Belastingdienst Geld lenen van uw eigen BV Als directeur-aandeelhouder kent u vast wel de situatie dat de BV een rekening voor u voorschiet. Of omgekeerd. U betaalt een rekening voor de BV en krijgt het geld later terug. Meestal worden dit soort betalingen geboekt in de rekening-courant. Indien het om kleinere bedragen gaat zijn de gevolgen van zo'n wisselende rekening-courant beperkt. Goedgekeurd is dat bij bedragen tot € 17.500 geen rente in rekening behoeft te worden gebracht. Zowel in de situatie dat u het geld verschuldigd bent aan de BV als omgekeerd. Deze goedkeuring geldt alleen voor die kleine rekening-courant. De rekening-courant-stand mag gedurende het gehele jaar niet boven de grens van € 17.500 uitkomen. Zodra dit saldo méér bedraagt moet over het gehele bedrag rente worden berekend. En ook een structurele lening wordt anders behandeld. Soms gaat de geldstroom tussen BV en directeur-aandeelhouder verder dan de rekening-courant. Dan is de situatie anders. U wilt bijvoorbeeld een nieuwe auto kopen of uw privé-woning verbouwen. Als de BV genoeg geld heeft is het vaak eenvoudiger om de factuur door de BV te laten betalen. Zeker als er privé een lening moet worden afgesloten bij de bank. Dan leent u het geld als het ware bij uw eigen BV. Maar dit kan natuurlijk ook voor een vakantie of studiekosten van de kinderen zijn. En als de BV over voldoende liquiditeiten beschikt, zoals vaak bij een Stamrecht-BV of een Pensioen-BV, kan het zelfs heel aantrekkelijk zijn om de hypotheek bij de bank te vervangen door een lening bij de eigen BV. De rente die u dan aan uw eigen BV moet betalen is winst voor de BV en blijft dus in de eigen kring. Uw belastingadviseur zal u vast wel verteld hebben dat dit natuurlijk niet zomaar kan en het geleende geld altijd aan de BV moet worden terugbetaald. Als u geld leent van de BV zal dit onder zakelijke voorwaarden moeten gebeuren. Zakelijk wil zeggen, zoals de BV het geld ook zou uitlenen aan een andere persoon, een willekeurige derde die niet is verbonden aan de BV of aan de directeur-aandeelhouder. Indien bijvoorbeeld geld wordt uitgeleend aan de directeur-aandeelhouder, zijn partner of kinderen kan er twijfel bestaan over de zakelijkheid van de voorwaarden van de lening omdat er sprake is van verbondenheid met de BV. Hierbij zullen onder meer de volgende vragen worden gesteld: • • • • Is de geldlening schriftelijk vastgelegd in een leningsovereenkomst? Zijn er goede afspraken gemaakt over de terugbetaling van het geleende geld? Worden er voldoende zekerheden als onderpand gesteld, zoals hypothecaire zekerheid? Is er een zakelijke rente overeengekomen? U moet deze vragen beoordelen vanuit de BV. Welke rente en voorwaarden zou de BV stellen als zij het geleende geld op een andere wijze zou beleggen? Meestal vergelijkt de Belastingdienst zo'n lening met een lening bij een bank. Strikt formeel gaat het om de situatie dat de BV het geld op andere wijze op de particuliere markt belegt, maar hier wordt de lening vergeleken met een lening bij de bank. Schriftelijke overeenkomst: Bij een bank wordt een lening schriftelijk vastgelegd. De directeur-aandeelhouder zal daarom ook de lening met de eigen BV schriftelijk vast moeten leggen in een leningsovereenkomst. Terugbetaling: Bij een bank is het gebruikelijk om een lening in vooraf vastgestelde termijnen terug te betalen. Er is vaak ook een aflossingsvrije lening mogelijk. Dan is overeengekomen dat aan het einde van een vastgestelde periode de lening ineens terugbetaald zal worden. Banken rekenen voor een aflossingsvrije lening altijd een hogere rente. Belastingdienst De directeur-aandeelhouder moet zakelijk met zijn BV handelen. Daarom is het gebruikelijk om ook tussen de BV en de directeur-aandeelhouder een terugbetalingsregeling overeen te komen. En bij een aflossingsvrije lening past een hogere rentevergoeding. Zekerheden/onderpand: Indien u bij uw bank een groter bedrag wilt lenen, bijvoorbeeld meer dan E 10.000, dan zal de bank van u een onderpand vragen. U wordt verzocht om zekerheden te stellen. Bij grote bedragen is dit meestal een hypothecaire zekerheid op de privé-woning van de directeuraandeelhouder. De mate van zekerheid hangt af van de hoogte van het geleende bedrag. Daarnaast hangt dit ook af van de kredietwaardigheid van de directeur-aandeelhouder. Indien u in privé beschikt over andere vermogensbestanddelen, zoals een tweede woning of een waardevolle effectenportefeuille, zal de bank minder hoge eisen stellen. Is