OVERZICHTSARTIKELEN 29 CRISPR/Cas-gemedieerde genmanipulatie en de potentiële toepassing voor hematologische stoornissen CRISPR/Cas-mediated gene editing and the potential application in hematological disease dr. T. Csikós1 en dr. R. Groen2 SAMENVATTING SUMMARY Als er één discipline is in de kliniek die zal profiteren van de recente significante ontwikkelingen op het gebied van genmodificatietechnologieën is het de hematologie, aangezien duidelijk gedefinieerde afwijkingen in het menselijk genoom de basis vormen voor een reeks aan hematologische ziekten. In dit overzichtsartikel beschrijven wij CRISPR/Cas en hoe het wordt ingezet in de hematologie; ontwikkelingen die mogelijk zullen leiden tot gentherapie. If there is one discipline in the clinic which will profit from the recent major advances made in gene modification technologies, it must be hematology, since many hematological disorders are based on well described aberrations in the human genome. In this review we describe CRISPR/Cas and the inroads it is making in hematology-based research; developments which might lead to gene therapy. (NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:29-38) INLEIDING Door de introductie van het CRISPR/Cas-systeem (‘clustered regularly interspaced palindromic repeats/ CRISPR associated protein’; zie Figuur 1, pagina 30) in het laboratorium, is genmanipulatie in een stroomversnelling geraakt. Het is een methode om snel genen aan of uit te zetten of om genen te introduceren in allerlei levende wezens, zoals bacteriën, planten, dieren en ook in menselijke cellen. Het CRISPR/Cas-systeem is oorspronkelijk een afweermechanisme van bacteriën tegen virusinfecties. Wanneer een virus zijn DNA in de bacterie heeft gebracht, wordt het door het CRISPR/ Cas-systeem herkend, kapot geknipt en daarmee onschadelijk gemaakt. Voordat het CRISPR/Cas-complex was beschreven, zijn in het afgelopen decennium in het laboratorium al systemen ontwikkeld om DNA efficïent en specifiek te manipuleren.1 Hiervoor maken deze technieken, genaamd ‘zinc-finger nucleases (ZFN’s) en ‘transcription activator-like effector nucleases’ (TALEN’s), gebruik van in een cel bestaande DNA-herstelmechanismen, ‘non-homologous end joining repair’ (NHEJ) en ‘homology-directed repair’ (HDR).2,3 Waar de ZFN’s- en de TALEN’s-systemen gebruikmaken van DNA-knippende enzymen, de endonucleases, die gebonden zijn aan een rij proteïnen om ze op een specifieke plek te krijgen in het genoom, daar laat de Cas-endonuclease zich simpelweg door kleine stukjes RNA leiden naar com- onderzoeker, 2universitair docent, afdeling Hematologie, VU medisch centrum. Correspondentie graag richten aan dhr. dr. R. Groen, universitair 1 docent, afdeling Hematologie, VU medisch centrum, De Boelelaan 1117, 1081 HV Amsterdam, tel.: 020 444 26 04, e-mailadres [email protected] Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: CRISPR/Cas, gentherapie, hemoglobinopathieën Keywords: CRISPR/Cas, gene therapy, hemoglobinopathy 1 JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 30 Virus tracrRNA:cRNA leidt de Cas9endonuclease naar het viraal DNA om het te knippen (3). Spacer-sequentie (1). Adaptatie: Aanval op virus-DNA CRISPR-array (2). RNaseIII pre-crRNA crRNAmaturatie: Cas9 tracrRNA Bacterie FIGUUR 1. CRISPR-gemedieerde immuniteit. CRISPR’s, of CRISPR-arrays, zijn regio’s in het bacterieel genoom die de bacterie helpen om zich te verdedigen tegen een virusaanval. Deze CRISPR-arrays bestaan uit korte DNA-‘repeats’ (zwarte ruiten) met daartussen specifieke spacer-DNA-sequenties (gekleurde vierkanten). Zodra viraal DNA in de bacterie terechtkomt, wordt een specifieke spacer-DNA-sequentie van het virusgenoom afgeleid (1) en in de CRISPR-array ingebouwd (2). Als de bacterie op een gegeven moment weer door eenzelfde virus wordt aangevallen, gaat de bacterie CRISPR-RNA’s (crRNA’s) produceren, die de specifieke spacer-sequentie bevat. Deze crRNA-moleculen worden afgeleid van het precursor-crRNA (pre-crRNA). Voor dit proces zijn drie componenten nodig; de Cas9-endonuclease, een ‘trans-activating’ crRNA (tracrRNA) en ribonuclease III (RNaseIII). De tracrRNA:crRNA