LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Stefan Lemmens Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be Vakkencombinatie: Wiskunde - Informatica Stagebegeleider DLO: Mevr. K. Cnudde School: Heilig Hartinstituut Heverlee Les gegeven door: Stefan Lemmens Onderwijsvorm: ASO Vak: Wiskunde Richting: Economie optie Wiskunde Onderwerp: Gelijkvormige driehoeken Klas: 311 Vakmentor: Mevr. A. Cornelis Lokaal: K2.26 Datum/Data: 13-11-2012 Aantal leerlingen: 15 Lesuur/-uren: 1 BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks In het handboek WP+ 3.2 Meetkunde situeert het deel over gelijkvormige driehoeken zich in het hoofdstuk over gelijkvormige figuren. Algemene gelijkvormigheid (en aansluitend lengten in deze figuren berekenen) en homothetieën gingen vooraf aan dit deel. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De leerlingen kunnen Gelijkvormige figuren herkennen en begrijpen en uitleggen wat gelijkvormigheid is. Lengten berekenen in gelijkvormige figuren. Oefeningen maken op homothetieën Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … Het leerniveau van de klas is tussen sterk en matig. DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom kies je voor deze aanpak? Ik zal gebruik maken van het SmartBoard. De leerlingen zijn dit gewend, en het is ook een sterke ondersteuning van een les. Bij meetkunde is het visuele van de les nog belangrijker. Ik gebruik zo veel mogelijk onderwijsleergesprek(OLG). Op deze manier zijn de leerlingen zo veel mogelijk zelf aan het nadenken. EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) 4. Meetkunde 35 De leerlingen gebruiken de gelijkvormigheid van driehoeken (en de stelling van Thales) om de lengte van lijnstukken te berekenen. Situering in het leerplan: 5.2.1 Meetkunde 5.2.1.1 Gelijkvormigheid van vlakke figuren en de stelling van Thales M1 Gelijkvormigheidskenmerken van driehoeken formuleren M6 Gelijkvormigheid van driehoeken (en de stelling van Thales) toepassen (bij constructies en) bij het berekenen van de lengte van lijnstukken en dat gebruik verantwoorden. ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kennen de drie stellingen en gelijkvormigheidskenmerken van gelijkvormige driehoeken en kunnen deze in oefeningen toepassen. SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.) Gelijkvormige driehoeken. HB WP+3.2 p. 76-86 + WB p. 51-53 BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) JACQUES D., LEVRIER J., MEESSCHAERT R., VAN DESSEL L., WP+ 3.2, Meetkunde,Wolters Plantyn, Mechelen, 2009, pag. 76-86 en 87-90 LEERMIDDELEN & MEDIA Presentatie SmartBoard WB WP+ 3.2 p. 51-53 HB WP+ 3.2 p. 76-90 Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Leerdoelen Lesfasen Onderwijs- en leeractiviteiten & timing De leerlingen Instapfase Lkr stelt zich voor kunnen de def van Herhalingsfas Lkr laat lln WP+ 3.2 HB op de bank nemen. gelijkvormige e figuren toepassen OLG op gelijkvormige Wat was weer de definitie van gelijkvormige driehoeken. figuren? C3/A1 Lkr projecteert twee gelijkvormige driehoeken Als we die definitie nu in symbolen zouden moeten noteren voor volgende driehoeken, hoe noteren we dat dan? (-> leerling mag dit op het SmartBoard komen noteren) Dat is ook de definitie van gelijkvormige driehoeken. Agenda: Gelijkvormige driehoeken. HB WP+3.2 p. 76-86 + WB p. 51-53 De leerlingen kennen de eerste stelling en kunnen deze verklaren en begeleid toepassen. C3/C4/A2 Lesfase 1: Verwervingsf ase Media Notebookpresentatie Lkr projecteert een driehoek op bord, waar