, aan de Imitatio Christi. Hij zocht daarbij een bewust anders dan reformatorisch verstaan tegenover de Lutherse scholastiek en een leer van goedkope genade (vergeven doet God toch; vgl. Voltaire: pardonnier c’est son métier). Volgens Krause verliest Bonhoeffer zich in Navolging in de mystiek en is zijn correctie daardoor niet geslaagd. De eigenlijke correctie (zo Kuske, Tödt, DWB 4) ligt in het feit dat Bonhoeffer – in de geest van de Reformatie – sterk teruggrijpt op het Woord van de Schrift en daaruit verloren en vergeten zaken en begrippen (de navolging) opdiept en aan de orde stelt, aan de hand van de navolgingsteksten en de Bergrede, op het scharnierpunt van rechtvaardiging en heiliging, geloof en ethiek. Zijn Berlijnse colleges 1932-1933 over de christologie begon Bonhoeffer met de opmerkelijke woorden: ‘De leer aangaande Christus begint met zwijgen. ‘Sweige still, denn es ist das Absolute’ (Kierkegaard). Dat heeft niets met mystagogisch zwijgen te maken… Het zwijgen der kerk is het zwijgen voor het Woord. ‘ Vergelijkbare woorden vinden we in Thomas’ a Kempis Imitatio Christi I,20, die handelen over Liebe, Einsamkeit, Schweigen. Zwijgen – de kunst van het zwijgen – was een onderwerp dat Bonhoeffer lief was. In Finkenwalde experimenteerde hij ermee met zijn studenten – serieus en als onderdeel van het geestelijk leven. Nachfolge Nachfolge als de weg van het hart en Gebot der Stunde, 1936-1937, werd breed erkend. Tot het bekend worden van de Brieven uit de gevangenis was Bonhoeffer de auteur van Navolging. In het jaar 2000 stond dit boek nog in de top 10 van de meest verkochte en invloedrijke boeken in de VS. De eerste lezers in het Derde Rijk werd meteen duidelijk, hoe hier een valse algemene genadeleer zoals die de ronde deed in Lutherse volkskerk radicaal verworpen werd: een abstracte, witwassende leer, die geen consequenties voor het eigen leven had, vergiftigde en in slaap suste. Bonhoeffers bezinning op de bijbels-theologische fundamenten werd in de kerkstrijd als wegwijzend appel verstaan. De vrijmoedigheid van het geloof als sterkste kracht tot verzet. ‘Voor 2 1/2 jaar trouwe gemeenschap’ schrijft Bonhoeffer in het exemplaar van zijn Navolging dat hij aan Eberhard Bethge geeft, 1e Advent 1937. Het seminarie stond op het punt gesloten te worden door de Gestapo. Martin Niemöller ontving ook een gesigneerd exemplaar. Hij zat al sinds 1 juli 1937 gevangen (Bonhoeffer vanaf mei 1943). Bijzondere aandacht met het oog op ons onderwerp verdient het slot van Nachfolge: het slothoofdstuk Das Bild Christi. Bonhoeffer doelt op de drievoudige gestalte van Jezus als de Mensgewordene, Gekruisigde en Opgestane. Deze Heer volgen, schrijft hij bij herhaling, kunnen wij alleen als niet allerlei vileine, valse hermeneutiek het Bijbelwoord neutraliseert: in ‘schlichte Gehorsam gegen das Wort’. Eenvoudig gehoorzamend dus, wat zoveel wil zeggen als: kein Blick fällt mehr auf mein eigenes Leben. We zullen nog zien, dat Bonhoeffer deze term aan Thomas ontleent. 