combimolecuul associeert zich vervolgens met de Cas9-nuclease en leidt deze naar de specifieke DNA-sequentie in het viraal genoom die door de spacer-sequentie wordt herkend. Hierdoor bindt de bacteriële Cas9-endonucleasecomplex aan het viraal DNA en is dan in staat om het virus-DNA te knippen (3). Voor een gedetailleerde beschrijving van het CRISPR/Cas9-systeem zie: Doudna JA, Charpentier E. Genome editing. The new frontier of genome engineering with CRISPR-Cas9. Science 2014. JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 31 OVERZICHTSARTIKELEN CRISPR/Cas9 knipt DNA: DNA-cassette: NHEJ HDR FIGUUR 2. CRISPR/Cas9-systeem gemedieerde genmodificatie. Zodra het CRISPR/Cas9-systeem een dubbelstrengs DNA heeft geknipt, treedt de cellulaire DNA-herstelmachine in werking, namelijk de ‘non-homologous end joining’ (NHEJ) of ‘homology-directed repair’ (HDR). NHEJ kan leiden tot kleine inserties of deleties waardoor een gen kan worden uitgeschakeld. Aangezien de sequentie van een DNA-cassette bekend is, kan door HDR-geassisteerde insertie van die cassette, specifiek een gen worden gecorrigeerd of verstoord. plementaire sequenties in het genoom, wat inhoudt dat het nu veel makkelijker en efficiënter is om DNA te modificeren.4 Zodra het DNA wordt geknipt, komen de DNA-herstelmechanismen in werking, de foutgevoelige NHEJ, wat leidt tot de introductie van kleine inserties of deleties tijdens het re-ligeren van de gebroken DNA-strengen en de HDR, waardoor complete DNA-expressiecassettes in de positie van de mutatie kunnen worden ingebouwd door homologe recombinatie (Figuur 2).5-7 Onafhankelijk van de DNA-herstelmechanismen is het ook mogelijk de endonucleases te vervangen door andere DNA-modificerende proteïnen om specifieke DNA-sequenties of histonen te methyleren, te demethyleren, RNA-transcriptie te activeren of te remmen.2 In dit overzichtsartikel wordt de werking en de potentiële toepassing van het CRISPR/Cas-systeem in de hematologie verder besproken. WAT IS CRISPR/CAS? CRISPR/Cas is een prokaryotisch verdedigingssysteem wat te vinden is in 50% van bacteriën en in 90% van de archae, en staat voor ‘clustered regularly interspaced palindromic repeats/CRISPR associated protein’.8,9 Het prokaryotische CRISPR/Cas-immuunsysteem is te vergelijken met het menselijk adaptief immuunsysteem (zie Figuur 1). Het is in staat informatie te verzamelen van eerdere bacteriofaaginfecties, waardoor de gastheer snel kan reageren op een re-infectie. De CRISPR/Cassystemen worden in het algemeen gedefinieerd door een genomisch locus, genaamd de CRISPR-‘array’, die bestaat uit een rij identieke DNA-sequenties (‘repeats’), die van elkaar gescheiden zijn door ‘spacer’-sequenties van vergelijkbare lengte. In 1987 zijn deze ‘arrays’ beschreven door een Japanse onderzoeksgroep, maar het heeft nog jaren geduurd voordat men erachter kwam dat de ‘spacer’-sequenties identiek zijn aan die in fagen en plasmiden.10-13 De observatie dat CRISPR‘arrays’ dezelfde sequenties bevatten als plasmiden en bacteriofagen leidde tot de hypothese dat CRISPR‘arrays’ de basis vormen van het bacteriële immuunsysteem.14,15 HOE WERKT CRISPR/CAS? Er zijn tot nu toe zes CRISPR/endonuclease-typen, of beter uitgedrukt, CRISPR/effectorenzym-typen, beschreven waarvan type II, ook wel bekend als het CRISPR/Cas9, het bekendste is.16 Typen I, III en IV maken gebruik van eiwitcomplexen samengesteld uit verschillende effector-enzymen, terwijl CRISPR/effectorenzym-type II, V en VI maar één enkele effectorenzym nodig hebben voor RNA-geleide enzymactiviteit. Het is 1 JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 32 A Exon: 1 2 3 4 5 6 5’ 3’ 1 kb B Doelsequentie: 5’-TAAACGAGTATAGTCATGGCTTATAGCGCACGCGGCCAGGCAGTACGTGTTCGCG-3’ PAM-sequentie C Cas9 GGCTTATAGCGCACGCGGCC 5’-TAAACGAGTATAGTCAT AGGCAGTACGTGTTCGCG-3’ 3’-ATTTGCTCATATCAGTA TCCGTCATGCACAAGCGC-5’ CCGATTATCGCGTGCGCCGG 5’ GGCTAATAGCGCACGCGGCC crRNA 3’ sgRNA tracrRNA Verbindingssequentie FIGUUR 3. Een DNA-doelsequentie die specifiek wordt geknipt met het CRISPR/Cas9-systeem. In een fictief gen, van ongeveer 15 kilobasen lang, is in exon 2 een kandidaat-doelsequentie