Statistiek Statistiek in het laboratorium van de ziekenhuisapotheek; deel 1. M.C. de Brouwer M.C.J. Langen Laboratorium van de ziekenhuisapotheek Midden-Brabant Maria ziekenhuis Dr. Deelenlaan 5 5042 AD Tilburg Correspondentie Samenvatting Dit artikel behandelt de meest gebruikte statistische methoden in laboratoria en hun toepassingen. Aan bod komen toevallige en systematische fouten in analyses en de wijze waarop deze kunnen worden geschat. Om een goede schatting van de fouten te kunnen geven worden eerst een aantal statistische grootheden beschreven, zoals de standaard deviatie en de variantie. Deze grootheden geven tevens een indicatie voor de grootte van de toevallige fouten. Voor het schatten van systematische fouten wordt gebruik gemaakt van een t-toets, waarbij twee verschillende waarden worden vergeleken. Voor het vergelijken van toevallige fouten wordt de F-toets van de NVK-FAZ en het bijbehoren- In voorbeeld 1 worden aan de hand beschreven. De t-toets en de F-toets de cursusboek [3] gebruikt. van een titratie de begrippen toegelicht. zijn voorbeelden van significantie In de praktijk kan het ook voorko- toetsen. Fouten in de analyse Om resultaten over een concentratie Met behulp van statistiek worden men dat moet worden gekozen tus- gebied statistisch te toetsen wordt systematische en toevallige fouten sen twee methoden, waarvan de ene een regressie analyse beschreven, opgespoord en de grootte van deze precies is met een slechte juistheid de methode van de kleinste kwadra- fouten geschat. (B) en een andere methode met een ten. Systematische fouten zijn er de oor- slechte precisie maar die wel juist is Hierbij wordt naast het berekenen zaak van dat alle resultaten in dezelf- (C). van de regressielijn aandacht de mate afwijken van de werkelijke De methode met de slechte precisie besteed aan fouten in de regressie- waarde. Het gemiddelde van een kan een gemiddelde waarde geven lijn en in de te bepalen monsters. reeks metingen is hierbij niet gelijk die afwijkt van de werkelijke waarde. Bij de fouten in de regressielijn komt aan de werkelijke waarde. De methode met een goede precisie tevens het beoordelen van de line- Systematische fouten zijn van kan worden omgezet naar een ariteit van de ijklijn door middel van invloed op de juistheid van een ana- methode met een goede juistheid de correlatie c o ë f f i c i ë n t en ANOVA- lyse. als de systematische fout gevonden analyses aan de orde. Toevallige fouten zijn er de oorzaak kan worden. van dat de resultaten zowel boven In de meeste gevallen zal de voor- Inleiding als onder de werkelijke waarde lig- keur dus uitgaan naar de methode Binnen laboratoria wordt het gen. met een goede precisie. gebruik van statistiek steeds belang- Er treedt een spreiding op in een De keuze is echter ook afhankelijk rijker. Hierbij hoeft alleen maar te reeks metingen. Toevallige fouten van de snelheid, de kosten en ande- worden gedacht aan kwaliteitscon- zijn van invloed op de precisie van re factoren die bij een statistische troles. Ook het gebruik van de hoge- de methode. analyse niet worden meegenomen. re statistiek, zoals in de chemome- Een goede methode is precies en Toevallige fouten worden geschat trie, zal de komende jaren gemeen- heeft een goede juistheid. Dit bete- door statistische analyse van een goed gaan worden. De NVK-FAZ kent dat toevallige en systematische reeks herhaalde metingen. heeft dit onderkend door het organi- fouten klein zijn. Systematische fouten