FINANCE & CONTROL Finance & ControlPE O nde rz oek naar toe pa ssing in Ned e rland s e bedr ijve n Levert Value Based Management genoeg op? Value Based Management (VBM) is een managementmethode die gericht is op optimale waardecreatie. Voorwaarde voor succesvol VBM is dat vanuit alle gelederen van een organisatie, van strategie tot en met uitvoering, op waardecreatie wordt gestuurd. In dit artikel legt de auteur uit waarom ondernemingen overstappen op VBM. Zijn bevindingen zijn onder meer gebaseerd op een uitgebreid promotieonderzoek onder een vijftal Nederlandse ondernemingen. DOO R PAUL CLAES W aarom zou een onderneming tijd en moeite in een waardegebaseerd-management-control systeem steken? In de literatuur worden verschillende redenen genoemd waarom ondernemingen gaan sturen op economische waarde. Ten eerste wordt erkend dat de bestaande boekhoudkundige maatstaven enkele tekortkomingen hebben, zoals: ~ er kunnen verschillende accountingmethodes worden toegepast; ~ er wordt geen rekening gehouden met risico; ~ investeringen worden niet meegenomen; ~ de tijdswaarde van geld wordt genegeerd. Ten tweede speelt een drietal ontwikkelingen een rol die de behoefte aan een andere wijze van besturing aanmoedigen: (1) aandeelhoudersactivisme, (2) kapitaalactivisme en (3) bestuurdersactivisme. Daarnaast blijkt dat ook de afwezigheid van een aandelenkoers (voor niet-beursgenoteerde bedrijven) of concurrentie redenen zijn om een benchmark te creëren op basis van economische waarde, alsmede regelgeving. Wat is Value Based Management? Wederom kijkend naar de literatuur zijn er drie duidelijke karakteristieken van Value Based Management te onderscheiden: 1. VBM is een managementbenadering en omvat meer dan slechts het bepalen van een op waarde gebaseerde maatstaf. Het is een benadering waarbij verschillende management accounting-technieken en -instrumenten worden gebruikt om de doelstellingen te behalen. 2. Bij VBM worden alle vermogenskosten betrokken, dus zowel interest op vreemd vermogen als een verlangd rendement op eigen vermogen. Pas als ook deze kosten vergoed zijn, creëert een onderneming waarde. 3. VBM richt zich op de waardestuwers (value drivers). Dit zijn de variabelen, zowel in financiële als niet-financiële zin, die invloed hebben op waardecreatie. Dit inzicht kan bijvoorbeeld verkregen worden door het opstellen van een waardeboom (value tree). Op grond van deze karakteristieken hanteer ik de volgende definitie van VBM: Value Based Management is een managementbenadering gericht op het creëren van economische waarde door te investeren in projecten die de vermogenskosten overtreffen en deze te beheersen door middel van het sturen op waardestuwers. Vermogensmarkten Bij VBM spelen de vermogensmarkten een belangrijkere rol april 2009 | 25 FINANCE & CONTROL door vele factoren wordt bepaald en varieert gedurende de tijd. Bovendien moeten hiervoor beoordelingen en veronderstellingen worden gemaakt waarop het management niet altijd invloed heeft. Daarnaast is het bepalen van het vereiste rendement voor eigenvermogenverschaffers niet zonder discussie. Zo is het hiervoor veelgebruikte Capital Asset Pricing Model een bekritiseerde methode. Als gevolg van deze tekortkomingen is uiteraard ook de uitkomst van de maatstaf zelf niet meer objectief te noemen. Als oplossing wordt door de literatuur het sturen op veranderingen in economische waarde genoemd, aangezien in dat geval de ‘delta’ in waarde gebaseerd is op dezelfde veronderstellingen en in ieder geval een uitspraak kan worden gedaan over waardecreatie of waardevernietiging. dan bij gebruik van traditionele boekhoudkundige maatstaven zoals Return on Investment of Winst, omdat rekening wordt gehouden met rendementseisen van zowel vreemdvermogenverschaffers als aandeelhouders. Vanuit dit oogpunt ga ik VBM eerst benaderen: Prestatiemaatstaven en Vermogensmarkten. Ofwel, leveren de maatstaven die zijn ontwikkeld om waardecreatie uit te drukken een bijdrage aan het oplossen van het agency-probleem dat bestaat tussen de aandeelhouders (principaal) en het management (agent). Immers, door het rendement voor aandeelhouders expliciet mee te nemen in de beoordeling van