10 puntenplan voor een beter werkende Jeugdwet 1 maart 2017 Waarom een 10-puntenplan? De LVVP ontvangt in toenemende mate signalen van leden die zich richten op kinderen en jeugd, dat het werken onder de Jeugdwet niet zonder problemen verloopt. De belangrijkste knelpunten heeft de LVVP daarom ook eind 2016 verwoord in een brief aan staatssecretaris Van Rijn van 16 november 2016. Het gaat om de volgende punten: 1. Het uitsluiten van vrijgevestigde professionals voor een contract 2017. 2. Complexe zorginkoopprocedures voor 2017 en 2018. 3. Inkoopbeleid op basis van irreële tarifering. 4. Schending van het medisch beroepsgeheim. 5. Een forse, exponentiële toename van de administratieve lastendruk. Onze brandbrief was aanleiding tot een gesprek met de Directie Jeugd van VWS. Tijdens dit gesprek zijn de knelpunten door ons toegelicht en is ook verkennend gezocht naar mogelijke oplossingen. De Directie heeft de LVVP vervolgens verzocht de richting van de oplossingen aan het papier toe te vertrouwen. Wij zijn van mening dat de realisatie van deze 10 oplossingen, naast beleidsmatige en bestuurlijke rust, direct leidt tot een door iedereen gewenste administratieve lastenvermindering! Dit voorjaar volgt een vervolggesprek met VWS, daarin willen wij onderstaand puntenplan toelichten. Puntenplan LVVP 1. Jeugd-ggz labelen binnen Jeugdwet Met het onderbrengen van de jeugd-ggz in de Jeugdwet is het recht op gezondheidszorg veranderd in de plicht tot het zorgen voor hulp en zorg aan kinderen en jongeren. Hiermee is een kunstmatige scheiding aangebracht in een grondrecht van de Nederlandse burger. Dit leidt tot verschillen in aanspraken. Liefst zien wij de jeugd-ggz teruggeplaatst in de Zorgverzekeringswet ter borging van toegankelijke en kwalitatief hoogstaande hulp aan een kwetsbare groep in de samenleving, maar aangezien dit vooralsnog onmogelijk lijkt, zouden de financiële middelen voor de jeugd-ggz daarom op zijn minst specifiek gelabeld moeten worden binnen de Jeugdwet. Binnen deze labeling dienen jeugdige patiënten dezelfde rechten te hebben die gelden voor volwassen patiënten (in de ggz) in de Zvw. Als labelen van jeugd-ggz binnen de Jeugdwet al onmogelijk is, zien wij geen andere oplossing dan het terugplaatsen van de jeugd-ggz in de Zorgverzekeringswet. Op die manier wordt toegankelijke en kwalitatief hoogstaande psychische hulp aan een kwetsbare groep in de samenleving opnieuw weer gewaarborgd. Label jeugd-ggz in Jeugdwet. 2. Eén kind, één gezin, één plan is als Procrustesbed Het plan-denken gaat in het geheel niet altijd op, sterker nog, in minder gevallen dan verondersteld en nu als dwingende leidraad wordt gehanteerd in de uitwerking van het systeem. Ook het breder maken van het plan-denken is niet per definitie noodzakelijk. Immers, hoe meer mensen er vanaf het begin (al) bij betrokken zijn hoe breder het probleem gedefinieerd wordt, zonder dat dit op feiten is gebaseerd en/of met medeweten van ouders en anderszins betrokkenen; met alle overleg, administratieve, uitwisselingsperikelen van dien. Sociaal zwakke buurten en/of wijken, sociale verbanden, gezinnen, waarbinnen ook jeugdproblematiek speelt etc. vergen een andere, toegesneden brede aanpak en dito regelgeving. Dat is wat anders dan de gehele zorg - en dus ook (ggz)gezondheidszorg - op die leest schoeien. De LVVP pleit voor een twee sporenbeleid bij een 1 van 4 zorgvuldige(r) triage. Uitgangspunten hierbij zijn: eenduidige triage (huisarts of anderszins), een centraal aanspreekpunt i.c. persoon (hoofdprobleem is leidend) bij de behandeling en/of aanpak, de aanpak is monodisciplinair als het kan, interdisciplinair als het moet en multidisciplinair als nodig. Dat heeft direct gevolgen voor administratieve zaken: registratie van gegevens, delen van gegevens, etc. Uitsluitend ‘één gezin, één kind, één plan’ als het ten goede komt aan de zorg. 3. Eenduidiger zorginkoop De LVVP pleit voor één kader waarbinnen de