kunnen alleen seren van statistiek cursussen voor zijn leden. Voorbeeld 1 In twee artikelen zullen de basis principes van de statistiek (deel 1) worden uitgelegd en hoe deze worden toegepast binnen het laboratorium van de ziekenhuisapotheek Midden-Brabant (deel 2). Vier analisten voeren een titratie uit op een 0,9% NaCI- oplossing. Het is bekend dat 10,00 ml_ titrant moet worden toegevoegd. In de tabel zijn de resultaten van de analisten gegeven. Analist Resultaten (ml) Statistiek wordt binnen laboratoria Opmerkingen goede precisie gebruikt om de kwaliteit van resul- goede juistheid taten te toetsen. Deze zijn afkomstig van onder andere controlemonsters [1], p a t i ë n t monsters en methode validaties [2]. goede precisie leder soort analyse heeft zijn eigen slechte juistheid criteria waarop getoetst wordt. Bij controlemonsters wordt gekeken of slechte precisie deze constant blijven over langere goede juistheid perioden, terwijl bij p a t i ë n t monsters het betrouwbaarheidsinterval rond de gevonden waarde van slechte precisie belang is. slechte juistheid In dit eerste deel wordt behandeld met welke statistische methoden resultaten kunnen worden getoetst Resultaten titratie en de uitkomsten geïnterpreteerd. Uit de tabel is af te leiden dat analist D de slechtste resultaten heeft en analist A de Als leidraad voor dit artikel zijn de beste resultaten. Bij de analisten B en C ligt dit moeilijker. leerdoelen uit de statistiek cursus op deze wijze bepaald worden als de In voorbeeld 2 wordt toegelicht hoe werkelijke waarde exact bekend is. deze waarden in de praktijk worden benadering van u,. De spreiding rond Dit is vaak niet het geval. Daarom toegepast. Als er een oneindig aan- H wordt gegeven door de standaard wordt voor het bepalen van syste- tal metingen wordt gedaan ontstaat deviatie o van de populatie. De tie. Het gemiddelde x geeft een matische fouten gebruik gemaakt van verschil toetsen. Hierbij worden de resultaten van een methode vergeleken met die van een andere onafhankelijke methode [2, 3]. S t a t i s t i s c h e a n a l y s e v a n herhaalde metingen Om de spreiding in een reeks metingen te bepalen wordt eerst het (rekenkundig) gemiddelde berekend. Dit is de som van alle metingen gedeeld door het totaal aantal metingen: Figuur 7: Normaal distributie standaard x Xj = de som van alle metingen M n hetzelfde gemiddelde met verschillende = het gemiddelde van alle metingen n / rond deviatie = aantal metingen een symmetrische curve rond x. De waarde van standaard deviatie, s, verzameling van deze metingen geeft een benadering van a. wordt een populatie genoemd. Is er Bij een grotere waarde van o wordt geen sprake van een systematische de spreiding rond |i groter, zoals fout dan wordt het gemiddelde aan- weergegeven in figuur 1. De spreiding in de metingen wordt geduid met |x, de werkelijke waarde Het model dat wordt gebruikt om vervolgens bepaald aan de hand van voor het gemiddelde van de popula- een curve met een gemiddelde, u, de standaard deviatie: Voorbeeld 2 Twee analisten hebben een methode ontwikkeld voor de bepaling van lood in volbloed met behulp van de AAS. Om te kijken welke methode de beste precisie heeft voeren beide s analisten zes maal een analyse uit op hetzelfde monster. Zij vinden de volgende resulta- = standaard deviatie ten. De standaard deviatie geeft de spreiding als absolute grootheid. Om de Analist A 1,1 umol/l, 1,2 umol/l, 1,6 umol/l, 0,9 umol/l, 1,4 umol/l en 1,2 umol/l