Landschapstekening Muziek 1. Inleiding 1.1. Overzicht aanvragen + algemene kwaliteit van de ingediende dossiers Ingediende aanvragen ensembles: -Anima Eterna -Aranis -Arco Baleno -Blindman -Bonk / Flat Earth Society (FES) -B'Rock -Brussels Jazz Orchestra -Capilla Flamenca -Champ d’Action -Choux de Bruxelles -Collegium Instrumentale Brugense -Collegium Vocale Gent -Emanon -Ensemble Explorations -Graindelavoix -Hageland Wind Orchestra -Hermesensemble -Het Collectief -Het Spectra Ensemble -Huelgas Ensemble -I Solisti del Vento -Ictus -Il Fondamento -Il Gardellino -La Petite Bande -Les Muffatti -Musica Meridiana / Phenix Fagottenkwartet -Nefertiti / Mâäk's Spirit -Octopus -Octurn -Oltremontano -Orkest der Lage Landen -Oxalys -Prometheus Ensemble -Psallentes -Quatuor Danel -Scores (Decap-Lab) -Spiegel String Quartet -Symfonieorkest Vlaanderen -Zefiro Torna -Zita Swoon Ingediende aanvragen concertorganisaties: -(K-RAA-K)³ -AMUZ -Concertgebouw Brugge -De Centrale / Intercultureel Centrum De Centrale -De Vrienden van Brosella -Freemusic -Handelsbeurs -JazzLab Series -Kolonie -Middagconcerten van Antwerpen -Muziekcentrum De Bijloke Gent -Stichting Logos -Villarte Ingediende aanvragen muziekclubs: -De Casino (voorheen De Spiegel) -De Zwerver -Democrazy -Gemeenschapscentrum De Vaartkapoen / Vk*concerts -Jeugdhuis Trefcentrum Y' -Jeugdhuis Zenith -Kinky Star -Muziekcentrum Dranouter -Muziekcentrum Nijdrop -Muziekpublique -N9 (Driewerf Hoera) -'t Ey -'t Smiske Ingediende aanvragen kunstencentra: -Het Depot -Muziekodroom -TRX (Muziekcentrum Trix) Ingediende aanvragen festivals: -Afro-Latino -Ars Musica -Festival Ten Vrede -Festival van Vlaanderen - Brugge / MA festival -Festival van Vlaanderen - Gent en Historische Steden -Festival van Vlaanderen - Limburg / Basilica Concerten -Festival van Vlaanderen - Mechelen -Festival van Vlaanderen - Vlaams-Brabant -Festival van Vlaanderen Internationaal - Brussel/Europa -Funky Fun Productions -Happy New Festival -Jazz en Muziek -Labadoux -November Music Vlaanderen -Personal Mountains -Sfinks Animatie -Trefpunt -Zonzo Compagnie (festival Oorsmeer) Ingediende aanvragen werkplaatsen: -Aubergine Artist Management -Gentlemanagement -Keremos -Kultuurburo Link -Playground -Rock'O Co -Zephyrus -De Muziekfactorij 1.2. Samenstelling commissie -dhr. Luc Mishalle, voorzitter; -mevr. Elly Rutten, ondervoorzitter; -dhr. Rik Bevernage -mevr. Julia Bucz -dhr. Dirk Coutigny -mevr. Moniek Darge -mevr. Klaartje De Bonnaire -dhr. Joost Fonteyne -dhr. Gé Huismans -dhr. Johan Huys -dhr. Gert Keunen -mevr. An Overbergh -mevr. Tatjana Scheck -dhr. Patrick Smagghe -mevr. Melike Tarhan -mevr. Veronique Verspeurt -dhr. Dirk Verstockt 1.3. Procedure en timing beoordeling 01 oktober 2008 De aanvraagdossiers komen binnen. Ze worden gescreend op ontvankelijkheid en aan de commissies bezorgd. Brieven voor ontvankelijkheid worden binnen drie weken verstuurd. oktober – december 2008 Het agentschap formuleert de zakelijke adviezen. Het streefdoel is om deze zakelijke adviezen aan de commissie te bezorgen ten laatste op de vergadering waarop de dossiers in kwestie voorliggen. november-januari 2009 De Beoordelingscommissie Muziek formuleert haar artistieke adviezen. Zij geeft voorstellen voor subsidiebedragen. 02 februari 2009 De zakelijke en artistieke preadviezen worden verstuurd naar de organisaties. 16 februari 2009 De replieken komen binnen bij het agentschap. Rekening houdend met de reacties van de aanvragers, worden de zakelijke en artistieke adviezen definitief geformuleerd. 20 maart 2009 De definitieve adviezen worden naar de minister gestuurd. april 2009 De Vlaamse Regering neemt haar beslissing over de structurele subsidies 2010 – 2012. 