Endoscopische derde ventriculostomie Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Hydrocephalus Endoscopische derde ventriculostomie Belangrijk voor opname De operatieroute Het herstel Mogelijke problemen Wanneer moet u contact met de afdeling Neurochirurgie opnemen? Adviezen voor thuis Tot slot Belangrijke telefoonnummers Binnenkort wordt u in het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis), locatie ETZ Elisabeth opgenomen voor een endoscopische derde ventriculostomie in verband met een hydrocephalus. Door middel van een kijkoperatie wordt in de bodem van de derde hersenkamer een gaatje gemaakt. In deze brochure krijgt u informatie over deze operatie en ontvangt u een aantal richtlijnen en adviezen die kunnen bijdragen aan een sneller herstel. Deze operatie wordt meerdere malen per jaar in het ETZ uitgevoerd. Hydrocephalus Een hydrocephalus is een aandoening waarbij de hersenkamers groter worden door opeenhoping van hersenvocht (liquor). Hersenkamers (ventrikels) zijn holten in de hersenen waar hersenvocht wordt aangemaakt. Er zijn twee hersenkamers (zijventrikels) die in de grote hersenen liggen, een derde hersenkamer (derde ventrikel) die in het midden ligt en een vierde hersenkamer (vierde ventrikel) die tussen de hersenstam en de kleine hersenen ligt. De verbinding tussen de derde en vierde hersenkamer is een soort kanaaltje dat ‘aquaduct’ genoemd wordt. In de hersenkamers wordt per dag ongeveer 500 ml hersenvocht aangemaakt, terwijl de inhoud van de hersenkamers en de ruimtes rondom de hersenen en het ruggenmerg samen ongeveer 125 ml bevatten. Hersenvloeistof stoomt door de hersenkamers naar de ruimte rondom de hersenen en naar het ruggenmerg en wordt uiteindelijk weer opgenomen in een grote ader tussen beide hersenhelften. De aanmaak en afvoer van hersenvloeistof zijn normaal gesproken met elkaar in evenwicht. Het komt voor dat de doorstroming van het hersenvocht wordt belemmerd of dat het hersenvocht niet goed wordt opgenomen in de bloedbaan. In deze gevallen, of een combinatie daarvan, kan te veel hersenvocht in de hersenkamers ontstaan waardoor deze groter worden en tegen het omliggend hersenweefsel gaan drukken. U kunt daardoor klachten krijgen, zoals hoofdpijn, braken, wazig zien en verward reageren. Om deze klachten te voorkomen en/of te verhelpen, ondergaat u een endoscopische derde ventriculostomie. 1 2 2 2 3 4 5 5 6 6 Endoscopische derde ventriculostomie Een endoscopische derde ventriculostomie wordt gedaan bij een hydrocephalus die ontstaat door problemen en/of afsluiting in de aquaduct (verbinding tussen derde en vierde hersenkamer). Door middel van een kijkoperatie (endoscopie) in de derde hersenkamer (derde ventriculoscopie), wordt een gaatje geprikt in de bodem van de derde hersenkamer (ventriculostomie). Het hersenvocht kan op deze manier in de ruimte om de hersenen stromen en de hydrocephalus is hierdoor opgeheven. Belangrijk voor opname Met de inname van sommige medicatie moet u voor de operatie stoppen. Dit geldt vooral voor ® bloedverdunners (anti-stollingsmedicatie). Gebruikt u bijvoorbeeld Ascal , Acetylsalicylzuur Cardio, ® ® ® Marcoumar , Acenocoumarol, Plavix of Aspirine , dan moet u, in overleg met uw behandelend arts minstens één week voor de opname met het innemen hiervan stoppen. Bent u niet zeker of u bloedverdunners gebruikt, neem dan altijd contact op met uw huisarts of met uw behandelend arts. De operatieroute De opnamedag Voor een endoscopische derde ventriculostomie wordt u ongeveer drie tot vijf dagen in het