de prestaties van het management, zou verwacht mogen worden dat deze belangentegenstelling wordt verkleind. Hiertoe heb ik de bestaande maatstaven onderverdeeld in enerzijds kasstroomgebaseerde maatstaven (Economic Concept of Profit: Shareholder Value Analysis, Cash Flow, Return on Investment en Cash Value Added), en anderzijds accountinggebaseerde maatstaven (Accounting Concept of Profit: Residual Income, Economic Value Added, Economic Profit en Cash Value Added). Een organisatie kan gezien worden als een portfolio van investeringen en activiteiten die op corporate niveau bestuurd worden Eén belangrijke kanttekening moet echter wel worden gemaakt bij nagenoeg al deze maatstaven: het bepalen van de vermogenskosten is namelijk gefundeerd op een aantal subjectieve aannames. De gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (weighted average cost of capital - WACC) is daardoor discutabel, en als gevolg daarvan ook de berekende waardecreatie. Zo zou er volgens de literatuur gebruik moeten worden gemaakt van de ‘target capital structure’, terwijl deze 26 Beurskoers De lakmoestest of deze maatstaven een oplossing geven voor het agency-probleem vormt de relatie met de beurskoers. Hebben deze maatstaven een hogere correlatie met de beurskoers dan traditionele boekhoudkundige maatstaven? Dit blijkt niet het geval, waardoor geconcludeerd kan worden dat implementatie van VBM niet zou moeten worden geïnitieerd voor een betere relatie met de vermogensmarkten of stuwing van aandeelkoersen. Hebben deze maatstaven dan wel een toegevoegde waarde voor intern gebruik, dat wil zeggen, voor de aansturing van de organisatie? Met andere woorden: kunnen we spreken over Value Based Management Control? Hiertoe leg ik eerst de relatie tussen strategie en de ‘resource-based view of the firm’. Een ‘resource’ (middel) kan een concurrentievoordeel opleveren als aan een aantal criteria is voldaan: ~ het moet moeilijk zijn om het middel te kopen en verkopen; ~ het moet moeilijk zijn het middel na te maken; ~ het moet moeilijk zijn het middel te vervangen door een ander middel; ~ het voordeel dat met het middel wordt behaald mag niet verdwijnen door een ex-ante concurrentie (bijvoorbeeld de veiling van telecomfrequenties). Naast ‘resources’ staan ‘capabilities’ (capaciteiten) centraal, die omschreven kunnen worden als de kennis en kunde van managers en medewerkers om de middelen zodanig in te zetten dat ze leiden tot een duurzaam concurrentievoordeel. Een latere toevoeging aan capaciteiten is de zogenaamde ‘dynamic capabilities approach’. In deze benadering gaat het om het ontwikkelen en uitbouwen van waardevolle middelen, waarin de continue vernieuwing van capaciteiten centraal staat. Deze vinden hun oorsprong in de bestuurlijke en organisatorische processen. Uit empirische onderzoeken blijkt dat organisaties die op waarde zijn gaan sturen hun middelen en capaciteiten daadwerkelijk beter zijn gaan benutten en beheersen. | april 2009 FINANCE & Management control Op dit punt komt management control aan de orde, aangezien management control gedefinieerd kan worden als ‘het proces waarbij managers andere leden van de organisatie beïnvloeden om de strategie te implementeren’ (Anthony & Govindarajan, 2004). Hierbij staat de volgende vraag centraal: zullen onze medewerkers zich gedragen zoals gewenst? Deze vraag kan tot drie beheersproblemen leiden: ~ g ebrek aan richting, wanneer de medewerker niet weet wat van hem verwacht wordt; ~ g ebrek aan motivatie, als de medewerker wel weet wat van hem verwacht wordt, maar niet wil; ~p ersoonlijke tekortkomingen, waarbij de medewerker weet wat verwacht wordt, dit ook graag wil, maar het niet kan door bijvoorbeeld gebrek aan opleiding of benodigde vaardigheden. Als deze problemen niet door activiteiteneliminatie, automatisering, centralisatie of risicodeling opgelost kunnen worden, bestaan de volgende beheersmethoden (Merchant & Van der Stede, 2003): resultaatbeheersing (results control), procesbeheersing (action control), personele beheersing (personnel control) en culturele beheersing (cultural control). Aangezien de Value Based maatstaven met name bedoeld zijn om met behulp van één maatstaf