1.4. Beoordelingscriteria, bijkomende beoordelingscriteria en aandachtspunten beleid De beoordeling van de dossiers werd gebaseerd op de criteria uit het Kunstendecreet: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. kwaliteit van inhoudelijk concept en concrete (uit)werking; profilering en positionering; langetermijnvisie; landelijke en/of internationale uitstraling; meerwaarde van het initiatief voor de regio op het vlak van het aanbod of op het vlak van facilitering voor andere regionale initiatieven; maatschappelijk of sociaal belang, waarbij prioriteit wordt gegeven aan initiatieven die een specifieke doelgroep bedienen of een zeer specifieke invulling geven aan hun opdracht; samenwerking en netwerking met artistieke en niet-artistieke actoren in het binnen– en/of in het buitenland; publieksgerichtheid; aandacht voor diversiteit en interculturaliteit; samenwerking met artistieke en niet-artistieke actoren met het oog op een optimaal gebruik van de werkingsmiddelen en beschikbare infrastructuur en met het oog op een maximale besteding van de middelen voor artistieke creatie en een beperking van de overheadkosten; 11. realisme van het voorgestelde groeipad en conformiteit tussen het artistieke en het financiële beleidsplan; 12. gedegen financiële onderbouw van de werking. 13. haalbaarheid; 14. de plaats van het initiatief binnen het volledige instrumentarium aan ondersteuning en subsidiëring van de Vlaamse Gemeenschap, waarbij een initiatief dat niet thuishoort binnen het Kunstendecreet kan worden doorverwezen naar de ondersteuningsmogelijkheden Cultuurinvest en de Fondsen van de Vlaamse Gemeenschap. In deze ronde werkten de beoordelingscommissies voor de eerste keer met een format waarin alle bovenvermelde criteria aan bod komen. Zo wordt gegarandeerd dat alle criteria in de beoordeling worden meegenomen, maar ook dat geen andere criteria worden gehanteerd dan deze die binnen het Kunstendecreet van toepassing zijn. De Beoordelingscommissie heeft steeds met de mix van bovenstaande criteria rekening gehouden. Vanzelfsprekend was het eerste aandachtspunt van de commissie de kwaliteit van het voorgestelde beleidsplan en de kwaliteit van de organisatie op zich, maar ook alle andere criteria kwamen steeds aan bod. Bij de conclusie van de beoordeling werd gewerkt met vijf categorieën: − zeer goed − goed − voldoende − onvoldoende − volstrekt onvoldoende Deze categorieën werden niet benaderd vanuit een budgettair strategisch oogpunt, maar puur op basis van de kwaliteit van de werking en de noodzaak van de organisatie binnen het veld toegekend. Tot slot vestigen we de aandacht op de beslissing om geen dossiers door te verwijzen tussen commissies. Het is de aanvrager zelf die bepaalt binnen welke sector, en dus bij welke commissie, hij de aanvraag indien. Dit valt dus volledig onder de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Voor een heel aantal organisaties zijn er echter aspecten van de werking die niet stricto senso binnen de muziek kaderen. Deze aspecten werden echter wel meegnomen in de beoordeling. 1.5 Cijfers Muziek 2010-2012 Per werkvorm Concertorganisatie Festival Kunstencentrum Muziekclub Muziekensemble Werkplaats Totaal aantal aanvragen 13 18 3 19 41 8 102 gevraagd bedrag aantal Aantal meerjarig nieuwe 2007 aanvragers Voorstel Voorstel Uitstroom Instroom Voorstel commissie 2010 7.683.398 10 3 2 0 4.625.000 4.998.556 12 6 4 1 1.950.000 1.640.000 3 0 0 0 850.000 5.721.344 15 4 2 1 2.941.000 15.681.061 27 14 3 3 8.748.000 1.577.734 4 37.302.093 71 4 31 0 11 1 6 540.000 19.654.000 Ter vergelijking: voor de periode 2007-2009 werd aan de 71 gesubsidieerde organisaties samen een bedrag van 18.300.000 euro toegekend. Na indexatie liep dit op tot 19.005.265 euro in 2009. 