Waar woont God? - Hervormd Veenendaal

advertisement
Hoe kunnen wij leren leven in Gods aanwezigheid?
1. Weten en geloven dat God aanwezig is, ook als we Zijn
aanwezigheid niet duidelijk ervaren
2. Zijn aanwezigheid zoeken in het gebed, in de Schepping, in Zijn
Woord (Ps. 27: 8 en 105: 4)
3. Geloven dat de Heilige Geest in u woont (door het geloof in Christus
wordt de Heilige Geest ontvangen)
4. Gods aanwezigheid leren herkennen in ‘t dagelijks leven,
ontmoetingen en gebeurtenissen
5. De Heilige Geest niet bedroeven, God kan Zijn aangezicht voor ons
verbergen!
6. Samen bidden om een krachtige manifestatie van Gods
aanwezigheid.
Vragen
1. Merkt u Gods aanwezigheid op? Waar en hoe ontdekt u Gods
aanwezigheid?
2. Zijn er wel eens perioden in uw leven waar u Gods
aanwezigheid niet of minder opmerkt?
3. Is het u wel eens opgevallen dat veel liederen zingen over
Gods aanwezigheid en dat de psalmen ook heel nadrukkelijk
spreken over (de ervaring van) Gods afwezigheid? Waar
herkent u zich het meest in?
4. Hoe zou u Gods aanwezigheid willen zoeken?
Themadiensten serie
Praktisch geloven
13
Hand-out 4 mei 2014
Ds. P. den Admirant
Waar woont God?
1. God is overal aanwezig. Dat noemen wij Zijn alom-tegenwoordig-heid.
Psalm 139: 7: Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht
ontvluchten? God is overal. Al ging ik naar de overkant van de oceaan, ook
daar is God. Hij is echt overal.
2. O.T. God kan bepaalde plaatsen kan uitkiezen waar Hij op een bijzondere
wijze bij mensen aanwezig is. De hof van Eden. Hij leefde er met het eerste
mensenpaar. Zijn stem werd herkend aan de wind van de dag.
3. Door de zonde is Gods aanwezigheid echter voor ons een verborgen
aanwezigheid geworden. Toch heeft God de mens nooit verlaten. Hij heeft
met Abraham en het volk Israël
een verbond gesloten, met een heel bijzonder doel: om bij Zijn volk te
wonen. Het woord dat gebruikt wordt voor tabernakel is het woord woning.
Hij geeft in Exodus 25 de opdracht om een woning te maken. God woont
overal, maar Hij wil op een bijzondere manier Zijn aanwezigheid laten
merken. God wil te midden van Zijn volk wonen. Exodus 25: 8:
‘En zij moeten voor Mij een heiligdom (woning) maken, zodat Ik in hun
midden kan wonen.’
Mozes vraagt het volk om vrijwillige bijdragen te geven. De vraag mag
namelijk gesteld worden wat de dienst van God het volk –en vandaag ons–
waard is.
4. De tabernakel had verschillende vertrekken. Hoe dichter bij Gods
aanwezigheid, des te kostbaarder werden de materialen. In de voorhof:
wasvat van koper en brandofferaltaar met koper overtrokken. In het heilige
waren de tafel van de toonbroden, de kandelaar en het reukofferaltaar met
Mozes vraagt het volk om vrijwillige bijdragen te geven. De vraag mag namelijk
gesteld worden wat de dienst van God het volk –en vandaag ons– waard is.
4. De tabernakel had verschillende vertrekken. Hoe dichter bij Gods aanwezigheid,
des te kostbaarder werden de materialen. In de voorhof: wasvat van koper en
brandofferaltaar met koper overtrokken. In het heilige waren de tafel van de
toonbroden, de kandelaar en het reukofferaltaar met goud overtrokken. In het
allerheiligste was het verzoendeksel met de beide cherubs helemaal van goud.
Hoewel God in de tabernakel woonde, werd tegelijk duidelijk dat de HEERE niet
rechtstreeks benaderd kon worden. Eén keer per dag mocht een priester het heilige
binnengaan, en slechts één keer per jaar de hogepriester het heilige der heiligen. Zo
liet de tent, als woning van God zowel Zijn aanwezigheid als ook de afstand zien die er
is tussen ons en de heilige God.
5. Het is een wonder, dat God op een bepaalde plek Zijn aanwezigheid openbaart.
Salomo zegt immers in zijn gebed in 1 Koningen 8: 10, 11 en 27: ‘Zie de hemel der
hemelen kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik heb gebouwd.’ Al woonde
God in de tempel, toch was Zijn aanwezigheid niet direct zichtbaar. Ook toen was het
een zaak van geloof. Salomo zegt in 1 vers 12 dat God woont in het donker. God
bewoont een ontoegankelijk licht. Als Hij echt Zich ten volle zou openbaren, zou dat
onze dood betekenen. Hij woont bij ons, maar verborgen.
6. N.T. Waar woont God? Onder het oude verbond in een tent, later in de tempel.
Maar onder het nieuwe verbond werd Gods aanwezigheid zichtbaar in Jezus Christus.
Johannes 1: 14 zegt: ‘het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
Letterlijk: Zijn tent opgeslagen. De hoge God, Die in het donker woont verschijnt niet
in een oogverblindend licht, maar in een mens, in een hulpeloze baby. Wie Hem ziet,
heeft de Vader gezien. Wij mogen geloven dat wie met berouw van zonden tot God
komt, in Hem een Vader ontmoet.
7. Maar toch was deze verschijning van God op aarde niet blijvend. De Heere Jezus
Christus is teruggekeerd naar de aarde. Nu zit Hij aan de rechterhand van Zijn Vader.
Hij heeft ons niet verlaten: Ik zal U een andere Trooster zenden geven, de Heilige
Geest. Hij woont in gelovigen.
In elke gelovige afzonderlijk, en in de gemeente. Laten we dat bedenken:
God woont met Zijn Geest in mij, vanaf het moment waarop ik Gods
genade in geloof heb ontvangen. Door het geloof ontvangen wij de Heilige
Geest.
8. Waar woont God? Niet meer in een stenen gebouw. Gebouwen spelen
daarom in het NT niet die rol die de tempel onder het oude verbond
speelden. Hij woont in de samenkomst van de gemeente, want die is een
tempel van de Geest (Efeze 2, 22). De ruimte is van minder groot belang:
dat kan een kerkgebouw zijn, een gymzaal, een houten gebouw, of een
afdakje. Maar waar de gemeente samenkomt, daar woont God.
9. Nu is het mogelijk dat God in verschillende gradaties Zijn aanwezigheid
manifesteert. Hij kan er bijna onopgemerkt zijn, maar Hij kan Zijn
aanwezigheid ook heel duidelijk laten merken. In tijden van geestelijke
herleving wordt de aanwezigheid van God krachtig ervaren. Om die
aanwezigheid mogen wij bidden, om een krachtige openbaring van Gods
aanwezigheid.
10. Gods aanwezigheid wordt ten volle ervaren als het Nieuw Jeruzalem
van God afdaalt uit de hemel. In Openbaring 21: 3 staat het zo: ‘En ik
hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie de tent van God is bij de
mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God zelf zal
bij hen zijn en hun God zijn.’ Naar die toekomst is de gemeente van
Christus op weg, waar God altijd bij Zijn kinderen zal zijn en zij Gods
aangezicht mogen zien (Op. 22: 5)
Download