Pb Analist B 248,64'ug/l, 227,29 ug/l, 248,64 ug/l, 290,80 (xg/l, 331,52 ug/l en 186,48 p.g/1 Pb precisie te kunnen vergelijken met resultaten met een andere grootheid De standaard deviaties van deze beide experimenten geven: kan de relatieve standaard deviatie Analist A =1,23 umol/l s= 0,242 umol/l (RSD) of variatie c o ë f f i c i ë n t worden Analist B = 255,56 ,ug/l s= 50,36 ug/l gebruikt: Als alleen naar de standaard deviaties wordt gekeken lijkt de methode van analist A een grotere precisie te hebben dan die van analist B. Analist A werkt echter met een andere grootheid dan B en het is daarom correcter om naar de variatiecoëfficiënt (vc) te kijken. VC = variatie c o ë f f i c i ë n t Analist A vc = (0,242/1,231*100% = 19,6 % Analist B vc = (50,36/255,561*100% = 19,7 % Een andere veel gebruikte statistische grootheid is de variantie. Dit is De VC voor beide methoden is vrijwel gelijk. Dit betekent dat de precisie van beide metho- het kwadraat van de standaard den ongeveer gelijk is. Bij het vergelijken van de precisie kan de standaard deviatie alleen deviatie: maar gebruikt worden als dezelfde eenheden worden gebruikt en de uitkomsten dezelfde v = s orde van grootte hebben. v = variantie 2 (4) en een standaard deviatie, o\ te tere betrouwbaarheid gewenst is bepaald significantie niveau en aan- beschrijven wordt normaal- of kan een hoger significantie niveau tal vrijheidsgraden wordt opgezocht Gauss-distributie genoemd. worden gebruikt, zoals P = 0,01 of in tabel 1. Bij een normaal distributie blijkt dat P = 0,001. Het aantal vrijheidsgraden (v) wordt 68% van de populatie ligt binnen Om te bepalen of het verschil tussen bepaald door het aantal metingen een gebied van + 1 ö , 95% binnen ±2a u. en x significant is wordt student's t (n). Bij dit soort toetsen is het aantal en 99% binnen ± 3 o . In de praktijk gebruikt. vrijheidsgraden altijd n-1. In voor- worden deze grenzen vaak toege- beeld 3 wordt deze toets nader toe- past bij het beoordelen van controle gelicht. Uit vergelijking 5 kan tevens een betrouwbaarheidsinterval voor x monsters [1, 3]. worden afgeleid: Significantie toetsen Significantie toetsen worden betrouwbaarheidsinterval = x ± gebruikt om aan te tonen of een ver- t-s (6) Vn schil tussen twee waarden significant is of dat het verschil veroor- Een andere wijze om de resultaten zaakt kan worden door toevallige Aantal fouten. vrijheidsgraden van een nieuwe methode te toetsen Significantie niveau 0.1 0.05 0.01 is door middel van een referentie methode. Hierbij worden twee Het vergelijken van gemiddelden gemiddelden (x, en x ) met elkaar Bij een significantie toets wordt vergeleken. De nulhypothese is 2 getoetst of een gemaakte hypothese x, - x = 0 juist is. Dit is de nulhypothese (HO). In het geval dat de standaard devia- Bij het toetsen van de juistheid is de ties van de twee methoden niet sig- nulhypothese dat er geen systemati- nificant verschillen wordt vergelij- sche fout is. Het gemiddelde, x, is king 5 herschreven: 2 gelijk aan de werkelijke waarde, \i. De kans dat het gevonden gemiddelwaarde is klein. Bij een significantie Tabel toets wordt dan ook beoordeeld, 1: t-tabel bij verschillende betrouwbaarheidsniveau's hoe groot de waarschijnlijkheid is dat de afwijking afkomstig is van (7) t de gelijk is aan de theoretische waarbij s (de gepoolde De berekende waarde t wordt verge- toevallige fouten. Gewoonlijk wordt leken met een kritische waarde voor gesteld dat de waarschijnlijkheid