- Scholieren.com

advertisement
- Fenotype: uiterlijke eigenschappen van het organismen
- Genotype: informatie erfelijke eigenschappen van het
organismen. Wordt bepaald op het moment van de
bevruchting
- Chromosomen: bevatten de informatie van erfelijke
eigenschappen van een organismen.
- X-chromosoom: erfelijke eigenschappen van je moeder
- X of Y-chromosoom: erfelijke eigenschappen van je vader
- Geslachtschromosomen: 23ste paar chromosomen die
bepalen of je een meisje of jongetje word
- XX: Vrouw
- XY: Man
- Zaadcel kan een X/Y chromosoom bevatten en een eicel
alleen een X chromosoom
- Twee-eiige tweeling: 2 bevruchte eicellen en 2 zaadcellen
- Één eiige tweeling: als er tijdens de eerste deling een klompje
cellen losraakt, dan innestelen in het bemoederslijmvlies. Er
zijn dan 2 klompjes cellen van 1 eicel+ 1 zaadcel.
- Gen: de informatie van 1 chromosoom die voor de info van
één erfelijke eigenschap bepaald
- Homozygoot: 2 gelijke genen voor 1 erfelijke eigenschap
- Hetrozygoot: 2 ongelijke genen voor 1 erfelijke eigenschap
- Dominante gen: gen dat altijd uitkomt
- Recessief gen: gen dat alleen tot uiting komt als het
dominante gen niet aanwezig is
Voorbeelden:
- AA (Homozygoot dominant)
- Aa (Hetrozygoot)
- aa (Homozygoot recessief)
Download