1 Markt en marktvormen Wat is het verschil tussen een markt en een marktvorm? · Markt= Concrete markt, plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten · Marktvorm is het geheel van de vraag naar en het aanbod van een bepaald goed. àabstracte markt vb markt van …… Een marktvorm geeft aan op welke wijze men een markt organiseert: · · · · · Aantal partijen Doorzichtigheid van de markt Toegankelijkheid Mate van productdifferentiatie (homogeen - heterogeen) Vele vragers 2 De volkomen concurrentie 2.1 Kenmerken Wanneer is er sprake van volkomen concurrentie? Als de markt voldoet aan 4 voorwaarden: · · · · Veel vragers en aanbieders Transparant Toegankelijk Homogeen product( er bestaan geen kwaliteitsverschillen tussen de aangeboden goederen en diensten) En als men aan deze 4 kenmerken voldoet? · Dan ontstaat er slechts 1 prijs. (bv: veiling, wisselmarkten) 2.2 Het marktevenwicht bij volkomen concurrentie Hoe komen de prijzen tot stand op de markt? Door de wisselwerking tussen vraag en aanbod. Hierdoor ontstaat slecht één prijs op de markt: de evenwichtsprijs of marktprijs. Qv = Qa Marktevenwicht bij vraag = aanbod is evenwichtsprijs Door welke veranderingen kan de collectieve vraagcurve verschuiven? · · · · De preferenties van de vrager De prijzen van de andere goederen De inkomens van de vragers Het aantal vragers We veronderstellen dat er een reële inkomensdaling optreedt (bv. in periodes met hoge werkloosheid). Hierdoor verschuift de collectieve vraagcurve naar links. Bij alles prijsniveaus vraagt men daardoor minder dan voorheen. De aanbodcurve kan ook verschuiven door: · · · De productiviteit; De prijzen van de productiemiddelen; Het aantal aanbieders. Verschuiving door: bv. productiviteit vd arbeiders à CA verschuift naar rechts 2.3 Spinnenwebtheorema( = dynamische vraag- en aanbodrelaties) De Nieuwe evenwichtsituatie: · · · Is het langst voor goederen met een prijsinelastisch aanbod. Kan enige tijd duren Een klassiek voorbeeld in dit verband is de kweek van varkens (de zogenaamde varkenscyclus) Uitleg spinschema · · · · Startsituatie Ø A & V1– P1 & Q1 Voorkeur varkensvlees Stijgt Ø P1 Stijgt naar P2 Ø Na enige tijd: Q2 Consumenten willen maar P3 betalen Ø Na enige tijd: Q3 Enz. àTot evenwicht E !! Storende factoren Soms wordt evenwicht niet bereikt door storende factoren welke? · · · 3 Vernietiging van een gedeelte van het aanbod Het stockeren van productie-overschotten De overheidsacties De onvolkomen concurrentie Wat zijn de kenmerken van onvolkomen concurrentie? · · Meestal heterogene goederen Ø Prijsinvloed of prijszetting Meestal beperkt aantal aanbieders Welke soorten hebben we? · · · Monopolie Oligopolie Monopolistische Concurrentie 3.1 Monopolie Wat zijn de kenmerken van Monopolie? · · · · · · 1 aanbieder – veel vragers Prijszetter op KT Niet transparant Homogene producten Beperkte toegang Confrontatie met: Ø Substutitiegoederen Ø Potentiële toetreders Ø Overheidstussenkomst Wat zijn voorbeelden van monopolie? · Natuurlijke monopolie: Een bedrijf beschikt bv. als enige over bepaalde grondstoffen (bv. diamantmijnen in ZuidAfrika) · Overheidsmonopolie (wettelijk monopolie) Hierbij neemt de overheid met uitsluiting van particulieren de productie van zekere goederen of diensten ter hand. Bv. NMBS, Infrabel, beroep van notaris in België, …… ECB= betreffende eurobankbiljetten · Feitelijk monopolie Dit monopolie ontstaat door het feit dat een ondernemer erin slaagt alle concurrenten uit de markt te dringen. Bv. Aspirines van Bayer Wat is bric? De afkorting van Brazilië, Rusland, Indonesië & China. 