Toets Biologische Chemie Biochemiedeel (BIC 10306), vrijdag 7 juli 2006 Begin met het invullen van je naam en registratienummer op het antwoordformulier. De eerste tien vragen dienen met juist/onjuist beantwoord te worden. Je mag je antwoord toelichten. Bij de resterende vier vragen moet één antwoord worden ingevuld. De berekening hoeft niet te worden opgeschreven. Rond pas aan het eind van de berekening af en niet tussendoor. Veel succes! Algemene opmerking: bij de extinctiemetingen is steeds gebruik gemaakt van cuvetten met een lichtweg van 1 cm. 1. Men heeft de kristalstructuur van lactaat dehydrogenase met behulp van het programma Swiss PDB viewer bestudeerd. Het blijkt dat Asp166 binnen 3 Å van His193 aanwezig is. Wanneer Asp166 via plaatsgerichte mutagenese veranderd wordt in een Asn zal de pKa van His193 afnemen. Er is een tabel met de structuurformules van de aminozuren toegevoegd. 2. Bij de in vivo fluorescentiemeting van NADH in gistcellen worden oscillaties van de NADH fluorescentie waargenomen. De reden is de regulatie van fosfofructokinase door de veranderende 'energy charge' in de cel. 3. Een zuurstofelektrode meet de zuurstofconcentratie in een oplossing. Om het zuurstofgebruik uit te kunnen rekenen moeten de luchtdruk en temperatuur bekend zijn. Daarnaast moet het volume van het reactiemengsel bekend zijn voor de berekening van het zuurstofgebruik. 4. In de gel waarmee een isoelectrisch focuseringsexperiment wordt uitgevoerd, moet voldoende SDS aanwezig zijn om de eiwitten goed te denaturenen anders wordt het isoelectrisch punt niet bereikt. 5. Als een extinctie van 0.41 wordt gemeten, wordt 59 % van de oorspronkelijke lichtintensiteit door de fotomultipier geregistreerd. De wet van Lambert-Beer is: log(Ibl/Im ) = .c. Ibl = de lichtsterkte van blanco, Im van de meting. Let op er wordt niet naar het geabsorbeerde licht gevraagd. 6. De toename van de NADH fluorescentie bij toenemende concentraties is niet lineair omdat NADH licht absorbeert. 7. Uit het remmingspercentage van één activiteitsmeting van lactaat dehydrogenase met en zonder oxamaat, kan men niet bepalen of oxamaat competitief of non-competitief remt ten opzichte van pyruvaat. 8. Het isoelectrisch punt van een eiwit is pH afhankelijk. 9. In het -glucuronidase experiment moest de Km van het enzympreparaat bepaald worden. Dit is uitgevoerd door een grafiek te maken waarbij de gemeten v tegen de verschillende substraatconcentraties is uitgezet. Via een computerprogramma dat een extrapolatie van een Lineweaver Burk plot uitvoert, wordt de maximale snelheid geschat. De helft van de maximale snelheid is de Km voor het betreffende enzympreparaat. 10. De onderdelen van een werkzame fluorimeter staan in de juiste volgorde: lamp, monochromator, fotomultiplier, cuvettenhouder met filters, lineaire versterker en recorder of afleeseenheid. -1- 11. De activiteit van lactaat dehydrogenase is gemeten. De volgende toevoegingen zijn gedaan. 1.0 mL fosfaatbuffer (Pi). Met set ref is de uitlezing van de spectrofotometer op nul gezet. Vervolgens zijn 0.01 mL 10 mM NADH en 0.02 mL 0.4 mg/mL LDH toegevoegd. Er werd geen afname van de NADH concentratie waargenomen. Na het toevoegen van 0.03 mL 10 mM pyruvaat wordt er wel een afname van de NADH concentratie waargenomen. De raaklijn aan de curve gaf aan dat de extinctie 0.4 per 30 seconden daalde. Let op het volume van het cuvet is geen 1 mL. De molaire extinctie coëfficiënt van NADH is 6300 M-1.cm-1. Gevraagd wordt de activiteit van LDH in mol . s-1. mg LDH-1 onder bovenstaande condities uit te rekenen. 