Goed functionerende organen net zo belangrijk als gezonde voeding (deel 1) Oorlog en vrede in onze darmen Dat goed functionerende darmen net zo belangrijk voor onze gezondheid zijn als voeding, is een inzicht dat pas de laatste tijd baan breekt. Als er iets misgaat in de darmen, kan dat zomaar effect hebben op de longen of de huid. Dr. Hans Stoop legt uit hoe dat kan en wat de samenhang precies is tussen darmen en ons immuunsysteem. Z oals bekend is ons lichaam opgebouwd uit allerlei soorten cellen, die op hun beurt weer opgebouwd zijn uit celorganellen, membranen, celvloeistof en tal van andere onderdelen (afb. 1). De cellen worden gemaakt uit grondstoffen die we via de voeding binnenkrijgen. Tijdens de zwangerschap worden ze geleverd door de moeder, eerst voor de aanleg van onze organen en later wanneer deze compleet is voor de continue vernieuwing en vervanging van onze lichaamscellen (afb. 2). Onze dagelijkse voeding moet dus de goede macro(koolhydraten, vetten en eiwitten) en micronutriënten (vitamines, mineralen en sporenelementen) leveren om dit mogelijk te maken. Om deze reden is het van het allergrootste belang dat we de juiste voeding nuttigen. Wat die juiste voeding is kunt u lezen in de nieuwe ‘Voedingswijzer behorende bij het oorspronkelijke Moermandieet’. In deze voedingswijzer wordt uitgelegd waarom deze voeding goed voor u is. Maar dat is nog niet alles. Wat we vaak vergeten is dat er nog een heel proces nodig is voor de opname van deze nutriënten. We hebben het dan over onze spijsvertering. Cruciale rol In dat proces spelen de darmen een cruciale rol. Allereerst is daar de dunne darm, het langste deel van de spijsver­ teringskanaal dat bestaat uit drie segmenten, die lopen van de uitgang van de maag (de pylorus) tot de dikke darm: •d uodenum (de twaalfvingerige darm) van ongeveer 25 cm. • j ejenum (de nuchtere darm) van ongeveer 2,5 m. • i leum (de kronkeldarm) van ongeveer 3,6 m. 10 De bouw van de wand van de dunne darm is vrijwel overal hetzelfde (afb. 3). Vanuit het inwendige van het darm­ kanaal gezien krijgen we eerst het slijmvlies met daaronder bindweefsel. Dat bestaat onder meer uit bloedvaten, lymfe-­vaten en cellen die behoren tot het afweersysteem, en vervolgens de spierlaag. Vervolgens komen we bij de dikke darm, die onderverdeeld wordt in: •c olon: opstijgend deel met als eerste gedeelte de blinde darm (coecum) en het wormvormig aanhangsel (de appendix), het dwars gedeelte, het afdalend deel met het S-vormig deel (sigmoid). • r ectum (endeldarm): het in de anus eindigende deel. Darmbacteriën Om het maximale voordeel uit ons eten te halen, moet ons lichaam het wel kunnen opnemen. Hiervoor dient het afgebroken te kunnen worden tot de macro- en micronutriënten en dienen deze nutriënten tenslotte in het bloed te worden opgenomen. Hiervoor is een optimale spijsvertering die begint bij de mond en eindigt bij de anus onmisbaar. De eerste stappen worden al gezet bij de bereiding van onze maaltijd, wanneer we het voedsel in kleine brokjes verdelen en (soms) verwarmen of kort verhitten. In de mond wordt het vervolgens nog fijner verdeeld, gemalen en gemengd met speeksel. Daarin bevinden zich verteringssappen, waaronder enzymen, die de aanzet geven tot het vrij­ maken van de nutriënten. In de maag wordt het voedsel vervolgens goed gemengd en worden er via de maagsappen nog meer enzymen toegevoegd om nutriënten (verder) vrij te maken. In kleine hoeveelheden wordt de voedselbrij vervolgens aan de dunne darm aangeboden. Een verdere afbraak vindt plaats in het eerste deel van de darm (dunne darm) met behulp van darm­ sappen, de gal en de enzymen uit de alvleesklier. De opname van de vrij­ gemaakte nutriënten gebeurt via het slijmvlies van zowel de dunne als de dikke darm. Uiteindelijk blijft er behalve afval ook nog moeilijk verteerbaar materiaal over: de voedingsvezels, die onder andere bestaan uit cellulose en andere plantaardige stoffen. In dat plantaardig voedsel zitten de meeste nuttige bestanddelen opgeborgen in cellen met een wand van cellulose en lignine. Hierop hebben lichaams­eigen enzymen geen vat. We hebben er onze darmbacteriën voor nodig. Zij zijn in staat om de celwanden te kraken door fermentatie en voor ons allerlei nuttige voedingsstoffen te produceren. Bovendien maken sommige bacteriën zelf eiwitten aan. Dit fermenteren kost nogal wat tijd en heeft een ruimte nodig waar de zuurgraad neutraal is en de temperatuur constant. Bij de mens is dat aan het eind van het darmstelsel: de blinde darm en de dikke darm. Aan het eind van de dunne darm komen nog heel wat grote moleculen vol kostbare