een Notebookevenwijdige rechte aan één van de zijden door wordt presentatie getekend. OLG Zijn driehoek ACB en AED gelijkvormig? Waarom wel/niet? (tip: kijk naar de definitie) Dit is de eerste stelling die we gaan zien over gelijkvormige driehoeken. Lkr hangt papier op bord met stelling 1. Kan iemand nog eens in eigen woorden vertellen wat die stelling inhoudt? Opmerking: Lkr projecteert een driehoek, waarvan twee zijden verlengd worden en gesneden worden door een evenwijdige met de derde. Zijn deze driehoeken ook gelijkvormig? Waarom wel/niet? Is dit ook een voorbeeld van de stelling? Leerinhoud 2.3 Gelijkvormige driehoeken Def gelijkvormige figuren: Twee figuren zijn gelijkvormig als de overeenkomstige hoeken gelijk zijn en de overeenkomstige zijden een evenredigheid bepalen. 2.3.1 Gelijkvormige driehoeken STELLINGEN De driehoeken zijn gelijkvormig, want: Alle hoeken zijn gelijk De overeenkomstige zijden bepalen een evenredigheid. Want: homothetie! Stelling 1: Een rechte die evenwijdig is met een zijde van een driehoek bepaalt met de andere zijden een driehoek die gelijkvormig is met de gegeven driehoek. (Opmerking: Deze stelling blijft geldig als de rechte die evenwijdig is met een zijde van een driehoek, de verlengden van de andere zijden snijdt. ) De leerlingen kennen tweede stelling en de toepassing en kunnen deze verklaren en begeleid toepassen. C3/C4/A2 Lesfase 2: Verwervingsf ase Klassikale Oefening 1 HB p. 87 oef 1 Lkr projecteert de opgave op bord Volgens de stelling die we net gezien hebben, welke driehoeken zijn gelijkvormig? Lkr laat lln antwoorden en uitleggen. Lkr projecteert oplossing Lkr projecteert twee driehoeken in het geel, en zegt Notebookerbij dat deze gelijkvormige zijn. presentatie Hierna komt er een derde, rode driehoek bij. OLG We weten dat de twee gele gelijkvormig zijn. We weten ook dat de rode driehoek gelijkvormig is met de grootste gele driehoek. Hoe zit het dan tussen de rode driehoek en de kleine gele? Zijn deze ook gelijkvormig? Waarom wel/niet? Dat is de tweede stelling ivm gelijkvormige driehoeken Lkr hangt papier op bord met de tweede stelling. Lkr laat nu op de projectie de kleine gele driehoek even groot worden als de grote. Nu zijn de gele driehoeken congruent, en de rode is nog steeds gelijkvormig met de linker gele driehoek. Is de rode driehoek dus ook gelijk vormig met de tweede gele driehoek? Dit is een direct gevolg van de tweede stelling. Lkr hangt het gevolg onder het papier van de tweede stelling. Klassikale Oefening 1 Lkr projecteert de opgave op bord Volgens de stelling die we net gezien hebben, welke driehoeken zijn nog gelijkvormig? Lkr laat lln antwoorden en uitleggen. Stelling 2: Een driehoek die gelijkvormig is met één van twee gelijkvormige driehoeken is ook gelijkvormig met de andere driehoek. Gevolg: Een driehoek die gelijkvormig is met één van twee congruente driehoeken is ook gelijkvormig met de andere driehoek. HB p. 87 oef 1 De leerlingen kunnen de stellingen van gelijkvormige driehoeken toepassen in oefeningen. C4 Lesfase 3: Verwerkingsf ase De leerlingen Lesfase 4: kennen en Verwervingsf begrijpen de ase gelijkvormigheidsk enmerken. C3/ A2 Lkr laat de leerlingen volgende oefeningen maken. HB p. 88 ev. oefn 3 Oefening 3 Verbetering: Lkr projecteert de oefening. Leerlingen komen de oefeningen op het Smartboard verbeteren. Heeft iedereen dit zo? Als iemand een fout ziet mag hij deze komen verbeteren OLG Lkr projecteert de definitie van gelijkvormige driehoeken. We zien hier 6 