aanbestedings-/zorginkoopprocedure plaatsvindt, zodat een gelijke toegang, een gelijk speelveld in inhoudelijke en markttechnische zin voor zowel patiënten, zorgaanbieders als gemeenten gerealiseerd wordt. Op die manier wordt de keuzevrijheid voor een behandelaar beter gewaarborgd en wordt voorkomen dat ouders en of jongeren de behandeling zelf dienen te betalen. Zo wordt voorkomen, zoals nu in enkele gemeenten gebeurt, dat vrijgevestigden (bij voorbaat) uitgesloten worden van een contract of dat zij niet in aanmerking komen voor een contract, vanwege de (willekeurige) eisen waaraan vrijgevestigden niet kunnen voldoen. Naast deze vorm van uitsluiting, zien we vervolgens dat de aanbieder die wel uitverkoren is door een gemeente, vervolgens weer eigen onderaanbieders regelt; al of niet met een nieuwe aanbestedingsprocedure en voorwaarden (zie ook 6). Ook pleiten wij voor een overzichtelijk en toegankelijk zorginkoopbeleid in plaats van complexe uitgebreide procedures. Een eenduidig kader vaststellen voor aanbesteding-/zorginkoopprocedure o.b.v. gelijk speelveld. Een overzichtelijke, toegankelijke en eenduidiger aanbesteding-/zorginkoopprocedure. Een zoveel als mogelijk geüniformeerd (landelijk) contract voor de jeugd-ggz. Bij voorkeur een meerjarencontract. 4. Kwaliteit wordt bepaald door de beroepsgroep. LVVP pleit voor meer vertrouwen van gemeenten in de beroepsgroep/branches van ggz-aanbieders. Gezondheidszorg/klinisch (neuro)psychologen en psychotherapeuten staan na jarenlange studies ingeschreven in het (overheids-)register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg(BIG) met zijn herregistratie-eisen. Ook heeft een aanzienlijk deel een (aparte) registratie als eerstelijnspsycholoog bovenop de BIG-registratie. Daarnaast hebben beroeps- en brancheorganisaties een kwaliteitsbeleid. Zo heeft ook de LVVP-kwaliteit hoog in het vaandel staan. Een deel van de ruim 2.400 LVVP-leden heeft zich naast hun algemene vorming gespecialiseerd in de kinder- en jeugd ggz. Met het lidmaatschap van de LVVP is de kwaliteit van hun praktijkvoering gegarandeerd door het door de LVVP gehanteerde kwaliteitsbeleid en bijbehorende criteria. Naast de Beroepscode voor psychologen en de Beroepscode voor psychotherapeuten behoort verplichte deelname aan het kwaliteitsbeleid van de LVVP tot deze randvoorwaarden. Dat betreft onder meer richtlijnen en (extra) LVVPkwaliteitscriteria voor indicatiestelling en toetsing, voor intervisie, dossierbeheer en praktijkwaarneming. In de beroepscodes is tevens de geheimhouding van de therapeutische informatie geborgd. Deze kwaliteitscriteria worden mede door de Inspectie voor de Gezondheidszorg als veldnorm voor de sector beschouwd, met als gevolg dat de Inspectie in bijzondere gevallen de LVVP om bijstand verzoekt bij de handhaving van haar taak. Het beleid en de criteria worden onder andere geborgd door de verplichte visitaties, ROM-meting ten behoeve van de behandeling, de zorg voor klanttevredenheid en door de aansluiting bij een centrale klachten- en geschillenregeling via de LVVP. Als het dus om kwaliteit gaat, kunnen gemeenten de criteria één op één van de beroepsgroep / branches overnemen in plaats van zelf kwaliteitscriteria te hanteren en/of uit te vinden. Met andere woorden de gemeente dient niet op de stoel van de professional plaats te nemen. Dit geldt ook voor de verwijzing. Het is bijvoorbeeld ongewenst dat verwijzingen van huisartsen voor jeugdggz door beleid van wijkteams worden overruled door de patiënt te behandelen in de jeugdhulp. De professional i.c. de beroepsgroep bepaalt wat kwaliteit van de geboden zorg is. De verwijzing huisarts wordt niet overruled door derden. 