t. Als de berekende waarde voor t kleiner moet zijn dan 5%. Dit is het groter is dan de kritische waarde significantie niveau. Dit wordt geno- wordt de nulhypothese verworpen. teerd als P = 0,05. Indien er een gro- De kritische waarde voor een deviatie) standaard wordt geschat met: waarbij t (n +n -2) vrijheidsgraden 1 2 heeft. Voorbeeld 3 Bij de bepaling van lithium in serum met AES worden bij een referentie standaard die 1,00 mmol/l Li bevat de volgende waarden gemeten: 0,95, 0,96, 0,95, 0,97 mmol/l Li Kan hier sprake zijn van een systematische fout? Het gemiddelde van de waarden is 0,9575 mmol/l met een standaard deviatie van 9,574*10" mmol/l. Bij de nulhypothese dat er geen systematische fout optreedt en met 3 gebruik van vergelijking 5 wordt gevonden: Indien de standaard deviaties niet gelijk zijn mogen vergelijking 7 en 8 niet gebruikt worden. Als in dit geval een verschil tussen de twee gemiddelden wordt gevonden kan dit ook worden veroorzaakt door het verschil in standaard deviaties. Bij de beschreven methoden wordt het verschil tussen de gemiddelden getoetst in elke richting. Dit wil zeggen dat ervan uit wordt gegaan dat de te toetsen experimentele waarde Uit tabel 1 kan worden afgelezen dat bij (4-1) vrijheidsgraden en P=0,05 de kritische waarde voor t = 3,182. Er is hier met 95% betrouwbaarheid sprake van een systematische fout. zowel naar boven als naar beneden kan afwijken. Dit heet een tweezijdige toets. In sommige gevallen wil men echter weten of de gevonden waarde van het aantal metingen van beide alleen groter of alleen kleiner is. Dit Het vergelijken van standaard deviaties is een één-zijdige toets. Bij een De t-toets wordt alleen toegepast niveau en het soort toets. Dit is uit- gegeven aantal vrijheidsgraden v en voor het vergelijken van gemiddel- gewerkt in voorbeeld 4 [3]. experimenten, het significantie den en dus voor het ontdekken van systematische fouten. In het geval Regressie en Correlatie dat de toevallige fouten van twee De eerder beschreven statistische methoden, d.w.z. de standaard methoden zijn alleen van toepassing deviaties, worden getoetst moet een op een bepaald concentratie niveau. andere significantie toets worden Als over een concentratie gebied toegepast, de F-toets. wordt gemeten dan zijn deze metho- Bij de F-toets wordt de verhouding den niet meer bruikbaar. Om de tussen de varianties van twee reek- betrouwbaarheid van deze resulta- sen metingen bepaald: ten te toetsen wordt de regressie analyse toegepast. Fv, v 2 Tabel 2: F-tabel voor P= 0,05 = s^/s (9) 2 2 = aantal vrijheidsgraden (n,-1) v = aantal vrijheidsgraden (n -1) verband kan bijvoorbeeld lineair, standaard deviatie noemer parabolisch of hyperbolisch zijn. tussen twee getallen reeksen. Dit standaard deviatie teller een bepaald betrouwbaarheidsni- Bij een regressie analyse wordt getoetst of er een verband bestaat v, 2 veau zal de kritische waarde bij een 2 In de analytische chemie wordt de é é n - z i j d i g e toets verschillen van een twee-zijdige toets. In dit geval wordt en s^ en s worden zo gekozen dat F regressie analyse vaak gebruikt om alleen gekeken naar de rechterkant altijd > 1 is. De nulhypothese is dat de lineariteit van een kalibratiecurve van de Gauss-curve, als de experi- de varianties gelijk zijn. In dit geval te bepalen, d.w.z. bestaat er een mentele waarde groter moet zijn, of zal de waarde van F rond de 1 lig- lineair verband tussen de concentra- naar de linkerkant van de Gauss- gen. Als