alle activiteiten te beheersen, volgt hieruit dat deze in het kader van results control ingezet zullen worden. Hiertoe moeten de maatstaven aan de volgende criteria voldoen (Merchant & Van der Stede, 2003): congruent met organisatiedoelstelling (congruence), precies (precise), objectief (objective), tijdig (timely) en begrijpelijk (understandable). Organisatie als portfolio Op basis van analyse en empirische onderzoeken blijkt dat de waardemaatstaven beperkt effectief zijn, hetgeen geldt voor zowel de kasstroomgebaseerde als accountinggebaseerde maatstaven. Op grond van deze criteria zijn ze niet geschikt voor financial results control. Echter, een organisatie kan gezien worden als een portfolio van investeringen en activiteiten die op corporate niveau bestuurd worden. Het hoger management is dan niet betrokken bij inzet van de middelen en capaciteiten, maar geeft deze verantwoordelijkheid over aan lagere organisatorische niveaus. Het enige criterium dat het hoger management dan hanteert is dat er waarde wordt gecreëerd (de eerder besproken ‘delta’ in waardemaatstaf). In dit opzicht is toepassing van begrijpelijke waardemaatstaven van belang om op lagere hiërarchische niveaus het bewustzijn te creëren dat in de allocatie van middelen en capaciteiten ook de vermogenskosten overwogen moeten worden. Hoger management beslist dan alleen over voortzetting of desinvestering van activiteiten op basis van waardecreatie. In een de- CONTROL centrale aansturing zijn deze maatstaven dus wel toepasselijk. Aan de andere kant kan het hoger management de allocatie van middelen en capaciteiten ook zelf ter hand nemen en de organisatie hierop aansturen, op basis van verwachte waardecreatie. Het hoger management maakt dan gebruik van action en personnel controls, aangezien de middelen en capaciteiten als procesonderdelen en waardestuwers (value drivers) kunnen worden gezien en waardecreatie een resultante is. Aansturing kan op hoofdlijnen (macrodrivers) geschieden waarna het lager management zelf verantwoordelijk is voor verdere inzet van middelen en capaciteiten binnen de eigen organisatie-eenheid in de vorm van operationele waardestuwers (micro-drivers). Mocht het hoger management meer invloed willen houden, dan kan deze werkwijze ook in een centrale aansturing gehanteerd worden. Bij VBM spelen de vermogensmarkten een belangrijkere rol dan bij gebruik van traditionele boekhoudkundige maatstaven Praktijk in Nederland Onderzoek bij vijf Nederlandse ondernemingen (ABN Amro, Akzo Nobel, Heijmans, Schiphol en Sigma1) hebben interessante gezichtspunten opgeleverd. Gevraagd is: ~ waarom deze ondernemingen VBM hebben geïmplementeerd; ~ welke maatstaf zij gebruiken; ~ hoe de implementatie vorm is gegeven; ~ wat de effecten zijn op gedrag en attitude, het nemen van beslissingen en prestaties. In de bijbehorende PE-cursus wordt dieper ingegaan op de resultaten van dit onderzoek, met name op het gebied van management control. Ik volsta hier slechts met enkele algemene bevindingen. Wat heeft de vijf onderzochte bedrijven ertoe bewogen op waarde te gaan sturen? De redenen die zij gaven zijn van uiteenlopende aard, maar onder te verdelen naar externe en interne factoren. Als externe factoren noemen zij er twee. Ten eerste uiteraard de kapitaalmarkt. De druk die op bedrijven wordt uitgevoerd voor bijvoorbeeld hun credit rating of een achterblijvende beurskoers zijn typisch redenen voor grote bedrijven. Dergelijke druk kan ontstaan door acquisities die zijn gepleegd als gevolg van een groeistrategie. Akzo Nobel en Heijmans hadden hiermee te kampen. Om toch op de ‘driver's april 2009 | 27 FINANCE & seat’ te blijven bleek een sterk kapitaalbesef, dat door VBM wordt afgedwongen, noodzakelijk. Dit kapitaalbesef is echter van belang voor alle bedrijven die door groei een druk op hun vermogen zien en met toepassing van VBM een instrument in handen krijgen om problemen te voorkomen. Niet iedere groei leidt immers tot waardecreatie! Daarnaast bleek communicatie met de kapitaalmarkt een belangrijke motivatie om op waarde te gaan sturen, in het licht van een recente of aanstaande beursgang. Heijmans en Schiphol noemden dit onder andere als