het onderpand minder zeker of is de kredietwaardigheid beperkt dan zal de bank een hogere rentevergoeding vragen omdat er een extra risico is dat de lening niet zal worden terugbetaald. En in het ergste geval wordt er geen lening verstrekt. In de verhouding tussen de directeur-aandeelhouder en zijn eigen BV is dit ook het geval. Ook hier worden zekerheden gevraagd. Bij hogere bedragen is dit meestal een hypothecaire zekerheid. En als er dan nog een risico over blijft dan leidt dit tot een hogere rentevergoeding of weigering van de lening. Soms wil de directeur-aandeelhouder volstaan met het afgeven van een verklaring dat hij geen hypotheek op zijn privé-woning zal vestigen ten behoeve van derden. Vaak wordt zo'n verklaring aangevuld met de toezegging dat hij alsnog ten behoeve van de eigen BV een hypotheek op zijn privé-woning zal vestigen als hij (tijdelijk) niet aan zijn verplichtingen kan voldoen (rente en/of aflossing). Dit wordt in vaktermen een positieve/negatieve hypotheekverklaring genoemd. Banken nemen daar meestal geen genoegen mee. Daarom is dit ook bij een lening met de eigen BV niet gebruikelijk als vervanging van een echte (notariële) hypotheek. De reden hiervoor is dat zo'n hypotheekverklaring niet wordt ingeschreven en daardoor geen "derdenwerking" heeft. Met derdenwerking wordt bedoeld dat dit ook gevolgen heeft voor anderen, buitenstaanders in de oorspronkelijke leenverhouding. Deze kunnen in het hypotheekregister lezen dat er sprake is van een hypothecaire lening. Hierdoor heeft deze lening voorrang op andere leningen en moet bij verkoop eerst deze lening worden afgelost voordat die anderen hun geld kunnen krijgen. Een positieve/negatieve hypotheekverklaring wordt niet ingeschreven en heeft geen voorrang. Zakelijke rentevergoeding: De eerste drie aspecten (overeenkomst onder zakelijk voorwaarden, terugbetalingsverplichting en zekerheidstelling) spelen vooral een rol bij de beoordeling van de vraag of er in feite wel een geldlening is overeengekomen. De Belastingdienst beoordeelt kritisch of het geld niet definitief aan het vermogen van de BV is onttrokken. Is dat het geval, dan wordt de lening aangemerkt als een verkapte winstuitdeling en kan zij ineens als dividend worden belast. Maar ook het vierde aspect, de zakelijke rentevergoeding, mag niet uit het oog worden verloren. Dit aspect speelt een belangrijke rol bij de uitvoering van de leningovereenkomst. Ook als er eenmaal een lening tot stand is gekomen zullen de directeur-aandeelhouder en zijn BV zakelijk moeten blijven handelen. De BV zal jaarlijks aan de directeur-aandeelhouder een zakelijke rentevergoeding in rekening moeten brengen. Volgens vaste rechtspraak is dit de rente-opbrengst die de BV normaal gesproken ook elders als particuliere belegger kan behalen. Daarom wordt het rentetarief meestal vergeleken met het normale rentetarief op een privé-rekening bij een bank. Hier heeft u meestal de keuze tussen een vaste of een variabele rente. Dat mag bij de eigen BV ook. Maar de keuze moet wel vooraf worden bepaald en kan niet tussentijds worden gewijzigd, net als bij een bank. Belastingdienst Om de hoogte van het rentetarief te bepalen wordt vaak aangesloten bij het zogenaamde Urendement. Dit is het rendement dat verzekeringsmaatschappijen berekenen op basis van een gevarieerd pakket langlopende leningen en beleggingen. Het U-rendement wordt maandelijks vastgesteld door het Verbond van Verzekeraars (www.verzekeraars.nl/cijfers). Dit Urendement zou dus het uitgangspunt kunnen zijn. Daarop worden eventueel nog correcties aangebracht voor de leningsvorm (aflossingsvrij) en een risico-opslag bij onvoldoende zekerheid en/of beperkte kredietwaardigheid. Er worden ook regelmatig andere rentetarieven gehanteerd, zoals bijvoorbeeld het Trendement. Welk rentetarief u kiest is niet wettelijk voorgeschreven, maar er moet wèl sprake zijn van een rentetarief dat vooraf vastgesteld is en gangbaar is voor particuliere beleggers. Het mag dus niet het rentetarief zijn die professionele banken in rekening brengen aan grote, zakelijke klanten of, onderling, aan andere professionele banken. En ook niet de hypotheekrente. De hypotheekmarkt is ook niet gangbaar voor particuliere beleggers. Ten slotte moet de lening wel passen bij de verplichtingen van de BV. Indien de BV bijvoorbeeld over vijf jaar (lijfrente-)uitkeringen gaat doen, kan zij niet een groot gedeelte van haar bezittingen voor een langere periode uitlenen. De BV kan dan niet voldoen aan haar