2. Vaststellingen en suggesties De beoordelingscommissie heeft binnen het korte beschikbare tijdsbestek geen uitgebreide landschapstekening kunnen opmaken. De onderstaande vaststellingen en suggesties zijn dan ook gewoon een neerslag van een aantal opvallende elementen die tijdens de advisering van de aanvraagdossiers naar voren kwamen. Dit kan echter wel gebruikt worden als een eerste aanzet voor een uitgebreide landschapstekening. Vaststellingen. A. Grensvervaging - De grensvervaging zet verder door: het verschil tussen concertorganisatie, club, cultuurcentrum, kunstencentrum … is vaag geworden. Veel concertorganisaties werken vanuit hun eigen zaal, hebben een ensemble, een productieve werking, organiseren een festival,… Ensembles noemen zichzelf productiehuizen. De grens tussen sommige werkplaatsen/kunstencentra/ ensembles is moeilijk te trekken. Muziekclubs zijn ook bekend omwille van hun festival. De afbakening in categorieën strookt aldus niet meer met de artistieke realiteit. Dit is op zich niet negatief, maar er moet voorkomen worden dat organisaties aan 'subsidiehoppen' gaan doen. - Veel organisaties zijn nu multidisciplinair bezig. Barokorkesten krijgen plots aandacht voor 'gestiek', kostuums,… Hedendaagse muziek is niet los te koppelen van wetenschap. Pop werkt met visuals. Bij geluidskunst en experimentele elektronica is de grens tussen muziek en beeldende kunst soms moeilijk te onderscheiden. Concertorganisaties organiseren ook dans, muziektheater, tentoonstellingen,... - Heel wat indieners zijn geneigd alle onderdelen van de format voor het opstellen van een aanvraagdossier in te vullen, ook al is dit niet nodig. Men voelt zich blijkbaar verplicht om zich met alles bezig te houden in plaats van zich te concentreren op de kerntaken. Het landschap moet divers zijn, maar dit wil niet zeggen dat elke organisatie op zich heel divers bezig moet zijn. Een aantal concepten en uitwerkingen rond educatie, diversiteit, publiekswerking e.a. rammelen. Dit is ook logisch: men kan niet op al deze domeinen tegelijkertijd inventief of zelfs maar beslagen zijn. B. Vraag naar grotere budgetten - Nogal wat organisaties vragen een zeer stevige verhoging van middelen. Veel van dat geld wil men naar extra personeel laten vloeien. Die vraag is verdedigbaar als het gaat om verdere professionalisering of het aanpassen van de lonen aan de huidige cao-barema’s. Maar soms blijkt de verhouding tussen het gewenste personeelsbestand en de ingeschatte werklast scheefgetrokken. Waarom vraagt bv. een middelgroot ensemble met gemiddeld 25 concerten op jaarbasis meerdere personeelsleden bij? Twee tendensen springen naar voor: 1. Een algemene verhoging van de lonen en mensen voortaan betalen voor diensten die voordien niets kostten omdat ze op vrijwillige basis gebeurden. Dit heeft als oorzaak dat de beschikbaarheid van de vrijwilligers daalt en de vrijwilligers die er toch nog zijn, zijn zich steeds meer bewust van hun recht op vergoeding. 