reden om VBM te implementeren. Een tweede externe factor zijn de regelgevende instanties. Basel II (voor banken) en de NMa, de Nederlandse Mededingingsautoriteit, leggen bijvoorbeeld eisen op naar aanleiding van vereiste rendementen, die door middel van VBM gemeten kunnen worden. Schiphol mag van de NMa bijvoorbeeld maar een maximaal rendement op zijn ‘aviation’ activiteiten behalen ter rechtvaardiging van zijn havengelden. Als interne factoren werden genoemd het stimuleren van ondernemerschap, het creëren van een gemeenschappelijke controltaal, het kunnen beoordelen van investeringen en het bewustzijn creëren voor werkkapitaal. Het belang van personeel speelt hierbij een belangrijke rol. Bij Akzo Nobel wordt bijvoorbeeld gesteld dat bij ondernemersschap ook het durven nemen van risico's hoort, wat met invoering van VBM werd gestimuleerd. Met de implementatie van VBM werd daarnaast beoogd om één gemeenschappelijke controltaal te krijgen doordat prestatie-indicatoren in de gehele organisatie worden herleid naar één VBM-maatstaf (zoals economic value added - EVA), waar voorheen op verschillende maatstaven werd gestuurd. Met de vermogenskosten die door VBM in rekening worden gebracht, krijgt het management ook een instrument in handen om te bepalen of investeringen wel bijdragen aan waardecreatie, of dat debiteuren of voorraden niet te hoog zijn. Ook dat bleken belangrijke redenen om VBM te implementeren. Naast deze factoren zijn nog gebeurtenissen genoemd die als katalysator hebben gewerkt. Hierbij valt te denken aan een cfo of corporate controller die in een vorige CONTROL functie ervaring met VBM hadden opgedaan of financiële resultaten die achterblijven bij de verwachtingen. Conclusie Ondernemingen besluiten over te gaan van het sturen op traditionele accounting winst naar sturen op economische waarde om de volgende redenen: het creëren van kapitaalbesef, stimuleren van ondernemerschap, het creëren van een gemeenschappelijke controltaal en de kritische inzet van kapitaal. Voor het vaststellen van deze waardecreatie geldt dat bij het bepalen van de waardemaatstaf eenvoud boven accuratesse gaat, dat de te gebruiken maatstaf afhankelijk is van het doel, er niet te veel aanpassingen gemaakt moeten worden op resultaat- of balanscijfers om de waardecreatie te berekenen, en dat gebruik wordt gemaakt van verbetering van de uitkomst in plaats van de absolute uitkomst van een waardemaatstaf. Dr. Paul C.M. Claes is universitair docent Accounting, Vrije Universiteit Amsterdam ([email protected]). Dit artikel is gebaseerd op zijn proefschrift ‘Value-based Management Control Systems: An Analysis of Design and Use’. Het proefschrift is bij hem te bestellen voor €10 als tegemoetkoming in de druk- en verzendkosten. Noot 1. Sigma is een gefingeerde naam. De organisatie wil graag om strategische redenen anoniem blijven. BASE PE Bij dit artikel hoort een online cursus die met name dieper ingaat op de managementcontrolaspecten van sturen op economische O N D EMet R Z deze O E Kcursus kunt u punten behalen in het kader van waarde. uw 'Permanente Educatie' (PE). Ter kennismaking kunt u de cursus 'Customer Profitability Analysis' gratis volgen en uw eerste studiepunten behalen. Kijk voor meer informatie en een overzicht van alle cursussen op www.finance-en-control.nl advertentie Risk Management Excuses in tijden van crisis? Op 14 mei organiseert ISA Academy het seminar strategisch Risk Management. Gastspreker Tjeu Blommaert, hoogleraar, auteur en ondernemer, neemt u op ludieke wijze mee in de stormachtige wereld van risicobeheersing in tijden van crisis. Dé mogelijkheid voor u als Financieel Manager, Controller of Interim Professional deel te nemen aan dit inspirerende seminar en vakgenoten te ontmoeten. Uw visie met ons delen? Meld u aan via onze website of neem direct contact met ons op. Financial Accounting| Management | Project Management | Interim Management 28 | a p r iAccounting l 2009 Het programma start om 16:00 tot circa 21:00 uur De bijdrage voor dit seminar is € 249,- excl. BTW en incl. netwerkdiner. Boogschutterstraat 1c, 7324 AE Apeldoorn, Telefoon : 055 - 368 15 40, E-mail: [email protected], www.isagroup.nl