2 De eigenlijke slotwoorden van Bonhoeffers strijdschrift over de Bergrede en Jezus’ navolging luiden: “Der Nachfolgende sieht allein auf den, dem er folgt. Von ihm aber, der in der Nachfolge das Bild des menschengewordenen, gekreuzigten und auferstanden Jesus Christus trägt, von ihm, der zum Ebenbild Gottes geworden ist, darf es nun zuletzt heissen, das er berufen ist, ‘Gottes Nachahmer’ zu sein. Der Nachfolger Jesu ist der Nachahmer Gottes. ‘So seid nun Gottes Nachahmer als die lieben Kinder’(Eph. 5,1).” X Nederlandse vertaling uit 2001 van Ten Have: …. “De volgeling van Jezus is de navolger van God. ‘Weest dan navolgers Gods als geliefde kinderen’ (Ef. 5:1)”. In plaats van NBG ’51 vertaling had de vertaler bij de tekst van Bonhoeffer moeten blijven, bij zijn bewuste onderscheid tussen nachfolgen en nachahmen. Luther vertaalde mimètai in Ef.5:1 weliswaar met ‘Nachfolger’. Bonhoeffer, die zich veel meer in dit thema en in de spiritualiteit van de navolging verdiept heeft, vertaalt dichter bij Thomas dat navolgen ook na-doen (imitatio) inhoudt. Een en ander strikt theologisch bepaald: a. ‘Het gelijk worden aan de gestalte van Jezus Christus is niet een ons opgedragen ideaal van de verwerkelijking van de een of andere Christusgelijkheid. Niet wij maken ons tot evenbeeld, maar het is het evenbeeld van God zelf, het is de gestalte van Christus zelf, die in ons gestalte wil krijgen (Gal.4,19). Het is zijn eigen gestalte die in ons zichzelf aan het licht wil brengen. Christus houdt niet op met zijn werk aan ons, totdat hij ons tot de Christusgestalte gevormd heeft’ (de gehele gestalte, in de genoemde drie vormen, die niet los te verkrijgen zijn). b. als geliefde kinderen: navolging is genade – maar daarom niet minder ethisch relevant. Hanfried Müller: hoe kan een boek, dat zo hamert op horen en gehoorzamen, zo eindigen: met een hoofdstuk over het ‘zien’ en ‘aanschouwen’ van het beeld van Christus? Diepe fascinatie voor het kloosterleven bij Bonhoeffer? Hij heeft dit laatste hoofdstuk nooit in Finkenwalde voorgedragen. Deze teksten horen voor hem tot de Arkandisziplin – de verborgen kant / mystiek van het christelijk geloof (deze arcaandiscipline, afkomstig uit de vroege kerk, behoed de geloofsgeheimen voor trivialisering). In deze concentratie, samenkomend rond het begrip navolging, heeft Bonhoeffer veel van Thomas overgenomen / geleerd, al vinden we dat niet overal letterlijk terug. Gemeinsames Leben De belangrijkste bewijsplaats van de invloed van Thomas op Bonhoeffer. Geschreven door Bonhoeffer september/oktober 1938 in het lege huis van zijn zus en zwager Leibholz in Göttingen, als reflectie op de bijzondere periode van het seminarie van Finkenwalde. In Gemeinsames Leben schrijft Bonhoeffer o.a. over het onderwerp ‘de dag alleen doorbrengen’ (hij was zelf vrijgezel). Het hoofdstuk begint met een citaat van Psalm 65:2, dat de stilte als lofprijs voor God opvat. Velen zoeken de gemeenschap uit vrees voor de eenzaamheid, schrijft hij. Omdat ze niet meer alleen kunnen zijn, zoeken ze de gemeenschap van mensen op. Ook christenen met slechte ervaringen met het alleen zijn. Echter, schrijft hij vervolgens, ‘de christelijke gemeenschap is geen geestelijk sanatorium.’ Men mag niet op de vlucht voor de eenzaamheid de gemeenschap misbruiken door de roes van de gemeenschap te zoeken. Dergelijke wegen eindigen in de verstoring van de gemeenschap, het uit zijn voegen lichten van het Woord, resignatie en de geestelijke dood. ‘Wie niet alleen kan zijn, hoede zich voor de gemeenschap.’ Alleen word je geroepen, alleen volg je na, alleen sterf je. Dat alles moet worden gerespecteerd. Verderop komt hij te spreken over het zwijgen voor Gods woord. Daarbij komt opnieuw Thomas a Kempis in beeld. Het zwijgen voor het Woord ziet Bonhoeffer als iets dat zich over heel de dag uitwerkt. Hebben wij geleerd voor het Woord te zwijgen, zo zullen wij ook verder leren spreken en zwijgen te rechter tijd. Het gaat daarbij niet om een zelfgenoegzaam, hoogmoedig of kwetsend zwijgen. Het zwijgen van een christen is een luisterend zwijgen, stil en deemoedig. Het is een zwijgen in verbinding met het woord. ‘Zo bedoelt Thomas a Kempis het, wanneer hij zegt: ‘Niemand spreekt zekerder dan wie graag zwijgt’ (IC, I,20,11). 