3.1.1 Evenwicht monopolist Een monopolist streeft ook naar een winstmaximalisatie. Aangezien in deze marktvorm de prijs voor de producent geen gegeven meer is, kan hij de prijs van zijn product zelf bepalen(=prijszetting). Vraag wordt nu: welke prijs bepaalt de monopolist en hoeveel biedt hij aan tegen die prijs? De afzetcurve = gelijk aan collectieve vraagcurve! · Heeft een dalend verloop · Hoe lager de prijs, hoe hoger de afzet · GO=P= MO= afzetcurve Het evenwicht van de monopolist · · Bij een prijsdaling stijgt aanvankelijk de totale opbrengst en bereikt bij een productie 5 eenheden haar maximum. Nadien daalt de TO bij een verdere prijsdaling. Dit heeft te maken met de prijselasticiteit van de vraag naar dit product. · Oà X Ø P daalt à TO stijgt Ø Bij prijselastische vraag Ø TOmax · Vanaf X Ø P daaltà TO daalt Ø Prijsinelastische vraag Ø Een monopolist moet letten op? Prijswijziging geen daling zijn in TO veroorzaakt Uitleg: LEZEN Hierdoor verloopt de marginale opbrengst (=MO) eveneens anders dan bij de markt met volkomen concurrentie. Elke marginale opbrengst is nu gelijk aan de opbrengst van de laatste eenheid verminderd met de opbrengstafname ten gevolge van de prijsdaling op de overige verkochte eenheden. Als men bv. 4 eenheden tegen een prijs van 3 EUR per stuk kan verkopen en 5 eenheden tegen een prijs van 2,5 EUR per stuk , is de marginale opbrengst gelijk aan 2,5 EUR (de opbrengst van de 5de eenheid) verminderd met 2 EUR (=4*0,5 EUR) of 0,5 EUR. Hier blijkt wel uit dat de marginale opbrengst kleiner is dan de prijs. Bij volkomen concurrentie zijn beide aan elkaar gelijk. Uiteraard valt de GO nog steeds samen met de prijs, aangezien GO= TO Q = P*Q = P. Q Merk op dat de waarde van de MO niet constant is (zoals bij volkomen concurrentie), maar meebepaald wordt door de prijselasticiteit van de marktvraag. Bij een prijselastische vraag( in het vb bij een prijs boven 2,5 EUR) laat de verkoop van een extra-eenheid de omzet toenemen. Dit impliceert automatisch MO > 0. Bij een prijsinelatische vraag (in het vb bij een prijs beneden 2,5 EUR) laat de verkoop van de extra-eenheid de omzet dalen. Dit impliceer automatisch MO<0. Wanneer hebben we een maximale winst? Net zoals bij volkomen concurrentie kunnen we op twee manieren nagaan bij welke productieomvang de monopolist maximale winst maakt. TO & TK Winstmax tussen C en D àQ = 4 · Eerste manier: gaat uit van de totale opbrengsten en de totale kosten Grafiek 1, geeft de TO en de TK. Merk op dat in tegenstelling tot vrije concurrentie de TO-curve een bergparabool is met een maximum bij Q=5 Tussen punten A & B maakt men winst. Deze winst is maximaal als de afstand tussen de TO-curve (punt C) en de TK-curve (punt D) zo groot mogelijk is. Dit is het val bij Q = 4 Grafiek 2, geeft de winstcurve. Deze heeft een maximum in punt E, eveneens bij Q=4. · Tweede manier: gaat uit van de marginale opbrengsten & de marginale kosten. De winst is maximaal als MO =MK. Wat is het punt van Cournot? MO & MK · Winstmax bij MO = MK àQ=4 à GO (B) = P = 3 EUR à GTK (C) = 1,31 EUR àTW = 6,75 EUR Het toont naast de kostenfuncties GTK & MK ook P = GO = afzetcurve en MO. Vanwege het steven naar winstmaximalisatie wordt er best geproduceerd waar MO = MK. De productieomvang is dan 4 eenheden. Met deze productie komt punt B op de GOcurve (dit noemt men het punt van cournot) overeen met punt C op de GTK-curve .Het gekleurde oppervlak BCDE geeft de totale winst weer: TW = Q * (GO-GTK) of 4 eenheden * (3EUR/eenheid – 1,31 EUR/eenheid) = 6,75 EUR. Vergelijking de monopolie met de volkomen concurrentie? We nemen aan dat de horizontale optelling van alle MK-curven van alle ondernemingen bij volkomen concurrentie resulteert in een collectieve aanbodcurve gelijk aan de MK-curve van de monopolist. Uiteraard alleen het stijgende deel van de MK-curve vanaf het minimum van de GVK-curve. Bij een monopolie is de afzetcurve bovendien identiek met de collectie vraagcurve. Uitleg bij de figuur: Verschil tussen Monopolie en Volkomen Concurrentie · · · · · · Bij volkomen concurrentie ontstaat de prijs ingevolge de wet van vraag en aanbod, dus moet de marktprijs 2 EUR per heenheid worden (punt H). Dit is