ziekenhuis opgenomen. U wordt opgenomen op etage D; kamer 1 t/m/ 16 of kamer 32 t/m 47 (zie ook de brochure Wegwijs op etage D, Neurochirurgie). Hier wordt u ontvangen door een verpleegkundige. Op het verpleegkundig spreekuur Neurochirurgie bent u geïnformeerd over de opname. Tijdens het spreekuur van de anesthesioloog bent u geïnformeerd over de gang van zaken rondom de verdoving (narcose). Afhankelijk van uw gezondheid en leeftijd is er bloed afgenomen en is er ook een ECG (elektrocardiogram) gemaakt. Dit is een opname van de hartslag om een indruk te krijgen van het ritme van het hart. In de loop van de dag komt de zaalarts nog bij u langs. Ter voorbereiding op de operatie worden uw haren gewassen met een speciale desinfecterende shampoo. Hierna krijgt u markers op uw hoofd geplakt die voor het CT- of MRI-onderzoek bestemd zijn (zie ook de folder CT-onderzoek en de folder MRI-onderzoek). Beide onderzoeken zijn bedoeld om de exacte plaats van de afwijking in het hoofd te bepalen en dienen dus als een soort navigatiesysteem. De onderzoeken vinden plaats op de afdeling Radiologie. De neurochirurg beslist of u een CTonderzoek of een MRI-onderzoek krijgt. Voordat u naar de afdeling Radiologie gaat, wordt een infuusnaaldje in een bloedvat van uw arm gebracht. Via dit naaldje wordt bloed afgenomen voor onderzoek. Als u een MRI-onderzoek krijgt, wordt het naaldje ook gebruikt om contrastvloeistof in uw ader te spuiten. In sommige gevallen is het niet nodig om via deze onderzoeken de exacte plaats te bepalen. U hoeft deze onderzoeken dan ook niet te ondergaan. ’s Avonds krijgt u, als u daar behoefte aan hebt, een slaaptablet voor een goede nachtrust. Nuchter zijn voor de operatie Voor de operatie moet u vanaf een bepaalde tijd nuchter zijn. De richtlijnen hiervoor vindt u in de brochure Een ingreep onder anesthesie. Deze hebt u gekregen bij uw polikliniekbezoek of bij het pre-operatief spreekuur. U moet u houden aan deze richtlijnen. De operatiedag Korte tijd voordat u naar de operatiekamer gaat, wordt u gevraagd een operatiehemd aan te trekken. Vervolgens geeft een verpleegkundige u een injectie in uw been en een medicijn ter voorbereiding op de verdoving. Deze medicijnen geven u een slaperig gevoel en een droge mond. Om trombose (bloedstolling) te voorkomen, geeft de verpleegkundige u een injectie bij de navel. Hierna wordt u naar de operatiekamer gebracht. Daar maakt u kennis met de anesthesioloog. Op de operatiekamer krijgt u een infuus en wordt de verdoving toegediend. Wilt u meer informatie over de verdoving dan kunt u naar de brochure Een ingreep onder anesthesie vragen. De operatie Door middel van neuronavigatie (met een geavanceerde computer zeer nauwkeurig de bewuste plek in de hersenen bepalen) kan de neurochirurg met een endoscoop (kijkbuis) de bodem van de derde ventrikel benaderen. Deze is maar heel dun en vooral bij het bestaan van hydrocephalie uitgespannen en bijna doorschijnend. Deze bodem kan zonder veel risico worden doorgeprikt. Hierdoor ontstaat dan een verbinding tussen de hersenkamers en de ruimte rond de hersenen. De aquaduct (het buisje tussen de derde en vierde hersenkamer) is als het ware omzeild. Neuronavigatie is niet altijd nodig tijdens deze operatie. Na de operatie Na de operatie wordt u wakker in de uitslaapkamer. Op uw hoofd zit een wond die bedekt is met een pleister. Zodra u weer voldoende wakker bent en uw toestand het toelaat, wordt u met toestemming van de anesthesioloog terug naar de verpleegafdeling gebracht. Daar wordt u aangesloten op een