3 Een paar pagina’s verder vinden we in GL opnieuw een door Bonhoeffer geciteerd Formel, waarvan de lijnen teruggaan op Imitatio. Aan de orde is de meditatie. Bonhoeffer praktiseerde en leerde het onderhouden van een vaste tijd op de dag voor meditatie en gebed. Daarbij doen zich soms tijden van geestelijke dorheid en onverschilligheid voor. Het is dan zaak, door te zetten, trouw en geduldig door de ‘vele boze ervaringen met onszelf’ niet al te ernstig nemen en op te passen dat niet langs vrome omwegen onze oude ijdelheid opspeelt, van God louter gelukzalige ervaringen te vragen en te verwachten. Met zo’n houding komen we niet verder. Op het Woord en zijn werkzaamheid zullen wij ons richten. Kan het [dan] niet zijn, dat God ons de dorheid stuurt om opnieuw alles van zijn Woord te verwachten? ‘Zoek God, niet de vreugde’, – is de grondregel van alle meditatie. Zoek je God alleen, zo zul je vreugde ontvangen - de belofte van alle meditatie. ‘Zoek God, niet de vreugde’ ontleent Bonhoeffer als samenvattende gedachte aan Imitatio Christi II,9, 11-36, waar Thomas zegt dat men God niet moet zoeken omwille van zijn troost, maar God zelf, die in troost en troosteloosheid en in tijden van geestelijke dorheid nabij is als ons heil. Geen eenzijdige vraaggebeden dus! Verderop in Gemeinsames Leben vinden we nog twee letterlijke verwijzingen naar Thomas a Kempis. Aan de orde is de rechte omgang met elkaar in de christelijke gemeenschap. Daarbij is voor zelfrechtvaardiging i.e. zelfverheffing geen plaats. Wij moeten elkaar in het oog en in het hart houden en dat kan alleen a. als wij leven uit de vergeving van Christus alleen, en b. als wij ons daadwerkelijk voegen in het eenvoudige / richten op de eenvoudigen (Rom.12:16). ‘Wie wil leren dienen, moet eerst leren gering van zichzelf te denken. ‘Sla uzelf niet hoger aan dan u kunt verantwoorden (Rom. 12:3). “Zichzelf goed kennen en gering van zichzelf leren denken, is de hoogste en nuttigste opgave. Zich op niets van zichzelf laten voorstaan, maar steeds over de ander een goed oordeel hebben, dat is wijsheid en volkomenheid” (= Thomas, IC, I,2,16f.). Bonhoeffer: de wil en de eer van de ander zijn belangrijker dan die van mijzelf. De beste stelregel is, zichzelf voor de grootste zondaar te houden . Das erregt den ganzen Widerspruch des natürlichen Menschen, aber auch den des sebstbewussten Christen. (I Tim.1:15) Er kan geen echte zondenkennis zijn, als ik niet tot deze diepte afdaal. Mijn zonde is per definitie de grootste, zwaarste en verwerpelijkste. Voor de zonden van anderen zijn vele verontschuldigingen, maar voor de mijne in het geheel niet. Daarom is zij de zwaarste. Tot in de diepte van deze deemoed moet afdalen wie de broeder/zuster in de christelijke gemeenschap wil dienen. Ik kan niemand dienen, wiens zonde mij zwaarder voorkomt dan de mijne. Dat zou huichelachtige dienst zijn. “Denk niet dat je al een stap verder gekomen bent in het werk van de heiliging, als je niet diep in jezelf voelt dat jij geringer bent dan alle anderen” – Thomas a Kempis, Imitatio Christi II,2,12. In de nalatenschap van Bonhoeffers bibliotheek bevond zich een aantal boeken die hij zeer hoog hield, waaronder de