12. De activiteit van het reporterenzym ß-glucuronidase wordt in een transgene plant gemeten. Het enzym katalyseert (o.a.) de volgende omzetting: 4-methylumbelliferyl-ß-D-glucuronide + H2O 4-methylumbelliferon + D-glucuronzuur Onder de gegeven proefomstandigheden (pH=8.5) is 4-methylumbelliferon de enige stof in bovenstaande reactievergelijking, die fluorescentie vertoont. - Vooraf is de fluorimeter geijkt. Dit is gedaan door de fluorescentie van een 4-methylumbelliferon (MUB) oplossing te meten. 10 μL van een 15 μM MUB oplossing werd toegevoegd aan reactiebuffer met 25 µL extract. Het volume werd door de MUB toevoeging 1.08 mL. Deze toevoeging gaf een uitslag van 37 schaaldelen. Het bladextract quenchte de fluorescentie niet. - Het toevoegen van 25 μL van het extract aan reactiebuffer met 1 mM MUG (het totale volume is 1.15 mL), leidde tot een uitslag van 23 schaaldelen per minuut. - Het extract is gemaakt door 12 mg plantmateriaal fijn te wrijven in extractiebuffer. Het extract had een volume van 150 μL. Gevraagd: Bereken de specifieke enzymactiviteit uitgedrukt in pmol.min-1.mg plantmateriaal -1. Eén pmol=10-12 mol. 13) Er is een ELISA bepaling van een hormoon in een weefselpreparaat uitgevoerd. De experimenten waarbij de titer van het antilichaampreparaat werd bepaald gaven aan dat een verdunning van 105 maal goede extinctiewaarden gaf. Deze antilichaamverdunningen zijn bij de bepaling van het antigeen in het weefselpreparaat ook gebruikt. 2.5 L biotine-Ag en 100 L Ag van verschillende verdunningen van het uitgangspreparaat (1mg/mL) zijn gebruikt bij het bepalen van de ijklijn. Vervolgens zijn de onderstaande verdunningen van het weefselpreparaat de extincties gemeten en via de ijklijn zijn de aangegeven pg per 100 L gevonden. Verdunning X maal 2500 2500 2500 2500 7500 7500 7500 7500 Extinctie 0.895 0.869 1.003 0.915 1.690 1.526 1.747 1.772 -2- pg/100 µL 228.69 228.77 228.78 228.76 76.20 76.21 76.24 76.09 Bereken de hoeveelheid hormoon (antigeen) in het onverdunde weefselpreparaat. Je moet ook de eenheden aangeven. Bijvoorbeeld pg/mL of ng/mL etc. 14) De bindingsconstante van NADH aan LDH is met behulp van fluorescentie bepaald. Uit de grafiek van de fluorescentietoename tegen de toegevoegde LDH wordt een maximale fluorescentie van 325 geschat. Wanneer 2.136 M LDH was toegevoegd was de fluorescentietoename 167. De NADH concentratie was in de metingen steeds 4 M. De dissociatieconstante van het LDHNADH complex is: Kd = ([LDH]vrij*[NADH]vrij)/[LDH-NADH]complex Bereken uit de bovenstaande gegevens de Kd. -3- Antwoordenformulier Toets Biologische Chemie Biochemiedeel 7 juli 2006 Naam Registratienummer Handtekening : : : Maak per vraag slechts een vakje zwart! Als je je antwoord wilt toelichten mag dat. 1) O juist O onjuist 2) O juist O onjuist 3) O juist O onjuist 4) O juist O onjuist 5) O juist O onjuist 6) O juist O onjuist 7) O juist O onjuist 8) O juist O onjuist 9) O juist O onjuist 10) O juist O onjuist 11) De activiteit van LDH is mol . s-1. mg LDH-1 12) De specifieke enzymactiviteit is pmol.min-1.mg plantmateriaal -1. 