pulsoxymeter (deze meet de hartslag en de zuurstofvoorziening in het bloed door middel van een klemmetje om de vinger). De verpleegkundige controleert ieder uur uw bloeddruk, polsslag, bewustzijn en pupilreacties. Na 6 uur mag de pulsoxymeter eraf en stoppen de controles. Bij terugkomst op de afdeling mag u weer drinken. Wanneer de controles goed zijn en u voldoende drinkt, mag ook het infuus verwijderd worden. Deze dag hebt u nog bedrust. De hoofdsteun van het bed mag iets omhoog, maximaal 30°C. Doordat de druk in uw hoofd lager is dan vóór de operatie, kunt u klachten van hoofdpijn en duizeligheid krijgen, vooral als u overeind komt. Het kan enige tijd duren voordat deze klachten verdwijnen. Pijn Na de operatie kunt u pijn voelen bij de operatiewond. Hiervoor krijgt u pijnstillende medicijnen toegediend. Zie ook de folder Pijnmeting. De wond van de operatie kan enkele dagen tot weken gevoelig blijven. Bij sommige mensen duurt dit langer. Het herstel Het herstel na de operatie verloopt bij elke patiënt anders. Hoe snel dit gaat, is mede afhankelijk van uw lichamelijke conditie en de lengte van de periode dat u klachten hebt gehad. De eerste dag na de operatie De eerste dag krijgt u hulp bij de dagelijkse verzorging. De verpleegkundige controleert en verzorgt de wond. Deze dag mag u beginnen met bewegen (mobiliseren); uit bed komen, een stukje lopen of een tijdje op de stoel zitten. De eerste keer helpt de verpleegkundige u hiermee. Als het goed gaat, mag u zelfstandig uit bed. Het is mogelijk dat u bij het overeind of uit bed komen meer last krijgt van hoofdpijn of duizeligheid. Wanneer u plat gaat liggen, verdwijnen deze klachten meestal weer. Dit komt doordat de druk in het hoofd door de operatie lager is dan dat u gewend bent. Toch is het goed om regelmatig te oefenen door de hoofdsteun een stukje omhoog te zetten of rechtop te gaan zitten. Daarnaast kan het helpen om veel te drinken. Afhankelijk van de operatie en uw herstel is het mogelijk dat u deze dag met ontslag mag. Dit gebeurt in overleg met uw behandelend arts. De tweede dag tot en met de derde dag Vandaag mag u zichzelf gaan verzorgen. Na de verzorging controleert de verpleegkundige de wondjes. U bouwt deze dagen de lichaamsbeweging op. Wanneer u de dagelijkse activiteiten weer aan kunt, mag u in overleg met de arts naar huis. Komt u van een ander ziekenhuis en gaat het herstel langer duren, en vindt de behandelend arts het niet noodzakelijk dat u gedurende die tijd op de afdeling Neurochirurgie van ETZ, locatie ETZ Elisabeth verblijft, dan wordt u overgeplaatst naar uw eigen ziekenhuis. De dag voor het ontslag Voordat u naar huis gaat, worden de volgende zaken geregeld: u krijgt een gesprek met de verpleegkundige; er wordt een controle afspraak gemaakt bij de neurochirurg (datum ongeveer 6-8 weken na de operatie); als u niet oplosbare hechtingen hebt, wordt een afspraak gemaakt op het verpleegkundig spreekuur om deze te laten verwijderen; u krijgt een ontslagbrief mee voor de huisarts; u krijgt eventueel een recept mee voor medicijnen die u moet blijven innemen; u krijgt zorginstructies. Mogelijke problemen Bij elke operatieve ingreep bestaat een risico op mogelijke problemen. Uw behandelend arts heeft mogelijke problemen al met u besproken. Als u hierover nog vragen hebt, kunt u deze aan uw behandelend arts stellen. Wondproblemen Er kunnen op verschillende plaatsen wondproblemen ontstaan. Infectie van de wond Dit kan het geval zijn als het litteken niet goed geneest of er steeds weer gelig vocht of pus uit de