Imitatio Christi. Van de Imitatio gebruikte hij een uitgave uit 1904. Hij beval het zijn studenten aan ter lezing voor het vak pastoraat. Het Latijnse exemplaar dat hij in de gevangenis bij zich had, werd na de oorlog, overeenkomstig Bonhoeffers’ testament, door zijn ouders aan bisschop Bell geschonken (eind okt. 1945). Na diens dood schonk zijn weduwe het aan de Lutherse gemeente in Londen, waar Bonhoeffer enkele jaren gewerkt had onder de Duitse vluchtelingen. [Ethik] In de winter van 1940-1941 verbleef Bonhoeffer in het klooster van Ettal. Daar werkte hij (verder) aan zijn Ethiek (tot 1943 schreef hij hieraan). Hij is blij verrast als tijdens het Kerstfeest in het klooster een gedeelte uit zijn Navolging wordt voorgelezen… Grondgedachte: geen twee ‘ruimten’ van kerk en wereld, maar één: de kerk kan niet onzichtbaar blijven, noch zich terugtrekken op de vroomheid’, maar is mede verantwoordelijkheid voor recht en onrecht in de wereld. De ‘nieuwe Bonhoeffer’ kondigt zich aan, die positief over de wereld en de autonomie van de mens zal spreken. Daarbij lijkt hij het spoor van Thomas te verlaten, al klopt dit meteen al niet, want hij blijft hem lezen. Wat verschuift is de (dubbele) scopus van Arkandiscipline 4 enerzijds (radicale concentratie op het heilige) en wereldlijk engagement (radicaal diaconaat etsi Deus non daretur) anderzijds. Ethik = Gestaltung van de Mensgewordene, Gekruisigde en Opgestane. Van een aantal teksten uit Navolging vervangt Bonhoeffer het woord ‘navolging’ door ‘verantwoordelijkheid’ (bijv. Het goede en verantwoordelijke [in de navolging] geschiedt in onwetendheid omtrent het goede’). De theologisch gedefinieerde ‘passiviteit’ des tätigen Menschen blijft voor Bonhoeffer van betekenis, ook in de Ethik. Het gebod van God is ‘als de begeleidende slaapengelen’ – zo lezen we in het manuscript vlak voor zijn arrestatie. Widerstand und Ergebung Bonhoeffers Brieven uit de gevangenis In zijn brief van 4e Advent 1947 vinden we één expliciete verwijzing naar Thomas, in de volgende context. Bonhoeffer (zeer muziekaal) schrijft aan Bethge dat hij deze adventstijd in de gevangenis eigenlijk pas voor het eerst het Kerstlied ‘Ik kniel aan uw kribbe neer’ heeft leren waarderen. Het heeft lange tijd geduurd, maar nu staat alles daarin voor hem op zijn plaats. ‘Ein klein wenig mönchisch-mystisch ist es (het staat een klein beetje in de geur van de monniken en de mystiek), maar precies zoveel als toegestaan. Er is naast het wij toch ook een Ik en Christus, en wat dat betekent, kan niet beter gezegd worden dan in dit lied; het doet mij nog denken aan enkele teksten uit de Imitatio Christi, die ik nu in de Latijnse uitgave over en weer lees (ze is in het Latijn toch oneindig veel mooier dan in het Duits); ook denk ik nog aan het augustinische ‘O Bone Jesu’ van Schutz.’ Dat Bonhoeffer de Imitatio hier tussen twee muziekstukken in noemt, geeft wel aan dat de teksten ervan hem als muziek in de oren klonken. CLOSE READING Thomas a Kempis – inhoudelijke kernen De Imitatione Christi Raakvlakken met Bonhoeffer (x) Imitatio Christi – een rapiarium: een verzameling van kernspreuken betreffende het geestelijk leven. I,1 … in vita Jesu meditari = summum studium nostrum I,1,6 … heel het leven aan Hem gelijkvormig maken – conformare; vgl. Bonh. over das Bild Christi De overgang naar het ware, innerlijke geestelijke leven, door: a. - breuk met de wereld (abnegatio mundi) - verbreking van het eigen hart (compunctio cordis) d.m.v. mortificatie / annihilatie daarin alleen vindt de mens, die de staat van gelukzaligheid verloren heeft, rust: wanneer hij in se perfectie mortuus is = niets meer van zichzelf verwacht (maar van God alleen). b. eenvoudige gehoorzaamheid (ook wel ‘naakte’ gehoorzaamheid: ontkleed van iedere eigenwil): simplex obedientia; I, 18,16 en 24,28) langs deze gehoorzaamheid loopt de weg tot het heil en de vertroosting kloostersetting: gehoorzaamheid aan de abt mutatio morum = intrede in het klooster versterving van de hartstochten = aannemen van de kloosterlijke levenswijze stervend leven (morientem) – ‘naarmate iemand sterft aan zichzelf, leeft hij voor God’ Het begrip eenvoudige gehoorzaamheid is een kernbegrip in Bonhoeffers hermeneutiek en in zijn boek Navolging. Hij heeft deze woordcombinatie, maar meer nog de zaak waar het hierom gaat, overgenomen van Thomas. 5 c. concentratie op de innerlijke mens – homo interior de interioria zijn belangrijk, de exterioria niet; die moet men leren versmaden (rijkdom, ijdelheid, roem…). ‘Wie alles verlaat, zal alles vinden’. Christus in zichzelf horen spreken als innerlijke leraar. Zo ook Bonhoeffer in de Inleiding van zijn Nachfolge: Was Jesus sagt, wollen wir hören (ook wel genoemd in de lutherse traditie: viva vox evangelii) d. unio mystica: de stem en verschijning (visitatio) van de hemelse Christus, als de zielsbeminde sacramentele bemiddeling: in de viering van brood en wijn en bediening door de priester. Wie Christus in wereldverachting en versterving navolgen, gaan over (transferuntur) van de ijdelheid (vanitas) tot de waarheid (veritas). Im., deel IV. Ook bij Bonhoeffer een opvallende concentratie op het sacrament. Hoge waardering voor doop en avondmaal. Pogingen om de onderlinge biecht te (her)introduceren. Kritiek van Karl Barth (het ruikt naar het klooster). Navolging en sacrament bij zowel Benedictus, Fransiscus, Thomas, Ignatius en Bonhoeffer nauw met elkaar verbonden. e. kruisdragen Thomas: ‘in het kruis ligt de samenvatting van alle deugden’ (virtus summa) + het beeld van de Gekruisigde altijd voor ogen houden: et imaginem Crucifixi tibi propone I, 25,25 ‘wonen’ in de wonden van de Heer NB ‘Kruisdragen is geen mensenwerk. In eigen kracht vertil je je eraan. Wie zijn kruis graag draagt, zal er ook door gedragen worden, zijn leven lang’. Deze ‘theologia crucis’ ook bij Bonhoeffer. Staat ook hierin zakelijk dicht bij Thomas. e. zelfverloochening Im.: Hoe vaak moet ik mijzelf verloochenen? Thomas: ‘Altijd en ieder uur, zowel in het grote als in het kleine.’ Door Gods genade aan de Zoon gelijk worden (assimilari) >> Bonhoeffer over de drievoudige gestalte van Christus in ons. ‘Hoe meer de natuur onderdrukt en overwonnen wordt, hoe meer de genade kan worden ingestort (infusa) in wie arm en naakt geworden zijn.’ CONCLUSIES 1. Bonhoeffers geestelijke vorming is niet goed denkbaar zonder Thomas’ Imitatio. Hij maakte relatief vroeg kennis met Thomas, en gaf les over hem bij zijn eerste academische schreden als docent aan de universiteit in Berlijn, begin jaren ‘30. 2. In de jaren ’20 is Bonhoeffer al geïnteresseerd in de christelijke gemeenschap (diss. Sanctorum Communio), maar nog sterk academisch en filosofisch georiënteerd (Akt und Sein). Ergens begin jaren ’30 maakt hij een soort bekering mee, van academicus naar christen en van denker naar doener. Deze overgang is mede beïnvloed door zijn kennismaking met Thomas a Kempis’ tractaat over de navolging, een thema waardoor Bonhoeffer gefascineerd raakt in een tijd waarin het bieden van geestelijke weerstand Gebot der Stunde was geworden. 