13) De concentratie hormoon is 14) De Kd is ?g/mL. M. -4- Uitwerking 7 juli 2006. Opmerkingen over de ja/nee vragen: 1 2 3 4 5 6 7 8. 9 10. Dit is juist. De pKa neemt af omdat de negatieve lading die zorgde voor een stabilisatie van de geprotoneerde vorm van His (Computer Graphics) wordt verwijderd. Juist. Bij de overgang van een aëroob naar een anaëroob metabolisme wordt de snelheid van de glycolyse door veranderende ATP concentraties versneld en afgeremd. Het sleutelenzym is fosfofructokinase. Juist. De zuurstofelektrode meet de zuurstofconcentratie in de oplossing vergelijkbaar met een spectrofotometer waarbij de concentratie van een lichtabsorberend molecuul wordt gemeten. De oplosbaarheid (= concentratie) van zuurstof hangt af van de temperatuur en druk. Zuurstofverbruik in een reactie is een concentratieverandering die via het volume kan worden omgezet in een absolute hoeveelheid. Het volume van het reactiemengsel is nodig voor berekeningen. Onjuist. In een IEF experiment wordt voordat de eiwitten worden opgebracht eerst de pH gradiënt ingesteld door de focusing van de amfolieten die in de gel aanwezig zijn. Vervolgens worden de eiwitten opgebracht en bewegen in de pH gradiënt naar hun pI. SDS ontvouwt eiwitten en geeft ze een grootte afhankelijke negatieve lading. Onjuist. Een extinctie van 0.41 betekent log (Ibl/Im) = c = 0.41. Ibl = Im x 100.41. Ib/I= 2.57 Im. Im = 0.389 Ibl. Er wordt dus 38.9 % van de oorspronkelijke intensiteit geregistreerd. Dit is juist. Zie blok 2 ‘zelfqueching’. De stelling is correct. Dit is met één experiment niet mogelijk. Bij een vaste hoeveelheid remmer moet de substraatconcentratie worden gevarieerd. Haal je de VMAX die ook zonder remmer wordt bereikt dan is er sprake van competitieve remming. Is de KM gelijk dan wordt er non-competitief geremd. Onjuist. De lading van een eiwit is pH afhankelijk niet de pI. Deze wordt door de chemische samenstelling (aminozuren) bepaald. Onjuist. De Km is de substraatconcentratie waarbij de helft van de maximale snelheid wordt gemeten en niet de halve snelheid zelf. Onjuist. De fotomultipier moet achter het cuvet met filters staan. Summiere uitwerking berekeningen 11 0.4/(6.3 x 30) mM/s x 1.06 mL/(0.02 x 0.4) mg = 0.265 mol.s-1.mg-1 LDH. Het getal 0.250 is fout omdat men dan 1.06 mL is vergeten en bovendien een factor 103 weggemoffeld heeft, of te wel de omrekening van concentratie naar absolute hoeveelheden is compleet fout gegaan. 12 Ijking: 37 sd ~ 10 x 15/1080 (pmol/L) = 0.139 μM MUB; 1 sd ~ 3.754 nM Activiteit: 23/1 x 3.754 = 86.336 nM/min; per cuvet dus maal 1.15 mL = 99.287 pmol/min MUB gevormd. In het cuvet zat (25/150) x 12 = 2.000 mg plantmateriaal. De gevraagde activiteit is 49.643 pmol MUB/min/mg 13 228.75 x 2500*10 = 5.719 g/mL 76.185 x 7500*10 = 5.714 g/mL Beide getallen of hun gemiddelde zijn goed. 14 (167/325) x 4 = 2.055 M complex. Kd = (4 – 2.055) x (2.136 - 2.055)/2.055 = 0.076 M Berekening cijfer Voor elke juist/onjuist vraag 2 punten (gokscore 1 punt), voor rekenvraag 6 punten (geen gokscore). Maximaal aantal punten is 44, gokscore is 10 punten. Het cijfer wordt dan ((punten-10)/(44-10)) x 9 + 1. Een 5.5 is het minimum cijfer om de toets te halen. -5-