wond komt. Loslaten van de wondranden Als de wondranden een klein beetje loslaten, kan het geen kwaad en groeit het gewoon weer dicht. Loslatende wondranden kunnen echter duiden op een beginnende infectie. Als de wondranden over meer dan 1 centimeter loslaten, moet er in ieder geval, op het verpleegkundig spreekuur Neurochirurgie naar gekeken worden. Lekkage van hersenvocht door de wond Als er veel helder vocht door de wond naar buiten komt, is het van belang dat u contact met ons opneemt. Functie-uitval Uitval van functie na een operatie, zoals verlamming is veelal het gevolg van oedeem (zwelling) van het zenuwweefsel. De functie herstelt zich weer wanneer het oedeem na enige dagen verdwenen is. Nabloeding Een bloeding in het operatiegebied kan optreden en is soms een reden voor een nieuwe operatie. De oorzaak is niet altijd te achterhalen, maar meestal gaat het om een gestoorde bloedstolling of om een belangrijke bloeddrukschommeling. Wanneer moet u contact met de afdeling Neurochirurgie opnemen? Als u één van de volgende symptomen hebt, moet u contact opnemen met de afdeling Neurochirurgie. abnormale zwelling van de wond; opengesprongen wond; pus uit de wond; lekkage van helder vocht door de wond; hoge koorts; toenemende sufheid. U kunt van maandag t/m vrijdag (van 08:45 uur tot 09:15 uur) bellen voor een afspraak op het telefonisch spreekuur, telefoonnummer; (013) 539 80 32. U wordt dan tussen 09.30 uur en 10.00 uur teruggebeld door een verpleegkundige. U kunt ook e-mailen naar: [email protected]. De ontvangen e-mails worden van maandag t/m vrijdag door verpleegkundigen bekeken en zo spoedig mogelijk beantwoord. Bij acute problemen of klachten: binnen kantooruren telefonisch contact opnemen met de polikliniek via (013)539 80 32; buiten kantooruren contact opnemen met uw huisarts of huisartsenpost. Adviezen voor thuis Activiteit en rust U mag vrij bewegen, maar bouw uw conditie de eerste zes weken weer langzaam op. Het is verstandig om tijdens het bukken door de knieën te gaan. Tot de eerste afspraak met de neurochirurg mag u in ieder geval niet zelf autorijden. Het verrichten van werkzaamheden Lichte werkzaamheden (aan bureau of licht huishoudelijk werk) kunnen na 6 tot 8 weken weer hervat worden. Op de controle afspraak bespreekt de behandelend arts met u wanneer u uw werk kunt hervatten en welke sporten u mag beoefenen. Wondverzorging U mag drie dagen na de ingreep weer uw haren wassen. U moet nog wel voorzichtig zijn met de tere hoofdhuid. Zo is het beter uw hoofd niet bloot te stellen aan fel zonlicht of extreme kou. U kunt dan last van hoofdpijn krijgen. Rijgeschiktheid Een aandoening aan de hersenen kan gevolgen hebben voor de rijvaardigheid. Informatie hierover kunt u terugvinden op www.cbr.nl . Tot slot Als u na het lezen van deze brochure nog vragen hebt, kunt u deze stellen aan uw behandelend arts of aan de verpleegkundigen. Voor meer informatie kunt u ook terecht op; www.ncct-nl.com Belangrijke telefoonnummers Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis) (013) 221 00 00 Locatie ETZ Elisabeth Route 42 Neurocentrum Polikliniek Neurochirurgie: Etage D, kamer 1 t/m 16: Etage D, kamer 32 t/m 47: E-mailadres: (013) 539 80 32 (013) 539 22 42 (013) 539 22 43 [email protected] Vragen over uw operatiedatum? Vragen over uw Gamma-Knife behandeling? Overige vragen? [email protected] [email protected] [email protected] Neurochirurgie, 41.637 05-15 (terug naar beginpagina) Copyright© ETZ Afdeling Communicatie Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.