de gevonden waarde voor F tie van een bepaalde stof en de 2 respons. Indien er een lineair verband bestaat Voorbeeld 4 voldoet de gevonden kalibratiecurve Een methode is voorgesteld voor de bepaling van dexamethason in capsules. De nieu- aan: we methode wordt vergeleken met de oude methode. De volgende resultaten werden verkregen: gemiddelde (mg) Standaarddeviatie (mg) oude methode 5,02 0,04 nieuwe methode 5,02 0,02 Voor elke bepaling werden 6 analyses uitgevoerd. Om te bepalen of de precisie van de twee methoden verschillend is moet worden gekeken of de varianties significant verschillen. Hiertoe wordt F bepaald. F 6 5 = bx + a b = de helling van de lijn (10) a = het afsnijpunt van de lijn op de y-as Veelal wordt de produkt-moment correlatie c o ë f f i c i ë n t gebruikt om de lineariteit van de kalibratiecurve te toetsen. Dit is echter niet terecht. De correlatie c o ë f f i c i ë n t geeft alleen aan = 0,04 / 0.02 = 4 2 y of er een verband bestaat tussen de 2 Het aantal vrijheidsgraden voor iedere standaard deviatie wordt bepaald (n-1). Aan de hand hiervan wordt in tabel 2 de kritische waarde voor F opgezocht; 7,15. Deze waarde is groter dan 4 en dus zijn de standaard deviaties, c.q. precisies, niet significant verschillend bij een betrouwbaarheidsniveau van 95%. curve, als de experimentele waarde groter is dan de kritische waarde kleiner moet zijn. Daar een Gauss- voor F in tabel 2, dan wordt de nul- curve symmetrisch is, is de waar- hypothese verworpen. De F-toets x- en y-waarden. Het zegt niets over het soort verband tussen de x- en ywaarden. De waarde van de correlatie c o ë f f i c i ë n t wordt bepaald volgens: r Z(v*) 2 -2>-y) 2 V^i^ schijnlijkheid de helft van die bij een kent, evenals de t-toets, een é é n z i j d i - twee-zijdige toets. De kritische waar- ge toets, methode A is preciezer dan r de voort in een é é n - z i j d i g e toets methode B, en een tweezijdige toets, x (P=0,05) wordt dan ook opgezocht de concentratie van de compo- methode A en methode B hebben onder P=0,10 in tabel 1 voor een een verschillende precisie. y. twee-zijdige toets [2,3]. de respons bij concentratie x De kritische waarde van F hangt af x het gemiddelde van alle geme- correlatie c o ë f f i c i ë n t t nent Voorbeeld 5 Bij de bepaling van ramipril met HPLC wordt ook het bijprodukt diketopiperazine bepaalt. De detectie vindt plaats met behulp van een UV/VIS-detector. Er wordt een kalibratiecurve opgenomen van 0,05 (.ig/mL tot 0,5 ng/mL. De gemeten resultaten zijn: Conc ((.ig/mL) Respons (piekoppervlak) 0,0511 2886 0,1021 4861 0,2042 6456 0,3064 13200 Deze lijn is de regressielijn van y over x en geeft aan hoe y varieert ten opzicht van x. De regressielijn 0,4085 17857 van x over y is niet dezelfde lijn. Die 0,5106 21539 lijn gaat er van uit dat alle fouten In de meeste gevallen zal de regressielijn worden berekend met behulp van een computer of calculator. Als de regressielijn manueel wordt berekend, wordt eerst een tabel gemaakt met de benodigde gegevens. optreden in de x-waarden. In voorbeeld 5 wordt een uitwerking gegeven. De regressielijn wordt vaak gebruikt om de concentratie van een monster te bepalen. De toevallige fouten in de waarden voor de helling en het afsnijpunt zijn dus belangrijk om een goede indicatie van de betrouwbaarheid van de resultaten te krijgen. Om de fout in de helling en het afsnijpunt te berekenen wordt eerst de standaard deviatie van de regres- Ais eerste wordt de correlatie