geindentificeerd (A). Het CRISPR/Cas9-complex kan alleen aan de doelsequentie binden, als deze sequentie direct wordt gevolgd door een PAM-sequentie (B). De PAM-sequentie is een N-nucleotide gevolgd door twee guaninenucleotiden (5’ NGG 3’), waar N een van de vier nucleotiden kan zijn. Om de DNA-doelsequentie 5’ GGCTTATAGCGCACGCGGCC 3’ met CRISPR/Cas9-systeem te muteren, wordt een sgRNA-molecuul gemaakt die deze sequentie bevat (C). De lengte van de doelsequentie kan variëren; in dit voorbeeld zijn 20 nucleotiden complementair met de doelsequentie, gevolgd door de crRNA, een verbindingssequentie en de tracrRNA. Samen vormen ze de sgRNA-molecuul. De sgRNA- en de Cas9-nuclease vormen een complex dat in het genoom de doelsequentie bindt en knipt (C, driehoeken). deze eigenschap die deze laatste drie systemen zo bruikbaar maken in recombinante genapplicaties. De adaptieve immuniteit door CRISPR/Cas9 verloopt globaal in drie stappen (zie Figuur 1).3,16 Eerst wordt een korte DNA-sequentie (de ‘protospacer’), afkomstig van een invasief organisme of niet-eigen DNA, als JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 een ‘spacer’-sequentie in de CRISPR-‘array’ ingebouwd. In de tweede fase vindt transcriptie van precursor CRISPR-RNA plaats, wat vervolgens matureert in CRISPR-RNA (crRNA), bestaande uit een ‘repeat’gedeelte en het ‘spacer’-gedeelte. Voor crRNA-maturatie zijn drie componenten nodig, namelijk een klein OVERZICHTSARTIKELEN RNA-molecuul, de ‘trans-activating’ cRNA (tracrRNA), de ribonuclease-RNaseIII en de Cas9-endonuclease. In de laatste fase hybridiseert het gevormde crRNA met de complementaire streng van de doelsequentie in het invasieve DNA, waarna de Cas9-endonuclease het DNA kan knippen (zie Figuur 1). In 2011 werd ontdekt dat het tracrRNA essentieel is voor crRNA-maturatie in de immuunreactie tegen parasitair DNA.17 Een jaar later werd duidelijk dat het tracrRNA samen met het crRNA en een endonuclease, Cas9, het type II CRISPR/Cas-complex vormt.4 Het CRISPR/Cas9-complex kan alleen aan de doelsequentie binden als de 20 nucleotiden van het crRNA complementair is met de antisense doelsequentie en als de doelsequentie direct wordt gevolgd door een PAMsequentie (zie Figuur 3).18 De PAM-sequentie is een willekeurig nucleotide (N) gevolgd door twee guaninenucleotiden (5’ NGG 3’). CRISPR/CAS IN HET LABORATORIUM Voortbordurend op deze kennis zijn in het laboratorium vervolgens de twee RNA-moleculen, tracrRNA en crRNA, omgebouwd tot één RNA-structuur, de ‘single guide’-RNA (sgRNA), waarbij de enkelstrengs 20 nucleotiden aan de 5’-kant van de sgRNA hybridiseert met de complementaire doelsequentie en waarbij de dubbelstrengs 3’-kant zich associeert met de Cas9-endonuclease (zie Figuur 3C).4 Op deze manier is er een tweecomponentensysteem ontwikkeld waarmee door de uitruil van de 20 nucleotiden in de sgRNA in principe overal in het genoom kan worden geknipt zolang aan de voorwaarde wordt voldaan dat de doelsequentie direct wordt gevolgd door een PAM-sequentie. In Figuren 3 en 4, pagina 34, wordt getoond hoe een specifieke sequentie in het genoom kan worden geknipt door het CRISPR/Cas9-systeem, waarna in de mutatie die is ontstaan een expressiecassette wordt ingebouwd door HDR om het gen van interesse uit te schakelen. De sgRNA-molecuul met de specifieke doelsequentie komt tot expressie zodra het in een cel terechtkomt. Met eenvoudige standaardmethoden wordt deze cassette met PCR gemaakt en in een mix met twee andere DNA-expressiecassettes in een cel getransporteerd, waarvan één cassette de Cas9-endonuclease, terwijl de andere cassette, simultaan, een fluorescerend eiwit en een antibioticaresistent eiwit tot expressie brengt (zie Figuur 4).19 Deze laatste reportercassette bevat nucleotide sequenties aan de uiteinden die 100% identiek zijn met de sequenties die de doelsequentie in het genoom flankeren, de zogenoemde homologie-armen. 