3. De Imitatio heeft een stempel gedrukt op Bonhoeffers persoonlijke vroomheid. Het beoefenen van de stilte, meditatie, herhaling, een houding van deemoed en luisteren (vorm), alsook de sterke christologische concentratie: gerichtheid op de presente Christus (inhoud) dragen mede de indruk van de spiritualiteit van de Imitatio Christi. 6 4. Via Thomas komt Bonhoeffer op het spoor van de navolging als vergeten en verwaarloosd, maar cruciaal en beslissend theologoumenon. De zaak van het Evangelie (in het Derde Rijk) komt tot Entscheidung bij het al dan niet volgen van de stem en het gebod van de Heer, wiens gestalte vorm wil aannemen in ons christelijk leven. Geen rechtvaardiging zonder heiliging. Van het persoonlijk en gemeenschappelijk streven naar heiligheid was Thomas a Kempis voor hem een voorbeeld, evenals een aantal bekende ordestichters. 5. Thomas smeedt het begrip ‘eenvoudige gehoorzaamheid’. Dit is voor Bonhoeffer een centraal en beslissend begrip in Nachfolge ‘gegen das Ausweichen’. Es geht immer um das Halten des Gebots! Om concrete in plaats van nagelaten navolging. 6. Behalve als levenshouding doelt de eenvoudige gehoorzaamheid zo ook op een nieuw, rechtstreeks Schriftverstaan. Op het willen horen van de stem van Jezus zelf, ‘zonder hermeneutiek’, zonder elk ‘Dazwischentreten’, ‘Deutung und Umdeutung’. De paradepaardjes van de liberale schriftuitleg blijven bij Bonhoeffer (midden jaren dertig) op stal. 7. Zelf opgegroeid in liberale kring, voelt Bonhoeffer zich aangetrokken door figuren als Thomas in hun rechtzinnige vroomheid en poging tot godsdienstige vernieuwing. Het streven naar heiligheid en heel de kloostertraditie oefenden grote aantrekkingskracht uit op (de vrijgezel) Bonhoeffer. Hij zei ook eens het liefst ‘een heilige’ te willen worden. 8. Wat Thomas en Bonhoeffer ook verbindt, is hun beider concentratie op het kruis van Christus. Het lijden van Christus en het lijden met Christus in deze wereld is hen beiden uit het hart gegrepen, al zijn de setting en de tijd waarin zij leefden heel anders. 9. Bonhoeffer was sterk geïnteresseerd in voorbeelden van vernieuwing van christelijk gemeenschapsleven. De aandacht hiervoor bij Thomas heeft hij mede tot zijn kennis genomen, en delen daarvan gepraktiseerd (groepsvorming, onderlinge biecht, kerkhorvormingsprogramma’s) 10. Bonhoeffer vond ook pastoraal een voorland en voorbeeld bij Thomas. Hij wilde zijn studenten, vrienden en familieleden helpen bij hun zoektocht naar een geestelijk thuis. De roeping tot navolging verstond hij ook als oproep tot persoonlijke, innerlijke hervorming, die hij (ook) bij anderen wilde bevorderen (seminarie, Bruderhaus). 11. Misschien bewaarde Bonhoeffer het ‘dieplood’ van de Imitatio nog wel het meest in zijn eigen hart, mediteren en overdenken. Ook bij zijn revolutionaire gedachten over noodzakelijke secularisatie, de noodzaak tot radicaal diaconaat en het aanvaarden van de moderniteit, hield hij vast aan het Arkanum, als tegengewicht. De stilte, het verkeren met de Schrift, de lezen van de kerkvaders, het persoonlijke gebed, de verborgen omgang met God: hij hield hier voor zichzelf strikt aan vast, gedisciplineerd als hij was en met overtuiging. Bij dat Arkanum, hoorden we hem zelf zeggen, is Thomas niet weg te denken. Delen uit diens Latijnse rapiarium waren en bleven hem als richtinggevende teksten uit het hart gegrepen. 7