onderdelen ongeschonden uit de strijd. Vervolgens komen de bacteriën die in de dikke darm huizen, in actie en slopen de suikers, eiwitten en aminozuren. De voedingsvezels die hier worden afgebroken, leveren een deel van onze energiebehoefte. Tegelijk maken ze het darmmilieu zuurder waardoor het voor ziektekiemen lastiger wordt om zich Afb. 1 C el met celorga­nellen, membranen enz. Uit: De Merck Manual Afb. 2 M odellen van embryo's van 1 tot 8 weken. Afb. 3 D e opbouw van de wand van de dunne darm. Afb. 4 A antallen bacteriën in de verschillende compartimenten van het maag-darm kanaal. cfu/ml = kolonie vormende eenheden per milliliter Duodenum = twaalfvingerige darm jejunum = dunne darm ileum = dunne darm colon = dikke darm. Afb. 1 te vestigen. Ook ontstaan er natuurlijke antibiotica dankzij producten die gevormd worden bij de fermentatie. Microbiota Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4 Opname van de nutriënten in het bloed is alleen maar mogelijk wanneer de wand van onze darm heel erg dun is en een groot oppervlak heeft. Het is daarom niet zo moeilijk te begrijpen dat langdurige diarree en terugkerende infecties van de darmen ervoor kunnen zorgen dat er een tekort aan macroen micronutriënten kan ontstaan in het lichaam. Diarree zorgt namelijk voor een snelle passage in de darm en ontstekingen voor een mindere doorlaatbaarheid van de darmwand. Maar hoe houden we onze darmwand gezond of zorgen we dat deze gezond wordt? Steeds vaker blijkt uit onderzoek dat onze voeding invloed heeft op de gezondheid van de darm. Dat kan in positieve zin zijn door bijvoorbeeld vezelrijk voedsel te nuttigen, dan wel negatief als we veel geraffineerde producten en dergelijke eten. Van vitaal belang hierbij is onze darmflora of beter: onze microbiota. Microscopisch klein leven betekent dat. In onze microbiota spelen bacteriën een niet weg te denken rol. In de maag en de dunne darm is dat slechts beperkt het geval omdat daar maar enkele soorten bacteriën voorkomen (afb. 4). Dit zit ‘m in het zure milieu, de gal en de stoffen vanuit de alvleesklier die de meeste micro-organismen doden. De dikke darm daarentegen bevat een erg hoge dichtheid aan levende bacteriën. Onze ontlasting bestaat voor ongeveer 60% procent uit bacteriën. Zonder de grote hoeveelheid aan darmbacteriën is een normaal gezond leven haast niet mogelijk. 11 Oorlog en vrede De menselijke darm is dus de natuurlijke omgeving van een grote bacterie­ gemeenschap die zowel nuttige als schadelijke bacteriën bevat. De zogenaamde microbiota van de darmen is van groot belang bij de verdediging tegen ziek­ makende bacteriën die vanuit de darm het lichaam proberen binnen te dringen. Niet voor niets dat Geert d’Haens, hoogleraar infammatoire darmziekten, in december vorig jaar als titel voor zijn inaugurele rede koos: ‘Oorlog en vrede in het maagdarmkanaal en daarbuiten’. Als de darmflora gezond is, zijn de goede en de slechte bacteriën met elkaar in evenwicht. Dieet en de blootstelling aan antibiotica hebben een duidelijke invloed op de samenstelling van de microbiota. Na een behandeling met antibiotica bijvoorbeeld, wordt in de regel een afname in de diversiteit van de micro­ biota gezien. Een aantal dagen tot een aantal weken na het beëindigen van de behandeling is de microbiota ongeveer weer gelijk, maar bepaalde bacteriesoorten zijn voorgoed verdwenen. Dat is afhankelijk van de gebruikte groep van antibiotica. De vermindering van het aantal bacteriën van een bepaalde stam veroorzaakt door de eerder genoemde antibiotica, heeft als gevolg dat de bacteriën van een andere stam kunnen toenemen, met tevens als gevolg een verandering in ons functioneren van het afweersysteem. Zesde zintuig Het immuunsysteem, ons zesde zintuig, staat continu in contact met de buitenwereld en heeft geleerd om ziekmakende bacteriën te herkennen en onschadelijk te maken. Het immuunsysteem kan namelijk de ‘goede’ en ‘slechte’ bacteriën onderscheiden. Dat geldt ook voor de bacteriën in het maag- darmkanaal, waarvan de wand wordt bevolkt door zo’n 60 tot 70 procent van de cellen van het immuunsysteem. Het opruimen van de ziekmakers is van groot belang. Als er iets misgaat in de darmen, is het goed mogelijk dat dat effect heeft op de longen of de huid, want de immuuncellen verspreiden zich door het gehele lichaam. We hebben enkele barrières die ons lichaam beschermen tegen de ‘gevaren’ van de buitenwereld. De bekendste barrière is wel de huid. Minder bekend is het slijmvlies, ofwel de bekleding van onze darm. Deze beschermt ons tegen de inhoud van de darm en zorgt ervoor dat alleen volledig afgebroken (verteerd) voedsel wordt doorgelaten. Alles wat namelijk onvoldoende verteerd is kan, wanneer het niet wordt tegengehouden, reacties oproepen van ons afweersysteem. Dat zien we duidelijk bij voedselallergieën. Het aantal mensen met een voedselallergie groeit. Vier procent van de kinderen in het Westen ontwikkelt een voedsel­ allergie, waarvan 80 tot 90 procent in het 12 eerste levensjaar. De allergieën blijken regionaal gebonden te zijn. In Nederland kennen we de melkallergie, in Scandinavië visallergie, in Azië een rijstallergie. Een allergie bij jonge kinderen ontwikkelt zich vaak doordat de darm op die leeftijd nog heel permeabel (doorgankelijk) is, waardoor de drempel laag is en er dus sneller en gemakkelijker contact op kan treden tussen het immuunsysteem en de onverteerde darminhoud. Een voedsel­ allergie kan zomaar het gevolg zijn. Op zowel jonge als oudere leeftijd speelt de samenstelling van de darmflora een belangrijke rol bij een allergische reactie. een goede ontwikkeling van de darm en het immuunsysteem, en zelfs de vet­ opslag. Wetenschappers zijn het erover eens dat een veranderende afwijkende samenstelling van de darmflora een duidelijke relatie heeft met ziekten. Hier komt voeding om de hoek kijken, want die zorgt voor de hoeveelheid en samenstelling van de microbiota (darmbacteriën). Een voorbeeld: een vetrijk dieet verandert de structuur van de micro­ biota in de darm, wat kan leiden tot een verminderd functioneren van het darmslijmvlies. Daardoor kunnen gemakke­ lijker ontstekingsreacties optreden. Een typisch voorbeeld is dat vaccins tegen kinderziekten slecht werken in delen van de wereld waar de voeding inferieur is. Slechte voeding heeft immers direct invloed op de darmflora en daardoor op het immuunsysteem. Lactobacillen Samenhang tussen darmbacteriën en immuunsysteem Uit balans Naar schatting zijn er meer dan duizend verschillende soorten bacteriën in de darmen aanwezig. Sommige komen maar tijdelijk in de darmen voor terwijl andere de darmwand permanent kunnen koloniseren. Ondanks deze grote variatie aan bacteriën is de microbiota normaal gesproken in balans. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Door verschillende oorzaken kan de microbiota uit balans raken. Dit wordt ook wel ‘dysbiose’ genoemd. Uit onderzoek blijkt dat iedereen dezelfde microbiota-kern heeft, de zogenaamde ‘core’. Dit zijn de bacteriën die bij elk mens aanwezig zijn. Deze kern beslaat minder dan 20 procent van onze microbiota. Dat betekent dat de andere 80 procent bacteriën per individu kunnen verschillen. Het is dus goed mogelijk dat het aantal bacteriesoorten veel groter is dan de eerdergenoemde duizend. Verschillende onderzoeksgroepen houden zich bezig met dit vraagstuk. Door onderzoek sinds de jaren zestig, waarbij de microbiota gemanipuleerd werd, weten we dat de behandeling van diarree en darminfecties met darmbacteriën heel goed mogelijk is. Gebleken is dat darmbacteriën van belang zijn voor Afzonderlijke aandacht verdienen lactobacillen. Ze zijn terug te vinden op verschillende plaatsen in het lichaam, en zijn onder andere actief in de dunne darm waar voedingsstoffen worden opgenomen. Sommige soorten lactobacillen hebben bijzondere eigenschappen die een positief effect op het immuun­ systeem kunnen hebben. Ze houden onder andere plaatsen bezet op onze darmwand zodat slechte bacteriën, schimmels en gisten zich daar niet meer kunnen vestigen. Ook produceren ze zuren waardoor slechte bacteriën minder goed kunnen groeien. Daarnaast verbruiken lactobacillen veel voedingsstoffen zodat het voor de slechte bacteriën moeilijk wordt om te overleven. Lactobacillus plantarum valt onder de groep van melkzuurbacteriën die suikers omzetten in melkzuur (fermentatie). In de dikke darm vinden weer andere belangrijke processen plaats. Hier spelen vooral anaerobe bacteriën (bacteriën die zonder zuurstof kunnen leven), zoals bifidobacteriën, een rol. Ze zorgen onder andere voor een zuur milieu, wat goed is voor de peristaltiek (knijpbeweging) van de darm. Ook leveren ze een bijdrage aan het reguleren van de vochthuishouding in de dikke darm en helpen ze, zoals al eerder vermeld, bij het verteren van vezels. Ook leeftijd heeft invloed op onze microbiota. Het percentage bifidobacteriën bijvoorbeeld neemt aanzienlijk af op latere leeftijd. Uit recent onderzoek blijkt dat het percentage bifidobacteriën in de microbiota bij ouderen ongeveer 1 procent is terwijl dit bij volwassenen nog zo’n 3 tot 6 procent van de totale microbiota is! In het volgende nummer deel 2: Waarom yoghurt het evenwicht in de darmen wel verstoord en Biogarde niet.