33 Binnen 24 uur na DNA-transport in de cel is de fluorescerende marker zichtbaar. Het DNA dat de cel is ingebracht, wordt minder na elke celdeling en wordt actief uit de cel verwijderd, tenzij het DNA in het genoom wordt ingebouwd. Als na enkele dagen antibiotica aan de celcultuur wordt toegevoegd, zullen alleen die cellen overleven die de reportercassette in het genoom hebben ingebouwd (zie Figuur 4C). Deze inbouw is dus het gevolg van de HDR, dat wordt geprovoceerd door het specifieke sgRNA/Cas9-endonucleasecomplex dat in de cellen tot expressie is gebracht. Dit voorbeeld beschrijft hoe in een relatief simpel experiment in het laboratorium in sneldelende cellen door CRISPR/Cas9 een gen wordt uitgeschakeld door de inbouw van een fluorescerende marker. Deze methode wordt in het laboratorium vaak ingezet om een gen uit te schakelen, omdat de fluorescerende cellen eenvoudig kunnen worden geïdentificeerd en geïsoleerd voor studies naar een mogelijk fenotype als gevolg van de gendisruptie. Voor klinische toepassingen kan uiteraard geen gebruik worden gemaakt van deze reportercassettes die in het genoom worden ingebouwd, maar zullen de gemuteerde of gerepareerde cellen op een andere wijze moeten worden geïdentificeerd en geïsoleerd. Ook is het belangrijk erop te wijzen dat de efficiëntie van het CRISPR/Cas9-systeem afhankelijk is van factoren zoals het celtype waarmee wordt gewerkt, de keuze van het kandidaatgen om te manipuleren en de uiteindelijk beoogde genetische manipulatie (bijvoorbeeld gendisruptie of gencorrectie). Niet alle celtypen laten zich eenvoudig manipuleren en door de complexe structuur van het actieve genoom zal niet elk gen even makkelijk door het CRISPR/Cas9-complex benaderd en daardoor gemanipuleerd kunnen worden. PREKLINISCHE TOEPASSING VAN CRISPR/ CAS BIJ HEMATOLOGISCHE AFWIJKINGEN CRISPR/CAS EN HIV-INFECTIE Een voor de hand liggende pathologie waar CRISPR/ Cas kan worden ingezet in de behandeling is hiv/aids. Wereldwijd zijn ongeveer 40 miljoen mensen met hiv geïnfecteerd, en per jaar komen er meer dan 2 miljoen infecties bij.20 Hoewel antivirale therapie beschikbaar is, blijven patiënten levenslang afhankelijk van medicijngebruik om virale replicatie te onderdrukken.21 Recentelijk hebben Kaminski et al. in muizen en ratten HIV-1-geïntegreerd DNA met CRISPR/Cas9 gemuteerd, waardoor transcriptie van het virus-RNA, in bloedmonsters, drastisch werd verminderd.22 Ook hebben ze aangetoond dat in een fractie van de cellen geïsoleerd 1 JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 34 A 5’- -3’ ds Cas9 sgRNA’s 5’- U6 5’- TTTTTT-3’ gfp puro -3’ B 5’- 5’- C -3’ ds gfp puro 5’- 5’- -3’ -3’ gfp puro -3’ FIGUUR 4. Een DNA-doelsequentie die specifiek wordt geknipt met het CRISPR/Cas9-systeem, gevolgd door homologe recombinatie. Om de DNA-doelsequentie (ds) te muteren, wordt Cas9 en sgRNA tot expressie gebracht. In dit voorbeeld wordt een cel getransfecteerd met een Cas9-expressievector, een PCR-gegenereerde sgRNA-expressiecassette en een DNA-duoreporter-expressiecassette (A). De Cas9 wordt door een reguliere RNA-polymerase-II-promoter tot expressie gebracht, terwijl de sgRNA door de U6-RNA-polymerase-III-promoter tot expressie wordt gebracht. De sgRNA en de Cas9-nuclease vormen een complex dat de doelsequentie specifiek bindt en knipt (B). Het DNA-herstelmechanisme dat hierdoor in werking treedt, zorgt ervoor dat de DNA-duoreporter-expressiecassette, met aan de uiteinden DNA-sequenties, die 100% homoloog zijn met de DNA-sequenties rond de aangebrachte mutatie, door homologe recombinatie op de plek van de breuk wordt ingebouwd (C). De cellen die de DNA-duoreporter-expressiecassette in het genoom hebben ingebouwd blijven resistent tegen puromycine (puro) en brengen ‘green fluorescent protein’ (gfp) tot expressie, zodat deze cellen, met de specifieke mutatie, eenvoudig kunnen worden geselecteerd. JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 OVERZICHTSARTIKELEN uit de hersenen, hart, nieren, longen, milt en de lever, het geïntegreerde virus-DNA door CRISPR/Cas9 werd gemuteerd. Deze studie laat zien dat het dus mogelijk is om CRISPR/Cas9 systemisch aan volwassen dieren toe te dienen om vervolgens in geïnfecteerde cellen het geïntegreerde hiv-genoom te muteren, maar dat de therapeutische impact laag is. Een groot deel van de cellen behield immers het intacte hiv-genoom. Dit is illustratief