coëfficiënt berekend: sielijn berekend: r = 6497 / V 0,1585 • 26,64 • 10' = 0,9995 De waarde van r ligt dichtbij 1 en er kan van worden uitgegaan dat er een positieve correlatie is tussen x en y. Vervolgens wordt de vergelijking van de lijn berekend: b = 6497/0,1585 = 40967 a = 11633 - (40967 • 0,2638) = 826 De vergelijking van de kalibratiecurve is: y = 826 + 40967x, r= 0,9995 ss = standaard deviatie regressielijn y = berekende waarde voor y op : de regressielijn yi ten concentraties y = het gemiddelde van alle gemeten y-waarden = gemeten waarde voor y de methode van de kleinste kwadra- Met behulp van s ten toegepast. Hierbij wordt ervan daard deviaties in de helling en in uitgegaan dat er alleen een fout het afsnijpunt worden berekend x/y kunnen de stan- optreedt in de respons (y-waarden). De waarde van r kan tussen -1 en +1 Hieruit volgt dat voor de beste lijn liggen. Een r-waarde van -1 door de punten het verschil tussen beschrijft een perfecte negatieve de gevonden y-waarde en de bere- correlatie en een r-waarde van +1 kende lijn minimaal moet zijn. beschrijft een perfecte positieve cor- Omdat sommige punten een positief relatie. Als de waarde van r dichter en andere een negatief verschil bij nul komt neemt de correlatie tus- geven, wordt het kwadraat van het sen de x- en y-waarden af. verschil genomen. De som van de Als wordt aangenomen dat er een zo klein mogelijk zijn. Bij deze correlatie bestaat tussen x en y dan methode gaat de lijn altijd door het (15) = standaard deviatie helling S b (16) kwadraten van de verschillen moet kan het soort verband bepaald wor- punt (x,y). De vergelijking van de lijn S den. wordt berekend met: De betrouwbaarheidsintervallen Om de beste rechte lijn door de meetpunten te bepalen wordt veelal a = standaard deviatie afsnijpunt voor de helling en het afsnijpunt waarde kleiner wordt naar mate de Voorbeeld 6 waarde voor yg nadert tot V De algeVan de kalibratie curve uit voorbeeld 5 wil men het betrouwbaarheidsinterval van de mene vorm van het betrouwbaar- helling en van het afsnijpunt berekenen. heidsinterval voor een berekende Evenals bij het berekenen van de vergelijking van de ijklijn wordt eerst een tabel concentratie is schematisch weergegeven in figuur 2. gemaakt Als gebruik wordt gemaakt van de standaard additie methode wordt de regressielijn op dezelfde wijze berekend, maar voor het berekenen van de fout in x worden de formules 21 en 22 gebruikt. Q = " XE h ± / 1 { " b , y 2 b*£(x,-x) 2 < 2 1 ) betrouwbaarheidsinterval Als eerste wordt de standaard deviatie van de kalibratie curve, S^, uitgerekend (vgl. 14). s x/y = ^255544/(6-2) = 253 Vervolgens wordt de standaard deviatie in de helling en in het afsnijpunt bepaald (vgl. 15 en vgl. 16). = x ± ts , (n-2) vrijheidsgraden E x E XE (22) = berekende waarde voor x Zoals eerder vermeld is met behulp s„ = 253/70,1585 = 635 van de correlatie c o ë f f i c i ë n t snel te bepalen of er een correlatie bestaat s = 253^(0,5254/(6*0,1585)) = 197 a Om het betrouwbaarheidsinterval te kunnen bereken wordt de t-waarde opgezocht in tabel 1 voor (n-2= 4) vrijheidsgraden en P= 0,05. Deze waarde is 2,776. tussen twee getal reeksen, maar zegt dit niets over het verband tussen de reeksen. Een methode om te testen of er een mogelijk lineair ver- b = 40967 ± 2,766 • 853 = 40967 ± 1763 a = 826 ± 2,766 • 197 = 826 ± 546 band bestaat is door gebruik te Het belangrijkste wat uit deze gegevens valt op te maken is dat de fout in de helling gering