de Palestijnse staat komt eindelijk in zicht Mahmoud Abbas Ramallah, Westelijke Jordaanoever Drieënzestig jaar geleden werd een 13-jarig jongetje uit Palestina gedwongen om de stad Safad in Galilea te verlaten en met zijn familie naar Syrië te vluchten. Hij zocht zijn toevlucht in één van de canvas-tenten die aan alle vluchtelingen werden verstrekt. Hoewel hij en zijn familie gedurende tientallen jaren het verlangen bleven koesteren om naar huis en haard terug te keren, werd hen dat meest fundamentele mensenrecht ontzegd. Het verhaal van dat kind is het mijne - en van zoveel andere Palestijnen. Deze maand herdenken wij dat er wéér een jaar van ballingschap - de Nakba of Catastrofe, zoals wij het noemen - is verstreken, maar ditmaal gloort er hoop voor ons volk: komende september vragen wij aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties internationale erkenning van de Staat Palestina binnen de grenzen van 1967 en toelating als volwaardig lid van die Verenigde Naties. Velen vragen zich af wat de waarde van zo'n erkenning is, aangezien de Israelische bezetting gewoon doorgaat. Anderen beschuldigen ons ervan dat wij het [zogenaamde] vredesproces in gevaar brengen. Wij van onze kant zijn er echter van overtuigd, dat deze erkenning juist van zeer grote waarde is voor álle Palestijnen, of zij nog in het vaderland wonen, in ballingschap verkeren of onder de bezetting leven. Het is van belang om hier de laatste keer dat het vraagstuk van een Palestijnse staat in het middelpunt stond van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in herinnering te roepen. Aan de internationale gemeenschap werd toen gevraagd of ons vaderland in tweeën gedeeld moest worden. In november 1947 antwoordde de Algemene Vergadering daarop bevestigend. Kort daarna werden Palestijnen door zionistische eenheden verdreven om een beslissende joodse meerderheid in de toekomstige staat Israel zeker te stellen. Vervolgens kwamen Arabische legers in het geweer. Hierop volgden oorlog en nieuwe verdrijvingen. Het zijn de nakomelingen van deze verdreven Palestijnen, die door het Israelische leger werden neergeschoten en verwond toen zij afgelopen zondag op symbolische wijze trachtten hun recht op terugkeer naar de huizen van hun families in praktijk te brengen. Nadat op 14 mei 1948 de staat Israel was geproclameerd, werd deze binnen enkele minuten door de Verenigde Staten erkend. Echter onze Palestijnse staat wacht nog steeds op vervulling van deze belofte. Toelating van Palestina tot de Verenigde Naties zal de weg vrijmaken om het conflict niet alleen als een politiek probleem, maar ook als een internationaal juridisch probleem te behandelen. Het zal voor ons de mogelijkheid verschaffen om bij de mensenrechtenorganisaties van de Verenigde Naties en bij het Internaal Gerechtshof [in Den Haag] een klacht tegen Israel in te dienen. Dat wij naar erkenning streven als staat, is geen stunt. Wij hebben teveel mannen en vrouwen verloren om ons met een dergelijk politiek theater in te laten. Wij wenden ons tot de Verenigde Naties om ons recht veilig te stellen om in de resterende 22 procent van ons historisch vaderland vrij te kunnen leven. Want wij zijn al 20 jaar met de Staat Israel in onderhandeling en daarbij geen steek opgeschoten met het tot stand brengen van onze eigen staat. Wij kunnen niet eindeloos wachten terwijl Israel steeds meer joodse kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever vestigt en de Palestijnen de toegang ontzegt tot het grootste deel van ons land en onze heilige plaatsen, met name in Jeruzalem. Politieke druk noch beloning van de kant van de Verenigde Staten hebben de kolonisatie door Israel doen stoppen. Onderhandelen blijft onze eerste keus, maar omdat dit tot niets geleid heeft, zien wij ons thans gedwongen om onze toevlucht te nemen tot de internationale gemeenschap, om ons te helpen goede voorwaarden te scheppen voor een vreedzame en rechtvaardige oplossing voor dit conflict. Nationale eenheid onder de Palestijnen is hiertoe een eerste en noodzakelijke stap. In tegenstelling tot wat Israels premier Binyamin Netanyahoe beweert, en tijdens zijn komende bezoek aan Washington naar verwachting zal blijven beweren, is de keuze niet tussen Palestijnse eenheid of vrede met Israel - het is de keuze tussen een twee-staten oplossing of kolonisatie. Ondanks alle pogingen van Israel om ons het lang verbeide lidmaatschap van de gemeenschap der volkeren te onthouden, voldoen wij aan alle voorwaarden, als genoemd in de Conventie van Montevideo - het verdrag uit 1933 waarin de rechten en plichten van staten zijn vastgelegd. Het Palestijnse volk is de vaste bewoner van ons land en zijn recht op zelfbeschikking is herhaaldelijk door de Verenigde Naties, evenals in 2004 door het Internationale Hof van Justitie erkend. Zo ook ons grondgebied binnen de grenzen van 1967, ongeacht de Israelische bezetting. Wij zijn in staat om betrekkingen met andere staten aan te gaan en wij hebben ambassades en vertegenwoordigingen in meer dan 100 landen. De Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Unie hebben aangegeven dat onze instellingen het peil bereikt hebben, dat past bij de vorming van een eigen staat. Alleen de bezetting verhindert ons onze nationale aspiraties te verwezenlijken. Dit laatste zal erkenning door de Verenigde Naties evenwel niet in de weg staan. De Palestijnse staat heeft de intentie om vredelievend te zijn, zich in te spannen voor mensenrechten en democratie, de rechtsstaat te handhaven en de principes van het Handvest van de Verenigde Naties te eerbiedigen. Na toelating tot de Verenigde Naties is onze staat bereid om over alle wezenlijke problemen met betrekking tot het conflict met Israel te onderhandelen. In het brandpunt van deze onderhandelingen staat het bereiken van een rechtvaardige oplossing voor de Palestijnse vluchtelingen, gebaseerd op Resolutie 194, die in 1948 door de Algemene Vergadering is aangenomen. Palestina zal dan onderhandelen vanuit de positie van een lid van de Verenigde Naties wiens grondgebied door een ander lid militair is bezet - en niet als een overwonnen volk dat gedwongen is iedere voorwaarde te accepteren. Wij doen een beroep op alle bevriende, vredelievende volkeren om ons te helpen onze nationale aspiraties te verwezenlijken door de Staat Palestina binnen de grenzen van 1967 te erkennen en de toelating ervan tot de Verenigde Naties te steunen. Alleen wanneer de internationale gemeenschap haar belofte, die zij [ruim] 60 jaar geleden aan ons heeft gedaan, gestand doet en ervoor zorgt dat deze rechtvaardige resolutie ten behoeve van de Palestijnse vluchtelingen ten uitvoer wordt gebracht, zal ons volk uitzicht hebben op een hoopvolle en waardige toekomst. Mahmoud Abbas is voorzitter van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en president van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) uit: The New York Times van 16 mei 2011 vertaling: Frans Brons