voor het probleem hoe deze genmodificerende systemen efficiënt in volwassen patiënten te krijgen, nog los van het feit dat er ongewilde bijwerkingen kunnen ontstaan. In deze studie werden de muizen en ratten in de staartvene geïnjecteerd met adeno-geassociëerde virussen (AAV’s), met daarin DNA coderend voor het CRISPR/Cas9-systeem. De AAV’s zijn al ingezet in humane gentherapie als transgendragers.23 In tegenstelling tot retrovirussen, die ook in gentherapie worden ingezet, integreren AAV’s sporadisch in het genoom, induceren ze lage toxiciteit, en hoewel de viruspopulatie bij elke celdeling minder wordt, blijven ze in staat om transgenen tot expressie te brengen tot 12 maanden na een eenmalige injectie.24 Een nadeel van deze AAV’s is de beperkte transgencapaciteit. Alleen kleine DNAfragmenten kunnen worden meegenomen in het virusgenoom. Voor deze studie is daarom een 25% kleinere Cas9-homoloog gebruikt, geïsoleerd uit staphyloccoccus aureus, zodat er nog ruimte in het virusgenoom overbleef voor twee sgRNA-expressiecassettes, voor het knippen in het hiv-genoom. In de veronderstelling dat kleinere transgenen efficiënter zijn af te leveren bij relevante patiënten, wordt onderzoek gedaan naar kleinere Cas-varianten, die in combinatie met gRNA’s in staat zijn DNA te muteren, en ligt het in de verwachting dat alternatieve CRISPR/Cas-systemen zullen worden beschreven.25 CRISPR/CAS IN SIKKELCELANEMIE EN β-THALASSEMIE Een andere groep hematologische aandoeningen die zouden kunnen worden behandeld met het CRISPR/ Cas-systeem zijn de hemoglobinopathieën sikkelcelanemie (SCA) en β-thalassemie.26 Deze ziekten zijn het resultaat van mutaties in het β-globinegencluster op chromosoom 11, en zijn de meest voorkomende monogene aandoeningen wereldwijd.27 Ongeveer 4,5% van de wereldbevolking draagt β-thalassemie-geassocieerde mutaties.27 SCA is het resultaat van een nucleotidesubstitutie in aminozuurcodon 6 van het β-globinegen, waardoor codon 6 verandert van glutaminezuur (GAG) naar valine (GTG), terwijl β-thalassemieën worden 35 veroorzaakt door diverse puntmutaties of deleties in het gencluster op chromosoom 11.26 Behandeling van deze ziekten is voornamelijk ondersteunend en genezing van β-thalassemieën en SCA is tot dusver alleen mogelijk door allogene stamceltransplantatie, een behandeling gelimiteerd door de beschikbaarheid van geschikte donoren en de kans op graft-versus-hostziekte.27 Genetisch gemodificeerde hematopoëtische stamcellen (HSC’s) liggen aan de basis van potentiële therapie voor dit soort hematologische aandoeningen. Om deze genetisch gemodificeerde cellen in handen te krijgen, worden eerst geïnduceerde pluripotente stamcellen (iPSC’s) afgeleid uit cellen afkomstig van patiënten.28 Doordat deze iPSC’s blijven delen en lang in kweek zijn te houden, zijn ze relatief eenvoudig genetisch te manipuleren. Kandidaatklonen worden vervolgens tot HSC’s gedifferentieerd en teruggeplaatst in de patiënt, waar de genetisch gemodificeerde HSC’s als bron voor normale erytrocyten moeten gaan dienen. Het is overigens nog niet gelukt om op een robuuste en betrouwbare manier transplantabele HSC’s te ontwikkelen.29,30 Hoe dan ook zijn binnen de context van de bovengenoemde strategie ondertussen stappen gezet om de SCA-mutatie met CRISPR/Cas te herstellen in uitgedifferentieerde cellen. Het was al eerder aangetoond dat het met ZFN’s en TALEN’s, in iPSC’s en cellijnen, mogelijk is om de SCA-puntmutatie te herstellen, en preklinisch onderzoek, gebruikmakend van iPSC’s afgeleid uit cellen afkomstig van patiënten, laat inderdaad zien dat het mogelijk is om de SCA-puntmutatie en β-thalassemiemutaties te herstellen.28,31-35 Huang et al. hebben met CRISPR/Cas9 één allel hersteld, in iPSC-lijnen, afgeleid uit cellen van patiënten die homozygoot zijn voor de SCA-mutatie.33 De herstelde iPSC’s werden uitgedifferentieerd tot erytrocyten, die mutatievrij β-globine bleken te bevatten. Daarnaast werd de specificiteit van het CRISPR/Cas9-systeem geverifieerd, aangezien DNA-sequenties rond het locus waar homologe recombinatie met het donorconstruct moet plaatsvinden, zeer homoloog is met sequenties