is en dat de lijn met een waarschijnlijkheid van 95% niet door 0 gaat. De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval van a is 826-548= 280. maken van een variantie analyse (Analysis of Variance =ANOVA). ANOVA berekeningen vereisen veel rekenwerk en daarvoor wordt bij ANOVA-analyses gebruik gemaakt van computerprogramma's. Binnen worden berekend volgens: betrouwbaarheidsinterval helling = b±ts b een fout in de berekende x-waarde. het laboratorium van de ziekenhuis- Het betrouwbaarheidsinterval van x apotheek Midden-Brabant wordt wordt berekend met: hiervoor gebruik gemaakt van een E x c e l ® applicatie. (17) betrouwbaarheidsinterval afsnijpunt = a±ts a ^f^Mw (18) Het gaat in het kader van dit artikel te ver om uitgebreid in te gaan op waarbij de t-waarde voor het de berekeningen die plaats vinden gewenste betrouwbaarheidsniveau betrouwbaarheidsinterval = en (n-2) vrijheidsgraden wordt geno- x ± ts , (n-2) vrijheidsgraden men. 0 xo bij een ANOVA-analyse. Van belang (20) Een rekenvoorbeeld van de zijn twee uitkomsten die worden verkregen, de Goodness of Fit (GOF) bepaling van het betrouwbaarheids- x 0 = berekende waarde voor x en de Lack of Fit (LOF). De GOF interval van helling en afsnijpunt is y 0 = gemeten y-waarde geeft aan hoe goed de ijklijn voldoet gegeven in voorbeeld 6. m = aantal onafhankelijke metingen van i/Q aan het lineaire model. Naarmate de waarde voor GOF groter wordt, is de waarschijnlijkheid groter dat er een Uit de berekende regressielijn kan op eenvoudige wijze een x-waarde In het geval van een enkelvoudige lineair verband is. De waarde van worden berekend bij een gemeten y- meting geldt dat m=1, voor onafhan- GOF wordt bepaald met behulp van waarde. Hiervoor worden zowel de kelijke duplo metingen geldt dat de F-toets, is deze waarde groter helling als het afsnijpunt gebruikt. m=2, dan de waarde uit de tabel dan is er Deze waarden hebben echter een Uit vergelijking 19 volgt dat het een grote waarschijnlijkheid dat er fout en als gevo\g hiervan zit er ook betrouwbaarheidsinterval voor de x- een lineair verband bestaat. enz. toepassing van statistiek binnen laboratoria is echter nog gering. Software op apparatuur biedt vaak wel de mogelijkheid om ijklijnen met een correlatie coëfficiënt uit te rekenen. Verdere statistiek wordt niet bedreven. Ook bij interpolatie van meetwaarden naar concentraties ontbreekt een schatting van de mogelijke fout in het analyse resultaat. Voor analisten is het echter van belang te weten wat voor waarde moet worden gehecht aan een gevonden resultaat. In het tweede deel worden een aantal praktijk voorbeelden behandeld, zoals deze zijn voorgekomen in het laboratorium van de ziekenhuis apotheek Midden-Brabant. De LOF geeft een maat voor de afwijking van het lineaire model. Als de waarde voor LOF kleiner wordt, is de afwijking ten opzichte van het lineaire model kleiner. De waarde van LOF wordt eveneens bepaald met behulp van de F-toets, is deze waarde kleiner dan de waarde uit de tabel dan vertoont het model geen lack of fit. Nawoord Met statische methoden is een goed inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van gevonden resultaten. De Referenties 1. C.M.M. Haring, Ziekenhuisfarmacie, 6(1990), 83-86 2. F.J. van de Vaart, Extract 2(1993), 13-23 3. Miller and Miller, Statisticsfor Analytical chemists, 3th edition, Ellis Horwood and Prentice Hall, 1994 4. Drs. A. Buijs, Statistiek om mee te werken, derde,herziene druk, Stenfert Kroese, 1989