gelijkheden, welke? Leg eens uit? We gaan aan de hand van deze definitie een aantal gelijkvormigheidskenmerken opstellen. Wat zijn gelijkvormigheidskenmerken? Zie congruentiekenmerken! Waarvoor gebruiken we dit? Welke kenmerken zouden we zo hebben? Aan welke gelijkheden hebben we genoeg om te kunnen zeggen dat twee driehoeken gelijkvormig zijn? Als we kijken naar de hoeken? Als we kijken naar de zijden? Welke nog? Notebookpresentatie Notebookpresentatie 2.3.2 Gelijkvormigheidkenmerken Bij gelijkvormigheid: volgens de def 6 gelijkheden MAAR: In bepaalde gevallen volstaan twee gelijkheden! Daaruit komen de gelijkvormigheidskenmerken voort. 1. HH Wanneer de leerlingen het gelijkvormigheidskenmerk HH hebben afgeleid, projecteert lkr de slides over dit kenmerk. Waarom geen drie hoeken? Lkr doet ook mee op de presentatie Dat is het eerste gelijkvormigheidskenmerk: HH Hoe moeten we dit noteren? Lkr noteert dit op de slide. Opmerking: "Een paar hoeken" / "Een paar zijden" 1. HH (Hoek-hoek) Als twee paar hoeken van twee driehoeken gelijk zijn, dan zijn de driehoeken gelijkvormig. 2. ZZZ Wanneer de leerlingen het gelijkvormigheidskenmerk 2. ZZZ (Zijde-zijde-zijde) Als drie paar zijden van twee driehoeken ZZZ hebben afgeleid, projecteert lkr de slides over dit kenmerk. waarom hebben we niet genoeg aan twee zijden? Wat als we er maar twee kennen? Lkr projecteert ook een voorbeeld! Hoe noteren we dit? evenredig zijn, dan zijn de driehoeken gelijkvormig. 3. ZHZ (Zijde-hoek-zijde) Als twee paar zijden van twee driehoeken evenredig zijn en de ingesloten hoeken gelijk, dan zijn de driehoeken gelijkvormig. 3. ZHZ Wanneer de leerlingen het gelijkvormigheidskenmerk ZHZ hebben afgeleid, projecteert lkr de slides over dit kenmerk. Voor het derde kenmerk gebruiken we zowel hoeken als zijden We gaan zeggen dat als we twee zijden en de hoek die ertussen ligt kennen, de driehoeken gelijkvormig zijn. Lkr duidt dit ook aan op de presentatie. Hoe noteren we dit? De leerlingen Lesfase 5: kunnen de Verwerkingsf gelijkvormigheidsk ase enmerken toepassen in oefeningen. C4 Oefening 6: Klassikaal HB p. 88 ev. o Welk gelijksvormigheidskenmerk oefn 6, 8, 10 toepassen? o Welke hoeken/zijden? o Leg uit. Oefening 8: Begin klassikaal, rest individueel o Kan iemand de eerste driehoek die gelijkvormig is met DBF geven? o Waarom is deze gelijkvormig? o Zoek maar of er nog zijn, en noteer dit zoals we hiervoor ook op bord gedaan hebben. Oefening 10: individueel Verbetering: Lkr projecteert de oefeningen. Leerlingen komen de oefeningen op het Smartboard verbeteren. Heeft iedereen dit zo? Als iemand een fout ziet mag hij deze komen verbeteren Notebookpresentatie De leerlingen Evaluatiefase kunnen oefeningen maken op de twee stellingen en de gelijkvormigheidsk enmerken door elkaar. C4 De leerlingen maken individueel volgende oefeningen. Oef 5 Oef 12 Oef 14 Oef 18 HB p. 88 ev. oefn 5, 12, 14, 18 Verbetering: Lkr projecteert de oefeningen. Leerlingen komen de oefeningen op het Smartboard verbeteren. Heeft iedereen dit zo? Als iemand een fout ziet mag hij deze komen verbeteren Op het eind van de les kan de lkr ook een oplossingssleutel uitdelen of aan de vakleerkracht geven. Op die manier kunnen ook oefeningen die niet verbeterd geraakt zijn nog verbeterd worden. Notebookpresentatie Opmerkingen i.v.m. bijlagen: Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek. Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit). Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen. BORDSCHEMA Notebook-presentatie