in de nabijgelegen genen. In dit onderzoek wordt voorgesteld om dit genetisch gemodificeerd erytrocytmodel in te zetten als patiëntspecifieke transfusietherapie, aangezien het nog niet mogelijk is om transplantabele HSC’s te ontwikkelen uit iPSC’s.29,30 In een andere studie hebben Song et al. de CRISPR/ Cas9-technologie ingezet om β-thalassemiemutaties te herstellen.34 Ook zij hebben iPSC’s geïnduceerd, maar nu van somatische cellen, geïsoleerd uit een β-thalassemiepatiënt die drager is van een homozygote mutatie in het 1 JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 36 VERKLARENDE WOORDENLIJST DNA-expressiecassette Een DNA-fragment met daarin alle informatie gecodeert, waardoor de celtranslatiemachinerie in staat is om van daaruit RNA en vervolgens eiwit te produceren. Archae Prokaryotische organismen, ook wel oerbacteriën of archaebacteriën genoemd. Faag of bacteriofaag Virus dat parasiteert op een bacterie. Plasmide Een cirkelvormige streng DNA die zich buiten het chromosomaal DNA bevindt van sommige eencellige organismen. Kunstmatige plasmiden worden in biotechnologische laboratoria gebruikt om genetische modificaties uit te uitvoeren. Endonuclease Een enzym dat een fosfodiësterverbinding kan knippen in een polynucleotide molecuul (zoals DNA). β-globinegen, en laten zien dat de gecorrigeerde iPSC’s een normaal karyotype hebben, volledig pluripotent zijn, geen onverwachte bijeffecten hebben na CRISPR/ Cas-expressie, in staat zijn om veel efficiënter te differentiëren tot HSC’s vergeleken met de originele gemuteerde iPSC’s en, niet onbelangrijk, dat de herstelde cellen mutatievrije β-globine tot expressie brengen.37,38 CRISPR/CAS EN TROMBOCYTEN-GERELATEERDE PATHOLOGIE Het CRISPR/Cas-systeem biedt ook perspectieven om eventueel genetisch gemodificeerde trombocyten te produceren voor gebruik in de kliniek. Trombocyten die door de aanwezigheid van allo-antigenen in hun membraan verantwoordelijk zijn voor ernstige fenotypen, zijn moeilijk te isoleren voor fundamenteel onderzoek. Allo-antigenen zijn te vinden in de membraanglycoproteïnen en zijn het resultaat van een enkelvoudig polymorfisme in het gen op humaan chromosoom 17, dat codeert voor de integrine-β3-module, onderdeel van de fibrinogeenreceptor. De aminozuur Leu33Propolymorfisme is verantwoordelijk voor het ontstaan van het allo-antigene epitoop. De antilichamen die hiertegen worden gevormd veroorzaken ernstige afwijkende hemostases, waaronder foetale en neonatale trombocytopenie en posttransfusiepurpura. In een ‘proof-of-principle’-studie zijn relevante cellijnen en iPSC’s met behulp van CRISPR/Cas9 gemodificeerd voor allo-antigeenspecifieke polymorfismen, waarna deze cellen zijn uitgedifferentieerd tot megakaryocytvoorlopercellen.36 Deze cellen zijn ontwikkeld voor het opzetten van gevoeligere detectiemethoden voor de JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 diagnose in de kliniek, en voor fundamenteel onderzoek dat uiteindelijk moet leiden tot nieuwe therapieën. HET CRISPR/CAS-SYSTEEM IN KLINISCHE STUDIES Hoewel het CRISPR/Cas-systeem vaak wordt aangehaald als zeer efficiënt, zijn het de ZNF’s, die tot dusver als enige van de genoemde genrecombinatietechnologieën de volledige translatie hebben doorgemaakt tot een klinische studie.37 In deze studie werd het CCR5-gen gecorrigeerd met behulp van ZFN’s in autologe CD4+-T-cellen afkomstig van hiv-patiënten, die na reïnfusie een dalende hiv-bloedtiter tot gevolg hadden bij de meerderheid van de patiënten.38 Deze studie laat zien dat het mogelijk is om genen te modificeren met recombinante eiwitten, in primaire humane cellen, deze terug te plaatsen in patiënten, zonder nadelige bijeffecten, met een gunstig resultaat tot gevolg. In een klinische studie die recentelijk is aangemeld wordt CRISPR/Cas9 ingezet om T-cellen, geïsoleerd uit een panel van 18 patiënten die leiden aan myeloom, sarcoom en melanoom, genetisch te modificeren, waarna deze gemodificeerde cellen worden teruggeplaatst, zodat deze effectiever tumoren kunnen bestrijden. In deze studie zal ook nauw worden gekeken naar de mogelijke nadelige effecten van het CRISPR/Cas9-systeem.39 