2. Iemand in dienst nemen die internationale connecties uitbouwt. Voor veel organisaties is Vlaanderen inderdaad te klein om leefbaar te blijven, maar als iedereen apart een medewerker aanwerft om te gaan prospecteren op de internationale markt, wordt dit onoverzichtelijk duur en inefficiënt. - De druk op het muziekbudget (dat officieel niet bestaat, maar er in de praktijk wel is) is door de recente opstart van een aantal receptieve multidisciplinaire mega- en mediumgrote spelers onrealistisch hoog. - Veel podia kennen een groei in zaalcapaciteit. Ze zijn ooit begonnen met een zaalcapaciteit van 150 tot 400 personen. Ondertussen wordt er op veel plaatsen (veelal met stedelijke en/of Vlaamse subsidies, maar soms ook zonder subsidies) gebouwd en verbouwd en gaat men naar zalen van 500 tot 1.000 personen. En dan moet men overschakelen naar een marktgerichte programmering omdat de nieuwe zaal anders niet meer vol geraakt. Daardoor krijgt men in heel Vlaanderen veel van hetzelfde, vaak ten koste van artistiek waardevolle projecten. Dit betekent niet dat de Beoordelingscommissie voorstander is van één profiel per club. Spreiding (dezelfde groep die een tournee langs verschillende clubs realiseert) is zeker even belangrijk. - Enkele organisaties vragen dermate hoge subsidies aan dat het vermoeden rijst dat zij een gooi doen naar het statuut van ‘grote instelling’. Sommige clubs beginnen zich kunstencentrum (of muziekcentrum) te noemen zodat het vermoeden rijst dat zij menen dat ze met dat predicaat in de toekomst misschien als kunstencentrum zullen worden erkend met dito enveloppe. In realiteit is er op dit ogenblik geen significant verschil tussen een muziekclub en een monodisciplinair kunstencentrum binnen de muzieksector. - Het overgrote deel van de door de BC Muziek geadviseerde subsidies voor ensembles gaat naar de klassieke sector. Ongeveer 40 procent van het totale budget zal gaan naar ensembles die zich specialiseren in oude muziek/barok. C. Nood aan meer coördinatie - Het 'sporen' van gesubsidieerde zalen en ensembles is problematisch. De ambities en wensen van concertorganisatoren enerzijds en van ensembles anderzijds liggen soms ver uit elkaar. Waar de ambities van ensembles zijn om te kunnen werken en spelen, mikken de concertprogrammatoren op de uitbouw van een artistiek profiel voor hun organisatie. - Meer en meer ensembles richten een eigen cd-label op of geven cd's uit in eigen beheer. Dat is op zich geen probleem, maar enige coördinatie is aangewezen. - Verschillende ensembles spreken over digitalisering van partituren. Dat kan inhouden: het online beschikbaar stellen of het archief digitaliseren. Ook dit kan gecoördineerd gebeuren. De materie is relatief nieuw, en ook Europa begint in deze richtlijnen te geven. - Vooral bij ensembles zien we slechts bij een kleine minderheid samenwerking op zakelijk, promotioneel en organisatorisch vlak. De Beoordelingscommissie Muziek ziet bij uitbreiding van dit soort samenwerking mogelijkheden om de overheadkosten te beperken en een meer efficiënte werking uit te bouwen. Ze benadrukt de noodzaak hiervan en vindt dat dit een beoordelingscriterium moet worden bij de volgende subsidierondes. - Wegens verwachte financiële groeibeperking richten sommige organisaties satellieten op. Het zou efficiënter zijn mocht een aantal van die satellieten onderdak vinden bij een groter moederhuis. Het is al te gek dat we enerzijds pleiten om administratie en promotie te bundelen, wanneer anderen, waar samenwerking voor de hand ligt, bijhuizen creëren. - Structureel gesubsidieerde kunstencentra en concertorganisaties werken samen met andere vzw's om specifieke projecten te realiseren. Die andere vzw's vragen hiervoor dan subsidies aan. Het is zelden duidelijk wie de initiatiefnemer is en dus of sommige organisaties niet dubbel gesubsidieerd worden. - Veel ensembles geven aan in een min of meer vaste bezetting te spelen. In realiteit worden echter veel producties gerealiseerd met een kleinere bezetting om zo het aantal concerten op te schroeven. - De vergoeding van de medewerkers verschilt soms sterk al naargelang de organisatie waarvoor men werkt en ook naargelang de sector