ANAPLASMOSE, HUMANE GRANULOCYTAIRE • Klinische aspecten en commentaren o Zoönose. Reservoir: knaagdieren. Vectoren: teken (Ixodes spp.). o Milde of matige pathologie (grippaal syndroom) met leuko- en thrombocytopenie (geen rash) na buitenhuisactiviteiten met blootstelling aan teken (april tot september) in endemische regio’s. o 3% van de teken (fase waarin ze op zoek zijn naar een gastheer) in België zijn geïnfecteerd (groeiende pathologie in Europa). o Rifampicine: ontwikkeling van resistentie is zorgwekkend. o Nationaal Belgisch referentiecentrum: Militair Hospitaal Koningin Astrid, Brussel (geassocieerd laboratorium: ITG, Antwerpen). • Betrokken pathogenen o Anaplasma phagocytophilum (obligaat intracellulaire bacterie die de menselijke WBC infecteert). • Empirische anti-infectieuze behandeling o Geen (gedocumenteerde behandeling). • Gedocumenteerde anti-infectieuze behandeling o Regimes. Eerste keuze: doxycycline. Alternatief: rifampicine. o Standaard posologieën. Doxycycline: 200 mg po q24h of 100 mg po q12h. Rifampicine: 300 mg po q8h of 450 mg po q12h of 600 mg po q24h. o Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling. Doxycycline: 7 tot 14 dagen (of tot 3 dagen na het verdwijnen van de koorts). Rifampicine: 5 tot 7 dagen. Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017