CONCLUSIE Het CRISPR/Cas-systeem heeft zich in het laboratorium ontwikkeld tot een tweecomponentensysteem, namelijk een endonuclease en een RNA-molecuul, om een specifieke sequentie te knippen. Het CRISPR/Cas-systeem OVERZICHTSARTIKELEN wordt nu ingezet, met Cas9 of gemodificeerde Caseiwitten met een alternatieve katalytische activiteit, voor specifieke DNA-deletie, -insertie, -vervanging, -modificatie, -labeling, -transcriptiemodulatie, massagendataanalyse in verschillende celtypen en organismen. De verbluffende eenvoud van het systeem om met hoge specificiteit zelfs meerdere genen tegelijk te bewerken, het zogenoemde multiplexing, maakt het CRISPR/Cassysteem zeer aantrekkelijk om mee te werken. Het is een scalpel die met chirurgische precisie bijna overal in het genoom kan knippen om een base te veranderen of om hele genen erin te zetten. Inmiddels zijn de eerste klinische studies in China en de Verenigde Staten gestart.40 Deze studies zullen antwoord moeten geven op belangrijke vragen die nog open staan met betrekking tot het gebruik van de CRISPR/Cas9-techniek bij mensen. Is het veilig? Wat zijn de ongewilde mutaties die mogelijk kunnen ontstaan in het menselijke genoom en welk transfersysteem moet worden gebruikt om de CRISPR/Cas9-componenten efficiënt en veilig in menselijke cellen te krijgen? Het CRISPR/Cas-systeem heeft een verdere aanzet gegeven in het onderzoek naar de oorzaken van hematologische aandoeningen en het is te verwachten dat de verdere ontwikkeling van het CRISPR/Cas-systeem zal leiden tot een veilige vorm van gentherapie als behandeling van hematologische ziekten. 37 10. Ishino Y, Shinagawa H, Makino K, et al. Nucleotide sequence of the iap gene, responsible for alkaline phosphatase isozyme conversion in Escherichia coli, and identification of the gene product. J Bacteriol 1987;169(12):5429-33. 11. Bolotin A, Quinquis B, Sorokin A, et al. Clustered regularly interspaced short palindrome repeats (CRISPRs) have spacers of extrachromosomal origin. Microbiology 2005;151(Pt 8):2551-61. 12. Mojica FJ, Díez-Villaseñor C, García-Martínez J, et al. Intervening sequences of regularly spaced prokaryotic repeats derive from foreign genetic elements. J Mol Evol 2005;60(2):174-82. 13. Jansen R, Embden JD, Gaastra W, et al. Identification of genes that are associated with DNA repeats in prokaryotes. Mol Microbiol 2002;43(6):1565-75. 14. Pourcel C, Salvignol G, Vergnaud G. CRISPR elements in Yersinia pestis acquire new repeats by preferential uptake of bacteriophage DNA, and provide additional tools for evolutionary studies. Microbiology 2005;151(Pt 3):653-63. 15. Makarova KS, Grishin NV, Shabalina SA, et al. A putative RNA-interferencebased immune system in prokaryotes: computational analysis of the predicted enzymatic machinery, functional analogies with eukaryotic RNAi, and hypothetical mechanisms of action. Biol Direct 2006;1:7. 16. Wright AV, Nuñez JK, Doudna JA. Biology and applications of CRISPR systems: harnessing nature’s toolbox for genome engineering. Cell 2016;164 (1-2):29-44. 17. Deltcheva E, Chylinski K, Sharma CM, et al. CRISPR RNA maturation by trans-encoded small RNA and host factor RNase III. Nature 2011;471(7340):602-7. 18. Gasiunas G, Barrangou R, Horvath P, et al. Cas9-crRNA ribonucleoprotein complex mediates specific DNA cleavage for adaptive immunity in bacteria. Proc Natl Acad Sci USA 2012;109(39). 19. Ran FA, Hsu PD, Wright J, et al. Genome engineering using the CRISPRCas9 system. Nat Protoc 2013;(11):2281-308. REFERENTIES 20. Adejumo OA, Malee KM, Ryscavage P, et al. Contemporary issues on 1. Doudna JA, Charpentier E. Genome editing. The new frontier of genome the epidemiology and antiretroviral adherence of HIV-infected adolescents in engineering with CRISPR-Cas9. Science 2014;346(6213):1077. sub-Saharan Africa: a narrative review. J Int AIDS Soc 2015;18:20049. 2. Klug A. The discovery of zinc fingers and their development for practical 21. Kulpa DA, Chomont N. HIV persistence in the setting of antiretroviral therapy: applications in gene regulation and genome manipulation. Q Rev Biophys when, where and how does HIV hide? J Virus Erad 2015;1(2):59-66. 