uitkeringsverplichting. In zakelijke verhoudingen zal zo'n BV dus nooit een groot gedeelte van haar gelden aflossingsvrij uitlenen. Ook is het logisch dat de BV zal zoeken naar een belegging die haar in staat stelt om aan haar verplichtingen te voldoen. Het rendement van de belegging, lees: de lening aan u, zal dus voldoende moeten zijn om de BV in staat te stellen om aan haar verplichtingen te voldoen. Zij hoeft niet te streven naar een maximaal rendement, maar er mag wel verwacht worden dat er gekozen wordt voor een evenwichtige mix van risico en rendement. Tot slot kunnen er ook andere motieven zijn voor een aangepast rentetarief, zoals bijvoorbeeld bij een personeelslening. Uw adviseur kan u hier wellicht meer over vertellen. Wat zijn de gevolgen als de lening met de eigen BV niet juist, niet zakelijk, is vastgesteld? Indien de lening niet zakelijk is, loopt u het risico dat de Belastingdienst de lening zal aanmerken als een definitieve betaling aan u als directeur-aandeelhouder. Er wordt dan inééns over de gehele lening afgerekend. Met eventueel boete en heffingsrente. Als er geen andere punten spelen zal de lening worden aangemerkt als dividend. Of anders, onder omstandigheden, als loon. Indien er sprake is van een stamrecht of een pensioen kan de Belastingdienst de lening zien als een voorschot op de uitkering van pensioen of stamrecht. Omdat zo'n voorschot in strijd is met de regels wordt het gehele pensioen of het gehele stamrecht in één keer belast. Bovendien wordt deze belasting vaak ook nog verhoogd met revisierente. De belastingheffing kan daardoor oplopen tot 72%! En u bent bovendien een groot gedeelte van uw oudedagsvoorziening kwijt. En dat is niet de bedoeling. Het is daarom belangrijk om deze belastingheffing te voorkomen en de lening tussen de directeur-aandeelhouder en zijn eigen BV goed te regelen. Wat zijn de gevolgen als niet wordt voldaan aan de overeengekomen rentebetalingen of de aflossingsverplichtingen? Het is natuurlijk niet alleen van belang om bij het afsluiten van de lening zakelijke voorwaarden (zakelijke overeenkomst, aflossing, zekerheden) overeen te komen, maar deze voorwaarden moeten ook nagekomen worden. Als een lening wordt afgesloten bij een bank zullen er door de bank maatregelen worden genomen als de voorwaarden niet worden nagekomen. Bij een lening van de eigen BV is dit in principe niet anders. Daarom verlangt de Belastingdienst dat de voorwaarden worden nagekomen. Belastingdienst Als de voorwaarden niet worden nagekomen kan dit dezelfde gevolgen hebben als het afsluiten van een lening onder niet-zakelijke voorwaarden, zoals hiervoor beschreven. Afhankelijk van de situatie en de ernst van de overtreding van de voorwaarden moet er mogelijk over een gedeelte van de lening worden afgerekend. Meestal leidt dit er toe dat er afgerekend wordt over de rente en aflossing die volgens de voorwaarden betaald had moeten worden. In uitzonderingssituaties kan het niet nakomen van de voorwaarden ook leiden tot afrekening inééns over de gehele lening. In beide situaties kan er bovendien sprake zijn van heffmgsrente en eventueel boete. Bij een stamrecht of een pensioen kan de Belastingdienst het niet voldoen aan de voorwaarden ook zien als een voorschot op de uitkering. Het gehele pensioen of het gehele stamrecht wordt dan in één keer belast en eventueel verhoogd met revisierente. Het is daarom belangrijk om de voorwaarden van de lening na te komen en te voldoen aan de vastgestelde rentebetalingen en aflossingsverplichtingen.. Wat verwachten wij van u? Het is uw verantwoordelijkheid om te zorgen dat leningen tussen de directeur-aandeelhouder en zijn eigen BV goed zijn geregeld. Als dit niet het geval is zal de Belastingdienst u hierop aan kunnen spreken. De belastingadviseur is bij uitstek geschikt om u te adviseren over het aangaan van leningen met de eigen BV. Ook als u twijfelt over de juistheid van eerder afgesloten leningen kunt u het beste eerst overleggen met uw belastingadviseur. Indien u daarna nog twijfelt over de juistheid van de leningsovereenkomst en -voorwaarden of zekerheid vooraf wenst, dan kunt u altijd de leningsovereenkomst voorleggen aan de Belastingdienst. Hiervoor moet u contact opnemen met het regiokantoor waaronder de eigen BV valt. Voorwaarde is wel dat u eerst zelf alles in het werk heeft gesteld om te zorgen voor een juiste leningsovereenkomst. En uiteraard verwacht de Belastingdienst ook van u dat u de voorwaarden van de leningsovereenkomst na komt.