waarin een organisatie zich situeert. Met name is er een duidelijke achterstelling bij de niet-klassieke sector. - Er zijn nog steeds clusterorganisaties (een deel van de activiteit als vzw, een deel als bvba, een ander deel als zelfstandig café, enz.). Het kluwen is soms moeilijk te ontwarren. - Weinig receptieve organisaties geven gevolg aan de vraag naar etnischculturele diversiteit en ecologische duurzaamheid. Suggesties en bedenkingen. - De opdeling muziekclubs/concertorganisaties houdt geen steek. Zeven van de dertien concertorganisaties baten een vaste zaal uit. Minstens twee muziekclubs hebben dan weer geen zaal. Aan de term muziekclub kleeft teveel een popetiket, vandaar dat 'clubs' die klassiek programmeren zichzelf liever concertorganisatie noemen. Een betere terminologie is 'concertorganisaties mét zaal' en 'concertorganisaties zonder zaal'. - Gesubsidieerde podia zouden (meer) faciliteiten moeten bieden aan gesubsidieerde ensembles. - Het muziekleven in Vlaanderen is florissant en gezond, maar door een toenemende vermenging van disciplines (zie hoger) en een verbreding (waaronder bv. kunsteducatie en management) moet op één of andere manier over schottenloze budgetten worden gepraat. Het is nodig om opnieuw na te denken over de opsplitsing in verschillende commissies en de bevoegdheden van elke commissie. - Daar waar het in de popsector de regel is dat verschillende groepen (6 tot 15) onderdak krijgen bij een centraal management, dat hen op één of meerdere vlakken begeleidt, is daar in de klassieke sector geen spoor van te bekennen, op enkele schuchtere pogingen tot clustervorming rond infrastructuur na. Met name bij de kamermuziekensembles (die elk minstens een zakelijk leider en een promotieverantwoordelijke nodig menen te hebben) lopen de overheadkosten hierdoor onverantwoord hoog op. - Enige afstemming tussen verschillende overheden en overheidsdiensten is noodzakelijk. In een bepaald dossier staat letterlijk: 'het zou nogal grof zijn dat één dienst van de Vlaamse Gemeenschap (een pak) subsidie geeft om een muziekclub uit te bouwen en dat achteraf de dienst cultuur geen geld geeft om in een programmering te voorzien'. Lokale overheden hebben een sterke neiging om prestigieuze podia op te richten en deze met veel lokaal geld op de culturele kaart te zetten, om daarna de hete aardappel door te schuiven naar de Vlaamse Gemeenschap. - Het gaat niet op dat men klassieke muziek kan studeren tegen een prikje (met subsidie van het ministerie van onderwijs), terwijl men, een uitzondering daar gelaten, popmuziek moet studeren tegen gemiddeld 25 euro per uur (zelfs indien daar al op bijgepast wordt vanuit het budget cultuur). De relatie onderwijs-cultuur blijft problematisch en zorgt voor heel wat hoofdbrekens. In feite ressorteert een flink deel van de 'begeleidingsactiviteiten' van clubs onder onderwijs. - De dossiers van de grote instellingen en het steunpunt voor de muzieksector, het Muziekcentrum Vlaanderen, moeten opnieuw voor advisering bij de Beoordelingscommissie Muziek terecht komen, zoniet krijgt men een vertekend beeld van het landschap. - De rol en de taken van het Muziekcentrum Vlaanderen moeten verduidelijkt worden. De commissie denkt hierbij onder meer aan een rol inzake digitalisering en internationale spreiding. Een eenvoudig en weerkerend: 'wat doet het Muziekcentrum van Vlaanderen voor u' in de nieuwsbrief van het Muziekcentrum kan een mooi begin zijn. - De hierboven genoemde aanbevelingen dienen als een eerste insteek naar toekomstige beleidskeuzes en moeten aan de sector worden meegedeeld, bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse visitatie.