2010;43(1):1-21. 22. Kaminski R, Bella R, Yin C, et al. Excision of HIV-1 DNA by gene editing: 3. Sanjana NE, Cong L, Zhou Y, et al. A transcription activator-like effector toolbox a proof-of-concept in vivo study. Gene Ther 2016;23(8-9):696. for genome engineering. Nat Protoc 2012;7(1):171-92. 23. Mittermeyer G, Christine CW, Rosenbluth KH, et al. Long-term evaluation of 4. Jinek M, Chylinski K, Fonfara I, et al. A programmable dual-RNA-guided DNA a phase 1 study of AADC gene therapy for Parkinson’s disease. Hum Gene Ther endonuclease in adaptive bacterial immunity. Science 2012;337(6096):816-21. 2012;23(4):377-81. 5. Moore JK, Haber JE. Cell cycle and genetic requirements of two pathways of 24. Naldini L. Gene therapy returns to centre stage. Nature 2015;526(7573):351-60. nonhomologous end-joining repair of double-strand breaks in Saccharomyces 25. Ran FA, Cong L, Yan WX, et al. In vivo genome editing using Staphylococcus cerevisiae. Mol Cell Biol 1996;16(5):2164-73. aureus Cas9. Nature 2015;520(7546):186-91. 6. Rong YS, Golic KG. Gene targeting by homologous recombination in Drosophila. 26. Canver MC, Orkin SH. Customizing the genome as therapy for the β-hemo- Science 2000;288:2013-8. globinopathies. Blood 2016;127(21):2536-45. 7. Smithies O, Gregg RG, Boggs SS, et al. Insertion of DNA sequences into the 27. Löwenberg B, Ossenkoppele G, De Witte T, et al. Handboek Hematologie. human chromosomal beta-globin locus by homologous recombination. Nature Uitgeverij de Tijdstroom, 2008. 1985;317(6034):230-4. 28. Takahashi K, Tanabe K, Ohnuki M, et al. Induction of pluripotent stem cells 8. Barrangou R, Fremaux C, Deveau H, et al. CRISPR provides acquired resistance from adult human fibroblasts by defined factors. Cell 2007;131(5):861-72. against viruses in prokaryotes. Science 2007;315(5819):1709-12. 29. Kaufman DS. Toward clinical therapies using hematopoietic cells derived 9. Makarova KS, Wolf YI, Alkhnbashi OS, et al. An updated evolutionary classifi- from human pluripotent stem cells. Blood 2009;114(17):3513-23. cation of CRISPR-Cas systems. Nat Rev Microbiol 2015;13(11):722-36. 30. Slukvin II. Hematopoietic specification from human pluripotent stem cells: 1 JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 38 OVERZICHTSARTIKELEN current advances and challenges toward de novo generation of hematopoietic from β-thalassemia fibroblasts allow efficient gene correction with CRISPR/ stem cells. Blood 2013;122(25):4035-46. Cas9. Stem Cells Transl Med 2016;5(2):267. 31. Voit RA, Hendel A, Pruett-Miller SM, et al. Nuclease-mediated gene editing 36. Zhang N, Zhi H, Curtis BR, et al. CRISPR/Cas9-mediated conversion of by homologous recombination of the human globin locus. Nucleic Acids Res human platelet alloantigen allotypes. Blood 2016;127(6):675-80. 2014;42(2):1365-78. 37. Ding Q, Regan SN, Xia Y, et al. Enhanced efficiency of human pluripotent 32. Zou J, Mali P, Huang X, Dowey SN, et al. Site-specific gene correction of a stem cell genome editing through replacing TALENs with CRISPRs. Cell Stem point mutation in human iPS cells derived from an adult patient with sickle cell Cell 2013;12(4):393-4. disease. Blood 2011;118(17):4599-608. 38. Tebas P, Stein D, Tang WW, et al. Gene editing of CCR5 in autologous CD4 33. Huang X, Wang Y, Yan W, et al. Production of gene-corrected adult beta T cells of persons infected with HIV. N Engl J Med 2014;370(10):901-10. globin protein in human erythrocytes differentiated from patient iPSCs after 39. http://www.sciencemag.org/news/2016/06/human-crispr-trial-proposed. genome editing of the sickle point mutation. Stem Cells 2015;33(5):1470-9. 40. Cyranoski D. Chinese scientists to pioneer first human CRISPR trial. Nature 34. Song B, Fan Y, He W, et al. Improved hematopoietic differentiation efficiency 2016;535(7613):476-7. of gene-corrected beta-thalassemia induced pluripotent stem cells by CRISPR/ Cas9 system. Stem Cells Dev 2015;24(9):1053-65. 35. Yang Y, Zhang X, Yi L, et al. Naïve induced pluripotent stem cells generated JA A RG A NG14 J A N U A R I 2 017 ONTVANGEN 2 AUGUSTUS 2016, GEACCEPTEERD 21 NOVEMBER 2016.