5. Privacy patiënt waarborgen via medisch adviseur De LVVP maakt zich zorgen over de privacy en over het ontbreken van informatie voor jeugdigen en 2 van 4 ouders over de geldende regels voor de uitwisseling van persoonlijke en op de zorg betrokken informatie. Er zijn gemeenten die meer gegevens en/of andersoortige informatie willen ontvangen dan op grond van de geldende wet- en regelgeving toegestaan is. In een aantal gevallen is het dan ook nog onduidelijk welke informatie men dan wenst, aangezien deze niet specifiek genoeg beschreven is. Tot slot wordt in het kader van de melding van de start van de behandeling door de gemeente soms zorginhoudelijke informatie opgevraagd, zoals de verwijsbrief van de huisarts, waarover de ouders en jeugdigen veelal niet zijn geïnformeerd. LVVP is van mening dat in elke gemeente of minimaal in elke VNG-regio één of meer BIGgeregistreerde medisch adviseur(s) aangesteld of aangewezen dient te worden. Deze kan of kunnen indien noodzakelijk (medische) patiënten-informatie inzien. Op die manier wordt de privacy van de patiënt beter en maximaal gewaarborgd. Door een medisch adviseur/adviseurs in een regio aan te stellen, kunnen meerdere gemeente gebruik maken van deze voorziening en kunnen hoge kosten worden voorkomen. Elke gemeenten beschikt over één of meerdere medisch adviseur(s) / of elke regio beschikt over een medisch adviseur 6. Een reëel tarief voor professional LVVP pleit voor de vergoeding van een reel tarief van de geboden psychische zorg die door de BIGprofessional wordt verleend. Hiervoor bevelen wij het gebruik van de (maximum) tarieven van de NZa aan. Deze tarieven zijn gebaseerd op gedegen kostprijsonderzoeken waaraan financiers, behandelaren werkzaam in instellingen en vrijgevestigde aanbieders hebben meegewerkt. Het komt nu al voor dat er (onder)aanbieders gecontracteerd worden tegen volstrekt onacceptabele (arbeids-) voorwaarden; al of niet uit zicht van de gemeentelijke overheid. Ook pleiten wij voor differentiatie in tarifering met het oog op de expertise, verantwoordelijkheid etc. die van de professional wordt verwacht, dus als het gaat om het niveau van de BIG-geschoolde professionals en niet BIGgeschoolde professionals in de GGZ. De tarifering dient niet gelijk gesteld te worden. De vergoeding van een huisarts onderscheidt zich ook van die van een ziekenverzorgende, zo ook de gemeente ambtenaar van de ……..Tevens pleiten wij voor gebruik van reële omzetplafonds indien gemeenten gebruik maken van dit sturingsinstrument. Een reëel omzetplafond moet voldoende ruimte bieden voor nieuwe en bestaande patiënten (waaronder vervolgtrajecten, calamiteiten e.a.). Een reëel tarief voor de geboden ggz Onderscheid in tarief voor BIG- en niet-BIG-professionals in jeugd-ggz Een reëel omzetplafond 7. Eenduidigheid in facturatie De LVVP is zich er van bewust dat elke transitie opstartproblemen kent. De problemen bestaan nu echter al enige tijd en tot op heden constateert de LVVP dat ze helaas nog niet zijn verholpen. Het betalingsverkeer voor DBC ’s uit de gespecialiseerde ggz (g-ggz) en producten uit de generalistische basis ggz (gb-ggz) ondervindt hindernis van het ontbreken van een eenduidig systeem van productcodes en declaratieafspraken met gemeenten. De oplopende administratieve lasten binnen het jeugd/GGZ-proces heeft een grote invloed (impact) op de capaciteit/tijd. Met andere woorden, hoeveel tijd gaat verloren aan administratieve taken in vergelijking met de situatie voor de decentralisatie en in hoeverre is de verwachting dat dit toe gaat nemen? Er zijn i.o.m. de VNG, gemeenten en ICT-leveranciers (o.a. OIZ) wellicht voor de korte termijnoplossingen (quick wins) en oplossingen op langere termijn te definiëren en door te voeren in gezamenlijk overleg om de administratieve lasten – voordat ze nog verder toenemen - zo veel mogelijk terug te dringen en daarmee capaciteit/tijd te besparen. LVVP pleit in dit kader voor eenduidige landelijke afspraken over de te gebruiken productcodes in de jeugd GGZ en één of onderling vergelijkbaar administratief afrekensysteem, waarbinnen naargelang de inhoud van de zorg in een lokale of regionale situatie gebruik gemaakt kan worden. Tevens zou het aanzienlijk