lager dan bij het monopolie (hier 3 EUR per eenheid, punt B). Bij volkomen concurrentie produceert men dus tegen een lagere prijs dan bij monopolie, maar men produceert ook meer) Uiteindelijk is ook de winst kleiner. Bij monopolie is de winst 6,75 EUR (3 EUR/eenheid – 1,31 EUR/eenheid) * 4 eenheden) en Bij volkomen concurrentie wordt de winst 3,72 EUR ((2 EUR/eenheid – 1,38 EUR/eenheid) * 6 eenheden). Wat moet een monopolist doen die zijn omzet wil maximaliseren? de MO maximaliseren Wat moet een monopolist doen als hij zijn totale opbrengst wil doen toenemen? · · Zijn prijzen laten dalen bij een prijselastische vraag; Zijn prijzen laten dalen bij een prijselasticiteit van de vraag kleiner dan -1 In een monopolievorm is de MO positief: · · Bij een prijselastische vraag; Bij een toename van de totale opbrengst; 3.2 Oligopolie Wat zijn de kenmerken van Oligopolie? · · · Enkele aanbieders & veel vragers Grote marktaandelen Marktprijs bepalen Welke soorten hebben we? · · Homogeen oligopolie Heterogeen oligopolie Wat zijn hinderpalen tot het toetreden van deze markt? · · · · Hoogtechnologische productiemethoden: Geheim en patenten Grote investeringen: Airbus en Boeing Reclamekosten: Zeepfabrikanten Distributiesysteem: Verkoop van auto’s 3.2.1 Het evenwicht van de Oligopolist Wat is het evenwicht van de oligopolist? Er is geen sprake van een algemene theorieà ondernemers in deze marktvorm weten niet hoe andere producenten op een bepaalde beslissing( prijswijziging) zullen reageren. Oligopolisten maken weinig gebruik van de mogelijkheid hun marktaandeel en winst te vergroten door middel van prijsverlaging · Benedenwaartse prijsstarheid Ø Prijs zal amper stijgen Ø Prijs kan wel dalen Ø Verklaring voor het verschijnsel van de structurele inflatie in vele geïndustrialiseerde landen àPrijzenoorlog: Aanvaarden leiderschap wantàKan de kleinere oligopolisten vernietigen, vooral wanneer dominerende bedrijven over financiële reserves beschikken à Ze maken onderling afspraken à kan leiden tot kartelvorming àNon-price competition: Concurreren met andere instrumenten dan de prijs àElementen van de marketingmix 3.3 Monopolistische concurrentie Wat zijn de kenmerken? · · · · Veel vragers, veel aanbieders Transparante markt Vrije toegankelijkheid Heterogene producten Ø Productdifferentiatie Ø Prijszetter · Prijsafzetcurve Ø Hoe lager prijs, hoe groter afzet Ø Dalend verloop Ø Elastischer · Reclame 3.3.1 Het evenwicht van de monopolistische concurrent Hoe bepaalt men de winst? · · Positief verschil tussen GO en GTK Maximaal? MO = MK Wat gebeurt er als men vergelijkt met monopolie? · · · · · Kleinere winst Vrije toetreding Prijsafzetcurve is elastischer Hogere kosten door reclame Limiet: P = GTK = GO Wat gebeurt er als men vergelijkt met volkomen concurrentie? · · · Op lange termijn hebben de bedrijven allemaal de optimale bedrijfsgrootte, zodat we kunnen zeggen dat dit de meest efficiënte situatie is Op lange termijn ontstaat prijs die GTK dekt MonoCon produceert op LT tegen hoger gemiddelde 4 Het prijsbeleid in België Hoe gebeurt het prijsbeleid in België? · · Voor 1993: systeem van prijzencontrole Sinds 2006: Mededingingswet Ø Verbod op kartelafspraken en misbruik van Machtspositie Overheid kan ook rechtstreeks ingrijpen bij · · Sociale redenen Sommige monopoliesituatie 4.1 Rechtstreeks ingrijpen Wat bedoelen ze met rechtstreeks ingrijpen? · Het stelsel van normale prijs Ø Wet betreffende de economische reglementering en de prijzen · Programmaovereenkomsten Ø Met individuele gegroepeerde ondernemingen Ø Verplichtingen ivm prijzen Ø Afhankelijk van parameters · Het opleggen van maximumprijzen Ø Bepaalde sectoren Ø Bepaalde ondernemingen Ø Dwingend · Het stelsel van prijsverhogingsaanvragen en kennisgeving van prijsverhoging Ø Bij prijsverhoging à aanvraag indienen Afdeling Prijzen en Mededinging Ø 60 of 90 kalenderdagen op voorhand