helpen als er minder strikt in vier-wekelijkse of maandelijkse declaratietermijnen wordt gerekend, omdat de keuze hiervoor per gemeente verschilt. DBC’s uit de g-ggz en producten uit de gb-ggz willen we het liefst declareren in de maand 3 van 4 dat de behandeling is afgesloten. Het voorgaande heeft de LVVP er overigens toe doen besluiten een opdracht te verschaffen aan een extern bureau om de lopende processen en software in de jeugdggz te inventariseren en eventuele verbetervoorstellen te doen. Eenduidige landelijke afspraken over codes voor facturatie en te hanteren administratieve systemen. 8. Onderscheid tussen verschillende administratieve verplichtingen LVVP pleit voor een scherp(er) onderscheid tussen administratieve verplichtingen voor een vergoeding (zie ook 7.) en verplichtingen voor inhoudelijke verantwoording. Dat heeft direct invloed op de gegevensuitwisseling en noodzaak daartoe. Eenvoudige en eenduidige formats voor vergoedingen, zonder ingewikkelde toelichtingen en ‘kleine lettertjes’, binnen en tussen gemeenten dragen daar zeer aan bij. Beperk de administratieve verplichtingen voor vergoeding tot een minimum en vermeng deze niet met inhoudelijke verantwoordingseisen. 9. Landelijke afspraken over de accountantsverplichting Zoals de regelgeving nu luidt is dat de accountant van de gemeente in de inhoudelijk dossiers van aanbieders mág kijken, maar wel onder strikte voorwaarden. De gemeente hoeft dus niet te eisen dat de accountant van de aanbieder de controle doet. E.e.a. is geregeld in de Regeling Jeugdhulp, art 6b. zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0036007/2016-11-01#Paragraaf6b. De voorwaarden zijn opgesomd in art. 6b.5, en komen er kort gezegd op neer dat er vooraf een plan en doel zijn gespecificeerd, dat de inzage in de dossiers proportioneel moet zijn en dat er overleg met de aanbieder moet zijn geweest. Voor detailcontrole op dossiers van GGZ-kinderen geldt als extra voorwaarde dat de controlerende persoon onder het medisch beroepsgeheim valt. In dat geval zal de accountant niet zelf de controle mogen doen. De huidige regeling eist niet dat de aanbieder een accountantsverklaring overlegt. Wat geadviseerd wordt (en wat ook de toelichting op de regeling benoemt) is dat áls de aanbieder zelf een accountantscontrole op levering heeft laten doen, dat dát voor de gemeente meteen ook de verantwoording is over de levering. In dat geval hoeft de gemeente niet opnieuw te controleren – dat zou ook niet proportioneel zijn. De regelgeving lijkt helder, maar blijkt toch tot verschillende interpretaties te leiden en werkwijzen van gemeenten en/of accountants. De LVVP heeft hier al eerder op gewezen. LVVP pleit daarom voor het maken van landelijke afspraken over de accountantsverplichtingen en –controles die voortvloeien uit de Jeugdwet. Praktijken met een omzet onder de 125.000 euro dienen uitgezonderd te worden van de verplichting. Daarnaast dienen gemeenten accountants niet te dwingen tot het schenden van de privacy van de patiënt door gegevens van de patiënt te controleren. Een vrijstelling accountantsverplichting voor professionals met omzet onder 125.000 euro. 10. Overleggremia jeugd-ggz Op dit moment ontbreekt een adequaat functionerend (overstijgend) overleggremium over de jeugdggz. Er is een ambtelijke werkgroep (VNG), die om de maand bij elkaar komt, met als doelstelling elkaar te informeren over van belang zijnde onderwerpen. Daarnaast zijn er een aantal specifieke werkgroepen actief in het sociaal domein waar jeugd-ggz op ambtelijk niveau ook aan de orde komt. Echter, er is behoefte aan een overleggremium op directeurs- en bestuurdersniveau, met als doel de jeugd-ggz te verbeteren. Op die manier kunnen daadwerkelijk stappen in gezamenlijkheid gemaakt worden. Stel een overleggremium in op bestuurlijk, directie en ambtelijk niveau, waarin alle van belang zijnde partijen aan tafel zitten voor verbetering van de jeugd-ggz. 4 van 4